PROGRAMMA TOEZICHT EN HANDHAVING BREDA 2013
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 3 Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1. Een nieuw programma .................................................................................................................... 3 2. Risicoanalyse en prioritering ........................................................................................................... 4 3. Doeleinden 2013 ............................................................................................................................. 7 4. Speerpunten in 2013 ..................................................................................................................... 13 5. Waarvoor wordt in 2013 minder geprogrammeerd? ..................................................................... 14 6. Ontwikkelingen in 2013 ................................................................................................................. 15 7. Monitoring en kwaliteitseisen......................................................................................................... 19 Bijlagen .................................................................................................................................................. 20 1. Betrokkenheid en samenwerking overige toezichthouders ............................................................... 20 2. Sanctiestrategie ................................................................................................................................. 22
2
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Samenvatting Voor u ligt het Programma Toezicht en handhaving 2013 van de gemeente Breda (hierna te noemen “programma”). In dit programma is opgenomen op welke onderwerpen of taakvelden de gemeente Breda in 2013 toezicht gaat uitoefenen (eventueel gevolgd door handhaving) en op welke onderwerpen of taakvelden niet (meer) of minder dan in voorgaande jaren. Het programma bestaat uit twee onderdelen, het programma zelf en de bijlagen. Na de inleiding en een algemeen hoofdstuk (“Een nieuw programma”) is in hoofdstuk 2 (“Risicoanalyse en prioritering”) aangegeven hoe wij tot de in dit programma gemaakte keuzes zijn gekomen en wat de benodigde capaciteit is. Hieruit blijkt ondermeer dat door de nieuwe onderwerpen en taakvelden die op de gemeente afkomen er onvoldoende capaciteit is om daarnaast alle reeds bestaande toezichts- en handhavingsactiviteiten op dezelfde wijze en met dezelfde intensiteit te blijven uitvoeren. Daarom zijn keuzes gemaakt welke in de 3 daarna volgende hoofdstukken worden weergegeven. In hoofdstuk 3 en 4 zijn de te bereiken doeleinden en speerpunten voor 2013 opgenomen en in hoofdstuk 5 is opgenomen op welke terreinen in 2013 geen of minder toezicht wordt geprogrammeerd. Vervolgens wordt in hoofdstuk 6 aangegeven wat de meest relevante ontwikkelingen zijn en in hoofdstuk 7 wordt ingegaan op de kwaliteitscriteria en monitoring. Het programma wordt afgesloten met twee bijlagen waarin wordt ingegaan op de relatie van de gemeente met andere (overheids)partners en de gevolgde sanctiestrategie(en).
Inleiding Er zijn drie redenen waarom Breda dit programma opstelt. Allereerst zijn er wettelijke redenen. De gemeente heeft immers op veel terreinen een toezichts- en/of handhavingsplicht. Ten tweede heeft de gemeenteraad door vaststelling van de Visie op het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte (d.d. 30 oktober 2008) ondermeer besloten dat de keuzes voor bepaalde activiteiten worden weergegeven in de jaarlijkse toezichtsprogramma’s. Tenslotte is een programma nodig om keuzes inzichtelijk te maken aangezien het niet mogelijk is om op alle terreinen met dezelfde intensiteit en op dezelfde wijze toezicht te houden en/of te handhaven. De capaciteit van de afdeling en de beschikbare financiële middelen noodzaakt tot het maken van keuzes. Door het opstellen van een programma kan aan de samenleving en de gemeenteraad inzichtelijk worden gemaakt op welke terreinen toezicht wordt gehouden dan wel gehandhaafd wordt, op welke wijze en met welke intensiteit. In het programma worden antwoorden gegeven op een aantal vragen, zoals de vraag op welke terreinen de Gemeente Breda handhaaft of toeziet op regelgeving. Een andere belangrijke vraag is hoe toezicht en handhaving zo kunnen worden ingericht dat het te bereiken doel effectief, efficiënt en tegen zo min mogelijk kosten kan worden bereikt.
1. Een nieuw programma Als gevolg van @Stadswijs is op 1 maart 2012 de afdeling Toezicht en handhaving opgericht. Deze afdeling draagt zorg voor de aansturing en de uitvoering van het toezicht en de handhaving van de regelgeving op nagenoeg alle beleidsterreinen. Te denken valt aan toezicht op de naleving van nationale, provinciale en lokale wet- en regelgeving, zoals regelgeving op het gebied van onder andere omgevingsrecht, horecatoezicht, parkeren en het voorkomen en opsporen van uitkeringsfraude. Als het gaat om de (milieu)taken die in 2013 overgaan naar de Omgevingsdienst Midden- en WestBrabant (OMWB) is de afdeling belast met de regie op en coördinatie van de toezichts- en handhavingstaken die de OMWB uitvoert voor de Gemeente Breda. De toezichts- en handhavingstaken op het gebied van leerplicht maken geen onderdeel uit van dit programma. Deze taken liggen bij het Regionaal Bureau Leerplicht, een samenwerkingsverband tussen 18 WestBrabantse gemeenten. In 2013 zal worden bekeken of (meer) afstemming en samenwerking met dit bureau mogelijk is. Al vanaf de start van de afdeling Toezicht en handhaving bleek dat er zowel bestuurlijk als bij andere afdelingen vraag was naar meer toezicht en handhaving. Deze vraag, gevoegd bij het feit dat de afdeling startte met vermindering aan formatie als gevolg van @Stadswijs zorgde ervoor dat al snel 3
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
werd gekeken naar efficiëntere en effectievere werkmethoden door bijvoorbeeld verdere intensivering van de samenwerking tussen toezichthouders en het verder optimaliseren van het signaaltoezicht (“oog en oorfunctie”). Zo was het realiseerbaar om het toezicht op honden en markten op hetzelfde niveau te houden, ondanks het feit dat er 1,4 fte gespecialiseerde inzet (20 tot 25%) minder voor beschikbaar is. Het inhuren van een extern bedrijf voor horecatoezicht (0,66 fte) is verder stopgezet. De benodigde capaciteit is gevonden door een andere manier van werken en door verschuiving van taken. Vervolgens is in 2012 gestart om de toezichthouders, naast hun specialisme, op andere onderdelen voldoende generalistische kennis te laten vergaren, zodat een bredere en meer integrale inzet mogelijk is. Om dit traject verder te ondersteunen zullen in 2013 per medewerker specifieke afspraken worden gemaakt over welke nieuwe taken zij gaan uitvoeren. In 2012 is eveneens een bikerteam opgericht. Deze binnen de bestaande bezetting opgeleide bikers vervangen de voormalige externe inhuur (0,58 fte), kunnen zichzelf snel verplaatsen en kunnen bijna overal komen, ze zijn goed zichtbaar, makkelijk aanspreekbaar en bovendien is werken op de fiets goed voor het milieu. In 2012 reeds gerealiseerde efficiencymaatregelen Dezelfde doelstelling voor toezicht en handhaving bij honden, markten, kermissen en haven, met minder mensen Verschuiving taken binnen Team Wijkveiligheid & Parkeren en andere manier van werken zodat inhuur extern horecatoezicht niet meer nodig is. Oprichting Bikerteam ter vervanging van externe inhuur
-1,4 fte -0,66 fte -0,58 fte
Ook bleek al snel dat de financiering van toezichts- en handhavingstaken niet altijd even transparant was. Behalve rechtstreekse financiering vanuit de algemene middelen zijn er ook middelen die lopen via andere afdelingen (waardoor bepaalde toezichts- en handhavingstaken in feite worden “gelabeld”) en zijn middelen beschikbaar uit ingevorderde dwangsommen en rijksbijdragen (fraudebestrijding en kinderopvang). In 2013 zal worden bekeken of hierin meer transparantie en eenheid mogelijk is. Met ingang van 2013 zal analoog aan vergunningverlening ook een start worden gemaakt met “casemanagement”. Dit instrument wordt ingezet bij complexe of politiek gevoelige handhavingszaken. De casemanager fungeert als regisseur voor de betreffende zaak, monitort de voortgang en bewaakt ondermeer termijnen. Niet alleen de naam van het programma is anders dan in voorgaande jaren (voorheen was het Toezichtsprogramma), het is ook op een andere manier opgebouwd. In het verleden werd het programma opgebouwd vanuit de verschillende afdelingen en taakgebieden. Iedere afdeling keek naar zijn eigen taken en beschikbare capaciteit en stelde vanuit die randvoorwaarden prioriteiten vast. In het nu voorliggende programma zijn alle toezichts- en handhavingstaken van de gemeente bij elkaar gezet en vervolgens als geheel geprioriteerd. Net als in het verleden worden ook in dit programma de te bereiken doelstellingen per taakveld uiteengezet. Nieuw is echter dat er naast een algemene doelomschrijving ook wordt gekwantificeerd hoeveel controles, onderzoeken en/of acties per taakveld zullen worden uitgevoerd. De uitvoering gebeurt op basis van de huidige geschreven en ongeschreven beleidsuitgangspunten en de prioriteiten die voortvloeien uit een risico-analyse.
2. Risicoanalyse en prioritering De eerste fase In mei 2012 is inzichtelijk gemaakt welke taken op dat moment met de beschikbare toezichts- en handhavingscapaciteit werden gedaan. Tevens zijn de na de reorganisatie ontstane nieuwe taken benoemd en is aangegeven hoeveel bezetting hiervoor (bij 100% uitvoering) in 2013 extra nodig zou zijn. Het ging op dat moment om de taakvelden “Uitbreiding toepassing Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (Bibob)’, “Uitbreiding cameratoezicht”, “Taakoverdracht toezicht Drank- en horecawet door het Rijk”, “Gevonden voorwerpen” en “Fietsparkeren”. Ook werd rekening gehouden met de mogelijkheid dat een beperkte inzet nodig van gemeentelijke toezichthouders nodig zou zijn voor de invoering van de Wietpas (een politietaak. In totaal werd voor de nieuwe taken rekening gehouden met een benodigde extra capaciteit van 10,7 fte.
