Evaluatie Toezicht & Handhaving Almere 2013
Pagina 1 van 29
Voorwoord Een stad is een dynamische plek waar mensen samenleven. Mensen maken samen mogelijk dat deze plek zich ontwikkelt. Mensen maken daarmee de stad! In een tijd waarin veel wordt gesproken over een nieuwe verhouding tussen overheid, bewoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties geeft dit Almere principle ons een helder kompas. ‘Mensen maken de stad’ past bij Almere en de Almeerders. De betrokkenheid van almeerders bij hun stad is indrukwekkend. Dat zien we bijvoorbeeld bij mensen die meedenken over de inrichting van een nieuwe speelplek en vervolgens meehelpen die plek schoon te houden. Gemeente Almere faciliteert inwoners en bedrijven in het mogelijk maken van een (organisch) groeiend Almere. Daar hoort ook bij dat toezicht wordt gehouden op het naleven van regels. Regels worden vaak nageleefd, maar in die situaties waarin dit niet gebeurt is een duidelijk aanpak van belang. Dat is een van de redenen voor het bestaan van ons handhavingsbeleid en de nadere uitwerking hiervan in werkplannen en evaluaties. Voor u ligt de Evaluatie Toezicht en Handhaving Almere 2013. Hierin wordt inzichtelijk gemaakt hoe uitvoering is gegeven aan de plannen die door het college zijn vastgelegd aan het begin van 2013, in het Werkplan Toezicht en handhaving. Duidelijk wordt of en hoe vooraf gemaakte plannen in praktijk tot uitvoering zijn gekomen. Van oudsher werd de evaluatie van toezicht en handhaving benaderd vanuit een kwantitatieve invalshoek. We vergeleken cijfers met cijfers. Evaluatie is echter meer dan dat. Dit jaar is daarom gekozen de evaluatie te schrijven in een nauwere samenwerking met toezichthouders, dan voorheen het geval was. Collega’s die aan de frontlinie staan hebben actief meegewerkt aan de totstandkoming van deze evaluatie. Het meest treffend is dit terug te zien in de verhalen van alle dag, waarmee deze evaluatie wordt afgesloten. Toezichthouders van VTH vertellen in bijlage 4 wat ze zoal hebben gedaan om te bevorderen dat Almere schoon, heel en veilig blijft. U leest bijvoorbeeld over het project ‘zelfcontroles brandveiligheid’ als instrument om de eigen verantwoordelijkheid die bedrijven nemen te stimuleren. Ook leest u over de bijdrage die geleverd is aan zelfbouw in Almere en de strijd die we voeren tegen hardnekkige vormen van overlast en verloedering. Maar ook kan gedacht worden aan dingen van alle dag, zoals het geven van voorlichting over veilig wonen en het reanimeren van Almeerders. Het werk dat in 2013 is verricht heeft bijgedragen aan de doelstellingen die in het handhavingsbeleid zijn geformuleerd. Daarmee zijn de Almere Principles niet alleen een filosofie, maar principes die tot uiting komen in het werk van alle dag.
