Projectplan Inleiding Management (concept) Versie 0.6, 10-03-2005, John Gerrichhauzen, Henry Hermans Uitgangspunten 1. De ontwikkeling van het programma Inleiding Management dient efficiënt te verlopen en te leiden tot kwalitatief hoogwaardig onderwijs. 2. De efficiëntie zal met name worden gewaarborgd door gebruik te maken van standaardoplossingen. 3. Het programma dient aangeboden te worden in een didactisch uitdagende, interactieve leeromgeving, voorzien van leerobjecten, waarin met behulp van moderne technologie bestaande multimediale content wordt gebruikt. 4. Het ontwikkelde programma zal als model dienen voor andere programma’s binnen MW. Voor de opschaling en verbreding van het programma zullen de werkprocessen zorgvuldig in kaart worden gebracht en dient het te ontwikkelen instrumentarium generiek te zijn. 5. Gelet op de verwachte grote aantallen studenten zullen slimme oplossingen gezocht worden teneinde de begeleiding zo efficiënt mogelijk in te richten. Hierbij kan worden gedacht aan automatisering van feedback en het gebruik van agents. 6. Het programma anticipeert op schakelbaarheid van componenten, en legt hiermee een basis voor hergebruik van componenten. 7. Er wordt naar gestreefd het instrumentarium voor zowel de auteurs-, beheers-, publicatie- en exploitatieprocessen zodanig uit te werken dat uitlevering naar allerlei platformen (garantie portabiliteitsprincipe) mogelijk is. Doel van het project In het beschikbare onderwijsprogramma van MW is geen Inleiding Management beschikbaar. In de zich snel ontwikkelende kenniseconomie is dat als een lacune te schetsen. De OUNL heeft in haar mission statement aangegeven dat zij maatschappelijke dienstverlening hoog in het vaandel heeft staan. Ook wil zij op de commerciële markt van life long learning een serieuze aanbieder zijn van studiemateriaal waarmee de competenties van professionals en managers kunnen worden versterkt. Doel van het project is drieledig: a. Het ontwikkelen en aanbieden van een kort programma dat er op gericht is de managementcompetenties van de betrokken studenten te verbeteren. b. Het ontwikkelen van een instrumentarium dat kan worden gebruikt bij het ontwikkelen, beheren, assembleren en publiceren van onderwijsmaterialen ten behoeve van Inleiding Management en programma’s of cursussen met een overeenkomstig competentiegericht onderwijsmodel. c. Het ontwikkelen van c.q. bijdragen aan een procesbeschrijving voor ontwerp, ontwikkeling en exploitatie van onderwijs, gebaseerd op de gekozen modellen en de gevolgde aanpak, het gebruikte instrumentarium en de lessons learned. Een belangrijk doel is verder dat de ervaringen bij het ontwikkelen van het programma “Inleiding management” een belangrijke basis vormen bij het verder vernieuwen en innoveren van het curriculum van de Faculteit Managementwetenschappen. Bij de innovatie van het curriculum zal gestreefd worden op enigerlei wijze de volgende aspecten in het onderwijs herkenbaar aanwezig te laten zijn: - competentiegericht - gebruik van ICT - gebaseerd op samenwerkend leren.
1
Het streven is het instrumentarium dat bij het ontwikkelen, beheren, assembleren en publiceren van onderwijsmaterialen ten behoeve van Inleiding Management is ontwikkeld ook bij andere vernieuwingsprojecten van de Faculteit toe te passen. Doelgroep van het onderwijsprogramma In de praktijk hebben veel managers moeite om de wijze waarop zij hun rol als manager moeten waarmaken onder de knie te krijgen. Veel kosten worden door organisaties gemaakt om het functioneren van hun managers op een aanvaardbaar niveau te krijgen en vervolgens te houden. Als doelgroep voor het managementprogramma wordt gekozen de manager die beschikt over een beperkte werkervaring in het management. De studenten afkomstig uit de private en publieke sector wensen managementvaardigheden te ontwikkelen op terreinen als leidinggeven, communicatie, finance en marketing. De werkervaring voor het volgen van het programma behoeft niet ruim maar dient wel aanwezig te zijn. Het Onderwijsprogramma De OUNL heeft een mission statement uitgesproken waarin staat: “De OU ontwikkelt, verzorgt en bevordert, samenwerkend leren