4
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
De tweede fase Op basis van de uitkomsten de in de eerste fase genoemde inventarisatie is de afdeling Toezicht en handhaving vervolgens ambtelijk aan de slag gegaan om alle taakvelden en prioriteiten van de voormalige afdelingen, gecombineerd met de op dat moment nieuwe taken, samen te voegen tot één prioriteitenlijst, waarbij door deze afdeling uit te voeren taken in relatie tot het belang en zwaarte met elkaar zijn afgewogen. Om te zorgen voor een effectieve en efficiënte invulling van toezicht en handhaving was het noodzakelijk prioriteiten te stellen. Dit is proces is gestart door het uitvoeren van een risicoanalyse over alle taakvelden. Op 30 oktober 2008 heeft de gemeenteraad in de Visie op toezicht en handhaving in de openbare ruimte de volgende risicocriteria opgenomen: • fysieke veiligheid: het risico voor mens en dier op pijn of letsel; • veiligheidsgevoel: de mate van invloed op het gevoel van veiligheid; • (volks)gezondheid: het risico dat burgers op de korte of lange termijn schadelijke gevolgen voor de gezondheid ondervinden; • natuur: het risico op verlies of schade aan flora en fauna; • imago: de mate van schade aan het bestuurlijk imago; • hinder en overlast: het risico op verstoring van de kwaliteit van de leefomgeving; • financieel economische schade: het risico dat het de gemeente en/of gemeenschap geld kost. Nu nagenoeg alle gemeentelijke toezichts- en handhavingstaken moesten worden geprioriteerd, bleek dat deze criteria niet op alle terreinen toepasbaar waren. Er is daarom een nieuw criterium toegevoegd: • maatschappelijk ongewenst: de mate waarin het rechtvaardigheidsgevoel van mensen wordt aangetast en/of er een kans bestaat dat er vermenging optreedt tussen boven– en onderwereld. De hiervoor genoemde criteria vormden de basis voor de nieuwe prioritering. Allereerst is door medewerkers van de afdeling Toezicht en handhaving, op basis van hun ervaringen en contacten met burgers en bedrijven, de lijst met taakvelden geprioriteerd. Uitgangspunt bij deze prioritering was in de eerste plaats de behoefte van de burger en in de tweede plaats die van de politiek. Andere afdelingen is eveneens gevraagd te prioriteren, maar dan vooral te kijken naar de behoefte van de gemeente en de politiek, mede gebaseerd op beschikbare middelen, opgedane ervaringen en wet- en regelgeving. Bij het toekennen van de risicoscores moest men zich steeds de volgende vraag stellen: “Als er geen toezicht/handhaving plaatsvindt op [het toezichtsonderwerp], hoe groot is dan het risico op [criterium]?” Per criterium zijn per taakveld scores toegekend variërend van 0 tot 5. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de prioriteit om op het betreffende taakveld toe te zien c.q. te handhaven. De verschillende reacties zijn over elkaar gelegd en hebben uiteindelijk geleid tot een ‘gewogen’ prioriteitenoverzicht van 102 taakvelden, waarbij de plaats op de lijst de hoogte van het risico bepaalt. Voor de goede orde: de prioriteitenlijst is een hulpmiddel. De uitkomst is bovendien subjectief en niet objectief, ook al suggereert het geven van punten iets anders. De prioriteiten helpen echter om de keuzes te verklaren en ook bij het beoordelen door gemeenteraad en samenleving van de wijze waarop de Gemeente Breda haar toezichts- en handhavingstaken invult. Naast de hiervoor genoemde criteria kunnen er uiteindelijk ook andere criteria gaan meewegen bij het maken van keuzes voor de inzet van de beschikbare toezichtscapaciteit: • landelijke taak (handhavingstaak die rechtstreeks voortvloeit uit de wet); • bestaande verplichting/subsidie (verplichting om een bepaalde taak uit te voeren, omdat anders de subsidie komt te vervallen) of andere ”oude” afspraken; • bestuurlijke wens (bijvoorbeeld ingeval van nieuwe beleidsonderwerpen of in relatie tot openbare orde aspecten). Ook benodigde tijdsinzet en slaagkans kunnen een rol spelen. Gedurende deze fase zijn ook de milieutaken meegeprioriteerd. Aangezien deze taken over gaan naar de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB) en via een met de OMWB afgesproken werkprogramma al is bepaald hoe de overgedragen toezichts- en handhavingscapaciteit in 2013 zal worden ingezet, zijn deze taken niet meegenomen bij de verdere uitwerking van de prioritering. De prioritering van deze taken vindt plaats op grond van de dienstverleningsovereenkomst met de OMWB en de jaarlijkse werkprogramma’s. Indien er naar het oordeel van de gemeentelijke coördinatoren 5
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
OMWB sprake is van een actueel probleem, zal dit in samenwerking met de OMWB worden opgepakt c.q. zullen de gemaakte jaarafspraken worden opengebroken. De derde fase Vervolgens is gekeken hoeveel capaciteit de op de lijst opgenomen taakvelden vereisen. De positie op de prioriteitenlijst is namelijk niet bepalend voor de vraag hoeveel uur voor een taakveld nodig is. Om hier een beeld van te krijgen, is gekeken naar de uitvoeringspraktijk in de laatste twee jaar, waarbij ook rekening is gehouden met de te verwachten markt-, maatschappelijke- en politieke ontwikkelingen. Zo is het bijvoorbeeld aannemelijk dat door de huidige economische crisis er minder zal worden gebouwd dan in 2011, waardoor minder toezicht gedurende genoemde activiteiten nodig zal zijn. Er is daarbij nadrukkelijk voor gekozen om uit te gaan van dezelfde methodiek en benodigde tijdsinzet per activiteit als in de drukke periodes in het verleden. Het is niet zo dat, aangezien er nu mogelijk meer tijd is voor een bepaald taakveld, dat taakveld nu meer aandacht krijgt dan voorheen. Het taakveld krijgt maximaal dezelfde aandacht als voorheen, tenzij het een speerpunt is in 2013. Met betrekking tot het taakveld slopen worden naar aanleiding van politieke keuzes uitsluitend nog die taken uitgevoerd waar ernstige gevaarzetting aan de orde is (zoals bij veiligheid van derden en verwijdering van asbest). Voor de overige sloopmeldingen zal de inzet beperkt blijven tot het verstrekken van goede informatie. De “vrijkomende” capaciteit zal worden ingezet voor werkzaamheden op het terrein van uitkeringsfraude. Er is op deze wijze inzichtelijk gemaakt hoeveel tijd per activiteit nodig is om een taak uit te voeren. Activiteit maal tijd heeft er vervolgens toe geleid dat bij elk taakveld een inschatting kon worden gemaakt van de benodigde capaciteit en hoeveel te leveren producten per taakveld dat de afdeling Toezicht en handhaving daarop zal inzetten. Verbreding medewerkers In de eerste helft van 2013 zullen de nu nog globale kengetallen verder worden bezien en waar mogelijk en gewenst verder worden aangescherpt. Deze aanscherping zal worden gerealiseerd door de efficiency en effectiviteit te verhogen, alsmede door de Lean (optimaliseren processen) en Vlio (verantwoordelijkheden laag beleggen) principes in de beoordeling daarvan te betrekken. Bij de start van de eerste fase van de reorganisatie zijn medewerkers van de afdeling Toezicht en handhaving een traject ingegaan, zodat zij breder kunnen worden ingezet. Hierdoor kunnen zaken sneller en efficiënter worden afgehandeld, krijgen medewerkers de kans zich te ontwikkelen, weten zij beter waar hun collega’s mee bezig zijn en is de afdeling minder kwetsbaar, omdat er altijd vervanging is. Uitgangspunt is dat begin 2013 iedere medewerker minstens 20% van zijn/haar tijd nieuwe taken uitvoert ten opzichte van maart 2012 (startdatum afdeling). ”Zien is handelen/doen!”. Dit betekent ondermeer dat niet alleen maar signalen worden gemeld naar een collega, maar dat in voorkomende gevallen het bedrijf of de burger ter plekke door de medewerker zelf zal worden aangesproken. Uitgangspunt is dat de medewerker het probleem zelf ter plaatse afhandelt (mede als onderdeel van de 20% taakverbreding), waardoor de ervaren toezichtsdruk kan verminderen en inzet van een andere collega kan worden voorkomen. Deze taakverbreding is meegenomen bij het inschatten van de benodigde capaciteit en de hoeveelheid te leveren producten. De vierde fase Inmiddels heeft het nieuwe Kabinet besloten dat de wietpas in de huidige vorm niet zal worden voortgezet, zodat de eerder hiervoor geraamde (beperkte) gemeentelijke capaciteit niet meer nodig is. Indien er in de nabijheid van een coffeeshop overlast ontstaat in de wijken zal worden bekeken in hoeverre deze overlast mede kan worden bestreden via de geplande uren voor het wijktoezicht. Ook is voor cameratoezicht door een andere werkwijze en door op meer gerichte tijden camera’s uit te lezen 2,6 fte minder nodig dan gepland. Uiteindelijk bleek er dus een tekort te zijn van 8,1 fte. Nieuwe taken Andere werkwijze cameratoezicht Benodigde extra capaciteit voor nieuwe taken
+ 10,7 fte - 2,6 fte 8,1 fte
Vervolgens is gekeken in hoeverre deze fte konden worden teruggebracht door efficiency maatregelen. Allereerst heeft binnen het team Wijkveiligheid en Parkeren (met daarin de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) voor de openbare ruimte) een eerste efficiencyslag plaatsgevonden door een andere manier van werken. Zo worden de administratieve taken van deze BOA’s grotendeels overgenomen door een roulerend aantal van maximaal zes personen, zodat de andere 6
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
collega’s meer tijd hebben voor hun toezichthoudende werkzaamheden. Verder worden hun dagroosters anders ingedeeld, zodat het niet meer kan voorkomen dat alle BOA’s tegelijk op kantoor zijn. Hierdoor is ook tijdens etenstijden altijd controle op straat. De medewerkers van Wijkveiligheid en Parkeren zullen zich voortaan bovendien zoveel mogelijk per fiets in plaats van te voet verplaatsen, zullen voortaan langer achter elkaar op straat zijn (130 minuten in plaats van 90) en zijn er binnen het team aparte, kleinere teams gevormd. Door al deze maatregelen is er voor het toezicht op activiteiten in de openbare ruimte 1,5 fte meer beschikbaar. Ook op andere terreinen binnen de afdeling Toezicht en handhaving is begonnen met een verschuiving van inzet. Op grond van de marktontwikkelingen wordt een afname van aanvragen voor omgevingsvergunningen (vooral bij de activiteit bouwen) verwacht en is dus ook minder inzet nodig voor de bouwinspecteurs van bouwbegeleiding, waardoor er capaciteit vrijkomt die kan worden ingezet bij speerpunten zoals de wijkgerichte aanpak van kamerverhuur. Tenslotte is gepoogd om al rekening te houden met de te verwachtte efficiency-voordelen die voortvloeien uit het gegeven dat alle gemeentelijke toezichthouders en handhavers sinds 1 maart 2012 in één afdeling zijn samengebracht. Omdat 2012 een startjaar was, zijn er nog geen exacte cijfers over hoe groot deze efficiency exact kan zijn. In 2013 zal dit nader worden vormgegeven en worden gestreefd naar nog meer synergie of samenwerkingswinst tussen de verschillende beleidsvelden. Uiteindelijk is er op dit moment van de eerder genoemde 8,1 fte nog 4,2 fte tekort is om alle taken uit te voeren. Efficiency voordeel door inzet van meer medewerkers van team G&R op meerdere werkterreinen. Vermindering inzet bouwinspecteurs bij bouwbegeleiding Andere werkwijze en roosters team Wijkveiligheid Nog benodigde extra capaciteit om alles uit het programma uit te voeren
-
0,3 fte
-
2,1 fte 1,5 fte 4,2 fte
Aangezien er geen middelen beschikbaar zijn om dit capaciteitstekort aan te vullen, hebben wij besloten om op diverse taakvelden minder uur te besteden aan toezicht en handhaving of er in 2013 helemaal niet meer op toe te zien en/of te handhaven (zie hoofdstuk 5). In de hierna volgende hoofdstukken wordt eerst aangegeven op welke taakvelden de gemeente wel toezicht houdt c.q. handhaaft en welke doeleinden wij nastreven. Het voorgaande staat overigens los van het feit dat gekeken wordt naar mogelijkheden om in de regio meer samen te werken. In 2012 zijn op ambtelijk niveau al gesprekken gestart om te bekijken waarin gemeenten elkaar verder kunnen ondersteunen. Deels hebben deze gesprekken betrekking op het budgetneutraal uitwisselen van toezichthouders en/of handhavers om elkaar te helpen en te ondersteunen. Maar een deel van deze gesprekken heeft ook plaats om te bekijken in hoeverre Bredase toezichthouders en/of handhavers tegen betaling andere gemeenten kunnen ondersteunen. Ook worden mogelijkheden onderzocht om toezichthouders binnen de gemeente op andere deelterreinen in te zetten. Via de management- en/of bestuursrapportages zal het gemeentebestuur van ontwikkelingen op dit terrein op de hoogte worden gehouden.
