PROSPECTUS
van de openbare Bevek naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opterend voor Beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG ICBE
KBC INSTITUTIONAL FUND
18/03/2013
1
Het prospectus is samengesteld uit volgende delen: Informatie betreffende de Bevek Informatie betreffende de compartimenten In geval van afwijkingen tussen de Nederlandstalige en anderstalige uitgaven van het prospectus heeft de Nederlandse tekst de voorrang. Noch deze ICB noch de compartimenten van deze ICB mogen publiek worden aangeboden of verkocht in landen waar geen aanmelding is gebeurd bij de plaatselijke autoriteiten.
2
Informatie betreffende de Bevek 1.
Naam:
KBC Institutional Fund
2
Rechtsvorm:
Naamloze Vennootschap
3.
Oprichtingsdatum:
19 november 1991
4.
Bestaansduur :
Onbeperkte duur
5.
Maatschappelijke zetel:
Havenlaan 2, B-1080 Brussel, België
6.
Statuut:
Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. In de relatie tussen de beleggers onderling wordt elk compartiment beschouwd als een afzonderlijke entiteit. De belegger heeft slechts recht op het vermogen en de opbrengst van het compartiment waarin hij heeft belegd. De verplichtingen die een compartiment op zich heeft genomen, zijn slechts gedekt door de activa van dat compartiment.
7. Lijst van compartimenten: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
8.
de
door
de
Bevek
gecommercialiseerde
Belgian Bonds Belgian Equity Dollar Bonds Euro Bonds Euro Bonds Defensive Euro Bonds Long Euro Bonds Short Euro Corporate Bonds Euro Corporate Bonds ex Financials Euro Equity Euro Equity Small & Medium Caps Euro Satellite Equity European Equity European Real Estate European Satellite Bonds Global Global Dynamic Global SRI Defensive 1 SRI Euro Bonds SRI Euro Equities SRI World Equity Upper Grade Euro Corporate Bonds US Equity
Raad van Bestuur van de Bevek:
Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Tom Feys, Head Private Clients KBC Asset Management NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel Jef Vuchelen, Onafhankelijk bestuurder
3
Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Voorzitter: Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager, KBC Bank NV, Havenlaan 2 , B-1080 Brussel Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de Bevek is toevertrouwd: Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel Tom Feys, Head Private Clients KBC Asset Management NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel
9.
Beheertype:
Bevek die een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld. De aangestelde beheervennootschap is KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, 1080 Brussel.
9.1.
Oprichtingsdatum van de beheervennootschap:
30 december 1999
9.2.
Bestaansduur van de beheervennootschap:
onbeperkt
9.3. Lijst van de fondsen en van de beveks waarvoor de beheervennootschap is aangesteld: Dollar Obligatiedepot, Europees Obligatiedepot, Internationaal Obligatiedepot, EOD Corporate Clients, Pionier I, KBC Spectrum Currencies, Pricos, Pricos Defensive, High Interest Obligatiedepot, Fivest, IN.flanders Index Fund, Horizon, KBC Business, KBC Eco Fund, KBC Equity Fund, KBC Exposure, KBC Index Fund, KBC Institutional Fund, KBC Master Fund, KBC Multi Interest, KBC Multi Track, KBC Obli, KBC Participation, KBC Select Immo, Krea, Plato Institutional Index Fund, Privileged Portfolio Fund, Sivek, Privileged Portfolio Defensive, Privileged Portfolio Dynamic, Privileged Portfolio Highly Dynamic, Privileged Portfolio Pro 95 February, Privileged Portfolio Pro 90 February, Privileged Portfolio Pro 85 February, Privileged Portfolio Pro 95 May, Privileged Portfolio Pro 90 May, Privileged Portfolio Pro 85 May, KBC Eurobonds A(ctive), Privileged Portfolio Pro 95 August, Privileged Portfolio Pro 90 August, Privileged Portfolio Pro 85 August, Optimum Fund, Privileged Portfolio Pro 95 November, Privileged Portfolio Pro 90 November, Privileged Portfolio Pro 85 November, Strategisch Obligatiedepot, CBC Fonds, Centea Fund, KBC Click, KBC ClickPlus, KBC EquiMax, KBC EquiPlus, KBC Equisafe, KBC MaxiSafe, KBC MultiSafe, KBP Security Click, KBC EquiSelect en Generation Plan.
9.4.
Naam en functie van de bestuurders van de beheervennootschap:
Voorzitter: L. Gijsens Bestuurders: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Aerts, Onafhankelijk bestuurder P. Buelens, Gedelegeerd Bestuurder J. Daemen, Niet-uitvoerend Bestuurder P. Konings, Niet-uitvoerend Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder D. Falque, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Mattelaer, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Van Eeckhoutte, Niet-uitvoerend Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder
9.5. Naam en functie van de natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de beheervennootschap is toevertrouwd: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité; P. Buelens, Gedelegeerd Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder
4
G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder; Deze personen kunnen tevens bestuurder zijn in diverse beveks.
9.6. Identiteit van de commissaris van de beheervennootschap of naam van de erkende revisorenvennootschap en identiteit van de erkende revisor die haar vertegenwoordigt: Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA, De Kleetlaan 2, 1831 Diegem, vertegenwoordigd door Christel Weymeersch, Bedrijfsrevisor en erkend revisor.
9.7. Bedrag van het kapitaal van de beheervennootschap waarop werd ingeschreven met vermelding van het gestorte gedeelte van het kapitaal van de beheervennootschap: Het geplaatste maatschappelijk kapitaal bedraagt 35.754.192 EUR. Het maatschappelijk kapitaal is volgestort.
10.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Wat de delegatie van de beleggingsportefeuille betreft, wordt verwezen naar de Informatie betreffende de compartimenten.
11.
Financiële dienst:
De financiële dienst zal in België verzekerd worden door: KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel
12.
Distributeur:
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
13.
Bewaarder:
KBC Bank N.V., Havenlaan 2, 1080 Brussel. Voornaamste werkzaamheden van de bewaarder: De vennootschap heeft tot doel, voor zichzelf of voor rekening van derden, in België of in het buitenland alle verrichtingen uit te voeren die in de ruimste zin tot het bankbedrijf behoren alsook alle andere activiteiten waarvan de uitoefening aan de banken wordt of zal worden toegestaan.
14.
Commissaris van de Bevek:
Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, Berkenlaan 8b, B-1831 Diegem, met als vertegenwoordigend vennoot de heer Frank Verhaegen, bedrijfsrevisor en erkend revisor.
15.
Promotor:
KBC
16. Perso(o)n(en) die de kosten dragen in de situaties zoals bedoeld in de artikelen 115, §3, 3de lid, 149, 152, 2de lid, 156, §1, 1ste lid, 157, §1, 3de lid, 165, 179, 3de lid en 180, 3de lid van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging: KBC Asset Management N.V.
17.
Kapitaal:
Het maatschappelijk kapitaal is steeds gelijk aan de waarde van het netto-actief. Het mag niet minder bedragen dan 1.200.000 EUR.
5
18.
Regels voor de waardering van de activa:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 10 van de statuten van de Bevek. De statuten van de Bevek zullen bij het prospectus worden gevoegd.
19.
Balansdatum:
31 december
20.
Regels inzake de toewijzing van de netto-opbrengsten:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 23 van de statuten van de Bevek.
21.
Belastingstelsel:
Voor de Bevek: Jaarlijkse belasting van 0.08% (0.01% voor de institutionele aandelenklassen), geheven op basis van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. Terugwinning van inhoudingen aan de bron op Belgische dividenden en buitenlandse inkomsten, geïnd door de Bevek (overeenkomstig de overeenkomsten tot voorkoming van dubbele belastingheffing). Voor de belegger: Voor de belegger onderworpen aan de personenbelasting respectievelijk rechtspersonenbelasting: Dividendbelasting (distributieaandelen): bevrijdende roerende voorheffing van 25%. Voor de beleggers die onderworpen zijn aan de personenbelasting respectievelijk de rechtspersonenbelasting en die deze inkomsten ontvangen hebben in het kader van een normaal beheer van hun patrimonium, wordt deze roerende voorheffing automatisch de definitieve belasting op deze inkomsten. Voor de belegger onderworpen aan de vennootschapsbelasting: De roerende voorheffing is niet de definitieve belasting op deze inkomsten. De inkomsten (dividenden en meerwaarden) zullen onderworpen worden aan de Belgische vennootschapsbelasting. Het belastingsregime van de inkomsten en meerwaarden die door een belegger zijn ontvangen, is afhankelijk van het specifieke statuut dat van toepassing is op die belegger. In geval van twijfel over het toepasselijke fiscaal regime, dient de belegger zich persoonlijk te informeren bij professionelen of bevoegde raadgevers. Voor de eventuele toepassing van de Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen wordt verwezen naar de informatie betreffende de compartimenten.
22.
Aanvullende informatie:
22.1. Informatiebronnen: Op verzoek kunnen het prospectus, de essentiële beleggersinformatie , de statuten, de jaar- en halfjaarlijkse verslagen en, desgevallend, de volledige informatie over de andere compartimenten, voor of na de inschrijving op de rechten van deelneming, gratis bekomen worden bij de instellingen die de financiële dienst verlenen. De lopende kosten en de omloopsnelheden van de portefeuille voor de voorafgaande perioden zijn verkrijgbaar op de zetel van de Bevek, Havenlaan 2, 1080 Brussel. De volgende documenten en informatie kunnen geraadpleegd worden op de internetsite www.kbcam.be: essentiële beleggersinformatie , prospectus, laatst verschenen jaarverslag en halfjaarverslag. De Bevek heeft een contract afgesloten met de financiële dienstverleners met betrekking tot het verrichten van de uitkeringen aan de deelnemers, de inkoop of de terugbetaling van de rechten van deelneming, alsmede de verspreiding van informatie over de Bevek.
