GUUS HEERMA VAN VOSS
Prostitutie en het arbeidsrecht 'Er zijn hij ons geen prostituees. Je hebt alleen sommige vrouwen die liefde voorgeld bedrijven.' Functionaris van de Chinese Vrouwenliga'
GUUS
IlliliRMA
V A N VOSS
i' I'J'N VAN I>I: DOCTORAAI.RXAMKNS tue ik in de afgelopen jarcn inet 1-renkel heb aigenomen, vroeg hij de kandidaat naar 'de enige be~ drijf stak die in geen cnkcle statistiek voorkc)nu'. J )at de Student lict antwoord op deze vraag schuldig rnoest blyven, kon in leder geval inet worden geweten aan een gebrek aan kennis van de arbeidsreehtelijke hteratuur, want voor zover ik lieb kunnen nagaan bestaat die niet over de bedoelde sector, ondanks het feit, dat het hierin ukgeoefendeberoep wel wordt omschreven als het oudstc ter werekl. De beinoeieins van het forniele recht inet prostitutic IS zowel in Nederland als in andere landen lot nog toe in hooidzaak strafrechtelijk en repressief van aard geweest. De laatste ja reu konit daar in Nederland verandering in, cnerzijds door een toeneinende behoefte bij lagere overheden tot regulcring van prostitutie in het belang van de openbare orde en anderzijds door emancipatic van de prostituees zelf. Steinrnen gaan op om prostitutie, voor zover die op vnjwiilige basis geschiedt, te beschou wen als een vak en degene die dit uitoefent, recht te geven op de daarbij behorciidc arbeidsreehtelijke bescherming. Daarvoor kau pleiten, dat. enerzijds uitbanmng van prostitutie nog niet is gelukt en anderzijds prostituees in de huldige situatie nauwelijks worden beschermd. Daarbij koint, dat (naast het maatschappelijk stigma dat op prostituees rust) dezegroep in de huidige situatie verstoken blijft van een deel van haar burgerhjke rechten en dit is in strijd niet onder ineer de Grondwet. Aanleiding voor een arbeidsrecJitehjke beschouwmg geven niet alleen deze achtergronden en de geconstateerde 'blinde vlek', inaar ook de traditie van het arbeidsrecht om zieh te bekümmeren om de positie van diegenen die onder moeilijke en afliankelijke onistandigheden arbeid verrichten.
O
I )c bcdrijfstak prostitutic Prostitutie is het fegen betaling verrichten of'dulden van sexuele handelingetr. Degene die ziel) prostitueert heet prostitue(e). Aangezien het meestal om vrouwen gaat', wordt verder de vrouwehjke vorm gebruikt. Hoewel de term 'lioer' door de betrokkenen zeliHiet altijd als denigrerend wordt beschouwd, wordt deze hier vermeden. De consument van de prostitutie (de prostituant of 3Η
TU'ni; HN ID;T ARBF.IDSRKCHT 'hoercnloper') lieet hierna de klant. De klnnten zijn praktisch alleen mannen. Prostitutie komt in velerlei vormen voor, zoals straatprostitutie, raamprostitutic, bordclen, sex-clubs en escortservices. In deze volgorde pleegt hct ook steeds meer dan louter sex tc omvattcn. Elke vorm van prostitutie kent zijn eigen vraag: concentratic van prostitutie in een gebouw buitcn de stad is dus omnogelijk. In grote steden bovcn de rivieren vindt prostitutie openlijk plaats, daarbuiten meer verborgen. Onderscheid kan worden gemaakt tussen beroeps-cn gelegenheidsprostituees. Gelegenheidsprostituees worden hier verder buiten beschouwing gclaten. Deze groep bestaat heden ten dage voor hct grootste deel uit heroineverslaafden, die zozeer op hct verwerven van inkomsten gericht zijn, dat hun gezondheid en veiligheid nanwelijks aandacht krijgen. Hct aantal beroepsprostituees is niet vast tc stellen4. Schattingen worden ook bemoeilijkt door hct toenemende aanbod via advertentics in tijdschriftcn. I loewel prostitutie per dcfimtic een zekere bekendheid nodig heett om klantcn tc kunnen trekken, is de behoefte aan anonimiteit en de verbondenheid inet het zwarte cireuit zo groot, dat veel verborgen blijft. Enige gegevens zijn tc verkrijgen doonlat veel prostituecs geregistreerd worden door de zedenpolitie, overigens veelal zonder tc weten dat dit niet berust op een wettelijk voorschrift. In de praktijk hoopt inen hierrnee meer politicbeschcrming tc verkrijgen, terwijl de politie althans enig toeziclit kau honden. In 1978 is met bchulp van een enquetc naar hct aantal bij de zedenpolitie gcrcgistrccrdc prostituecs een aantal van 12 000 geschat. Hct wcrkclijkc aantal zal vermoedeÜjk hoger liggen. In Anisterdarn, de stad met de meeste prostitutie, worclt het aantal op 6 000 geschat, waarvan twmtig procent zelistandig zou werken en tachtig procent verspreid over 385 bordclen5. De prostitutie wordt soms zclfstandig uitgeoefend, maar veelal ook geexploiteerd. Bij exploitanten moct rnen niet alleen denken aan het klassieke beeld van de souteneur ('pooier'), die al dan niet met gebruik van gewcld, «•fwisselend de rollen vervult van werkgelegenheidsverschailer, beschermer tegen politie, uitsmijter, iinprcssario, tninnaar cn echtgenoot'1. Hoewel deze figuur nog voorkomt geschiedt de exploitatie ook in bcdrijven, eventucel via karnerverhuur. De oogmerken van de exploitanten van deze bedrijvcn kunnen weer zeer verschillen. Een deel ziet zieh als bona fidc manager, die gcrespecteerd wil worden en zorgt voor rnedische controle en dergclijkc. Anderen zien het incer als winst- en bclcggingsobjcct van zwart geld, hebben c "nnecties tuet de georganiseerde rnisdaad, zoals de hero'inehandcl. De literatuur over prostitutie is hoofdzakelijk psychologisch van aard, waarbij het beeld van de 'gcvallen vrouw' voorop Staat. Ccntraal stond tot voor kort vooral de vraag hoc de vronw zover is gekotnen, met het oog op rcsocialisatie*7. Een vroege uitzondcring daarop vormden de geschniten van A.Jacobs, waaruit meer betrokkenheid met de prostituees zelf sprak8. Het 39
GUUS I U J H R M A VAN VOSS
beeld van de 'hoer' spcclt bovendien cen belangnjkc rol in lkeratunr ovcr de (vrouwelijkc) sexualiteit''. Juridisch krijgt prostitutic vooral aandacht in crirninologischc litcratuur 1 " cn in vcrhandelingen over vrouw eis recht, waarin weer de nadruk ligt op criminologische aspecten". I en aanzien van de strafbaarstelling van prostitutic (in het buitcnland) en van cxploitatic daarvan, wordt m de laatste hteratuur veclal gewezen op de daann vervatte dubbclc inoraal: de klant (die door ζ.ιμι vraag het aanbod oproept) körnt inen in strafrechtelijke besehouwingen wemig tegen. 1 )e nnnachting voor en het buitcn de satnenleving plaatsen van de prostituce konit zo in een wat ander dagheht tc staan. Kcnnclijk bchoort m deze nioraal scxualitcit binnen het huwehjk (relatic) plaats tc vinden, maar is het erger wanncer de vrouw die regel overtreedt, dan wanneer de man clit doct. Volgens Evelyne Sullcrot is prostitutic· zelfs voortdurend het voorwendsel geweest oin vrou wenarbeid, die daar naar inen zei wel toc moest: leiden, met tc respecteren1'1. Het lykt geen toeval, dat met de groei van zowel seksuelc vnjheden als de acceptaüe van vrouwenarbeid buitenshuis ook de positie van de prostitucc rnicliterder kau worden bcschouwd. Ook prostituecs zelf zijn zieh recentelijk zelfbewuster gaan opstellen. in l'ranknjk gingen m 1975 prostituecs in stakmg en werden kerken bezet tut protest legen vcrvolging door de politie. I beruit ontstond de Assoziation d'Action de Defense des l'emmes Prostituecs, die onderdrukking, onrecht en hypocnsic waarvan de prostitucc het slachtoHer is, aan de kaak wil stellen. In Engeland werd in 1976 het English Colleetive of Prostitutes (ECP) opgencht dat de positie van de vrouw wil verbeteren 0111 prostitutic overbodig tc maken. Zolang prostitutie bestaat, wil het cie werkomstandigheden verbeteren, onder meer door decriminahsering. In de Verenigdc Staten bestaan in verschillende staten actiegroepen en 111 1984 werd een Hookers Convention gehouclen in San Francisco door ongeveer vijftig prostituecs en advocaten. In Ncderland werd een praatgroep opgericht, waaruit de Stichting De Rode Draad ontstond 11 . In februan 1985 vond in Amsterdam een eongres plaats waar ongeveer vijftig prostituecs uit acht landen het 'International (Jonunittec ior Prostitutes' Rights' oprichtten en een 'Handvest voor de rechten van de prostitnces overal (er wercld' vaststelden. De mr. A. de Ciraatstichting (ge~ noemd naar een inspecteur van meisjeshuizen, die zicli onder meer als voor/itter van de Nederlandse Vcreniging tegen prostitutic inzette voor het 'redden' van 'gevallen' vrou wen) ontwikkeldezich van een mstelling voor inaalschappclijk werk voor prostituecs die 'doorgangshuizen' exi'tloiteerde tot een mstelling die tracht de ruaatschappelijke positie van de prostituee te verbete-