Pagina 2 van 29
Inhoud Voorwoord ...................................................................................................................................................... 2
1
Inleiding .................................................................................................................................................. 4 1.1 Doelstelling ..................................................................................................................................... 4 1.2 Positie in beleidscyclus ................................................................................................................... 4 1.3 Wettelijk kader ................................................................................................................................ 5 1.4 Leeswijzer ....................................................................................................................................... 5
2
Evaluatie.................................................................................................................................................. 6 2.1 Invulling werkzaamheden die zijn omschreven in het werkplan 2013 ........................................... 6 2.2 Bijdrage aan het beleid .................................................................................................................... 7 2.3 Conclusie......................................................................................................................................... 8
Bijlage 1 Uitvoering werkplan (Bebouwde omgeving) ............................................................................... 9 Bijlage 2 Uitvoering werkplan (Openbare ruimte) ................................................................................... 15 Bijlage 3 Meldingen over de eigen organisatie .......................................................................................... 20 Bijlage 4 VTH vertelt .................................................................................................................................... 21
Pagina 3 van 29
1 Inleiding In 2013 hielden medewerkers van de gemeente Almere toezicht op het naleven van een groot aantal regels die gelden in de fysieke leefomgeving. Toezicht is nodig omdat regels, die belangrijk zijn voor het ordenen van onze leefomgeving, helaas niet door iedereen spontaan worden nageleefd. De inzet van toezichthouders/handhavers vond in 2013 plaats op basis van de plannen die zijn omschreven in het Werkplan toezicht en handhaving 2013, zoals te raadplegen via bis.almere.nl. Daarbij ging in praktijk veel aandacht uit naar diverse veiligheidsthema’s, waaronder de oprichting van een integrale Stadstoezicht organisatie in de openbare ruimte en uitbreiding van de aanpak van woonoverlast in de bebouwde omgeving. Vooraf wordt over deze evaluatie opgemerkt dat er een spanning bestaat tussen beleid, planvorming en uitvoering van toezicht en handhaving. Deze spanning zult u opmerken wanneer u deze evaluatie leest. Dit komt voort uit een paradox, die zich als volgt laat omschrijven: In Almere houden we integraal toezicht op individuele regels, terwijl de gemeente vanuit een toezichtnoodzaak voor individuele regels plannen en budgetten vormt. Hiermee wordt het volgende bedoeld: Het toezicht en de handhaving is in Almere niet gericht op een enkel taakveld. We streven er naar om controles op meerdere onderwerpen waar mogelijk te combineren. Ook willen we niet voorbij lopen aan afval wanneer we toezicht houden op iets anders, bijvoorbeeld parkeerexcessen. Planvorming begint echter altijd vanuit een noodzaak of wens om toezicht te houden op regels die van belang zijn voor de veiligheid, gezondheid en leefbaarheid van Almere. Onderdeel van de planvorming is het omschrijven van beoogde resultaten, in termen van naleving van individuele regels. Deze twee zaken staan met elkaar onder spanning. Dat werkt door in de uitwerking en evaluatie van toezicht- en handhavingbeleid.
1.1 Doelstelling Het doel van deze evaluatie is: bepalen of de in het Werkplan Toezicht & Handhaving 2013 (hierna: werkplan 2013) opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en of deze activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen uit de Nota Integraal Handhavingsbeleid Gemeente Almere 2012-2014 (lees: het handhavingsbeleid). Dit resulteert in een conclusie over de mate waarin doelstellingen moeten worden bijgesteld. De doelstellingen van het handhavingsbeleid zijn samen te vatten in drie kernpunten: bewerkstelligen van naleefgedrag, bevorderen van subjectieve veiligheid en stimuleren van participatie en eigen verantwoordelijkheid. De bevindingen uit deze evaluatie worden benut in het toekomstige beleid.
1.2 Positie in beleidscyclus Deze evaluatie staat niet op zichzelf. De evaluatie is onderdeel van een programmatische aanpak, gebaseerd op een dubbele regelkring (‘Big eight’). In de afbeelding hiernaast is te zien dat de beleidscyclus (bovenste regelkring) en uitvoeringscyclus (onderste regelkring) samen bepalend zijn voor handhaving. De evaluatie bevindt zich in de bovenste regelkring.
