Actieplan Mensenhandel en prostitutie
Actieplan mensenhandel en prostitutie Aanpak in de gemeente
Er zijn veel vrouwen en mannen die als gevolg van mensenhandel in de prostitutie belanden. Dit gebeurt in heel Nederland, niet alleen de grotere steden, maar ook in de kleinere steden en op het platteland. De ChristenUnie wil er alles aan doen om mensen die (tegen hun wil) in de prostitutie zitten te helpen. Prostitutie is mensonwaardig. Criminaliteit, mensenhandel, uitbuiting, sociale problemen en eenzaamheid zijn de schrijnende werkelijkheid achter de schone schijn van de valse koopromantiek. De prostituees zijn de echte slachtoffers, hun lichaam mag geen koopwaar zijn. Wat de ChristenUnie betreft is prostitutie niet normaal. De ChristenUnie wil niets liever dan dat prostitutiebezoek illegaal is en dat de moderne slaven van onze tijd vrij komen. Het is belangrijk dat alle gemeenten zich bewust zijn van de risico’s op mensenhandel en de misstanden in de prostitutie en dat zij hiertegen optreden. In dit actieplan staan 25 punten die gemeenten kunnen betrekken bij het lokale prostitutiebeleid, zodat er een einde kan komen aan mensenhandel en misstanden in de prostitutie.
25 actiepunten tegen mensenhandel en prostitutie
25 actiepunten 1. Bewustwordingsbijeenkomst ambtenaren en toezichthouders Werk binnen de gemeente aan bewustwording door een bewustwordingsbijeenkomst mensenhandel voor gemeenteambtenaren en gemeentelijke toezichthouders. Deze training kan bijvoorbeeld gegeven worden door medewerkers van een expertisecentrum (zoals Fier Fryslân), de politie en de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Het doel van de bijeenkomst is dat men op de hoogte is van de grootte van het probleem in de gemeente en weet hoe men signalen van mensenhandel en prostitutie kan herkennen. 2. Interne informatiebulletins Uitvoerende medewerkers van de gemeenten moeten continu bewust blijven dat sommige verdachte situaties duiden op mensenhandel. Dit kan door interne informatiebulletins, waarin uitgelegd wordt hoe signalen van mensenhandel herkend kunnen worden, hoe medewerkers hiermee om kunnen gaan, voorbeelden van geslaagde acties etc. 3. Mensenhandelnota, APV Zet in een aparte mensenhandelnota uiteen op welke manier en in welke samenwerkingverbanden toezicht en handhaving op lokaal niveau vormgegeven wordt. Denk hierbij aan strenge eisen aan de bedrijfsvoering middels het bedrijfsplan, het bijhouden van een actuele bedrijfsadministratie, de aanwezigheidsplicht van een beheerder tijdens de openingsuren van het bedrijf, het voldoen aan de landelijke hygiënerichtlijnen, registratieplicht, maximale werktijden, minimale huurtermijnen, cameratoezicht, scheiden woon-/werkfunctie etc. Gemeenten kunnen aanvullende nadere regels in de lokale APV stellen ten aanzien van seksbedrijven en prostituees. Denk bijvoorbeeld aan een leeftijdsgrens van 21 jaar. 4. Goede opvang Zorg ervoor dat slachtoffers van loverboys en pooiers niet hoeven te wachten op een indicatie of opvang, maar direct in een veilige (gesloten), gespecialiseerde omgeving worden opgevangen (crisisopvangbed). De federatie opvang meldt dat sommige slachtoffers van mensenhandel op dit moment door gebrek aan opvang ongewild weer in de prostitutie belanden, zelfs nadat ze zich gemeld hebben bij de politie. Dat is onacceptabel! 5. Stel als gemeente een aantal woningen beschikbaar Woningbouwcorporaties zijn heel terughoudend in het ter beschikking stellen van woningen. Gemeenten kunnen daar verantwoordelijkheid in nemen, door bijvoorbeeld een aantal woningen beschikbaar te stellen. 6. Kamers van Koophandel Gemeenten kunnen navragen bij KvK’s hoe zij nu omgaan met vermoedens van slachtofferschap en mensenhandel. Op basis van deze gegevens kunnen KvK’s gefaciliteerd worden om bij vermoeden van dwang en mensenhandeling bij inschrijving van prostituees deze signalen te melden én inschrijving te weigeren.