40
PROSTITUTiH ΗΝ ΙΠ·Τ Λ Κ Β ΚΙ D SUKCHT
Strafrechtelijkc regeling Hoewcl noch de prostituee, noch de klant in Nederland stxafbaar is15, bevat het Wctbock van Strafrecht twec artikclcn die zieh richten tot de exploitant. Art. 250 bis bevat het zogenaarnde bordeelverbod: Thj die van het opzcttehjk teweegbrengen of bevorderen van entlieht door anderen rnet derden een beroep of gewoonte maakt wordt gestraft met: gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.' Naast dit zedenmisdrijf bedreigt art. 432 nog als overtreding met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen (naast bedelarij en landloperij): '3". hij die als souteiieur uit de ontneht van een vrouw voordeel trekt.' De twee bepalingen kwainen met voor in het betrekkelijk liberale oorspronkehjke Wetboek van Straf recht van 1H86, maar zijn 111 191! ingevoerd als onderdeel van de omstreden wet 'tcr bcstrijding van zedeloosheid' van minister Regout 1 6 . Tot die tijd was alleen de koppelarij van minderjarigen uit winstbejag of gewoonte (art, 250) strafbaar, Daarnaast bevat art. 250 ter het verbod van handel in vrouwen en minderjarige mannen. Tot 1y.11 bestond er een systeem van reglementering. l)it werd in de meeste Westeuropese landen in de ig.de eeuw ingevoerd, te beginnen in F'rankrijk, waar Napoleon poogde het gevaar van geslachtsziekten ander zijn Soldaten te beperken. De vrouwen werden niet alleen geneesktmdig onderzoek opgelegd, maar ook allerlei beperkmgen 0111 hinder te bestrijden. In verschillende landen grocide hiertegen verzet van feministische zijde, waarbij wen) gesteld, dat de ziekten veroorzaakt werden door mannelijke onreinheid en prostitutic werd gezien als gevolg van de beperkingen van het werk in de Industrie, (»eleidelijk werd de kntiek op de reglementering echter overgenonien door de moralisten. In de wet van Regont hebben beide bewegmgen sporen achtergelaten, im prostitutie zeit niet strafbaar is gesteld, maar de '•'Xploitatie wel 17 . In de juridische literatuur wordt aan art. 250 bis betrekkelijk weinig ;iandacht besteed. Waar dat wel gebeurt, houdt men zieh voornamelijk bezig niet de vraag wat de terinen 'bevorderen' en 'teweegbrengen' inhouden. In de luatste druk van het leerboek van van Beminelen merkt bewerker Van Vcen °p: 'Men kan zieh afvragen of art. 250 bis Wetb. v. Strafrecht gehandhaafei nioot worden in een samenleving, waarin de overheid prostitutic openlijk tolereert' 111 . R e m m e h n k lijkt zieh vooral te stören aan de veelvuklige overtreding via eontactadvertenties, die niet wordt vervolgd 1 ''. (ieleidelijk is een grotere niate van tolerantie gegroeid bij de toepassing 4.1
GUUS HE ΕΚ Μ Α VAN VOSS
van art. 250 bis Wctb. v. Straf recht, incde vanuit hct bcsef dat prostitutie in de praktijk toch niet is tcrug te dringen. Gezicn de vaagheid van hct artikel is in vele gemeenten een nadere regeling opgenomen in de APV waarbij bordelen die uit winstbejag worden gehouden door Β cn W gesloten kunnen worden, zodat ook daardoor hct praktisdi belang van art. 250 bis is tertiggedrongen. De boven dit artikel afgedrukte uitlating van een Chinese funetionaris is dus niet typisdi voor de twceslachtighcid van een Oosters of ccn socialistisch land, niaar kenmerkend voor de spanning tussen ideaal cn werkelijkheid die overal ter wereld cn ook in Ncdcrland bestaat. Strafbaarstelling als schijnoplossmg van problemen, zoals vooral bekend in de Latijnsc landen, is in hct algenieen echter geen grond voor handhaving van een strafbepahng. Daarnaast mögen in een plunfonne maat.schappij de morde opvattingcn van bcpaalde groepen voor anderen niet bindend zijn cn inoet uitsluitcnd gedrag dat voor anderen werkelijk sdiadclijk kan zijn strafbaar worden gestcld-". De adviesconiinissie-zcdclijkhcidswctgcving (commissic-Mclai) heeft zieh in haar derde intcrim-rapport uitgelatcn over de wenselijkheid van handhavmg van art. 250 bis Wctb. v. Strafrecht. Zij beveelt daarin handhavmg van dit artikel aan cn hct voeren van een selectief vervolgingsbeleid, dat is aigestenul op de veelvormigheid die prostitutic in Ncdcrland kenmerkt. Als reden voor handhaving wordt gewezen op mishandeling, diefstal, afpersing cn econornischc of rnorclc uitbuiting van de prostituee, situatics die echter ook al in andere artikclen van hct Wctbock worden bestreden, zoals de artikelen 300, 310, 317 cn 274. Hct rapport geeft er weinig blijk van dat ook andere bcschcrmingsmogclijkhcdcn zijn onderzocht cn gaat er aan voorby dat overhcidsbclcid door de bestaande bepahng wordt tegengewerkt"'. Zo ondcrschcidcn Skolnick cn Dombrink, die prostitutic als 'victimless cnnic' in dezelfde categone delicten plaatscn als gokken cn druggebruik, zes modelicn die de overheid voor dergelijke activiteiten kan hanteren, uiteenlopend vau totale onthouding, via onder meer toezicht cn rcguleritig tot een vergunningcnstclscl22.
J.)c openbarc erde Naast de reeds genocinde APV-bepalingen met betrekking tot bordelen kennen veel gemeenten ook nog tippelverboden in hun APV, naast aparte verordeningen voor sex-inrichtingen, alles in hct belang van de openbarc ordcM. I let openlijk uitoefeneti van prostitutic vornit inimcrs een belangrijke bron van ergerms cn klachten uit de omgeving, eveneens veroorzaakt lawaai, waardevennindering van oinliggende htiizen, hct als prostitutec worden aangesproken van vrouwcn in de omgeving, onverhoedse confrontatie van kinderen met prostitutic, etc.2''. 42
PROSTITUTIE ΗΝ I1ET Α RBH IDS R ECHT
Grote problemen kreeg de gemeente Rotterdam, toen bewoncrs van de wijk Katcndrccht zieh sinds 1970 gingen verzetten tegen concentratie van prostitutie in hun wijk. Er ontstond daar grote agressiviteit. Na verschillende plannen van de gemeente, die steeds door nabijgelegen buurten werden afgewezen, werd in maart 1980 besloten de prostitutie te concentreren in sexboten aan de Park- cn Waalhavcn met daaromhecn een tippelzone. De Raad van State vernietigde op een beroep van buurtbewoners de vergunningsbesluiten in verband met de iiitstralcndc werking van het op grootschaligc wijze uitbaten van prostitutie, versterkt door de tippelzone. De gemeente had er niet aan mögen voorbijgaan, dat de vergunningen op grote schaal de misdrijvcn van art. 250 bis Wetboek van Strafrecht zouden opleveren25. Hierna gebeurdc hetzelfde ten aanzien van een eiders te vestigen eroscentrum26. Hoewel de Raad de gemeente nog enige ruimte liet voor kleinschalige prostitutie27 gingen na deze uitspraak stemmen op om de artt. 250 bis en 432 ten derde Wetb. v. Strafrecht te schrappen, nu deze strafrechtelijk weinig betekenis hadden en bestuursrechtelijk slechts bclemmerend bleken te werken2". Een omgekeerde situatie deed zieh later in de gemeente Utrecht voor. Hct ging hier om een ruim omschreven tippelverbod in de APV, waartegen een wegens overtreding vervolgde vrouw zieh tot aan de Hoge Raad met succes verzette. 1 )e Raad achtte het verbod zowcl naar dnur als naar werkingsgebied zo ruim, dat het geen uitzondering rechtvaardigde van het in art. 12 Internationaal Verdrag inzake burgerlijke en politieke rechten neergelegde recht van bewegingsvrijheid. De betrokkene woondc zclf in het gebied, waarvoor een absoluut uitgaansverbod van 9 nur 's ochtends tot 4 uur 's nachts gold, hetgeen neerkwam op huisarrest29. Maar ook bij beperktere verboden kan men zieh afvragen of het voorkomen van hinder door prostitutie een vrijwel algemeen verbod wel rechtvaardigt"'.