Pagina 4 van 29
1.3 Wettelijk kader Met het vaststellen van deze evaluatie geeft het college invulling aan artikel 7.7, lid 2, van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Daarin is vastgelegd dat het bevoegd gezag voor de taken die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) jaarlijks evalueert of de in het werkplan opgenomen activiteiten zijn uitgevoerd en in hoeverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan de doelstellingen van het handhavingsbeleid. In het handhavingsbeleid is de keuze gemaakt om niet alleen de taken jaarlijks te evalueren waarvoor op basis van de Wabo een wettelijke evaluatieplicht geldt, maar alle toezicht en handhavingtaken die VTH uitvoert. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u de evaluatie zelf aan. De evaluatie bestaat uit het beantwoorden van de volgende vragen: Zijn de in het Werkplan 2013 omschreven activiteiten uitgevoerd? Heeft dit bijgedragen aan de doelstellingen het handhavingsbeleid? De evaluatie is vervolgens nader uitgewerkt in de bijlagen. Bijlage 1 bevat een beschouwing van de activiteiten uit het werkplan in de bebouwde omgeving. Bijlage 2 bevat een beschouwing van de activiteiten uit het werkplan in de openbare ruimte. Bijlage 3 gaat in op het onderwerp “klachten over de eigen organisatie”. De jaarlijkse evaluatie is een middel om te verantwoorden hoe invulling is gegeven aan het handhavingsbeleid. Dat wordt enerzijds bepaald door cijfers. Het beeld is echter niet volledig zonder een inhoudelijke beschrijving van het werk (kwalitatieve evaluatie). Daarom wordt in bijlage 4 de mogelijkheid aangegrepen om verhalen uit de dagelijkse praktijk met u te delen. Deze praktijkverhalen leren ons hoe we dagelijks met dingen omgaan. Ze laten zien waar we voor staan, wat we doen en hoe we dit doen.
Pagina 5 van 29
2
Evaluatie
2.1
Invulling werkzaamheden die zijn omschreven in het werkplan 2013
Zijn de in het Werkplan 2013 omschreven activiteiten uitgevoerd? In onderstaande tabel is per productblad de kern aangegeven van dat wat we gepland hadden te doen en wat er gedaan is. Deze tabel is vervolgens nader uitgewerkt in bijlagen 1 en 2 van deze evaluatie. De taken die al zijn opgenomen in de halfjaarlijkse rapportages over het actieprogramma veiligheid blijven in onderstaande tabel buiten beschouwing. Daarover is de gemeenteraad immers al geïnformeerd. Onderwerp Bouw- en sloopwerkzaamheden
Gepland Toezicht houden op alle in uitvoering zijnde omgevingsvergunningen voor bouw en op alle sloopmeldingen.
Bestemmingsplan bedrijventerreinen Milieu
Piepsysteem. Alle klachten en meldingen over dit onderwerp behandelen we. De controles die we tot aan 2013 zelf uitvoerden in het kader van handhaving, worden in 2013 voortgezet door de Omgevingsdienst (OFGV).
Brandveiligheid
100 periodieke controles brandveilig gebruik. Project zelfcontroles brandveiligheid wordt uitgevoerd met 6 bedrijven/instellingen. We gaan aandacht geven aan het project STOOM (Structureel terugdringen ongewenste en onechte meldingen). We gaan in het gehele stadscentrum zichtcontroles brandveiligheid houden.
Kinderopvang Integrale horecacontroles Drank- en Horecawet
Evenementen Marktbeheer Afvalstoffen. Hondenregels.
Parkeerexcessen.
Parkeren
We geven invulling aan de Wet kinderopvang. Bij 75 van de ongeveer 350 horecagelegenheden houden we een integrale horecacontrole. We gaan gericht kijken hoe we, met de middelen die we hebben, invulling kunnen geven aan de Drank- en Horecawet.
We houden toezicht op minimaal 20 grote evenementen. We houden toezicht op de warenmarkten in Almere. Inzet: 4 fte (ca. 4.800 uur). In te zetten capaciteit: 500 uur. Bijzonderheden: In april t/m augustus wordt elke werkdag een strand bezocht. In april t/m augustus 2x thematische aanpak speelplaatsen. Inzet: 0,5 fte (ca. 600 uur) 95% van alle meldingen wordt uiterlijk de volgende werkdag uitgezet.
