Projectbesluitprocedure ex artikel 3.10 Wro Vestiging zorginstelling PsyQ bv, Denemarkenlaan 2, Zoetermeer. Nota Zienswijzen
Afdeling Stadsontwikkeling Gemeente Zoetermeer Juni 2010
1
Nota Zienswijzen EBH Elshof Advocaten heeft namens Van Noort Groep B.V. (hierna: reclamant) een zienswijze d.d. 24 maart 2010 ingediend omtrent de ontwerpbouwvergunning en het ontwerpprojectbesluit met ruimtelijke onderbouwing voor de vestiging van een zorginstelling (PsyQ b.v.) in een kantoorpand aan de Denemarkenlaan 2, zoals deze gedurende 6 weken ter inzage hebben gelegen met ingang van 12 februari 2010. Op 29 april 2010 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag van deze hoorzitting is bij het projectbesluit gevoegd. Op 10 mei 2010 heeft Steins Bisschop & Schepel Advocaten hierop namens PsyQ schriftelijk gereageerd. Deze reactie is bijgevoegd in bijlage 1. Hieronder wordt de zienswijze weergegeven en beantwoord. Reclamant voert het volgende aan. 1. Het ontwerpprojectbesluit ontbeert een zorgvuldige belangenafweging en is in strijd met de vereisten van een goede ruimtelijke ordening. Reactie: Bij het ontwerpprojectbesluit is een ruimtelijke onderbouwing gevoegd. Daarin is uitgebreid aangegeven waarom er bereidheid is om mee te werken aan de vestiging van PsyQ. Er zijn de nodige onderzoeken verricht naar onder meer de effecten op verkeer en parkeren, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid om te bezien of er nadelige ruimtelijke effecten zijn te verwachten als gevolg van het verlenen van medewerking aan het project. De ruimtelijke onderbouwing vormt in feite de weerslag van het onderzoek naar de vraag of er op voorhand sprake is van dermate negatieve ruimtelijke effecten waardoor het onaanvaardbaar zou zijn om een projectbesluit te nemen. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat daar geen sprake van is. Daarnaast zijn er meerdere gesprekken gevoerd met reclamant. In die gesprekken is de mening van reclamant uitvoerig aan de orde geweest. Tevens is reclamant aangeboden om andere vestigingen van PsyQ in multifunctionele gebouwen (o.a. Zaandam, Breda, Utrecht) te gaan bekijken. Reclamant is niet op deze uitnodiging ingegaan. Niet is gebleken dat sprake zal zijn van negatieve gevolgen voor de verhuurder en/of andere huurders van het pand aan de Denemarkenlaan 2 als gevolg van de komst van PsyQ. De eigenaar van het pand stemt in met de komst van PsyQ. Twee huurders (Dura Vermeer en RDW) hebben laten weten geen bezwaar te hebben tegen de komst van PsyQ. Deze verklaringen zijn op verzoek van vertegenwoordiger van reclamant op 4 juni 2010 aan hem per e-mail verzonden. Alleen reclamant heeft wel bezwaren geuit tegen de komst van PsyQ. De kern van de zienswijze is dat gevreesd wordt dat de cliënten van PsyQ een negatieve invloed zullen hebben op zijn bedrijfsvoering. Uit informatie van PsyQ blijkt dat PsyQ in meerdere steden gevestigd is in een pand met meerdere gebruikers. Als voorbeelden kunnen worden genoemd Apeldoorn, Breda, Eindhoven, Enschede, Goes, Groningen, Haarlem, Hilversum, Rotterdam, Tilburg, Utrecht en Zaandam. Bij alle vestigingen van PsyQ in deze steden is sprake van één entree voor alle bezoekers. Als voorbeeld van medegebruikers kunnen worden genoemd Yacht Executive
2