Ernancipatic l^ij het gemeentelijk beleid staan 111 de praktijk de oniwonenden en mogelijke overlast eentraal, en mccstal niet direet de belangen van de prostituees. Wel liebben organisaties als de Stichting De Rode Draad de mogelijkheid overheidsbeleid te be'invloeden" of procedures tegen de overheid te voeren. Een uitzondering vormde de Amsterdamse gemeenteraad waar het raadslid van Schyndel een nota indiende onder de titel 'Prostituees uit de verdrukking', waarin werd voorgesteld Hygiene en veiligheid van de prostituees te bevorderen door niiddel van een vergunningenstelsel. Na aanvankel'jke aarzeling lijkt het College van Β en W nu wel gevoelig voor dit idee. In het kader van het emancipatiebeleid is in September 1984 door staatsse43
GUUS HUJiRMA VAN VOSS
sccrctaris Kappeync van de Coppello de nota 'Bestnjding van sexueel gewcld tegen vrouwen en meisjes' uitgebracht1'. In de paragraaf over prostitutie wordt opgetnerkt, dat in prostitutie in onze samcnlcving maatschappelijke machtsvcrschillen tussen mannen en vrouwen tot uiting körnen, omdat zowel de sexualiteitsbeleving van vrouwen ondergeschikt is, alsook omdat het voor sommige vrouwen bhjkbaar een alternatief vonnt temidden van andere — weinig interessante en/of siecht betaalde — mogelijkheden om een inkornen te verwerven. Uitgangspunt voor het beleid is het recht van vrouwen op fysickc en psychische mtegnteit en sexuele zelfbcschikking, waaruit een keuzevrijheid volgt. Het hgt in de bedoehng de strafbcpaling op souteneurschap te vervangen door een op souteneurschap die gepaard gaat met dwang. Het bordeelverbod zal worden gewijzigd, omdat de bedoeling van dit artikel om vrouwen te beschermen niet werkt nu het voor hen in sommige gevallen moeilijk is een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Extra aandacht zal worden gevraagd voor de gezondbeid en het welzijn van de prostituee, waarbij het bewustzijn bij instanties zal worden bevorderd, dat prostitutie een beroep is. De zelfstandige bednjfsvoering van prostituees zal worden bevorderd. Op advies van de Emancipatieraad33 zal de mogelijkheid van onafhankelijke bednjfsvoering worden onderzoeht. Inmiddels heeft de regering op 13 septeinber 1985 het voorstel van wet tot wijzigmg van art. 250 bis Wetb. v. Strafrecht te schrappen, ingediend bij de Tweede Kamer.
Arbcidsrcchtclijkc benadering De bovenbeschreven ontwikkeling heelt ertoe geleid, dat belangstelling is ontstaan voor de vraag in hoeverre prostituces arbeidsrechtelijk beschermd knnnen worden. Daarvoor is het wel nodig allereerst een onderscheid aan te breiigen tussen vrijwillige en gedwongen prostitutie. Vrijwillige prostitutie kan dan als arbeid worden beschouwd en met andere arbeid worden vergeleken. C)nvrijwillige prostitutie is dan te beschouwen als een vorm van dwangarbeid die, als andere vorrnen van dwangarbeid, verboden is op grond van art. 4 F.uropese Conventie voor de rechten vau de Mens, ILO-Conventie nr. 29 mzake dwangarbeid en art. 8 Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. Bij gedwongen prostitutie kan in het bijzonder worden gedacht aan vormen van vrouwcnhandel3'1. Vervolging kan plaatsvinden via art. 284 en 250 ter Wetb. v. Strafrecht. Het onderscheid tussen gedwongen en vrijwillige prostitutie is wellicht niet altijd even eenvoudig te niaken. Het onderscheid is even wel noodzakelijk om vrijwillige prostitutie effectief te kunnen beschermen. Om exploitatie van vrijwillige prostitutie toelaatbaar te achten, zal men overigens wellicht enig.szms soepel die internationale verdragen rnoeten interpreteren die lets over prostitutie zeggen. Met name art. 6 van 44
PROSTITUTIH EN HET ΛΗΒΚ1 DS RECHT
het ορ 18 december 1979 tot stand gekomen Verdrag inzake de uitbanning van 15 alle vornien van diskriminatic van vrouwen schrijft onder mccr voor dat alle passende maatregelen worden genomen die zijn gerieht op de bestrijding van vrouwenhandel in al zijn vormcn en op het exploiteren van de prostitutic van vronwen. 'Exploitatie' moct dan wel worden opgevat in de ongunstigc betekenis van 'misbruiken' en niet in de hier verder gehanteerde neutrale betekenis van 'doen werken' om in lijn met dit verdrag te blijven. Of dat ook zo genuaneeerd is bedoeld, lijkt twijfelachtig. In elk geval heeit de regering voor die interpretatie gekozen in wetsontwerp 18 202, waarin wordt voorgesteld de strafbaarstelling van souteneurs in art. 432 ten derde Wetb. v. Strafrecht te beperken tot gevallen van soutcncurschap inet gebruik van dwang, omdat in de praktijk vooral de passieve souteneur vervolgd werd i ( l . Vragen die bij een arbeidsreehtclijke benadering gesteld zouden kunnen worden, zijn; hoc inoeten verschillende vormcn van prostitutic juridisch worden benoemd, welke regelingen zijn daarop van toepassing, welke specifieke regelingen zouden er rnoeten konien, hoc moeten deze regelingen worden ingevoerd, gecontrolecrd en bijgesteld en tcnsiottc hoc nioet dit proces worden begeleid? We ziillcn min of meer bij het begin moeten beginnen, omdat zoals gezegd, arbeidsreehtclijke literatuur niet voorhanden is. Slechts is mij een tweetal Belgische uitspraken bekend over werkneeinsters die op staande voet werden ontslagen uit een andere dienstbetrekking, omdat zij prostitutie uitoefenden, weliswaar buiten de werkuren, inaar op een pluats waar dit kon worden gezien door dienten en personeel van de werkgever, respecticvelijk in een drukke straat". Een beroep op art. 8 van de Europese Conventie voor de Rechten van de Mcns (bescherming van de prive-sfeer) faalde bij het Belgische Hof van Cassade. Een ander, wat zijdelings geval betrof een politieainbtenaar die werd ontslage», onder meer omdat hij sexclobs placht te bezoeken en tijdclijk met een prostituce sarnenwoonde (C'.RvB 9 maart 1981, AB 1971, 272).
hl de eerste plaats rijst de vraag of een overeenkomst met betrekking tot prostitutic wel geldig tot stand kan komen.
