Nota van Zienswijzen Ontwerp-bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Industrieweg-Noord’ gemeente Deurne
1. Inleiding
Met ingang van 8 oktober 2012 heeft het ontwerp van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Industrieweg‐ Noord’ en de bijbehorende planstukken gedurende 6 weken voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende de termijn van tervisielegging zijn er drie zienswijzen ingediend tegen dit ontwerpbestemmingsplan. Alle zienswijzen zijn gericht of kunnen worden geacht te zijn gericht aan de gemeenteraad en zijn binnen de daarvoor gestelde termijn binnengekomen. Alle reclamanten zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze mondeling toe te lichten voor de Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen. Van deze gelegenheid hebben 2 reclamanten gebruik gemaakt. In deze nota worden de zienswijzen samengevat weergegeven. Verder worden in deze nota de ingebrachte zienswijzen besproken. Omtrent de besluitvorming ten aanzien van de zienswijzen wordt een nader voorstel gedaan.
1
2. Overzicht Zienswijzen
nr
Reclamant
1 2 3
Roba Advies, namens Artofil BV, Industrieweg 21 te Deurne Deurnes Industrieel Contact, Postbus 90154 te Tilburg VergunningMakelaar te Huissen , namens Pepers Holding BV, Driessen Beheer BV, ATHM van Osch en ATPM van Osch.
3. Samenvatting en beantwoording Zienswijzen Algemeen In de zienswijzen komt een aantal aspecten / onderwerpen vaker terug. Voorafgaand aan de individuele beoordeling van de ingekomen zienswijzen wordt daarom allereerst in algemene zin ingegaan op enkele belangrijke onderwerpen die spelen bij het bestemmingsplan. o
Zienswijzen met betrekking tot het conserverende karakter van dit bestemmingsplan ( reclamanten vragen om de rechten uit het vigerende bestemmingsplan te behouden).
Het aan de orde zijnde bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Industrieweg‐Noord’ heeft primair tot doel het actualiseren van het planologisch‐juridische regime voor het plangebied, zodat voldaan wordt aan de eis uit artikel 3.1 lid 2 Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het geldende bestemmingsplan voor dit gebied Is vastgesteld door de raad op 11 december 1951. Dit planologisch‐juridische regime moest derhalve hoognodig geactualiseerd worden aan de huidige milieuhygiënische eisen en ruimtelijke inzichten en – kwaliteiten. Om deze reden heeft het College van Burgemeester & Wethouders van Deurne dan ook besloten om dit gebied bij het actualiseringsprogramma voor de bestemmingsplannen te betrekken en over te gaan tot het opleggen van een geactualiseerd planologisch‐juridisch regime in de vorm van een conserverend bestemmingsplan. In dit bestemmingsplan wordt het gebruik van de grond en de wijze van bouwen in het onderhavige gebied vastgelegd voor de komende 10 jaar. Hierbij worden ondermeer als belangrijke randvoorwaarden gehanteerd dat: de bestaande situatie van functie en bebouwing wordt vastgelegd en beschermd; nieuwe (bouw)ontwikkelingen niet worden meegenomen; burgers en bedrijven voldoende rechtszekerheid wordt geboden; bestaande bedrijven niet compleet ‘op slot gezet’ worden maar nog zodanige reële uitbreidingsmogelijkheden krijgen dat men de komende planperiode bedrijfseconomisch adequaat ter plaatse kan blijven functioneren. De onderhavige bedrijfsgronden ten noorden van de Industrieweg zijn in het geldend bestemmingsplan Uitbreidingsplan in Hoofdzaken bestemd als ‘terrein bestemd voor inrichtingen op het gebied van handel en nijverheid’. Deze – ruim 60 jaar !‐ oude bestemming is echter zeer ruim omdat er aan die bestemming geen verdere bouw‐ en/of gebruiksvoorschriften zijn gekoppeld. Dit betekent dat iedere vorm van bedrijvigheid (van milieucategorie 1 tot 6) op dit moment is toegelaten. De inhoud van deze ‘stokoude’ regeling verdraagt zich al lang niet meer met de huidige beleidsmatige inzichten en ruimtelijke kwaliteitseisen die de gemeente Deurne hanteert. Met het actualiseren van een zodanig verouderd bestemmingsplan moet dan ook altijd een juiste balans gezocht worden tussen het nieuwe planologisch‐ juridische regime waarin de meest actuele beleidsmatige, ruimtelijke‐ en milieu‐hygiënische inzichten en ambities vervat zijn en de bescherming van bestaande functies en bebouwing, die doorgaans hun basis vinden in de oude bestemmingsregels. Het onderhavige bestemmingsplan is in hoofdzaak conserverend van aard. Een van de belangrijkste uitgangspunten hierbij is dat de bestaande situatie van functie en bebouwing wordt vastgelegd en beschermd. Deze uitspraak werkt verwarrend. Het wekt namelijk de indruk dat alle geldende bouw‐ en gebruiksvoorschriften 1 op 1 worden overgenomen. Dat is niet het geval. Op dit onderdeel zal de plantoelichting aangepast worden.
