Nota Zienswijzen, inclusief Nota van wijzigingen Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum September 2013
2
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..................................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1 Inleiding......................................................................................................................................... 3 Hoofdstuk 2 Zienswijzen ................................................................................................................................... 4 2.1 Reclamant 2.1 ............................................................................................................................................. 4 2.2 Reclamant 2.2 ............................................................................................................................................. 8 2.3 Reclamant 2.3 ............................................................................................................................................. 9 2.4 Reclamant 2.4 ........................................................................................................................................... 16 2.5 Reclamant 2.5 ........................................................................................................................................... 18 2.6 Reclamant 2.6 ........................................................................................................................................... 19 2.7 Reclamant 2.7 ........................................................................................................................................... 28 2.8 Reclamant 2.8 ........................................................................................................................................... 35 2.9 Reclamant 2.9 ........................................................................................................................................... 48 Hoofdstuk 3 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen ........................................................................ 55 Bijlage 1 Verkeersonderzoek Amerongen Doorstroming en veiligheid .................................................... 58 Bijlage 2 Akoestisch onderzoek uitbreiding bedrijventerrein Leersum .................................................... 59
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
3
Hoofdstuk 1 Inleiding Deze Nota Zienswijzen geeft de beantwoording weer van de zienswijzen op het ontwerpbestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Leersum’. Het ontwerpbestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Leersum’ heeft vanaf 24 december 2010 gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om zijn of haar op- of aanmerkingen kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid en de beschikbaarstelling van de stukken is vooraf openbare kennisgeving gedaan op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Er zijn in de bovengenoemde periode negen schriftelijke zienswijzen ontvangen, waarvan 1 ook mondeling is toegelicht. Alle zienswijzen zijn binnen de termijn ingediend en worden allen in behandeling genomen. De schriftelijke zienswijzen zijn letterlijk in de Nota Zienswijzen overgenomen en zijn dus niet samengevat of gewijzigd. Wel zijn de zienswijzen in deze nota geanonimiseerd. Hoofdstuk 3 betreft de specifiek voorgestelde aanpassingen in het bestemmingsplan die we hebben samengevat in de Nota van wijzigingen. Naar aanleiding van deze Nota Zienswijzen en bestuurlijk fiat van het college van B&W wordt het ontwerpbestemmingsplan samen met de Nota Zienswijzen ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. Voorafgaand aan de behandeling in de raad zal een hoorzitting plaatsvinden. Alle indieners van een zienswijze worden hiervoor uitgenodigd en in de gelegenheid gesteld hun zienswijze nader toe te lichten. Vervolgens vindt behandeling in de raad plaats. De raad kan het plan gewijzigd vaststellen. Tegen het vastgestelde bestemmingsplan kan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beroep worden ingesteld. Dit beroep is alleen mogelijk wanneer in een eerder stadium een zienswijze is ingediend, en appellant tevens belanghebbende is. Als een onderdeel van het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld kunnen belanghebbenden tegen de wijzigingen beroep instellen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
4
Hoofdstuk 2 Zienswijzen In dit hoofdstuk worden alle zienswijzen weergegeven. De zienswijzen zijn niet samengevat of gewijzigd, wel zijn ze geanonimiseerd.
2.1 Reclamant 2.1 Geachte Raad, Het college van burgemeester en wethouders van uw gemeente heeft met ingang van 24 december 2010 het ontwerp van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Leersum” ter inzage gelegd. Wij zijn hiervan bericht bij e-mailbericht van 21 december jl. in kennis gesteld. Op grond van het hierna omschreven provinciaal ruimtelijk beleid brengen wij hiermee onze zienswijzen en opvattingen ten aanzien van dit ontwerpplan naar voren. I Provinciaal beleid Het provinciaal ruimtelijk beleid is primair neergelegd in de Provinciale Ruimtelijk Structuurvisie (RPS: voorheen Streekplan Utrecht 2005-2015). In de provinciale Beleidslijn nieuwe Wro (Beleidslijn; PS 23 juni 2008) zijn de provinciale ruimtelijke belangen benoemd, zoals bedoeld in de Wro. Ter borging en realisering van deze belangen zal de provincie zo nodig het instrumentarium uit de Wro inzetten. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening Utrecht 2009 (PRV), die op 24 december 2009 in werking is getreden, zijn algemene regels opgenomen omtrent de inhoud, toelichting of onderbouwing van onder meer bestemmingsplannen met als doel om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar gemeentelijk niveau. II Planbeoordeling/zienswijzen Bij brief van 1 december 2010 (nummer 80887429) is van provinciezijnde in het kader van het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) een reactie gegeven op het voorontwerp van het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Leersum”. In de – desgevraagd - afzonderlijk toegezonden (aanvullende) tekst van hoofdstuk 5.1 (maatschappelijke uitvoerbaarheid: vooroverleg) van de plantoelichting is het gemeentelijk standpunt ten aanzien van de provinciale vooroverlegreactie weergegeven. Dit gemeentelijk standpunt hebben wij mede betrokken in onze beoordeling van het nu ter inzage liggende ontwerpplan. In algemene zin stellen wij vast dat u ervoor gekozen heeft het ontwerp van dit bestemmingsplan in ieder geval vόόr 1 januari 2011 ter inzage te leggen, opdat het plan in het licht van de nieuwe provinciale beleidslijn voor bedrijventerrein als een zogenoemd hard plan aangemerkt kan worden. De in het plan vervatte (kleinschalige) uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein aan de noordwestzijde van de kern Amerongen zal dientengevolge worden beoordeeld op basis van het vigerende provinciaal beleid, waarbij het (nieuwe) vereiste van zorgvuldige regionale planning en afstemming, vastgelegd in een regionaal convenant, niet van toepassing is. Zoals in de provinciale
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
5
vooroverlegreactie is aangegeven, past de met dit bestemmingsplan voorgestane ontwikkeling in grote lijnen binnen het geldende beleid. De keerzijde van de haast waarmee het ontwerp van dit plan ter inzage is gelegd, bestaat echter in een vooralsnog gebrekkige (in casu onvoldoende) aanpassing van het plan naar aanleiding van de ingekomen vooroverlegreacties, hetgeen met zoveel woorden ook is aangeduid in het hiervoor aangehaalde gemeentelijke standpunt ten aanzien van deze reacties. In dit gemeentelijke standpunt is ten aanzien van een aantal onderdelen van deze reacties aangegeven dat het plan – tijdens de terinzagelegging van het ontwerp – nog nader zal worden aangepast of aangevuld. Ofschoon wij er in beginsel van uitgaan dat deze aanpassingen en aanvullingen daadwerkelijk en op adequate en zorgvuldige wijze in het vast te stellen plan verwerkt zullen gaan worden, ontkomen wij er echter niet aan ter borging van het provinciaal belang in dit stadium van het planproces formeel zienswijzen in te dienen ten aanzien van een drietal specifieke aspecten van het ontwerpplan. Deze zienswijzen liggen alle in het directe verlengde van de eerdere provinciale vooroverlegreactie en het gemeentelijk standpunt hierop. Het ontwerpplan geeft ons aanleiding tot het indienen van zienswijzen ten aanzien van de volgende onderdelen: Mobiliteit Zoals in de provinciale vooroverlegreactie is aangegeven, dienen nieuwe woon- en werkgebieden goed ontsloten te zijn. Onder verwijzing naar artikel 7.2 van de PRV is hierbij opgemerkt dat in de toelichting van het plan in ieder geval helder inzicht moet worden verstrekt in de verkeerskundige verplaatsingen die de in dit plan opgenomen uitbreiding van het bedrijventerrein tot gevolg heeft. Daarbij is aangegeven dat een mobiliteitstoets zal moeten worden uitgevoerd, indien blijkt dat sprake zal zijn van een relatief groot aantal verplaatsingen met ingrijpende verkeerseffecten. Vastgesteld moet worden dat de mobiliteitseffecten van de in het plan vervatte ontwikkeling vooralsnog in onvoldoende mate inzichtelijk zijn gemaakt. In de aangepaste plantoelichting is aangegeven dat de wegcapaciteit op de Bertus Leendersweg en de N225 voldoende is om de verkeersgeneratie van deze ontwikkeling op te vangen. In het verlengde hiervan wordt aangegeven dat het onwaarschijnlijk is dat er doorstromingsproblemen op beide wegen zullen ontstaan. Hiervoor ontbreekt echter een deugdelijke kwalitatieve alsook kwantitatieve onderbouwing (kruispuntberekening) voor de aansluiting van beide wegen. Ter voldoening aan de bepalingen van artikel 7.2 van de PRV zien wij deze onderbouwing graag toegevoegd aan het plan. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De ontsluiting van het bedrijventerrein is voorzien op de Bertus Leendersweg. Deze weg komt uit op de N225, welke in beheer is bij de provincie Utrecht. De provincie heeft aangegeven een tweetal zorgpunten te hebben ten aanzien van deze ontsluiting: • Komt de doorstroming op de N225 in gevaar omdat de wegaansluiting dicht bij de rotonde ligt; •
Hoe zit het met de verkeersveiligheid? Rotonde, aansluiting en benzineverkooppunt liggen dichtbij elkaar. Kan een drukker wordende zijweg gevolgen hebben voor de verkeersonveiligheid?
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
6
Aan AGV Movares is opdracht verleend om onderzoek te doen en antwoord te geven op bovenstaande zorgpunten van de provincie Utrecht. Uit het onderzoek blijkt dat de aantallen (vracht-) autobewegingen als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein dusdanig zijn dat dit niet leidt tot significante verkeerseffecten op de Bertus Leendersweg of op de N225. Ook is het onwaarschijnlijk dat de ontwikkeling een probleem veroorzaakt met betrekking tot de wegcapaciteit of de doorstroming op beide wegen. Tevens blijkt dat uit het onderzoek dat de uitbreiding van het bedrijventerrein niet leidt tot een onveiliger situatie. De bevindingen van het onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 3.6 van het bestemmingsplan. Het onderzoek is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd en is tevens als bijlage 1 bij deze nota gevoegd. Groene contour (EHS, “nee, tenzij”-regime) Zoals in de provinciale vooroverlegreactie is aangegeven, wordt in hoofdstuk 3.3 (Flora en Fauna) van de plantoelichting slechts zeer kort en summier aandacht besteed aan de ligging van het nieuwe bedrijventerrein in de nabijheid van de EHS. Onder verwijzing van artikel 5.2 van de PRV is hierbij aangegeven dat in onvoldoende mate tegemoet is gekomen aan het zogenoemde nee, tenzij beginsel. In de plantoelichting wordt gesteld dat het niet aannemelijk is dat er significante negatieve effecten zullen optreden, hetgeen echter wordt beperkt tot doelsoorten. Bovendien wordt in de plantoelichting volstaan met de aanbeveling om pas in een later stadium in overleg met de provincie te bepalen of de wezenlijke waarden of kenmerken van de aangrenzende EHS aangetast worden. Dit kan niet acceptabel worden bevonden, omdat tijdig – in casu vooraf – duidelijkheid over een eventuele aantasting van deze waarden of kenmerken zal moeten worden gegeven. Van provinciezijde is er dan ook met klem op aangedrongen om de plantoelichting nader aan te vullen met actuele gegevens omtrent mogelijke negatieve uitstralingseffecten op de aangrenzende groene contour en deze te completeren met een voldoende deugdelijke onderbouwing. Hierbij zullen de mogelijke negatieve effecten op de aangrenzende EHS zo goed mogelijk in beeld moeten worden gebracht c.q. worden onderzocht. Zo nodig zal hierbij moeten worden aangegeven dat mogelijke significante negatieve effecten op de 4 hoofdaspecten door middel van aanvullende maatregelen zullen worden voorkomen. Volledigheidshalve is er in deze vooroverlegreactie eveneens nog op gewezen dat het rapport van de Grontmij voor de Natuurtoets is verouderd (2006) en als onvoldoende actueel moet worden aangemerkt. Dit geldt onder meer voor de wijze waarop de provincie Utrecht invulling geeft aan het nee, tenzij beginsel, waardoor de 4 toetsaspecten niet beoordeeld zijn maar alleen een ‘eigen’ set doelsoorten. Vastgesteld moet worden dat vooralsnog onvoldoende aan het zogenoemde nee, tenzij beginsel tegemoet is gekomen, aangezien nog steeds geen deugdelijk onderzoek is verricht naar de mogelijke negatieve uitstralende effecten van het bedrijventerrein op de nabijgelegen EHS. Evenmin is aangegeven waarom dit niet wordt gedaan. In dit verband tekenen wij aan dat licht weliswaar een belangrijke uitstralende factor is, maar dat ook geluid, aanwezigheid van mensen e.a. grote (uitstralings)effecten kunnen hebben. Die effecten kunnen door adequate inpassingsmaatregelen (zoals onder meer groenstrook, aanpassing aan verlichting, afscherming geluidsbronnen, situering ingang gebouwen e.a.) grotendeels voorkomen worden. Maar dit dient dan uiteraard wel zorgvuldig uitgewerkt en uitgevoerd te worden en expliciet opgenomen te worden in het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
7
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Naar aanleiding van de zienswijze is het project getoetst aan de aspecten die de provincie Utrecht hanteert waaraan een project moet voldoen om geen extern effect te veroorzaken op de EHS. De toetsing van de aspecten en de inpassingsmaatregelen zijn opgenomen in paragraaf 3.3.3 van de toelichting. Uit de toetsing blijkt dat mogelijke negatieve effecten van het bedrijfsterrein op de nabijgelegen EHS kunnen zijn licht, geluid, toenemend menselijk bezoek en vervuiling. Door het nemen van o.a. de volgende maatregelen zal er geen sprake zijn van negatieve externe werking: • Door de aanplant van struweel wordt de verlichting van auto’s en gebouwen (deels) afgeschermd. • De ingangen van bedrijven (en daarmee ook de parkeervoorzieningen) worden aan de zijde van de Bertus Leendersweg gesitueerd en richten deze zich dus niet op de EHS. • Daar waar verlichting aan de EHS zijde noodzakelijk is, zal gebruik worden gemaakt van verlichtingsarmaturen die strooilicht sterk beperken. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van speciale LED-verlichtingsarmaturen. Wij wijzen er ook op dat bij het al aanwezige bedrijventerrein de bovenstaande maatregelen niet zijn getroffen. In dat opzicht leveren deze maatregelen een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie op. Stiltegebied Zoals in de provinciale vooroverlegreactie is aangegeven, is de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein gedeeltelijk gesitueerd in het stiltegebied Boswachterij Leersum. Mede onder verwijzing naar artikel 4 .16 van de PRV is hierbij van provinciezijde opgemerkt dat hetgeen in de plantoelichting over deze ligging in en nabij het stiltegebied is aangegeven, over het geheel genomen erg pover en summier genoemd kan worden. In dit verband is aangetekend dat het akoestisch onderzoek erg optimistisch lijkt ten aan zien van de te verwachten geluidsniveaus in de omgeving. In deze provinciale vooroverlegreactie is voorts aangegeven dat het akoestisch rapport en de daaruit afgeleide tekst in de plantoelichting enkele evidente fouten bevatten. Vastgesteld moet worden dat vooralsnog in onvoldoende mate aan de opmerkingen uit het vooroverleg tegemoet is gekomen. In dit verband lijkt het overigens voor de hand liggend dat in de plantoelichting in hoofdstuk 3.1.2 melding wordt gemaakt van het stiltegebied en het bijbehorende provinciaal beleid, aangezien immers sprake is van een provinciaal belang en niet van een min of meer vrijblijvende gebiedskwalificatie. De uitgangspunten – en daarmee ook de uitkomsten – van het akoestische rapport lijken nog immer aan de optimistische kant. De conclusie dat de aantasting van de stille kern van het stiltegebied waarschijnlijk beperkt zal zijn, kan daarentegen in grote lijnen worden gedeeld. Wel zitten er nog altijd hinderlijke fouten in de toelichting, het akoestisch rapport (bijlage 2) en de beoordeling daarvan (bijlage 4). In hoofdstuk 3.2.4 van de plantoelichting en in het akoestische rapport (p.13) wordt als correcte etmaalwaarde 34dB(A) vermeld, maar het 24-uursgemiddelde LAeq,24h (de van provinciezijde gehanteerde maat) bedraagt hier 32 dB(A). Dit is wel juist weergegeven in de beoordeling van het rapport (bijlage 4). Daar is echter weer een onjuiste etmaalwaarde genoemd van 36 dB(A), wat 34 dB(A) moet zijn. Op p.11 van het akoestisch rapport wordt voorts ten onrechte aangegeven dat voor het
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
8
stiltegebied verschillende grenswaarden voor dag, avond en nacht zouden gelden. Uitgegaan moet echter worden van een gewenst totaal geluidniveau van maximaal 40 dB(A). Wij dringen er op aan deze onjuistheden en onvolledigheden alsnog op zorgvuldige wijze te corrigeren. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Naar aanleiding van deze zienswijze is het akoestisch rapport en de toelichting van het bestemmingsplan aangepast. Het aangepaste akoestische onderzoek is opgenomen als bijlage bij het bestemmingsplan en als bijlage 2 bij deze nota. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en naar aanleiding van deze zienswijze is het bestemmingsplan op de onderdelen verkeer (paragraaf 3.6), Ecologische hoofdstructuur (paragraaf 3.3.3), bedrijven en milieuzonering (paragraaf 3.2.4) en is het akoestisch rapport (behorende bij het bestemmingsplan) aangepast.
2.2 Reclamant 2.2 Geachte raad, In de Staatscourant van 23 december 2010 maakt u uw voornemen bekend tot het opstellen van een bestemmingsplan voor een Bedrijventerrein Leersum. Hierdoor maakt onze vereniging haar zienswijze kenbaar voor dit ontwerp bestemmingsplan. Bij de totstandkoming van dit ontwerp bestemmingsplan is, om tegemoet te komen aan de wens van de Provincie tot het terugbrengen van het vrije uitzicht op de Ameronger Eng, het streven van de gemeente gericht op verplaatsing van onze tuinvereniging. Hoewel de gemeente gedurende langere tijd in gesprek is met onze vereniging over deze verplaatsing, is er tot op heden geen overeenkomst tussen partijen over de nadere uitwerking daarvan. Alle besprekingen en/of het voorliggende bestemmingsplan ten spijt, heeft de gemeente geen definitieve zekerheid gegeven of een overeenkomst met onze tuinvereniging gesloten, over de verplaatsing van ons complex naar landgoed Zuylenstein, en het door de gemeente toegezegde dragen van alle hieruit voortvloeiende kosten. Ook de in de plantoelichting genoemde verplaatsing “naar een nog nader te bepalen locatie op waarschijnlijk landgoed Zuylenstein” en de nu niet daarvoor noodzakelijke gelijktijdige actualisatie en vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied, biedt geen enkele garantie voor onze vereniging over deze definitieve verplaatsing. Op basis van de bovenstaande argumenten maakt onze vereniging bezwaar tegen het ontwerp bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum. Naar aanleiding hiervan verzoeken wij u, met inachtneming van onze zienswijze, het ontwerp bestemmingsplan niet vast te stellen, of gewijzigd vast te stellen. Wij gaan ervan uit dat u ons van de verdere procedure op de hoogte houdt.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
9
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Om de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te garanderen heeft het college een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar van het plangebied. Een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkelen is het verplaatsen van de tuinvereniging naar een andere locatie, zodat de landschappelijke inpassing en uitstraling van de Ameronger Eng niet of zo min mogelijk wordt aangetast. De gemeente en de ontwikkelaar dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap heeft aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. Er zijn op dit moment dus twee concrete locaties waar de volkstuinen naar verplaatst kunnen worden. Om verwarring hierover te voorkomen wordt de tekst in de toelichting van het bestemmingsplan op diverse plaatsen verduidelijkt en aangepast naar de meest actuele stand van zaken. Is verwerkt Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot de volgende aanpassing in het bestemmingsplan. Op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst om onduidelijkheid over de toekomst van de volkstuinen te voorkomen.