overcenkomst? In prineipe kan men aan drie mogelijkc overcenkomsten denken. Die tussen de (zelfstandige) prostituce en haar klant(i), die tussen de exploitaiit en de klant(2) cn tenslotte die tussen de exploitaiit en de prostituee(3). De laatste kan 45
GUUS IIEK8MA VAN VOSS
cen huurovereenkomst betreffen of cen arbeidsovereenkomst. 1k zal teil aanzien van deze derde mogelijkheid ailereerst bezien of zo'n overcenkomst naar huidig recht (dus ondanks het bordeelverbod) mogelijk is, We dienen daarvoor naar het algernene vcrbintcnissenrccht te kijken. Vooropgesteld zij, dat ik ervan uitga, dat de overcenkomst tot stand komt zonder dwang. Is dat anders, dan is zij in elk geval vernietigbaar wegens het ontbreken van toestemming (artt. 1356-1359 BW). Art. 1356 BW noemt als bestaansvereiste voor cen overeenkornst ook een geoorloofde oorzaak en art. 1371 BW verklaart een overeenkoinst ongeoorloofd, Indien zij bij de wet verboden is oi strijdig is inet de goede zeden oi de openbare orde. Daarnaast bepaalt art. 14 Wet AB dat door geen handelingen of overeenkomsten aan de wetten van openbare orde en goede zeden haar kracht kan worden ontnornen. De vraag is dus ailereerst of een dergelijke overeenkornst niet in strijd is met de wet (art. 250 bis Wetb. v. Strafrecht). Op het eerste gezicht lijkt dif misschien het gevaJ te zijn, doch bij nadere beschouwing blijkt dit nog niet zo zeker. In de recente rechtspraak over de ongeoorloofde oorzaak wordt beoordeeld of een strafrechtelijk verbod een uitdrukkelijk verbod inhoudt om een overeenkoinst te sinken, overeenkomsten nietig verklaart of dat de overeenkornst tot overtreding van een verbod uitlokt (art. 47 Sr). Geen van drieen lijkt het geval, in elk geval voor de arbeidsovereenkomst, waarbij ook de prestatie niet in strijd is inet het verbod. Een vergelijking kan worden getrokken niet het sinken van een arbeidsovereenkomst met een buitenlandse werknemer zonder dat de op grond van de Wet Arbeid Buitenlandse Werknemers vereiste vergunning is verkregen. De Möge Raad beslist dat zo'n overeenkoinst geldig is, nu het verbod tot tewerkstelhng zieh tot de werkgever rieht38. Dit komt overeen met de genuaneeerde regeling van art. 3.2.7 Nieuw BW, waarbij geen nictigheid geldt indien de wetsbepaling niet de strekking heeft de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten. Wat betreit de rnogelijke strijd mei de opetibare orde of de goede zeden lijkt
het niet zo eenvoudig orn een duidelijke lijn te trekken. Dit geldt in het byzonder voor de sexuele zeden, die naar tijd, geloofsopvatting en plaats wisselen. Met gaat niet aan oin hier een opvatting op te dringen, welke niet (nieer) algemeen wordt aanvaard. In de praktijk wordt strijd met de goede zeden tegenwoordig onder nieer gelezen als mbreuk makend op persoonhjke vrijheden. In dit. geval zouden in het getling kunnen zijn het lichamelijk zelfbescliikkingsrecht en het recht op persoonhjke integriteit. Deze rechten zouden echter bij een verbod van de overeenkoinstjuist geschonden worden, in hun positieve betekenis. Alleen bij dwang zou dat weer anders zijn. Tenslotte kan nog gedacht worden aan de mogelijkheid van misbruik van omstandigheden (thans een ongeoorloofde oorzaak, in art. 3.2.10 NBW een apart wilsgebrek). Het gaat dan orn misbruik van een dwangpositie, van 46
P R O S T I T U T I E ΕΝ ΙΙΕΤ Α ΚΒΗ1 D S R E C H T
gccstclijk ovcrwicht of gebruik van ongcoorloofdc middclcn of chantagc. Ook dit critcrium is dus allecn van belang bij dwang van de prostituee. De geoorloofdheid van de oorzaak zou ook gecn belemmering vormen voor een overeenkomst tusscn prostituee en klant(i); wel wijs ik op cen oudere uitspraak ovcr ecn afspraak van een vrouw niet een man ora slechts voor de door hem geleverde materialcn tc betalen en het restant 'in natura' te voldocn. Overigens waren prestatic en betaling hier dus omgekeerd. De rechter sprak uit 'dat ccn dergelijke wijze van kwijting in lict BW echter onbekend is en in ieder geval een dergelijke handeling als in strijd niet de goede zeden, als een ongeoorloofde oorzaak dezer betalingsovereenkomst inoet worden aangemerkt en deze betalingsovereenkomst mitsdien krachteloos is'3y. Heden teil- dage zou de toetsing zieh tnijns inziens meer toespitsen op de vrijwilligheid van de totstandkoming van de overeenkomst. De prostituee zal overigens toch nimmer gedwongen kunnen worden tot nakoming van een overeenkomst om zieh te prostitucren. Art. 1639a, tweede lid BW sluit dit uitdrukkelijk uit voor de arbeidsovereenkomst en hetzelfde zal mijns inziens gelden bij de uitvoering van een overeenkomst als hier bedocld tot het verrichten van enkele diensten. Het verbod van dwangarbeid verzet zieh hiertegen, nog afgezien ervan dat van het liehamelijk zelfbeschikkingsrecht niet zomaar afstand kan worden gedaan. Κ an de exploitant een rechtsgeldige overeenkomst sluiten niet een klant(2)? Nog niet zo lang geleden oordeelde een rechter, over een op grond van zo'n overeenkomst door de exploitant ingestelde vordering tot nakoming: 'Met de vordering wordt beoogd nakoming te verkrijgen van een overeenkomst gesloten in het kader van handelen, dat valt onder de delictsomschrijving van au. 43 2 aanhef en sub 3 Sr, zoal niet onder die van 250 bis Sr. Reeds vanwege het strijdig zijn van de overeenkomst niet deze wettelijke bepalingen ontbeert de overeenkomst een geoorloofde oorzaak; strijd niet de goede zeden hoett dan ook niet meer aan de orde te körnen'"'"1010 1 ioewel ook hierbij wel de vraag kan rijzen of deze uitspraak wel overeenkoint met de bovenbedoelde rechtspraak, is het duidelijk dat de nu aan de orde zijnde overeenkomst rechtstreekser in strijd is met de beide artikelen uit het Wetboek van Strafrecht. Niet direet duidelijk is overigens, waarom de klant !n dit geval beschermd zou moeten worden, nu de beide artikelen slechts strekken ter bescherming van de prostituee. Fensiotte zij nog gewezen op de mogelijkheid van het sluiten van een overeenkomst tot prostitutie door een minderjarige. 47
GUUS HEEHMA VAN VOSS
In beginseJ zijn dergelijke overeenkomsten aantastbaar door de ouders van de minderjarige of na meerdcrjarig te zijn geworden door de betrokkene zelf wegens handelin^sonbekwaamheid. (art, 1366 13 W). De meerderjarigheidsgrens ligc op 21 jaar (art. 1 : 233 BW), al wordt algemeen aangenonien dat deze grens vcrlaagd zou rnoeten worden'". Voor de arbeidsovereenkomst geldt echter een belangrijke uitzondering. Art. 1617g BW bepaalt dat de minderjarige een arbeidsovereenkomst kan sluiten inet machtiging van zijn wettelijk vertegenwoordiger. Volgens art. 1637h ÜW wordt hij geacht gemachtigd te zi)ii geweest Indien hij gedurende vier weken zonder verzet van zijn wettelijk vertegenwoordiger in dienst van de werkgever arbeid heeft verncht. Dit betekent waarschijnlijk dat de minderjarige prostituee niet altijd adequaat beschermd zal zijn. üverigens geldt op grond van de Arbeidswet: 1919 in elk geval wel een arbeidsverbod gedurende de tijd dat een leerplicht geldt. (artt. K-9-9b AW 1919). Voor tevverkstelling van buiteniandse werkiieemsters van buiten de ECJ IS een vergunning of een verklanng nodig op grond van de Wet Arbeid Buiteniandse Werknemers.
Arbeidsovereenkomst? Kan de οvereenkomst van de prostituee inet de cxploitant een arbeidsovereenkomst worden geuoerndr' Het Burgerlijk Wetboek stelt daaraan als vereisten dat arbeid wordt verriebt, in dienst van een werkgever, tegen loon en gedurende zekere tijd (art. 1637a), terwijl de arbeid bovendien persoonlijk moct worden verriebt (art. 1639a). Het element 'in dienst' brengt met zieh mee, dat de arbeider is gehouden de opdrachten en aanwijzingen van de wederpartij te volgen'12. Er zijn echter grensgevallen. 'I'wee standaardarresten lijken ook in dit geval een goede lllustratie. lien gastactrice die door een toneelgezelschap was geengageerd voor bet speien van een rol, werd geacht een arbeidsovereenkomst te hebben, omdat behalve dat zij gebonden was aan tijdstip en plaats van repetuie en uitvoering, zij ook de opdrachten en aanwijzingen van de regisseur moest volgen ten aanzien van de wijze waarop de rol vertolkt zou worden en als onclerdeei van de toneeluit voering in zijn geheel en 1 de kostuums en dergelijke' '. Anderzijds werd geen arbeidsovereenkomst aanwezig geacht in het geval van een stripteasedanseres die gedurende een maand zou optreden in een nachtdub. Deze was ook aan tijden gebonden, maar overigens bracht zij haar numrners naar eigen inzicht en zonder eilige regle, zoals de werkgever deze voor het engagenient hacl gezien en gehoord44. De mate van vrijheid waarin het werk verriebt wordt, is dus rnede bepalend voor de vraag of een arbeidsovereenkomst mag worden aangenonien. In Iatere jurisprudentie wordt: overigens bei: ondergeschiktheidsvereiste wat
1' Ά Ο S Τ Ι Τ U ΤΙ Η ΗΝ 11 Η Τ Α R Β ΕΙ Ο S R Ε C 11Τ
gcrelativeerd en nieer bcschouwd als ecn factor, die te zarnen met andere factoren als het karakter van de beloning, de niate waarin degene die arbeid verricht ondernciningsrisico draagt, het iiicidentelc karakter van de arbeid cn dergelijke wordt bcoordeeld of de arbeid 'in dienst van ecn ander' wordt verricht. In twijfelgevallen zal dus naar de concrete onistandigheden worden gekeken. Voor wat betreit het vereiste van loon is cssenticel, dat loonbetaling verplicht is als tegenprestatie voor de arbeid en dat het door de werkgcver wordt betaald. Zo heeft de keiner, die alleen van fooien van klanten leeft, geen arbeidsovereenkomst4^.