3. Doeleinden 2013 De gemeente houdt toezicht en handhaaft op diverse taakvelden. Het doel dat toezicht en handhaving dient, is afhankelijk van het onderwerp. Zo is het doel van handhaving bij parkeren anders dan bij Wabo-activiteiten. Alle taakvelden zijn, zoals eerder vermeld, in een risicomatrix gezet en daarna geprioriteerd. In dit hoofdstuk wordt kort aangegeven wat het te bereiken doel is van toezicht en handhaving bij de verschillende taakvelden. De taakvelden zijn verdeeld over 5 onderdelen: 1. Openbare orde en veiligheid; 2. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo); 3. Openbare ruimte en leefbaarheid; 4. Sociale zekerheid 5. Wabo-activiteiten die worden uitgevoerd door de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB). In de hierna volgende tabel is voor de onderdelen 1 t/m 4 per taakveld opgenomen wat de plaats is op de prioriteitenlijst, wat het doel is en hoe we dat als gemeente denken te bereiken. Aangezien de basisprioriteringslijst uit 102 taakvelden bestaat, is waar mogelijk geclusterd. Zo waren er bijvoorbeeld meerdere taakvelden die betrekking hebben op het onderdeel horeca, maar wordt horeca hierna maar één keer genoemd. Voor deze taakvelden is in totaal ruim 57 fte beschikbaar. 7
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
De bij onderdeel 5 genoemde activiteiten zijn meegeprioriteerd, maar zijn niet opgenomen in het hierna volgende schema, omdat deze activiteiten zullen worden uitgevoerd door de OMWB en niet door gemeentelijke toezichthouders en/of handhavers. Aan het einde van dit hoofdstuk worden deze activiteiten benoemd en wordt hun plaats op de prioriteringslijst weergegeven, maar er wordt niet aangegeven wat het doel is en hoe dit zal worden bereikt. Dit zal verder worden uitgewerkt in een met de OMWB af te sluiten dienstverleningsovereenkomst en werkplan. Voor die werkzaamheden is ruim 9 fte beschikbaar.
Openbare Orde en Veiligheid PLAAT S OP LIJST 4
TAAKVELD
DOEL
HOE TE BEREIKEN?
Vuurwerk
Toezien op het verbod tot vervroegd afsteken vuurwerk gedurende de jaarwisseling.
5, 8, 44
Drugs
Voorkomen verstoring of bedreiging openbare orde en woon- en leefklimaat
*Geven voorlichting en bij heterdaad repressief. Doorverwijzing jongeren naar Halt. *In de periode 1 t/m 26 december wordt gereageerd op klachten. In de periode van 27-31 wordt intensiever gecontroleerd en wordt het meegenomen bij de reguliere controles. *Twee bikers worden in het Westeinde van 27 dec t/m 3 jan gedetacheerd bij de politie van 13:45 tot 22:15 uur vooral met betrekking tot de vreugdevuren. Controlebezoeken bij (niet )woningen; controle op eventuele overlast drugs via wijkgericht toezicht.
6,7
Vrijplaatsen (speerpunt)
Verdere normalisatie bepaalde groepen, normaliseren bereikbaarheid no-goareas, aanpak criminaliteit, verbetering openbare orde en veiligheid, signaalwerking naar andere soortgelijke groepen in Breda.
10,23, 51
Exploitatievergunning
Voorkomen van verstoring of bedreiging van woonen leefklimaat
11
Wet Bibob
13, 15, 24, 27, 30, 32, 47
Horeca, incl. drank- en horecawet. (Speerpunt)
Voorkomen dat overheid onbewust criminele activiteiten of samenwerkingsverbanden faciliteert, zowel bij horeca als bij omgevingsvergunningen op het gebied van bouwen en wonen. *Controle op het schenken aan minderjarigen; *Het voorkomen van overlast en verstoring van de openbare orde als
8
*20 hennepacties via strafrechtelijke ruimingen; *20 acties onrechtmatige bewoning; *minimaal 10 integrale acties gericht op vrijplaatsen, in samenwerking met externe partners, aanpak criminele samenwerkingsverbanden. *extra aandacht voor afronden normalisatie proces bij woonwagen- en kermisexploitantenlocaties. Deze nazorg vindt zonodig plaats door bevraging van in- en externe partijen. 22 handhavingszaken
In afstemming met de afdelingen Kabinet en Vergunningverlening & voorzieningen zal per geval worden bekeken of toezicht en/of handhaving nodig is. Dit betreft naar verwachting 5 a 6 zaken. 45 handhavingszaken
NADERE TOELICHTING
Controle op eventuele overlast drugs is nog niet in te schatten. De APV moet mogelijk nog worden aangepast zodat toezicht en handhaving beter kunnen worden ingezet.
Heeft betrekking op vergunningen van droge horeca (incl. coffeeshops), grow-,smart- en headshops en bel- en internetshops.
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
14,28, 31,79
Evenement
16
Wijkveiligheid (Speerpunt)
22,43, 81
Prostitutie
26
Project VaSt
gevolg van het overtreden van sluitingstijden; *Controle op niet naleven van vergunningvoorschriften (waaronder controles op portiers, leiding en schijnbeheer) en het bereiken van verantwoorde alcoholverstrekking; *Voorkomen dat onveilige situaties ontstaan, zowel voor bezoekers als voor de omgeving. Beschermen openbare orde en veiligheid, voorkomen van onveilige situaties en beperken van overlast naar de omgeving Handhaving openbare orde en verbetering veiligheidsgevoelens op straat. Nevendoel is vergroting sociale cohesie en leefbaarheid en verbetering straatbeeld. Bescherming woon- en leefklimaat, verbetering omstandigheden prostituees, tegengaan illegaliteit en mensenhandel. Terugdringen overlast door verslaafden, zwervers, dealers, enzovoorts in en rondom Station en Valkenberg.
Controles tijdens (de opbouw van) grote evenementen. Naar verwachting ongeveer 15 maal per jaar. 5 x per week zijn Boa’s (incl. bikers) actief om sociaal hinderlijk gedrag en overtredingen wet- en gedragsnormen te voorkomen en/of te corrigeren. 5 handhavingszaken
In opdracht van stadsmariniers
BOA’s zijn dagelijks aanwezig in het gebied
Samenwerking met politie Midden- en West-Brabant en de spoorwegpolitie.
NADERE TOELICHTING
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht PLAATS OP LIJST 9,17,35,45
TAAKVELD
DOEL
HOE TE BEREIKEN?
Slopen
21,25, 34,38, 54,55, 57,62, 78,82
Bouwen
*Beperking risico’s en overlast voor omgeving *Beperken volksgezondheidsrisico’s (asbest) *Bevorderen naleven bouwregelgeving, zodat kwaliteit van de (on) bebouwde ruimte wordt beschermd (en eventueel verbeterd), waarbij het einddoel is dat er wordt voldaan aan de minimale eisen t.a.v. veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid, brandveiligheid en ruimtelijke inrichting
*Inhoudelijke behandeling van 150 sloopmeldingen en 32 zaken voor illegale sloop. Prioriteit ligt bij asbest. *Er worden ca 400 bouwwerken en verbouw van monumenten begeleid. Accent ligt op constructieve veiligheid tijdens de uitvoering, het (brand)veilig en gezond gebruik bij en na voltooiing van een bouwwerk alsmede (bij monumenten) op bescherming van het erfgoed. *120 acties tegen illegale bouwactiviteiten * 5 bezoeken aan verzorgingstehuizen * 2 carnavalsbouwplaatsen
71
Werkterreinen
Voorkomen verkeersonveiligheid en schade openbare ruimte, en waarborgen bereikbaarheid
Preventieve controles op illegale werkterreinen. Steekproefsgewijs controle op vergunde werkterreinen.
89
Bomen
Instandhouden
Steekproefgewijs via door
9
Controle gebeurt aan de hand van het Toezichtsprotocol.
Er zal direct overleg met de directie Beheer worden gehouden, zodat de schade aan de openbare ruimte direct kan worden verhaald op de veroorzaker. Bij de vergunning wordt
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
bomenbestand en voorkomen van gevaar en hinder
vergunningaanvrager toegezonden antwoordkaarten.
een antwoordkaart bijgevoegd die men moet invullen nadat is herplant. Een of twee keer per jaar controle of iedereen de kaart heeft ingevuld; verder wordt één of twee keer per jaar steekproefsgewijs controle bij degenen die de antwoordkaart hebben ingevuld. Vervolgens zullen controles plaatsvinden bij degenen die uit de steekproef komen of de kaart niet hebben ingevuld.
Openbare ruimte en leefbaarheid PLAATS OP LIJST 36,75
TAAKVELD
DOEL
HOE TE BEREIKEN?
RVV/Verkeer
Voorkomen onveilige situaties, tegengaan parkeerexcessen en hinder, beschermen uiterlijk aanzien omgeving
37
Onrechtmatige bewoning (speerpunt)
*Voorkomen dat kwetsbare mensen worden uitgebuit en worden gehuisvest in (brandonveilige) of niet voor bewoning geschikte plaatsen. *voorkomen van overlast naar de omgeving
Hierop toezien tijdens reguliere parkeercontroles (oog- en oorfunctie). Bij heterdaad wordt repressief opgetreden. Manier waarop is afhankelijk van de betreffende overtreding. *20 integrale acties, in samenwerking met externe partners. *ongeveer 140 adressen. * Thema- en projectgericht werken zoals kamerverhuur in Belcrum, Tuinzigt, Brabantpark en Doornbos/Linie.
46
Afvalstoffen
Verbetering afvalscheidingsgedrag en voorkomen/verminderen illegale stort, zwerfafval en verkeerd aanbiedgedrag.
*Gerichte inzet op controle van illegaal gestort afval en aanbiedgedrag. *Dagelijks in werkgebied van toezichthouders openbare ruimte door deze toezichthouders. Daarnaast (ook) dagelijks inzet van 3 medewerkers in rest van Breda.
48,68
Markten, kermissen, haven
*Voorkomen onveilige situaties. *Garanderen bereikbaarheid en voorkomen van vervuiling
49, 86, 88, 97
Parkeren
Parkeren in aangewezen gebieden reguleren, zodat
*Op elke marktdag en kermisdag en ongeveer twee maal per week bij de haven. *Aanspreken van verantwoordelijken op eigen verantwoordelijkheid. *Tijdens de opbouw van de kermis wordt door het team Wijkveiligheid en Parkeren een extra medewerker ingezet en ook is tijdens de kermis tussen 19.00 en 00.00 uur extra toezicht. Door iedere dag aanwezig te zijn in het gereguleerde
10
NADERE TOELICHTING
Resultaten van integrale acties worden ondermeer gebruikt voor het eventueel aanpassen van het GBA en/of stopzetten van uitkeringen. *Afhankelijk van de resultaten van het overleg met de wijkraden medio december 2012 en de daarop volgende politieke besluitvorming wordt bekeken of en waar toezichts- en handhavingsinstrumenten kunnen worden ingezet en in welke volgorde. Toezichthouders en handhavers zullen, indien gewenst, ook worden ingezet bij speciale (wijkgerichte) acties ter bevordering van (nog) beter afvalscheidingsgedrag, waarbij zij verbaliserend zullen optreden als educatie en/of communicatie niet meer effectief is. Er zijn 10 markten en 8 kermissen in Breda
Betalingsbereidheid wordt gemeten op een aantal
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
voldoende doorstroming plaatsvindt. Doel is 90% betalingsbereidheid
gebied gedrag beïnvloeding en waar nodig bekeurend optreden.
50
Galderse meren
Borging aan – en afvoerroute van hulpdiensten; beperken overlast voor gasten en omwonenden
Vanaf een temperatuur van 21 graden wordt er van 1 mei tot 1 september toezicht gehouden op parkeerdruk en toezien op honden- en paardenverbod op strand.