2
Nieuwe ontwikkelingen worden in het – voor het overige conserverend – bestemmingsplan alleen meegenomen indien daarvoor reeds rechtsgeldige vergunningen gelden. o
Zienswijzen met betrekking tot de milieucategorisering van bedrijven ( reclamanten vragen om de hogere milieucategorie uit het geldende bestemmingsplan op te nemen).
Een belangrijke beleidslijn uit de door de raad op 27 oktober 2009 vastgestelde Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen, is dat de gemeente de bestaande bedrijvigheid wil behouden en faciliteren. Het beschikbaar aanbod van bedrijventerreinen in Deurne biedt daar momenteel vanuit juridisch‐planologisch oogpunt bezien voldoende ruimte toe. Op alle bedrijventerrein zal in het kader van het actualiseringstraject van de bestemmingsplannen in beginsel maximaal milieucategorie 3.2 worden toegestaan, met uitsluiting van categorie 1 bedrijven. Dit laatste omdat deze categorie bedrijvigheid de overige bedrijven te veel beperkt in de bedrijfsvoering en uitbreidingsmogelijkheden. Voor de hogere milieucategorieën 4 en met name 5 staat vooral het bedrijventerrein Kranenmortel ter beschikking. Deze indeling is ingegeven door regelgeving uit oogpunt van overlast op gevoelige functies in de omgeving zoals onder meer wonen. Tevens hebben de mogelijkheden die het geldende bestemmingsplan biedt een rol gespeeld bij de uitwerking van deze indeling. Bestaande activiteiten worden dus zoveel als mogelijk gerespecteerd, maar de stelling ‘optimaal benutten’ betekent wel binnen de kaders van wet‐ en regelgeving. Voor de gronden binnen het bedrijventerrein Binderen‐Noord wordt in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het plan te kunnen wijzigen voor de vestiging van bedrijven tot en met categorie 4.1. of 4.2. Concreet betekent het vorenstaande dat bedrijven in milieucategorie 2 tot en met 3.2 in beginsel binnen het gehele plangebied Industrieweg Noord zijn toegestaan binnen de bestemming Bedrijf. Verder worden reeds bestaande bedrijven in categorie 4 binnen dit bedrijventerrein positief bestemd. Binnen het onderhavige bestemmingsplan “Bedrijventerrein Industrieweg‐Noord” is overigens een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het plan te kunnen wijzigen voor de vestiging van bedrijven tot en met categorie 4.1. of 4.2. o
Zienswijzen met betrekking tot perifere detailhandel ( reclamanten vragen om de mogelijkheden tot het realiseren van grootschalige detailhandel niet te beperken).
Het PDV‐beleid ( Perifere Detailhandels Vestigingen) in Deurne is verankerd in twee beleidsnotities te weten: 1. Het beleid volgens de Ontwikkelvisie bedrijventerreinen (raad 27‐10‐2009) 2. Beleid volgens de Detailhandelsvisie (raad 6‐7‐2010) Dit beleid wordt kort toegelicht. 1. Beleid Perifere detailhandel volgens de Ontwikkelvisie bedrijventerreinen. In de beleidsbrief Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen van de provincie van 20‐07‐2004 wordt uiteengezet wat wordt verstaan onder detailhandel en de vestiging daarvan. De strekking van de beleidslijn is dat detailhandel zich dient te vestigen in winkelconcentratiegebieden. In een aantal specifieke branches mogen winkels zich buiten de bestaande of nieuw te ontwikkelen winkelconcentratiegebieden vestigen. Dergelijke detailhandel dient zich, bij voorkeur geconcentreerd, te vestigen aansluitend aan bestaande of nieuw te ontwikkelen winkelconcentratiegebieden of op een specifiek daartoe door het gemeentebestuur aangewezen gebied, goed ontsloten en gelegen binnen of direct aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied. De provinciale Nota Ruimte omvat onder andere decentralisatie van taken waaronder het PDV‐beleid. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid hiervoor zelf beleid op te stellen. In de Ontwikkelvisie bedrijventerreinen is ervoor gekozen vast te houden aan het eerder vastgestelde provinciale beleid. Dat wil zeggen dat de hoofdactiviteit van deze detailhandelsvestiging zich in één van de onderstaande branches moet bevinden: 1. Detailhandel in auto’s 2. Detailhandel in boten 3. detailhandel in caravans en tenten 4. detailhandel in grove bouwmaterialen 5. detailhandel in keukens, badkamers en sanitair 6. Bouwmarkten 7. Detailhandel in woninginrichting waar onder meubelen
3
Veel gemeenten kiezen ervoor deze branches toe te voegen aan mogelijkheden voor perifere detailhandel. Naast de toegestane bedrijvigheid is volgens het betreffende bestemmingsplan aan PDV toegestaan: ∙ Rijt West: autohandel en bouw en woninginrichting gerelateerde handel; ∙ Rijt Oost: autohandel en bouw en woninginrichting gerelateerde handel; ∙ Binderen‐Zuid I: Auto en landbouwwerktuigen en machines; ∙ Leemskuilen: Autogerelateerde activiteiten (zoals beschreven in de ontwikkelingsvisie bedrijventerreinen. ∙ in overgangsgebieden tussen bedrijventerrein en woonwijken in daartoe ontwikkelde gebieden. 