22.2. Jaarlijkse algemene vergadering van deelnemers: De jaarlijkse algemene vergadering gaat door de voorlaatste bankwerkdag van de maand maart om 11.30 uur op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap of op elke andere plaats in België die in het oproepingsbericht wordt meegedeeld.
22.3. Bevoegde autoriteit: Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) Congresstraat 12-14 1000 Brussel
6
De essentiële beleggersinformatie en het prospectus worden gepubliceerd na goedkeuring door de FSMA. Deze goedkeuring houdt geen beoordeling in van de opportuniteit en de kwaliteit van het aanbod noch van de toestand van de persoon die ze verwezenlijkt. De officiële tekst van de statuten is neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel.
22.4. Contactpunt waar, indien nodig, aanvullende inlichtingen kunnen worden ingewonnen: Dienst Product and Knowledge Management - APC KBC Asset Management NV Havenlaan 2 1080 Brussel Tel. KBC-Fund Phone 070 69 52 90 (N) - 070 69 52 91 (F) (maandag tot vrijdag van 8u tot 22u, zaterdag van 9u tot 17u)
22.5. Perso(o)n(en) verantwoordelijk voor de inhoud van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie : De Raad van Bestuur van de Bevek. Voorzover bekend aan de Raad van Bestuur van de Bevek zijn de gegevens in het prospectus en de essentiële beleggersinformatie in overeenstemming met de werkelijkheid en zijn er geen gegevens weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het prospectus en de essentiële beleggersinformatie zou wijzigen.
22.6. Verbod voor bepaalde personen: De ICB en de compartimenten van deze ICB zijn of zullen niet geregistreerd worden op basis van de United States Securities Act van 1933, zoals van tijd tot tijd aangepast, en het is verboden de deelbewijzen of aandelen aan te bieden, te verkopen, over te dragen of te leveren, rechtstreeks of onrechtstreeks, in de Verenigde Staten van Amerika of een van zijn grondgebieden of bezittingen of een gebied dat onderworpen is aan zijn jurisdictie of aan een VS-persoon, zoals gedefinieerd in de United States Securities Act. De ICB en de compartimenten van deze ICB zijn niet geregistreerd op basis van de United States Investment Company Act van 1940, zoals van tijd tot tijd aangepast.
7
Informatie betreffende de compartimenten
Inhoud: Belgian Bonds Belgian Equity Dollar Bonds Euro Bonds Euro Bonds Defensive Euro Bonds Long Euro Bonds Short Euro Corporate Bonds Euro Corporate Bonds ex Financials Euro Equity Euro Equity Small & Medium Caps Euro Satellite Equity European Equity European Real Estate European Satellite Bonds Global Global Dynamic Global SRI Defensive 1 SRI Euro Bonds SRI Euro Equities SRI World Equity Upper Grade Euro Corporate Bonds US Equity
8
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Belgian Bonds
9
Informatie betreffende het compartiment Belgian Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Belgian Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
19 november 1991
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties uitgegeven of gewaarborgd door de Belgische Staat en daarmee gelijkgestelde effecten.
10
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen door overheidsinstanties. De gemiddelde rating van de beleggingen is AA Standard&Poors of een equivalente rating van Moody‟s of Fitch. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - België
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
11
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
12
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding).
13
Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt
-
-
max. 5% voor het compartiment
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
14
binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: max. 0.5%
Na de initiële inschrijvingsperiode: max.0.5%
Na de initiële inschrijvingsperiode: max. 0.5% -
-
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR)
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten
DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max.
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR)
-
15
1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding
16
wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC
17
Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0131008584 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0131693641 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6228931760 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225956117 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225955101 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 15000 EUR. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
18
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 21 november 1991 tot en met 25 november 1991, behoudens vervroegde afsluiting. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 24 november 2011; afrekening met valuta: 29 november 2011. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 7394.81 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 8114.24 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional B Shares': 15000 EUR zoals bepaald onder 4.11. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11. Op 1 februari 2001 werden de aandelen van de aandelenklasse 'Classic Shares' in 10 gesplitst.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van dinsdag 26 november 1991, berekend op woensdag 27 november 1991. -Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van vrijdag 25 november 2011, berekend op maandag 28 november 2011. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
19
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional B Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 15000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
20
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Belgian Equity
21
Informatie betreffende het compartiment Belgian Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Belgian Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
19 november 1991
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van Belgische bedrijven.
Risicoconcentratie: Belgische aandelen.
22
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet.
23
Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Hoog
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit
24
risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Hoog' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Belgische aandelen. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
25
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Zeer Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV : 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto
26
Andere kosten (schatting)
uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er worden enkel kapitalisatie-aandelen uitgegeven met als ISIN-code: BE0131007578 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
27
4.2.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.3.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.4.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.5.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.6.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
21 november 1991 tot en met 25 november 1991, behoudens vervroegde afsluiting.
4.7.
Initiële inschrijvingsprijs:
1000000 BEF
4.8.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. De eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode is de netto-inventariswaarde van dinsdag 26 november 1991. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.9.
Publicatie van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.10. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde.
28
D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.11. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.12. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
29
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Dollar Bonds
30
Informatie betreffende het compartiment Dollar Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Dollar Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
17 juli 1997
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
31
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties in munten van het dollar-blok waaronder de Amerikaanse dollar, de Canadese dollar, de Australische dollar en de Nieuw-Zeelandse dollar.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt 100 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Wanneer de rating van een obligatie of schuldinstrument bij alle 3 van deze ratingagentschappen beneden investment grade daalt, wordt het effect verkocht. Eveneens zal ten alle tijde geïnvesteerd worden in minimaal 8 uitgiften, die elk afzonderlijk maximaal 30% van de activa zullen uitmaken. Minimaal 75 % van de activa is belegd in effecten uitgegeven of gegarandeerd door overheden (bijv.: Duitsland, Nederland, België, enz.) of overheidsagentschappen (bijv.: KFW, Rentenbank, enz.) of in effecten uitgegeven door supranationale instellingen (bijv.:IBRD, EBRD, EIB, IFC, enz.). Maximaal 25 % van de activa kunnen worden belegd in effecten uitgegeven door andere emittenten (bijv.: covered bonds). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - Verenigde Staten van Amerika
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met
32
financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden.
33
De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Middel
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Middel
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Laag Geen Middel
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Middel' om de volgende reden: muntschommelingen die de volatiliteit in EUR verhogen. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn.
34
Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Middel' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Amerikaanse obligaties. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Middel' om de volgende reden: muntschommelingen die de volatiliteit in EUR verhogen. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel)
35
Intrede
Uittreding
Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
Compartimentswijziging Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV : 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max. 0.35% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat
36
om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er worden zowel kapitalisatie- als distributieaandelen uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0164852494 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0164851488 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
USD
4.3.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming.
37
De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.4.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.5.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.6.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
28 juli 1997 tot en met 1 augustus 1997, behoudens vervroegde afsluiting.
4.7.
Initiële inschrijvingsprijs:
25000 USD
4.8.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. De eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode is de netto-inventariswaarde van maandag 4 augustus 1997. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.9.
Publicatie van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.10. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.11. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.12. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
38
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds
39
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
18 december 1996
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties in sterke Europese munten: de euro en munten, die een nauwe band hebben met de euro.
40
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken of waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde ratingagentschappen beschikbaar is. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
41
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
42
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Middel
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Laag Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. In dit compartiment is het kredietrisico 'Middel' om de volgende reden: Dit fonds belegt overwegend, doch niet uitsluitend, in obligaties met een investment grade rating. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de
43
ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken
44
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de
45
Andere kosten (schatting)
belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
46
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0162584123 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0947881943 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
47
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 13 januari 1997 tot en met 17 januari 1997, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 17 januari 1997. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 12 december 2007; afrekening met valuta: 17 december 2012.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 4006.73 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 20 januari 1997, berekend op dinsdag 21 januari 1997. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 13 december 2007, berekend op vrijdag 14 december 2007. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden
48
opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
49
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Defensive
50
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Defensive 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Bonds Defensive
1.2.
Oprichtingsdatum:
26 juli 2001
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: De activa van het compartiment worden hoofdzakelijk belegd in obligaties uitgedrukt in EUR. De minimum rating van de belegging bij aankoop is “AA+” Standard&Poor‟s of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore
51
van Moody‟s of Fitch. Bestaande beleggingen waarvan de rating daalt beneden het niveau van “AA-“ Standard&Poor‟s of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore van Moody‟s of Fitch worden verkocht.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, uitgegeven door overheidsinstanties of door entiteiten die van een formele overheidsgarantie genieten, of door entiteiten met een publiekrechtelijk karakter. De minimum rating van de beleggingen is “AA-“ Standard&Poor‟s of een gelijkwaardige kredietbeoordelingsscore van Moody‟s of Fitch. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - De lidstaten van de Economische en Monetaire Unie
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
52
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
53
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding).
54
Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatie-
KAP -> KAP/DIV : 1%
55
aandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
(max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV : 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer max.0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van de beleggingsportefeuille van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de max.0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van administratie het compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen.
56
Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er worden zowel kapitalisatie- als distributieaandelen uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0177543338 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0177541316 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.3.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.4.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.5.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.6.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
30 juli 2001 tot en met 3 augustus 2001, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 10 augustus 2001.
4.7.
Initiële inschrijvingsprijs:
5000 EUR
57
4.8.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. De eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode is de netto-inventariswaarde van maandag 6 augustus 2001. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.9.
Publicatie van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.10. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.11. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.12. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
58
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Long
59
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Long 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Bonds Long
1.2.
Oprichtingsdatum:
24 oktober 1995
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties in sterke Europese munten: de euro en munten, die een nauwe band hebben met de euro.