Search (Breda), Tempo Team (Enschede), Bouwfonds (Goes), Ortec en Grant Thornton Advocaten (Rotterdam), Rabobank, Kinderdagverblijf de Papegaai en KDC Accountants (Zaandam). In Breda, Utrecht en Zaandam heeft PsyQ de gehuurde ruimte uitgebreid. Bij geen enkele vestiging met meerdere gebruikers is gebleken dat het meervoudig gebruik ooit tot enige probleem heeft geleid, dan wel negatieve effecten heeft gehad voor één van de gebruikers. Gelet hierop wordt de vrees van reclamant dan ook niet gegrond geacht. In de hiervoor beschreven feiten wordt een bevestiging gezien dat de komst van PsyQ geen wezenlijke gevolgen heeft voor het algemene vestigingsklimaat voor kantoren en zakelijke dienstverlening in een pand met meerdere gebruikers. Reclamant heeft niet aannemelijk gemaakt dat deze conclusie niet juist is. De ruimtelijke onderbouwing (hoofdstuk 3.2) is aangevuld waarbij extra aandacht is besteed aan de relatie met medehuurders in vestigingen van PsyQ en de daaruit voortvloeiende belangenafweging. Om reclamant toch maximaal tegemoet te komen heeft PsyQ tijdens een overleg op 6 maart 2009 het aanbod gedaan om een aparte ingang met publieksbalie aan de achterzijde in het souterrain te realiseren. Dit wordt niet noodzakelijk geacht maar het moet gezien worden als een gebaar van goede wil en een maximale inspanning van PsyQ om aan het bezwaar van reclamant tegemoet te komen. Het belang van reclamant heeft dus wel degelijk een rol gespeeld bij de besluitvorming inzake het al dan niet starten van een projectbesluitprocedure. 2. De aanvraag van PsyQ moet buiten behandeling worden gesteld. Reclamant meent dat volgens de beleidsregels ex 3.10 Wro zoveel mogelijk aansluiting dient te worden gezocht bij het “Meerjarenprogramma Herziening Bestemmingsplannen 20082013”. Reclamant meent dat de afweging of PsyQ aan de Denemarkenlaan 2 ruimtelijk bezien gewenst is, pas aan de orde behoort te komen bij de voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan voor het gehele (ruimere) plangebied. Reactie: Volgens de betreffende Beleidsregels artikel 3.9 Wro (bestemmingsplanvaststelling op aanvraag) en artikel 3.10 Wro (projectbesluit) moet zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij het Meerjarenprogramma Herziening Bestemmingsplannen (MJP) en de daarin opgenomen fasering om te kunnen voldoen aan het wettelijke vereiste om op 1 juli 2013 geen bestemmingsplannen meer te hebben die ouder zijn dan 10 jaar. Op dit moment is echter de geplande bestemmingsplanprocedure voor het gebied Denemarkenlaan e.o., waar het kantoorgebouw aan de Denemarkenlaan 2 onderdeel van uit gaat maken, nog niet opgestart bij gebrek aan een concrete bouwplanontwikkeling voor het braakliggende terrein aan de Denemarkenlaan. Een herziening van het uitwerkingsplan ‘Stadscentrum XX’ voor deze locatie is voorzien in het bestemmingsplan ‘Denemarkenlaan e.o’. Dit bestemmingsplan zou volgens het MJP worden opgestart in 2008. Naar het concrete programma en de invulling van het braakliggende terrein aan de Denemarkenlaan wordt inmiddels onderzoek verricht. Verwacht wordt dat in 2010 een eerste haalbaarheidsanalyse en projectvoorstel aan de gemeenteraad kunnen worden voorgelegd. Daarna volgt een intentie-overeenkomst, waarna een Voorlopig Ontwerp en een Definitief Ontwerp ontwikkeld kunnen worden. Daarna wordt de bestemmingsplanprocedure opgestart. Momenteel wordt ook gewerkt aan de evaluatie van het MJP. Naar aanleiding daarvan zal het MJP aangepast worden. In dit verband zal naar de huidige inzichten worden voorgesteld