in netwerken en allianties, hoogwaardig hoger (afstands)onderwijs, is voortrekker in de innovatie van het hoger onderwijs en komt daarbij tegemoet aan de uiteenlopende behoeften van samenleving, markt en studenten.” Duidelijk is dat de OU zich op de markt dient te presenteren als een hoofdspeler in het aanbieden van hoogwaardig, innovatief en inspirerend onderwijs ook op het terrein van management. Voor organisaties is het zaak dat de kwaliteit van het management voortdurend wordt bewaakt en verbeterd. Organisaties investeren ook intensief in klantgerichtheid, zowel intern via het verbeteren van het human capital als extern, via het positioneren van hun product in een dynamische markt. Een trend die in de kenniseconomie eerder zal toe dan afnemen. Er pleit veel voor om het OU aanbod van opleidingen op het terrein van management te verruimen. Juist de keuze voor competentiegericht leren zoals de OU die eind jaren negentig heeft gemaakt kan de OU voor de doelgroep managers interessanter maken dan andere aanbieders. De ambitie van de OU moet zich zeker richten op het aanbieden van kwalitatief hoogwaardig onderwijsmateriaal. In dit onderwijsmateriaal moeten drie elementen duidelijk herkenbaar zijn: - competentiegericht - gebruik van ICT - samenwerkend leren De nodige inspanning zal moeten worden verzet om geschikte netwerken te ontwikkelen om de interesse voor het programma te versterken. In dit kader zijn al contacten ontwikkeld met de FME. Bij deze organisatie bestaat een sterke belangstelling om samen met de OU een project in te dienen bij Senter. Een project waarbij met name onderzocht zal worden hoe in een managementopleiding rekening kan worden gehouden met Eerder Verworven Competenties (EVC). De FME is voornemens bij Senter een projectaanvraag in te dienen. FME heeft een extern adviesbureau ingeschakeld om de aanvraag verder voor te bereiden. De OU zal worden benaderd als preferred supplier voor zowel content als didactische ondersteuning en modellering. In een offerte zullen de door de OU te leveren en te vergoeden diensten inzichtelijk moeten worden gemaakt. Onderwijsprogramma in grote lijnen Gekozen wordt voor een indeling in vier blokken thema’s, aangevuld met een residentieel onderdeel (zie figuur 1). Elke van deze blokken is samengesteld uit een aantal thematisch schakelbare studietaken, waarmee in principe flexibele leerwegen mogelijk worden gemaakt. In een intake worden o.a. studenteigenschappen gemeten die hiervoor relevant zijn.
2
Aansturing van het studieproces zal geschieden vanuit de studietaken en hiervan deeluitmakende opdrachten conform de uitgangspunten in de nota Onderwijsconcept. Blokken, studietaken en opdrachten maken hierbij gebruik van resources (schriftelijke bronnen, leerobjecten, e.d.) en worden voorzien van benodigde services. Managing is het eerste thema. Aandacht wordt besteed aan vragen die voor studenten die als manager werkzaam zijn duidelijk herkenbaar zijn. De studenten worden geprikkeld als ‘reflective performer’ te reageren. Zij kunnen ervaren welke steun de theorie biedt en welke vragen en problemen zich bij de toepassing van de theorie voordoen. Het gaat om vragen als: - wat is managing - wie is manager - wat is de invloed van organisatievormen en context bij het managen - welke rollen worden bij managing onderkend - welke taken heeft een manager - welke stijlen van werken zijn te onderkennen
Studietaak
Certificering
Blok 4
Residentieel onderdeel
Studietaak
Blok 3
Blok 2
Studietaak
Residentieel onderdeel
Studietaak Studietaak
Blok 1
Residentieel onderdeel
Intake
Services
Resources
Figuur 1: Globale opzet van het programma
Managing and communicating with internal customers is het tweede thema in het programma. Ook nu weer vragen waarbij inzichten uit de theorie nuttig zijn om passende handelingen te kiezen en te ontwikkelen. Vragen als: - hoe samenwerken en teamwork te bevorderen - hoe medewerkers te motiveren en te inspireren - hoe om te gaan met conflicten - hoe om te gaan met participatie en medezeggenschap - hoe employability, ontwikkeling te bevorderen Managing and communicating with external customers als derde thema. De klanten zijn de belangrijkste bestaansgrond van een organisatie. Zonder een goede relatie met de klanten komt het bestaan van de organisatie onder zware druk te staan. Ingegaan wordt op onderwerpen als: - het krijgen van informatie over en van klanten - de rol van klanten voor een organisatie