52,58
Fietsen ruimen
*Voorkomen (verkeers-) onveilige situaties doordat doorgang (voor hulpdiensten) wordt belemmerd. *Voorkomen hinder, overlast en aantasting uiterlijk aanzien.
56
Woningvervuiling
Voorkomen overlast en bedreiging volksgezondheid van bewoners en omgeving.
64
Roeibootjes (illegaal)
Voorkomen wildgroei aan bootjes en drijvende objecten in de singels
67
Honden
72,73,74
Strijdig gebruik bestemmingsplan
*Voorkomen dat honden loslopen of poepen op de openbare weg *Voorkomen dat (gevaarlijke) honden mensen of dieren bijten of anderszins schade veroorzaken *Voorlichting geven aan burgers. *Naleving Wet ruimtelijke ordening *Voorkomen overlast
Binnen het parkeerbedrijf is een persoon structureel belast met toezicht en handhaving op verkeerd gestalde fietsen. Er vinden verder structurele fietsenruimacties bij het Station, het NAC-stadion en in de binnenstad plaats. Controles na klachten omwonenden. Op basis van ervaringen in het verleden wordt uitgegaan van 3 klachten. 2 handhavingsacties. Geconstateerde overtredingen worden gehandhaafd en bootjes worden verwijderd. Indien nodig worden de kosten op de overtreder verhaald. Naast 3 gespecialiseerde toezichthouders worden ook de andere BOA’s selectief en gericht op dit gebied ingezet. Dit gebeurt dagelijks, op koopzondagen en op wisselende avonden.
11
*100 handhavingszaken, waarvan 10 betrekking op paracommercialisme * 5 zaken doordat door illegaal gebruik gemeentegrond strijd met bestemmingsplan ontstaat.
telmomenten per jaar door een onderzoeksbureau. De netto opbrengst aan naheffingsaanslagen wordt begroot op minimaal € 671.500,- . Dit bedrag is gebaseerd op ervaringen van de afgelopen jaren. Om deze resultaten te bereiken, is voor 2013 een budget beschikbaar van € 1.750.000,-. De afdelingen Toezicht en handhaving en Parkeerbedrijf zetten informatie en kennis in om vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid tot de beoogde resultaten te komen. Inzet is weersafhankelijk. Er wordt tijdens de zomervakantie op werkdagen van maandag t/m zondag gesurveilleerd. Voor en na de zomervakantie is dat alleen in het weekend of op feestdagen. Gemiddeld wordt 27 keer per jaar door 2 Boas gesurveilleerd tussen 10:00 en 15:00 uur of eerder indien het maximum van de parkeercapaciteit al bereikt is en het gebied is afgesloten voor nieuw verkeer. Begin 2013 vindt een evaluatie plaats. Afhankelijk van de uitkomsten zal worden bepaald of en zo ja hoe structurele acties zullen worden gehouden.
In samenwerking met de GGD.
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
83
Standplaatsen
*Voorkomen van overlast en hinder. *Beschermen uiterlijk aanzien. Garanderen doorrijroute brandweer *Voorkomen rechtsongelijkheid, omdat de ene exploitant wel investeert om zich aan de regels te houden en de andere niet.
84
Terrassen
85
Uitstallingen / reclame
87
Woonboten
92
Activiteiten niet zijnde evenementen
Controle op strijdig gebruik bestemmingsplan en veiligheid.
93
Winkeltijden
Voorkomen dat winkels winkeltijden overtreden en daarmee een risico vormen voor de openbare orde.
102
Gevonden en verloren voorwerpen
Het innemen van gevonden voorwerpen en het teruggeven van deze voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar
Voorkomen overlast en hinder en beschermen uiterlijk aanzien. Beschermen uiterlijk aanzien en voorkomen overlast naar de omgeving.
Niet actief, alleen controles op verzoek derden.
Tijdens het seizoen worden steekproefsgewijs op wisselende dagen en tijdstippen alsmede naar aanleiding van klachten controles gehouden. Indien noodzakelijk zal bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. Bij het aantreffen onmiddellijk handelen en de overlast opheffen. Handhavingstraject is in 2012 opgestart en wordt in 2013 vervolgd. Indien niet wordt meegewerkt aan legaliseringsvoorstel zal de handhaving worden voortgezet. Daarnaast vindt jaarlijks een controle plaats. Enkel optreden na verzoek derden. Gebaseerd op ervaringen uit het verleden is dat 8 tot 12 keer per jaar. Hierop wordt tijdens reguliere tijden dagelijks toegezien. Bij het aantreffen wordt onmiddellijk gehandeld en indien nodig bestuursdwang opgelegd en/of geverbaliseerd. Gevonden voorwerpen kunnen van ma t/m za dagelijks en op koopzondagen worden ingeleverd bij het team W&P die het vervolgens registreert. Verloren voorwerpen kunnen worden opgehaald bij de Atea groep.
2012 was een pilotjaar; in 2013 zal worden bekeken in hoeverre de huidige procedures moeten worden aangepast. Gevonden en verloren voorwerpen is overigens op zich geen toezichtstaak (daarom staat het onderaan de prioriteitenlijst), maar is wel in dit programma opgenomen, omdat de benodigde capaciteit deels komt uit de beschikbare toezichtscapaciteit.
Sociale zekerheid PLAATS OP LIJST 39,59, 60,65, 66,69, 70
TAAKVELD
DOEL
HOE TE BEREIKEN?
NADERE TOELICHTING
Fraudebestrijding
*Nalevingsbereidheid vergroten en mistanden aan de kaak stellen. *Zorgen dat alleen mensen die er recht op hebben een uitkering krijgen/houden.
*2880 aanvragen aan de poort onderzoeken op onrechtmatigheid. Hiervoor zal 653 uur extra worden ingezet. Verwachting is dat er in 400 gevallen een voorstel komt om de aanvraag af te wijzen / in te trekken / buiten behandeling te stellen. *Bij groep uitkeringsgerechtigden zullen 306 fraudeonderzoeken worden gedaan. Verwachting is dat in 45% van de gevallen fraude vastgesteld zal worden. Hierdoor zal waarschijnlijk € 550.000 aan ten onrechte verstrekte
*Fraudebestrijding werkt ook voor 13 buurgemeenten (zie bijlage 1). Door deze werkzaamheden wordt een opbrengst van € 400.000,- verwacht.
12
*Wij gaan inzetten op thema-onderzoeken per uitkeringsvorm en wijkgericht werken. Wij willen hierdoor afdwingen dat de nalevingsbereidheid toeneemt. Wij gaan inzetten op integraal toezicht. De uren die hiervoor benodigd zijn willen wij compenseren
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
61
Kinderopvang
*Toezien of houder kinderopvang of gastouderbureau voldoet aan één of meer landelijk vastgestelde kwaliteitsvoorwaarden. *Bijhouden register
uitkeringen worden teruggevorderd. * Waarschijnlijk 500 boetezaken. GGD onderzoekt 400 kindercentra en geeft advies aan gemeente. Gemeente beoordeelt aan de hand van advies of sanctie noodzakelijks is. De uitkomst wordt gecommuniceerd.
door technische hulpmiddelen aan te wenden.
Wabo activiteiten door Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Zoals eerder vermeld, wordt in dit programma niet ingegaan op de doelen van de (milieu)activiteiten die overgaan naar de OMWB. Hieronder worden volledigheidshalve wel deze (milieu) activiteiten opgesomd, gevolgd door hun plaats op de prioriteringslijst. • • • • • • • • • • • • •
Toezicht IPPC 1 Risicobedrijven (onder andere vuurwerk) 2 Externe veiligheid Bevi (lpg-propaan) 3 Toezicht intensieve veehouderij 12 Toezicht bodemsaneringen 18 Toezicht natte koeltorens 19 Toezicht inrichtingen (niet horeca) 29 Toezicht horecabedrijven (overlast milieu) 40 Ketentoezicht afvalstromen 41 Ketentoezicht bodem (grondstromen) 42 Toezicht midden- en kleinbedrijf 53 Toezicht agrarische bedrijven 63 Duurzaam ondernemen 80
4. Speerpunten in 2013 Voor 2013 zijn uit de hiervoor genoemde doelen de hierna volgende 5 onderwerpen als speerpunt aangemerkt. Dit wil zeggen dat deze taken altijd zullen worden uitgevoerd, eventueel ten koste van een ander onderwerp. Vrijplaatsen 2013 zal in het teken staan van het afronden van het “normaliseringsproces” bij de woonwagen- en kermisexploitantenlocaties, waarbij de reguliere taken op het gebied van toezicht, handhaving, controle en onderhoud aan in- en externe partners overgedragen gaan worden. Door andere inzet van capaciteit zal er in 2013 extra aandacht zijn voor de nazorg (van zowel in- als externe partijen) van de diverse acties. Ook zullen acties worden gehouden in het kader van de B5 Taskforce (zie voor meer details over deze Taskforce het jaarplan Veiligheid). In 2013 zal het samenwerkingsverband BIT (Bredaas Integraal Toezichtsteam) zich - net als in 2012 richten op integrale toezicht- en handhavingsacties. Deze acties dienen een drieledig doel: 1. Het in beeld brengen en aanpakken van criminele samenwerkingsverbanden (CSV). 2. Het normaliseren van die plaatsen, waar sprake is van een zogenaamde vrijplaats, waardoor het woon- en leefklimaat en het algemene veiligheidsgevoel verhoogd worden. 3. Het integraal regelen van toezicht en handhaving op die bedrijven, locaties of (groepen) personen, waarvoor de partners binnen het BIT in meerderheid aandacht vragen. In 2013 zal het BIT tevens een meer regionale functie gaan vervullen ter voorkoming van een waterbedeffect bij randgemeenten. Hiermee zal de expertise op het gebied van integrale samenwerking, informatiedeling en analyse ter beschikking worden gesteld aan de randgemeenten om zo de vrijplaatsen en criminele samenwerkingsverbanden (CSV’s) nog breder aan te kunnen pakken. De uitwerking hiervan hangt nog af van de afspraken die tussen de betrokken burgemeesters gemaakt moeten worden.
13
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Onrechtmatige bewoning Bij het vaststellen van het Toezichtsjaarverslag 2011 is besloten dat in 2013 het intensieve toezicht op onrechtmatige bewoning zou worden voortgezet. Overlast door kamerbewoning in bestaande woonwijken is prioriteit en zou projectmatig moeten worden opgepakt. Gelet op dit besluit zal in 2013 extra aandacht worden besteed aan de kamerverhuur in de woonwijken Belcrum, Tuinzigt, Brabantpark en Doornbos/Linie. Het gaat naar verwachting om 140 adressen. Afhankelijk van de resultaten van politieke besluitvorming over dit onderwerp zal worden bekeken welke toezichts- en handhavingsinstrumenten het beste kunnen worden ingezet. Wijkgericht Toezicht De inzet van de gemeentelijke buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) in wijken wordt in 2013 voortgezet. Deze inzet zal projectmatig plaatsvinden, waarbij ook inzet in avond- en nachturen mogelijk is. De Boa’s spreken burgers aan om sociaal hinderlijk gedrag en overtredingen van de wet en gedragsnormen te voorkomen en/of te corrigeren. In 2013 zijn 6 bikers beschikbaar die uit de vaste bezetting zijn opgeleid; zij vervangen daarmee de in 2012 nog beschikbare 2 fte externe inhuur. Deze bikers zullen voor het wijkgericht toezicht worden uitgerust met helmcamera’s.