Bijzondere contractsvormen Sonnnige beiniddelingsbureaus werken niet fotobocken en geven de klant het adres van de prostituee door. Anderen roepenjuist de prostituee op om een bepaalde klant te bezoeken. We hebben hier dus te maken met thuiswerksters, rcspectieveiijk oproep- of uitzendkrachten. Wat thnisarbeid betreft, is van belang dat mcn in het algemeen geen arbeidsovereenkomst heeft. Dat ligt echter anders, indien dczelfde arbeid oorspronkelijk of tegelijkertijd in het bedrijf van de werkgever werd of wordt uitgeoefend""'. Het valt wel onder de sociale werknemersverzekeringen47. De uitzendprostituee valt niet onder de Wet op het terbeschikking stellen van arbeidskrachten die het uitzendbedrijf regelt, omdat het in die wet. gaat om het in de ottderrtnnintf van die ander laten verrichten van aldaargcbruikelijke arbeid. Een eventuele arbeidsovereenkomst zou, net als bij de uitzendkracht, niet het nitzendende bedrijf nioeten worden aangenonien. Dit zal weer per geval beoordeeld nioeten worden*'8. Wat betreft de oproepkracht, die dus in het bedrijf van de werkgever zelf konit werken: deze zal tijdens het werk zelf zeker een arbeidsovereenkomst hebben. De vraag is echter of dit ook het geval is in de tussenliggcnde penoden waarin niet wordt gewerkt'19. Naarmate regehnatiger wordt opgeroepen en gewerkt zal dit mijns inziens eerder kunnen worden aangenonien. Vervolgens de situaties waarin niet over arbeid wordt gesproken, maar over huur. Voorop Staat dat de rechter niet kijkt naar hoe partijen hun overeenkomst benoemen, niaar naar wat deze daadwerkelijk inhoudt. Voorts regelt art. 1637c het geval dat de overeenkomst zowel elenienten van een arbeidsovereenkomst als van een andere overeenkomst bevat. In dat geval gelden beide bepalingen, doch bij onderlinge strijd hebben de arbeidsrechtelyke regeis voornuig.
49
GUUS H EHR Μ Α VAN VOSS
Gcvolgcn van hct bcstaan van ccn arbeidsovereenkomst Indien ccn arbeidsovcrcenkomst aanwezig is, brengt dk met zieh niee dat verschiJlendc arbeidsrechtelijke wetten van toepassing worden, waarbij met narne te noemen vallcn: de regeling van de arbeidsovereenkomst in het Burgcrlijk Wetboek, waaronder de rechten cn phehten van partijcn; hct recht op rninimurnloon en minimum vakantiebijslag op grond van de Wet op het minimumloon en de minirnumvakantiebijslag; het ontslagrccht in het liurgcrlijk Wetboek en het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945; de sociale werkneniersverzekenngen (Werkloosheidswet, Ziektewet, Wet op de arbeidsongeschiktbeidsverzekering); rnedezeggcnsehap op grond van de Wet op de Ondernemingsraden mdien in het bednjf minimaal 10 werknemers werken. Jk zal deze regelingen hier nict in detail bespreken, omdat zij in beginsel op dezeifde wijzc van toepassing zijn als voor andere werknemers. Ecn versterkmg van de rechtspositie van prostituces kuniien zij in beginsel zeker betekencn. Gedacht kau worden aan ontsJagbescherming die nu geheel ontbreekt, waardoor prostituecs van de ene op de andere dag op straat kunnen komen te staany'. Voorts de rnogelijkheid van vakantie, die wordt doorbetaald. Daarnaast de rnogelijkheid om zickte-uitkering te vcrkrijgcn, waardoor aandrang <>m door te werken bij ziekte (periodieke ongesteldheid) beter kan worden weerstaan. Conscquentic zal dan wel zijn dat ook premies worden geheven cioor de (Nieuwe algemene?) Bedrijfsvereniging. Aangenomen mag worden dat erkenning van 'prostitutie' als beroep nog tiiet betekent dat inen dit werk als 'passende arbeid' in de zin van de Werkloosheidswet zal beschouwen. Opmcrking verdient nog dat voor deeltijdwerknerners ecn groot aantal 1 uitzonderingen en aiwijkingen geldt' .
Arbcidsbcschcrming Los van de vraag of er ecn arbeidsovereenkomst is gesloten, bieden de Arbeidswet 1919 en de Arbeidsomstandighedenwet nog speeiheke beschernnng bij de arbeid die van belang is. Dit geldt voor de werk- en rusttijden van jeugdige personen (tot 18 jaar of einde leerplicht) die nitvoerig is geregeld in de artt. <j;i~<jq AW 1919. Nadere voorschriften kunnen bij AMvB worden gegeven, wat ook voor vrouwen kan. Overigens biedt het verbod op nachtarbeui voor vrouwen in dit geval geen beschernnng, omdat dit alleen geldt in de Industrie (art. 24). Dit is wel jammer, omdat hct in het vooruitzicht gesteide 50
PKOSTITUTIK ΕΝ HET ARBEIDSRHCFIT
vergunniiigensysteeni ter zake het mogelijk zou niaken zekere voorwaardcn aan de arbeitlsomstandigheden te stellen, bijvoorbeeld ter zake van reisfaciliteiten. De algcmcnc regeis voor werk- en rusttijden zijn voor deze sector te vinden in art. \6 AW 1919 en het Wcrktijdenbesluit restgroepen52. De maximale arbeidstijd bedraagt tien uren per dag en vijftig uren per weck, terwijl wekelijks een onafgebroken rusttijd van 36 nur is voorgesehreven. Op de naleving van de Arbeidswet wordt toegezien door de Arbeidsinspectie. Het zal duidelijk zijn dat prostitutie daarnaast verhoogde gevaren met zieh meebrengt voor de veiligheid en gezondheid van de prostituecs (en overigens ook van de klauten). Wat de gezondheid betreib kan worden gedacht aan sexueel overdraagbare aandoeningen. Gewezcn wordt op de mogelijkheid dat de arbeidsinspectie geneeskundig onderzoek voorschrijft voor rekening van de werkgever, indien zij dit noodzakelijk acht (art. 25 Arbowet). Wcliswaar bepleit het Handvest voor de rechten van prostituees vooral voor voorlichting, maar dit lijkt vooral gebaseerd op siechte ervaringen tut het verleden: 'Aangezien medischc coiitrole πι het verleden gebruikt is 0111 prostituees te controleren en te stigmatiseren, en aangezien voiwassen prostituees over het algemeen bewuster onigaan met hun sexnele gezondheid dan anderen, is verplichte medische kenring voor prostituees onaanvaardbaar, tenzij deze verplicht is voor iedereen die sexueel aktiei is." Een bedrijfsgeneeskundige dienst is allcen voor grote bedrijven voorgesehreven, maar kan wellicht voor vcrschillcnde bedrijven te zamen (bijvoorbeeld in een stad) verplicht worden gesteld. Veiligheid.seisen ktinnen met name worden gesteld aan de inrichting van het pand. Gedacht kan worden aan brandveiligheidseisen en aan voldoende verkeers- en vluchtwegen. Bij onmiddellijk dreigend ernstig gevaar is werkweigering met behoud van loon overigens mogelijk (art. 38 Arbowet).