60
Risicoconcentratie: langlopende obligaties
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt 100 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Wanneer de rating van een obligatie of schuldinstrument bij alle 3 van deze ratingagentschappen beneden investment grade daalt, wordt het effect verkocht. Eveneens zal ten alle tijde geïnvesteerd worden in minimaal 8 uitgiften, die elk afzonderlijk maximaal 30% van de activa zullen uitmaken. Minimaal 75 % van de activa is belegd in effecten uitgegeven of gegarandeerd door overheden (bijv.: Duitsland, Nederland, België, enz.) of overheidsagentschappen (bijv.: KFW, Rentenbank, enz.) of in effecten uitgegeven door supranationale instellingen (bijv.:IBRD, EBRD, EIB, IFC, enz.). Maximaal 25 % van de activa kunnen worden belegd in effecten uitgegeven door andere emittenten (bijv.: covered bonds). De gemiddelde restlooptijd van de obligaties en schuldinstrumenten is minimum vijf jaar.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - De lidstaten van de Economische en Monetaire Unie
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De
61
indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden.
62
De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Middel
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt
63
in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Middel' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Belgische obligaties met een gemiddelde restlooptijd van ongeveer 10 jaar. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële
-
Voor zover de
64
inschrijvingsperiode: 3%
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep.
65
Vergoeding voor de administratie Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de bewaarder
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
66
Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0156941925 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0156940919 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225958139 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225957123 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
67
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 november 1995 tot en met 10 november 1995, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 15 november 1995. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 5920.95 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11. Op 1 februari 2001 werden de aandelen van de aandelenklasse 'Classic Shares' in 10 gesplitst.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 13 november 1995, berekend op dinsdag 14 november 1995. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van vrijdag 9 september 2011, berekend op maandag 12 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De
68
Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
69
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Short
70
Informatie betreffende het compartiment Euro Bonds Short 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Bonds Short
1.2.
Oprichtingsdatum:
24 oktober 1995
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties in sterke Europese munten: de euro en munten, die een nauwe band hebben met de euro, met een gemiddelde restlooptijd van maximum vijf jaar.
71
Risicoconcentratie: kortlopende obligaties
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt 100 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Wanneer de rating van een obligatie of schuldinstrument bij alle 3 van deze ratingagentschappen beneden investment grade daalt, wordt het effect verkocht. Eveneens zal ten alle tijde geïnvesteerd worden in minimaal 8 uitgiften, die elk afzonderlijk maximaal 30% van de activa zullen uitmaken. Minimaal 75 % van de activa is belegd in effecten uitgegeven of gegarandeerd door overheden (bijv.: Duitsland, Nederland, België, enz.) of overheidsagentschappen (bijv.: KFW, Rentenbank, enz.) of in effecten uitgegeven door supranationale instellingen (bijv.:IBRD, EBRD, EIB, IFC, enz.). Maximaal 25 % van de activa kunnen worden belegd in effecten uitgegeven door andere emittenten (bijv.: covered bonds). De gemiddelde restlooptijd van de obligaties en schuldinstrumenten is maximum vijf jaar.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - De lidstaten van de Economische en Monetaire Unie
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met
72
financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden.
73
De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Geen
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Geen
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Middel
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt
74
in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Middel' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Belgische obligaties met een gemiddelde restlooptijd van ongeveer 3 jaar. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële
-
Voor zover de
75
inschrijvingsperiode: 3%
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep.
76
Vergoeding voor de administratie Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de bewaarder
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
77
Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0156939903 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0156938897 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225960150 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225959145 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
78
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 november 1995 tot en met 10 november 1995, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 15 november 1995. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 4612.77 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 13 november 1995, berekend op dinsdag 14 november 1995. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de
79
website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
80
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Corporate Bonds
81
Informatie betreffende het compartiment Euro Corporate Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Corporate Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
26 februari 1998
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
82
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties uitgedrukt in euro of in munten met een vaste conversiekoers in euro.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen uitgegeven door bedrijven. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken of waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde ratingagentschappen beschikbaar is. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
83
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
84
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Middel
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. In dit compartiment is het kredietrisico 'Middel' om de volgende reden: Dit fonds belegt overwegend, doch niet uitsluitend, in obligaties met een investment grade rating. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de
85
ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken
86
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.3% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat.
87
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.3% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
88
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0168961846 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0945990464 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225962172 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225961166 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming.
89
De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 31 augustus 1998 tot en met 4 september 1998, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 9 september 1998. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 200000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 7946.72 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 7 september 1998, berekend op dinsdag 8 september 1998. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging:
90
Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
91
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Corporate Bonds ex Financials
92
Informatie betreffende het compartiment Euro Corporate Bonds ex Financials 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Corporate Bonds ex Financials
1.2.
Oprichtingsdatum:
25 november 2011
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
93
Bepaalde strategie: De activa van het compartiment worden voor minstens 85% belegd in obligaties en schuldinstrumenten uitgegeven door ondernemingen en uitgedrukt in EUR. De obligaties en schuldinstrumenten hebben bij aankoop een investment grade rating. Bestaande beleggingen waarvan de rating daalt beneden investment grade, worden verkocht, rekening houdend met de marktomstandigheden en het belang van de belegger. Er wordt niet belegd in obligaties en schuldinstrumenten uitgegeven door banken, verzekeraars en andere financiëledienstverleners. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het
94
aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of
Laag Laag
95
valutarisico
wisselkoersschommelingen
Bewaarnemingrisico
Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Geen
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Geen
Concentratierisico
Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit
96
risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
97
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
Na de initiële inschrijvingsperiode: max.1.125%
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
-
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
Na de initiële inschrijvingsperiode: max. 1.125%
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten -
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten:
98
Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.3% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.3% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
99
Er is een aandelenklasse „Institutional shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.3% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen.
100
Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6229415755 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6229416761 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6229419799 Er is een aandelenklasse 'Institutional shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6229417777 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6229418783 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR. Er is een aandelenklasse 'Institutional shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet.
101
De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 5 december 2011 tot en met 9 december 2011, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 14 december 2011. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 5 december 2011 tot en met 9 december 2011, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 14 december 2011. Voor de aandelenklasse 'Institutional shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 5 december 2011 tot en met 9 december 2011, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 14 december 2011. Indien de rendabiliteit van het compartiment in het gedrang komt als gevolg van een beperkt aantal inschrijvingen tijdens de initiële inschrijvingsperiode (minder dan 5.000.000 EUR), kan de Raad van Bestuur beslissen om de orders, gegeven tijdens de initiële inschrijvingsperiode, te weigeren en het compartiment niet te commercialiseren.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional B Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 12 december 2011, berekend op december 2011. -Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 12 december 2011, berekend op december 2011. -Voor de aandelenklasse 'Institutional shares' is de eerste netto-inventariswaarde na inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 12 december 2011, berekend op december 2011.
de initiële dinsdag 13 de initiële dinsdag 13 de initiële dinsdag 13
Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de
102
website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional B Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. Voor de aandelenklasse „Institutional shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
103
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Equity
104
Informatie betreffende het compartiment Euro Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
26 februari 1998
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van bedrijven uit lidstaten van de Europese Unie aangesloten bij de euro of waarvan het verloop van de convergentiecriteria laat aannemen dat zij spoedig bij de euro zullen aansluiten.
105
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet.
106
Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit
107
risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
108
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken
109
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de
110
Andere kosten (schatting)
belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0166981440 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code:
111
BE0947887031 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 2 maart 1998 tot en met 6 maart 1998, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 7 maart 1998. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 12 december 2007; afrekening met valuta: 17 december 2007.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 200000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 8428.79 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend.
112
-Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 9 maart 1998, berekend op dinsdag 10 maart 1998. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 13 december 2007, berekend op vrijdag 14 december 2007. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
113
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Equity Small & Medium Caps
114
Informatie betreffende het compartiment Euro Equity Small & Medium Caps 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Equity Small & Medium Caps
1.2.
Oprichtingsdatum:
29 juni 2005
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van bedrijven uit de Eurozone met een kleine tot middelgrote beurskapitalisatie.
115
Risicoconcentratie: Niet-MSCI EMU-aandelen uit de Eurozone.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs.
116
Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Middel Geen Geen Middel
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB.
117
Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. In dit compartiment is het liquiditeitsrisico 'Middel' omdat het compartiment instrumenten kan bevatten met een lagere liquiditeit, namelijk: aandelen met een geringere marktkapitalisatie. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Middel' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op small caps. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen.
118
Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode:
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de
119
3%
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst
120
Vergoeding van de bewaarder
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
121
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0945052786 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0947888047 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 4 juli 2005 tot en met 8 juli 2005, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 14 juli 2005. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 12 december 2007; afrekening met valuta: 17 december 2007.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
122
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2500 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 3657.56 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van dinsdag 12 juli 2005, berekend op woensdag 13 juli 2005. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 13 december 2007, berekend op vrijdag 14 december 2007. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
123
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Euro Satellite Equity
124
Informatie betreffende het compartiment Euro Satellite Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Euro Satellite Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
26 februari 1998
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van bedrijven uit lidstaten van de Europese Unie die niet zijn aangesloten bij de euro, alsook uit Zwitserland en Noorwegen.
Risicoconcentratie: Aandelen uit lidstaten van de Europese Unie die niet zijn aangesloten bij de euro, alsook uit Zwitserland en Noorwegen
125
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG)
126
De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Hoog Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de
127
betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Hoog' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingenminstens 50%. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
128
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten
-
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies -
129
Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat.