Professionalisering cameratoezicht In 2013 zal het cameratoezicht verder worden geprofessionaliseerd en uitgebreid. Zo zullen de huidige cameraposities worden geoptimaliseerd en zullen er extra camera’s worden geplaatst in het bestaande cameragebied. Het betreft hier het Kasteelplein (met zicht op in-/uitgang Valkenbergpark) en de Havermarkt, waar een extra mast wordt geplaatst voor een camera met beter zicht op het uitgaansgebied. Om dit te ondersteunen zullen de mogelijkheden en tijden waarop de camerabeelden (live) worden uitgelezen, worden uitgebreid. De camerabeelden zullen in 2013 door Toezicht en handhaving in ieder geval worden uitgelezen van donderdag tot en met zaterdag van 22.00 uur tot 05.00 uur en op zondagen van 17.00 uur tot 05.00 uur. Gewijzigde Drank- en horecawet Op 1 januari 2013 zal de vernieuwde Drank- en horecawet (DHW) in werking treden. De belangrijkste redenen voor aanpassing van deze wet zijn: • effectiever tegengaan van schadelijk alcoholgebruik onder jongeren; • het terugdringen van administratieve lasten door vereenvoudiging van het
vergunningenstelsel;
• Het terugdringen van alcoholgerelateerde overlast en verstoring van de openbare orde Deze wijziging heeft grote gevolgen voor de gemeenten. Zo krijgt de gemeente nieuwe bevoegdheden, die het bijvoorbeeld mogelijk maken om regels op te stellen voor de (paracommerciële) horeca en om alcoholverstrekkers aan te pakken, die alcohol aan jongeren onder de 16 jaar verkopen. De burgemeester is in de nieuwe DHW verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving (voorheen lag deze bij de Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit (NVWA)). Deze bevoegdheid komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van DHW-vergunningen die al bij de gemeente lag; hierdoor is de gemeente verantwoordelijk voor het gehele proces van vergunningverlening en het toezicht op de naleving van de DHW.
5. Waarvoor wordt in 2013 minder geprogrammeerd? De nieuwe taakgebieden vragen extra capaciteit op het gebied van toezicht en/of handhaving en ook de speerpunten leggen een claim op de beschikbare capaciteit. Willen we uitvoering geven aan het Programma Toezicht & Handhaving 2013 dan zou de afdeling Toezicht en handhaving 4,2 fte extra nodig hebben (zie ook hoofdstuk 2). Gelet op de huidige financiële positie is het begrijpelijk dat hiervoor geen ruimte is. Daarom is, binnen de op zichzelf noodzakelijke taken, gekeken naar posities waarbij door verlaging van de benodigde inzet, de ruimte kon worden gevonden om de nieuwe taken binnen de bezetting op te lossen. Bij de selectie van die keuzes is rekening gehouden met de risico’s als niet meer of minder wordt toegezien en/of gehandhaafd en met een evenwichtige verdeling van “de pijn”. Wellicht ten overvloede moet worden benadrukt dat dit keuzes zijn voor 2013; voor het programma van 2014 kunnen andere keuzes worden gemaakt. Op de volgende taakgebieden wordt in 2013 minder ingezet. 14
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013 • • • • • •
Minder controles alcohol schenken aan minderjarigen dan oorspronkelijk geraamd voor 2013 (7 in plaats van 12 controles) 0,3 fte Minder controles opbouw carnavalswagen 0,4 fte
(beperking tot 2 locaties)
Minder wijkgerichte inzet 0,5 fte Minder toezicht op monumenten 0,3 fte Minder uren fraudebestrijding 0,6 fte (20 minder onderzoeken, 45% levert wat op,
Dus 8-10 fraudes worden niet geconstateerd)
Minder uitvoering geven aan milieuzonering 0,1 fte
(minder vuile auto’s dan voorheen, ontheffingen worden
nagenoeg altijd verleend) 2,2 fte
Om de resterende 2,0 fte in te verdienen is de zogenaamde kaasschaafmethode toegepast, door capaciteit voor taakvelden onderaan de prioriteitenlijst van 102 onderwerpen te schrappen of te verminderen. Taakgebieden onderaan de prioriteitenlijst zijn geschrapt (grofweg de nummers 90 t/m 102), waarna vervolgens naasthogere taakgebieden met 20% zijn gekort (grofweg de nummers 69 t/m 89). Tenslotte zijn enkele taakgebieden die nog hoger op de lijst staan gekort met 10%, totdat het totale capaciteitstekort van 4,2 fte was weggewerkt. De kaasschaafmethode is in 3 situaties niet uitgevoerd. Allereerst is in 2013 dezelfde capaciteit geprogrammeerd als in 2012 voor die onderwerpen waarvoor speciaal middelen beschikbaar zijn gesteld (wijkveiligheid, parkeren, afvalstoffen, honden, inzet fraude voor de regio) en voor taken die overgaan naar de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Verder staan onderaan de lijst een aantal onderwerpen waar al weinig uur aan wordt besteed, zodat verdere vermindering van uren feitelijk betekent dat er niets meer aan kan worden gedaan. Tenslotte is de capaciteit voor gevonden voorwerpen gehandhaafd (bestemd voor de intake en registratie van deze voorwerpen) op het geraamde niveau, aangezien het feitelijk niet mogelijk is hierin te schrappen. Het voorgaande betekent concreet dat we in 2013 geen direct toezicht en/of handhaving programmeren voor de volgende onderwerpen: • In- en uitritten; • Reclame; • Bodemenergie; • Kabels en leidingen; • Opbouwcontroles buurtfeesten; • Speelautomaten; • “Kleine” overtredingen van bouwregels, zoals erfafscheidingen, te hoge hekwerken en dakkapellen. Indien door toezichthouders op straat een overtreding van één van de hiervoor genoemde onderwerpen wordt waargenomen (vanuit de “oog- en oorfunctie”) zal per situatie worden bekeken of en zo ja hoe hier alsnog tegen opgetreden zal worden. Eventuele handhavingsverzoeken van omwonenden met betrekking tot in- en uitritten en hoge hekwerken zullen worden bezien en afgehandeld in een actieweek. Dit geldt ook voor de toezichtstaken met betrekking tot milieuzonering
6. Ontwikkelingen in 2013 Naast de in eerder genoemde doelen en speerpunten zijn er ook andere ontwikkelingen die van invloed zullen zijn op toezicht en handhaving in 2013, hetzij omdat het nieuwe ontwikkelingen betreft (b.v. deelname aan project Samen in het buitengebied), hetzij omdat het leidt tot een aanpassing van de handhavingsprocessen (b.v. bij Fraudewet). Versterking van de samenwerking met andere overheidspartners in de regio neemt hierbij een prominente plaats in. Samen Sterk in het buitengebied Eind 2012 heeft Breda de overeenkomst voor het pilotproject Samen Sterk in het buitengebied getekend. Deze pilot is eind 2011 door meerdere Brabantse overheden (onder regie van de Provincie Noord-Brabant) gestart om op een nieuwe en efficiënte manier te gaan samenwerken om de buitengebieden waar nodig schoon, veilig, mooi en leefbaar te maken en te houden. 15
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Aan dit project dat voorlopig tot 1 augustus 2013 zal duren, werken op dit moment naast de Gemeente Breda ook mee: de gemeenten Zundert, Woensdrecht, Rucphen, Roosendaal, Hilvarenbeek, Halderberge, Goirle, Etten-Leur, Bergen op Zoom en Baarle Nassau, de Provincie Noord-Brabant, de Vereniging Natuurmonumenten, het Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, de waterschappen Brabantse Delta en De Dommel, de Algemene Inspectiedienst (AID of NVWA) en de Regiopolitie Midden- en West Brabant. Na 1 augustus 2013 zal de pilot worden geëvalueerd. Uit deze evaluatie moet blijken of het zinvol is om het project te verlengen; de provincie heeft al aangegeven dat dit wel haar intentie is. Ook wordt dan bekeken of en hoe het project moet worden ondergebracht bij een van de Noord-Brabantse omgevingsdiensten. Project Weerijs-Zuid In november 2010 stelden Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant het inrichtingsplan Weerijs-Zuid vast. In dit inrichtingsplan staat in grote lijnen hoe het gebied eruit komt te zien voor landbouw, natuur, recreatie, water, wonen en werken. Het gebied Weerijs-Zuid ligt vooral in het buitengebied van Zundert, maar omvat ook delen van het buitengebied van Etten-Leur en Breda. Vanaf 2012 wordt uitvoering gegeven aan dit grootschalig landinrichtingsproject. Naast de drie eerder genoemde gemeenten zijn ook de politie Midden-West Brabant , het functioneel parket, waterschap Brabantse Delta, het SEPH, SES West-Brabant, Kadaster, Dienst Landelijk Gebied (ministerie Economische zaken,landbouw en innovatie) en de Provincie Noord-Brabant bij het project betrokken. De provincie en de gemeenten hebben afgesproken om nadrukkelijk toezicht te organiseren op de uitvoeringsactiviteiten. De provincie heeft daarom twee personen van de RMD (vanaf 2013 in dienst van de Omgevingsdienst) aangewezen als toezichthouder voor dit gebied. Ook de gemeente Breda heeft deze personen aangewezen als toezichthouder voor dat deel van Weerijs-Zuid dat Bredaas grondgebied is.
Wet Bibob Deze wet is in 2003 in werking getreden. De Wet bevordering integriteitbeoordeling door het openbaar bestuur (hierna: ‘Wet Bibob’) geeft het gemeentebestuur een instrument om zich te beschermen tegen het risico, dat zij onbewust criminele activiteiten of samenwerkingsverbanden faciliteert. De Wet Bibob geeft een aantal mogelijkheden om deze risico-inschatting op juiste wijze te kunnen maken en biedt een weigering- en/of intrekkinggrond, op grond waarvan vergunningen of subsidies kunnen worden geweigerd of ingetrokken. In Breda is Bibob nu al van toepassing op horeca- en exploitatievergunningen, coffeeshops en de seks- en gokbranche. Inmiddels heeft het college ingestemd met een uitbreiding van de toepassing van Bibob naar Wabo-aanvragen (bouwen en wonen). Het Bibob beleid voor Wabo-aanvragen heeft ten doel aanvragen van bedrijven en groepen die enig risico met zich meedragen, te onderwerpen aan Bibobonderzoek. Hiermee wordt beoogd het faciliteren van criminele samenwerkingsverbanden, witwaspraktijken en het gebruik van middels criminele activiteiten verkregen gelden te voorkomen. Gezien de wens van het college de Wet Bibob breder toe te passen zal medio 2013 gestart worden met de ontwikkeling van beleid voor subsidieaanvragen, aanbestedingen, vastgoedtransacties en (afhankelijk van de ontwikkeling omtrent de Omgevingsdiensten) milieu. De afdeling Vergunningverlening & Voorzieningen (V&V) is al gestart met de voorbereidingen om deze uitbreiding van de Wet Bibob goed te laten verlopen in 2013. De afdeling Toezicht en handhaving zal, indien daartoe aanleiding is, de afdeling V&V faciliteren. Naast de expertise die vereist is voor het uitvoeren van onderzoek is bewustwording nodig om signalen van criminele samenwerkingsverbanden en witwassen te herkennen en hiernaar te handelen. Hiertoe wordt voor alle medewerkers die te maken hebben met de Wet Bibob een bewustwordingsbijeenkomst georganiseerd in samenwerking het Regionaal Informatie- en Expertise centrum (RIEC). In het voorjaar worden er twee trainingen georganiseerd om het niveau van Bibob onderzoekers te vergroten en te actualiseren (Bestuurlijke juridische en financieel-economische aspecten). Waar nodig zullen toezichthouders en/of handhavers de Bibob-onderzoeken faciliteren. Van cruciaal belang is de samenwerking met partners en het raadplegen van informatiebronnen. Met name het RIEC, het Openbaar Ministerie, het Landelijk Bureau Bibob (LBB), Politie en Belastingdienst spelen een aanzienlijke rol. 16
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Fraudewet Op 1 januari 2013 treedt de wet “Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving (Fraudewet)’ in werking. De nieuwe wet ziet toe op een strengere aanpak van fraude, zwaardere sancties en minder beleidsvrijheid voor gemeenten. Nu hebben gemeenten beleidsvrijheid ten aanzien van terug- en invordering. De verschillen in de lokale uitvoeringspraktijk waren voor de regering mede aanleiding om terug- en invordering te verplichten; ook wilde de regering de sancties aanmerkelijk verzwaren. Bij verwijtbare vorderingen geldt vanaf 1 januari 2013 voor gemeenten de plicht een bestuurlijke boete op te leggen van 100% van het benadelingsbedrag (naast terugvordering van het genoten voordeel). Alleen bij uitzonderlijk dringende redenen kan daarvan worden afgezien. De bestuurlijke boete (die door de Atea-groep zal worden opgelegd, op basis van een onderzoek van de afdeling Toezicht en handhaving) gaat alleen gelden voor uitkeringsfraude, bij andere typen overtredingen blijft een maatregel mogelijk. Is sprake van recidive dan moet een verhoogde boete worden opgelegd van 150% van het (netto) benadelingsbedrag. Bij de doeleinden is nadere informatie over de gevolgen van deze wetswijziging opgenomen. De wet verplicht gemeenteraden overigens ook om bij verordening regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de bestuurlijke boete bij een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht. Deze verordening zal in 2013 aan de gemeenteraad ter vaststelling worden aangeboden.