2.3 Reclamant 2.3 Geachte dames en heren, Hierbij wil ik mijn bezwaar/zienswijze kenbaar maken m.b.t. het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum d.d.: 13 december 2010, projectnummer: 90544, ID:NL.IMRO.1581.bpLSMbedrijventer-on01 (afgekort BPBTL). Dit bezwaar richt zich hoofdzakelijk op inconsistenties in de voorliggende stukken m.b.t. het BPBTL en de gebrekkige garanties voor de uitvoering gerelateerd aan de bedoelingen. Daarnaast wil ik wijzen op evidente tekortkomingen. De gemeente Utrechtse Heuvelrug zal in het onderstaande worden afgekort met UHR. Inconsistenties etc. 1. De noodzaak van het BPBTL is niet, anders dan in verouderde en niet onderbouwde beweringen, ‘aangetoond’. Er is slechts sprake van een kapotte grammofoonplaat waar zonder ophouden hetzelfde wordt herhaald; zo ontstaat, hoopt met, vanzelf het “geloof” dat het beweerde “waar” is. Het BPBTL bevat geen meer nauwkeurige data dan “het beleidsplan bedrijventerrein”. Dit is strijdig met de gangbare praktijk van een toenemende mate van concreetheid van beleidsdocument naar bv. Een bestemmingsplan. Een gecertificeerde lijst met namen en ondertekende contracten zijn niet aangetroffen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
10
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De noodzaak voor het bedrijventerrein ligt in het uitplaatsen van bedrijven die naar hun aard niet goed passen in de woonomgeving van onder meer de kern Leersum. Bedrijven die in de kernen zijn gevestigd, kunnen nu niet groeien vanwege de beperkte fysieke ruimte en de vaak negatieve invloed op de directe, bewoonde, omgeving. Door deze bedrijven ruimte te bieden op het nieuwe bedrijventerrein, kunnen de ondernemers een impuls geven aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De hervestiging van deze bedrijven kan gelet op de benodigde omvang niet worden gerealiseerd op het bestaande bedrijventerrein. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2009 van de Provincie Utrecht, het eerdere Streekplan van de Provincie Utrecht en de Structuurvisie ‘Groen dus Vitaal’ van de gemeente Utrechtse Heuvelrug wordt aangegeven dat op deze locatie ruimte is voor en behoefte is aan 2 ha bruto bedrijventerrein. Regelmatige inventarisaties onder de lokale ondernemers van de behoefte aan nieuw uitgeefbaar bedrijventerrein in Leersum door de Provincie Utrecht, de gemeente Utrechtse Heuvelrug, de Ondernemersvereniging Leersum (OVL)1, de Kamer van Koophandel2 en Janssen de Jong Projectontwikkeling3 hebben steeds aangegeven dat vanuit de Leersumse ondernemers een concrete behoefte bestaat voor 2 ha bruto bedrijventerrein. De gemeente Utrechtse Heuvelrug4 inventariseerde in 2010 dat van de ondernemers met een ruimtebehoefte het grootste gedeelte afkomstig is uit Leersum. Deze bedrijven geven ook de voorkeur aan vestiging op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Leersum. Het gaat hier om een concrete vraag van circa 2,1 ha netto. Er is een lijst met bedrijven met interesse voor vestiging op het nieuwe bedrijventerrein Leersum bekend bij de gemeente en de ontwikkelaar. Op deze lijst staat namen en contactgegevens van de verschillende bedrijven. Vanwege de privacy gevoelige aard van deze gegevens wensen wij deze lijst niet openbaar te maken. Wij zijn van mening dat op grond van het bovenstaande het nut en de noodzaak van het bedrijventerrein in voldoende mate is aangetoond. De door reclamant gevraagde gecertificeerde lijst met namen en contracten is simpelweg niet aanwezig, omdat geen enkele ondernemer een contract sluit voor een nieuwe bedrijfslocatie zolang de nieuwe bedrijfsbestemming nog niet zeker is. 2. Er zijn geen voorschriften of elementen in de anterieure overeenkomst aangetroffen welke garanderen dat de beoogde doelstelling van herhuisvesting van ondernemers uit de UHR (Leersum) zal worden gerealiseerd. Art. 3.1.6 f Bro lijkt met voeten getreden. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Een aanvullende regeling in de anterieure overeenkomst die waarborgt dat alleen ondernemer uit de Utrechtse Heuvelrug zich mogen vestigen, achten wij niet noodzakelijk. Vanwege de volgende redenen zijn er ons inziens voldoende waarborgen dat de doelstelling van herhuisvesting van ondernemers uit de Utrechtse Heuvelrug (Leersum) behaald wordt: - In de regels van het bestemmingsplan hebben wij opgenomen dat alleen lokaal verzorgende bedrijven zich mogen vestigen op het bedrijventerrein. 1
Inventarisatie Leersumse Ondernemers naar het Bedrijventerrein 2009 door de Ondernemersvereniging Leersum 2 Onderzoek ‘Bedrijven onder Dak’ van de Kamer van Koophandel 3 Behoefte-inventarisatie Leersumse Ondernemers 2009 door Janssen de Jong Projectontwikkeling 4 Structuurnota Bedrijventerreinen 2010 gemeente Utrechtse Heuvelrug
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
11
-
Het blijkt dat een aantal bedrijven in Leersum onvoldoende uitbreidingsmogelijkheden heeft en er vanuit deze bedrijven vraag is naar het bedrijventerrein.
3. Er is geen toetsingskader geformuleerd om te bepalen welke ondernemers een lokaal belang hebben en welke niet en wat die belangen dan moeten zijn. Werkgelegenheid alleen is onvoldoende argument. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Aan de regels van het bestemmingsplan is toegevoegd dat alleen plaatselijk verzorgende bedrijven zijn toegestaan. Hiermee geven wij invulling aan het door reclamant verzochte toetsingskader. 4. Het gemeentebestuur en projectontwikkelaar hebben zeker de schijn van belangenverstrengeling en/of onzorgvuldigheid op zich geladen. Het is de verantwoordelijkheid van de Gemeenteraad deze schijn gestaafd te weerspreken. Zie hiervoor het rapport van het WODC (1985) ter zake. Bovengenoemde schijn van belangenverstrengeling komt voort uit het volgende: a. De projectontwikkelaar is in drie verplichte onderzoeken t.b.v. dit bestemmingsplan met de uitvoering ervan belast geweest; betrokkenheid bij het natuuronderzoek is hier, in deze situatie en met deze voorgeschiedenis een gotspe. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De ontwikkelaar ontwikkelt een plan waarbij de gemeente de (juridische) procedure faciliteert. De ontwikkelaar is dan ook genoodzaakt om een bestemmingsplan met bijbehorende onderzoeken op te stellen voor de plannen die hij heeft. Of de ontwikkelaar het bestemmingsplan en/of de onderzoeken zelf opstelt, of dit uitbesteedt is een keuze van de ontwikkelaar. De gemeente toetst de documenten aan de wettelijke regelingen, het beleid en de goede ruimtelijke ordening, zoals de ontwikkelaar deze aanlevert. Het is dan ook gebruikelijk dat de ontwikkelaar betrokken is bij de onderzoeken en het bestemmingsplan. b.
De projectontwikkelaar heeft voor de planrealisatie nog gronden nodig die nu gemeente eigendom zijn; er wordt met geen woord over gerept. Hier is strijdigheid met art. 6.13 sub c onder 1 Wro, 6.13 sub c onder 4 Wro en 6.13 sub c onder 5 Wro mogelijk.
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft geen grond in eigendom ten westen van de Bertus Leendersweg, de locatie van het nieuwe bedrijventerrein Leersum. De gemeente gaat deze gronden ook niet kopen of verkopen. De ontwikkelaar zal de gronden uitgeven aan ondernemers die zich vestigen op het nieuwe bedrijventerrein. De door reclamant aangehaalde artikelen gaan over de inhoud van een op te stellen exploitatieplan, waarin het kostenverhaal geregeld dient te worden. Het opstellen van een dergelijke plan is in onderhavige geval niet noodzakelijk, omdat wij een anterieure overeenkomst waarin wij het kostenverhaal hebben geregeld. Er is dus geen strijd met de genoemde artikelen. c.
In de 2e Kamer is bij de behandeling van de Wro (juni 1008) een integriteitstoets voor projectontwikkelaars in de RO aan de orde geweest. De projectontwikkelaar is betrokken geweest bij een justitieel onderzoek in Limburg (NRC 18-01-2011). De
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
12
UHR zou onzorgvuldigheid kunnen worden verweten indien er geen integriteitstoets is geweest. In de toelichting is hierover niets vermeld. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De door reclamant aangehaalde berichtgeving blijkt te gaan over een dochteronderneming en niet over Janssen de Jong Projectontwikkeling. In tegenstelling tot hetgeen beweert is de projectontwikkelaar dus niet betrokken geweest bij een justitieel onderzoek in Limburg. d. De anterieure overeenkomst mag niet worden ingezien en er is geen verklaring van notaris of accountant dat de “zakelijke” beschrijving in overeenstemming is met de overeenkomst. De anterieure overeenkomst kan niet worden ingezien omdat er “bedrijfsgegevens” in zouden staan. De bedrijfsgegevens zijn opvraagbaar bij de KvK. Dit is dus geen argument. Wat het daglicht niet kan velen is niet duidelijk. Tegen de overeenkomst kan geen bezwaar worden aangetekend zo staat in de bekendmaking. Dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen het gebruik van de planfiguur “anterieure overeenkomst” in dit plan staat nog te bezien. In hoeverre art. 6.2 Bro is gevolgd dan wel dat er “puntjes vergeten zijn” kan dus ook niet worden beoordeeld. Ook hier ontbreekt node een verklaring van notaris of accountant. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Om de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te garanderen heeft het college een anterieure overeenkomst gesloten met de ontwikkelaar van het plangebied. Deze overeenkomst betreft een vertrouwelijk document tussen de twee partijen die de overeenkomst hebben gesloten. Op grond van artikel 6.2.12 Besluit ruimtelijke ordening is een ‘beknopte weergave’ voldoende om de overeenkomst bekend te maken. De ‘beknopte weergave’ / de zakelijke beschrijving van de overeenkomst heeft zes weken ter inzage gelegen. Het is in het belang van de gemeente om te zorgen dat de zakelijke beschrijving overeenkomt met de inhoud van de anterieure overeenkomst. Voor de goede orde neemt de raad van de gehele overeenkomst kennis in het kader van de besluitvorming op het bestemmingsplan. e.
Bij de ter inzage gelegde stukken is geen verklaring van het bevoegde gezag waarom art. 6.12 sub b en c Wro van toepassing zijn.
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Op grond van de Wet ruimtelijke ordening mag de raad afzien van het vaststellen van een exploitatieplan als aan drie voorwaarden is voldaan. Reclamant wijst er terecht op dat wij niet nader hebben aangegeven waarom aan twee van die drie voorwaarden niet is voldaan, te weten de voorwaarde dat: • een fasering het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is, en • het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is. De in de eerstgenoemde voorwaarde wordt gebruikt om bijvoorbeeld te bepalen dat delen van een bedrijventerrein in een later tijdvak worden ontwikkeld omdat de noodzakelijk infrastructuur nog niet
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
13
bekostigd kan worden. In onderhavig geval is een dergelijke fasering niet noodzakelijk, omdat in de noodzakelijke infrastructuur al aanwezig is en daarmee fasering overbodig. De derde voorwaarde heeft betrekking op de mogelijkheid om in het exploitatieplan regels en/of eisen te stellen aan het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte. Er is geen noodzaak om hierover regels te stellen, omdat wij dergelijke regels hebben opgenomen in de anterieure overeenkomst. De ontwikkelaar is o.a. verplicht bij de uitvoering te werken conform de gemeentelijke Leidraad Inrichting Openbare Ruimte 2010. 5. Er ontbreekt bij de UHR een herhuisvestingbeleid en een grondbeleid. Aangezien grond een strategisch belangrijk bezit is dient beleidsmatig te worden bepaald aan welke bestemmingswijzigingen medewerking zal worden gegeven. Helaas moet ik constateren dat enig huiswerk nog moet worden gemaakt. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Of medewerking verleend kan worden aan een bestemmingsplanwijziging is, in tegenstelling tot hetgeen reclamant stelt, niet afhankelijk van het hebben van een herhuisvestingbeleid en een grondbeleid. Of medewerking verleend kan worden is o.a. afhankelijk van of sprake is van een goede ruimtelijke ordening in de zin van de Wro en of de bestemmingswijziging in overeenstemming is met het rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid. 6. Indien om redenen van privacy informatie wordt achtergehouden dan is mijns inziens een verklaring van een notaris omtrent de juistheid van gegevens noodzakelijk. Conclusie: voor de uitruil tussen vermeende “ondernemersbelangen” en waardevolle natuur op zulke wankele basis is geen grond. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Op basis van de Wro is de gemeente verplicht om een zakelijke beschrijving van een dergelijke overeenkomst te publiceren. Deze beschrijving komt overeen met de vertrouwelijke inhoud van de overeenkomst. Van een verklaring van een notaris is in dergelijke gevallen geen sprake en hiervoor ontbreekt de noodzaak, omdat het in het belang van de gemeente is dat de beschrijving juist is. De raad krijgt inzage in de volledige overeenkomst in het kader van de besluitvorming betreffende het bestemmingsplan. Evidente tekortkomingen in het BPBTL 1. Het volkstuinencomplex moet om onduidelijke redenen worden verplaatst. De bestaande bestemming wordt verwijderd, zonder dat gewag wordt gemaakt van de financiële consequenties. Het overgangsrecht is van toepassing. De blote stelling dat de bestemming wordt verwijderd is geen voorbereidingsbesluit in de zin van de Wro. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkelen is het verplaatsen van de tuinvereniging naar een andere locatie, zodat de landschappelijke inpassing en uitstraling naar de Ameronger Eng wordt verbeterd. De gemeente en de ontwikkelaar dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
14
Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap heeft aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. Er zijn op dit moment dus twee concrete locaties waar de volkstuinen naar verplaatst kunnen worden.. Daarom kan in alle redelijkheid worden verwacht dat binnen de planperiode (van 10 jaar) de verplaatsing van de volkstuinen zal plaatsvinden. Er is momenteel geen sprake van een voorbereidingsbesluit in de zin van de Wro, dit is ook niet noodzakelijk. Voor het planologisch mogelijk maken van de volkstuinen op één van de twee locaties wordt een bestemmingsplan in procedure gebracht. Om verwarring hierover te voorkomen wordt de tekst in de toelichting van het bestemmingsplan op diverse plaatsen verduidelijkt en aangepast naar de meest actuele stand van zaken. 2. In de randvoorwaarden en uitgangspunten op p.9 is niets opgenomen hoe de eventuele bebouwing dient aan te sluiten op de natuur. De bouwregels laten massieve bebouwing toe. Zo zijn er geen kavels (bouwperceel) bepaald en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter. Concreet betekent dit dat 2 enorme monolieten kunnen worden gebouwd. Ook de floorspace index ontbreekt (verhouding bebouwd terrein versus het gerealiseerde vloeroppervlak). Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Regels van het Bestemmingsplan wordt in paragraaf 4.2 aangegeven wat de afmetingen van de gebouwen mogen zijn. Hierin staat onder meer omschreven dat het perceel voor maximaal 85% mag worden bebouwd, dat de afstand tot de verkeersbestemming minimaal 5 meter dient te zijn en dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter dient te zijn. Daarnaast dient de parkeerbehoefte op eigen terrein te worden opgelost, dit beperkt het te bebouwen oppervlakte. De bouwhoogte van 9 meter wijkt niet af van hetgeen in de omgeving is gerealiseerd. Van zeer volumineuze bebouwing zoals reclamant stelt zal daarom geen sprake zijn. 3. 9 meter bouwhoogte laat 2 a 3 verdiepingen toe. Het gestelde in 4.1.1.b laat te veel ruimte, denk hierbij aan een bedrijfsverzamelgebouw. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De bouwhoogte uit artikel 4 van de regels van het ontwerpbestemmingsplan wijkt niet af van de maximale toegestane bouwhoogte uit het naastliggende bedrijventerrein. De kavels kunnen binnen deze grenzen verder worden ingevuld. Kantoren zijn toegestaan als onderdeel van de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat per bedrijf het oppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen. 4. De bebouwing aan de Bertus Leendersweg gezien vanaf de Rijksstraatweg links mag wat mij betreft zeker niet hoger zijn dan de bebouwing rechts. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De bouwhoogte in het voorliggende plan wijken niet af van de bouwhoogten uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein Amerongen. Van hogere bebouwing dan is toegestaan op het bestaande bedrijventerrein zal daarom geen sprake zijn.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
15
5. De grens van de bouwkavel dient op.. m van de as van de weg te liggen en op … m van de groenstrook (vul zelf maar in) Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Regels van het Bestemmingsplan wordt in paragraaf 4.2 aangegeven wat de afmetingen van de gebouwen mogen zijn. Hierin staat onder meer omschreven dat het perceel voor maximaal 85% mag worden bebouwd, dat de afstand tot de openbare weg minimaal 5 meter dient te zijn en dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter dient te zijn. 6. Er zijn geen grenzen gesteld aan de mate waarin bedrijven verkeer aantrekkend zijn. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Een bestemmingsplan kan geen grenzen stellen aan de toegestane hoeveelheid verkeer. Wel dient aangetoond te worden dat met de vaststelling van een bestemmingsplan sprake is van goede ruimtelijke ordening. De verkeersproductie door het bedrijventerrein is onderzocht door een extern adviesbureau. Hierbij is gekeken naar de maximaal mogelijk invulling voor verkeersaantrekkende werking van de te vestigen bedrijven. Elke toename van verkeer is in principe een toename van de verkeersonveiligheid. Uit het verkeersonderzoek en de aanvulling ervan is gebleken dat de extra verkeersproductie geen onevenredige belasting van de bestaande wegenstructuur met zich meebrengt. 7. Het gestelde op p. 14 van de toelichting schept rechtsonzekerheid m.b.t. de te hanteren norm per bedrijf!! (Deze parkeernorm biedt enige flexibiliteit ten aanzien van bijvoorbeeld een eventuele intensivering van de bedrijfsvoering en daarmee van de personeelsbezetting. Gelet op de te verwachten verschillen tussen de te vestigen bedrijven, zal de parkeersituatie per bedrijf nader worden bepaald.) Bedrijven kunnen als zij over onvoldoende parkeerruimte beschikken afspraken maken met de “buren”. Wat te denken van een bedrijf dat na 3 jaar toch verkast of failliet gaat? Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Met de tekst “Deze parkeernorm biedt enige flexibiliteit ten aanzien van bijvoorbeeld een eventuele intensivering van de bedrijfsvoering en daarmee van de personeelsbezetting. Gelet op de te verwachten verschillen tussen de te vestigen bedrijven, zal de parkeersituatie per bedrijf nader worden bepaald” wordt bedoeld dat elke aanvraag om een omgevingsvergunning zal worden getoetst aan de parkeernormen volgens de ASVV 2012. Dit betekent dat voor elk bedrijf de specifieke parkeerbehoefte wordt bepaald en dat voldoende parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers gegarandeerd moeten worden op het eigen terrein. 8. Wat gebeurt er als er geen VVE komt? Kortom dit plan moet de prullenbak in en verdient niet eens het predicaat “Globaal Bestemmingsplan”. Geen uitbreiding bedrijventerrein zonder goede verbindingen (niet zijnde provinciale wegen) met de A12. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het bedrijventerrein zal bestaan uit individuele kavels welke per kavel ontsloten wordt via de Bertus Leendersweg. Dit betekent dat er geen sprake is van gezamenlijk privaat eigendom van wegen of openbare ruimte. Van een VvE zal geen sprake zijn. Indien wel sprake zou zijn van gezamenlijk eigendom van (openbare) voorzieningen, dan is het wettelijk verplicht om een VvE op te richten.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
16
Voor het plan is onderzoek gedaan naar de extra verkeersproductie van het gewenste bedrijventerrein. Uit dit onderzoek en de aanvulling ervan, nader beschreven in paragraaf 3.6 van het bestemmingsplan, is gebleken dat de extra verkeersproductie geen onevenredige belasting van de bestaande wegenstructuur met zich meebrengt. Er is een zodanige regeling opgenomen in het bestemmingsplan dat binnen deze hoofdkaders de mogelijkheid wordt geboden dat bedrijven die zich er vestigen bedrijfseconomisch goed kunnen functioneren. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot de volgende aanpassing in het bestemmingsplan: - In artikel 4.1 wordt toegevoegd dat uitsluitend plaatselijk verzorgende bedrijven zijn toegestaan; - Op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst inzake de volkstuinen.