130
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code:
131
BE0166983461 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0947889052 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 2 maart 1998 tot en met 6 maart 1998, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 9 maart 1998. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 12 december 2007; afrekening met valuta: 17 december 2007.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 200000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 5848.06 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
132
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 9 maart 1998, berekend op dinsdag 10 maart 1998. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 13 december 2007, berekend op vrijdag 14 december 2007. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
133
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment European Equity
134
Informatie betreffende het compartiment European Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
European Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
1 maart 2001
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa van het compartiment worden hoofdzakelijk belegd in Europese aandelen. Dit compartiment zal beheerd worden t.o.v. de referentie-index “MSCI-Europe”. Aangezien de samenstelling van de portefeuille en de samenstelling van de genoemde referentie-index niet noodzakelijk dezelfde zijn, kunnen hierbij verschillen optreden inzake prestaties.
135
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet.
136
Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Middel Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit
137
risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Middel' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen: tussen 25% en 50%. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
138
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Zeer Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de
-
-
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of
139
activa
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013.
140
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0176222702
141
Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0947596038 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 5 maart 2001 tot en met 9 maart 2001, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 16 maart 2001. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 15 oktober 2007; afrekening met valuta: 16 oktober 2007.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2500 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2970.75 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend.
142
-Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 12 maart 2001, berekend op dinsdag 13 maart 2001. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van dinsdag 16 oktober 2007, berekend op woensdag 17 oktober 2007. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
143
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment European Real Estate
144
Informatie betreffende het compartiment European Real Estate 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
European Real Estate
1.2.
Oprichtingsdatum:
30 juli 1998
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in vastgoedcertificaten, aandelen in vastgoedvennootschappen en ICB's die beleggen in vastgoed.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in vastgoedcertificaten, aandelen in vastgoedvennootschappen en ICB‟s die beleggen in vastgoed uitgegeven in een lidstaat van de Europese Unie (EU), alsook in Noorwegen en Zwitserland.
145
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet.
146
Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Middel Middel Geen Hoog
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit
147
risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelen- (vastgoed)markt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. In dit compartiment is het liquiditeitsrisico 'Middel' omdat het compartiment instrumenten kan bevatten met een lagere liquiditeit, namelijk: aandelen uit de Europese vastgoedsector, waar de liquiditieit doorgaans iets lager is. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Middel' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen: tussen 25% en 50%. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Hoog' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Europese vastgoedaandelen. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelen(vastgoed-)markt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen.
148
Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Zeer Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige
149
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.5% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.5% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar,
150
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
151
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0168584952 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0947127198 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6213915950 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 3 augustus 1998 tot en met 5 augustus 1998, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 12 augustus 1998. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 24 december 2010; afrekening met valuta: 29 december 2010.
152
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 200000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 6 augustus 1998, berekend op vrijdag 7 augustus 1998. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 27 december 2010, berekend op dinsdag 28 december 2010. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
153
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment European Satellite Bonds
154
Informatie betreffende het compartiment European Satellite Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
European Satellite Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
17 juli 1997
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
155
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties in Europese munten die geen deel uitmaken van de Economische en Monetaire Unie.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. De gemiddelde rating van de beleggingen is AA Standard&Poors of een equivalente rating van Moody‟s of Fitch. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Afwijking voor belegging in publiekrechtelijke emittenten: Het compartiment heeft een afwijking gekregen om tot 100% van zijn activa te beleggen in verschillende uitgiften van effecten en geldmarktinstrumenten die worden uitgegeven of gewaarborgd door een lidstaat van de Europese Economische Ruimte, haar plaatselijke besturen, een staat die geen lidstaat is van de Europese Economische Ruimte of internationale publiekrechtelijke instellingen waarin één of meer lidstaten van de Europese Economische Ruimte deelnemen. Het compartiment kan meer dan 35% van zijn activa beleggen in effecten of geldmarktinstrumenten van: - Denemarken - Zweden - Verenigd Koninkrijk
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking,
156
zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be.
157
Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Middel
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Middel
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Hoog Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Middel' om de volgende reden: muntschommelingen die de volatiliteit in EUR verhogen. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Hoog' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingenminstens 50%.
158
Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Middel' om de volgende reden: muntschommelingen die de volatiliteit in EUR verhogen. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het
159
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV : 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.25% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max. 0.25% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
160
Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er worden zowel kapitalisatie- als distributieaandelen uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0164854516 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0164853500 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.3.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
161
4.4.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.5.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.6.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
28 juli 1997 tot en met 1 augustus 1997, behoudens vervroegde afsluiting.
4.7.
Initiële inschrijvingsprijs:
25000 XEU
4.8.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. De eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode is de netto-inventariswaarde van maandag 4 augustus 1997. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.9.
Publicatie van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.10. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.11. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.12. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
162
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Global
163
Informatie betreffende het compartiment Global 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Global
1.2.
Oprichtingsdatum:
29 augustus 2000
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen en obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: Er wordt zowel in aandelen als in obligaties minimaal 25 % van het netto-actief belegd.
164
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden gedeeltelijk belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: o Moody‟s (Moody‟s Investors Service); o S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Voornamelijke belegging in andere activa dan effecten en geldmarktinstrumenten: Het compartiment zal geldmarktinstrumenten.
voornamelijk
beleggen
in
andere
toegelaten
activa
dan
effecten
en
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
165
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”.
166
De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Middel
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Middel
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Middel
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Laag Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Middel' om de volgende reden: de aandelencomponent in het gemengd fonds. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. In dit compartiment is het kredietrisico 'Middel' om de volgende reden: Het obligatiegedeelte van dit fonds belegt overwegend, doch niet uitsluitend, in obligaties met een investment grade rating. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in
167
obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Middel' om de volgende reden: de aandelencomponent in het gemengd fonds. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is
168
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële -
169
dienst Vergoeding van de bewaarder
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa
170
gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0174966755 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0945776269 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6225963188 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming.
171
De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 4 september 2000 tot en met 29 september 2000 om 06.00u, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 6 oktober 2000. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011 om 06.00u; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2500 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2905.92 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 2 oktober 2000, berekend op dinsdag 3 oktober 2000. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
172
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 06.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
173
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Global Dynamic
174
Informatie betreffende het compartiment Global Dynamic 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Global Dynamic
1.2.
Oprichtingsdatum:
8 februari 2006
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen en obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: Er wordt rechtstreeks of onrechtstreeks zowel in aandelen als in obligaties belegd. Het percentage aandelen van het compartiment is hoger dan in het compartiment Global.
175
De spreiding van de activa is congruent met de door KBC Asset Management NV aanbevolen beleggingsstrategie voor een dynamische belegger. Het rendement is afhankelijk van de marktevolutie.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden rechtstreeks of onrechtstreeks gedeeltelijk belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: o Moody‟s (Moody‟s Investors Service); o S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Voornamelijke belegging in andere activa dan effecten en geldmarktinstrumenten: Het compartiment zal geldmarktinstrumenten.
voornamelijk
beleggen
in
andere
toegelaten
activa
dan
effecten
en
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde
176
valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 15% maar maximaal 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. Het schuldvorderingenpercentage wordt bepaald op basis van een periodieke asset test: halfjaarlijks wordt de samenstelling van de portefeuille bekeken, het schuldvorderingenpercentage berekend en van de bekomen schuldvorderingenpercentages het gemiddelde genomen. Het aldus bekomen gemiddelde percentage blijft geldig gedurende 12 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de vijfde maand die volgt op de afsluiting van het boekjaar. Voor het resultaat van de asset test en de concrete fiscale gevolgen wordt verwezen naar www.kbcam.be/assettest. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Dividenden Een in België gevestigde uitbetalende instantie die dividenden (coupons) van deze ICBE uitbetaalt aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. Inkomsten gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van aandelen Als de ICBE haar vermogen voor méér dan 25% rechtstreeks of onrechtstreeks belegd heeft in schuldvorderingen, dan vallen de rente-inkomsten gerealiseerd bij de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen binnen het toepassingsgebied van de Europese Spaarrichtlijn. Als dat het geval is, moet een in België gevestigde uitbetalende instantie die deze rente-inkomsten uitbetaalt aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), informatie over deze betaling overmaken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Als de ICBE haar vermogen voor méér dan 25% rechtstreeks of onrechtstreeks belegd heeft in schuldvorderingen, dan zullen zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van de ICBE bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
177
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Middel
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Middel
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Middel
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Middel Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Middel' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico.
178
In dit compartiment is het kredietrisico 'Middel' om de volgende reden: Het obligatiegedeelte van dit fonds belegt overwegend, doch niet uitsluitend, in obligaties met een investment grade rating. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Middel' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen: het wisselkoersrisico op aandelen buiten de eurozone. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Middel' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de inflatiegevoeligheid van de obligaties in het fonds. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel.
179
Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een
-
-
max. 5% voor het compartiment
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
180
maand na intrede Beurstaks
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
181
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0945892454 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0945891449 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6225964194
182
Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 8 februari 2006 tot en met 14 februari 2006 om 06.00u, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 17 februari 2006. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011 om 06.00u; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 950.13 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 15 februari 2006, berekend op donderdag 16 februari 2006.
183
-Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 06.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
184
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Global SRI Defensive 1
185
Informatie betreffende het compartiment Global SRI Defensive 1 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Global SRI Defensive 1
1.2.