3
om het bestemmingsplan Denemarkenlaan e.o. in het aangepaste MJP op te nemen uiterlijk in de jaren 2011-2013. De plannen van PsyQ zullen daarin worden meegenomen maar vooruitlopend op die bestemmingsplanontwikkeling kan een projectbesluit worden genomen. Het nemen van een projectbesluit voor PsyQ doet geen afbreuk aan de doelstelling om op 1 juli 2013 geen bestemmingsplannen meer te hebben die ouder zijn dan 10 jaar. Er is sprake van aansluiting bij het MJP. In de bij het projectbesluit behorende ruimtelijke onderbouwing is voldoende uiteengezet dat de ontwikkeling past in de toekomstvisie voor de stad (zie bijvoorbeeld hoofdstuk 2.4, Gemeentelijk Beleid, Stadsvisie 2030) en niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. De ruimtelijke onderbouwing (hoofdstuk 2.4, Beleidsregels ex artikel 3.9 Wro en 3.10 Wro) is naar aanleiding van de zienswijze op dit punt aangepast. 3. Het bouwplan vindt geen steun in het gemeentelijk beleid. De ruimtelijke onderbouwing voert onder meer de ‘Transformatiestudie kantoorlocaties’ aan. Dit beleidsstuk is volgens reclamant niet op de correcte wijze gepubliceerd en daarom niet in werking getreden. Het kan dus niet dienen als grondslag voor het ontwerpprojectbesluit. Reactie: Naar aanleiding van de zienswijze is bezien hoe de besluitvorming rond, en de bekendmaking van de ‘Transformatiestudie kantorenlocaties’ heeft plaatsgevonden. De gemeenteraad heeft op 8 december 2008 ‘kennis genomen’ van de Transformatiestudie Kantorenlocaties. Daarin is opgenomen dat kantoorruimte aan de Europaweg zich leent voor een bredere gebruiksfunctie. De besluitenlijst van die gemeenteraadsvergadering is gepubliceerd op de gemeentelijke website. Hiervan is kennisgeving gedaan in het gemeentelijke huis-aan-huis blad ‘de Postiljon’. Daarin worden de referendabele raadsbesluiten bekendgemaakt en tevens wordt vermeld dat de niet-referendabele raadsbesluiten gepubliceerd worden op de internetpagina van de gemeente. De Transformatiestudie is een niet-referendabel raadsbesluit en dus op de internetpagina gepubliceerd. Hiermee is niet voldaan aan artikel 3:42 Awb. Dat betekent dat de ‘Transformatiestudie kantoorlocaties’ niet in werking is getreden. Vervolgens is op 15 december 2008 de Stadsvisie 2030 door de gemeenteraad vastgesteld. Daarbij zijn de Toekomstvisie 2025 en het Masterplan 2025 ingetrokken. De Stadsvisie 2030 was een referendabel raadsbesluit en is op 8 januari 2009 bekendgemaakt in de Postiljon (huis-aan-huis blad). In de Stadsvisie 2030 is opgenomen dat de mogelijkheden rond het Stadscentrum beter benut moeten worden door o.a. plekken die hun functie verliezen te transformeren tot intensief gebruikte functies. De ‘Transformatiestudie kantoorlocaties’ maakte als bijlage deel uit van de vastgestelde Stadsvisie 2030. Er kan dus wel worden gesteld dat het bouwplan op gemeentelijk beleid berust. De ruimtelijke onderbouwing (hoofdstuk 2.4) is aangepast in die zin dat de ‘Transformatiestudie kantoorlocaties’ niet meer apart wordt opgevoerd als gemeentelijk beleid. De tekst inzake de Stadsvisie 2030 is eveneens aangepast zoals hierboven beschreven.