2.4 Reclamant 2.4 In het “Bestemmingsplan, Bedrijventerrein Leersum, Gemeente Utrechtse Heuvelrug”, datum 13 december 2010, projectnummer: 90544, ID NL.IMRO.1581bpLSMbedrijventer-on01 bladzijde 3, aanleiding 1.1 staat: “……Tevens was er in de gemeente Leersum sprake van een toegenomen ruimtevraag van lokale bedrijven binnen de kern, die kenbaar hadden gemaakt in de nabije toekomst hun bedrijfsactiviteiten te willen verplaatsen naar een bedrijventerrein….” “…Na de herindeling heeft de gemeenteraad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug…..geconstateerd dat de lokale behoefte aan bedrijventerrein in met name Leersum een uitbreiding van uitgeefbaar bedrijventerrein verlangde…”
1
In 2005 heb ik de ontwikkelingen van een voorontwerpbestemmingsplan voor de ontwikkeling van een kleinschalige uitbreiding van het bedrijventerrein ten westen van de kern Amerongen door het college van burgemeesters en wethouders van de voormalige gemeente Leersum nauw gevolgd. Destijds waren Beekhuis Ovocare BV en Janssen de Jong Plancoördinatie uit Son en Breugel de drijvende krachten achter de ontwikkeling van een bedrijventerrein ten westen van Amerongen. Vooruitlopend op de ontwikkeling hadden zowel Beekhuis als Janssen de Jong langs de Bertus Leendersweg landbouwgronden aangekocht. Beekhuis wilde zijn bedrijf (groothandel in eieren) verplaatsen naar de Bertus Leendersweg. Ook was sprake dat het caravanbedrijf aan de Hoflaan in Leersum naar de Bertus Leendersweg wilde verhuizen. In Amerongen vreesde men dat Leersum boerenbedrijven uit de Boerenbuurt wilde verplaatsen i.v.m. stankoverlast. In tussen zijn zowel de groothandel in eieren als het caravanbedrijf failliet en vervalt daarmee voor deze bedrijven de behoefte aan een nieuw bedrijventerrein aan de Bertus Leendersweg. Ten westen van de Bertus Leendersweg ligt nu een groot open terrein met een prachtig uitzicht op de Utrechtse Heuvelrug. Een van de weinige plekken binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug waar nog zo’n fraai uitzicht op de Utrechtse Heuvelrug bestaat. De gemeente Utrechtse Heuvelrug zou hier uiterst zuinig op moeten zijn. De Bertus Leendersweg met wat meer groen aankleden, waardoor de fantasieloze bedrijfsgebouwen Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
17
2
3
4
5
ten oosten van de Bertus Leendersweg worden gecamoufleerd, zou de bestaande situatie verbeteren. Op 14 juli 2008 verkoopt de familie Beekhuis zijn percelen landbouwgrond (gemeente Leersum, sectie nummer 2814 (0.085.65 ha), 2711 (0.70.95 ha) en 2717 (0.24.55 ha) aan Janssen de Jong Projectontwikkeling B.V. Vanaf nu is Janssen de Jong Projectontwikkeling B.V. de belanghebbende in de ontwikkeling van een bedrijventerrein aan de Bertus Leendersweg. In het “Bestemmingsplan, Bedrijventerrein Leersum, Gemeente Utrechtse Heuvelrug”, datum 13 december 2010, projectnummer: 90544, ID NL.IMRO.1581bpLSMbedrijventer-on01 komt de naam Janssen de Jong Projectontwikkeling B.V. niet voor. Ik concludeer dat de gemeente Utrechtse Heuvelrug de werkelijke belanghebbende heel bewust uit de officiële plannen heeft geweerd. Voor mij is hier een bestemmingsplan uitgewerkt om een grondspeculant zijn zakken te laten vullen. Een handelswijze die de gemeente Utrechtse Heuvelrug niet waardig is. Ik protesteer hier tegen. Ik verzoek de gemeenteraad van de Utrechtse Heuvelrug dit bestemmingsplan af te wijzen. Wilt u landbouwgrond opofferen voor industrieterrein dan heeft u aan de zuidkant van Leersum (Boerenbuurt, Amerongerwetering of Nieuwe Steeg) ruimte te over, zonder de bezwaren die gelden voor de Bertus Leendersweg. Een brief, gedagtekend 22 december 2010, verstuurd aan de heer van Barneveld, Prins (!) Irenelaan 43, 3958 XN Amerongen en ondertekend door J.Pieters, het afdelingshoofd Ruimtelijke Ontwikkeling begint met de tekst: “U bent eigenaar van het perceel Leersum, sectie C nummer 2713, gelegen bij de Bertus Leendersweg te Amerongen. De gronden gelegen ten westen van de Bertus Leendersweg worden in de toekomst betrokken bij de ontwikkeling tot bedrijventerrein Leersum. Door Janssen de Jong Projectontwikkeling bent u als het goed is de laatste tijd op de hoogte gesteld van de ontwikkelingen. Met deze brief willen we u informeren over het ontwerpbestemmingsplan.” Ook uit deze “onderhandse” brief blijkt wie voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug de echte belanghebbende is. Wilt u medewerking krijgen van de andere grondbezitters dan zal u toch anders met deze mensen - die al jaren in dit gebied hun brood proberen te verdienen in een moeilijke agrarische sector – moeten omgaan. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze 1. Uit onze inventarisaties, die van de Kamer van Koophandel en die van de projectontwikkelaar blijkt dat er voldoende lokale vraag is naar een nieuwe bedrijventerrein. Zie voor de verdere uitwerking van nut en noodzaak van het bedrijventerrein ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3, onder punt 1. 2. Het plangebied is gelegen aan de Ameronger Eng. Deze plek is uniek in de Utrechtse Heuvelrug. De uitbreiding van het bedrijventerrein maakt het mogelijk om een kwaliteitsimpuls te geven aan de Ameronger Eng; het bedrijventerrein wordt afgeschermd met een ruim opgezette groensingel. Deze groensingel neemt het zicht op het bedrijventerrein weg en zorgt voor een beperking van de invloed van bedrijvigheid op de naastgelegen ecologische hoofdstructuur. De ontwikkeling van het bedrijventerrein maakt het daarnaast mogelijk om de volkstuinlocatie aan de Rijksstraatweg te verplaatsen, zodat een vrije zichtlijn op de Eng ontstaat, welke de landschappelijke kwaliteit verhoogd. 3. Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum zijn de rollen als volgt verdeeld: de gronden zijn niet in eigendom van de gemeente en komen ook niet in eigendom van
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
18
de gemeente. Dit betekent dat de gemeente niet de initiatiefnemer is, maar dat de gemeente na onderzoek de afweging heeft gemaakt mee te werken en de totstandkoming van dit bestemmingsplan heeft gefaciliteerd. De gemeente is hiermee de partij die het plan planologisch mogelijk maakt en hiertoe de regierol voert. De gronden zijn binnen het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan niet allemaal in eigendom gekomen van de ontwikkelaar van het terrein, deze ontwikkelaar is Janssen de Jong Projectontwikkeling. Het bestemmingsplangebied is hierop aangepast. Met de ontwikkelaar is een anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de te maken kosten met betrekking tot dit project en het bestemmingsplan. Deze afspraken zijn gemaakt op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Deze wet geeft de regels voor dit kostenverhaal. 4. Bij onderhavige locatie voor het bedrijventerrein heeft meegespeeld dat er een directe aansluiting is op de provinciale weg en er in aansluiting op een bestaand bedrijventerrein wordt gebouwd. Bij de door reclamant genoemde locaties voor het bedrijventerrein is dit niet het geval. 5. Wij hebben de omwonenden en andere belanghebbenden middels een brief op de hoogte gesteld van het in procedure brengen van voorliggend bestemmingsplan. Deze brief staat los van de vraag wie belang heeft bij een bedrijventerrein, maar is slechts informatief Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot de volgende aanpassing in het bestemmingsplan. In de toelichting van het bestemmingsplan is de actuele stand van zaken m.b.t. de volkstuinen opgenomen.
2.5 Reclamant 2.5 Geachte Burgemeester en wethouders, Hiermee verzoeken wij u dringend de voorgenomen aanleg van een bedrijventerrein aan de Ameronger Eng niet te laten plaatsvinden. Er is aan inwoners van Leersum en Amerongen onvoldoende gelegenheid tot inspraak gegeven. Er zijn al twee bedrijventerreinen in Leersum en Amerongen waar ook nog ruimte te huur is. Er is geen noodzaak om nieuwe bedrijfsruimte aan te leggen terwijl de grondstoffen die op de akkers worden verbouwd wel dringend nodig zijn gezien de explosieve prijsstijgingen van de laatste tijd. Daarnaast wordt door aanleg van dit bedrijventerrein aan de natuur en historisch landschap onherstelbare en ontoelaatbare schade berokkend. Dit druist ook tegen provinciaal beleid in op dit gebied. Wij vertrouwen hiermee op aangepast beleid in dit kader. Met dank voor uw medewerking. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De inwoners van de betrokken gemeenten hebben in 2005 gelegenheid gekregen tot inspraak. Dit is ten tijde van het voorontwerp geweest. Tevens is een extra informatieavond gehouden op 18 januari 2011 om omwonenden en belanghebbenden van informatie te voorzien omtrent de plannen. Er zijn daarmee ons inziens voldoende gelegenheid gegeven voor inspraak. Uit onze inventarisaties, die van de Kamer van Koophandel en die van de projectontwikkelaar blijkt dat er voldoende lokale vraag is naar een nieuwe bedrijventerrein. Zie voor de verdere uitwerking van
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
19
nut en noodzaak van het bedrijventerrein ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3, onder punt 1. De uitbreiding van het bedrijventerrein maakt het mogelijk om een kwaliteitsimpuls te geven aan de Ameronger Eng; het bedrijventerrein wordt afgeschermd met een groensingel. Deze groensingel neemt het zicht op het bedrijventerrein weg en zorgt voor een beperking van de invloed van bedrijvigheid op de naastgelegen ecologische hoofdstructuur. De ontwikkeling van het bedrijventerrein maakt het daarnaast mogelijk om de volkstuinlocatie aan de Rijksstraatweg te verplaatsen, zodat een vrije zichtlijn op de Eng ontstaat vanaf de rotonde en de N225, welke de landschappelijke kwaliteit verhoogt. Het terrein ligt aan de Ameronger Eng, waar de EHS en het stiltegebied zijn gevestigd. Zoals blijkt uit de toelichting van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de effecten van het bedrijventerrein op de provinciale belangen. Geconcludeerd kan worden dat de natuur- en landschappelijke waarden niet in het geding zijn en dat een en ander niet in strijd is met het provinciaal beleid. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt niet gedeeltelijk gedeeld en leidt niet tot aanpassingen in het bestemmingsplan.
2.6 Reclamant 2.6 Deze zienswijze is mondeling toegelicht. De nader toegelichte aspecten en de schriftelijke bevestiging van reclamant zijn hieronder weergegeven. Alle punten vormen onderdeel van de zienswijze. Geachte heer, mevrouw, Graag doen wij u hierbij onze zienswijze betreffende het Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum toekomen. In onze zienswijze willen wij de volgende onderwerpen onder de aandacht brengen: 1. Ruimte behoefte De basis van het voorliggende bestemmingsplan is de urgente behoefte aan bedrijventerreinen, de vraag zou toenemen, terwijl de voorraad is afgenomen. Naar aanleiding van deze trend, hebben de voormalige gemeenten Amerongen en Leersum een ontwikkelingsvisie laten opstellen. Deze visie is neergelegd in het INBO rapport van 5 juli 2004. a. Omvang van de ruimte behoefte Het INBO rapport van 5 juli 2004 spreekt van een concrete vraag van minimaal 2,2 en maximaal 4,3 hectare. Deze vraag is nader geconcretiseerd en er is aangegeven welke bedrijven deze behoefte hebben. Nadere bestudering leert dat deze lijst ernstig gedateerd is. Merendeel van de bedrijven zijn inmiddels verhuisd, hebben de activiteiten gestaakt of geen interesse meer. De enig overgebleven bedrijven zijn: Meeuwis 450 m2 Van Dam 1.000 m2
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
20
Veer 1.000 m2 Koenen 400 m2 Totaal 2.850 m2 Wij stellen ons op het standpunt dat deze behoefte gemakkelijk kan worden gerealiseerd op het bedrijven terrein Amerongen, wij merken hierbij het volgende op: i. de toelichting bevestigt dat 1 hectare bedrijventerrein vrijkomt (pagina 21); ii. het bedrijfsterrein van Van Es wordt te koop aangeboden (4.000 m2); iii. bij vertrek van Van Es komen 3 loodsen welke zij huren bij de Woningbouwvereniging leeg (600 m2); iv. het jeugdhonk zal vetrekken van het bedrijventerrein (+/-150 m2); v. industrieweg 7 - 9 wordt te koop en te huur aangeboden; vi. de woningbouwvereniging wil Aart Stigter inlijven in het plan Allemanswaard, als dit doorgang vindt komt 4.000 m2 beschikbaar; vii. het gasflessenbedrijf heeft aangegeven te willen vertrekken van bedrijventerrein Amerongen (+/- 3.000 m2); viii. wij hebben nog enkele honderden meters bedrijfsruimte beschikbaar. Gelet op bovengenoemde opmerkingen zijn er op het huidige bedrijventerrein voldoende mogelijkheden om aan de behoefte te voldoen. Wij verzoeken u dan ook bovengenoemde mogelijkheden nader te onderzoeken. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Voor bedrijventerrein Amerongen wordt gekeken naar de mogelijkheden tot revitalisering. Er zit nog ruimte in de bebouwingspercentages van sommige kavels en een aantal kavels komt mogelijk vrij, zoals door u ook geschetst, daarmee kan redelijk tegemoet worden gekomen aan de ruimtebehoefte vanuit Amerongen zelf en wellicht is er nog ruimte over voor een enkel bedrijf vanuit Leersum. Er is echter onvoldoende ruimte om in de behoefte te voorzien van alle ondernemers uit Leersum. Uit recente inventarisaties (zie de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3, onder punt 1 ) blijkt dat vanuit ondernemers uit Leersum een concrete vraag is van circa 2,1 ha netto Met betrekking tot bedrijven vanuit Leersum is daarmee de behoefte aan bedrijventerrein groter dan met dit bestemmingsplan is voorzien. Er is een vraag van 2 hectare netto, terwijl het plan 1,6 hectare netto bedrijventerrein omvat. In tegenstelling tot hetgeen reclamant stelt, is er op de bestaande bedrijventerrein onvoldoende ruimte om in de behoefte te voorzien. b. Kavelgrootte in combinatie met prijs Zowel de kavelgrootte als de prijs is (nog) niet bekend gemaakt. Om te kunnen bepalen of de bedrijven die een ruimte behoefte hebben ook daadwerkelijk geïnteresseerd zijn lijkt ons deze informatie cruciaal. Wij verzoeken u dan ook te onderzoeken of de bedrijven die behoefte hebben getoond passen binnen het plan en daadwerkelijk interesse hebben na het publiceren van de kavelprijs en kavelgrootte.
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
21
Er is, zoals blijkt uit bovenstaande beantwoording, wel degelijk vraag naar kavels bedrijventerrein. De ontwikkelaar zet de uitgeefbare kavels bedrijventerrein in de markt tegen een marktconforme prijs. De grootte zal afhangen van de ruimtebehoefte van de specifieke ondernemers. c. Bedrijven uit Leersum Onduidelijk blijft of op het bedrijventerrein zich enkel bedrijven mogen vestigen uit Leersum en hoe deze juridische vorm wordt gegeven. Dit mede gelet op: i. het feit dat Leersum geen zelfstandige gemeente meer is ii. allerhande (Europese)mededingings regels Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In het bestemmingsplan is opgenomen dat alleen lokaal verzorgende bedrijven zich op het terrein mogen vestigen. Hiermee is geborgd dat het terrein bedoeld is voor lokale bedrijven o.a. uit Leersum. Met betrekking tot de Europese mededingingsregels kan worden gemeld dat artikel 43 EG van toepassing zou zijn en dit artikel betreft het recht van vestiging van ondernemingen binnen Europees grondgebied. Op basis van dit artikel mag er geen onderscheid worden gemaakt tussen ondernemingen uit Nederland of zelfs Leersum en ondernemingen uit andere landen binnen de Europese Unie. Echter, dit Europese recht gaat niet zover dat het bestemmingsplanregels zonder meer opzij zet. Volgens vaste jurisprudentie5 kan de herkomst van bedrijven ruimtelijk relevant zijn als de opvangfunctie bedrijventerrein wordt gewaarborgd en een planologisch knelpunt elders wordt opgelost. Aan dit bedrijventerrein komt op grond van het provinciale beleid en het gemeentelijk beleid primair een opvangfunctie toe voor lokaal verzorgende bedrijven. d. Bestemmingsbepalingen Wij begrijpen uit de wandelgangen dat ook een bouwmarkt uit Leersum een ruimte behoefte zou hebben. Het onderliggende bestemmingsplan laat echter geen bouwmarkten en tuincentra toe. Immers in de lijst met toegestane bedrijven is SBI-2008 nr. 4752 niet opgenomen. Het onderhavige plan voorziet derhalve niet in deze ruimte behoefte. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In artikel 4.1 is aangegeven dat ook detailhandel in volumineuze goederen mag worden gerealiseerd. Tevens is paragraaf 4.2 in de toelichting de beschrijving van de bestemming Bedrijventerrein op dit punt verduidelijkt. e. Onduidelijkheid bruto/netto Het plan biedt een uitbreiding van het bedrijven terrein 2 hectare netto. De provincie heeft aangegeven mee te willen werken aan een uitbreiding van het bedrijventerrein van 2 hectare bruto. Bij navraag blijkt dat het plan groter is dan 3 hectare bruto, de toelichting noemt zelfs een grootte van 3,2 hectare bruto. Wij verzoeken u toe te lichten dat het plan past binnen het door de provincie aangegeven ruimte van 2 hectare bruto.