Oprichtingsdatum:
4 november 2002
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer van de obligatieportefeuille wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen en obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
Bepaalde strategie: Het compartiment zal hoofdzakelijk beleggen in obligaties uitgedrukt in EUR die een duurzaam en maatschappelijk verantwoord karakter hebben en in internationale aandelen van bedrijven met een duurzaam en maatschappelijk verantwoord karakter. Hierbij wordt minimaal 70% van het netto-actief belegd in obligaties
186
en minimaal 10% van het netto-actief in aandelen. De richtportefeuille is samengesteld uit 20% aandelen, waarvan 50% EMU en 50% Wereld, en 80% EUR-obligaties. De beleggingsbeslissingen worden op basis van macro-economische en bedrijfseconomische criteria genomen door de beheerder, nl. KBC Asset Management NV. Inzake het maatschappelijk verantwoord karakter van de beleggingen doet de beheerder beroep op haar gespecialiseerde onderzoekers, die de selectie van effecten met een maatschappelijk verantwoord karakter verzorgen. De beheerder laat zich bijstaan door een adviesraad van maximaal 12, van KBC Asset Management NV onafhankelijke personen, die uitsluitend belast zijn met het toezicht op de methodologie en de werkzaamheden van de gespecialiseerde onderzoekers van KBC Asset Management NV. Het secretariaat van de adviesraad wordt waargenomen door een gevolmachtigde van KBC Asset Management NV. Bij de selectie van obligaties wordt uitgegaan van een reeks van criteria, die in de mate van het mogelijke worden afgetoetst aan objectieve graadmeters, bijvoorbeeld internationaal erkende indicatoren. De adviesraad waakt te allen tijde over aanpassingen van de lijst van criteria. Bij de initiële inschrijvingsperiode zijn de belangrijkste weerhouden criteria de volgende: - In het geval van obligaties uitgegeven door supranationale debiteuren worden hoofdzakelijk obligaties uitgegeven door ontwikkelingsbanken weerhouden. - In het geval van obligaties uitgegeven door bedrijven, steunt de selectie op volgende criteria met betrekking tot de emittent: • het lange termijn economisch beleid, • het ondernemingsbestuur, • het respect voor het milieu, • het intern sociaal beleid ten aanzien van de werknemers, • het respecteren van mensenrechten en internationaal erkende arbeidsnormen. - In het geval van obligaties uitgegeven door nationale overheden, steunt de selectie op volgende criteria met betrekking tot de emittent: • de algemene economische prestaties en stabiliteit, • de socio-economische ontwikkeling en gezondheid van de bevolking, • de gelijkheid, vrijheid en rechten van de bevolking, • het milieubeleid, • de veiligheid, vrede en internationale verhoudingen. Deze lijst is niet limitatief en kan onder toezicht van de adviesraad worden aangepast. De aandelen waarin wordt belegd worden vooraf door KBC Asset Management gescreend op alle aspecten van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de emittent. Zowel de huidige situatie als het veranderingspotentieel worden daarbij onderzocht. Om na te gaan welke bedrijven het best presteren op vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen screent KBC Asset Management NV een ruime selectie bedrijven op verschillende criteria. Elk bedrijf uit het onderzoeksuniversum krijgt een score op vijf pijlers, vastgelegd door de adviesraad. 1) Economisch beleid met focus op lange termijn 2) Ondernemingsbestuur 3) Milieu 4) Intern Sociaal Beleid 5) Mensenrechten en internationale arbeidsnormen Elk van deze pijlers is onderverdeeld in criteria, die op hun beurt bestaan uit verschillende, objectief meetbare indicatoren. Om in aanmerking te komen voor maatschappelijk verantwoorde beleggingen van KBC Asset Management NV moet een bedrijf behoren tot de meest maatschappelijk verantwoorde bedrijven van de sector. Per bedrijfssector worden in de regel de 40% best scorende bedrijven – volgens een totaal score van de vijf pijlers – gekozen. Voor bepaalde sectoren kan de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse strengere selectiecriteria opleggen. Tegelijkertijd mag de onderneming niet onder de uitsluitingscriteria vallen. Bij het onderzoek wordt naast bedrijfsinformatie, gespecialiseerde databanken en nieuwsmedia ook informatie ingewonnen bij de zogenaamde „stakeholders‟ van de onderneming, waaronder de vakbonden, milieuorganisaties, mensenrechtengroeperingen enzovoort.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden gedeeltelijk belegd in obligaties en schuldinstrumenten, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de obligaties en schuldinstrumenten in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen:
187
o Moody‟s (Moody‟s Investors Service); o S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van
188
toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht
Laag
189
Liquiditeitsrisico
Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder.
190
Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
191
(dividendgerechtigde aandelen): 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.05% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.5% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.3% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat.
192
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.05% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.5% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.3% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft
193
commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0057773583 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0057771561 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6225965209 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 5000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
194
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 12 november 2002 tot en met 15 november 2002, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 22 november 2002. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1000 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1393.38 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 5000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 18 november 2002, berekend op dinsdag 19 november 2002. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de
195
website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 5000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
196
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment SRI Euro Bonds
197
Informatie betreffende het compartiment SRI Euro Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
SRI Euro Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
1 februari 2002
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Het intellectueel beheer, met uitzondering van de in het prospectus omschreven duurzaamheidsscreening, wordt door de beheervennootschap gedelegeerd aan KBC Asset Management SA, 5, Place de la Gare, L1616 Luxembourg, Luxemburg.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
198
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties, uitgedrukt in EUR en die een duurzaam en maatschappelijk verantwoord karakter hebben. Werking en maatschappelijk verantwoord karakter van de beleggingen: De beleggingsbeslissingen worden op basis van macro-economische en bedrijfseconomische criteria genomen door de beheerder, nl. KBC Asset Management NV. Inzake het maatschappelijk verantwoord karakter van de beleggingen doet de beheerder een beroep op haar gespecialiseerde onderzoekers, die de selectie van obligaties met een maatschappelijk verantwoord karakter verzorgen. De beheerder laat zich bijstaan door een adviesraad van maximaal 12, van KBC Asset Management NV onafhankelijke personen, die uitsluitend belast zijn met het toezicht op de methodologie en de werkzaamheden van de gespecialiseerde onderzoekers van KBC Asset Management NV. Het secretariaat van de adviesraad wordt waargenomen door een gevolmachtigde van KBC Asset Management NV. Bij de selectie van obligaties wordt uitgegaan van een reeks van criteria, die in de mate van het mogelijke worden afgetoetst aan objectieve graadmeters, bijvoorbeeld internationaal erkende indicatoren. De adviesraad waakt te allen tijde over aanpassingen van de lijst van criteria. Bij de initiële inschrijvingsperiode zijn de belangrijkste weerhouden criteria de volgende: - In het geval van obligaties uitgegeven door supranationale debiteuren worden hoofdzakelijk obligaties uitgegeven door ontwikkelingsbanken weerhouden. - In het geval van obligaties uitgegeven door bedrijven, steunt de selectie op volgende criteria met betrekking tot de emittent: het lange termijn economisch beleid, het ondernemingsbestuur, het respect voor het mileu, het intern sociaal beleid ten aanzien van de werknemers, het respecteren van mensenrechten en internationaal erkende arbeidsnormen. - In het geval van obligaties uitgegeven door nationale overheden, steunt de selectie op volgende criteria met betrekking tot de emittent: de algemene economische prestaties en stabiliteit, de socio-economische ontwikkeling en gezondheid van de bevolking, de gelijkheid, vrijheid en rechten van de bevolking, het milieubeleid, de veiligheid, vrede en internationale verhoudingen. Deze lijst is niet limitatief en kan onder toezicht van de adviesraad worden aangepast.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De activa worden belegd in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 90 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: • Moody‟s (Moody‟s Investors Service); • S&P (Standard & Poor‟s, a Division of the McGraw-Hill Companies); • Fitch (Fitch Ratings). Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 10 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken of waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde ratingagentschappen beschikbaar is. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de
199
vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%.
200
Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Laag
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Laag
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Laag Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal
201
een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
202
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: max. 0.5%
Na de initiële inschrijvingsperiode: max.0.5%
Na de initiële inschrijvingsperiode: max. 0.5% -
-
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR)
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten
DIV-> KAP/DIV: 0%
203
(dividendgerechtigde aandelen): 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.05% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.5% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.3% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat.
204
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional B Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.05% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.5% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.3% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.05% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR
205
Vergoeding voor de administratie Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de bewaarder
Vergoeding van de commissaris van de Bevek
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
KBC Asset Management SA ontvangt van de beheervennootschap een vergoeding van max.0.5% berekend op het deel van de door haar beheerde portefeuille, zonder dat het totale beheerloon dat de beheervennootschap ontvangt zal worden overschreden. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.3% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging.
206
Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0058979031 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0058977019 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6228918635 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225968237 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225967221 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional B Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 15000 EUR. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
207
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 4 februari 2002 tot en met 8 februari 2002, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 15 februari 2002. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 24 november 2011; afrekening met valuta: 29 november 2011. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 5000 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 784.95 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 797.11 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional B Shares': 15000 EUR zoals bepaald onder 4.11. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 11 februari 2002, berekend op dinsdag 12 februari 2002. -Voor de aandelenklasse 'Institutional B Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van vrijdag 25 november 2011, berekend op maandag 28 november 2011. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging:
208
Voor de aandelenklasse „Institutional B Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 15000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
209
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment SRI Euro Equities
210
Informatie betreffende het compartiment SRI Euro Equities 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
SRI Euro Equities
1.2.