Nader uit te werken in overleg met
Uitgevoerd? (indien nee, waarom niet?) Ja. Eind 2013 waren er circa 530 omgevingsvergunningen voor het bouwen in uitvoering en werd hierop toezicht gehouden. Ja. Het aantal controles is in lijn met het werkplan. Het is te verwachten dat in de jaren 2013 en 2014 alle 192 inrichtingen type 3 en 4 zijn bezocht. Verantwoording door OFGV (volgt). Ja. 114 controles uitgevoerd, inclusief steekproefsgewijze controles bij zelfcontroleproject. Uitgevoerd met 7 bedrijven/instellingen. Ja. Met Brandweer Flevoland zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van het project. Het project wordt in 2014 voortgezet. Nee. Er zijn 121 winkels in het nieuwe Stadshart gecontroleerd op brandveiligheid. De focus heeft verder gelegen in het nieuwe stadscentrum en een posteractie in het gehele stadscentrum. Ja. Alle 322 locaties zijn geïnspecteerd. A-status behaald. Nee. Er zijn 45 integrale horecacontroles uitgevoerd, omdat meer aandacht uitging naar nieuwe taken Drank en Horecawet. Ja. Zaken die we hebben gedaan: - Voorlichting en toezicht; - Nulmeting door STAP (zie informatie zoals verstrekt aan de raad); - Opzetten sanctiebeleid. - Voorbereidingen Jong Proefmethode. Ja. Op circa 20 evenementen is integraal toezicht gehouden. Ja. Ja. inzet 4.885 uur. Ja. Inzet 1.177 uur.
Ja. Specifiek op excessen is 127 uur geregistreerd, maar in samenhang met fiscalisering is inzet waargemaakt. Meer dan 95% van alle meldingen is binnen een dag uitgezet. Ja. Zie bijlage 2.
Pagina 6 van 29
Onderwerp (fiscalisering)
Gepland opdrachtgever “Parkeren”.
Uitgevoerd? (indien nee, waarom niet?)
Wegenverkeerswet.
Optreden tegen excessen: Tegen alle geconstateerde overtredingen, de Mulderfeiten, wordt opgetreden; Van alle geconstateerde overtredingen op het gebied van Mulderfeiten wordt de afhandeling geregistreerd. Het kan dan gaan om een waarschuwing of Muldertransactie; Tijdens de openingstijden van Stadstoezicht wordt 95% van de doorgezette meldingen opgevolgd. Gebiedsgerichte en thematische aanpak; Inzet: 0,6 fte (circa 700 uur). Bij meldingen, handhavingverzoeken en ambtshalve geconstateerde excessen wordt in 95% van de overtredingen binnen twee werkdagen doorgezet. Implementatie werkzaamheden binnen VTH. Regelmatige surveillances op Almeerse stranden en de dijk in Almere Poort. Tevens onderdeel bestuurlijke aanpak. We onderzoeken alle klachten en meldingen die we binnenkrijgen. We ramen het aanbod op: Bouw & Ruimtelijke ordening: 175 stuks Milieu: 75 stuks Brandveiligheid: 75 stuks.
Ja.
APV Overig
Huisvestingsverorden ing Zeden & seksbedrijven. Meldingen/ verzoeken om handhaving. Exclusief OOV bebouwde omgeving.
Productbladen OOV
Ja. Inzet 924 uur. Meer dan 95% van alle meldingen is binnen een dag uitgezet.
Nee. Huisvestingsverordening op handhavingpunten niet in werking getreden. Ja. Gedeeltelijk valt dit onder het actieprogramma veiligheid. Ja. Werkelijk aantal behandeld door gemeente: Bouw & RO: 137 stuks Milieu: 39 stuks Brandveiligheid: 58 stuks APV: 31 stuks Overig: 18 stuks Verantwoording is onderdeel actieprogramma veiligheid. In bijlage is wel een terugblik gegeven op het werk van Stadstoezicht, om een totaalbeeld te geven van het werk dat is uitgevoerd conform het werkplan Toezicht en Handhaving 2013.