2 Beleid volgens Detailhandelsvisie Deurne. Uit de Detailhandelsvisie blijkt dat het detailhandelsaanbod in de kern Deurne ruim is. Het aanbod aan doe‐het‐zelfwinkels is oververtegenwoordigd ten opzichte van vergelijkbare plaatsen. Er is geen uitbreidingsruimte waardoor uitbreiding van het aantal m2 wvo in principe ongewenst is. Er is veel aanbod buiten het centrum van Deurne. Tweederde deel van het aanbod in de niet‐dagelijkse artikelensector ligt op bedrijventerreinen of verspreid over de kern. Volgens de visie dient ingezet te worden op concentratie in het centrum en inzetten op concentratie van de detailhandel in sterke, goed gefaciliteerde winkelgebieden. In de visie wordt geconstateerd dat door de verspreide ligging de bedrijven nauwelijks van elkaars aantrekkingskracht en gemeenschappelijke faciliteiten profiteren. Bij concentratie c.q. clustering heeft de consument het voordeel van gemak, overzichtelijkheid en keuze. Daarnaast draagt dit bij aan het beperken van het aantal verkeersbewegingen. Nieuwe ontwikkelingen van perifere en grootschalige detailhandel in Deurne moeten zoveel mogelijk gestalte krijgen binnen aangewezen gebieden en in geconcentreerde vorm. Het Rijt (Oost en West) is de beste locatie voor clustering is geconstateerd. Hier is al een kwalitatief sterk aanbod, het is goed bereikbaar en een zichtlocatie (N270). Clustering op andere locaties kan een optie zijn ten behoeve van herontwikkeling en duurzame ontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen. Detailhandelsontwikkelingen op andere (nieuwe) locaties moet worden voorkómen, tenzij ze een aantoonbare meerwaarde leveren aan de verzorgingsstructuur en in de aangewezen centra redelijkerwijs geen plek is. Dit houdt in dat in de detailhandelsvisie is vastgelegd dat wordt vastgehouden aan het vastgestelde beleid zoals opgenomen in de Ontwikkelvisie bedrijventerreinen.
4
Individueel Hieronder worden alle zienswijzen beoordeeld. Na de beoordeling van de ontvankelijkheid wordt eerst de essentie van de reactie samengevat onder Samenvatting. Als de reactie uiteen valt in een aantal onderwerpen, dan zijn deze onderwerpen genummerd (in a, b, c, etc). Daarna is iedere reactie beoordeeld ( onder Reactie op zienswijzen ) waarbij eveneens dezelfde verdeling in onderwerpen wordt aangehouden. Vervolgens is aangegeven of de reactie aanleiding geeft tot aanpassing van het bestemmingsplan en welke aanpassingen dan worden verricht onder Aanpassing
Nr. 1 Reclamant Roba Advies, namens Artofil BV, Industrieweg 21 te Deurne Ontvankelijkheid Deze zienswijze is gedateerd op 12 november 2012 ( ontvangen op 13 november 2012 ) en is derhalve tijdig ingediend. Er is derhalve voldaan aan de voorwaarden om ontvangen te worden in deze procedure. Samenvatting a. De Indiener geeft aan dat voor het perceel Industrieweg 21 slechts voor een deel van het bedrijf milieucategorie 4.2 is opgenomen, terwijl de activiteiten van het gehele bedrijf volgens de VNG onder milieucategorie 4.2 valt. Het niet opnemen van categorie 4.2 voor het gehele terrein leidt onherroepelijk tot planologische schade. Reclamant verzoekt om voor het gehele terrein van Artofil categorie 4.2 op te nemen. De Indiener heeft een situatieschets in de bijlage gevoegd. b. De Indiener verzoekt om de rechten uit het vigerende bestemmingsplan, mogelijkheden tot het realiseren van grootschalige detailhandel, te behouden. Dit sluit tevens goed aan bij de aansluitende gronden waar dit wel blijft toegestaan. c. In het vigerende plan is geen bouwregeling opgenomen, waardoor dit plan getoetst dient te worden aan de paragraaf 5 uit de bouwverordening van de gemeente. In het ontwerp bestemmingsplan is een maximale bouwhoogte van 8 meter opgenomen, terwijl in de verordening geen hoogte is opgenomen. Indiener verzoekt de maximale bouwhoogte te verhogen dan wel te laten vervallen. d. Indiener geeft aan dat er wijzigingen in het bestemmingsplan hebben plaatsgevonden ondanks dat er gesproken wordt over een conserverend bestemmingsplan. Deze wijzigingen zijn niet expliciet kenbaar gemaakt en niet onderbouwd. Reactie op zienswijzen a. Aangezien er reeds sprake is van bestaande en/of vergunde bedrijfsactiviteiten in het door reclamant bedoelde deel van het bedrijfsterrein kan voor het gehele terrein van Artofil conform verzoek milieucategorie 4.2 worden opgenomen. Overigens regelt het bestemmingsplan de ruimtelijke consequenties in het weren dan wel het toelaten van bedrijven in het algemeen in een bepaald gebied. De milieuwetgeving bevat regels met betrekking tot de milieuhygiënische gevolgen van de vestiging of de aanwezigheid van een specifiek bedrijf, dat ingevolge een bestemmingsplan op een bepaalde plaats in het algemeen toelaatbaar wordt geacht. b. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Perifere Detailhandel. c. De bouwverordening is slechts van toepassing als er geen bestemmingsregeling van kracht is. In dit geval wordt met de maximale bouwhoogte aangesloten bij de bestaande en vergunde bebouwing. De bouwhoogte is gemaximaliseerd om ongewenste ruimtelijke situaties tegen te gaan. De hoogte van de bestaande bedrijfsbebouwing bedraagt 6 meter. Verder is er in de planregels een afwijkingsregeling opgenomen om de maximale bouwhoogte te vergroten tot 15 meter. d. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Conserverend Bestemmingsplan Aanpassing Deze zienswijze is gedeeltelijk gegrond. De planverbeelding en de plantoelichting zullen worden aangepast. Voor het overige vormt de zienswijze geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Nr. 2 Reclamant Deurnes Industrieel Contact, Postbus 90154 te Tilburg Ontvankelijkheid Deze zienswijze is gedateerd op 18 november 2012 (ontvangen op 19 november 2012) en is derhalve tijdig ingediend. Er is derhalve voldaan aan de voorwaarden om ontvangen te worden in deze procedure. Samenvatting a. De Indiener verzoekt om de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan Industrieweg – Noord gelijk te stellen met de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan. b. De indiener geeft aan dat in het bestemmingsplan geen belangenafweging is opgenomen voor het
5
beperken van de bouw‐ en gebruiksmogelijkheden. De indiener is van mening dat er onvoldoende kennis is vergaard omtrent relevante feiten en af te wegen belangen. Reactie op zienswijzen a. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Conserverend Bestemmingsplan. b. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Conserverend Bestemmingsplan De toelichting zal op dit punt worden aangevuld. c. Zie de beantwoording onder Reclamant 3. Ad. C. Aanpassing Deze zienswijze is gedeeltelijk gegrond. De plantoelichting zal worden aangepast. Voor het overige vormt de zienswijze geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Nr. 3 Reclamant Vergunning Makelaar te Huissen , namens Pepers Holding BV, Driessen Beheer BV, ATHM van Osch en ATPM van Osch. Ontvankelijkheid Deze zienswijze is gedateerd op 16 november 2012 (ontvangen op 19 november 2012) en is derhalve tijdig ingediend. Er is derhalve voldaan aan de voorwaarden om ontvangen te worden in deze procedure. Samenvatting a. De Indiener verzoekt om de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan Industrieweg – Noord gelijk te stellen met de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan. Ook geeft de indiener aan dat de nieuwe bestemming Bedrijf beperkter is in de gebruiksopties. b. De indiener geeft aan dat in de toelichting (of helemaal niet) geen belangenafweging is opgenomen voor het beperken van de bouw‐ en gebruiksmogelijkheden. c. De indiener is van mening dat er onvoldoende kennis is vergaard omtrent relevante feiten en af te wegen belangen. d. De indiener geeft aan de financieel‐ economische haalbaarheid van het plan niet is aangetoond. Dit is in strijd met artikel 3.16 van het Bro. e. De indiener geeft aan dat de schade die direct door dit bestemmingsplan wordt geleden op de gemeente zal worden verhaald. f. De indiener geeft aan dat de ruimtelijke samenhang van de bedrijventerreinen geweld wordt aangedaan door het opknippen van de plangrenzen, t.o.v. het voorontwerp bestemmingsplan. g. In de toelichting is opgenomen dat de panden niet allemaal in goede staat verkeren, voor andere doeleinden worden gebruikt en dat er sprake is van leegstand. De indiener geeft aan dat er geen analyse van de oorzaken is opgenomen over deze stelling. Industrieweg 7 staat volgens de inspreker al jaren leeg in afwachten van een Perifere detailhandelsvestiging (PDV). h. De indiener geeft aan dat in de toelichting niks is opgenomen over de bijenkomsten die de verschillende actoren over het gebied hebben gehad, over o.a. PDV/GDV vestigingen en woningbouw. Ook is niet vermeld hoe hier mee om wordt gegaan. i. De indiener vraagt zich af of de beschikbare ruimte op bedrijventerrein Kranenmortel voldoende is om de vraag naar hogere milieucategorieën op te vangen. Daarnaast vraag de inspreker zich af op welke basis besloten is de hogere milieucategorieën in dit bestemmingsplan weg te bestemmen. Inspreker geeft aan dat dit in strijd is met het gemeentelijke beleid waarin is opgenomen dat bestaande terreinen optimaal benut moeten worden. j. Hoe staat het beperken van de planologische mogelijkheden ten diensten van de herstructurering van dit bedrijventerrein? k. Indiener verzoekt de ruimtebehoefte en de toekomstwensen van Industrieweg 7 te vertalen in het bestemmingsplan. l. De indiener geeft aan dat de opgenomen specifieke vraagpunten (vrijkomende terreinen Oskomera en de intensivering van gebruik en bebouwing) niet worden uitgewerkt of voor een oplossing wordt gezocht in het bestemmingsplan. m. In de inspraak is een reactie van de gemeente geweest dat er geen buisleidingen aanwezig zijn, maar de passage over buisleidingen is in toelichting gebleven. De indiener vraagt zich af waarom en waar de risicoberekeningen zijn. Voorts geeft de indiener aan dat de zonering rond hogedruk aardgasleidingen uit 1984 niet meer van toepassing is. n. In het bestemmingsplan is niet in beeld gebracht hoe het terrein kan worden benut voordat andere terreinen in ontwikkeling worden gebracht, dit is in strijd met de uitgangspunten van het "Bottom‐up" beleid en de SER‐ladder. c.