5
zoals o.a door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is gesteld in de uitspraak van 1 mei 2002 GS 7172, nr.9
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
22
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De oppervlakte van de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ bedraagt maximaal 1,8 hectare. Het totale plangebied inclusief de groenzone bedraagt 2,7 hectare .In de verschillende notities van de verschillende instanties, (provincie en gemeente), zijn de oppervlakte maten op verschillende manieren toegepast. Dit zorgt voor verwarring. Dit wordt aangepast in de toelichting van het bestemmingsplan. 2. Invulling vrijgekomen locaties In de toelichting van het plan wordt aangegeven dat de vrijgekomen locaties worden ingevuld ten behoeve van de woningbouw, zodat bedrijven uit de kern van Leersum verdwijnen. Wij zetten hier onze vraagtekens bij. Recent zijn er een aantal bedrijven uit Leersum vertrokken (Knaus en Drukkerij Stam, totaal 4.000 m2). Op het terrein van Knaus is inmiddels een ander bedrijf gevestigd en het terrein van Drukkerij Stam staat te koop als bedrijventerrein. Het blijkt derhalve dat voor vertrekkende bedrijven uit Leersum, nieuwe bedrijven in Leersum terugkomen. Van feitelijke vervanging van bedrijven terrein in de kern van Leersum naar woningbouw vindt dus niet plaats en is dus ook geen argument om het bedrijventerrein uit te breiden. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In het verleden is een aantal grote bedrijven vertrokken uit het gebied Middelweg / Prins Mauritslaan te Leersum. Deze locaties zijn en worden benut voor woningbouw. Met de vrijkomende locaties van verhuizende bedrijven wordt dit ook beoogd. Het uitplaatsen van bedrijven ten gunste van een kwaliteitsslag van de kern van Leersum is één van de argumenten die nut en noodzaak van het bedrijventerrein aantonen. Het bedrijventerrein Leersum was in eerdere gevallen nog niet beschikbaar waardoor de problematiek in de kern van Leersum niet goed opgelost kon worden. 3. Overige opmerkingen: a. Onduidelijkheid verplaatsing volkstuinen Vanuit de provincie is als voorwaarde voor het bestemmingsplan aangegeven dat de aanwezige volkstuinen worden verplaatst. Tot op heden is er echter nog geen duidelijkheid of deze daadwerkelijk worden verplaatst, de procedures hiervoor zijn nog niet gestart, laat staan afgerond. Er wordt gesproken dat dit onderdeel zou worden in het bestemmingsplan buitengebied Amerongen (start medio 2015). De voorwaarde van het verplaatsen van de volkstuinen zou wat ons betreft beter in het plan verankerd moeten worden, bijvoorbeeld door dit als voorwaarden voor de uitvoering van het plan te verbinden. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkelen is het verplaatsen van de tuinvereniging naar een andere locatie, zodat de landschappelijke inpassing en uitstraling van de Ameronger Eng niet of zo min mogelijk wordt aangetast. Tezamen met de ontwikkelaar dragen wij de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst die wij gesloten hebben met de ontwikkelaar. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap hebben
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
23
aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. Er zijn op dit moment dus twee concrete locaties waar de volkstuinen naar verplaatst kunnen worden. Voor het planologisch mogelijk maken van de volkstuinen op een van deze locaties wordt op een bestemmingsplan in procedure gebracht. Om verwarring hierover te voorkomen wordt de tekst in de toelichting van het bestemmingsplan op diverse plaatsen verduidelijkt en aangepast naar de meest actuele stand van zaken. b. Samenloop van structuurvisie In 2010 is door de raad een structuurvisie vastgesteld. In deze visie staat onder andere vermeld dat het noordelijke gedeelte van het bestaande bedrijventerrein Amerongen opgewaardeerd kan gaan worden tot woon-werk locatie. Het verbaast ons dan ook dat naast deze locatie het bedrijventerrein Leersum wordt gepland met categorie 3.2 bedrijven. Het plan is hier dan ook in strijd met de structuurvisie. Immers wonen/werken aan de ene zijde van de Bertus Leendersweg en categorie 3.2 bedrijven aan de andere kant van de weg verdragen elkaar niet. Het komt ons voor dat meer voor de hand ligt om ook in het nieuwe plan (bedrijfs)woningen toe te staan en de zwaarte van de bedrijven te beperken tot categorie 2 bedrijven. Het bestaande bedrijventerrein, de structuurvisie en het nieuwe bestemmingsplan passen op deze wijze wel in elkaar. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Structuurvisie ‘Groen dus Vitaal’ van de gemeente Utrechtse Heuvelrug is aangegeven dat het noordelijk deel van het bedrijventerrein zal moeten worden geherstructureerd met combinaties van werken en wonen. Het is nu al mogelijk om in het noordelijke gedeelte van het bedrijventerrein wonen en werken te combineren. Er zijn op diverse plaatsen bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. De bedrijfsbestemming tot categorie 3.2 van het Bedrijventerrein Leersum staat dit niet in de weg. c. Archeologische waarden Het komt ons voor dat een definitief onderzoek naar de archeologische waarden wordt uitgevoerd voordat dit bestemmingsplan wordt vastgesteld. Voor alle partijen is dan duidelijk wat de gevolgen zijn van het plan op deze waarden. Uitstel van dit onderzoek tot de bouw, lijkt ons ongewenst omdat dan een onomkeerbare situatie is ontstaan. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De archeologische waarden van het terrein en de consequenties daarop voor dit plan, zijn in een vooronderzoek in kaart gebracht. Op basis van de resultaten van dit vooronderzoek is een selectiebesluit genomen door het college van B&W op 24 maart 2009. Het selectiebesluit houdt in dat op basis van het proefsleuvenonderzoek, zowel voor het noordelijke en zuidelijke deel van het plangebied vervolgonderzoek dient plaats te vinden in de vorm van een vlakdekkende opgraving. Dit geldt voor de gebieden met de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ en ‘groen’. Onder voorwaarden, zoals opgenomen in het programma van eisen, kan worden afgezien van de opgraving voor de gronden met de bestemming ‘groen’. Met de ontwikkelaar is afgesproken en vastgelegd in de anterieure overeenkomst, dat de verantwoordelijkheid voor de opgraving bij de ontwikkelaar ligt. De eisen waaraan de opgraving moet voldoen zijn vastgelegd in het programma van eisen. Dit programma van eisen is goedgekeurd door de gemeente.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
24
In het bestemmingsplan is alleen voor de bestemming ‘groen’ de archeologische waarde opgenomen, omdat voor de bestemming ‘bedrijven’ met de ontwikkelaar is afgesproken dat de opgraving moet plaats vinden voordat de bouwkavels worden uitgegeven. Hiermee is ook duidelijk wat de gevolgen zijn voor de eventueel aangetroffen archeologische vondsten, die worden niet in situ (in de grond) bewaart maar opgegraven. d. Verkeerseffecten Wat ons betreft is onvoldoende toegelicht wat het verkeerseffect van het plan is. Wij stellen voor dat er een mobiliteitstoets wordt uitgevoerd om deze effecten te onderzoeken. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze AGV Movares heeft verkeersonderzoek uitgevoerd. De conclusie van dit onderzoek en de aanvulling ervan wijst uit dat de uitbreiding van het bedrijventerrein qua verkeersafwikkeling geen problemen zal veroorzaken.. Ten aanzien van de veiligheid kan geconcludeerd worden dat ten opzichte van de bestaande situatie er geen substantieel onveiligere situatie zal ontstaan. Dit onderzoek en de aanvulling ervan is bijgevoegd bij het bestemmingsplan en is tevens als bijlage 1 bij deze nota gevoegd. e. Stiltegebied Wij onderschrijven de opvatting van de provincie Utrecht in haar brief van 1 december 2010 inzake het stiltegebied en zien ter zake graag een nadere onderbouwing. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Adviesburo van der Boom heeft naar aanleiding van de opmerkingen van de provincie een aangepast akoestisch onderzoek uitgevoerd (d.d. 26 april 2013). Dit onderzoek concludeert dat het nieuwe bedrijventerrein voldoet aan de eisen die worden gesteld ten behoeve van het stiltegebied. f. Groencontour Wij onderschrijven de opvatting van de provincie dat in hoofdstuk 3.3 van de plantoelichting te kort en te summier aandacht is besteed aan de ligging van het nieuwe bedrijventerrein in de nabijheid van de EHS. Ook zijn wij van mening dat een nadere invulling van de plantoelichting noodzakelijk is met betrekking tot de actuele gegevens omtrent mogelijk negatieve uitstralingseffecten op de aangrenzende groencontour. In dit licht merken wij voorts op dat de natuurtoets is verouderd (2006). Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het plangebied is niet gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur maar grenst er wel direct aan. De provincie Utrecht hanteert hier het principe van externe werking bij projecten nabij de EHS. Hierom moeten ook projecten die buiten de EHS gelegen zijn, verantwoordelijk worden gesteld voor de effecten die binnen de EHS optreden. Om die reden heeft een nadere eisen toetsing plaatsgevonden. Uit deze nadere toetsing blijkt dat er geen significante aantasting van de naastgelegen EHS optreedt als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein. De nadere toetsing is opgenomen in paragraaf 3.3.3 van de toelichting van het bestemmingsplan. g. Overkappingen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
25
Wij willen voorstellen de maximale oppervlakte voor overkappingen te schrappen en de hoogte aan te passen naar +/- 3,90, zodat vrachtwagens droog kunnen laden en lossen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De toegestane hoogte voor overkappingen wordt verhoogd naar 4 meter, waardoor vrachtwagens onder een overkapping kunnen laden en lossen. Op 3 februari om 13.00 uur heeft een gesprek plaatsgevonden waarbij de heer Putman zijn schriftelijke zienswijze heeft toegelicht. Hieronder volgt de weergave van de mondelinge aanvulling op de schriftelijke zienswijze: • Ruimte behoefte A. Omvang van de ruimte behoefte In de zienswijze is een overzicht weergegeven van het aantal m2 bedrijfsruimte waaraan behoefte is volgens de laatst bekendgemaakte lijst met geïnteresseerden voor bedrijfsruimte. Er wordt getwijfeld aan nut en noodzaak, omdat er in het naastgelegen bedrijventerrein ook verschuivingen plaatsvinden (deze zijn opgesomd in de zienswijze) en deze meters zijn nog niet in de berekening voor benodigde bedrijfsruimte meegenomen. Als de behoefte is, zoals is beschreven op de laatst bekendgemaakte lijst, dan is er geen behoefte meer nadat de ruimte in Amerongen is opgevuld. B. Kavelgrootte in combinatie met prijs De prijs is nog niet bekend. Er zijn grote twijfels of de geïnteresseerden de financiering rond zullen krijgen. Immers, er is sprake van andere omstandigheden zo vlak na de crisis. C. Bedrijven uit Leersum Nergens blijkt uit hoe het juridisch is geregeld dat alleen bedrijven uit Leersum in aanmerking komen. D. Bestemmingsbepalingen Bouwmarkt is nu niet mogelijk. Is dat de bedoeling? E. Onduidelijkheid bruto/netto Onduidelijkheid over grondgebruik. Wordt nu bruto of netto 2 hectare bedrijventerrein gerealiseerd? • Invulling vrijgekomen ruimtes De gemeente zou actief grondbeleid moeten voeren. Nu worden bedrijven in de dorpskern van Leersum niet opgekocht en daardoor kunnen nieuwe bedrijven zich gemakkelijk weer vestigen in de dorpskern. Met de mogelijkheid voor bedrijven om zich op het bedrijventerrein te vestigen wordt dit probleem niet opgelost. Bovendien is bedrijfsgrond nu veel meer waard dan grond voor woningbouw. • Overige opmerkingen a. Onduidelijkheid verplaatsing volkstuinen
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
26
Kern van dit onderdeel: gaan de volkstuinen wel weg? Wat gebeurt er als het bestemmingsplan voor de nieuwe plek niet van de grond komt? Ook als dit plan voor het bedrijventerrein er komt ontbreekt de waarborg dat ze ook echt ergens terecht kunnen. b. Samenloop met structuurvisie Er ontstaat een botsing met de wonen-werkenfunctie die in een deel van bedrijventerrein Amerongen is aangegeven op de kaart van Amerongen in de structuurvisie. Bedrijventerrein Leersum werkt belemmerend op de ontwikkeling van het bedrijventerrein Amerongen. c. Archeologische waarden Het probleem van archeologisch onderzoek wordt nu naar de uiteindelijke koper doorgeschoven. Dit moet worden voorkomen. Dit onderwerp is ook benoemd in de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente en de ontwikkelaar met een bijbehorende ontbindende voorwaarde. Dit kan worden afgedwongen. Overkappingen Waarom is er maximaal 25 m2 overkapping mogelijk? Dit is onlogisch. De toegevoegde waarde van deze bepaling op een bedrijventerrein wordt betwijfeld. Tenslotte Het is jammer dat er nu nog een geheime lijst schijnt te bestaan met bedrijven die geïnteresseerd zouden zijn in een plek op het bedrijventerrein. Waarom wordt deze lijst niet openbaar gemaakt? Dit geeft het idee dat er redenen zijn te twijfelen aan de haalbaarheid van het plan. Vroeger is wel een lijst bekend gemaakt (zie eerste punt), maar deze lijst klopt niet meer. Op bovenstaande weergave is de volgende reactie gekomen van de indiener op 10 februari 2011: In dit schrijven willen wij graag nog een korte nadere toelichting geven op het onderdeel met betrekking tot de mogelijkheid van vestiging van een bouwmarkt en/of tuincentra binnen het voorliggende plan. Tijdens de mondelinge toelichting op 3 februari jl. heeft u aangegeven dat het ontbreken van deze code in de lijst bedrijven een omissie zou zijn. Indien de gemeente op dit punt voornemens is de SBIcode wel op te nemen in het definitieve plan, verzoeken wij u vriendelijk dat zo spoedig mogelijk bekend te maken aan alle betrokken partijen zodat een ieder zijn zienswijze op dit punt bekend kan maken. Hieronder geven wij alvast onze eerste reactie wanneer dit type bedrijven zou worden toegestaan. Het bestemmingsplan Amerongen laat op dit moment geen bouwmarkt en/of tuincentra toe. De reden hiervan is gelegen in (i) de verkeersaanzuigende werking van dit type bedrijven, (ii) het in principe niet toestaan van detailhandel op een bedrijventerrein en (iii) de negatieve gevolgen voor het aangrenzende stiltegebied. Wij verzoeken de gemeente expliciet te onderzoeken wat de consequentie zou zijn van het toevoegen van dit type bedrijven op deze onderdelen. Voorts dient te worden nagegaan wat deze wijziging voor gevolgen heeft voor de reeds gedane onderzoeken, waardoor geluid e.d. Indien uit onderzoek zou blijken dat de Bertus Leendersweg te druk zou worden, verzoeken wij u te onderzoek of er mogelijkheden zijn om de Bertus Leendersweg direct aan te sluiten op de bestaande rotonde op de Koningin Wilhelminaweg.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
27
Alvorens de gevolgen van het wijzigen van het plan te onderzoeken, zou kunnen worden overwogen of aan een dergelijk type bedrijf maximale grootte zou moeten worden gesteld. De impact op verkeer en geluid van een bouwmarkt met een vloeroppervlakte van 2.000 m2 is immers niet te vergelijken met een bedrijf van 10.000 m2. Indien een bouwmarkt en/of tuincentra zou worden toegestaan op het bedrijventerrein Leersum, komt het ons voor dat deze ook worden toegestaan op het bestaande Bedrijventerrein Amerongen. Dit aangezien beide terreinen op dezelfde ontsluitingsweg zijn aangewezen. Het lijkt ons dan ook geen verschil te maken of een bouwmarkt zich aan de linker of de rechterzijde van de Bertus Leendersweg vestigt. Op het huidige bedrijventerrein is momenteel een goede mogelijkheid om een bouwmarkt te realiseren. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk aan te geven of de gemeente voorstander is van het vestigen van een bouwmarkt in Amerongen. Graag willen wij opmerken dat wij in beginsel niet tegen de vestiging van een bouwmarkt en/of tuincentra zijn, maar indien het beleid wordt dat deze worden toegelaten dient wel de juiste procedure te worden gevolgd en de regelgeving duidelijk te zijn. Wij gaan ervan uit dat uw verslag van de mondelinge toelichting en dit schrijven onderdeel uitmaakt van onze zienswijze. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In het kader van de Structuurnota Bedrijventerreinen van de Gemeente Utrechtse Heuvelrug is middels een aanbod- en vraaganalyse gekeken naar de bestaande ruimte en de gevraagde ruimte op de bedrijventerreinen. Ook heeft een enquête plaatsgevonden vanuit de Kamer van Koophandel. Uit de vraaganalyse komt naar voren dat de ruimtebehoefte voornamelijk komt van bedrijven die uit kern en het buitengebied en dat er vraag naar 2.1 hectare netto bedrijventerrein Leersum is vanuit Leersum en omstreken. Zie hiervoor ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3 onder punt 1. De gemeente heeft een lijst met gegadigden voor deze gronden, deze zijn ook bij de ontwikkelaar bekend. In artikel 4.1 van het bestemmingsplan wordt ter verduidelijking expliciet opgenomen dat tuincentra en bouwmarkten zijn de toegestaan. Indien een bedrijventerrein er puur op is gericht om hele zware bedrijvigheid toe te staan (denk aan categorie 4 en 5) dan is het meestal niet wenselijk dat er ook detailhandel mogelijk is. Nu is gekozen voor de lagere milieucategorieën kan dit heel goed worden gecombineerd met de mogelijkheid tot het vestigen van volumineuze detailhandel. Zeker nu de achterliggende gedachte van dit bestemmingsplan is, het verplaatsen van de bedrijven uit de dorpskern van Leersum naar een apart bedrijventerrein. Dan moeten alle bedrijven die zich in de kern hebben gevestigd kunnen meeverhuizen. Of het toestaan van volumineuze detailhandel effecten heeft op de verkeersafwikkeling is onderzocht door AGV Movares. Uit het onderzoek blijkt dat de invloed op de bestaande verkeerssituatie beperkt is. Zie voor het onderzoek bijlage 1 bij deze nota. Ook is het luchtkwaliteitsonderzoek aangepast, zodat dit onderzoek rekening houdt met volumineuze detailhandel. Uit het aangepaste onderzoek blijkt dat grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide niet worden overschreden en de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit geen beletsel vormt voor het toestaan van volumineuze detailhandel.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
28
In het geactualiseerde geluidsonderzoek is onderzoek gedaan naar de geluidsbelasting van categorie 3.1 en 3.2 bedrijven die blijkens het onderzoek ook meer geluid produceren dan een categorie 2 bedrijf. Een bouwmarkt of en een tuincentrum is volgens de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering maximaal een categorie 2 bedrijf. Het toestaan van een bouwmarkt of een tuincentrum heeft derhalve geen negatieve consequenties voor de geluidbelasting en daarmee ook geen negatieve gevolgen voor het stiltegebied. Op het huidige bedrijventerrein Amerongen is het vooralsnog niet zonder meer mogelijk een bouwmarkt of tuincentrum te vestigen. Wel is in vrijstellingsmogelijkheid opgenomen in artikel 4, lid 11 van het bestemmingsplan waarbij het college van Burgemeester en Wethouders vrijstelling kunnen verlenen ten behoeve van de vestiging van perifere detailhandelsbedrijven, met dien verstande dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet mogen worden aangetast en de parkeerbehoefte moet worden opgevangen op eigen terrein. Het is dus niet onmogelijk om perifere detailhandel te vestigen op het bestaande bedrijventerrein Amerongen. Eventuele actualisatie van dit bestemmingsplan is overigens vooralsnog niet aan de orde. Met de verduidelijking van de bijlage bij de regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum wordt de regelgeving hierover verduidelijkt. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld door de gemeente. Het bestemmingsplan wordt aangepast op de volgende onderdelen: Op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst inzake de volkstuinen. - In de toelichting wordt paragraaf 3.2.3 over luchtkwaliteit aangepast in verband met het geactualiseerde luchtkwaliteitsonderzoek; - In artikel 4.1 van het bestemmingsplan wordt ter verduidelijking expliciet opgenomen dat tuincentra en bouwmarkten zijn de toegestaan. In verband hiermee wordt ook paragraaf 4.2 van de toelichting aangepast ; - De oppervlakte van het bedrijventerrein wordt op de diverse plaatsen verbeterd, zodat geen verwarring kan ontstaan hierover; - De toegestane hoogte van overkappingen in artikel 4.2 van de regels wordt gesteld op 4 meter, zodat laden en lossen overdekt kan plaatsvinden; - In artikel 4.1 van de regels wordt toegevoegd dat uitsluitend plaatselijk verzorgende bedrijven zijn toegestaan;
2.7 Reclamant 2.7 Inleiding Het Ontwerpbestemmingsplan behelst de uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein (6,8 ha) van Amerongen op grondgebied van de voormalige gemeente Leersum. Het terrein ligt westelijk van de kern Amerongen op de Eng van Amerongen. In 2006 is een voorontwerpbestemmingsplan bedrijventerrein Leersum besproken in de Raadsvergadering van de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug (GUH). Daarin zijn de volgende besluiten genomen:
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
29
•
Voorliggend voorontwerp wordt niet aangenomen. - Het geplande bedrijventerrein wordt verkleind en komt strak te liggen parallel aan het bestaande bedrijventerrein Amerongen (variant Nico Verlaan). - De op de kaart aangegeven verplaatsing van de volkstuintjes naar het noorden wordt afgewezen. - Bij het volgen van het plan dient naast het nieuwe bedrijventerrein het plan ook te voorzien in de verplaatsing van het Volkstuincomplex.