Oprichtingsdatum:
30 november 2000
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van bedrijven met een duurzaam en maatschappelijk verantwoord karakter karakter uit de Eurozone. Maatschappelijk karakter : De beleggingsbeslissingen worden op basis van macro-economische en bedrijfseconomische criteria genomen door de beheerder, nl. KBC Asset Management NV. Inzake het maatschappelijk verantwoord karakter van de beleggingen doet de beheerder een beroep op haar gespecialiseerde onderzoekers, die de
211
selectie van aandelen met een maatschappelijk verantwoord karakter verzorgen. De beheerder laat zich bijstaan door een adviesraad van maximaal 12, van KBC Asset Management NV onafhankelijke personen, die uitsluitend belast zijn met het toezicht op de methodologie en de werkzaamheden van de gespecialiseerde onderzoekers van KBC Asset Management NV. Het secretariaat van de adviesraad wordt waargenomen door een gevolmachtigde van KBC Asset Management NV. De aandelen waarin de activa worden belegd worden vooraf door KBC Asset Management gescreend op alle aspecten van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de emittent. Zowel de huidige situatie als het veranderingspotentieel worden daarbij onderzocht. Om na te gaan welke bedrijven het best presteren op vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen, screent KBC Asset Management NV een ruime selectie bedrijven op verschillende criteria. Elk bedrijf uit het onderzoeksuniversum krijgt een score op vijf pijlers, vastgelegd door de adviesraad. 1) Economisch beleid met focus op lange termijn 2) Ondernemingsbestuur 3) Milieu 4) Intern Sociaal Beleid 5) Mensenrechten en internationale arbeidsnormen Elk van deze pijlers is onderverdeeld in criteria, die op hun beurt bestaan uit verschillende, objectief meetbare indicatoren. Om in aanmerking te komen voor maatschappelijk verantwoorde beleggingen van KBC Asset Management NV moet een bedrijf behoren tot de meest maatschappelijk verantwoorde bedrijven van de sector. Per bedrijfssector worden in de regele de 40% best scorende bedrijven – volgens een totaal score van de vijf pijlers – gekozen. Voor bepaalde sectoren kan de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse strengere selectiecriteria opleggen. Tegelijkertijd mag de onderneming niet onder de uitsluitingscriteria vallen. Bij het onderzoek wordt naast bedrijfsinformatie, gespecialiseerde databanken en nieuwsmedia ook informatie ingewonnen bij de zogenaamde „stakeholders‟ van de onderneming, waaronder de vakbonden, milieuorganisaties, mensenrechtengroeperingen enzovoort.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De
212
indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
213
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding).
214
Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt
-
-
max. 5% voor het compartiment
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
215
binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.1% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013.
216
Jaarlijkse belasting
Andere kosten (schatting)
0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.1% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 10000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 15000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 20000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
217
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE0175761940 Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6225969243 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering.
218
De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 1 december 2000 tot en met 8 december 2000, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 15 december 2000. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2500 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 1393.12 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van maandag 11 december 2000, berekend op dinsdag 12 december 2000. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna.
219
D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
220
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment SRI World Equity
221
Informatie betreffende het compartiment SRI World Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
SRI World Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
23 juni 1998
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in een wereldwijde selectie van aandelen. De aandelen moeten voldoen aan volgende vereisten : Bedrijven moeten best-in-class zijn inzake duurzaam en maatschappelijk verantwoord ondernemen : hiervoor moeten bedrijven gescreend worden op volgende criteria : 1) Lange termijn economisch beleid; 2) Ondernemingsbestuur; 3) Milieu; 4) Intern sociaal beleid;
222
5)
Mensenrechten en internationale arbeidsnormen.
Elk criterium wordt onderverdeeld in meetbare indicatoren. De vereisten, criteria en indicatoren worden bepaald door KBC Asset Management in samenwerking met de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse. Zij worden voortdurend getoetst op hun relevantie en de methodologie van de duurzaamheidsanalyse kan bijgevolg aangepast worden na goedkeuring van de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse. De screening van de aandelen wordt uitgevoerd door de afdeling duurzaam beleggen van KBC Asset Management, in samenwerking met de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse. De onafhankelijke werking van de Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse verzekert de objectieve beoordeling van bedrijven en garandeert de geloofwaardigheid van het duurzaamheidsonderzoek. De Externe Adviesraad Duurzaamheidsanalyse bewaakt de kwaliteit van de methodologie en het onderzoek van KBC Asset Management.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
223
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Risico voor het rendement
Hoog
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico Rendementsrisico
Laag Hoog Geen Laag
224
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. In dit compartiment is het wisselkoers- of valutarisico 'Hoog' om de volgende reden: Aangezien het fonds kan beleggen in effecten die uitgedrukt zijn in andere munten dan de uitdrukkingsmunt van het fonds, is er een aanzienlijke kans dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingenminstens 50%. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit
225
risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten:
226
Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.1% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
227
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.55% per jaar (waarvan 0.1% voor de in het prospectus omschreven van de beleggingsportefeuille duurzaamheidsscreening) berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Deze vergoeding is degressief als volgt: 0.5% per jaar voor de schijf vanaf 50000000 EUR 0.45% per jaar voor de schijf vanaf 100000000 EUR 0.4% per jaar voor de schijf vanaf 150000000 EUR 0.35% per jaar voor de schijf vanaf 200000000 EUR Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen
228
bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0168344498 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0168343482 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel enkel kapitalisatieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-code: BE6221180852 Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
229
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 23 juni 1998 tot en met 24 juni 1998, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 29 juni 1998. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 14 juni 2011; afrekening met valuta: 17 juni 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 200000 BEF. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 4357.99 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van donderdag 25 juni 1998, berekend op vrijdag 26 juni 1998. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 15 juni 2011, berekend op donderdag 16 juni 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
230
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
231
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment Upper Grade Euro Corporate Bonds
232
Informatie betreffende het compartiment Upper Grade Euro Corporate Bonds 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
Upper Grade Euro Corporate Bonds
1.2.
Oprichtingsdatum:
27 juni 2002
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in obligaties.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen, waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten kan aanhouden.
233
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in obligaties uitgedrukt in EUR.
Kenmerken van de obligaties en schuldinstrumenten: De obligaties en schuldinstrumenten waarin het fonds belegt, zijn vooral uitgegeven door bedrijven. In bijkomende orde kan ook belegd worden in obligaties en schuldinstrumenten uitgegeven door overheidsinstanties. De minimum rating van de beleggingen is AA Standard&Poors of Aa Moody‟s of Fitch. Obligaties van emittenten van wie de rating, na de aankoop van de obligaties, wordt verlaagd naar A, kunnen evenwel behouden blijven; hiervoor volstaat dat één van beide ratingbureaus een rating A toekent. Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het
234
aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt meer dan 40% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Een in België gevestigde uitbetalende instantie die rente-inkomsten met betrekking tot deze ICBE uitbetaalt hetzij via de betaling van dividenden (coupons), hetzij via de verkoop, terugbetaling of aflossing van de aandelen aan een natuurlijk persoon (uiteindelijk gerechtigde) die inwoner is van een andere EU-lidstaat (of van één van de afhankelijke of geassocieerde gebieden), is gehouden informatie over deze betaling over te maken aan de Belgische overheid, die deze informatie vervolgens zal overmaken aan de fiscale overheid van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde. B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). Zowel de kapitaliserende als de dividendgerechtigde aandelen van deze ICBE zullen bij inkoop of bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen, binnen het toepassingsgebied van artikel 19bis WIB 92 vallen. Artikel 19bis WIB 92 geldt enkel voor aandeelhouders die onderworpen zijn aan de Belgische personenbelasting. Op grond van dat artikel zal er belast worden op het schuldvorderingenrendement dat begrepen is in de inkoop- of terugbetalingsprijs in functie van de periode waarin de belegger houder was van de aandelen. Het tarief bedraagt 25%. Het schuldvorderingenrendement bestaat uit het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks, onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Middel
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Laag
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of
Laag Geen
235
valutarisico
wisselkoersschommelingen
Bewaarnemingrisico
Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Geen
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Middel
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Middel
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Concentratierisico
Laag
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Middel' om de volgende reden: de rentegevoeligheid van obligaties. Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Middel' om de volgende reden: de rentegevoeligheid van obligaties.
236
Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. In dit compartiment is het inflatierisico 'Middel' om de volgende reden: de prijs van obligaties is gevoelig voor een stijging van de inflatie. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Defensief profiel. Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR)
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR)
237
DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
DIV-> KAP/DIV: 0%
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende niet-recurrente provisies en kosten: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Tijdens de initiële inschrijvingsperiode: 3% Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
-
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV: 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Er is een aandelenklasse „Classic Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding
238
wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
Er is een aandelenklasse „Institutional Shares‟ met volgende recurrente provisies en kosten: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.3% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.02% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.01% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis. Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC
239
Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0057042062 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0945986421 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares' waarvoor er momenteel zowel kapitalisatie- als distributieaandelen worden uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE6225971264 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE6225970258 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Aandelenklassen:
Er is een aandelenklasse 'Classic Shares'. Er is een aandelenklasse 'Institutional Shares'. Deze aandelenklasse is voorbehouden aan institutionele beleggers zoals gedefinieerd in artikel 5 § 3 van de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles en vergt een minimum inschrijving ten belope van 10000 EUR.
4.3.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
EUR
4.4.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.5.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
240
4.6.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.7.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 15 juli 2002 tot en met 22 juli 2002, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 29 juli 2002. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsperiode/dag 6 september 2011; afrekening met valuta: 9 september 2011.
4.8.
Initiële inschrijvingsprijs:
Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 2500 EUR. Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de initiële inschrijvingsprijs 3508.59 EUR. Minimum inschrijvingswaarde voor de institutionele aandelenklasse 'Institutional Shares': 10000 EUR zoals bepaald onder 4.11.
4.9.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. -Voor de aandelenklasse 'Classic Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van dinsdag 23 juli 2002, berekend op woensdag 24 juli 2002. -Voor de aandelenklasse 'Institutional Shares' is de eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode de netto-inventariswaarde van woensdag 7 september 2011, berekend op donderdag 8 september 2011. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.10. Publicatie van de netto-inventariswaarde: De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.11. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: Voor de aandelenklasse „Institutional Shares‟: inschrijvingen zijn slechts mogelijk voorzover eenzelfde persoon voor minimum 10000 EUR op rechten van deelneming inschrijft of heeft ingeschreven. Dit geldt zowel tijdens de initiële inschrijvingsperiode als erna. D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
241
4.12. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.13. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
242
KBC Institutional Fund Ref.0
Informatie betreffende het compartiment US Equity
243
Informatie betreffende het compartiment US Equity 1.