6
o. De inspreker verzoekt het plan aan te vullen met een paragraaf waarin de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt beschreven. p. Tijdens de Hoorcommissie Ruimtelijke Plannen is door reclamanten nog nadrukkelijk ingegaan op het eerder gewekt vertrouwen voor een invulling van de locatie Industrieweg 7 met een perifere detailhandelsvestiging (bouwmarkt). Reactie op zienswijzen a. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Conserverend Bestemmingsplan en onder Algemeen / onder Milieucategorisering. De toelichting zal op dit punt worden aangevuld. b. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Conserverend Bestemmingsplan De toelichting zal op dit punt worden aangevuld. c. Er heeft in het kader van de voorbereiding van de planvaststelling een voldoende afweging van feiten en belangen plaats gevonden. d. In het bestemmingsplan zijn geen directe bouwontwikkelingen opgenomen, derhalve is er geen sprake van een bouwplan. In afdeling 6.4 Wro is bepaald dat een exploitatieplan, of een anterieure overeenkomst, alleen moet worden opgesteld wanneer er sprake is van een bouwvoornemen. e. Voor wat betreft mogelijke planschade heeft reclamant de mogelijkheid een verzoek om planschade in te dienen. f. De reden voor het opknippen van de bestemmingsplannen is dat er een voorbereidingsbesluit is genomen om – in afwachting van de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan – voldoende ruimtelijke sturing op deze gronden te houden en tevens ongewenste ontwikkelingen te voorkomen. Daarnaast lopen de twee bestemmingsplanprocedures parallel. Overigens heeft het opknippen van de twee bestemmingsplan gebieden geen gevolgen voor de feitelijke ruimtelijke samenhang. g. Het betreft hier een constatering van de feitelijke situatie, deze behoeft geen nadere analyse. Voor wat betreft de eventuele invulling van de locatie Industrieweg 7 wordt verwezen naar de gemeentelijke reactie onder 1k. en 1p. h. Opgemerkt kan worden dat er in de periode van 2009 tot eind 2011 (ambtelijk en bestuurlijk) overleg heeft plaats gevonden over de herinvulling van deze locatie. Er is een aanzet voor een afsprakenkader tot stand gekomen waarop nadrukkelijk is vermeld dat daaraan geen rechten ontleend kunnen worden. Er is in het verdere traject geen afsprakenkader tot stand gekomen. Zie verder de beantwoording onder 1k. en 1p. i. Zie de beantwoording onder Algemeen / onder Milieucategorisering. j. Gebleken is dat herstructurering via het aanpakken van de openbare ruimte geen soelaas biedt. Het echte probleem zit vaak in de private ruimte, waarbij de veroudering van het vastgoed een belangrijke rol speelt. Het bestemmingsplan voorziet in het benodigde instrumentarium als het gaat om de verbetering van de uitstraling van het vastgoed. k. Met betrekking tot de mogelijke invulling van de locatie Industrieweg 7 met een perifere detailhandelsvestiging (bouwmarkt) kan worden gesteld dat in november 2011 een principe‐ verzoek om medewerking voor een dergelijke invulling is afgewezen. Dit verzoek is afgewezen vanwege de strijdigheid van zo’n detailhandelsvoorziening met de door de raad vastgestelde Detailhandelsvisie. De ontwikkeling van diverse branches van perifere detailhandel over de diverse locaties binnen de gemeente ‐ zoals uitgewerkt en gemotiveerd in de gemeentelijke Detailhandelsvisie – is een vorm van stedelijke ontwikkeling die op deze wijze binnen het stedelijk gebied van Deurne mag plaatsvinden. Het perifere detailhandelsbeleid is hiermee niet in strijd met de Verordening ruimte Noord‐Brabant. Blijkens de Detailhandelsvisie is uitbreiding en nieuwvestiging van perifere detailhandel op perifere locaties alleen mogelijk ten behoeve van herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen of wanneer de ontwikkeling een aantoonbare meerwaarde levert aan de verzorgingsstructuur. Het PDV‐beleid in de Detailhandelsvisie is gericht op concentratie en branchering, zodat bedrijven profiteren van elkaars aantrekkingskracht. Uitbreiding zou plaats kunnen vinden ten behoeve van herontwikkeling bijvoorbeeld tussen Katoenstraat en het spoor. Hiermee wordt gedoeld op de plannen van de Boerenbond en van der Wal zoals deze oorspronkelijk in het ‘Spoorzone‐gebied’ gepland waren. Door het mislukken van de plannen in de Spoorzone wordt inmiddels weer teruggegrepen op oude plannen en is een groei op de huidige