Geef geloof een stem
7. Loverboys: voorlichting scholen Wijs scholen op de mogelijkheid van voorlichtingsbijeenkomsten over loverboys. Bijvoorbeeld ‘No nonsense’ en ‘Love Limits’ van het Scharlaken Koord: http://www.preventiescharlakenkoord.nl/ Of kies voor de volgende trainingen en/of voorlichting: o http://www.merelvangroningenproject.nl/ o http://www.fierfryslan.nl/voorlichting-en-preventie o http://www.terwille.nl/ o http://www.slachtofferwijzer.nl/seksueel-geweld/loverboys?gclid=CIHLtuKFvrkCFUVb3godg18AsQ o http://www.jeugdprostitutie.nu/literatuur/voorlichtingsmateriaal/lespakketten 8. Loverboys: train jeugdzorgmedewerkers Jeugdzorgmedewerkers moeten getraind worden in het signaleren van loverboyproblematiek. Te vaak wordt loverboyproblematiek gezien als een van de vele problemen die pubermeisjes kunnen hebben. Dit is onterecht. Het gaat om slachtoffers van mensenhandel. De bescherming van slachtoffers van mensenhandel vereist bewustzijn, signalering, adequate opvang en hulpverlening. Daarvoor is training en specialisatie nodig. Dat geldt ook voor minderjarige Nederlandse slachtoffers. 9. Hotels Organiseer als gemeente een afstemmingsoverleg met de hotels in de gemeente om ervaringen en aanpakken met elkaar te delen. In het overleg kan onder andere gesproken worden over hoe signalen van hotelprostitutie herkend kunnen worden en hoe dit fenomeen tegen te gaan is. Hotels kunnen maatregelen nemen om hotelprostitutie te herkennen en te voorkomen. In de gemeente Haarlemmermeer heeft men hier ervaring mee. 10. Massagesalons Breng massagesalons onder het vergunningenbeleid. Dit maakt het voor de gemeente mogelijk om op te treden op het moment dat er misstanden of seksuele handelingen plaatsvinden. Daarnaast kunnen er bouwvoorschriften met betrekking tot openheid en controlemogelijkheden worden gesteld en kunnen ondernemers verplicht worden uitdrukkelijk te vermelden dat er geen erotische massages plaatsvinden. Verder kunnen er sancties worden opgelegd, bijvoorbeeld (tijdelijke) sluiting, op het moment dat vergunningsvoorwaarden niet nageleefd worden of misstanden aangetoond worden. Meer informatie vindt u op de website van gemeente Haarlemmermeer. 11. Maximum aantal vergunningen Spreek als regiogemeenten met elkaar af wat het maximum aantal vergunningen is per gemeente aan seksbedrijven. Voorbeeld Drenthe: elke gemeente neemt evenveel vergunningen op in het lokale beleid als er aan seksbedrijven bestonden in 2000, plus één extra. Het achterliggende doel van dit maximumstelsel is dat de Drentse gemeenten niet overspoeld worden met seksbedrijven als gevolg van het aanscherpen van de regelgeving elders in het land.