Opmerkingen bij bovenstaande tabel: Het jaarverslag van de OFGV is nog niet bekend gemaakt. Bovenstaand wordt een voorschot genomen op dit jaarverslag, op basis van dat wat de OFGV heeft aangegeven. Het aantal meldingen/handhavingverzoeken lag lager dan geraamd. Dit heeft ermee te maken dat milieumeldingen direct zijn doorgezet naar de OFGV en een gedeelte van de meldingen direct is doorgezet naar het team dat zich bezig houdt met de bestuurlijke aanpak. 2.2
Bijdrage aan het beleid
Wat zijn de belangrijkste doelstellingen van het handhavingsbeleid? In hoofdstuk 1 heeft u kunnen lezen dat de kern van het beleid is samen te vatten in drie punten: bewerkstelligen van naleefgedrag; bevorderen van subjectieve veiligheid; stimuleren van participatie en eigen verantwoordelijkheid. Heeft de inzet van toezicht en handhaving in 2013 bijgedragen aan de doelstellingen van het beleid? Alhoewel deze punten lastig meetbaar zijn, concluderen we dat de inzet van toezicht en handhaving in 2013 hieraan heeft bijgedragen. Met toezicht en handhaving bereiken we vrijwel altijd dat regels worden nageleefd. Door in toenemende mate aandacht te geven aan het uitleggen van onze beweegredenen en doelstellingen van regels zien we in de praktijk dat mensen zelf ook meer verantwoordelijkheid gaan nemen, al lukt dat niet altijd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verhalen die u leest in bijlage 4 van deze evaluatie.
Pagina 7 van 29
Het werkplan 2013 staat niet op zich. Het is onderdeel van een beleidsnota die tot uitvoering komt in een periode van meerdere jaren. In de afgelopen jaren is ingezet op de uitgangspunten van deze beleidsnota. Integraal en programmatisch handhaven zijn in de afgelopen jaren steeds meer ingelijfd in ons werk. We werken volgens vaste werkprocessen en voeren beleid op basis van een beleidscyclus waarin planvorming en evaluatie jaarlijks terugkeren. Het toezicht is ook meer risicogestuurd geworden. Daarbij bevorderen we waar mogelijk de eigen verantwoordelijkheid die inwoners en bedrijven willen nemen. Zoals vaker benoemd komt dit bijvoorbeeld tot uiting in het beleid dat we voeren ten aanzien van een brandveilig gebruik van locaties waar zorginstellingen, scholen en kinderdagverblijven zijn gevestigd. Er is hiermee invulling gegeven aan de doelstellingen van het genoemde beleid. 2.3 Conclusie Het voorgaande maakt duidelijk dat de activiteiten uit het werkplan in belangrijke mate zijn uitgevoerd. Ook is een bijdrage geleverd aan doelstelling van het meerjaren handhavingsbeleid. Het is naar aanleiding van deze evaluatie dan ook niet noodzakelijk om het meerjaren handhavingsbeleid of het op 10 december 2013 vastgestelde Werkplan Toezicht & Handhaving 2014 aan te passen. Overigens is het werk dat in 2013 is uitgevoerd wel van invloed geweest op het werkplan 2014. Enkele keuzes die zijn ingegeven door het werk dat in 2013 is verricht en verwerkt in het werkplan 2014, zijn de volgende: We gaan verder met het project ‘zelfcontroles brandveiligheid’, omdat dit succes heeft; We gaan aan de slag met de Jong proefmethode in de horeca. Dit punt is niet verwerkt in het werkplan, omdat ten tijde van het opstellen van het werkplan nog onvoldoende concrete plannen gereed waren.
Pagina 8 van 29
Bijlage 1 Uitvoering werkplan (Bebouwde omgeving) B.1.1 Ter inleiding Voor de volgende onderwerpen zijn in het werkplan 2013 toezicht en handhavingwerkzaamheden ingepland in de bebouwde omgeving: Bouw en sloopwerkzaamheden; Gebruik in relatie tot het bestemmingsplan; Milieu (uitbesteed aan Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstrek, afgekort: OFGV). Brandveiligheid; Evenementen; Kinderopvang; Drank- en Horeca; Openbare Orde en Veiligheid bebouwde omgeving / Versterking bestuurlijke aanpak woonoverlast en verwevenheid onder-/bovenwereld; Politiekeurmerk veilig wonen en Keurmerk veilig ondernemen; Afhandelen meldingen / verzoeken tot handhaving over regels in de bebouwde omgeving. Per onderwerp zijn in het werkplan 2013 werkzaamheden geraamd. De keuzes die hierin gemaakt zijn, zijn in lijn met het meerjaren handhavingsbeleid en hieruit voortvloeiende bestuurlijke prioriteiten. Hierna is per productblad aangegeven in hoeverre de geraamde werkzaamheden zijn uitgevoerd. Daarbij is een toelichting gegeven op eventuele bijzonderheden. B.1.2
Toezicht op bouw- en sloopwerkzaamheden
Geraamd 2013 Gerealiseerd? Toezicht houden op alle in uitvoering zijnde Ja. Eind 2013 waren er circa 530 omgevingsvergunningen omgevingsvergunningen voor de activiteit voor het bouwen in uitvoering. bouwen en sloopmeldingen.* * Toezicht op sloopmeldingen valt gedeeltelijk onder takenpakket OFGV.