Voorstelling.
1.1.
Naam:
US Equity
1.2.
Oprichtingsdatum:
19 november 2001
1.3.
Bestaansduur:
Onbeperkte duur
1.4.
Delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille:
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
1.5.
Beursnotering:
Niet van toepassing.
2.
Beleggingsgegevens.
2.1.
Doel van het compartiment:
Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
2.2.
Beleggingsbeleid van het compartiment:
Categorieën van toegelaten activa: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito‟s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voorzover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het onder 2.1. vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
Grenzen van het beleggingsbeleid: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
Toegelaten derivatentransacties: Het gebruik van derivaten dient ter risicodekking dan wel ter verwezenlijking van beleggingsdoelstellingen. De beleggingen worden op geregelde tijdstippen aangepast aan de beleggingsstrategie van het compartiment. Bovendien kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt om de doelstellingen te verwezenlijken: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van goede kwaliteit die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Dergelijke derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten.
Bepaalde strategie: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen die noteren op een beurs in de Verenigde Staten van Amerika.
Uitlening van financiële instrumenten: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving.
244
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door een „principaal‟. Hierbij heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De keuze van principaal is aan strenge selectiecriteria onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt door de principaal gegarandeerd. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid waarvan de reële waarde te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft, dit voor het geval de principaal geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten kan op elk ogenblik gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. De principaal betaalt een vergoeding aan de beheervennootschap. Deze vergoeding komt - na aftrek van de vergoeding voor het margebeheer en de clearing services van KBC Bank – in hoofdzaak toe aan het compartiment. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. In het (half)jaarverslag van het compartiment vindt u meer inlichtingen over de voorwaarden met betrekking tot effectenleningen.
Volatiliteit van de netto-inventariswaarde: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
Algemene strategie ter dekking van het wisselkoersrisico: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta‟s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta‟s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. De indekkingdoelstelling van de hiervoor vermelde transacties laat vooronderstellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen deze transacties en de in te dekken activa, wat impliceert dat de in een bepaalde valuta verrichte transacties in principe qua volume noch de waarderingswaarde van alle activa in diezelfde valuta, noch de houdduur van deze activa mogen overschrijden.
Sociale, ethische en milieuaspecten: Alle producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking, zijn uitgesloten van opname. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Op deze wijze streeft het compartiment ernaar niet alleen een louter financiële realiteit weer te geven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio.
De Europese Spaarrichtlijn en de belasting op het schuldvorderingenrendement bekomen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen. De fiscale informatie in de hiernavolgende paragrafen is van algemene aard en heeft niet de bedoeling in te gaan op alle aspecten van een belegging in een ICBE. In bijzondere gevallen kunnen zelfs andere regels van toepassing zijn. Bovendien kan de fiscale wetgeving én de interpretatie ervan wijzigen. Beleggers die meer informatie wensen over de fiscale gevolgen - zowel in België als in het buitenland - van de verwerving, het aanhouden en de overdracht van de rechten van deelneming, dienen advies in te winnen bij hun gebruikelijke financiële en fiscale adviseurs. Deze ICBE belegt maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn. A. Europese Spaarrichtlijn (Richtlijn 2003/48/EG) De Europese Spaarrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet. Aangezien deze ICBE maximaal 15% van haar vermogen rechtstreeks of onrechtstreeks belegt in schuldvorderingen zoals bedoeld in de Europese Spaarrichtlijn, vallen de inkomsten van deze ICBE niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn.
245
B. Belasting op het schuldvorderingenrendement verkregen naar aanleiding van de inkoop van eigen rechten van deelneming of ingeval van gehele of gedeeltelijke verdeling van het eigen vermogen (artikel 19bis WIB 92). De inkomsten van deze ICBE zijn niet onderworpen aan de belasting op het schuldvorderingenrendement als bedoeld in artikel 19bis WIB 92.
2.3.
Risicoprofiel van het compartiment:
De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst. Het meest recente cijfer van de indicator is terug te vinden in de essentiële beleggersinformatie onder de afdeling “risico- en opbrengstprofiel”. De inschatting van het risicoprofiel van de ICB is gebaseerd op een aanbeveling van de Belgische Vereniging van Asset Managers die geconsulteerd kan worden op de internetsite www.beama.be. Samenvattende tabel van risico‟s zoals ingeschat door het compartiment: Risicotype
Bondige definitie van het risico
Marktrisico
Risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille kunnen worden beïnvloed
Hoog
Kredietrisico
Risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft
Geen
Afwikkelingsrisico
Risico dat de afwikkeling van een transactie via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht Risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd Risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen Risico van verlies van in bewaring gegeven activa bij een bewaarnemer of onderbewaarnemer Risico dat verband houdt met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten
Laag
Rendementsrisico
Risico voor het rendement
Hoog
Kapitaalrisico
Risico voor het kapitaal
Middel
Flexibiliteitrisico
Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders
Geen
Inflatierisico
Risico afhankelijk van de inflatie
Geen
Risico afhankelijk van externe factoren
Onzekerheid over de onveranderlijkheid van externe factoren zoals het belastingregime
Laag
Liquiditeitsrisico Wisselkoers- of valutarisico Bewaarnemingrisico Concentratierisico
Laag Geen Geen Middel
De inschatting van het wisselkoersrisico houdt geen rekening met de volatiliteit van alle munten van de activa in portefeuille tegenover de referentiemunt van de ICB. Nadere precisering van de risico‟s die van betekenis en relevant worden geacht, zoals ingeschat door het compartiment: Marktrisico: Het risico dat de hele markt van een categorie van activa daalt, waardoor de prijs en de waarde van de activa in portefeuille worden beïnvloed. In een aandelenfonds is dit bijvoorbeeld het risico dat de betrokken aandelenmarkt daalt, in een obligatiefonds het risico dat de betrokken obligatiemarkt daalt. Dit risico is groter naarmate de markt waarop de ICB belegt meer volatiel is. Dergelijke markt vertoont grotere schommelingen in de opbrengst. In dit compartiment is het marktrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt.
246
Kredietrisico: Het risico dat een uitgevende instelling of een tegenpartij in gebreke blijft en haar verplichtingen ten aanzien van het compartiment niet naleeft. Dit risico bestaat in de mate dat het compartiment in schuldinstrumenten belegt. De kwaliteit van de debiteuren heeft ook een impact op het kredietrisico (zo zal een belegging bij een debiteur met een rating zoals „investment grade‟ een lager kredietrisico vormen dan een belegging bij een debiteur met een lagere rating zoals „speculative grade‟). Wijzigingen in de kwaliteit van de debiteur kunnen een impact hebben op het kredietrisico. Afwikkelingsrisico: Het risico dat een afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht, omdat de betaling of levering door een tegenpartij niet of niet in overeenstemming met de initiële voorwaarden plaatsvindt. Dit risico bestaat in de mate dat de ICB belegt in regio‟s waar de financiële markten nog niet zo goed zijn ontwikkeld. In regio‟s waar de financiële markten goed ontwikkeld zijn is dit risico beperkt. Liquiditeitsrisico: Het risico dat een positie niet tijdig tegen een redelijke prijs kan worden geliquideerd. Dit betekent dat de ICB haar activa enkel kan liquideren aan een minder gunstige prijs of na een bepaalde termijn. Dit risico bestaat indien de ICB belegt in instrumenten waarvoor geen of een beperkt liquide markt bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval voor niet-beursgenoteerde participaties en rechtstreekse vastgoedbeleggingen. Ook OTC derivaten kunnen minder liquide zijn. Wisselkoers- of valutarisico: Het risico dat de waarde van een belegging beïnvloed wordt door wisselkoersschommelingen. Dit risico bestaat enkel in de mate dat de ICB belegt in activa die zijn uitgedrukt in een munt waarvan de evolutie kan verschillen ten opzichte van die van de referentiemunt van het compartiment. Zo zal een compartiment uitgedrukt in USD geen wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in USD maar zal het wel een wisselkoersrisico hebben bij beleggingen in obligaties of aandelen uitgedrukt in EUR. Bewaarnemingsrisico: Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van de bewaarnemer of van een onderbewaarnemer. Concentratierisico: Risico‟s die verband houden met een grote concentratie van de beleggingen in bepaalde activa of op bepaalde markten. Dit betekent dat de evolutie van die activa of markten een substantiële impact zal hebben op de waarde van de portefeuille van de ICB. Hoe groter de spreiding van de portefeuille van de ICB, hoe kleiner het concentratierisico. Dit risico zal bijvoorbeeld ook groter zijn in meer specifieke markten (specifieke regio‟s, sectoren of thema‟s) dan in breed gespreide markten (wereldspreiding). In dit compartiment is het concentratierisico 'Middel' omdat het beleggingsbeleid zich concentreert op Amerikaanse aandelen. Rendementsrisico: Risico voor het rendement, met inbegrip van het feit dat het risico kan variëren naargelang de keuzes van elke instelling voor collectieve belegging, alsmede het bestaan of ontbreken van, dan wel de beperkingen op eventuele waarborgen van derden. Dit risico wordt mee bepaald door het marktrisico en de graad van actief beleid van de beheerder. In dit compartiment is het rendementsrisico 'Hoog' om de volgende reden: de volatiliteit van de aandelenmarkt. Kapitaalrisico: Risico voor het kapitaal, met inbegrip van het potentiële risico van erosie als gevolg van inkopen van rechten van deelneming en winstuitkeringen die hoger zijn dan het beleggingsrendement. Dit risico kan bijvoorbeeld worden beperkt via technieken van verliesbeperking, kapitaalbescherming of kapitaalsgarantie. In dit compartiment is het kapitaalrisico 'Middel' om de volgende reden: er is geen kapitaalbescherming. Flexibiliteitsrisico: Aan het product zelf te wijten inflexibiliteit, met inbegrip van het risico van voortijdige afkoop, en beperkingen op het overschakelen op andere aanbieders. Dit risico kan er toe leiden dat de ICB op bepaalde ogenblikken niet de gewenste acties kan ondernemen. Dit risico kan hoger zijn bij ICB‟s of beleggingen die aan beperkende regelgeving zijn onderworpen. Inflatierisico: Risico afhankelijk van de inflatie. Dit risico bestaat bijvoorbeeld bij obligaties met een lange looptijd en een vast inkomen. Risico afhankelijk van externe factoren: Onzekerheid over de veranderlijkheid van externe factoren (zoals het belastingregime of wijzigende regelgeving) die een impact kunnen hebben op de werking van de ICB.