Geef geloof een stem
12. Uitstapprogramma’s Veel vrouwen zijn verslaafd aan drugs om het zware werk vol te houden. Een groot probleem is dat veel vrouwen niet verzekerd zijn, waardoor ze geen hulp kunnen krijgen. Velen werken op een reisverzekering, waardoor kosten die vergoed moeten worden uit de AWBZ niet gedekt zijn. Maak uitstapprogramma’s voor prostituees een structureel onderdeel van het prostitutiebeleid en zorg voor een landelijk geborgde dekking van de regeling voor uitstapprogramma’s. Prostituees die uit de prostitutie willen stappen, maar niet werken in hun woonplaats, moeten ook buiten hun woon- of verblijfplaats terecht kunnen. Betrek hierbij het Leger des Heils. Zij hebben uitstapprogramma’s op de plank liggen. 13. Voorlichting aan prostituees Potentiële slachtoffers blijken in de veronderstelling te zijn dat zij een pooier nodig hebben om als prostituee aan het werk te kunnen. Dit maakt hen kwetsbaar. Ligt hen middels een intakegesprek of voorlichtingsfilm voor over het risico op uitbuiting in de sector. 14. Regiocoördinator Stel een regiocoördinator aan. Een regiocoördinator kan de versnippering in de hulpverlening en opvang in een regio tegengaan. Doordat een regiocoördinator goed op de hoogte is van de situatie in de regio kan hij of zij ervoor zorgen dat de beschikbare plekken voor slachtoffers optimaal benut worden. 15. Bestuurlijke trekker mensenhandel De burgemeester is de meest aangewezen persoon om de bestuurlijke trekker te zijn. Hij kan een belangrijke rol spelen in het voorstadium van de integrale aanpak. Hij is degene die als aanjager fungeert en onder wiens verantwoordelijkheid een plan van aanpak wordt opgesteld met het doel om te komen tot een integrale aanpak. Tot één van de belangrijkste taken van de bestuurlijk trekker behoort het bijeenbrengen van de verschillende (regionale) ketenpartners. Op regionaal niveau ligt het meer voor de hand dat een burgemeester van een grote regio-gemeente een leidende rol neemt in de totstandkoming van de regionale aanpak, omdat een grote regiogemeente meer middelen, capaciteit en expertise heeft dan kleinere gemeenten. 16. Bewustwordingsbijeenkomsten burgemeesters Burgemeesters moeten vanaf het begin actief betrokken zijn bij het bewerkstelligen van de integrale aanpak. Om de betrokkenheid van burgemeesters te vergroten kunnen bewustwordingsbijeenkomsten voor burgemeesters worden georganiseerd waarin het risico op mensenhandel binnen de gemeentegrenzen en op regionaal niveau centraal staan. 17. Gevoel van urgentie Naast bewustwording moet een gevoel van urgentie ontstaan bij de burgemeesters om te komen tot een (bestuurlijke) aanpak van mensenhandel op lokaal en regionaal niveau. Dit kan bijvoorbeeld door resultaten van politieonderzoeken te gebruiken om het risico op mensenhandel binnen de gemeentegrenzen extra te benadrukken.
Geef geloof een stem
18. Werkgroep Formeer een werkgroep die zich, onder eindverantwoordelijkheid van de bestuurlijk trekker, gaat bezighouden met het opstellen van een plan van aanpak. Om in een vroeg stadium een breed draagvlak te creëren voor het plan van aanpak is het raadzaam de werkgroep te laten bestaan uit medewerkers van de (beoogde) partners die (mogelijk) deel gaan uitmaken van de integrale aanpak. De op deze wijze samengestelde werkgroep kan direct bij het opstellen van het plan van aanpak rekening houden met de (juridische) mogelijkheden en beperkingen van de verschillende partners op het gebied van samenwerking en informatie-uitwisseling. 19. Doorbreek de klassieke bestuurlijke impasse Op lokaal en regionaal niveau bestaat een klassieke bestuurlijke impasse. De regiogemeenten geven enerzijds aan dat de opsporende instanties het mensenhandelprobleem eerst inzichtelijk moeten maken om de inzet van financiële middelen ten bate van een integrale aanpak te rechtvaardigen. Anderzijds vinden verschillende andere ketenpartners dat eerst de financiële ruimte vrijgemaakt moet worden om te komen tot een integrale ketensamenwerking voordat het mensenhandelprobleem inzichtelijk gemaakt kan worden. Hier ligt een belangrijke rol voor de bestuurlijke trekker. 