Net als in voorgaande jaren is in 2013 de crisis in de bouw voelbaar gebleven. Het totaal aantal ingediende bouwaanvragen is met ongeveer 5% afgenomen ten opzichte van 2012. Bij de aanvragen voor woningbouw nieuw is er sprake van een kleine toename van het aantal plannen. Het aantal aanvragen voor bedrijven nieuw en kleine bouwwerken bij bestaande woningen is afgenomen. De verwachting is dat in 2014 het aantal bouwaanvragen zal stabiliseren. Het aantal toetsen stedenbouwkundige randvoorwaarden voor Particulier Opdrachtgeverschap (SRV toets) is in 2013 meer dan verdubbeld. B.1.3 Periodieke controles op het bestemmingsplan bedrijventerreinen Deze taak omvat het optreden tegen gebruik van gebouwen in Almere in strijd met het bestemmingsplan. In het werkplan is afgesproken dat prioriteit gegeven wordt aan het reageren op klachten en meldingen. Ook is afgesproken dat bekeken zal worden in hoeverre samenwerking tussen VTH en Economische Zaken positief effect heeft. Deze afspraken zijn in praktijk waargemaakt, al is het laatste slecht meetbaar. Hierbij wordt opgemerkt dat de meldingen die zijn binnengekomen over bedrijventerreinen vallen onder het onderwerp “Meldingen/handhavingverzoeken” en hier dus niet zijn gespecificeerd. Over de ontwikkeling van Almere valt op te merken dat de stad in toenemende mate organisch groeit. Deze omslag naar een meer organische stedelijke ontwikkeling van de stad maakt een nauwe samenwerking tussen DSO en Stadsbeheer steeds meer noodzakelijk, om te komen tot optimale ontwikkeling van de stad en handhaving van regels die hier gelden. In de achterliggende periode is op dit punt flink geïnvesteerd door beide diensten. Zowel op beleidsmatig niveau als in het dagelijks werk is steeds vaker sprake van informeel overleg, bijvoorbeeld over de uitleg die gegeven kan worden aan bestemmingsplannen. In de komende periode worden de investeringen in deze samenwerking voortgezet.
Pagina 9 van 29
B.1.4 Controles milieu Het productblad dat in het werkplan 2013 is opgenomen heeft betrekking op de taken die door de Omgevingsdienst Flevoland & Gooi- en Vechtstreek worden uitgevoerd. Daarover verantwoordt de Omgevingsdienst op een later tijdstip afzonderlijk in haar “Jaarverslag OFGV 2013”. Die keuze is gemaakt omdat de OFGV op regionaal niveau opereert. Vanuit die positie is het voor de OFGV mogelijk om de evaluatie van toezicht en handhaving op milieuregels in Almere in een breder regionaal perspectief kan plaatsen. B.1.5
Controles brandveiligheid
Onderwerp Periodieke controles brandveiligheid bij Afspraken over zelfcontroles met Aantal locaties dat door bedrijven/instellingen zelf is gecontroleerd. Periodieke controle door gemeente, in het kader van steekproef zelfcontroles (aanvullend op periodieke controles brandveiligheid) Brandveiligheid stadscentrum, zichtcontroles Project Structureel Terugdringen Ongewenste en Onechte Meldingen (STOOM) richting regionale alarmcentrale Brandweer Nederland.