Wet huisbezoeken Op 1 januari 2013 treedt de “Wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek (wet huisbezoeken)” in werking. Met deze wet wordt het per 1 januari 2013 mogelijk om klanten de verplichting op te leggen om mee te werken aan een huisbezoek zonder dat er gerede twijfel bestaat. Er dient wel omschreven te worden waarom een huisbezoek wordt afgelegd, om elke schijn van willekeur te vermijden. De nieuwe wet betekent een aanscherping van bestaande regelgeving. Huisbezoek en het daaraan verbinden van consequenties (doordat b.v. bezoek geweigerd wordt) kan op dit moment immers alleen als er gerede twijfel bestaat aan het recht op uitkering. Als het huisbezoek echter na 1 januari 2013 wordt geweigerd en er ook geen andere mogelijkheid is om ontbrekende informatie te vergaren, heeft weigering van een huisbezoek voortaan wel consequenties voor de uitkering. De werkinstructie zal hierop worden aangepast, maar er wordt voor de Gemeente Breda verder geen toename van af te leggen huisbezoeken verwacht. Meerjaren(beleids)plan Toezicht en handhaving Het college heeft enkele jaren geleden besloten om integrale jaarplannen en jaarverslagen op te stellen, een beslissing die door de gemeenteraad is bevestigd bij de vaststelling van de Visie op de openbare ruimte in 2008. In deze programma’s en jaarverslagen wordt ingegaan op diverse ontwikkelingen en beleidsmatige aanpassingen op het gebied van toezicht en handhaving. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben het college van burgemeester en wethouders er per brief van 9 juni 2011 op gewezen dat zij van mening zijn dat het handhavingsplan voor de milieu activiteiten te oud is en dat een nieuw meerjarenhandhavings(beleids)plan voor alle activiteiten die onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vallen in één document wenselijk is. De activiteiten die in de Bredase jaarprogramma’s en jaarverslagen worden opgenomen beslaan echter ook andere terreinen dan de Wabo en ander omgevingsrecht (b.v. openbare orde en veiligheid, drank- en horeca, evenementen, afvalstoffen, enzovoorts). Het is derhalve logisch om bij het opstellen van een meerjarenhandhavings(beleids)plan ook aandacht te besteden aan toezicht en handhaving op alle niet-Wabo terreinen. Bij besluit van 26 juli 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders mede daarom besloten dat de nieuwe nog te vormen afdeling Toezicht en handhaving een nieuw en meer integraal meerjaren(beleids)plan toezicht en handhaving zou gaan opstellen. Een dergelijk meerjarenplan zal bovendien eveneens dienen ter ondersteuning van de verdere professionalisering van het toezicht, een van de aandachtspunten in het coalitieakkoord @breda.nl en het collegeprogramma 2010-2014, en van de beleidsmatige keuzes die nodig zijn voor de opdrachtverstrekking aan de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. De voorbereidingen voor dit meerjaren(beleids)plan zijn in 2012 gestart en bestuurlijke besluitvorming wordt in de eerste helft van 2013 verwacht.
17
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche Bij de Eerste Kamer staat de “Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche” op de agenda. De wet heeft een aanscherping van toezicht en handhaving op de seksbranche tot doel. Zo komt er voor alle soorten seksbedrijven (bordelen, clubs, escortbedrijven, bioscopen, erotische massagesalons) een vergunningplicht en komt er voor alle prostituees een registratieplicht. Daarnaast worden klanten die gebruik maken van illegale prostitutie strafbaar. De wet is bedoeld om de prostitutiebranche te reguleren, zodat misstanden als dwang, misbruik en mensenhandel beter bestreden worden. Op 23 oktober 2012 heeft de Eerste Kamer dit voorstel in aanwezigheid van de Minister van Veiligheid en Justitie besproken. Er waren diverse vragen, onder andere over het toezicht op deze wet door gemeenten en politie. Het debat in de Eerste kamer horende heeft de minister de Eerste Kamer gevraagd om het voorstel aan te houden aangezien hij zich wil herbezinnen op het voorstel. Het is dus nog niet zeker of dit wetsvoorstel, mogelijk in gewijzigde vorm, in de loop van 2013 in werking zal treden, zodat ook de consequenties voor de gemeente nog niet duidelijk zijn.
Omgevingswet- en regelgeving De Wet algemene bepalingen Omgevingsrecht (Wabo) geeft de kaders voor de omgevingsvergunning. Het Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft een uitwerking van een aantal artikelen uit de Wabo, waaronder kwaliteitseisen, en geeft bovendien aan welke activiteiten vergunningsvrij zijn. Deze activiteiten moeten echter nog wel voldoen aan diverse algemene regels, dus is (een bepaalde mate van) toezicht en/of handhaving nog steeds wenselijk. De verwachting is dat in de nabije toekomst meer zaken onder het Besluit omgevingsrecht vergunningsvrij zullen worden; het is nog onduidelijk of dit ook in 2013 zal gebeuren. Op 15 december 2011 heeft de toenmalig minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Donner, de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen om de bouwregelgeving te vernieuwen door drie aanpassingen: het verminderen en vereenvoudigen van bestaande regels (door middel van het nieuwe Bouwbesluit 2012), het terugleggen van verantwoordelijkheden voor de naleving van die bouwschriften bij private partijen (naar aanleiding van de Commissie Dekker) en verdere herijking van de verantwoordelijkheden tussen overheid en private partijen. Er is inmiddels een conceptwetsvoorstel opgesteld, maar het is nog onduidelijk of dit ook in deze vorm zal worden voorgelegd aan de Tweede kamer. De VNG adviseert niet positief op dit voorstel, vooral omdat er nog veel onduidelijkheden zijn met betrekking tot de verdeling van verantwoordelijkheden tussen private partijen en overheid. Eventuele inwerkingtreding wordt niet in 2013 verwacht. Voor wat betreft milieu zal vanaf 1 januari 2013 een wijziging van het Activiteitenbesluit in werking treden, zodat ook diverse agrarische besluiten onder het activiteitenbesluit zullen gaan vallen. Ook hier verschuift dus het accent van vergunningverlening naar toezicht en handhaving. Op termijn zal de meeste wet- en regelgeving voor de fysieke leefomgeving opgaan in de Omgevingswet. Inwerkingtreding van deze Omgevingswet wordt over enkele jaren verwacht.
Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen Naar verwachting zal op 1 juli 2013 het Wijzigingsbesluit bodemenergiesystemen in werking treden. Dit besluit is geen zelfstandige maatregel van bestuur, maar wijzigt een aantal reeds bestaande besluiten. Het besluit bepaalt de regels met betrekking tot het installeren en in werking hebben van bodemenergiesystemen. Het besluit ziet toe op zowel open (warmte- koude opslagsystemen die grondwatersystemen circuleren) als op gesloten (via een gesloten buizenstelsel in de ondergrond) bodemenergiesystemen. Vanaf 2014 zal hierop worden toegezien. Financiële risico’s Zoals eerder gezegd wordt er door de financiële positie van de gemeente in dit programma van uitgegaan dat 4,2 fte minder wordt ingezet dan noodzakelijk. Er zijn echter nog financiële risico’s op het gebied van toezicht en handhaving waarvoor nog een oplossing moet worden gezocht. Het gaat daarbij om een bedrag van € 160.000 in verband met het wegvallen van legesinkomsten door nieuwe wettelijke bepalingen en een (dubbele) uitname van € 100.000,-- uit de regioinkomsten fraudeonderzoeken waar slechts een enkele uitname mogelijk was. De financiële dekking van het tekort dient gezocht te worden in het verhogen van het feitelijk ingevorderde bedrag op vorderingen van het voormalige Sociale zaken (ten onrechte ontvangen bijstand, inclusief fraude) en het beschikbaar stellen van de meeropbrengsten daarvan ter financiering van de salariskosten van 2 fte voor de afdeling Toezicht en handhaving.