4
4. Ruimtelijke impact op de omgeving Reclamant meent dat het beoogde gebruik voor zorgdoeleinden door PsyQ een onaanvaardbare negatieve ruimtelijke impact heeft op zijn bedrijfsvoering en dat van andere huurders. Reactie: In de eerste plaats zijn er geen zienswijzen van de andere huurders ontvangen. Dura Vermeer en de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) hebben zelfs expliciet aan PsyQ laten weten dat zij geen bezwaar hebben tegen de komst van PsyQ in het kantoorpand aan de Denemarkenlaan 2. Reclamant kan dus niet namens andere huurders spreken. Na het voeren van meerdere gesprekken met PsyQ, waarin is uitgelegd wat voor diensten PsyQ precies levert en wat voor type klanten PsyQ precies bedient, is tot de conclusie gekomen dat geen sprake zal zijn van enige afbreuk van de representatieve uitstraling van het kantoorpand aan de Denemarkenlaan 2. Essentieel hierin is de brief van 10 maart 2009 van PsyQ waarin uitvoerig door mw. drs. B. Kooijman, (directeur bedrijfsvoering PsyQ) wordt ingegaan op het soort bedrijfsvoering van PsyQ, ervaringen in andere steden waar PsyQ is gevestigd en het soort klachten die door werknemers van PsyQ worden behandeld. Tevens wordt in die brief het aanbod gedaan om een aparte ingang met een publieksbalie voor PsyQ aan de achterzijde van het gebouw te realiseren. Met name de positieve ervaringen in andere gemeenten (bijvoorbeeld Zaandam en Breda) met PsyQ, staven de conclusie dat een instelling als PsyQ goed verenigbaar is met andere kantoorfuncties. Reclamant geeft niet aan op welke manier zijn bedrijfsvoering negatief zou worden beïnvloed door de komst van PsyQ of door de cliënten van PsyQ. In de brief van 10 maart 2009 van mw. Kooijman wordt ook gewezen op een gesprek van reclamant met dhr. Verschoor van PsyQ waarin zijn weerstand tegen de komst van PsyQ is besproken. In de brief zijn ook de tegemoetkomingen van de zijde van PsyQ opgenomen. Zo worden er geen demente bejaarden behandeld in het gebouw, wordt geen valbescherming in de vide opgehangen en is de vrees voor verstoring van de bedrijfsvoering weggenomen door te wijzen op de positieve ervaringen in andere multifunctionele gebouwen in Nederland. In de ruimtelijke onderbouwing wordt wel degelijk aandacht besteed aan de ruimtelijke impact op de omgeving. Op pg. 9 wordt de aard van de dienstverlening van PsyQ weergegeven en geconcludeerd dat de komst van PsyQ geen gevolgen heeft voor het vestigingsklimaat voor kantoren en zakelijke dienstverlening in een pand met meerdere gebruikers. 5. Formele rechtskracht van eerdere weigering Reclamant verwijst naar het besluit van burgemeester en wethouders van 19 maart 2009 waarbij een bouwaanvraag van PsyQ voor nagenoeg hetzelfde bouwplan is afgewezen. Volgens reclamant is dat besluit rechtens onaantastbaar (onherroepelijk). Reactie: Ten eerste is het besluit van 19 maart 2009, dat hier niet aan de orde is, nog niet onherroepelijk. Aanvrager heeft hiertegen op 24 maart 2009 een bezwaarschrift ingediend. Er is nog geen heroverwegingsbesluit genomen, op verzoek van aanvrager, in afwachting van het besluit op de nieuwe, gewijzigde aanvraag.
5
Alhoewel het besluit van 19 maart 2009 hier niet aan de orde is, is het wel van belang om aan te geven waarom de eerste bouwaanvraag is geweigerd. Bij de beoordeling van de eerste bouwaanvraag waren er vele vragen omtrent de aard van de instelling en het type klanten van PsyQ. Voorts was er de weerstand van reclamant. Ook waren er problemen in relatie tot de Wet Geluidhinder en was er langdurige discussie hieromtrent met aanvrager. Er zijn sindsdien vele gesprekken gevoerd met zowel reclamant, als met de directie van PsyQ. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de afweging om onder een aantal voorwaarden medewerking te verlenen aan het verzoek van PsyQ. Hierbij is sprake geweest van voortschrijdend inzicht. Essentieel hierin is de eerdergenoemde brief van 10 maart 2009 van mw. Kooijman waarin uitvoerig wordt ingegaan op de bedrijfsvoering van PsyQ en het aanbod wordt gedaan om het bouwplan aan te passen. Aangezien de eerdere bouwaanvraag nog uitging van één gezamenlijke hoofdentree en het aanbrengen van een vorm van valbeveiliging, is besloten om deze aanvraag te weigeren, waarna PsyQ een nieuwe, aangepaste bouwaanvraag zou indienen die zou voldoen aan de gemeentelijke voorwaarden zoals het verwijderen van de valbeveiliging en het verbouwen van de achterentree. Zodoende is de eerdere bouwaanvraag op 19 maart 2009 geweigerd. In de overwegingen die aan die weigering ten grondslag lagen, wordt met name gewezen op het gezamenlijke gebruik van de entree, de valbeveiliging (dat afbreuk doet aan de interne uitstraling van het pand) en de onduidelijkheid inzake de akoestische situatie in relatie tot de Wet Geluidhinder. Op diezelfde datum is echter ook een brief verstuurd aan PsyQ waarin wordt aangegeven dat onder een aantal voorwaarden de intentie aanwezig is om medewerking te verlenen aan de vestiging van PsyQ in een deel van het pand Denemarkenlaan 2. Die voorwaarden betroffen onder meer dat de achterentree verbouwd wordt en geschikt gemaakt als entree met ontvangstbalie voor klanten van PsyQ en dat de valbeveiliging uit de aanvraag wordt verwijderd. Op 29 juni 2009 is de nieuwe aangepaste bouwaanvraag ingediend. In die bouwaanvraag is een nieuwe entree met ontvangstbalie aan de achterzijde ten behoeve van de klanten van PsyQ opgenomen en is de valbeveiliging niet meer opgenomen. Tevens zijn de problemen met betrekking tot de Wet Geluidhinder opgelost. 6. Aard van de zorginstelling Reclamant stelt dat PsyQ niet alleen mensen met milde klachten behandelt maar ook zware gevallen. Er wordt daarbij onder meer gewezen op de verplichting om vangnetten op te hangen ter voorkoming van zelfmoorden. Reactie: Dit laatste aspect berust op een misverstand. Er is geen verplichting vanuit de Inspectie Gezondheidszorg of een andere instantie, om een valbescherming te realiseren. Het is een overweging van de eigenaar van een pand om uit een oogpunt van veiligheid en zorgvuldigheid dit al dan niet te doen. Als de eigenaar van het pand valbeveiliging in een vide wil realiseren, dan mag dat. (Er zijn meerdere voorbeelden van valbescherming, bijvoorbeeld in het stadhuis Den Haag of de Bijenkorf Amsterdam). In dit geval is echter afgesproken om geen valbeveiliging in de vide op te hangen maar om bijvoorbeeld de balustrades rond de vide aan te passen.
6
De valbeveiliging was oorspronkelijk wel in de bouwaanvraag opgenomen maar na gesprekken met reclamant en aanvrager is toegezegd dat de valbeveiliging niet gerealiseerd zal worden. In een brief van 27 maart 2009 van dhr. mr. M.H. Fleers (Steins Bisschop & Schepel advocaten) wordt dit namens PsyQ bevestigd (zie bijlage 2). De valbeveiliging maakt dan ook geen deel meer uit van de nieuwe bouwaanvraag waar deze projectbesluitprocedure betrekking op heeft. Voorts bevestigt mw. Kooijman, directeur Bedrijfsvoering PsyQ, in een memo d.d. 10 maart 2009, (zie bijlage 3) dat alleen mensen met lichte tot milde psychische klachten worden behandeld. Deze cliënten zijn mensen die over het algemeen normaal in de maatschappij functioneren, meestal met een baan en een gezin. Met kortdurende psychische begeleiding en behandeling kunnen zij van hun klachten afgeholpen worden. Gedurende het bestaan van PsyQ, sinds 2005, en inmiddels actief in 20 vestigingen in heel Nederland, hebben zich nooit noemenswaardige incidenten voorgedaan. Gezien deze beschrijving van de aard van de cliënten, de positieve ervaringen elders in het land en het feit dat zich nooit noemenswaardige incidenten elders hebben voorgedaan, is genoegzaam aangetoond dat PsyQ inpasbaar is in een kantoorgebouw met medehuurders. Deze medehuurders kunnen en mogen overigens ook zonder enige beperkingen klanten ontvangen. 7. Zeer intensieve patiëntenstroom Reclamant geeft aan dat de patiëntenstroom zeer intensief is en onvergelijkbaar met de reguliere stroom kantoorpersoneel of een extensieve klantenstroom, eigen aan een dienstverlenend bedrijf. Reactie: Het bestemmingsplan maakt kantoorfuncties mogelijk met baliefunctie. Er mogen zich dus bedrijven vestigen die klanten ter plaatse ontvangen (zoals het bedrijf van reclamant, FPN). Het is ook denkbaar dat zich bijvoorbeeld een groot advocatenkantoor vestigt. Daar zullen ook de hele dag klanten komen en gaan. De mate van intensiteit van de klantenstroom wordt niet begrensd in het bestemmingsplan. Reclamant huurt een deel van een pand met meerdere huurders en moet dus rekening houden met de klantenstroom