7
Boerenbondlocatie aan de Stationsstraat – Haspelweg weer aan de orde. Zie verder de beantwoording onder p. l. Uit de door de raad vastgestelde ( 27‐10‐2009) Ontwikkelingsvisie is naar voren gekomen dat op een groot deel van de terreinen in Deurne een herstructureringsopgave ligt. Voor de uitvoering hiervan is het Integraal Actieprogramma Bedrijventerreinen opgesteld dat een nadere prioritering aangeeft. Voor Kranenmortel is in ieder geval bepaald dat deze opgave het grootste is en vooral gelegen is in de economische veroudering (leegstand). De pilot Verzakeling herstructurering Kranenmortel biedt aanknopingspunten voor een aanpak die komend jaar zijn beslag zal krijgen. Hierin wordt een aanpak voorgestaan waarbij de ondernemer centraal staat. Gebleken is namelijk dat herstructurering via het aanpakken van de openbare ruimte geen soelaas biedt. Het echte probleem zit vaak in de private ruimte, waarbij de veroudering van het vastgoed een belangrijke rol speelt. De tijd dat de overheid het leegstaande vastgoed opkocht en ontwikkelde tot nieuw uitgeefbaar terrein ligt inmiddels achter ons. Door de ondernemers inzicht te laten krijgen in de potentiële rendementsverhoging bij een verbeterde aansluiting van de huisvesting bij het bedrijfsproces ontstaat een prikkel om die situatie te heroverwegen. Doordat ondernemers op het terrein onderling uitwisselen of sprake is van een ruimtevraag of ruimteaanbod ontstaan scenario’s voor bedrijfsverplaatsingen. Komend jaar blijkt of deze aanpak bijdraagt aan de herstructureringsopgave, waarna uitrollen over andere terreinen tot de mogelijkheden behoort. Voor de Bottel is onder de naam Industrieweg West nog een revitaliseringsplan gemaakt dat geschoeid is op de oude leest. Voor wat betreft de Bottel is de opgave beperkt. Samen met het bedrijfsleven is in 2010 een vrij traditioneel revitaliseringsplan gemaakt dat voornamelijk betrekking heeft op het verbeteren van de uitstraling van de private en de openbare ruimte. Het revitaliseringsplan heeft geen status gekregen vanwege gebrek aan draagvlak. Private initiatieven die passen in het revitaliseringsplan kunnen vooralsnog wel op medewerking rekenen. Het bestemmingsplan voorziet in het benodigde instrumentarium als het gaat om de verbetering van de uitstraling. m. De toelichting wordt op het punt van de zonering rond hogedruk aardgasleidingen 1984 aangepast. Het besluit externe veiligheid buisleidingen is nu van toepassing. De beantwoording van de inspraakreactie is juist, binnen het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig. In de omgeving van het plangebied bevindt zicht een buisleiding, maar deze buisleiding heeft geen invloed op het plangebied. Een berekening is derhalve overbodig. De passage waar naar verwezen wordt in het bestemmingsplan is een toelichting op het geldende beleid/regelgeving. n. Het bedrijventerreinenbeleid van de gemeente Deurne ‐ en daarmee ook het onderdeel planning van bedrijventerrein ‐ is volledig geënt op de SER ladder. De nadruk ligt op het behoud van de kwaliteit van de bestaande locaties boven de uitleg van nieuwe locaties. Dit beleid is vastgelegd in de Ontwikkelingsvisie Bedrijventerreinen uit 2009, waarbij per bedrijventerrein keuzes zijn gemaakt die thans worden verankerd in het kader van de actualisering van de bestemmingplannen. Daarnaast is voor de uitvoering van een en ander in 2011 het Integraal Actieprogramma Bedrijventerreinen opgesteld. Aan beide beleidsdocumenten is een zorgvuldig proces van overleg met het bedrijfsleven