Toelichting 1. Het geplande bedrijventerrein ligt binnen de begrenzing van het NPUH. Op de kaart van het NPUH is duidelijk te zien hoe de begrenzing van het park is aan de westkant van Amerongen. Daarbij wordt de oude grenslijn genomen tussen de toenmalige gemeenten Leersum en Amerongen. De Amerongse Eng valt geheel binnen het NPUH. In een deel daarvan, dus binnen de grenzen van het NPUH is het bedrijventerrein Leersum gepland. In het streekplan over het NPUH op p.16 staat: “Voor het NPUH wordt gestreefd naar het: ‘In stand houden en ontwikkelen van de landschappelijke aaneengeslotenheid en versterken van de aanwezige gradiënten (..) Ontwikkelen van natuur, landschaps- en cultuurhistorische waarden’”. Conclusie van de provincie is dan: “nieuwe rode functies vinden wij hier in beginsel onaanvaardbaar”. Gezien de doelstelling van het nationaal park is een bedrijventerrein strijdig met het beleid. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum is gelegen in het grensgebied van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH). Het NPUH heeft geen dwingend juridisch instrumentarium in handen voor het Park op zichzelf, maar biedt slechts een aantal doelstellingen die worden nagestreefd voor het gebied. De Amerongse Eng heeft landschappelijke waarde en deze waarden worden middels het realiseren van een groenstrook versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt het volkstuinencomplex verplaatst om de openheid van het landschap te vergroten. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met de doelstellingen van het NPUH. Daarnaast is van belang dat de provincie zelf de uitbreiding van het bedrijventerrein Amerongen voor ogen heeft gehad bij het opstellen van het Streekplan en later van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) en bijbehorende rode contourenkaart. Hierin is de rode contour nog opengelaten en in de toelichting aangegeven dat hier het bedrijventerrein Leersum nog kan worden uitgebreid. In de PRV zijn de onderdelen geregeld die doorwerken in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Met deze PRV is het plan ook in overeenstemming. 2. Het plan ligt volgens het streekplan in de categorie “landelijk gebied 3”(verweving van functies). Het streekplan zegt hierover “Karakteristiek van deze gebieden is dat het uit afwisselend en landschappelijk waardevol gebied bestaat met verweving van landbouw, natuur, dag- en verblijfsrecreatie e.d.. Landelijk gebied 3 is van toepassing op de delen van de Heuvelrug met een, vaak al bestaande, verweving van natuur, recreatie, extensieve woningbouw en instellingen (…) Het is essentieel dat nieuwe ontwikkelingen de kernkwaliteiten van natuur
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
30
en landschap versterken”. Tot zover het Streekplan op pagina 83. Kortom binnen deze categorie Landelijk gebied 3 past in het geheel geen bedrijventerrein. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het streekplan is inmiddels niet meer van kracht. Het beleid van de provincie is inmiddels vervat in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en Provinciale Ruimtelijke Verordening die beide op 4 februari 2013 is vastgesteld. Het bedrijventerrein is niet in strijd met de structuurvisie en de verordening. Kortheidshalve wordt voor de toetsing aan deze documenten verwezen naar paragraaf 3.1.2 van de toelichting van het bestemmingsplan. 3. Het Volkstuinencomplex komt in het plan niet meer voor Met de raad is indertijd in 2006 afgesproken dat gelijktijdig met het nieuwe bedrijventerrein ook de verplaatsing van het Volkstuinencomplex geregeld dient te worden. Ook in het streekplan geeft op pagina 161 aan dat voorwaarde voor het nieuwe bedrijventerrein is, dat de volkstuinen worden verplaatst, zodat een open zichtlijn op de eng ontstaat. Probleem nu is dat in het plan het volkstuinencomplex in het geheel niet meer voorkomt en dus weggestreept is. Het overgangsrecht zal van toepassing zijn en dat betekent dat het gebruik mag worden voortgezet en gewijzigd mits de afwijkingen van het plan niet worden vergroot. Voortzetting van het gebruik betekent ook dat de open zichtlijn, zoals door de provincie als voorwaarde is gesteld, niet wordt verwezenlijkt. De indertijd gedane afspraak wordt dus door B&W niet nagekomen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het volkstuinencomplex is in dit bestemmingsplan negatief bestemd en onder het overgangsrecht gebracht. Met het negatief bestemmen van het volkstuinencomplex geven wij aan dat het gebruik als volkstuinencomplex hier niet meer wenselijk achten en dat dit gebruik binnen de planperiode gestaakt dient te worden. Hiermee wordt bewerkstelligt dat binnen de planperiode de open zichtlijn wordt verwezenlijkt. De indertijd gedane afspraak wordt wel nagekomen. 4. Een nieuw bestemmingsplan voor het Volkstuinencomplex ontbreekt. Door B&W was in 2006 aan de raad GUH toegezegd dat gelijktijdig met het bestemmingsplan bedrijventerrein een plan zou voorliggen voor een nieuwe locatie voor het Volkstuinencomplex. In het voorliggende plan is daarvan niets terug te vinden behalve zachte toezeggingen en goede voornemens. Ook hier worden door B&W gedane toezeggingen niet nagekomen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Zoals hierboven aangegeven hebben wij het volkstuinencomplex negatief bestemd en zal het complex derhalve binnen de planperiode van 10 jaar dienen te verdwijnen. Er zijn twee alternatieve locaties voor het volkstuinencomplex en nadat een definitieve keuze op een van de locaties is gevallen, zullen wij hiervoor een nieuw bestemmingsplan laten opstellen. 5. Er bestaat geen overtuigende concrete lijst van bedrijven die vanuit de kernen, en met name vanuit de dorpskern Leersum, harde plannen hebben om zich te verplaatsen. Zowel in de schriftelijke toelichting, als in de toelichting op het plan die tijdens de in loopavond is gegeven, is niet overtuigend aangetoond dat bedrijven uit de kernen concrete plannen hebben om zich te verplaatsen naar het nieuwe bedrijventerrein. Wel lag er op die
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
31
voorlichtingsavond (18 januari 2011) van de Projectontwikkelaar Janssen de Jong een intekenformulier voor potentiële geïnteresseerden voor een kavel op het nieuwe bedrijventerrein. Klaarblijkelijk is er nog ruimte voor vestiging over, en is de noodzaak om het bedrijventerrein uit te breiden niet dringend aanwezig. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Zie ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3 onder punt 1. Daarnaast is zowel bij de gemeente als bij de ontwikkelaar een lijst met gegadigden bekend. Dit is bedrijfsinformatie welke door de gemeente niet openbaar gemaakt zal worden. 6. Strijdig met richting gevende essentiële beleidsuitspraken van de provincie die stelt dat eerst onderzoek naar herstructurering en revitalisering van het bestaande bedrijventerrein van Amerongen moet plaatsvinden. Pas daarna, wanneer daar aantoonbare behoefte aan is, komt aanleg van een nieuw bedrijventerrein in aanmerking. Intensivering van ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen levert een ruimtewinst op van gemiddeld 15%! Over aanleg van nieuwe bedrijventerreinen doet de provincie essentiële uitspraken (zie p. 53 van het streekplan): “Bij nieuwbouw van bedrijventerrein geven wij prioriteit aan herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. Pas daarna kan worden gekozen voor uitbreiding”. Dit betekent dat eerst voor het bestaande bedrijventerrein van Amerongen een gedegen plan opgesteld dient te worden voor herstructurering en revitalisering van het terrein. Daarmee zou gemiddeld 15% ruimtewinst behaald kunnen worden. Eerst indien blijkt dat een nieuw bedrijventerrein noodzakelijk is zou met een uitbreidingsplan gestart kunnen worden. Rapporten over herstructurering dan wel revitalisering van het bedrijventerrein Amerongen zijn ons niet bekend. Daarom is voorliggend plan voorbarig en niet getuigend van zorgvuldig ruimtegebruik. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Intensivering van ruimtegebruik op bestaande bedrijventerreinen is van belang. De herstructurering van het bedrijventerrein Amerongen wordt opgepakt. Voor beide terreinen werken we met verschillende doelgroepen. Het bedrijventerrein Amerongen wordt geherstructureerd voor de daar al aanwezige bedrijven. Het bedrijventerrein Leersum wordt gerealiseerd voor de Leersumse bedrijven die op de huidige locatie, meestal in de kern van Leersum, tegen beperkingen aanlopen. Voor het bedrijventerrein Amerongen staat een lichte vorm van herstructurering op de planning, een zogenoemde facelift. Het genoemde percentage van ruimtewinst van gemiddeld 15% is van toepassing op grotere bedrijventerreinen met een zwaardere herstructureringsopgave, met bijvoorbeeld een grootschalige structurele leegstand. Dit is allemaal niet van toepassing op het bedrijventerrein Amerongen. Er is onderzoek gedaan naar de invulling van de ruimte op bestaande terreinen en naar de noodzaak nieuwe terreinen te realiseren. De resultaten zijn weergegeven in de Structuurnota Bedrijventerreinen in de gemeente uit 2010 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Uit deze nota blijkt de noodzaak van het realiseren van dit terrein naast revitalisering en herstructurering van de bestaande terreinen. Er is vraag naar ruim 2 hectare netto bedrijventerrein, terwijl het voorliggende plan 1,6 hectare omvat. Een en ander is ook uitgewerkt in de genoemde nota, waarbij de nadruk ligt op het realiseren van nieuw terrein naast de herstructurering van het bedrijventerrein Amerongen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
32
Zie verder ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3 onder punt 1. 7. Plan is strijdig met rijks- en provinciaal beleid t.a.v. het behoud van het landschap. De Belvedèrenota van de rijksoverheid behandelt gebied als onderdeel van het deelgebied Kromme Rijngebied en Heuvelrug. De zuidrand van de Utrechtse Heuvelrug wordt daarin genoemd om zijn gave landschapstypen en gepleit wordt voor het herkenbaar houden, versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit van het gebied. De provincie heeft dit beleid opgenomen in haar provinciale landschappen en benadrukt met name het behoud van de nog open engen. Door het aanleggen van een bedrijventerrein gaan al deze waarden onomkeerbaar verloren. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Uitbreiding van het bedrijventerrein maakt het mogelijk om een kwaliteitsimpuls te geven aan de Ameronger Eng; het bedrijventerrein wordt afgeschermd met een ruim opgezette groensingel. Deze groensingel neemt het zicht op het bedrijventerrein weg en zorgt voor een beperking van de invloed van bedrijvigheid op de naastgelegen ecologische hoofdstructuur. Bovendien is een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkeling is het verplaatsen van de volkstuinvereniging, zodat een vrije zichtlijn op de Eng ontstaat, welke de landschappelijke kwaliteit verhoogt. De ontwikkeling van het bedrijventerrein is door deze maatregelen niet in strijd met her door reclamant genoemde beleid. 8. Plan getuigt niet van een doordachte ruimtelijke ordening. Het aanleggen van een nieuw bedrijventerrein dat diep is gelegen in de kern van het aaneengesloten natuurgebied de Utrechtse Heuvelrug, nabij de EHS, zelfs in het NPUH, in een te behouden open eng, ver weg van de A12, bereikbaar via een provinciale weg als de N225 die overbelast is, getuigt niet van een gedegen ruimtelijke planning. Vooral nu bekend is dat op bedrijventerreinen elders, zoals in Ede en Veenendaal, locaties gelegen langs de A12, ruimte is voor vestiging. Tevens is op het bestaande bedrijventerrein Amerongen geen rekening gehouden met de bedrijfsruimte die binnenkort vrijkomt (zie ook onder 6). Omdat deze gekozen locatie zo omstreden is had veel meer gekeken moeten worden naar alternatieve locaties voor hervestiging van bedrijven gelegen in de kernen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het Bedrijventerrein Leersum is bedoeld voor lokale ondernemers, waardoor de keuze voor Leersum voor de hand ligt. Uit het onderzoek en het aanvullend onderzoek van AGV Movares blijkt dat de aantallen (vracht-) autobewegingen als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein dusdanig zijn dat het onwaarschijnlijk is dat dit leidt tot significante verkeerseffecten op de Bertus Leendersweg of op de N225. Ook is het onwaarschijnlijk dat de ontwikkeling een probleem veroorzaakt met betrekking tot de wegcapaciteit of de doorstroming op beide wegen. Tevens blijkt dat uit het onderzoek dat de uitbreiding van het bedrijventerrein niet leidt tot een onveiliger situatie. De bevindingen van het onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 3.6 van het bestemmingsplan. Het onderzoek en de aanvulling ervan zijn als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Tevens wordt voor de vestiging van bedrijven gekeken naar de mogelijkheden op bestaande terreinen, zoals bedrijventerrein Amerongen. Herstructurering van dit bedrijventerrein blijft naast het realiseren van deze uitbreiding noodzakelijk.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
33
9. Plan is strijdig met het milieubeleid. Bekend is dat het milieu langs de N225 al sterk belast is met stofdeeltjes, vooral op en langs de Wilheminaweg in Amerongen. Het aandeel stofdeeltjes is daar te groot en raakt de kritische norm. Door uitbreiding van het bedrijventerrein neemt het verkeer nog meer toe en daarmee de milieubelasting. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Nu de uitbreiding van het bedrijventerrein niet leidt tot significatie verkeerseffecten, wordt het aandeel stofdeeltjes niet noemenswaardig vergroot door deze ontwikkeling. In paragraaf 3.2.3 wordt aandacht besteed aan de effecten van het bestemmingsplan op de luchtkwaliteit. Hieruit blijkt dat voldaan wordt aan de geldende luchtkwaliteitsnormen. Goed openbaar bestuur Het is bekend dat het vertrouwen van burgers in de politiek tanend is. Daarnaast speelt het groeiend wantrouwen van de burger jegens het openbaar bestuur omdat vaak de ratio van de besluitvorming niet aannemelijke kan worden gemaakt. In haar beleid over de te realiseren bedrijventerreinen op de Utrechtse Heuvelrug heeft het gemeentebestuur de afgelopen vier jaar de burgers niet duidelijk kunnen maken waarom nieuwe bedrijfsterreinen aangelegd moeten worden, terwijl er zoveel terreinen op korte afstand in de omgeving buiten de gemeente leegstand vertonen. Wat het voorstel voor het nieuwe bedrijventerrein aangaat, zijn in de loop van de afgelopen vier jaar talrijke steekhoudende argumenten naar voren gebracht (en opnieuw in deze zienswijze gepresenteerd) die telkens door het gemeentebestuur terzijde zijn geschoven. De enige uitleg die hieraan gegeven kan worden is dat het prestige van het college blijkbaar moet prevaleren. Klemmende vraagstukken met betrekking tot mobiliteit en milieu zijn tot nu toe genegeerd. De ontwikkeling van nieuw rijks- en provinciaal beleid voor bedrijventerreinen wordt als niet relevant voor het heden terzijde geschoven. De onduidelijkheid over de reëel aanwezige vraag vanuit de Leersumse ondernemers voor de gekozen locatie wordt niet opgelost. Tenslotte: de voorgestane ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein in Leersum, dat zelfs gelegen is in het gebied van de NPUH, is ronduit in tegenspraak met alle – onder meer in de gemeentelijke structuurvisie geformaliseerd – uitgesproken intenties van het gemeentebestuur inzake behoud van natuur en groen. Het is onze overtuiging dat alleen het ontwikkelen van zelfcorrigerend vermogen van het gemeentebestuur een verdere verdamping van het burgervertrouwen kan tegengaan. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De Kamer van Koophandel heeft middels een enquête onderzocht welke vraag er bestaat binnen de regio. Het rapport ‘Bedrijven onder Dak’ laat zien dat in de gemeente Utrechtse Heuvelrug een groot aantal bedrijven gehuisvest is in woonwijken en dat deze zich graag naar een bedrijventerrein in de eigen kern willen verplaatsen. Een van de grootste problemen die deze groep bedrijven tegenkomt hierbij is het gebrek aan geschikte bestaande panden. Dit resulteert in een uitbreidingsvraag in de gehele gemeente die op dit moment in totaal 5 ha nieuw, direct uitgeefbaar bedrijventerrein behelst. Daarbij maakt Kamer van koophandel nog de opmerking dat deze uitbreidingsvraag waarschijnlijk lager is uitgevallen door het economische tij ten tijde van het onderzoek.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
34
In de Structuurnota Bedrijventerreinen Utrechtse Heuvelrug is onderzocht en verwoord dat de behoefte aan nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein vanuit de kern Leersum groter is dan in de planvorming is voorzien. Er is een vraag naar 2 hectare netto bedrijventerrein, terwijl het voorliggende plan 1,6 hectare netto omvat. Hieruit blijkt dat continuering van dit plan derhalve gewenst is en dat tevens gekeken wordt er bij de revitalisering van Amerongen nog aanvullende ruimte gecreëerd kan worden. De druk op de bestaande terreinen voor creatieve, ruimtebesparende maatregelen zal blijven bestaan, omdat de vraag naar gronden op een bedrijventerrein groter is dan het huidige en toekomstige aanbod ervan. De door u benoemde ‘klemmende vraagstukken met betrekking tot mobiliteit en milieu’ zijn als onderdeel van de planologische afweging meegenomen in de besluitvorming voor dit bestemmingsplan. Voor mobiliteit is tevens een nader onderzoek uitgevoerd dat is opgenomen in paragraaf 3.6 van het bestemmingsplan. De ontwikkeling van nieuw beleid voor bedrijventerreinen is in zijn algemeenheid van belang voor iedere ontwikkeling op dit gebied en daarom zeker ook voor het voorliggende bestemmingsplan. Het nieuwe beleid inzake bedrijventerreinen is vastgelegd in een regionaal convenant bedrijventerreinen. De provincie Utrecht ziet toe op een juiste totstandkoming en naleving van dit regionaal convenant. In dat proces heeft zij twee eikmomenten benoemd: 1. terreinen waarvoor al harde plannen gelden tellen in zijn geheel niet mee in het convenant bedrijventerreinen; 2. Ten behoeve van terreinen met zachte plannen hadden gemeenten tot 31 december 2010 de gelegenheid om een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. De vaak al langlopende procedures konden dan voortgezet worden. Echter, het aantal ha uitbreiding van deze plannen wordt in mindering gebracht op het totaal maximum in de regio te realiseren ha. De gemeente maakt gebruik van deze laatste door de provincie geschapen mogelijkheid. De ontwikkeling van het voorliggende bestemmingsplan loopt immers al sinds 2005. Overigens betreft de aanleg van het bedrijventerrein Leersum niet direct een uitbreiding, alswel een vervanging. De 1,6 ha (netto) dient om bestaande bedrijven op ongunstige plekken in de kern van Leersum een nieuwe, betere plek te kunnen aanbieden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om bestaande knelpunten (bijvoorbeeld bedrijven in een te klein pand of verkeersproblemen) op te lossen. Het deel dat niet ingevuld wordt als vervangingsvraag, maar een daadwerkelijke toename is van het bedrijfsareaal, wordt dan alsnog in mindering gebracht op het totaal maximum aan te leggen nieuwe bedrijventerreinen in de regio. Op deze wijze wordt het doel (geen onbeperkte uitbreiding bedrijventerreinen) gehaald, zonder dat er schade plaatsvindt aan reeds opgestarte processen. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum is gelegen in het grensgebied van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH). Het NPUH heeft geen dwingend juridisch instrumentarium in handen voor het Park op zichzelf, maar biedt slechts een aantal doelstellingen die worden nagestreefd voor het gebied. De Amerongse Eng heeft landschappelijke waarde en deze waarden worden middels het realiseren van een groenstrook versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt het volkstuinencomplex verplaatst om de openheid van het landschap te vergroten. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met de doelstellingen van het NPUH.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
35
Daarnaast is van belang dat de provincie zelf de uitbreiding van het bedrijventerrein Amerongen voor ogen heeft gehad bij het opstellen van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) en bijbehorende rode contourenkaart. Hierin is de rode contour nog opengelaten en in de toelichting aangegeven dat hier het bedrijventerrein Leersum nog kan worden uitgebreid. In de PRV zijn de onderdelen geregeld die juridisch doorwerken in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Met deze PRV is het plan ook in overeenstemming. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijkt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan. - op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst inzake de volkstuinen.
2.8 Reclamant 2.8 Geacht College en leden van de Raad, Onze zienswijze is opgebouwd uit: 1. Een groene gemeente In de structuur is op blz. 26 onder “Ons motto is: groen dus vitaal” zowel “groen” als “vitaal” uitgewerkt. De essentie is dat “groen” voorop staat vooral door en behouden en versterken van de bestaande kwaliteiten. En onder “vitaal” is het motto dat ondernemers de waarden van natuur, cultuurhistorie en landschap niet moeten bevechten. De door hun gewenste ontwikkelingen moeten juist bijdragen aan versterking van de “groene” waarden. Uitgangspunt daarbij is, dat economie en ecologie elkaar dienen te versterken. Een aantal bedrijven op deze Eng binnen het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug past daar niet in. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Er is geen sprake van het plaatsen van bedrijven in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, nu de begrenzing langs het gebied loopt. Tevens is het realiseren van de groenstrook om het plan een voorwaarde voor het uitvoeren van de plannen. Hierdoor zijn de uitstralingseffecten van het bedrijventerrein naar de Eng beperkt gehouden. Daarnaast is in dezelfde structuurvisie ook aangegeven dat ‘In de provinciale structuurvisie is er voor uitplaatsing van Leersumse bedrijven de mogelijkheid opgenomen voor een bescheiden ontwikkeling aansluitend op het bedrijventerrein Amerongen.’ De uitgangspunten: landschappelijke en archeologische inpasbaarheid en de economische uitvoerbaarheid zijn onderzocht. Deze inpasbaarheid is middels voorliggend plan aangetoond. 2. Noodzaak van het bestemmingsplan In de toelichting staan 3 aanleidingen (onderstaand in kader gemerkt A, B en C).
A
Reden hiervoor was dat de voormalige gemeente Leersum destijds een urgente behoefte aan een uitgeefbaar bedrijventerrein constateerde. Medio 2004 bleek dat de voorraad uitgeefbaar bedrijventerreinen de afgelopen jaren aanzienlijk was
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
36
afgenomen. Kennelijk heeft de gemeente in eerdere situaties zelf grond t.b.v. bedrijfsterreinen uitgegeven; zij diende de grond dan eerst te verwerven om vervolgens kavels met een bepaalde bestemming weer uit te geven. Voor zover bekend zijn er binnen de gemeente grenzen geen gronden in erfpacht uitgegeven. Krachtens het gestelde in de economische paragraaf (cursivering door bezwaarde) geeft nu de exploitant de kavels al dan niet met bebouwing uit. Dit “uitgeven” betekent in de praktijk het wederverkopen van grond en opstallen. De tekst “uitgeefbaar” is dus misleidend tenzij er niet openbare overeenkomsten zijn. De gemeente en de toekomstige exploitant zijn middels het ondertekenen van de overeenkomst overeengekomen dat: - de exploitant de benodigde gronden voor het plangebied zal verwerven en bouwrijp maken; - de exploitant de voor de aanleg van de voorzieningen van openbaar nut benodigde grond zal overdragen aan de door de exploitant op te richten Vereniging van eigenaren; - de kosten, verbonden aan het bouwrijp maken van de grond, inclusief die van de nutsbedrijven, zijn voor rekening van de exploitant. De kosten, verbonden aan de benodigde procedures, zoals het bestemmingsplan en de daaruit voortvloeiende kosten van eventuele planschade, zijn eveneens voor rekening van de exploitant. In deze paragraaf staat niets over de in te plaatsen bedrijven. De onbeheersbare dorpsvernieuwing (hoofdzakelijk: bestemmingsveranderingen). Ruimtelijke ordening is een proces met maatschappelijke consequenties. In de structuurvisie staat het volgende m.b.t. maatschappelijke inpassing: De gemeentelijke structuurnota bedrijventerreinen zal duidelijkheid geven over de uitbreidingsbehoefte van bestaande bedrijven binnen onze gemeente. Eerst wordt gekeken naar inpassing in de bestaande bedrijventerreinen. Vervolgens wordt gekeken naar uitbreiding van de bestaande bedrijventerreinen of inpassing op bedrijventerreinen in de regio. Van dit mooie verhaal is niets gebleken in het voorliggende ontwerp. Het tegendeel blijkt. B
Tevens was er in de gemeente Leersum sprake van een toegenomen ruimtevraag van lokale bedrijven binnen de kern, die kenbaar hadden gemaakt in de nabije toekomst hun bedrijfsactiviteiten te willen verplaatsen naar een bedrijventerrein.