van andere medehuurders. Als hij dit niet wil dan zal hij een pand moeten huren waarvan hij de enige gebruiker is. 8. Scheiden van patiënten- en klantenstroom onmogelijk Reclamant meent dat het verplaatsen van de entree voor PsyQ naar de achterzijde van het pand geenszins zal voorkomen dat patiënten van PsyQ veelvuldig in direct contact zullen komen met het personeel en klanten van de overige huurders. Reactie: Reclamant heeft in verschillende gesprekken aangegeven een groot probleem te hebben met het feit dat zijn klanten in direct contact kunnen komen met klanten van PsyQ, gezien het gebruik van de gezamenlijke entree. Alhoewel dit ruimtelijk niet relevant is, wil PsyQ reclamant op dit punt tegemoet komen door de achteringang , die een niveau lager ligt, te verbouwen en geschikt te maken als entree voor de klanten van PsyQ. Dit is mogelijk en de bouwaanvraag is op dit punt aangepast.
7
Zodoende wordt nu op een ander, lager niveau (in het souterrain) een nieuwe ontvangstbalie gerealiseerd bij de achterentree. Deze ruimte is fysiek geheel gescheiden van de ontvangstruimte bij de hoofdentree. De klanten van PsyQ dienen zich aan de achterzijde bij het parkeerterrein te melden. Hiervan wordt met bordjes bij de hoofdentree melding gemaakt. PsyQ zal dit ook in de uitnodigingen standaard opnemen alsmede bij het maken van afspraken hierop wijzen. Een enkeling zal zich in de aanvangsfase wellicht nog melden bij de hoofdentree. Deze mensen kunnen dan direct worden doorverwezen naar de balie van PsyQ. Hierdoor wordt in belangrijke mate tegemoet gekomen aan het bezwaar van reclamant. De klanten van PsyQ worden van de ontvangstbalie/wachtruimte in het souterrain opgehaald door een werknemer van PsyQ die ze vervolgens rechtstreeks naar de lift begeleidt om naar de verdieping te gaan waar zij een afspraak hebben. Reclamant is echter vrij om ook gebruik te maken van de achterentree als hij dat wenst. Via de achterentree en de balie van PsyQ kunnen zijn personeel en klanten ook bij de lift of de balie van de andere huurders komen. Dit wordt geen schijnoplossing geacht. Het overgrote deel van de klanten van PsyQ zal van de achterentree gebruik gaan maken zodat de door reclamant gevreesde menging van zijn klanten en die van PsyQ tot een minimum beperkt zal blijven. Overigens kunnen de klanten van PsyQ ook klant zijn van het bedrijf van reclamant. 9. Strijd met doel en strekking Wet geluidhinder (Wgh) en Bouwbesluit 2003 Reclamant voert aan dat het vestigen van een zorginstelling aan twee drukke wegen in Zoetermeer indruist tegen doel en strekking van de Wgh en het Bouwbesluit 2003. Reactie: Zoals in de ruimtelijke onderbouwing is beschreven, is uitvoerig onderzoek gedaan naar de akoestische situatie ter plaatse. Uit het onderzoek blijkt dat de normen uit de Wgh voor de geluidsbelasting op de buitengevel worden overschreden. Dat betekent dat het plan alleen doorgang kan vinden als een zogenaamde ‘dove gevel’ wordt toegepast. Een dove gevel is een gevel zonder te openen delen. In dat geval is de Wgh niet van toepassing. Dit is in de nieuwe bouwaanvraag verwerkt. Van alle ramen wordt het hang- en sluitwerk verwijderd zodat de ramen niet meer kunnen worden geopend. Vervolgens is gebleken dat de nieuwbouweisen ten aanzien van de karakteristieke gevelwering uit het Bouwbesluit 2003, langs welke weg de gemeente invloed zou kunnen uitoefenen op het maximale niveau van de karakteristieke geluidwering van de gevel, niet van toepassing zijn. Hierover is advies ingewonnen bij dr. ir. N. Scholten van Expertisecentrum Regelgeving Bouw en opsteller van het Bouwbesluit. Hij bevestigt dit. Volgens hem is de gehele afdeling 3.1 van het Bouwbesluit niet van toepassing omdat er geen verbouwing plaatsvindt van de gehele scheidingsconstructie (zie bijlage 4). Desondanks is er onderzoek verricht naar de gevelwering (zie bijlage 2 van de ruimtelijke onderbouwing). Op basis daarvan zijn extra eisen gesteld aan de gevelwering vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Door het toepassen van beter geluidisolerend glas in de ramen kan worden voldaan aan een minimale karakteristieke geluidwering van 31 dB. Dit is een norm die volgens het Bouwbesluit 2003 aanvaardbaar is. Het nieuwe glas is ook in de nieuwe bouwaanvraag opgenomen.