vooraf gegaan. Daarenboven geeft de gemeente Deurne invulling aan de SER ladder door middel van haar uitgiftebeleid. Als gevolg hiervan worden investeringen op bestaande werklocaties gestimuleerd. Van vermeende strijdigheid dan wel het ontbreken van een beeld hoe het terrein kan worden benut is naar onze mening dan ook geenszins sprake. Sterker nog de locatie is juist aangemerkt te behouden voor bedrijfsdoeleinden en daar is in het voorliggende bestemmingsplan ook voorzien. Andere functies dan deze zijn naar ons oordeel opportuun en worden elders in Deurne voorzien. o. In paragraaf 5.2 van de toelichting is de maatschappelijke uitvoerbaarheid/haalbaarheid beschreven. p. Met betrekking tot het door reclamanten genoemde aspect ‘gewekt vertrouwen’ kan worden gesteld dat uit een ingesteld onderzoek blijkt dat uit de overgelegde stukken niet kan worden afgeleid dat er sprake is van concrete toezeggingen voor een PDV‐vestiging anders dan in combinatie met de verplaatsing Bricorama / Boerenbond. Aanpassing Deze zienswijze is gedeeltelijk gegrond. De plantoelichting en de planregels zullen op onderdelen worden aangepast. Voor het overige vormt de zienswijze geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
8
Verslag van de vergadering van de Hoorcommissie ruimtelijke plannen Plaats:
Gemeentehuis Deurne
Doc. naam: verslag HCRP121129.doc
Datum:
29 november 2012
Tijd:
Aanwezig:
J. Adriaans, voorzitter; C. Hendriks, griffier; M. Biemans, W. van Deursen, J. van Someren, W. Verhees, J. van der Zwaan, leden;
19:30 uur
Verder aanwezig: H. Moors, N. Scharp, C. Span, adviseurs, indieners van zienswijzen, zoals genoemd bij de agendapunten 2 en 3.
1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en schetst het doel van de vergadering en de vergaderprocedure. Hij wijst er daarbij op dat de leden van de commissie de stukken en de ingediende zienswijzen gelezen hebben en dat het er om gaat dat de indieners van zienswijzen de gelegenheid krijgen hun zienswijze nader toe te lichten en eventueel aanvullende zaken naar voren te brengen. Vervolgens geeft hij de indieners van zienswijzen om beurten het woord. 2.
Het horen van de indieners van zienswijzen bij het ontwerpbestemmingsplan Zonnedauw Mw. Janssen namens werkgroep Zonnedauw (bijlage 1)
Men is niet tegen een plan voor CPO, wel tegen een plan op deze locatie. De alternatieve locatie (volgens de werkgroep de eerste voorkeur van de CPO-ers) heeft voordelen ten opzichte van de huidige: geen toename van scheurvorming als gevolg van paalfundering van de CPO-woningen. Bij een andere locatie kan de fundering bovendien goedkoper. Een achterontsluiting (voor een aantal aanwonenden is aankoop van grond voor een achterontsluiting financieel niet mogelijk) is niet nodig waardoor de totale kosten voor de CPO-ers lager uitvallen. Bovendien kan de Peelrandbreuk beter geaccentueerd worden. Desgevraagd wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de communicatie met de gemeente is verlopen en het tijdstip waarop men het ontwerp BP van de wijkraad heeft ontvangen. Op vragen van de voorzitter wordt nader ingegaan op de samenstelling van de werkgroep Zonnedauw. Mw. van Loon namens een aantal bewoners van de Zonnedauw Reclamanten geven aan op grond van de Wet openbaarheid bestuur een verzoek te hebben gedaan om openbaarmaking van de overeenkomsten en afspraken met Bennenbroek. Onduidelijkheid daarover was een probleem bij het opstellen van een zienswijze. Hoewel men wel betrokken is bij de zienswijze van de Werkgroep Zonnedauw, heeft men vanwege de specifieke bezwaren tegen de veel te grote kavel van Bennenbroek een afzonderlijke zienswijze ingediend. Het belangrijkste bezwaar is dat deze kavel ten koste gaat van de door de kinderen uit de omgeving zeer intensief gebruikte speelgelegenheid. Vanwege de omvang past een dergelijke kavel niet in de omgeving. Het lijkt erop dat deze is opgenomen om de heer Bennenbroek tevreden te houden. 3.