2.4.
Risicoprofiel van het type belegger:
Profiel van het type belegger waarvoor het compartiment is ontwikkeld: Dynamisch profiel.
247
Dit risicoprofiel is berekend vanuit het perspectief van een belegger uit de Eurozone en kan verschillend zijn voor een belegger uit andere muntzones. Meer informatie betreffende de risicoprofielen is te vinden op de internetsite www.kbc.be onder de rubriek Sparen en beleggen/beleggen op uw maat.
3.
Bedrijfsinformatie.
3.1.
Provisies en kosten:
3.1.1. Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger: Niet-recurrente provisies en kosten gedragen door de belegger (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde per aandeel) Intrede Uittreding Compartimentswijziging Verhandelingsprovisie
Na de initiële inschrijvingsperiode: 3%
-
Administratieve kosten Bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving/realisatie van de activa
-
-
Bedrag tot ontmoediging van een uittreding die volgt binnen de periode van een maand na intrede Beurstaks
-
max. 5% voor het compartiment
-
KAP (kapitalisatieaandelen): 1% (max. 1500 EUR) DIV (dividendgerechtigde aandelen): 0%
Voor zover de verhandelingsprovisie van het nieuwe compartiment hoger is dan de verhandelingsprovisie van het vorige compartiment: het verschil tussen beide provisies Het toepasselijke bedrag tot dekking van de verwervings- of realisatiekosten voor de betrokken compartimenten max. 5% voor het compartiment
KAP -> KAP/DIV : 1% (max. 1500 EUR) DIV-> KAP/DIV : 0%
3.1.2. Recurrente provisies en kosten gedragen door de ICB: Recurrente provisies en kosten gedragen door het compartiment (behoudens anders aangeduid in de uitdrukkingsmunt van het compartiment of percentage berekend op de netto-inventariswaarde van de activa) Vergoeding voor het beheer 0.35% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het van de beleggingsportefeuille compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding voor de 0.1% per jaar, berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het administratie compartiment. Vergoeding van de financiële dienst Vergoeding van de 0.04% per jaar berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in bewaarder depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in beleggingsinstellingen beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Vergoeding van de Vergoeding van de commissaris: 1700 EUR /jaar (exclusief BTW) tot het einde commissaris van de Bevek van het boekjaar in 2013. Deze vergoeding wordt geïndexeerd bij herbenoeming van de commissaris in 2014 na het verstrijken van zijn driejaarlijkse mandaat. Als basisindex geldt daarbij de index van de consumptieprijzen van februari 2013; als referte-index die van december 2013. Jaarlijkse belasting 0.08% van de in België op 31 december van het voorafgaande jaar netto uitstaande bedragen. De bedragen die reeds werden opgenomen in de belastbare grondslag van onderliggende beleggingsinstellingen, worden niet opgenomen in de belastbare grondslag. Andere kosten (schatting) 0.1% op de netto activa van het compartiment op jaarbasis.
248
Recurrente provisies en kosten gedragen door de Bevek Vergoeding voor de 250 EUR per zitting gekoppeld aan de fysieke aanwezigheid/deelname van de onafhankelijke bestuurders bestuurder aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur. Deze vergoeding wordt gespreid over alle gecommercialiseerde compartimenten.
De essentiële beleggersinformatie vermeldt de lopende kosten, zoals berekend overeenkomstig de bepalingen van Verordening No. 583/2010 van de Europese Commissie dd. 1 juli 2010. De lopende kosten betreffen de kosten die over één jaar aan de ICB worden onttrokken. De lopende kosten worden weergegeven in één cijfer dat alle jaarlijkse kosten en andere betalingen uit de activa van de ICB over de bepaalde periode vertegenwoordigt en dat op de cijfers van het voorgaande jaar is gebaseerd. Het gaat om een procentuele verhouding tot het gemiddelde netto-actief van het compartiment of desgevallend van de aandelenklasse. Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en soft commissions of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Een belangrijke indicator voor de raming van de door het compartiment te betalen transactiekosten is de omloopsnelheid van de portefeuille. Dit betreft de frequentie waarmee de samenstelling van de activa gedurende een jaar wijzigt als gevolg van transacties onafhankelijk van de inschrijving of terugbetaling van rechten van deelneming. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages. De omloopsnelheid van de portefeuille over het laatste jaar is terug te vinden in het jaarverslag.
3.2.
Bestaan van soft commissions:
Niet van toepassing.
3.3.
Bestaan van fee sharing agreements en rebates:
De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
4. Informatie aangaande de verhandeling van de rechten van deelneming. 4.1.
Types van aan het publiek aangeboden rechten van deelneming:
Er worden zowel kapitalisatie- als distributieaandelen uitgegeven met de volgende ISIN-codes: BE0058442485 (ISIN-Code Kapitalisatiedeelbewijzen) BE0058441479 (ISIN-Code Distributiedeelbewijzen) Aandelen zijn op naam of gedematerialiseerd, afhankelijk van de keuze van de aandeelhouder. Er worden geen certificaten ter vertegenwoordiging van de aandelen op naam uitgegeven. In plaats daarvan wordt een bevestiging van inschrijving in het aandeelhoudersregister verstrekt.
4.2.
Munteenheid voor de berekening van de netto-inventariswaarde:
USD
249
4.3.
Dividenduitkering:
De Algemene Vergadering bepaalt na de afsluiting van het boekjaar de fractie van het resultaat die, binnen de beperkingen opgelegd door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles, uitgekeerd zal worden aan de houders van uitkeringsgerechtigde rechten van deelneming. De houders van kapitaliserende rechten van deelneming hebben geen recht op de uitkering van een dividend. Het deel van de jaarlijkse netto-inkomsten dat hen toekomt, wordt gekapitaliseerd ten bate van deze rechten van deelneming. De uitkering aan de deelnemers gebeurt binnen de eerste 6 maanden na de afsluiting van het boekjaar, via instellingen die hiertoe worden aangesteld door de algemene vergadering. De algemene vergadering kan beslissen om over te gaan tot tussentijdse uitkeringen in overeenstemming met de bepalingen van de wet. De Raad van Bestuur kan, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de statuten en binnen de wettelijke grenzen, beslissen tot de uitkering van interimdividenden.
4.4.
Stemrecht van de deelnemers:
Overeenkomstig de statuten en het Wetboek van Vennootschappen heeft de aandeelhouder op een Algemene Vergadering van aandeelhouders stemrecht in verhouding tot de omvang van zijn deelneming.
4.5.
Vereffening van het compartiment:
Hiervoor wordt verwezen naar artikel 25 van de statuten van de Bevek alsook de toepasselijke bepalingen van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging.
4.6.
Initiële inschrijvingsperiode/dag:
3 december 2001 tot en met 7 december 2001, behoudens vervroegde afsluiting; afrekening met valuta: 14 december 2001.
4.7.
Initiële inschrijvingsprijs:
5000 USD
4.8.
Berekening van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde wordt dagelijks berekend. De eerste netto-inventariswaarde na de initiële inschrijvingsperiode is de netto-inventariswaarde van maandag 10 december 2001. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D gebruikt indien ten minste 80% van de reële waarden nog niet gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen. Voor de berekening van de netto-inventariswaarde van de rechten van deelneming met betrekking tot de aanvragen tot uitgifte of inkoop van rechten van deelneming dan wel compartimentswijziging van dag D worden de reële waarden van dag D + 1 gebruikt indien meer dan 20% van de reële waarden al gekend waren op het ogenblik van de sluiting van de ontvangstperiode van de aanvragen.
4.9.
Publicatie van de netto-inventariswaarde:
De netto-inventariswaarde is beschikbaar in de kantoren van de instellingen die de financiële dienst verzekeren. Zij wordt naar aanleiding van de berekening gepubliceerd in de financiële pers (L‟Echo en De Tijd) en/of op de website van Beama (www.beama.be). Daarnaast kan zij ook worden gepubliceerd op de website van KBC Asset Management NV (www.kbcam.be) en/of van de instellingen die de financiële dienst verzekeren.
4.10. Wijze waarop op de rechten van deelneming kan worden ingeschreven en wijze waarop deze kunnen worden teruggekocht, regels voor compartimentswijziging: D = datum van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders (elke bankwerkdag om 14.00u) en datum van de gepubliceerde netto-inventariswaarde. Het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders hierboven vermeld, geldt voor de financiële dienstverleners en de distributeurs die in het prospectus worden opgenomen. Wat de andere distributeurs betreft dient de belegger zich aangaande het uur van de afsluiting van de ontvangstperiode van orders die deze distributeurs toepassen bij hen te informeren. D+1 bankwerkdag = datum van de berekening van de netto-inventariswaarde. D+3 bankwerkdagen = datum van betaling of terugbetaling van de aanvragen.
250
4.11. Schorsing van de terugbetaling van de rechten van deelneming: Hiervoor wordt verwezen naar artikel 11 van de statuten van de Bevek.
4.12. Historisch rendement: Het historisch rendement van het compartiment is terug te vinden in het jaarverslag.
251