Specifickc eisen voor de bedrijfstak Naast de genoemde algemene arbeidsrechtelijke regelingen gelden uitcraard nog andere voorschriften, op grond van Drank- en Horecawet, bonwverordeningen, hotcl- en logementsverordeningen, eisen van de brandweer en dergelijke. Uiteraard zijn er ook specifickc eisen voor deze bedrijfstak van belang. De mr. de Graaf Stichting noemt wat dit betreit de regeling van openingstijden, sanitaire voorzieningen, alarminstallaties en ruimte voor medisch onderzoek wat betreu de inrichting van de gebouwen; vestigingsplaats en overlast-
GUUS HEHRMA VAN VOSS
regelingen wat betreff de vestigmg van de gebouwen; en wat becreft de arbeidsvoorwaarden; het recht om klautet) te weigeren (waarvoor dan ook geen loon hoeft te worden betaald); minimumleeftijd van 18 jaar; nadere werktijdenregeling; verbod op transfersysteem; plicht tot periodiekekeuring; schriftclijkc vastlegging van financicle alspraken; pensioenregeling. Wat het laatste betreff, wordt verwezen naar een in de Voetbal-cao vastgelegde verantwoordehjkheid van de werkgever om zieh in te zetten voor de voorbereiding van werknemers op een toekonistige maatschappehjke carriere. Gedacht zou kunnen worden aan organisatorische iuneties in het bedrijf. In beginsel zouden dergelyke kwesties geregeld kunnen worden in een collectieve arbeidsovereenkomst. Deze zou in beginsel ook algemeen verbindend verklaard kunnen worden. Op körte tenmjn lijkt het echter niet waarschijnlijk dat zo'n cao er komt, of hoogstens een voor enkele bedrijven. Zelfs de welwillende werkgevers en werknemers zijn te weinig georganiseerd om dat te verwachten. Hier ligt echter wel iets waar organisaties als De Kode Draad naar zouden kunnen streven. Overigens hebben prostituees ook een stakingsrecht. Voorshands is het wcllicht niogclijk oin bepaaldc eisen in te breiigen in een gemeentelijke verordemng.
Implementatie van het arbeidsrecht Het is duidelijk dat het iuvoeren van arbeidsrechtelijke normen in een sector die thans grotendeels 'buiten de wet* Staat, niet van vandaag op morgen te realiseren is. In de rechtssociologische literatuiir wordt in dit verband gesproken van 'niet-recht'*'3. Dit betreit het frequent buiten werking laten van rcchtsregels door degeen die ze in acht rnoet nemen en het berusten daann door degeen die toeziet op naleving. Niet-recht komt in aanzienlijke mate voor'4: zwart werken, belasüng ontduikcn, njden onder mvloed enz. ί Ioewel de juridische systematiek er geen rekening mee houdt, is het ook onvermijdelijk dat uniforme regels, toegepast in een pluriforme samenleving, soepel worden gehanteerd. Niet voejr niets is juist de stiptheidsactie zo frustrerend voor de gang van zaken in een bedrijf. Niet-recht laat ruirnte voor eigen gedragsregels, bevordert bijsteliing van rechtsregels, inaakt aanpassing van regels aan indivicluele gevallen mogelijk en is onmisbaar bij omschakeling naar nieuwe situaties. T'rubek waarschuwt voor vier ί outen die men vanuit een simpele benadering van deze contradicties in het juridische leven kan rnaken. De eerste is de f'out van de blinde, die jeder verschil tussen juridische normen en feitelijk gedrag ontkent. De tweede is de fout van de naieve, die het bestaan van de verschillen aanvaardt, rnaar ze ziet als abnonnaal, a-typisch of eenvoudig corrigeerbaar. De derde is de fout van de cynicus, die de kloofziet als een bewijs van de totale valsheid van de idealen en die de rechtsorde 52
PROSTITUTIE ΕΝ II ET ARBEIDSRECHT
voornamelijk ziet als een inaskcr waarachter de rijken en machtigen hun voortdurende overhecrsing cn uitbuiting van de armen en maehtelozen verbergen. Het andere uiterste is de fout van de Utopist, die gelooft dat zuiver juridische actie de kloof tussen recht in theorie en praktijk niet alleen zal sinken, maar daarmee ook strueturen van overheersing en hicrarchic zal liervonnen en opheffen. Om deze fouten te verniijden nioet mcn de ingewikkelde en tegenstrijdige aard van de rechtsorde erkennen en het recht in de maatschappij op realistische wijze bestuderen55. Ook bij prostitutie is uiteraard sprake van eigen regeis die met tot het formele recht behoren. Er bestaat een •eigen siibcultuur met min of meer autonome regeis en gedragspatronen, waarvan de naleving ook zelf wordt afgedwongen. Dergelijke informele rechtssystenien worden specifiek onderzocht door rechtsantropologen, die spreken van 'senn-autonome sociale velden'56. Onderzoek naar de prostitutiewereld in Nederland is rnij niet bekend57. Het lijkt niet moeilijk aan te nemen dat hier naast regeis en gebruiken die eerlijk en oirbaar zijn, en die zoals eiders tot stand komen op basis van onderhandelingen, coneurrentie en ruil, ook veel rnisstanden voorkonien, waarbij het recht van de sterkste heerst. Voor die situaties zou het arbeidsrecht wel een liulp kunnen bieden, al dient de betrekkelijkheid daarvan beseft te worden. Het is niet: zeker dat formele rechten hier doorslaggevend zullen zijn en aanvaard zullen worden. Redelijke verhoudmgen dienen niet te worden bedorven. Het verbeteren van de rechten van werknemers vereist organisatie, zowel van de werknemers zelf als van de bedrijfstak als geheel. In de prostitutiesector waar anonimiteit een grote rol speelt lijkt dit, ondanks het bestaan van de Rode Draad, op körte termijn met gemakkelijk te realiseren. Begonnen zou kunnen worden met de geleidelijke invoering van arbeidsrechtelijkc regeis in die bedrijven die graag als te goeder trouw bekend willen staan. Daarnaast zal echter overheidstoezicht wel noodzakelijk zijn. Net als in de geschieden is van het arbeidsrecht in de Industrie zou begonnen kunnen worden met de meest essentielc beseherrning op het gebied van veiligheid, gezondheid, wclzijn, arbeidstijden en een verbod op jeugdarbeid. Het overheidstoezicht zou dan niet in de cerste plaats nioeten worden uitgeoefend vanuit een behoefte om de zaak te beheersen (zoals bij politieoptreden veelal toch mede het geval is), maar allcrecrst uit oogpunt van bescherming. De srbeidsinspectie lijkt dus de eerst aangewezen instantie om dit toezicht uit te oefenen. Daarnaast zal een actief beleid nodig zijn om bijzondere regeis te stellen. Zolang er geen cao mogelijk is, zal dit wellicht bij gemeentelijke Verorderung kunnen geheuren. Deze verordeningen die er — in verband met de openbare orde — na afschaffing van art. 250 bis Strafrecht toch wel zullen komen, zouden dan aangevuld inoeten worden met arbeidsrecritelijke regeis. Via het te verwachten vergunningensysteem kan naleving daarvan bevorderd
53
GUUS HJSI-RMA VAN VOSS
worden. De vergelijking rnet bijv. de horecasector maakt duidelijk, dat dit wel nict vollcdig zal lukken. Invocring van het arbeidsrecht zal ook nict door alle betrokkcnen gewen.st worden. Aan de kant van de werkgevers is al melding gemaakt van de groep die prostkutie zuivcr uit wiiistbcjag bckijkt en die zal er niets in zien. Maar ook aan de kant van de werkneemsters zullcn rnet allen staan te juichen. Jnvoering van forineel recht brengt irnniers ook mcc een controle op inkonisten, op afdracht van belasting en premics en ook de bevordering van een pensioen voorziernng zou leiden tot lagere inkoniens. Ovengens plecgt de belastingdienst tle hypoensie ten top — nu al bij prostituticbedrijvcn wcl onizctbclasting te innen. Wellicht zou ook de aantrckkelijkheid van prostitutie in verhouding tot andere beroepen daardoor daien. In praktijk zal dit lnimers niet als versterkmg tnaar als achtcruitgang van de rechtspositic worden gezien'H. In elk geval dreigt ook hiervoor weer ontduiking in een (nicuw) zwart cireujt, dat er in zekerc niate overigens altijd wel zal blijven. Een voorzichtige introduetie van het arbeidsrecht, in eerste instantie bij bedrijvcn die vrijwillig willen nieewerken, hjkt niettemin haalbaar.