18
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
7. Monitoring en kwaliteitseisen In dit programma zijn doelen gesteld. Om te borgen dat deze ook worden bereikt zal door middel van informatie uit de geautomatiseerde systemen iedere twee maanden worden getoetst of deze ook zijn bereikt. Als de gestelde doelen zijn bereikt, zal dit immers over het algemeen ook bijdragen aan een beter naleefgedrag. Als de doelen niet zijn bereikt, moet worden bezien wat de oorzaak is. Er zijn meerdere oorzaken mogelijk: onvoldoende capaciteit, onhaalbare doelen, onvoldoende budget, onduidelijkheid in werkinstructies, enzovoorts. Als bij de tussentijdse toetsing blijkt dat een doel niet haalbaar is, zal gepoogd worden om door aanpassing van bijvoorbeeld de inzet, het gestelde doel alsnog te bereiken. Lukt dat niet of is al zeker dat dit niet lukt, dan moet het doel eventueel worden bijgesteld voor 2013 en latere jaren. In het jaarverslag 2013, dat voor de zomer van 2014 zal verschijnen, zullen de activiteiten uit dit programma worden geëvalueerd. Om te zorgen voor goede tussentijdse toetsing en eventuele bijstelling is het essentieel dat er een goede registratie plaatsvindt. De toezichts- en handhavingsactiviteiten van de Gemeente Breda worden vastgelegd in de systemen GWS (fraudebestrijding en kinderopvang), Citycontrol (parkeergerelateerde overtredingen, link met Justitie), BRS-systeem (systeem ten behoeve van processen verbaal en bestuurlijke strafbeschikkingen; alleen toegankelijk voor BOA’s), MS-Office (opstellen rapportages BOA’s voor niet-BOA’s), Menes (Wabo/Milieu) en SBA (Wabo en overige toezichts- en handhavingsactiviteiten). Nadat duidelijk is hoe de procedures met de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant gaan lopen, zullen stappen worden gezet zodat (in ieder geval) alle Wabo-activiteiten in de toekomst in één systeem worden geregistreerd. Werkprocessen zijn op dit moment beschreven en vastgelegd in verschillende registratiesystemen zoals BPMone, MSVisio en MS Excel. Aangezien als gevolg van de gemeentelijke reorganisatie aanpassing van de werkprocessen noodzakelijk is, zullen deze in 2013 niet alleen worden geupdate, maar ook zoveel mogelijk in één systeem worden vastgelegd. Een goede registratie is bovendien essentieel om kengetallen te ontwikkelen of te verbeteren. Deze kengetallen zijn belangrijk, omdat het hierdoor makkelijker wordt om informatiegestuurd toe te zien en te handhaven. In de eerste helft van 2013 zullen door de afdeling Toezicht en handhaving kengetallen worden ontwikkeld, zodat beschikbare capaciteit beter en efficiënter kan worden ingezet. Waar mogelijk zal de benodigde tijd per activiteit naar beneden worden bijgesteld. Ook worden deze kengetallen meegenomen in de afstemmingsgesprekken met de medewerkers; samen met door teamleiders getrokken projecten voor de nieuwe taken zal dit bovendien bijdragen aan de gewenste taakverbreding. Er zullen per medewerker specifieke afspraken worden gemaakt over welke nieuwe taken zij zullen uitvoeren. Hierdoor kunnen zij, naast hun specialisme, op andere onderdelen voldoende generalistische kennis vergaren, zodat een bredere en meer integrale inzet mogelijk is. Al jarenlang is er landelijk discussie over de kwaliteit van de uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving. In 2009 hebben Rijk, IPO en VNG daarom afspraken gemaakt over het hebben van kwaliteitscriteria voor de uitvoering van Wabo-taken. Er zijn landelijk criteria opgesteld voor de kritieke massa, het proces en de inhoud van uitvoeringstaken. De criteria hebben zowel betrekking op de kwaliteit van de organisatie als de kwaliteit van de medewerkers. Begin 2010 was de eerste set kwaliteitscriteria (v. 2.0) beschikbaar. In 2011 is door middel van een zelfevaluatie-tool gekeken in hoeverre Breda voldoet en waar de verbeterpunten zijn. Deze verbeterpunten zijn, lopende de reorganisatie, slechts beperkt opgepakt. Eind 2012 zijn er landelijk nieuwe kwaliteitscriteria ontwikkeld (v. 2.1), die gemeenten kunnen gebruiken om hun kwaliteitsniveau verder te verhogen. Deze criteria zijn op zich niet verplicht. Het is echter wenselijk dat gemeenten hieraan wel gaan voldoen. Bovendien is nu het wetsvoorstel VTH-taken in voorbereiding, een wijziging van de Wabo. In dit wetsvoorstel staat dat de uitvoering van Wabo-activieiten aan de vastgestelde kwaliteitscriteria dient te voldoen Ze worden dus wettelijk verplicht. In 2013 zal daarom nader worden bekeken in hoeverre de Gemeente Breda op dit moment voldoet aan de kwaliteitscriteria versie 2.1. Indien blijkt dat we op bepaalde punten niet voldoen, zal worden bekeken hoe dit alsnog kan worden gerealiseerd. In 2010 zijn bovendien landelijk output- en outcome-criteria ontwikkeld voor VTH-taken. Deze bieden handvatten voor het stellen van meetbare doelen en afrekenbare resultaten. Deze criteria zullen worden betrokken bij de uitwerking van de kwaliteitscriteria.
19
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Bijlagen 1. Betrokkenheid en samenwerking overige toezichthouders Naast de gemeentelijke toezichthouders zijn vele overheden actief op het gebied van toezicht en
handhaving. Te denken valt aan Politie en Openbaar Ministerie, maar ook aan Omgevingsdienst,
Waterschap, Provincie, Belastingdienst en Rijksinspecties. In een aantal gevallen zijn gesprekken nog
in de aftastende fase, maar in een aantal gevallen betreft het ook meer geformaliseerde en/of
structurele verbanden.
Bredaas Integraal Toezichtsteam (BIT)
In 2013 zal het samenwerkingsverband BIT (Bredas Integraal Toezichtsteam) zich - net als in 2012 -
richten op integrale toezicht- en handhavingsacties. Deze acties dienen een drieledig doel:
• het in beeld brengen en aanpakken van criminele samenwerkingsverbanden (CSV). • het normaliseren van die plaatsen, waar sprake is van een zogenaamde vrijplaats, waardoor het woon- en leefklimaat en het algemene veiligheidsgevoel verhoogd worden. • het integraal regelen van toezicht en handhaving op die bedrijven, locaties of (groepen) personen, waarvoor de partners binnen het BIT in meerderheid aandacht vragen. De strategische- en beleidsmatige aansturing vindt plaats vanuit het Kabinet van de burgemeester, waarbij de lokale driehoek leidend is. Monitoring hiervan is geborgd door het technisch voorzitterschap te beleggen bij de informatiemanager van het Kabinet. Deze functionaris onderhoudt op managementniveau tevens de contacten met de externe partners (Politie, Belastingsdienst, Brandweer, en dergelijke). Daarnaast verzorgt hij de contacten met het RIEC en de B5- projectleiders. De operationele leiding c.q. de regie over de BIT-acties wordt verzorgd door de Coördinator Integraal Toezicht en Handhaving. Binnen de kaders van de door de lokale driehoek vastgestelde actiekalender verzorgt hij de integrale toezicht- en handhavingsacties en houdt toezicht op de uitvoering van handhavingsacties, die door andere disciplines worden uitgevoerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan acties in het kader van onrechtmatige bewoning. Op operationeel niveau onderhoudt hij contact met de externe partners. Door andere inzet van capaciteit zal er in 2013 extra aandacht zijn voor de nazorg (door in- en externe partners) van de diverse acties. Samenwerking met Politie/Justitie Als het gaat over samenwerking van de gemeenten met andere partijen op het gebied van toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt over het algemeen in eerste instantie gedacht aan de politie en het Openbaar Ministerie. De Gemeente Breda werkt op diverse terreinen samen met de politie. In een aantal gevallen is deze samenwerking verankerd in schriftelijke afspraken in de vorm van convenanten, terwijl in een aantal andere gevallen sprake is van ad hoc samenwerking. Ook zijn er naast de convenanten andere structurele samenwerkingsvormen waar de gemeente de politie treft. De samenwerking kan echter op onderdelen beter. Hiervoor zal in januari 2013 contact worden gelegd met het district Breda-Centrum. Samenwerking met Brandweer (Veiligheidsregio Midden- en West Brabant) Per 1 januari 2010 maakt de brandweer geen onderdeel meer uit van de gemeentelijke organisatie. De voormalige Dienst brandweer is opgegaan in het cluster Breda van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. De rol van de brandweer is principe echter onveranderd gebleven. De inhoud en omvang van het cluster Breda is primair afgestemd op de omvang en aard van de werkzaamheden in Breda. Zo heeft de brandweer ook in 2012 geparticipeerd in integrale toezichtsacties. Op dit moment worden nadere afspraken gemaakt over de taakinbreng van de brandweer in 2013.
Samenwerking met Waterschap Brabantse Delta Door de inwerkingtreding van de Waterwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn taken van het waterschap inzake indirecte lozingen overgeheveld naar de gemeente. Aangezien het waterschap veel kennis en ervaring heeft op dit terrein vindt er een nauwe samenwerking plaats tussen gemeente, omgevingsdienst en waterschap. Ook op andere terreinen weten gemeente en waterschap elkaar steeds meer te vinden.
20
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
Samenwerking met Provincie Noord-Brabant Op 1 oktober 2012 is de Wet revitalisering generiek toezicht in werking getreden. Op grond van deze wet is de provincie nu interbestuurlijk toezichthouder op alle terreinen waar voorheen het Rijk toezicht hield. Alleen in gevallen waar de provincie geen taak en expertise heeft, blijft het toezicht bij het Rijk. Dit betekent ondermeer dat de provincie bestuurlijk toezichthouder is geworden op het gebied van het omgevingsrecht. De provincie beheert daarnaast de zogenaamde Provinciale Risicokaart. Dit is een communicatie-instrument dat een zo actueel en volledig mogelijk beeld geeft van risico's. Het beheer en het aanleveren van data is wettelijk geregeld. De informatie wordt aangeleverd door verschillende instanties, zoals de gemeente, provincie, veiligheidsregio’s, waterschappen, brandweer en GasUnie. Samenwerking met het Rijk De samenwerking met Belastingdienst en Rijksinspecties vindt, naast deelname van deze instanties in integrale handhavingsacties via het BIT, vooral op ad hoc basis plaats. Verder ondersteunt het Rijk gemeenten via informatiepunten en kenniscentra. Zo zijn er landelijk negen RCF’s- Kenniscentra Handhaving (voorheen Regionale Coördinatiepunten Fraudebestrijding), een initiatief van het ministerie van SZW om gemeenten en handhavingspartners in het WIZ-domein (Werk, Inkomen en Zorg) te verbinden en te versterken. RCF’s maken deel uit van de interventiestructuur en bevorderen het programmatisch handhaven. Ook van belang zijn de Regionaal Informatie- en Expertisecentra (RIEC), een initiatief van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de VNG. Deze RIEC’s faciliteren de bestuurlijke geïntegreerde aanpak van georganiseerde criminaliteit op lokaal niveau. Tenslotte zijn Rijksorganen in bepaalde gevallen interbestuurlijk toezichthouder, zoals bij de Wet kinderopvang. Samenwerking met Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (Milieu)taken op het vlak van vergunningverlening, toezicht en handhaving worden vanaf 2013 in heel Nederland uitgevoerd in regionale uitvoeringsdiensten (RUD's). Daarin werken experts van gemeenten en provincie samen om burgers en bedrijven, met name op milieugebied, goed en snel van dienst te zijn. In Noord-Brabant worden in 2013 drie RUD’s opgericht, waaronder één in Middenen West-Brabant (de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant, hierna Omgevingsdienst genoemd). Hierin werken 26 gemeenten uit Midden- en West-Brabant en de Provincie Noord-Brabant samen. Daarnaast zal de Omgevingsdienst ook belast zijn met vergunningverlening, toezicht en handhaving op alle zogenaamde BRZO-bedrijven (de meest risicovolle bedrijven) in Noord-Brabant. De Bredase vergunningverleners, toezichthouders en handhavers op het gebied van milieu komen in 2013 in dienst van de Omgevingsdienst en zullen ook door deze Omgevingsdienst worden aangestuurd. Via een dienstverleningsovereenkomst en een jaarlijks uitvoeringsplan zal de gemeente met de Omgevingsdienst afspraken maken over hoe vergunningverleners, toezichthouders en handhavers in Breda zullen worden ingezet. Uitgangspunt is dat het huidige kwaliteitsniveau van de gemeente door de Omgevingsdienst minimaal wordt gegarandeerd en met ten hoogste dezelfde middelen. De taken die de Omgevingsdienst voor Breda uitvoert zijn vooral taken uit het zogenaamde basistakenpakket, taken waarvan landelijk is afgesproken dat gemeenten deze overdragen aan omgevingsdiensten. Samenwerkingsverband Fraude Met de regiogemeenten Aalburg, Etten Leur, Geertruidenberg, Halderberge, Drimmelen, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Tholen, Werkendam, Woudrichem, Moerdijk en Zundert zijn overeenkomsten afgesloten om door Bredase BOA’s onderzoeken naar mogelijke sociale zekerheidsfraude in te stellen. In onderzochte zaken wordt door hen een rapport opgemaakt ten behoeve van de betreffende gemeente, met daarin een voorstel over hoe te handelen. De inkomsten uit deze samenwerking worden voor 2013 geraamd op € 400.000,-. In 2013 zal onderzocht worden of samenwerking met andere regiogemeenten mogelijk is. Gesprekken met Bergen op zoom zijn inmiddels gestart. Samenwerking met woningcorporaties (onrechtmatige bewoning) Op 19 december 2007 is het convenant Onrechtmatige woonsituaties Breda ondertekend door de gemeente en de drie woningcorporaties. Doel van het convenant is het gezamenlijk aanpakken van onrechtmatige woonsituaties in Breda, om op deze wijze de rechtshandhaving van zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke regelgeving ten aanzien van onrechtmatig wonen doelmatiger en doeltreffender te maken. Dit met gebruikmaking van alle beschikbare instrumenten en met inschakeling van relevante externe organisaties, onder behoud van individuele verantwoordelijkheden van ieder der convenantpartners. Onder de hierboven genoemde externe organisaties behoren in ieder geval de politie en de Belastingdienst. De samenwerking met deze partijen vindt plaats op basis 21
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
van het regio-convenant “Toezicht en Handhaving Onrechtmatige en Onveilige Woonsituaties in de regio Midden en West Brabant”. De twee convenanten zijn dus aanvullend aan elkaar. Mogelijk wordt dit laatste convenant in 2013 overbodig doordat aangesloten wordt bij het nieuwe RIEC-convenant. Uit de evaluatie van het Convenant Onrechtmatige Woonsituaties Breda 2007 bleek dat de resultaten van de gehouden acties en samenwerking zodanig zijn, dat voorzetting van de samenwerking sterk gewenst is. Per 1 juni 2011 is het Convenant Onrechtmatige Woonsituaties Breda 2007 daarom verlengd, maar nu voor een periode van drie jaar. Ook is het bijbehorende Plan van Aanpak Onrechtmatige woonsituaties Breda 2011 vastgesteld.