3
-
het positioneren van producten het leveren van producten aan klanten
Managing finance als vierde thema. De financiering van de organisatie en diens producten en diensten: - het krijgen en registreren en bewerken van financiële gegevens over en van klanten en producten - het plannen - het investeren - het budgetteren - het werken met ken- en stuurinformatie - het beheer van projecten. Voor het programma is 600 uur beschikbaar. Hiervan zal 50 uur voor het residentieel onderdeel worden benut. Van de resterende 550 uur is 200 uur voor de eerste twee onderdelen vereist en de overige 350 uur voor de onderdelen 3 en 4. Didactiek In het programma wordt gekozen voor wat samenvattend ‘blended learning’ wordt genoemd. Primair staat een competentiegerichte benadering, waarbij generieke instrumenten zoals die in het Didamo-project ontwikkeld zijn worden toegepast. Bij deze benadering is een leerstrategie aan de orde waarin studenten niet alleen de nodige kennis en vaardigheden verwerven, maar ook deze componenten leren te koppelen en leren te gebruiken binnen de context van een voor hen relevante professionele omgeving (bedrijf, organisatie, samenleving als geheel). De ontwikkeling van competenties betekent dat studenten (geleidelijk) leren adequaat gedrag te tonen in specifieke situaties. Duidelijk zal zijn dat voor een manager de voor zijn functie vereiste competenties meer dan alleen kennis omvatten. Een samenspel van kennis, vaardigheden en praktijkervaring is vereist. Een manager moet een grondige kennis hebben van de positie van zijn product (goed of dienst) en de werking van een organisatie, zowel in mensen als middelen. Tegelijkertijd moet hij allerlei technieken beheersen. Van groot belang is dat hij met deze kennis en technieken kan handelen binnen de context van zijn werkomgeving, met de daarin voorkomende sociale patronen, hectiek en verwachtingen van interne en externe klanten. Met een competentie wordt dan tot uitdrukking gebracht dat een manager in staat is adequaat gedrag in specifieke situaties aan de dag te leggen. Kortom, in de didactiek die voor het programma wordt gekozen zullen de steekwoorden competentiegericht, inzet van ICT en gebaseerd op samenwerkend leren van kracht zijn. Een belangrijke leidraad bij de ontwikkeling van het programma zijn de inzichten en toepassingen die uit het Didamo-project zijn voortgekomen. Schatting benodigde capaciteit Onderstaand overzicht toont een schatting van de benodigde capaciteit, en dient getoetst te worden op basis van de resultaten van de definitiestudie en nadere detaillering van de werkpakketten (zie verderop in dit plan). De schatting kan worden gezien als vertrekpunt voor het verder detailleren van de vereiste Businesscase.
4
Benodigde expertise Inhoudelijk Projectleiding MW Management en managers Management en financiën Management en communicatie Management en cliënten Aansluitend op bovenstaande expertisegebieden
Onderwijstechnologie ICT/instrumentatie Media en hergebruik Assessment Didactisch ontwerp Instrumentatie ontwerp Begeleiding, agent technologie Proeftoetsing Documentatie werkprocessen GUI design en grafische vormgeving Onderwijstechnologische supervisie
Naam
Inzet in fte
Inzet in uren1
Chantal Savelsbergh Chantal Savelsbergh John Gerrichhauzen Maaike van der Zande Pim Hunfeld Bé Albronda Johan v. d. Boomen Harrie Martin Paul Ghijsen Totaal MW
0,2 0,2 0,2 0,4 0,2 0,4 0,2 0,2 0,2 2,2
330 330 330 660 330 660 330 330 330 3300
Francis Brouns Wim van der Vegt Wim Slot John van der Baaren Dominique Sluijsmans Didamo (Rob Nadolski, Ellen Rusman) Henry Hermans Peter van Rosmalen + Vacature Vacature José Jansen Jeroen Storm
0,4 0,4 0,2 0,3 0,3 0,4
660 660 330 495 385 660
0,4 0,3
660 495
0,2 0,1 0,2
73 165 220
0,2
330
Vacature
Totaal Otec 3,4 Marketing
1
Olga Teunis-Steijns
Hierbij is uitgegaan van 1100 productieve uren per fte op jaarbasis.