Geraamd 2013 100 locaties 6 bedrijven/instellingen -
Gerealiseerd 114 locaties 7 bedrijven/instellingen 48 locaties
-
28 locaties
200 locaties
121 locaties + postercampagne
Starten aanpak top 30
Gestart met aanpak top 30.
Bijzonderheden: Periodieke controles brandveiligheid In totaal zijn 114 locaties gecontroleerd. Bij 22 locaties is een hercontrole uitgevoerd. Bij 9 locaties is een aankondiging gedaan voor het opleggen van een dwangsom. In geen enkele situatie is daadwerkelijk overgegaan tot het opleggen van een dwangsom, omdat naleefgedrag is bereikt. In situaties waarin een hercontrole werd uitgevoerd werden de volgende overtredingen waargenomen: Projectering brandmeldinstallatie niet meer juist, door interne verbouwing (1x); Gebrek aan onderhoud installatietechnische voorzieningen (5x); Projectering vluchtrouteaanduiding en noodverlichting niet juist (2x); Doorvoeringen van installatietechnische voorzieningen niet brandwerend afgedicht (6x); Deuren in vluchtroutes en brandscheidingen niet meer zelfsluitend en/of goed afgehangen (9x); Brandgevaarlijke aankleding / inrichtingselementen aanwezig (2x); Obstakels in vluchtroute (5x); Vluchtdeuren op slot (3x). Themaproject: Zelfcontroles brandveiligheid In het kader van het project ’zelfcontroles brandveiligheid’ maken we afspraken met bedrijven/instellingen die gebouwen in eigendom/gebruik hebben over het ‘zelf controleren’ van brandveiligheidaspecten. Het project is gebaseerd op het uitgangspunt dat toezicht plaats moet vinden vanuit vertrouwen. We streven naar helderheid over de rol die eenieder (wettelijk) heeft, in het kader van de brandveiligheid van bouwwerken. Wat ons betreft gelden in dit geval de volgende uitgangspunten: de eigenaar/gebruiker van een gebouw is verantwoordelijk voor zijn gebouw; het is belangrijk dat hij/zij zich ook verantwoordelijk voelt voor de brandveiligheid; verantwoordelijkheid kan worden gedragen, als helder is welke regels er moeten worden nageleefd; we ondersteunen gebouweigenaren/gebruikers in het kunnen dragen van verantwoordelijkheid en tegelijkertijd wijzen we hen ook op hun verantwoordelijkheid en mogelijkheden om daarbij private expertise in te huren; we maken duidelijke afspraken met eigenaren/gebruikers en houden (systeem)toezicht op de mate waarin deze afspraken worden nagekomen.
Pagina 10 van 29
Zelfcontrole betekent in de gekozen aanpak niet: minder toezicht. De insteek is, te komen tot afspraken over eigen verantwoordelijkheid, in combinatie met controles door de gemeente (systeemtoezicht + steekproefsgewijs inhoudelijk toezicht). Voorbeelden uit andere sectoren laten zien dat zelfregulering zonder toezicht weinig succesvol is. In 2013 zijn op basis van deze uitgangspunten afspraken gemaakt over het beheer van brandveiligheid met zeven bedrijven/instellingen. Er is een standaard werkwijze ontwikkeld op basis waarvan we nieuwe projecten aan kunnen gaan. Die lijn zetten we in 2014 voort. Het beeld dat volgt uit de zelfcontroleformulieren die gebouweigenaren/gebruikers zelf invullen, komt tot op heden overeen met het beeld dat volgt uit de steekproefsgewijze controle door de gemeente. Het aardige is dat bij tussentijdse evaluatie van een project lessen kunnen worden getrokken uit de eigen organisatie. Deze aanpak maakte bijvoorbeeld bij het Flevoziekenhuis dat meer beleving over het onderwerp (brandveiligheid) ontstond. Een praktisch voorbeeld uit de eigen organisatie zorgt voor bewustwording, terwijl een algemeen voorbeeld meer op afstand blijft. Wat vinden de bedrijven die met ons samenwerken? Één van de bedrijven