Dit is een bewering welke nimmer met feiten is gestaafd en bovendien staat de tekst in grammaticale zin in de “verleden tijd”. De Wro schrijft voor dat de gemeente onderzoek naar de wenselijkheid en inpasbaarheid van beleidsvoornemens moet doen. Domweg denken te kunnen teruggrijpen op de beleidsnota is een misvatting. Het bestemmingsplan is
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
37
een document met gedetailleerde beschrijvingen gekoppeld aan een ruimtelijke invulling. Van enig onderzoek blijkt niets in concrete tekstaanduidingen. Vast staat dat de “vragers” uit 2004 niet dezelfde zijn als de vragers anno 2010. C
De bedrijfslocatie zou dus bedoeld zijn voor de vestiging van Leersumse ondernemers. De term “zou dus” betekent niet dat de bestemming uitsluitend voor Leersumse bedrijven geldt. “Leersum” is sinds de samenvoeging van de gemeenten geen afzonderlijke bestuurlijke entiteit meer. Er is geen enkel voorschrift in het BP of overeenkomst dat de projectontwikkelaar voorschrijft om grond en bebouwing alleen aan Leersummers te verkopen. Wie het eerst, uit welke deelgemeente dan ook, komt het eerst maalt. Het belang van de exploitant is snel financieel resultaat. Er is ook geen enkel voorschrift dat bepaalt wat er met de vrijkomende grond binnen Leersum of andere deelgemeente van de UHR moet gebeuren. Uitgewerkt betekent dit: Zou een Leersumse ondernemer zich willen verplaatsen naar het nieuwe terrein dan moet deze de grond en opstallen van de bestaande locatie verkopen (zo ze zijn eigendom zijn!). Daar ter plekke is dan opnieuw een bestemmingsplan wijziging nodig. Het voorkeurrecht van de gemeente is voor zover ons beken nimmer uitgeoefend. Wil de exploitant er financieel goed uitspringen dan is een hoge bebouwingsdichtheid nodig. Vervolgens ontstaat een herhaling van zetten zoals bij de Donderberg en het Wijers bedrijventerrein. Als diezelfde ondernemer alleen maar wil uitbreiden….dan komt er geen grond voor welke andere bestemming dan ook vrij (misschien veel later pas). Handje klap (?) met de exploitant ligt voor de hand. Onderzoek heeft uitgewezen dat ook grond buiten de rode contour in handen is van speculanten. En als er dan geen rode contour is dan is het bingo. Die rode contour is overigens ook maar een streep op een stuk papier ook al staat die streep op een kaart in de “structuurvisie”. Voor wat betreft het grondexploitatiebeleid staan wat theoretische aspecten in de structuurvisie. Wel wordt een beleidsplan aangekondigd. In 2009 is daarvoor geld op de begroting gereserveerd. Samenvattend 1. De noodzaak van het terrein is niet anders dan in verouderde beweringen is aangetoond. 2. Ook van de in de raadsvergadering van 15-06-2006 gemaakte opmerkingen is niets in de voorschriften aangetroffen. 3. Er is nog steeds geen beleidsplan voor de grondexploitatie. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Ad 1 Nut en noodzaak bedrijventerrein Leersum De aanleiding voor deze kleinschalige ontwikkeling ligt in het uitplaatsen van bedrijven die naar hun aard niet goed passen in de woonomgeving van onder meer de kern Leersum. Met het bedrijventerrein wordt het mogelijk de kern, middels de ontwikkeling van vrijkomende locaties, te voorzien in de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte aan uitbreiding van de woningvoorraad binnen de rode contour.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
38
De uitbreiding van het bedrijventerrein maakt het mogelijk om een kwaliteitsimpuls te geven aan de Ameronger Eng; het bedrijventerrein wordt afgeschermd met een groensingel. Deze groensingel neemt het zicht op het bedrijventerrein weg en zorgt voor een beperking van de invloed van bedrijvigheid op de naastgelegen ecologische hoofdstructuur. Een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkeling is het verplaatsen van de tuinvereniging, zodat een vrije zichtlijn op de Eng ontstaat, welke de landschappelijke kwaliteit verhoogt. Bedrijven die in de kernen zijn gevestigd, kunnen nu niet groeien vanwege de beperkte fysieke ruimte en de vaak negatieve invloed op de directe, bewoonde, omgeving. Door deze bedrijven ruimte te bieden op het nieuwe bedrijventerrein, kunnen de ondernemers een impuls geven aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De hervestiging van deze bedrijven kan gelet op de benodigde omvang niet worden gerealiseerd op het bestaande bedrijventerrein. Zie voor een uitgebreide uiteenzetting van nut en noodzaak van dit bedrijventerrein ook de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.3 onder punt 1. Er is een lijst met bedrijven met interesse voor vestiging op het nieuwe bedrijventerrein Leersum bekend bij de gemeente en de ontwikkelaar. Deze lijst bevat bedrijfsgegevens, welke de gemeente niet zal publiceren. Ad 2 raadsvergadering 15 juni 2006 Tijdens de raadsvergadering van 15 juni 2006 heeft de raad besloten tot ontwikkeling van het bedrijventerrein Leersum, teneinde: a. Leersumse bedrijven uit te plaatsen; b. De ontwikkeling van woningbouwlocaties in de kern van Leersum mogelijk te maken; c. De ruimtelijke inrichting van de Ameronger Eng en de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein Amerongen/Leersum te verbeteren. Het bestemmingsplan is in eerste instantie bedoeld om de bedrijven die momenteel in de kern van Leersum zijn gevestigd, een nieuwe locatie te bieden. Bij vertrek van deze bedrijven naar het bedrijventerrein kunnen de vrijgekomen percelen worden benut voor woningbouw. Momenteel zijn al plannen in ontwikkeling voor woningbouw op een aantal van deze locaties (Mauritslaan en Middelweg). Verder is een voorwaarde om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkelen het verplaatsen van de tuinvereniging naar een andere locatie, zodat de landschappelijke inpassing en uitstraling van de Ameronger Eng niet of zo min mogelijk wordt aangetast. De gemeente en de ontwikkelaar dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap heeft aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. De verplaatsing van de volkstuinvereniging is in de regels van het bestemmingsplan opgenomen. Daarnaast maakt de uitbreiding van het bedrijventerrein het mogelijk om een kwaliteitsimpuls te geven aan de Ameronger Eng; het bedrijventerrein wordt afgeschermd met een groensingel. Deze groensingel neemt het zicht op het bedrijventerrein weg en zorgt voor een beperking van de invloed van bedrijvigheid op de naastgelegen ecologische hoofdstructuur.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
39
De voorwaarden uit het raadsbesluit van juni 2006 zijn allen opgenomen en verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Ad 3 beleidsplan voor grondexploitatie Binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug is momenteel geen beleidsplan voor grondexploitatie aanwezig. Dit is ook niet nodig nu bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum de rollen als volgt verdeeld zijn: de gronden zijn niet in eigendom van de gemeente en komen ook niet in eigendom van de gemeente. Dit betekent dat de gemeente niet de initatiefnemer is, maar dat de gemeente na onderzoek de afweging heeft gemaakt mee te werken en de totstandkoming van dit bestemmingsplan heeft gefaciliteerd. De gronden zijn in eigendom gekomen van de ontwikkelaar van het terrein, deze ontwikkelaar is Janssen de Jong Projectontwikkeling. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient de raad een exploitatieplan vast te stellen. Het is mogelijk om een anterieure overeenkomst te sluiten en op deze wijze ervoor te zorgen dat de plankosten anderszins zijn verzekerd. Met de ontwikkelaar is een dergelijke anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de te maken kosten met betrekking tot dit project en het bestemmingsplan. Deze afspraken zijn gemaakt op grond van de Wro. 3. Unieke karakter van de Eng. Onze vereniging heeft al vanaf het begin in 2001 bezwaar gemaakt tegen bebouwing van de Eng. Wat eenmaal verdwenen is, is nooit meer terug te krijgen. Wij hebben hierbij ook een verantwoordelijkheid tegenover het nageslacht. Alleen al daarom achten wij het principieel onjuist om enige hectares open terrein in het Nationale Park die bovendien gelegen zijn op een bijzonder fraaie en gezichtsbepalende locatie langs de N225, op te offeren voor de aanleg van een bedrijventerrein. Wij zijn het met u eens dat de aanblik van het Amerongse bedrijventerrein sterk kan worden verbeterd door de aanleg van een groenstrook. Echter om dat te bereiken kan de groenstrook ook aangelegd worden naast de Bertus Leendersweg. Het gebied is aangegeven als landschappelijk waardevol gebied en wordt benoemd in de nota Belvedère (Kromme Rijngebied en Heuvelrug). Vooral de overgangszone tussen de Heuvelrug en het Rijngebied wordt als waardevol gezien. Behoud van de cultuurhistorische waarden en streekeigenheid, belevingswaarden en behoud van het gave landschapstype aan de zuidkant van de Utrechtse Heuvelrug die een verbinding vormt met de natte overgangszone van de Langbroekerwetering, is uitgangspunt van het beleid. Dit gebied wordt gezien als een parel van een landschap in een gebied met een hoge gecombineerde cultuurhistorische waarde. Daarbij komt, wie geeft ons de garantie, dat als het eenmaal gelukt is, men niet meer zal proberen het terrein weer verder uit te breiden? Tijdens de informatieavond over de nota Bedrijventerreinen heeft Wethouder Pamboer aangegeven dat met betrekking tot een precedentwerking wij ons geen zorgen behoeven te maken. Immers Staatsbosbeheer (SBB) is aangemerkt als de toekomstige beheerder van de groenstrook naast het eventueel aan te leggen bedrijventerrein. Hierdoor zou toekomstige uitbreiding niet meer mogelijk zijn. Wij zijn dar niet zo van overtuigd, want voor zover wij weten heeft SBB medewerking verleend bij het overdragen van de grond aan de projectontwikkelaar. Wie garandeert ons dat dit niet nog een keer kan gebeuren. Dat is wat ons betreft geen waterdichte garantie.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
40
Het college heeft in het ontwerp niet duidelijk gemaakt waarom bedrijven gesteld moeten worden boven dit stukje unieke natuur. Er is voldoende ruimte binnen de regio. Daarnaast zou actief gewerkt moeten worden aan herplaatsing van bedrijven op het Amerongse bedrijventerrein naar elders die niet passen in het beleid van kleinschalige lokale bedrijven op het terrein. Ook het uitgangspunt van het juiste bedrijf op de juiste plaats wordt niet uitgewerkt in het ontwerp. Het bestemmingsplan heeft in het algemeen minimaal 2 doeleinden: 1. Beheersing van de bestaande toestand en biedt dan een toetsingskader; 2. Verandering van een bestaande toestand. In dit geval is er altijd sprake van een proces: de transitie van A naar B. Deze transitie kan worden overgelaten aan marktpartijen waarbij de gemeente alleen het eindresultaat toetst. Volgens VROM is het doel van het grondbeleid: 1. de realisatie van ruimtelijke bestemmingen en stedelijke herstructurering; 2. de kwaliteit van de ruimtelijke inrichting; 3. het vergroten van de zeggenschap van inwoners; 4. een rechtvaardige verdeling van de kosten en baten van bouwgrond. Noch in het voorliggende ontwerp bestemmingsplan, noch in de Structuurvisie of in de Structuurnota bedrijventerreinen wordt gewag gemaakt van de wijze van sturing van de RO door de gemeente. Alleen in het verslag van de raadsvergadering van 15-6-2006 kan met heel veel goede wil enige notie van sturing ontdekken. Het nieuw te vormen bedrijventerrein grenst direct aan de door de Gedeputeerde Staten goedgekeurde kaart van het Dassen leefgebied. Dat geeft nog eens extra aan hoe kwetsbaar en waardevol dit gebied is. In het voorjaar van 2010 is ter hoogte van het plangebied een doodgereden das gevonden op de N225. De vondst lijkt erop te duiden dat de das zich probeert te verspreiden vanuit het dassenleefgebied aan de noordkant van deze weg, naar het goede, maar nog niet bewoonde dassenhabitatgebied van landgoed Zuylenstein waar begin 20e eeuw dassen hebben gewoond. Herbevolking van dit gebied past binnen de doelstellingen van het Werkdocument Soortenbeleid Onderdeel Fauna dat is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum is gelegen in het grensgebied van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH). Het NPUH heeft geen dwingend juridisch instrumentarium in handen voor het Park op zichzelf, maar biedt slechts een aantal doelstellingen die worden nagestreefd voor het gebied. De Amerongse Eng heeft landschappelijke waarde en deze waarden worden middels het realiseren van een groenstrook versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt het volkstuinencomplex verplaatst om de openheid van het landschap te vergroten. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met de doelstellingen van het NPUH. De aanblik van het huidige bedrijventerrein laat te wensen over. De uitbreiding maakt het wel degelijk mogelijk om een groensingel te realiseren. Een groensingel van dergelijke omvang moet immers worden bekostigd.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
41
Uitbreiding van dit plan is niet mogelijk, omdat dit planologisch niet is toegestaan. Bovendien zou verdere uitbreiding dan in het stiltegebied en de EHS moeten plaatsvinden en dit is ook niet toegestaan. Er zijn daarmee diverse instrumenten die het onmogelijk maken dit bedrijventerrein verder uit te breiden over de Ameronger Eng. De uitbreiding wordt niet onmogelijk gemaakt door de te realiseren groenstrook, maar door de regels die van toepassing zijn op de groenstrook en het omliggende landschap. Het doet er niet toe wie eigenaar of beheerder is van de gronden. Er wordt naast de realisatie van dit bedrijventerrein ook hard gewerkt aan plannen voor de revitalisering van bedrijventerrein Amerongen. Het in het bestemmingsplan aangehaalde onderzoek van de Kamer van Koophandel laat zien dat in de gemeente Utrechtse Heuvelrug een groot aantal bedrijven gehuisvest is in woonwijken en dat deze zich graag naar een bedrijventerrein in de eigen kern willen verplaatsen. Een van de grootste problemen die deze groep bedrijven tegenkomt hierbij is het gebrek aan geschikte bestaande panden. Dit resulteert in een uitbreidingsvraag in de gehele gemeente die op dit moment in totaal 5 ha nieuw, direct uitgeefbaar bedrijventerrein behelst. Daarbij maakt de door u aangehaalde Kamer van Koophandel nog de opmerking dat deze uitbreidingsvraag waarschijnlijk lager is uitgevallen door het economische tij ten tijde van het onderzoek. In de Structuurnota Bedrijventerreinen Utrechtse Heuvelrug is verwoord dat de behoefte aan nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein vanuit de kern Leersum groter is dan in de planvorming is voorzien. Er is een vraag naar 2 hectare netto bedrijventerrein, terwijl het voorliggende plan 1,6 hectare netto omvat. Hieruit blijkt dat continuering van dit plan derhalve gewenst is en dat tevens gekeken wordt er bij de revitalisering van Amerongen nog aanvullende ruimte gecreëerd kan worden. De druk op de bestaande terreinen voor creatieve, ruimtebesparende maatregelen zal blijven bestaan, omdat de vraag naar gronden op een bedrijventerrein groter is dan het huidige en toekomstige aanbod ervan. U geeft de doelen van het grondbeleid van VROM weer. Grondbeleid is beleid dat gevoerd kan worden indien gronden in bezit zijn van de gemeente. De gronden die betrekking hebben op dit bestemmingsplan zijn niet in bezit van de gemeente. De hiervoor bedoelde gronden, waarop het bedrijventerrein Leersum is voorzien, liggen tegen het Dassenleefgebied aan. Door de provincie is extra scherp getoetst op de mogelijke uitstralingseffecten naar dit gebied (en tevens breder, naar de ecologische hoofdstructuur). Door de maatregelen toe te passen die in paragraaf 3.3.3 zijn uitgewerkt en tevens zijn weergegeven in de beantwoording van de zienswijze van reclamant 2.1 onder punt 2, wordt het Dassenleefgebied niet aangetast. 4. Mobiliteit Door het ontbreken van de namen van de bedrijven die zijn geïnteresseerd is het ook niet mogelijk een juist oordeel te geven over de gevolgen van verplaatsingen op milieuverontreiniging, verkeershinder en de ontsluiting van het gebied. Een gevolg zal in ieder geval zijn de toename van verkeersactiviteiten. Wij hebben verkeerstechnische bezwaren tegen het vestigen van bedrijven op deze locatie, omdat alle betrokken verkeer langs de N225 moet. De kortste verbinding tussen de A12 en het beoogde bedrijventerrein gaat dwars door het centrum van Leersum. De toename van het vrachtverkeer door Leersum leidt tot meer geluidshinder, luchtverontreiniging en gevaarlijke situaties bij het oversteken. Nog afgezien van de overlast voor de direct aanwonende is het de vraag of de
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
42
vergroting van het vrachtverkeer over de N225 niet zal leiden tot een onaanvaardbare toename van de hoeveelheid fijnstof. De parkeernorm (p.14) schept rechtsonzekerheid. (Deze parkeernorm biedt enige flexibiliteit ten aanzien van bijvoorbeeld een eventuele intensivering van de bedrijfsvoering en daarmee van de personeelsbezetting. Gelet op de te verwachten verschillen tussen de te vestigen bedrijven, zal de parkeersituatie per bedrijf nader worden bepaald). Bedrijven kunnen als zij over onvoldoende parkeerruimte beschikken afspraken maken met de “buren”. In het ontwerp ontbreekt een duidelijk inzicht (dat is er wel, maar het is een waarde uit een rekenmodel) in de verkeerskundige verplaatsingen die de in het ontwerp opgenomen uitbreiding van het bedrijventerrein tot gevolg heet. De uitkomst van de rekenmodellen is bovendien niet getoetst aan de situatie ter plaatse van het aangrenzende bedrijventerrein. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Door bij de onderzoeken naar mobiliteit, luchtkwaliteit en geluid uit te gaan van de grootste verkeersaantrekkers/luchtvervuilers kan wel degelijk een oordeel gegeven worden over de geluidshinder, luchtverontreiniging en gevaarlijke verkeerssituaties. Door AGV Movares is verkeersonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek en de aanvulling ervan blijkt dat de aantallen autobewegingen als gevolg van de uitbreiding van het bedrijventerrein dusdanig zijn dat het onwaarschijnlijk is dat dit leidt tot significante verkeerseffecten op de Bertus Leendersweg of op de N225. Ook is het onwaarschijnlijk dat de ontwikkeling een probleem veroorzaakt met betrekking tot de wegcapaciteit of de doorstroming op beide wegen. Tevens blijkt uit het onderzoek dat de uitbreiding van het bedrijventerrein niet leidt tot een onveiliger situatie. De bevindingen van het onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 3.6 van het bestemmingsplan en het onderzoek en de aanvulling ervan zijn als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Tevens is het onderzoek en de aanvulling ervan bijgevoegd als bijlage 1 bij deze nota. Door de beperkte invloed van dit bedrijventerrein op het wegverkeer kan de conclusie van paragraaf 3.2.3 van het bestemmingsplan inzake luchtkwaliteit worden onderschreven en kan gesteld worden dat de concentraties luchtvervuilende stoffen ruim onder de wettelijke grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof blijven. Met betrekking tot geluid kan gesteld worden dat wordt voldaan aan de wettelijke vereisten en ook is naar aanleiding van het naastgelegen stiltegebied nog nader gekeken naar het akoestisch onderzoek. Dit onderzoek is getoetst door gemeente en provincie en akkoord bevonden. Het onderzoek is te vinden in de bijlagen bij het bestemmingsplan en is als bijlage 2 bij deze nota gevoegd, en nadere beschrijving is te vinden in paragraaf 3.2.2 voor het wegverkeerslawaai en paragraaf 3.2.4 voor het stiltegebied. Voor wat betreft het parkeren is bepaald dat er per bouwperceel wordt getoetst aan het ASVV2012. Deze normen gelden dus voor alle aanvragen om een omgevingsvergunning. Er kan niet worden volstaan met uitruil tussen de buren, nu is bepaald dat iedereen voor voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dient te zorgen. 5. Landschap In de plantoelichting wordt onvoldoende ingegaan op de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein. En dat in een gebied van landschappelijk grote waarde.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
43