8
Ondanks het feit dat het Bouwbesluit 2003 niet van toepassing is, is toch de norm als eis gehanteerd vanuit de verantwoordelijkheid voor een goede ruimtelijke ordening. 10. Onjuiste berekening parkeerbehoefte Reclamant stelt dat de parkeerbehoefte onjuist is berekend. Er zijn wel wachtende klanten en de groepsruimtes worden wel gelijktijdig gebruikt. Reactie: Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant heeft het bureau Grontmij op verzoek van PsyQ nader onderzoek gedaan naar de parkeerbehoefte. De parkeerbehoefte is nu ook bepaald als de behandelkamers en groepsruimten tegelijkertijd in gebruik zijn. Dit zal in de praktijk overigens zelden het geval zijn. Er wordt geen rekening gehouden met wachtende patiënten aangezien daar niet of nauwelijks sprake van is. De klanten komen op afspraak en de afspraak per klant wordt dermate ruim ingepland zodat er na de behandeling ook tijd resteert voor administratieve verwerking van de behandeling. De klant is dan al weg voordat de volgende zich meldt. In verband hiermee is de ruimtelijke onderbouwing (hoofdstuk 4.1) aangepast. Hierin is het nader onderzoek weergegeven. 11. Economische uitvoerbaarheid Reclamant stelt dat geen onderzoek is gedaan naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens zijn de kosten van de opgegeven aanneemsom in de bouwaanvraag te laag ingeschat. Reactie gemeente: Ten aanzien van de uitvoerbaarheid wordt opgemerkt dat er geen kosten voor de gemeente aan het plan zijn verbonden. Alle kosten die voortkomen uit de ontwikkeling komen volledig voor rekening van PsyQ. PsyQ heeft een overeenkomst gesloten met de eigenaar van het gebouw, Beheersstichting Steigers te Den Haag, op grond waarvan PsyQ over de benodigde middelen kan beschikken. Voorts is er een overeenkomst met PsyQ inzake eventuele planschadekosten. Ook deze komen voor rekening van PsyQ. De financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan is voldoende aannemelijk. Aan hoofdstuk 5.1 van de ruimtelijke onderbouwing is toegevoegd dat alle kosten voor rekening zijn van aanvrager. De opgegeven aanneemsom wordt altijd gecontroleerd op het moment dat de legesnota wordt opgemaakt. Als deze te laag blijkt te zijn wordt deze in overleg met aanvrager aangepast. Dat is een gebruikelijke gang van zaken die verder niet relevant is voor de vraag of er wel of geen medewerking wordt verleend. De aanneemsom is inmiddels naar boven toe aangepast in verband met gebruik van onder meer duurder glas. Overig. In de brief van reclamant wordt tevens bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college om geen inspraak te verlenen. Dit bezwaarschrift is gericht tegen een op zichzelf staand
9
besluit dat los staat van de projectbesluitprocedure. Het bezwaarschrift is in handen gesteld van de Commissie Bezwaar- en Beroepschriften. Conclusie. De ingediende zienswijze vormt geen aanleiding om af te zien van het vaststellen van een projectbesluit en het verlenen van een bouwvergunning.
10