5
Nog vast te stellen
5133 Nog vast te stellen
Aanpak Gezien de omvang en de uiteenlopende expertisen zullen de activiteiten gebundeld worden in werkpakketten. Deze werkpakketten zullen thematisch worden ingevuld. Binnen deze werkpakketten zal in een aantal geval sprake zijn ontwerp- en ontwikkelcycli. Werkpakket 1: Definitiestudie Dit werkpakket staat aan de basis voor de invulling van alle andere onderscheiden pakketten en zal moeten uitmonden in het basisontwerp voor het programma. Het gehele team zal in dit pakket betrokken zijn. Activiteiten: 1. Uitwerken competentiekaart Beschrijving competenties Validatie competenties in het veld 2. Opstellen globaal toetsontwerp Definiëren toetsfuncties (intake, zelftoetsing, eindtoetsing e.d.) Integratie onderwijs en toetsing 3. Uitwerken onderwijsarchitectuur en didactisch scenario Beschrijving van componenten in het onderwijsontwerp (studietaken, opgaven, leerobjecten, bronnen, toetsen, e.d.) en hun onderlinge relaties Beschrijving van geplande en mogelijke interacties van studenten met onderwijsmaterialen en actoren (tutor, medestudenten, groepslid, ELO e.d.) 4. Keuze en inpassing didactisch modellen afkomstig uit Didamo-project 5. Globaal uitwerken begeleidingsplan Opzet Onderscheid residentieel versus virtueel Mate van automatisering Te gebruiken typen (support)tools (bijvoorbeeld agents) 6. Definiëren globale ELO-functies Instellingskader (randvoorwaarden) Beschrijving functies van de ELO Globale architectuur (componenten) Gebruik van standaarden en software (OS, CS) 7. Ontwikkelen demonstrator/prototype 8. Opstellen begrippenlijst Input voor dit werkpakket vormen met name: Document “Inleiding management, een eerste oriëntatie” Onderwijsmodellen afkomstig uit Didamo-project Organisatorische en financiële randvoorwaarden Werkpakket 2: Programma-ontwikkeling en integratie Programma-management Coördinatie werkpakketten Integratie componenten Opstellen procesbeschrijving(en) en definiëren rollen Documentatie Training en stafontwikkeling Kwaliteitszorg Werkpakket 3: Didactisch ontwerp Nadere detaillering didactisch ontwerp Ontwerpen en testen templates voor studietaken
6
Begeleiden auteurs Metadatering Werkpakket 4: Content ontwikkeling Verkennen en verwerven reeds beschikbare content Ontwikkelen en invoeren studietaken Ontwikkelen interactieve en AV componenten Ontwikkelen (zelf)toetsen Werkpakket 5: Instrumentarium Architectuur-ontwerp Authoring Beheer Publishing Koppelingen aan legacy systemen Beproeven, benchmarken, selecteren, ontwerpen, ontwikkelen, implementeren tools Opstellen van richtlijnen en randvoorwaarden (op basis van architectuur) voor beproeven, benchmarken, selecteren, ontwerpen, ontwikkelen instrumentarium voor: toetsing begeleiding interactieve applicaties en AV materiaal Opzetten technische infrastructuur test- en productie-omgeving Testen Werkpakket 6: Pilot Voorbereiden pilot met 1 ‘rijk’ programmablok, dat gewenste functionaliteit zoveel mogelijk dekt (start september 2005) Monitoren en evalueren pilot Rapportage Werkpakket7: Marketing Een medewerker van de interne afdeling marketing is beschikbaar. Nadere afspraken over dit werkpakket dienen nog te worden gemaakt. Overleg en rapportage Eenmaal per twee weken zal een kernteam overleg voeren. Hierin zijn in principe alle werkpakketten vertegenwoordigd en wordt de voortgang gerapporteerd. Hierbij zal gewerkt worden met de methodiek van stoplichtrapportages. Een interne kleine stuurgroep (decaan MW en hoofd Implementatie Otec) zal de voortgang van het project in algemene zin bewaken. Voor het bewaken van de kwaliteit van het ontwikkelde materiaal wordt het materiaal ter advisering aan een of twee externe referenten voorgelegd. Inhoudelijk overleg wordt in de werkpakketten zelf geregeld.
7
Globale planning In het onderstaande schema is de globale planning van de uitvoering van de verschillende werkpakketten weergegeven. De donkergrijze vlakken in onderstaand overzicht anticiperen op piekbelasting. Nadere detaillering van activiteiten en planning zal vanuit de werkpakketten opgesteld worden op basis van de uitkomsten van de definitiestudie. 01 05 02 05 03 05 04 05 05 05 06 05 07 05 08 05 09 05 11 05 12 05 01 06 02 06 03 06 04 06 05 06 06 06 07 06 08 06 09 06 WP1
Definitiestudie
WP2
Programma
WP3
Didactisch ontwerp
WP4
Contentontwikkeling
WP5
Instrumentatie
WP6
Pilot
WP7
Marketing
Twee belangrijke planningsmijlpalen moeten in het oog worden gehouden: 1. Pilot: najaar 2005: 1 blok met houtjes-touwtjes versie 2. Start vanaf september 2006.
8
Kosten Materiële kosten: € 5.000 - infrastructuur (hardware) - software - proeflicenties
-
kosten MW; aanschaf boeken; verwerving rechten media, inwinnen externe adviezen, reis en verblijfkosten e.d. Deze worden vooralsnog pro memorie begroot. Zodra meer duidelijkheid bestaat over de aard en omvang van de materiële kosten zullen deze nader worden gespecificeerd.
9