Mogelijkheden tot samenwerking Naast de hiervoor genoemde partners en projecten wordt ook op andere terreinen gezocht naar nieuwe samenwerkingsverbanden. Zo wordt op dit moment afgetast in hoeverre de Gemeente Breda iets kan betekenen voor de buurgemeenten als het gaat om cameratoezicht. Ook zijn er verkennende gesprekken met de gemeenten Alphen-Chaam en Zundert om te bekijken of we iets voor elkaar kunnen betekenen bij toezicht en handhaving in de openbare ruimte.
2. Sanctiestrategie Bredase sanctiestrategie in het algemeen Op het gebied van milieutoezicht en handhaving volgt de gemeente al jarenlang de Brabantse handhavingsstrategie. In 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders deze strategie ook van toepassing verklaard op andere terreinen van het fysieke omgevingsrecht (bouw- en woningtoezicht, brandweer en gebruik van de openbare ruimte) alsmede op het toenmalige Stappenplan horeca. In 2012 heeft het Bestuurlijk provinciaal handhavingsoverleg een nieuwe integrale handhavingsstrategie omgevingsrecht vastgesteld. Hoewel de term handhavingsstrategie niet de lading dekt (een betere term is nalevings- of sanctiestrategie), is - gelet op de bekendheid van deze term - besloten deze naam voorlopig te handhaven. Bij de vaststelling van het Toezichtsjaarprogramma 2011 heeft het college besloten om het bestuursrechtelijke gedeelte van de Brabantse strategie over te nemen voor diverse taakvelden. De strategie wordt in beginsel gemeentebreed toegepast, niet alleen als het gaat om de fysieke leefomgeving, maar ook als het gaat om andere terreinen. Belangrijkste uitzonderingen zijn toezicht en handhaving op het gebied van horeca, Wet Kinderopvang en wetgeving in het kader van sociale zekerheid. De strategie kent de volgende afwegingsmomenten: 1. Is bestuursrechtelijke handhaving aan de orde? 2. Op welke wijze dient de overtreding te worden gehandhaafd? a. alleen bestuursrechtelijk; b. alleen strafrechtelijk; c. bestuursrechtelijk en strafrechtelijk. 3. In welke categorie valt de overtreding bestuursrechtelijk? a. Categorie 0: het gaat om urgente, ernstige zaken die direct dienen te worden beëindigd. Er is sprake van acuut gevaar voor natuur en milieu en/of de volksgezondheid is in gevaar en/of de veiligheid is in geding. Er is snelheid vereist om tot beëindiging van de overtreding te komen. b. Categorie 1: ernstige overtredingen maar er is geen sprake van een acute (gevaar)situatie. Een overtreding kan ook als categorie 1 worden aangemerkt als er verzwarende omstandigheden met betrekking tot de overtreder aan de orde zijn (is recidivist, heeft economisch voordeel of vertoond malafide, calculerend of belemmerend gedrag). c. Categorie 2: de overige overtredingen.
Handhaving@Horeca Breda 22
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
In dit beleid is vastgelegd hoe de Gemeente Breda optreedt tegen overtredingen door de horeca. Het gaat dan bijvoorbeeld om het overschrijden van de sluitingstijden of handelen in strijd met de vergunningvoorschriften. Om de handhaving van de horecaregelgeving effectiever te maken en notoire overtreders aan te pakken, zal - behoudens bijzondere omstandigheden - in beginsel geen gebruik meer worden gemaakt van dwangsommen. Er wordt gekozen voor handhavingsinstrumenten die een meer directe prikkel geven, namelijk tijdelijke sluiting en/of intrekking van de Drank- en horecavergunning. Aangezien deze sancties qua uitstraling en effect zwaarder zijn dan een dwangsom zal in eerste instantie een sluiting en/of intrekking van beperkte duur worden opgelegd die bij volgende overtredingen wordt verhoogd. Bij de handhaving van de geluidsnormen en overige milieugerelateerde horecaovertredingen wordt in beginsel nog wel gewerkt met dwangsommen. Voor milieuovertredingen geldt een apart regime waarbij klachten gemeld kunnen worden bij de milieuklachtenlijn en opgetreden wordt als er sprake is van een klachtenpatroon.
In de praktijk blijkt het opleggen van directe maatregelen effectief. Het opleggen van dwangsommen leidt tot lange en uitgebreide procedures, waarbij het soms zelfs jaren duurt voordat de overtreder betaalt. Het opleggen van de dwangsom en het invorderen, moet worden vastgelegd in aparte beschikkingen waartegen weer bezwaar en beroep open staat. De bezwaar- en beroepsmogelijkheden maken de invordering tot een langdurige procedure. Kleine fouten kunnen een dwangsom oninbaar of onhoudbaar maken. Er gaat dus zeker geen directe prikkel vanuit om de overtreding te stoppen. Gelet op het belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid is snelheid juist wel geboden. De directe maatregelen zoals genoemd in het handhaving@horeca Breda sluiten hier goed op aan. Sanctiestrategie Wet Kinderopvang Indien uit het rapport van de inspecteur van de GGD blijkt dat een houder van een kinderopvang of een gastouderbureau niet voldoet aan een of meer kwaliteitsvoorwaarden, wordt in beginsel een handhavingsactie gestart. Er kan een keuze worden gemaakt uit de volgende wettelijke sanctiemogelijkheden: • aanwijzing (door college) of bevel (door toezichthouder); • last onder bestuursdwang; • last onder dwangsom; • exploitatieverbod; • uitschrijving uit register; • bestuurlijke boete. In de meeste gevallen begint het college met een aanwijzing; in spoedeisende gevallen heeft de toezichthouder de mogelijkheid om gelijk een bevel op te leggen. Voorwaarde is dat de toezichthouder van mening is dat de tekortkomingen bij een kindercentrum zodanig zijn dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden. Sanctiestrategie bij Wetgeving sociale zekerheid Naleving van de regels op het gebied van sociale zekerheid en werk is van essentieel belang. Als uitkeringsgerechtigden zich niet aan de regels houden, benadelen zij daarmee anderen die onnodige hogere belasting en premies moeten betalen. Fraude ondermijnt de geloofwaardigheid, de houdbaarheid en het draagvlak van de wet- en regelgeving. Dit betekent in de praktijk dat het uitgangspunt is dat het niet naleven van regels moet worden aangepakt en voorkomen. Er wordt repressief gehandhaafd, wanneer een overtreding heeft plaatsgevonden. De rechtmatige situatie moet zo snel mogelijk worden hersteld, de onterecht ontvangen uitkering moet worden teruggevorderd en een maatregel moet worden opgelegd. Handhaving kan ook preventief. Met goede voorlichting en een goede dienstverlening kunnen overtredingen worden voorkomen. Handhaving is standaard onderdeel van de werkprocessen. In 2013 en 2014 liggen de prioriteiten bij: a) handhaven aan de poort;
b) strenger sanctiebeleid;
c) risicoanalyse(s).
Ad a. Handhaven aan de poort Aan de “poort van het uitkeringsproces” worden de reintegratiekansen van klanten beoordeeld. In 2013/2014 wordt daarom geïnvesteerd in het verhogen van de fraudealertheid van de klantmanagers aan de poort in samenwerking met de handhavers. Verder wordt het 23
Programma Toezicht en handhaving Breda 2013
wetsvoorstel Huisbezoek rechtmatigheid uitkering geïmplementeerd dat per 1 januari 2013 in werking treedt (zie bij ontwikkelingen). Ad b. Strenger sanctiebeleid Die preventieve werking komt tot uiting in één van de Bredase leidende principes op het gebied van sociale zekerheid: “high trust, high penalty”. Het sanctiebeleid is streng. Er wordt een lik-op-stukbeleid gevoerd. In 2013 wordt verder uitvoering gegeven aan het wetsvoorstel aanscherping en sanctiebeleid SZW-wetgeving. Voor de jaren 2012 – 2015 is landelijk een bedrag aan besparingen ingeboekt dat oploopt van € 50 miljoen in 2012 tot structureel € 180 miljoen in 2015. Gezien deze financiële druk dient ook de Gemeente Breda in te zetten op aanscherping van het beleid. De wijzigingen worden verwerkt in verordeningen. Ad c. Risicoanalyse(s) Zoals in de inleiding is aangegeven, wordt ook preventief gehandhaafd. Goede communicatie en dienstverlening zijn daarbij onontbeerlijk. Met behulp van diagnose-instrumenten als bestandskoppelingen worden de risico’s voor niet-naleving in beeld gebracht en kan gericht worden ingezet op preventief en repressief handhaven. In 2013 worden op de volgende thema’s onderzoeken verricht: • toezicht op de aanvragen in het kader van de Wet werk en bijstand, uitvoering geven aan een streng toegangsbeleid;
• onderzoeken van fraudesignalen uit het bestaande uitkeringsbestand;
• wijkgerichte aanpak op het gemeentebrede handhavingsgebied, waarbij meerdere disciplines van de afdeling T&H ingezet kunnen worden (b.v. kamerverhuur in een bepaalde wijk). • twee andere nog nader te benoemen thematische onderzoeken. Herinvoeren bestuurlijke boete in sociale zekerheidswetgeving. De bestuurlijke boete wordt opnieuw ingevoerd in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). Deze boete moet worden opgelegd bij een schending van de inlichtingenplicht en komt in de plaats van de verlaging van de bijstand die nu nog in de gemeentelijke Afstemmingsverordening geregeld is. De wetgever heeft de hoogte van de boete vastgelegd in de wet. Als de schending van de inlichtingenplicht ook een strafbaar feit oplevert, moet het college hiervan aangifte doen bij het Openbaar Ministerie indien het bedrag waarvoor is gefraudeerd boven de aangiftegrens komt. Momenteel geldt nog een aangiftegrens van € 10.000,-. Deze zal worden opgehoogd naar € 50.000,-. Het kabinet wil daarmee voorkomen dat een onbalans ontstaat tussen bestuursrechtelijke en strafrechtelijke afdoening. Het bevordert bovendien meer lik-op-stuk handhaving, omdat bestuursrechtelijke afdoening sneller kan plaatsvinden. Bestuursrechtelijke afdoening heeft ook geen schorsende werking, zodat de boete direct kan worden opgelegd en geïnd, ook als de cliënt een bezwaarschrift indient.
24