Conclusie Met bestaan van art. 250 bis Sr Staat er nu al nict aan in de weg dat tussen prostituee en exploitant een arbeidsovereenkomst bestaat. Schrapping van het artikel kan ecliter bijdragen aan de legalisering van de bedrijfsvoering van de exploitant en dit zal uiteindclijk ook de arbeidsrechtelijke positie van de prostituees ten goede kunnen komen. In voering van het arbeidsrecht in de prostitutiesector zal niet ontniddellyk de bescherrning van prostituees doen intreden, die nu door de gebrekkige werkmg van het strafrecht achterwege blijft. Het biedt echter wel de mögelijkheid gcleidelijke verbeteringen te bereiken. De voortgang daarvan zal voor cen niet onbelangnjk deel anhangen van de mate waarin eigen organisatie plaatsvindt. 1 loewel prostituees op groml van siechte ervaringen huiverig zijn voor overheidsoptrcden, hjkt du voorlopig ontrusbaar, waarbij dit zoveel rnogehjk zou nioeten worden ukgeoefend door gespenaJisecrde mstanties. In het bovenstaande heb ik nie niet uitgelaten over de al dan niet wenselijkheid of noodzakelijkheid van prostitutie. Ik ben het erniee eens, dat exploitatie van prostitutie in veel gevallei) nioet worden besehouwd als een vorm van onderdrukking van vrouwcn5'', maar het strafrecht biedt daarvoor gecn oplossing. Ovc-rigcns zegt de keuze van sonmiigc vrouwcn voor prostitutie ook iets over de hoevcelheid en de kwahteit van het werk dat als akernaticf ter beschikking Staat. Het gevaar dat sonirnigen echter zien in erkenning van prostitutie als arbeit! die in loondienst verricht kan worden, 54
I'ROSTITUTIK ΗΝ Ϊ1ΗΤ A R H l i l D S U E C H T
nanieiijk van legitimering, van ondcrdrukking, zic ik nict. Dit: maakt ecn wat paternalistischc indruk en doct denken aan het verzet van de vroege arbeidersbeweging tegen het arbcidsrecht. Zolang men inet recht iets wil docn tegen de bestaande situatic, dan dient men daarvoor aan de bclanghebbenden zclf rechten tc geven''0. I Ict arbcidsrecht is daarbij nitstek voor geschikt.
Noten '
(icciteerd door Michel Korzer, t'ata Morgana's in Peking, Intermediair 2!f december 1984. ΓΚ 1983- (984, 18 542, nrs ί -2, ρ. S2; cnuierc defimties zijn meesta! langer en sterk 110rniatief, vergelijk I\|.I I. Wong Limg Hing, Prostitutic, dissertatie Leiden [962, p. 11. ' Bij een onderzoek bleck 10% van de betrokken prostitutieadressen betrekking tc hebben op mannehjke homoscksuelc prostitutie: B. Mentink en II. Seholtes, I Ict kopeu van liefde en seks, in: De problematische liefde, Amsterdam 1979. ' Vgl. Sodale atlas van de vrouw 1983, 's Gravenhage 19S3, p. 361-364. s Cegcvcns van de Mr. A. de Graafstichting (zie hierna) J.T.I. Seholtes ca., Prostitutie: gegeven.s en idecen, Amsterdam, 198er.; Volkskrant 14 maart 1985. ).F. Harfsuiker, diss. (zie noot 6) geeit eilige cijiers over onderhnge verhoudmgen, p. 123-128 mssen soorten van prostitutie die echter nict representatiel bedoeld zijn. '' ).l:. I lartsuikcr, De sonteneur in het Nederiandse recht, diss. Ainsterdam, IJsselstein 1962, p.
8
"
41-54Zie voor een re( ent overzicht van versclnllende psychologische visies op prostitutie: Lrances Newman e.a., I listonea! perspeeuves on the study oi iemale Prostitution, International Journal of Women's Studies, Vol. 8 110 1, 1985, p, 80-86. Ditrnaai Aletta, zie haar I lerinuenngen, Anisterdam 1924/Nijmegen 1978, p. 180-196. Vgl. 1,uly-Siephati Tschirch, I )ie Prostitution aus der Sieht deutsprachiger medizinischer Autoren der Jahrhundertwende: ein Beitrag zur medizinischen Verurteilsfoischung, diss. Kiel 1971. Zie voor ecn ovcrz.icht: Nel Draijer, in: Saskia Poldervaart e.a., Vrouwcnstudics, een inleidiug, Nijmegen 1983, p. 199-231. In criminologische handbocken konit het trefwoord 'prostitutie' doorgaans veelvuldig voor, waarbij het vooral gaat om de vraag of en hoc ertegen moet worden opgetreden. I loewel prostitutie altijd bestaan heeit is een toenemende vraag geconstateerd m de nieuw gevornuie steilen bij de aanvang van het ltidustriele üjdperk. Vgl. Michael R. Weissner, C'rimc and punishnient in early modern Burope, Cambridge 1979, die vermeldt dat in de i6de eeuw m Ronie 2s ooo prostttuecs /cmdeii hebben gewerkt op een totaal van ioo ooo mvvoners. \\cu poging van Plus V m 1566 om ze te verdrtjven nnslukte om etonomische redenen. Vtu>rts: Abraham Λ. Sion, Prostitution and thelaw, London 1977: Wolfgang Seybold, Die Zuhälterei m München 1965/1969: ein kriminologischer Beitrag zur Reform des § 181 a StGB, diss. Berlijn 1973: |ames Marchaut, The Master problem, New Yi)ik 1917/1979. Vgl. Clara Mcijer-Wichinann, Vrouw en niaatsc happij, Utrecht 1936/Nijmegen 1978, p. 128-134. Hvelyne Sullerol, ("icschiedenis en soeiologie van de vrouwenarbeid, Nijmegen 1979, P- i~l'lct .ulrus van de stichting is postbus 12 042, 4000 ΑΛ Amsterdam. Gegevens voor het bovensiaandezijn ontlcendaan Rick je de i laan, Prostitutiebeleid in diskussie, in: Socia listisch perspektiel, november 1984. Met adres van deze stichting is Westermarkt 4, 1016 DK Amsterdam. 1k dank de medevverkers (I. Seholtes en J. Visser voor het verstrekken van informatie. Zie ook J. Visser, Prostitutie, [iSB 1984, p. 119J-M95.