20. Breng meldpunt mensenhandel onder de aandacht Zorg als gemeente dat alle betrokken instellingen bij mensenhandel op de hoogte zijn van het meldpunt mensenhandel CoMensha. Opsporingsinstanties hebben een meldplicht. Alle gevallen waarin sprake is van de geringste aanwijzing van mensenhandel, inclusief de slachtoffers van loverboytechnieken, ongeacht de nationaliteit of de leeftijd van het slachtoffer, moeten worden gemeld bij CoMensha. Deze meldplicht geldt niet voor (jeugd)zorg- en hulpinstellingen. Het is belangrijk dat slachtoffers worden gemeld zodat op basis van de juiste informatie beleid ten behoeve van de bestrijding van mensenhandel kan worden opgesteld. Gemeenten kunnen ervoor zorgen dat niet-meldplichtige instellingen op de hoogte zijn van de mogelijkheden en wijze van melden via CoMensha. Dring bij (jeugd)zorg aan op melding, zodat er meer zicht komt op de problematiek! De melding dient plaats te vinden middels het CoMensha-aanmeldformulier dat de noodzakelijke aanmeldgegevens bevat. Het formulier kan worden gedownload op de website van CoMensha. http://www. comensha.nl/ 21. Betrek zorgpartners in de ketenaanpak Zorgverleners geven aan dat er behoefte is en blijft aan categorale opvang; zwaar getraumatiseerde mensenhandelslachtoffers moeten op specialistische plekken worden opgevangen. Met name waar het gaat om slachtoffers van loverboy problematiek is het belangrijk dat zij ook in andere regio’s op een veilige plek opgevangen kunnen worden. Zo kunnen ze buiten het bereik van de loverboy tot rust komen en eventueel therapie ontvangen. Zorgverleners melden dat het belangrijk is om deze slachtoffers uit hun oude milieu te halen om zo terug val te voorkomen. Meer samenspraak tussen lokale en regionale zorginstellingen is een punt waar lokale en regionale bestuurders op kunnen hameren.
Geef geloof een stem
22. Voorlichting GGD Gebruik de voorlichting door de GGD ten volle om prostituees bewust te maken van het bestaan van misstanden, de risico’s van uitbuiting en de bescherming en opvang die geboden kan worden bij het aangifte doen. Maak daarbij gebruik van ervaringen en succesverhalen van (ex)-prostituees en presenteer deze in de eigen taal. 23. Prostitutie Maatschappelijk Werk Stel als gemeente financiële middelen beschikbaar voor het Prostitutie Maatschappelijk Werk. Zij hebben een belangrijke rol in de samenwerking met GGD, Politie en Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS). 24. Ketenregisseur Een ketenregisseur is een belangrijke voorwaarde voor de integrale bestrijding van mensenhandel. De ketenregisseur kan de aard en omvang van de mensenhandel binnen de regio in kaart brengen. 25. Bewustwordingsbijeenkomsten ketenpartners Net als bij de gemeenten is het mogelijk dat niet elke beoogde partner zich aanvankelijk bewust is van de problematiek van en het risico op mensenhandel en/of van de (mogelijke) rol die de instantie kan spelen in de integrale aanpak hiervan. Om de betrokkenheid van deze partners te vergroten met het doel dat ze actief (gaan) participeren in de werkgroep, kan bijvoorbeeld een bewustwordingsbijeenkomst worden georganiseerd. De volgende onderwerpen kunnen hierbij aan bod komen: o De aard, omvang en verschijningsvormen van mensenhandel; o Het risico van mensenhandel op regionaal en lokaal niveau; o De rol van de verschillende ketenpartners in de signalering en bestrijding hiervan; en, o Het gezamenlijke doel van de verschillende instanties.
Geef geloof een stem
Dit is een uitgave van de BestuurdersVereniging van de ChristenUnie
www.christenunie.nl/mensenhandel