Het horen van de indieners van zienswijzen bij het ontwerpbestemmingsplan Industrieweg Noord Dhr. Spreeuwenberg namens Artofil BV
Reclamant vindt dat niet alleen de mogelijkheden van het huidige gebruik maar alle mogelijkheden die het huidige bestemmingsplan biedt zouden in stand moeten blijven, anders kan men niet spreken verslag HCRP121129.doc Pagina 1 van 2
van een conserverend plan. Men zou graag de bestemming 'Handel' gehandhaafd zien om mogelijkheden voor perifere detailhandel te behouden. In het verleden zijn er immers gesprekken geweest om juist in dit gebied perifere detailhandel onder te brengen. Bovendien ervaart men het als een probleem als de goothoogte wordt teruggebracht tot 8 m. Het voornaamste probleem vormt het terugbrengen van de milieucategorie naar 3 voor een deel van het perceel, waardoor de huidige bedrijfsvoering nog slechts mogelijk is op een deel van het perceel. Dhr. Scholten namens Pepers Holding b.v., Driessen Beheer b.v., A.T.H.M. van Osch en A.T.P.M. van Osch (Bijlage 2) Reclamanten maken er bezwaar tegen dat door de toegestane milieucategorie de gebruiksmogelijkeheden fors worden beperkt. Daarnaast wordt perifere detailhandel onmogelijk gemaakt. In de toelichting op het plan wordt niet aangegeven hoe de belangenafweging hiervoor heeft plaatsgevonden, eigenaren zijn niet benaderd om relevante feiten en hun belangen in beeld te brengen. Er is aan voorbij gegaan dat in het verleden vertrouwen is opgewekt inzake de ontwikkeling van perifere detailhandel op Industrieweg 7. De maatschappelijke uitvoerbaarheid en financieel-economische haalbaarheid van het plan zijn niet aangetoond. Bij het wegbestemmen van planologische mogelijkheden dient het planschaderisico in beeld te worden gebracht. Dhr. Van Osch (Bijlage 3) De heer Van Osch schetst het vele overleg dat er vanaf 2009 tussen de gemeente en enkele partijen met eigendommen en belangen in het gebied is geweest. Hierbij biedt hij ter verspreiding onder de leden van de commissie een dossier aan met de belangrijkste documenten over dit overleg. Ondanks de complexe materie leek het erop dat men dicht bij overeenstemming was. Vervolgens heeft de raad echter op voorstel van het college een voorbereidingsbesluit genomen. Door dit soort zaken kan niets meer in Deurne, ondernemers die vooruit willen worden geblokkeerd en lijden daardoor fors schade en dat terwijl de werkgelegenheid afbrokkelt. Desgevraagd deelt de heer Van Osch mee dat er geen concrete overeenkomsten door de gemeente zijn ondertekend in het kader van de plannen voor onderhavig gebied. 4.
Afsluiting
De voorzitter constateert dat de toelichtingen op de zienswijzen duidelijk zijn voor de leden van de commissie. Veder deelt hij mee, dat van het besprokene een verslag wordt gemaakt op hoofdlijnen en dat dit binnenkort wordt toegezonden aan de indieners van zienswijzen. Mede aan de hand van dit verslag wordt de zienswijze door B&W beoordeeld in de voorstellen aan de raad inzake de vaststelling van de bestemmingsplannen. De indieners van zienswijzen krijgen de voorstellen toegezonden. De verwachting is dat het voorstel inzake het ontwerp BP Zonnedauw in maart 2013 aan de commissie Wonen & Economie en in april 2013 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Het voorstel inzake het ontwerp BP Industrieweg Noord zal op 15 januari 2013 aan de commissie Wonen & Economie en op 22 januari 2013 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd. Bij de vaststelling van de bestemmingsplannen door de gemeenteraad neemt de raad ook een besluit over de ingediende zienswijzen. De besluiten van de gemeenteraad worden de indieners van de zienswijzen toegezonden. Vervolgens sluit hij de vergadering onder dankzegging voor eenieders bijdrage.
verslag HCRP121129.doc Pagina 2 van 2
Overzichtsschema verschil bestemmingsplan Bedrijventerrein Industrieweg-Noord - plan Uitbreidingsplan in Hoofdzaken en plan Spoorzone
Regeling in bestemmingsplan Aard bedrijven Milieucategorie Vrijstelling Wijziging
Bestemmingsplan Uitbreidingsplan in Hoofdzaken 1951 Bedrijven op gebied handel en nijverheid Geen beperking c.q. geen max. milieucategorie
Groothandelsbedrijven Toegestaan Toegestaan Kantoren Toegestaan Detailhandel
Bestemmingsplan Spoorzone 2007
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Industrieweg-Noord - 2012
Bedrijven (vermeld in Staat bedrijven) Bedrijven (vermeld in Staat van bedrijven) Bestaande mil. Cat. 4 bedrijven = Bestaande mil.cat. 4 bedrijven = Categorie 4 Categorie 4.2 Overige gronden = max. Categorie 3 Overige gronden = max. Categorie Via vrijstelling = max. Categorie 4 3.2. Via wijziging = max. Categorie 4.2. Toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan
Toegestaan Niet toegestaan Niet toegestaan muv produktiegebonden detailhandel Niet toegestaan Nota Parkeernormen
Perifere detailhandel Regeling parkeerplaatsen
Toegestaan Geen nadere regels bp / bouwverordening
Niet toegestaan Op eigen terrein / Nota Parkeernormen
Bouwhoogte gebouwen
Geen nadere regels bp / bouwverordening
Max. bouwhoogte 10 meter
Maximaal 8 meter Vrijstelling tot maximaal 15 meter
Bebouwingspercentage
Geen nadere regels bp
Minimaal 50 % en maximaal 80 %
Bedrijfswoning
Toegestaan
Niet toegestaan
Minimaal 50 % en maximaal 80 % Vrijstelling min. 40 % en max. 90 % Niet toegestaan
Regels laden / lossen
Geen nadere regels bp
Op eigen terrein
Op eigen terrein