In de randvoorwaarden en uitgangspunten op p. 9 is niets opgenomen hoe de eventuele bebouwing dient aan te sluiten op de natuur. • De toegestane bouwregels laten massieve bebouwing toe. Zo zijn er geen kavels (bouwperceel) bepaald en de bouwhoogte bedraagt maximaal 9 meter. Ook de floorspace index ontbreekt (verhouding bebouwd terrein versus het gerealiseerde vloeroppervlak). De 9 meter bouwhoogte laat met gemak 2 verdiepingen toe (mogelijke gevolgen voor parkeerdruk en verkeersintensiteit); • Het gestelde in 4.1.1.b laat te veel ruimte denk hierbij aan een bedrijfsverzamelgebouw; • De bebouwing aan de Bertus Leendersweg gezien vanaf de RSW links mag zeker niet hoger zijn dan de bebouwing rechts; • De bouwkavel mag niet groter zijn dan 2.000 m2 • De grenzen van de bouwkavel tot de groenstrook en wegas zijn niet vastgesteld. Het is zelfs de vraag of het voorliggende plan niet een als een “globaal” bestemmingsplan met bijbehorende uitwerkingsverplichting moet worden gezien; • Doordat er geen stedenbouwkundige beelden in de toelichting zijn opgenomen kan de burger zich geen beeld vormen. Ook in dit opzicht voldoet het ontwerp niet aan de eisen van een ontwerp bestemmingsplan. De gevolgen voor het volkstuinencomplex is wel zeer ruim opgesteld. Harde garanties dienen te worden verstrekt. De kosten van de verplaatsing van de volkstuinen (voor gebruikers en verplaatsingskosten) zijn niet opgenomen. Of de kosten worden in de grondexploitatie opgenomen of de bestemming blijft gehandhaafd tot het moment dat het BP ter inzage ligt. Een terloopse opmerking in de toelichting (p.13) kan niet worden gezien als een voorbereidingsbesluit in de zin van de wet. Aangezien er geen enkele aanduiding is m.b.t. grondexploitatieve aspecten wordt hiermee niet voldaan aan de eisen van de Wro. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Regels van het Bestemmingsplan wordt in paragraaf 4.2 aangegeven wat de afmetingen van de gebouwen mogen zijn. Hierin staat ondermeer omschreven dat het perceel voor maximaal 85% mag worden bebouwd, dat de afstand tot de openbare weg minimaal 5 meter dient te zijn en dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter dient te zijn. Daarnaast dient de parkeerbehoefte op eigen terrein te worden opgelost. De inventarisatie van ondernemers met een concrete verhuiswens laat zien dat enkele ondernemers maximaal circa 4.000m2 wensen te verwerven en dat van de overige ondernemers de ruimtevraag kleiner is. Dit resulteert er in dat naar verwachting altijd een meervoudige verkaveling van de bouwvlakken zal plaatsvinden. De kavels kunnen binnen deze grenzen verder worden ingevuld. Kantoren zijn toegestaan als onderdeel van de bedrijfsfunctie, met dien verstande dat per bedrijf het oppervlak niet meer dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag bedragen. De bouwhoogte in het voorliggende plan wijken niet af van de bouwhoogten uit het bestemmingsplan Bedrijventerrein Amerongen. Van hogere bebouwing dan is toegestaan op het bestaande bedrijventerrein zal daarom geen sprake zijn. Voor de bebouwing dient qua materialen en uitstraling te worden aangesloten bij het bedrijventerrein Amerongen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
44
Een voorwaarde van de provincie om het plangebied (bedrijventerrein) te ontwikkelen is het verplaatsen van de tuinvereniging naar een andere locatie, zodat de landschappelijke inpassing en uitstraling naar de Ameronger Eng wordt verbeterd De gemeente en de ontwikkelaar dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap heeft aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. Er zijn op dit moment dus twee concrete locaties waar de volkstuinen naar verplaatst kunnen worden. Het overgangsrecht in het bestemmingsplan is inderdaad van toepassing. Er is momenteel geen sprake van een voorbereidingsbesluit in de zin van de Wro, dit is ook niet noodzakelijk. Op basis van het overgangsrecht kan de tuinvereniging nog enkele jaren blijven zitten op de huidige locatie. Om verwarring hierover te voorkomen wordt de tekst in de toelichting van het bestemmingsplan op diverse plaatsen verduidelijkt en aangepast naar de meest actuele stand van zaken. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient de raad een exploitatieplan vast te stellen. Het is mogelijk om een anterieure overeenkomst te sluiten en op deze wijze ervoor te zorgen dat de plankosten anderszins zijn verzekerd. Met de ontwikkelaar is een dergelijke anterieure overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de te maken kosten met betrekking tot dit project en het bestemmingsplan en ook met betrekking tot de verplaatsing van de volkstuinen. Deze afspraken zijn gemaakt op grond van de Wro. 6. Structuurvisie In de samenvatting is al gesteld dat zonder een economische uitvoerbaarheid het bedrijventerrein er niet zal komen (zie p.45 van de Structuurvisie). Ook ontbreken van de groeiverwachtingen van de bedrijven die zich op een bedrijventerrein zouden willen vestigen en van de al bestaande bedrijven op de bedrijventerreinen. Binnen een bepaald stuk grondgebied legt de techniek van het ruimtelijk ordenen verbanden tussen: Wonen; Werken; Verkeer en bereikbaarheid. Er is een belangrijk verschil tussen een “maagdelijk” in te vullen gebied en het ruimtelijk ordenen in een gebied met een bestaande structuur van bovengenoemde aspecten. In dit laatste geval is er veelal sprake van vernieuwing, d.w.z. ingrijpen in de bestaande structuur. Dat ingrijpen, kan worden gemotiveerd om waargenomen verval te keren of vernieuwingsimpulsen te creëren. De Utrechtse Heuvelrug is geen maagdelijk gebied dus is er sprake van ingrijpen. Het signaal dat er vraag is naar bedrijventerreinen is inhoudsloos als geen inzicht wordt gegeven in de koopkracht van de vrager. En wie gaat er met de winst vandoor? De projectontwikkelaar of de gemeente? In dat laatste geval is een kosten- batenanalyse verplicht. Onze omgeving is prachtig en onze dorpen zijn sterk. Daaronder borrelt het van ondernemingslust. En de dynamiek die daarmee wordt voortgebracht hebben we nodig om onze dorpen sterk te houden, onze regionale rol waar te maken en onze samenleving in stand te houden. De opgave is om onze waarden in stand te houden en te versterken en toch ruimte en mogelijkheden te vinden voor beheerste dynamiek in deze omgeving. Daarbij moeten we de druk weerstaan om als potentiële ontwikkelingslocatie te gaan dienen. Dat kunnen we alleen maar doen door ons groene duurzame imago verder te ontwikkelen en beleidsmatige randvoorwaarden te scheppen. De voorlopers bij onze eigen inwoners moeten we naar voren schuiven en we moeten bijvoorbeeld de juiste maatschappelijke en commerciële ondernemers aantrekken.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
45
Er staat “beheerste dynamiek”. De vraag daarbij is WIE beheerst WAT. In RO termen te beantwoorden met “dynamiek”. In termen van de Wro wordt verondersteld dat de gemeente als actor optreedt. Als WAT alleen maar impliceert “het toelaten of weigeren van bestemmingsplannen” dan heeft de 2e quote niet meer waarde dan gebakken lucht of bladvulling op een stukje papier. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Structuurvisie wordt aangegeven op p. 45 dat er maatwerk moet worden geleverd voor wonen en werken (Thema 6). In deze zienswijze wordt het eerste deel geciteerd: ‘onze omgeving…..onze dorp zijn sterk…….De voorlopers bij onze eigen inwoners moeten we naar voren schuiven en we moeten bijvoorbeeld de juiste maatschappelijke en commerciële ondernemers aantrekken.’ Om onze dorpen sterk te houden, moeten ze leefbaar zijn. De dorpskernen zijn niet erg geschikt om bedrijvigheid te laten voortbestaan. Momenteel zijn er in de dorpskern van Leersum diverse bedrijven gevestigd. Met dit bestemmingsplan wordt het voor deze ondernemers mogelijk een andere locatie met meer uitbreidingsmogelijkheden te vinden. Daarnaast staat op dezelfde pagina in de Structuurvisie aangegeven dat ‘In de provinciale structuurvisie is er voor uitplaatsing van Leersumse bedrijven de mogelijkheid opgenomen voor een bescheiden ontwikkeling aansluitend op het bedrijventerrein Amerongen.’ Hierin is al weergegeven dat dit plan in de lijn der verwachting ligt. De uitgangspunten: landschappelijke en archeologische inpasbaarheid en de economische uitvoerbaarheid zijn onderzocht. Er is in de structuurvisie aangegeven dat naast deze ontwikkelingen gekeken zal worden naar revitalisering op bestaande bedrijventerreinen. In de Structuurnota bedrijventerreinen 2010 is tevens naar voren gekomen dat er meer vraag is naar nieuwe locaties dan er op dit moment kan worden aangeboden. Door een kleinschalig bedrijventerrein aansluitend op het bestaande terrein is niet afgeweken van hetgeen is beschreven in de Structuurvisie. Sterker nog, er wordt invulling gegeven aan de genoemde ontwikkelingen in de Structuurvisie met dit bestemmingsplan. 7. Controlerende taak van de Raad Door met dit voorontwerp bestemmingsplan in te stemmen ligt de weg open voor de projectontwikkelaar om zijn gang te gaan. Het gebied zal dan volgebouwd worden zonder dat het gemeentebestuur daar nog iets over te zeggen heeft. Wat blijft er dan over van de voorwaarden, dat ter compensatie woningbouw in Leersum mogelijk is. De integriteitstoets projectontwikkelaars (door Kamerlid Vermeij zijn op 17 juni 2008 Kamervragen ingediend naar aanleiding van een pleidooi van de heer Van Poelgeest, wethouder van Amsterdam, voor een integriteitstoets voor projectontwikkelaars aan wie bouwgrond wordt uitgegeven). Er is niets bekend over acties van de gemeente Utrechtse Heuvelrug ter zake. Sterker: de projectontwikkelaar Janssen is één van de uitvoerende onderzoekers bij het voorliggende bestemmingsplan (Verkennend bodemonderzoek, Natuurtoets en Watertoets). Het geval van belangenverstrengeling is bij deze constructies niet ondenkbaar. Uit het bestuurlijk overleg (bijlage 10) komen kritische geluiden waarbij het niet duidelijk is op welke onderzoeksbijlage wordt teruggegrepen. Het strafrechtelijk onderzoek waar Janssen de Jong bij betrokken is, is ook niet bepaald vertrouwenwekkend (NRC 18-01-2011).
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
46
U moet dit bestemmingsplan terugverwijzen naar het college en om een gebiedsvisie vragen die recht doet aan de huidige, ook door de gemeente Utrechtse Heuvelrug geaccordeerde, geldend provinciaal convenant voor bedrijventerreinen en uw verantwoordelijkheid met betrekking tot het gebied. Nieuwe aanvragen gelden dan binnen het regime van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In het bestemmingsplan is opgenomen dat De vrijkomende kavels in de kern van Leersum zullen zoveel mogelijk voor woningbouw worden aangewend. Op een aantal plekken gebeurt dit al (Mauritslaan en Middelweg). Het voorliggende bestemmingsplan is een uitwerking van de visie, zoals onder andere in de Structuurvisie en de Nota Bedrijventerreinen is verwoord, van de gemeente. Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Alle aanvragen om een omgevingsvergunning dienen te worden afgehandeld onder deze wet, ongeacht welk bestemmingsplan van toepassing is. 8. Grondexploitatie Als vereniging worden wij steeds geconfronteerd met bouwplannen binnen onze gemeente die zijn opgesteld door projectontwikkelaars. Dat maakt die plannen onnodig duur. Hoe past dit plan binnen het grondexploitatiebeleid? Grond en vastgoed zijn strategisch bezit en worden als zodanig ingezet. Het is de wens van vele gemeenten maar kennelijk niet van de GUH hierbij ene regiefunctie te vervullen. Vooral als het gaat om invloed op het (woning-) bouwprogramma en het terugverdienen of het verhalen van hun kosten bij investeringen in de vooral “niet rendabele” locaties. De grondexploitatiewet biedt wettelijke grondslag voor het verhalen van gemeentelijke kosten en het stellen van locatie-eisen bij gebiedsontwikkeling. Om goed van het instrumentarium van de grondexploitatiewet gebruik te kunnen maken, is het van belang om de beleidskaders tijdig op orde te hebben. Gebiedsontwikkeling komt in een steeds complexere omgeving tot stand. Een integrale aanpak is dan ook veelal de enige mogelijkheid om plannen tot uitvoering te brengen. Het gebruikmaken van het instrumentarium van de grondexploitatiewet, zoals het publiekrechtelijke spoor van een exploitatieplan, brengt met zich mee dat het onderliggende gemeentelijke beleid op het gebied van de Ruimtelijke Ordening en grondbeleid tijdig ingekaderd moet zijn. Het moet voldoen aan de eisen van transparantie, consistentie en actualiteit. De rol van de gemeente komt bij voorbeeld tot uiting bij het vast te stellen beleidsdocumenten als: • een nota Grondbeleid en een nota Grondprijsbeleid; • een nota Fonds Bovenwijkse Voorzieningen; • een Structuurvisie, waarin de gemeente aangeeft hoe zijn omgaat met ruimtelijke ontwikkelingen en kostenverhaal; (de UHR heeft wel een SV maar geen grondexploitatie verhaal) • een Woonvisie, waarin de uitgangspunten voor de jaarlijkse toename van het aantal woningen en de verdeling van de huur, koop, goedkope, midden en dure sector zijn geformuleerd;
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
47
een Stedelijk Programma, waarin de uitgangspunten voor de ontwikkeling van bedrijven, kantoren, winkels en maatschappelijke doeleinden zijn geformuleerd. Bedoelde beleidsdocumenten zijn kaderstellend bij het adequaat tot uitvoering brengen van het beleid. Het rapport “financiële effecten crisis bij gemeentelijke grondbedrijven” laat een weinig rooskleurig beeld zien. •
Sterker: het organigram van de gemeente maakt geen “grondbedrijf of grondexploitatiefunctie” zichtbaar. Van bovengenoemde documenten is al helemaal geen sprake. De UHR is een oud gebied en dus is dorpsvernieuwing (ook in de RO) aan de orde van de dag. Noch in de Structuurvisie noch de bedrijvennota lijkt het besef aanwezig dat de gemeente meer dan alleen een passieve rol heeft. Bestaande bedrijfslocaties worden omgezet in woningbouw (Donderberg: duur) of (Wijers terrein: ongeschikt wegens de ligging en dus duur wegens extra maatregelen). Het lijkt erop dat in de UHR de RO niet vanuit de gemeente wordt aangestuurd maar door grondspeculanten. Hierbij maakt het niet uit of de betreffende locatie “groot”of “klein” is. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Wij herkennen ons niet in het beeld dat reclamant schets. Wij wijzen daarbij op de volgende ruimtelijke kaders die zijn vastgesteld en waaraan projectontwikkelaars aan gehouden worden: onze structuurvisie ‘Groen dus vitaal” ; • onze Woonvisie waaruit duidelijk blijkt dat in de dorpen nog een groot aantal woningen gebouwd dient te worden om in de woningbouwbehoefte te voorzien; • de structuurnota Bedrijventerrein met daarin de onderbouwing van en het programma voor nieuwe bedrijventerreinen.’ Wij wijzen er voorts op dat de Wro ons de mogelijkheid biedt om anterieure overeenkomsten te sluiten met projectontwikkelaar en hierin de financiële kaders op te nemen waaraan de ontwikkelaar dient te voldoen. Ook met dit instrument geven wij richting aan de ruimtelijke ordening. Tenslotte Wij hebben vanzelfsprekend alle begrip voor de plannen om grote bedrijven uit de kernen van de dorpen te verplaatsen, zowel in verband met directe overlast vooromwonenden, als wegens het vrijmaken van grond voor woningbouw. Wij zijn echter van oordeel dat Leersum, geen bedrijven heeft die in de categorie van “noodzakelijk te verplaatsen bedrijven” passen. Wij zijn er echter van overtuigd dat de keuze voor verplaatsing als het dan al moet naar de Eng niet de juiste is. Beter is dan het zoeken naar locaties die dichter bij de A12 of andere snelwegen gelegen zijn teneinde ook de verkeersdruk op de lokale wegen te verminderen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Wij blijven van mening dat, gezien het dorpse karakter van Leersum, het niet wenselijk is dat er bedrijvigheid is gevestigd midden in de kern. Het uitplaatsen van deze bedrijven is derhalve wel gewenst. Het gaat daarbij om lokale bedrijven met een lokaal verzorgingsgebied. Een lokaal bedrijventerrein direct aangrenzend aan het bestaande bedrijventerrein achten wij de juiste locatie voor dergelijk bedrijven en niet een bedrijventerrein gelegen nabij de A12 of andere snelwegen.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
48
Verkeersonderzoek door AGV Movares laat zien dat de verkeerssituatie niet significant zal wijzigen. Voor de concrete resultaten van dit onderzoek wordt verwezen naar paragraaf 3.6 en de bijlage bij het bestemmingsplan en naar bijlage 1 bij deze nota.
Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan. - Op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst inzake de volkstuinen.
2.9 Reclamant 2.9 Geachte raadsleden, Graag maakt onze federatie van de gelegenheid gebruik te reageren op het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum. Onze opmerkingen betreffen onder meer nut en noodzaak van de aanleg van het terrein, de gevoelige locatie van het bedrijventerrein in het landschap, duurzaamheid en luchtkwaliteit. Plangebied Allereerst een opmerking over een foutieve omschrijving in paragraaf 1.2 (Ligging en begrenzing van het plangebied). Er staat dat het nieuwe bedrijventerrein ten oosten van de kern Amerongen ligt. Dit moet echter ten westen van Amerongen zijn. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Paragraaf 1.2 van de toelichting van het bestemmingsplan is hierop aangepast. Nut en noodzaak van het bedrijventerrein In paragraaf 2.2 wordt verwezen naar de Visie uitbreiding bedrijventerrein Amerongen-Leersum uit 2004. Volgens de NMU kan met deze visie de noodzaak voor een bedrijventerrein niet worden aangetoond. De visie is uit 2004 en dus verouderd. De volgende passage in het ontwerpbestemmingsplan (p.8) toont aan dat deze visie weinig bruikbaar is: “Uit dit onderzoek volgt dat de gemeente veel waarde hecht aan het behouden en waar mogelijk bevorderen van de lokale economie. Dit betekent dat ruimte moet worden geboden aan lokale bedrijvigheid.” Met andere woorden: de visie is geen onderzoek naar de harde noodzaak, maar een omschrijving van wat politiek gewenst is. De Visie uitbreiding bedrijventerrein AmerongenLeersum is bovendien slechts gericht op het bedrijfsleven in deze twee toenmalige gemeenten. Er is niet over de gemeentegrenzen heen gekken, laat staan een regionale analyse gemaakt. Op p.8 wordt melding gemaakt van een recent uitgevoerd nieuw behoefteonderzoek onder Leersumse bedrijven om de actuele behoefte te peilen. Er wordt hierbij echter niet naar een document verwezen, waardoor onduidelijk is wat de status van dit onderzoek is, hoe representatief het is en welke onderzoeksmethoden zijn gehanteerd. Ook is niet duidelijk of de ruimtebehoefte bij dezelfde bedrijven vandaan komt, of dat die behoeft zich nu Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
49
bijvoorbeeld heeft verlegd naar andere (typen) bedrijven. De NMU zou graag een lijst zien met concrete namen van bedrijven met harde plannen voor verplaatsing naar het nieuwe terrein. In het ontwerpbestemmingsplan wordt ook het onderzoek Bedrijven onder dak van de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit 2009 aangehaald. Dit onderzoek geeft een globaal beeld van vestigingsvoorkeuren van in de gemeente Utrechtse Heuvelrug gevestigde bedrijven, maar ook met dit onderzoek kan de noodzaak voor een nieuw bedrijventerrein nabij Amerongen niet worden aangetoond. Daarvoor was dit onderzoek te algemeen en de respons aan de lage kant. Kortom, de NMU zet grote vraagtekens bij de wijze waarop de uitbreidingsbehoefte onder het bedrijfsleven is geïnventariseerd. Is hiermee zicht op een reële behoefte verkregen, of gaat het hier slechts om weinig specifieke wensen voor de verdere toekomst? Bovendien is het belangrijk om een verschil te maken tussen behoefte en noodzaak. Als de behoefte aan een nieuw ruimte voor bedrijvigheid is aangetoond, is daarmee niet automatisch de noodzaak van een nieuw terrein op deze locatie aangetoond. Ook is onvoldoende gekeken naar de mogelijkheden om bestaande terreinen beter te benutten. Daarover hieronder meer. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze De noodzaak voor het bedrijventerrein ligt in het uitplaatsen van bedrijven die naar hun aard niet goed passen in de woonomgeving van onder meer de kern Leersum. Bedrijven die in de kernen zijn gevestigd, kunnen nu niet groeien vanwege de beperkte fysieke ruimte en de vaak negatieve invloed op de directe, bewoonde, omgeving. Door deze bedrijven ruimte te bieden op het nieuwe bedrijventerrein, kunnen de ondernemers een impuls geven aan de ontwikkeling van hun bedrijf. De hervestiging van deze bedrijven kan gelet op de benodigde omvang niet worden gerealiseerd op het bestaande bedrijventerrein Regelmatige inventarisaties onder de lokale ondernemers van de behoefte aan nieuw uitgeefbaar bedrijventerrein in Leersum door de Provincie Utrecht, de gemeente Utrechtse Heuvelrug, de Ondernemersvereniging Leersum (OVL)6, de Kamer van Koophandel7 en Janssen de Jong Projectontwikkeling8 hebben steeds aangegeven dat vanuit de Leersumse ondernemers een concrete behoefte bestaat voor 2 ha bruto bedrijventerrein. De gemeente Utrechtse Heuvelrug9 inventariseerde in 2010 dat van de ondernemers met een ruimtebehoefte het grootste gedeelte afkomstig is uit Leersum. Deze bedrijven geven ook de voorkeur aan vestiging op het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Leersum. Het gaat hier om een concrete vraag van circa 2,1 ha netto. Er is een lijst met bedrijven met interesse voor vestiging op het nieuwe bedrijventerrein Leersum bekend bij de gemeente en de ontwikkelaar. Op deze lijst staan namen en contactgegevens van de verschillende bedrijven. Vanwege de privacy gevoelige aard van deze gegevens wensen wij deze lijst niet openbaar te maken. De door reclamant gevraagde lijst met harde plannen is simpelweg niet aanwezig, omdat geen enkele ondernemer een contract sluit voor een nieuwe bedrijfslocatie zolang de nieuwe bedrijfsbestemming nog niet zeker is.
6
Inventarisatie Leersumse Ondernemers naar het Bedrijventerrein 2009 door de Ondernemersvereniging Leersum 7 Onderzoek ‘Bedrijven onder Dak’ van de Kamer van Koophandel 8 Behoefte-inventarisatie Leersumse Ondernemers 2009 door Janssen de Jong Projectontwikkeling 9 Structuurnota Bedrijventerreinen 2010 gemeente Utrechtse Heuvelrug
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
50
Wij zijn van mening dat op grond van het bovenstaande de behoefte en de noodzaak van het bedrijventerrein in voldoende mate is aangetoond.