G U U S UiililtMA VAN
VOSS
Du in tegenstelling tot andere landen, in de VS worden zclis 'tmder-cover' agentes als prosntuce mgezet. Wet van 20 inci ly 11, Stb, 130. Vgl. hierover Cj.Th. Kempe, Uilvocrder olkruisva arder, in z.yn eigen ,ifs< hcidsbundel, red. (',. Kelk ca.. Recht, macht en manipulalic, Utrecht/Antwerpen 1976, j>. 52; Step Siminnai), Verzuilmg, kapitabsine cn patriarchaat, Nijnicgen 198;;, p. 218-224. Riekjede ί laan, Prostitutiebeleid in disknssic, in: Socialistisch pcrspekucl, november 19X4, p. 13 e.v. Zie voortsJudith R. Walkowitz, Prostitution and Vidonan soofty, Cambridge 19X0; ). ßrok- ίcu Brock, in; W.H. Posthumus-van tler («001 e.a.f Van nioedcr op dochter, de niaatscliappehjke positie van de vrimw in Nederland vanai de brause tijd, Ulrecht/Antwer-pen 1968/Nijinegen 1977, !>• 77-9' l Maria W.li. Rutgers-I ioitsema, redevoering over de (>orzaken der Prostitutie, 2 apnl 1902, herdtukt in: fTagnientcn vrouwengescluedcius II. Wantje l'iitseh y (red.), ί )cn Haag ί 9X0, ρ. ι 59-168; Ι )set Sipnons, Ken noodzakehjk k waad, uiaar voor wie?, Prostitutic in Nederland m de tweedc helft van de negentiende cetiw, Jaarboek voor Vrouwcngeschie. 2X-29, waar gesleld wordl dat in de I alijnse landen de M.:ha.untekultuur, en daannee de dubbele moraal, overheerst. Derde interimrapport van de adviesconnnissie /.edeliikheidswetgeving - l'rostitutie, 's Ciravenhage 1977. Zie voor algeineen geiormuleerde kritiek op liet emdrapport: I..I!.(.'. Huislüan, (^runmele |')ohtiek en (strairechtehjke) zedt'lijkhejdswetgevins^, Bi] tieze stand van zaken (Melai-bundelj, Arnhein tyX.f, j>. 219-246. },ii. SkohiK k i'U \. J )oinl>riuck, Πκ' l.egahsation of devfaiue, (..'rnninology, au^^ust 197^. J.'f'.l. Scholtes, De Staat als zedennieester, intennediair 29 niei 1981. (". van di.'t Werii eu A.A. van i\vf Xi.:e-Neikeus, De comnierciele sexbi'drijven in Nederland: een invenrarisatie van verschijuselen en nevenverschijnselen, W O I X ; , 's (iravenhage 1977AR RvSt Η Juli 19X2, NJ/AB 19X2, yi-yi ID.O. J.l l.v.d.V.. Cem. Stein 6726, in.o. J.M. Kan; hicrover P.W. (»erritzeu-Rode, l'rostitutie, pohtiek en de rechter, A.W. Heringa e.a. (red.). Staatkundig Jaarboek 198*^/1984, /.wolle 1984, p. I47~!S>· VAR RvSt 1 1 januari 1983, NJ/AB 19X3,312 KCi 198^,99^1 120; VAR RvSt ι iebruan 198.1 en 15 iiuart 1983, Κ(Ί i'jkj, 40. Die rtiitnte werd 11 og niet gegeven in VAR RvSt 20110 vei über 1980, NJ/AB iy8 ι, 32S, («ein. Stein 6677, in.o. j.lvi. Kan; Ν ( ϊ Ι98ί, S 2j, 111.0. van i'.gdoni/I heuiussen. ). van Rooyen, Proslutitle ί·η de artt, 2y> bis en 412 W vSr, ί renia 19X2, ρ. ϊ99-204; i'.(».1..1.. Sehois, l'rostnutie eeu
l ' R O S T I T U T I l i ΕΝ Uli Τ AR Β E I D S K E C Η Τ
οπι af tc wijken van H R 12 fchruan 1940, NJ 1940, 622, tuen allccn 110g de g r o n d w e t in het geding was. Αnders echter: A R R v S t 10 ( e b r u a n 1981, N ) / A l ! 1981,446,111.«. H.A. Alkcnia; A. Kors, N J C M - U u l l e t i n 19X2, p. 356. Zie o o k A . W . Heringa, T i p p e l e n ο Γ recreeren, de gemeentelijke w e t g e v e r niet de billcn bloot? N J B 1984, p. 781. J.K. G o l d s c h m i d t , Nemesis 1984/5, p. 94 en 199-201; R b . Utroclit 4 septetnber 1984, NJC'M-Bulletin 1984, p. S48-551. 111
Z i e de iiixit van Melai bij NJ 19S4, 740. U i t Klr. R o t t e r d a m 1 1 mei 1984 en R b . R o t t e r d a m 18 juni 1984 blijkt dat o n d o c h n a t i g beleid o o k kan leiden tot een t e r n g l i o u d e n d strafbeleid van de rechter, Nemesis 1984/5, p. 94.
11
Bij de g e m e e n t e Den H a a g heelt deze S t i c h t m g gewezen o p de nadelen van eoncentratie van raamproslilutie, De Volkskrant 15 mei 1985.
'-
Ί ' Κ 1983-1984, | 8 542, nr 2, 111.11. p. 31--33.
11
Zie n o u t {1, p . 48.
II
Vgl. i l . W . J . Huijs eil A . C M . Verbraken, V r o u w e n h a n d e l , o n d e r z o e k naar aard, globale o m v a n g en de kanalen waarlangs v r o n w e n h a n d e l naar N e d e r l a n d ))laatsvindt, Den H a a g 1985.
*' l(J
1 b 1981, 6f. 1 let v e r d r a g zal b m n e n k o r t w o r d e n geratiiiceerd. J . W . G r o o l h u y s e , Het nienselijk tekort van de pooier, A m s t e r d a m 1973, l'rostitulte en strafreeht, R a p p o r t van de kommissie-Stoffcls, 's G r a v c n h a g e 1964,
t;
i'ihp Reynljes,
De keeiz.i)de van de sollicitaüemedaillc: ontsiag o m w i l l e van leiten uit het
priveleven, ΛΑ 1975, p. 252-253 ( | ) r i v a c y - n u n i m e r ) . III
11R 27 maart 19S1, NJ 1981, 492, η 1.0. P.A.S.; vgl. voor strijd tussen huurovereenkoinsr en art. I W o o n r t n n i t e w e t 1947 I I R 27 maart 1953, NJ 1953, 4<»3; H R 3 1 januari 1958, NJ 1958, 99. Voor nitvoenge!· beschouwingen: Asser-Rutten, Verbintenissenrecht deel II, 6de druk 1982, p. 197-217.
w
'"'
Klr. 's Gr.ivcnhagc 27 noveniber 1935, NJ W ' .
477·
R b . Bieda 13 lebruan 1979, N | 1980, [84.
"
Vgl. Asser-Riuien, zie noot 38, p. 151 e.v.
''
I I R 30 maart 1955, NJ '955. .14'•
41
I I R 11 noveniber 1949, NJ 1950, 140.
'''
I IR 1 deeember 1961, NJ 1962, 79; S M A 19Λ1, 302, m.o. M.B.V.
''
I I R 18 deeember 1953, N | 1954, 24.Ϊ. I IR 17 noveniber 1978, N | 1979, 140 m.o. P.A.S.; IHK 5 n o v e m b e r 1982, N | 1983, 231.
'"
Vgl. ait. <, WW/WA(..)//,W en art. 1 'Rariteitenbesluit', KB 14 deeember 1973, Stb. 1973, 627.
"'
:
Vgl. 1 IR 14 oktober 1977, NJ 1978, 31; H R 23 mei lySo, N | 1980, 633; B.S. i renkel, S M A 1980, p. 746, legt tut nogal algemeen uit.
"
H R 14 januari 1980, NJ 19S0, 264, m.o. l'.A.S. Nora Holtrust, i n e k e d e i londt, Vrouwcn op afroep, Nemesis 1984/5, p. 13-22. Rick je de I laan, Prosinuiie in de Nederlandse samenleving, in: I loe zedig is vrouwejustitia, Studium Generale Kl I Tilburg, 1983, p. 104.
11
Zie hierover ( ) . Albers c a . , Deeltijdarbeid, Devenler 1983. Besluit van 28 auguslus 1958, Stb. 1958, 492, laatstelijk gewijzagd 1 1 augusttis 1979, Stb. 1979, 588. P. Vmke en I,J. Berghuis- van der Wijk, Rechtsregeis in de ervanngsvvereld van versehillende bevolkingslagen,
Deventer 1975; Jean Charbonnier, l'lexible D r o ü , I'aris 1971; voor het
soeiaal recht: Pierre van iiet Vorst, LVmpnsc au non-droil, in: C'lels dti droit social beige, R e v u e de l'universai- ile Bruxelles, 197S, 1-3, p. 77-83. vl
Vgl. 1:. liruinsma. Hei recht heeh opgehouden te bestaan,
NJB
1982, p. 653, die (op
provocerende wij/e) beoogt a.m !e geven dal mel duulelijk is wat uitzondering en vvat: regel.
57
G U U S Η1-Ι-ΗΜΛ VAN VOSS i )avid M. 1 rubck, (^omplexity and contradietion in thc legal order, La w Λ' Society Review, '977, p· 543-545Vg). Sally falk-Moore, Recht cn sociale verandering, R en Κ 19X4, p. 264-2X3; Κ Strijbosch, Onderzoek bij nnnderbeden: reu rcehtsantropologische visie, N N R 1982/2, p. 88-104. Zie tiet ovcrzii'ht van j . (»riitiths, Anthropology of law in the Nctherlandsii» thc 1970s, N N R 1983/2, p. 132-240. l)u argunieüi {'Ze willen het /eii rurt 1 ) werd oniangs door het kabmel ook aangewend om huislKHuielijk persoiH't'i biuteii de verplichte wcrkloosbeuisverzekcnng te houden. Wel woril een vnjwillige verzekering voorgesteld. O n t w e r p nieuwe W W, Mv'I', par. .3.3.4. ΓΚ [9851986, 19261. nr. 3, p. 43. 1-oes lirüiioü, Prostitutic en buwelijk, twec kanten van eera medaiile, Neniesis 1984/5, p. 22ü223; (M. Dess.iur, I (oererij aKai'clietypen en het rationalisnicder activisten, Dl) 1985, p. 177180; Juditli Vega, l>ro.stituije: Ideologie en repressie rond vrouwelijkheid, Tijdsclirift voor vfouwenstuciH's 1982, p. ^81-397. Α,Λ.ίί. Peieis, Recht als projeet, ΑΛ 1979, p. 881-89^ (nuinnter 'i'en beeld van recht').
5Κ