Intensivering op bestaande terreinen In het bestemmingsplan wordt erg gemakkelijk de conclusie getrokken dat de ruimtevraag niet opgevangen kan worden door bestaande bedrijventerreinen intensiever te benutten. De NMU vindt dat vreemd, omdat de eigen gemeentelijke Structuurnota bedrijventerreinen Utrechtse Heuvelrug (2010) laat zien dat diverse bedrijventerreinen in de gemeente wel degelijk nog intensiverings- of herinvullingsmogelijkheden hebben. Bovendien lezen we in het hierboven genoemde rapport Bedrijven onder dak van de Kamer van Koophandel dat ‘…van de mogelijkheden tot intensivering de komende jaren slechts een kwart wordt benut’, en ook ‘Een overigens verwaarloosbaar deel van de uitbreidingsvraag komt voor tuit het feit dat de uitbreidingsruimte op de kavel onvoldoende is’. Hieruit maken we op dat er dus ruimte genoeg is op bestaande terreinen. Daarnaast vindt de NMU dat de intensiveringsmogelijkheden onvoldoende onderzocht zijn: er is alleen op kavelniveau gekeken, en niet naar het functioneren van een bedrijventerrein als geheel. Ruimtebesparende maatregelen zoals collectieve voorzieningen, een andere organisatie van de infrastructuur en gebruikmaking van vrije ruimte op daken zijn niet in beeld. Ook zal moeten worden gekeken naar oneigenlijke functies op bedrijventerreinen: welke (niet-hinderlijke) bedrijven op bestaande bedrijventerreinen horen niet op een bedrijventerrein thuis en kunnen ook prima op een andere locatie in de bebouwde kom? Door de aanleg van het nieuwe bedrijventerrein Leersum zal volgens de NMU de druk om te zoeken naar creatieve, ruimtebesparende maatregelen op de bestaande terreinen wegvallen. De NMU erkent dat het daadwerkelijk benutten van de intensiveringsmogelijkheden op bestaande terreinen een ingewikkeld proces is en maatwerk vereist. Als daarmee echter de waardevolle Ameronger Eng kan worden behouden is dat absoluut de moeite waard. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het door u aangehaalde onderzoek van de Kamer van Koophandel laat zien dat in de gemeente Utrechtse Heuvelrug een groot aantal bedrijven gehuisvest is in woonwijken en dat deze zich graag naar een bedrijventerrein in de eigen kern willen verplaatsen. Een van de grootste problemen die deze groep bedrijven tegenkomt hierbij is het gebrek aan geschikte bestaande panden. Dit resulteert in een uitbreidingsvraag in de gehele gemeente die op dit moment in totaal 5 ha nieuw, direct uitgeefbaar bedrijventerrein behelst. Daarbij maakt de door u aangehaalde Kamer van Koophandel nog de opmerking dat deze uitbreidingsvraag waarschijnlijk lager is uitgevallen door het economische tij ten tijde van het onderzoek. In de Structuurnota Bedrijventerreinen Utrechtse Heuvelrug is verwoord dat de behoefte aan nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein vanuit de kern Leersum groter is dan in de planvorming is voorzien. Er is een vraag naar 2 hectare netto bedrijventerrein, terwijl het voorliggende plan 1,6 hectare netto omvat. Hieruit blijkt dat continuering van dit plan derhalve gewenst is en dat tevens gekeken wordt er bij de revitalisering van Amerongen nog aanvullende ruimte gecreëerd kan worden. De druk op de bestaande terreinen voor creatieve, ruimtebesparende maatregelen zal blijven bestaan, omdat de vraag naar gronden op een bedrijventerrein groter is dan het huidige en toekomstige aanbod ervan.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
51
Beleidskader In hoofdstuk 3 wordt het beleidskader uiteengezet. Terecht wordt hierbij onder rijksbeleid de SER-ladder genoemd, en uitgelegd welke stappen volgens die systematiek doorlopen moeten worden. Een motivering hoe deze SER-ladder voor Bedrijventerrein Leersum is toegepast ontbreekt volledig in het ontwerpbestemmingsplan. Dat geldt eveneens voor de toepassing van de aanbevelingen van de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen (‘Commissie Noordanus’). Op p.19 wordt kort stilgestaan bij het Convenant Bedrijventerreinen (november 2009), waarin afspraken staan over de kwaliteit van bedrijventerreinen, behoefteramingen, herstructurering en over regionale samenwerking. Noch de door de gemeente uitgevoerde behoefteonderzoeken, noch de in paragraaf 3.1.3 genoemde Structuurnota bedrijventerreinen Utrechtse Heuvelrug zijn in overeenstemming met dat convenant. De SER-ladder is namelijk niet toegepast en van regionale afstemming en samenwerking is geheel geen sprake. In paragraaf 3.1 ontbreekt onder rijksbeleid een belangrijk onderdeel, namelijk het beleid voor het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Op p.18 wordt wel het Provinciaal Landschap Utrechtse Heuvelrug genoemd. Ook hier constateren wij een correcte opsomming van dit beleid, maar het ontbreken van een conclusie voor de voorgenomen aanleg van het bedrijventerrein. Volgens de NMU is de conclusie die logischerwijs voortvloeit uit dit beleidskader als volgt te formuleren: ‘De aanleg van een bedrijventerrein op deze locatie is gezien de doelen van het beleid voor het Provinciaal Landschap Utrechtse Heuvelrug onaanvaardbaar.’ De slotconclusie in paragraaf 3.1.4 (“Geconcludeerd kan worden dat het plan passend is binnen het rijks-, provinciaal en gemeentelijk ruimtelijk beleid, mits..”) is niet alleen kort door de bocht maar gewoonweg niet juist. Volgens de NMU wijkt het bestemmingsplan op meerdere fronten af van rijks- en provinciaal beleid. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze In de Structuurnota bedrijventerreinen zijn de stappen genoemd in de SER-ladder verder uitgewerkt. Uit de beantwoording van het vorige punt blijkt dat de vraag naar uitgeefbaar bedrijventerrein groter is dan het aanbod, waardoor na doorlopen van alle treden van de SER-ladder nog altijd de vraag openstaat naar het bedrijventerrein Leersum. De SER-ladder en het convenant bedrijventerreinen zijn toegepast. De onderzoeken waar naar wordt verwezen tonen de vraag naar uitgeefbaar bedrijventerrein in de gemeente Utrechtse Heuvelrug aan. Deze onderzoeken werken aanvullend op de toepassing van het beleid. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum is gelegen in het grensgebied van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH). Het NPUH heeft geen dwingend juridisch instrumentarium in handen voor het Park op zichzelf, maar biedt slechts een aantal doelstellingen die worden nagestreefd voor het gebied. De Amerongse Eng heeft landschappelijke waarde en deze waarden worden middels het realiseren van een groenstrook versterkt ten opzichte van de huidige situatie. Tevens wordt het volkstuinencomplex verplaatst om de openheid van het landschap te vergroten. Het bestemmingsplan is daarmee niet in strijd met de doelstellingen van het NPUH. Regionale afstemming vereist
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
52
Aansluitend op het hierboven genoemde Convenant Bedrijventerreinen geldt sinds medio oktober 2010 de nieuwe provinciale beleidslijn voor bedrijventerreinen, die aan gemeenten kenbaar is gemaakt. De aanleg van een nieuw bedrijventerrein of het uitbreiden van een bestaand terrein is volgens die nieuwe beleidslijn pas mogelijk op basis van zorgvuldige regionale afstemming van vraag en aanbod. Hiervoor met een regionaal convenant worden gemaakt. Omdat het ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum voor 31 december 2010 ter inzage is gelegd, is deze provinciale beleidslijn strikt genomen nog niet van toepassing. De terinzagelegging vlak voor deze datum wekt echter de schijn alsof de gemeente de verplichte regionale afstemming nog even voor wilde zijn. Een integraal en duurzaam regionaal beleid voor bedrijventerreinen is ook in het belang van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Daarom vindt de NMU dat de planvorming voor Bedrijventerrein Leersum moet worden aangehouden, en pas vervolgd kan worden na zorgvuldige afweging in regionaal verband, in dit geval de regio Zuidoost Utrecht. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het is correct dat de gemeente, samen met vier buurgemeenten, over de aanleg en herstructurering van bedrijventerreinen in een regionaal convenant afspraken maakt. Deze afspraken hebben betrekking op locaties, omvang, planning en sectoren. De provincie Utrecht ziet toe op een juiste totstandkoming en naleving van dit regionaal convenant. In dat proces heeft zij twee ijkmomenten benoemd: 1. terreinen waarvoor al harde plannen gelden tellen in zijn geheel niet mee in het convenant bedrijventerreinen; 2. ten behoeve van terreinen met zachte plannen hadden gemeenten tot 31 december 2010 de gelegenheid om een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. De vaak al langlopende procedures konden dan voortgezet worden. Echter, het aantal ha uitbreiding van deze plannen wordt in mindering gebracht op het totaal maximum in de regio te realiseren ha. De gemeente maakt gebruik van deze laatste door de provincie geschapen mogelijkheid. De ontwikkeling van het voorliggende bestemmingsplan loopt immers al sinds 2005. Overigens betreft de aanleg van het bedrijventerrein Leersum niet direct een uitbreiding, alswel een vervanging. De 1,8 ha (bruto) dient om bestaande bedrijven op ongunstige plekken in de kern van Leersum een nieuwe, betere plek te kunnen aanbieden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om bestaande knelpunten (bijvoorbeeld bedrijven in een te klein pand of verkeersproblemen) op te lossen. Het deel dat niet ingevuld wordt als vervangingsvraag, maar een daadwerkelijke toename is van het bedrijfsareaal, wordt dan alsnog in mindering gebracht op het totaal maximum aan te leggen nieuwe bedrijventerreinen in de regio. Op deze wijze wordt het doel (geen onbeperkte uitbreiding bedrijventerreinen) gehaald, zonder dat er schade plaatsvindt aan reeds opgestarte processen. Landschap en beeldkwaliteit Hierboven werd al gesteld dat de aanleg van het bedrijventerrein haaks staat op de doelen van het beleid voor het Provinciaal Landschap Utrechtse Heuvelrug. Ook al zou het terrein landschappelijk ingepast worden, in alle gevallen wordt de instandhouding en ontwikkeling van landschappelijke aaneengeslotenheid verminderd, worden natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden aangetast, en wordt de belevingskwaliteit ondermijnd. Onder meer op p.9 en 11 wordt de suggestie gewekt dat de aanleg van een bedrijventerrein op deze locatie met bijbehorende groende zone noodzakelijk is om de verrommelde dorpsrand van Amerongen te camoufleren. Het mag duidelijk zijn dat daarvoor geen
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
53
bedrijventerrein nodig is. Er zijn andere maatregelen denkbaar om de visuele kwaliteit van de dorpsrand te verbeteren, zoals een groene overgangszone – zonder nieuwe bedrijven – direct aan de Bertus Leendersweg. De NMU is het eens met het voornemen het volkstuinen te verplaatsen, waardor inderdaad de landschappelijke waarde van de Ameronger Eng zal worden versterkt. Over daadwerkelijke verplaatsing van het complex zijn echter nog de nodige onzekerheden en dit is planologisch niet geregeld: er is nog geen ander bestemmingsplan dat verplaatsing van het volkstuinencomplex mogelijk maakt. Het risico bestaat dus dat de Ameronger Eng straks tegelijkertijd ruimte biedt aan een bedrijventerrein én een volkstuinencomplex. Onder het kopje ‘Landschappelijke inpassing’ (p.11) wordt vermeld dat ‘extra nadruk is gelegd op de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling’. Het is ons onduidelijk hoe dat wordt gerealiseerd. Gezien de ligging in het landschappelijk waardevolle gebied is het onbegrijpelijk dat er nauwelijks aandacht is voor beeldkwaliteit. Hier wordt slechts het onderzoek van Copijn genoemd over de inrichting van de groene zone en er zijn wat doorzichten naar het landelijk gebied vermeld. Verder is (op p.9) een formulering opgenomen over de overgang van dorp naar bedrijventerrein, maar die formulering is erg onduidelijk (“Bij de uitbreiding van het bedrijventerrein zal de verwevenheid met het dorp in de structuur moeten worden opgenomen”). Over de architectuur van de toekomstige bebouwing, materiaal- en kleurgebruik, mate van detaillering, verlichting en dergelijke is niets opgenomen. Dergelijke zaken zijn prima als toetsbare randvoorwaarden in een bestemmingsplan op te nemen. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het bestemmingsplan bevat uitgeefbaar bedrijventerrein. Deze gronden maken het financieel mogelijk een groene singel van de in dit bestemmingsplan beoogde omvang te realiseren. De gemeente en de ontwikkelaar dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid dat de tuinvereniging wordt verplaatst naar een andere locatie. Dit is opgenomen in de anterieure overeenkomst. Zowel de eigenaar van landgoed Zuylestein als het Utrechts Landschap heeft aangegeven dat de volkstuinen welkom zijn op hun gronden. Er zijn op dit moment dus twee concrete locaties waar de volkstuinen naar verplaatst kunnen worden. De gemeente is partij bij de planologische regeling hiervoor. In paragraaf 3.3.3 is een aanvulling gemaakt op de landschappelijke inpassing en de uitstralingseffecten van het bestemmingsplan naar de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Deze aanvulling is gemaakt, gezien het belang dat wordt gehecht aan het voorkomen van negatieve uitstralingseffecten en de landschappelijke inpassing van de groensingel langs de Ameronger Eng. Voor de exacte tekst hiervoor wordt verwezen naar de beantwoording van de zienswijze van Reclamant 2.1 onder punt 2. De bebouwingsmogelijkheden en eisen aan de bebouwing sluiten aan op de eisen van Bedrijventerrein Amerongen. Dit moet ook nu in de welstandsnota dezelfde criteria voor beide gebieden gelden. Duurzaamheid De paragraaf over duurzaamheid is weinig ambitieus, hetgeen al blijkt uit de titel ‘duurzaam bouwen’: het moet niet alleen gaan over de gebouwen, maar over het functioneren van het terrein als geheel en in zijn context. De laatste alinea op p.15 is verwarrend: ‘Gesteld kan worden dat voorliggend bestemmingsplan de uitvoering van bovenstaande niet in de weg staat. Bij de uitwerking van de plannen zal waar mogelijk bovenstaand streven in acht worden genomen.’ Verwijst deze alinea naar alles wat onder het kopje duurzaam bouwen is
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
54
opgenomen of alleen naar de GPR-gebouwscores? Hoe dan ook gaat van deze alinea een weinig ambitieuze vrijblijvendheid uit. Over een eigentijds streven naar een energieneutraal of zelfs energieleverend bedrijventerrein vinden we niets terug in het plan.
Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum is een jarenlang traject geweest, welke is opgestart in 2004/2005 en welke dus in 2011 wordt afgerond. Dit betekent dat er door de jaren heen veel wijzigingen zijn geweest in de wetgeving en het beleid over het begrip ‘duurzaamheid’. Het mag duidelijk zijn dat iedere aanvraag om een omgevingsvergunning (bouwen, milieu) moet voldoen aan de geldende wettelijke eisen van duurzaamheid, zoals deze bijvoorbeeld voortvloeien uit het Bouwbesluit. In het gemeentelijke milieubeleidsplan, vastgesteld in 2010 zijn ook een aantal ambities verwoord. Dit plan is echter vastgesteld nadat de planvorming voor dit bestemmingsplan is uitgerold en daarom wordt het milieubeleidsplan op dit onderdeel niet verder toegepast. Luchtkwaliteit In het ontwerpbestemmingsplan wordt gesteld dat het onderzoek naar luchtkwaliteit – het door Grontmij opgestelde rapport – verouderd is. Als argument dat de aanleg van een nieuw terrein toch niet in betekenende mate zal bijdragen aan een slechtere luchtkwaliteit, wordt genoemd dat het Grontmij-rapport op conservatieve inzichten is gebaseerd en emissies van wegverkeer en achtergrondconcentraties inmiddels lager zullen zijn. Die stelling, waar de nieuwe wetgeving op gebaseerd is, is nu echter ook weer achterhaald, omdat uit onderzoek blijkt dat het aandeel schonere voertuigen nauwelijks toeneemt. Het onderzoek van Grontmij beperkt zich tot de verkeersaantrekkende werking. Voor het bepalen van de uitstoot van de bedrijven zelf (fijn stof en andere luchtvervuiling) baseert de gemeente zich op een interesse-inventarisatie voor de percelen van november 2009. Los van het feit dat bij deze interesse-inventarisatie in het ontwerpbestemmingsplan niet naar een document wordt verwezen, is het natuurlijk onvoldoende om daarmee de toekomstige uitstoot te bepalen. Kortom, om in het bestemmingsplan betrouwbare uitspraken over luchtkwaliteit te doen is een meer gedegen onderzoek nodig. Gemeentelijk antwoord op de zienswijze Het luchtkwaliteitsonderzoek is geactualiseerd en als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. De uitkomsten zijn opgenomen in de toelichting. Conclusie en afweging Deze zienswijze wordt gedeeltelijk gedeeld en leidt tot aanpassing op het volgende onderdeel: - Op verschillende plaatsen in de toelichting van het bestemmingsplan wordt de tekst aangepast op de hierboven beschreven tekst inzake de volkstuinen; - de ligging van het bedrijventerrein is ten westen van Amerongen. Dit is in paragraaf 1.2 van de toelichting van het bestemmingsplan aangepast.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
55
Hoofdstuk 3 Wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen Op een aantal onderdelen is het plan gewijzigd naar aanleiding van de ingediende en in deze nota behandelde zienswijzen. Het plan wordt als volgt gewijzigd. Reclamant 2.1 Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 2.1 wordt het bestemmingsplan aangepast op de volgende onderdelen: - In paragraaf 3.3.3 Ecologische hoofdstructuur wordt een de nadere toetsing naar de effecten van het bedrijventerrein op de EHS opgenomen; - In paragraaf 3.6 wordt een samenvatting opgenomen van het verkeersonderzoek dat is verricht door AGV Movares. Bovendien wordt een nieuwe alinea over parkeren ingevoegd. - In paragraaf 3.2.4 wordt verwezen naar het aangepaste akoestische onderzoek. Reclamant 2.2 o Op p. 7 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt in paragraaf 2.1 wordt de zin: ‘De gemeente onderzoekt de mogelijkheden voor verplaatsing van deze volkstuinen’ verwijderd en vervangen door ‘De gemeente bereidt te zijner tijd een bestemmingsplan voor de volkstuinen op de nieuwe locatie voor’. o Op p. 12 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt in paragraaf 2.4 onder landschappelijke inpassing de woorden ‘waarschijnlijk’ en ‘Zuylestein’ verwijderd, zodat de zin als volgt wordt weergegeven: ‘De verplaatsing van het volkstuinencomplex vindt daarbij niet plaats elders op de Eng, maar vindt plaats naar het landgoed Wayestein aan de zuidkant van de Rijksstraatweg (N225) of een locatie ten oosten van Amerongen op grond van het Utrechts Landschap.’ o
Op p. 13 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt in paragraaf 2.4 onder landschappelijke inpassing de laatste twee zinnen ‘De volkstuinen worden verplaatst naar een andere nog nader te bepalen locatie, waarschijnlijk op landgoed Zuylestein. De nieuwe locatie van de volkstuinen wordt opgenomen in de actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied Amerongen.’ verwijderd en vervangen door de volgende zinnen: ‘De volkstuinen worden verplaatst naar een andere locatie op landgoed Wayestein of een locatie ten oosten van Amerongen op grond van het Utrechts Landschap. Voor het mogelijk maken van volkstuinen op deze locatie wordt een bestemmingsplan voorbereid.’
o
Op p. 23 van de toelichting van het bestemmingsplan worden in paragraaf 3.1.4 de laatste twee zinnen ‘De volkstuinen worden verplaatst naar een andere nog nader te bepalen locatie niet op de Eng, maar waarschijnlijk ten zuiden van de Rijksstraatweg op landgoed Zuylestein. De nieuwe locatie van de volkstuinen wordt opgenomen in de actualisatie van het bestemmingsplan Buitengebied Amerongen.’ verwijderd en vervangen door ‘De volkstuinen worden verplaatst naar een andere locatie ten zuiden van de Rijksstraatweg op landgoed Wayestein of een locatie ten oosten van Amerongen
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
56
op grond van het Utrechts Landschap. Voor de nieuwe locatie van de volkstuinen wordt een bestemmingsplan voorbereid.’ Reclamant 2.3 Zie voor de wijzigingen naar aanleiding van deze zienswijze met betrekking tot de volkstuinen de wijzigingen vermeld onder Reclamant 2.2. o In de planregels van artikel 4.1 wordt toegevoegd: ‘uitsluitend plaatselijk verzorgende bedrijven zijn toegestaan’ Reclamant 2.4 o De bestemmingsplankaart is aangepast. Het zuidelijk gelegen deelgebied is met circa 20 meter versmald. De groenstrook blijft gehandhaafd. De breedte wordt teruggebracht van 20 meter tot 15 meter. Doordat het wandelpad ten westen van de groenstrook wordt gelegd kan er een robuuste groenstrook worden gerealiseerd. Reclamant 2.6 Zie voor de wijzigingen naar aanleiding van deze zienswijze met betrekking tot de volkstuinen de wijzigingen vermeld onder Reclamant 2.2. o
Op p. 4 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt in paragraaf 1.2 eerste zin het woord ‘netto’ vervangen door ‘bruto’.
o
In de toelichting wordt paragraaf 3.2.3 over luchtkwaliteit aangepast in verband met het geactualiseerde luchtkwaliteitsonderzoek; In artikel 4.1 van het bestemmingsplan wordt ter verduidelijking expliciet opgenomen dat tuincentra en bouwmarkten zijn de toegestaan. In verband hiermee wordt ook paragraaf 4.2 van de toelichting aangepast ;
o
o o
In de planregels van artikel 4.1 wordt toegevoegd: “uitsluitend plaatselijk verzorgende bedrijven zijn toegestaan” Ten behoeve van het mogelijk maken van laden en lossen van vrachtwagens onder een overkapping wordt de volgende wijziging doorgevoerd. In de regels van artikel 4.2.2 wordt toegevoegd: “d. overkappingen 4 m.”
Reclamant 2.7 Zie voor de wijzigingen naar aanleiding van deze zienswijze met betrekking tot de volkstuinen de wijzigingen vermeld onder Reclamant 2.2. Reclamant 2.8 Zie voor de wijzigingen naar aanleiding van deze zienswijze met betrekking tot de volkstuinen de wijzigingen vermeld onder Reclamant 2.2. Reclamant 2.9 Zie voor de wijzigingen naar aanleiding van deze zienswijze met betrekking tot de volkstuinen de wijzigingen vermeld onder Reclamant 2.2.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
57
o
Paragraaf 1.2 van de toelichting van het bestemmingsplan is de zin ‘de ligging van het nieuwe bedrijventerrein is ten oosten van Amerongen’ aangepast naar: “De ligging van het nieuwe bedrijventerrein is ten westen van Amerongen’.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
58
Bijlage 1 Verkeersonderzoek Amerongen Doorstroming en veiligheid
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen
59
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek uitbreiding bedrijventerrein Leersum
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Leersum
Nota Zienswijzen