vertelt: “Ik ben als externe adviseur betrokken bij de brandveiligheid in gemeente Almere. Ik ervaar dat er regelmatig controles worden uitgevoerd door de gemeente, wat de brandveiligheid ten goede komt. De gemeente is daarbij bereid om samen te werken met externe advies bureaus en denkt mee in oplossingen. De samenwerking verloopt al met al erg goed.” Op de vraag: waar ziet u kansen voor de toekomst? Stelt de partij: “Het digitale dossier verder op orde brengen. Van de gemeentes waar ik contact mee heb bij het brandveiligheidproject dat ik uitvoer, is er bij Almere het minst aan digitale dossiers beschikbaar. Moet ik hier wel bijzeggen dat er momenteel aan gewerkt wordt en ik regelmatig updates krijg, wat erg prettig is.” Themaproject: Brandveiligheid Stadscentrum Een ander themaproject dat sinds enkele jaren wordt uitgevoerd is het project ‘brandveiligheid Stadscentrum’. Het doel van dit project is: het verhogen van bewustzijn over het brandveilig gebruik van winkels in Almere. Dit dient een groter publiek belang, namelijk: het bij brand veilig kunnen ontruimen en ontvluchten van publieke gebouwen. Projectaanpak 2013 In de jaren 2011 en 2012 zijn de winkels in het oude gedeelte van het Stadscentrum (Almere Stad) gecontroleerd op zichtaspecten van brandveiligheid. Bij evaluatie van deze controles kwamen we tot de conclusie dat het bewustzijn over brandveiligheid omhoog gaat wanneer we meerdere jaren achter elkaar zichtcontroles uitvoeren. Er is bijvoorbeeld meer aandacht voor het vrijhouden van vluchtroutes en het onderhouden van installatietechnische voorzieningen. De vraag rees hoe het gesteld is met de brandveiligheid van de nieuwere gedeelten van het Stadscentrum. Die gedeelten zijn sinds de bouw hiervan namelijk niet meer actief gecontroleerd op brandveiligheid. Vanuit die vraag zijn we in 2013 controles gaan uitvoeren in het gebied dat is aangegeven in de nevenstaande figuur. De kern van onze controles bestond uit het onderzoeken van de volgende 6 vragen: 1. Is het aannemelijk dat er wordt toegezien op veiligheidsmiddelen? 2. Is er een verantwoordelijk persoon aanwezig op moment van controle? 3. Is voldoende vluchtrouteaanduiding aanwezig en functioneert die? 4. Is het aannemelijk dat vluchtrouteaanduiding wordt onderhouden? 5. Zijn er voldoende blusmiddelen aanwezig en worden deze onderhouden? 6. Zijn vluchtwegen vrij van obstakels, tot aan de uitgang van het gebouw?
Pagina 11 van 29
Op deze aspecten zijn in totaal 121 winkels gecontroleerd. Bij 50% van de winkels (61 stuks) constateerden we een overtreding op één van de gecontroleerde aspecten. Ter vergelijking: Bij controles in 2012 in het oude stadscentrum constateerden we bij 22% van de winkels een overtreding. Inhoudelijk constateerden we het volgende: Vluchtroutes Vluchtrouteaanduiding niet zichtbaar Vluchtrouteaanduiding niet functionerend Vluchtrouteaanduiding niet onderhouden Zelfsluitendheid deuren functioneert niet Vluchtwegen zijn niet vrij van obstakels Blusmiddelen Niet Aanwezig Niet Onderhouden
4% 29% 43% 3% 23% 7% 20%
In vergelijking met voorgaande jaren namen we veel overtredingen waar. Een verklaring voor het verschil kan zijn dat op de brandveiligheid in het nieuwe gedeelte van het stadscentrum in de laatste jaren met een veel lagere frequentie is toegezien door de gemeente dan in het oude gedeelte. Dit zou geen oorzaak mogen zijn, maar de praktijk leert dat deze aspecten wel met elkaar samenhangen. Hoe gaan we verder? Het controleren van brandveiligheidaspecten heeft er toe geleid dat in het nieuwe stadscentrum veel overtredingen van brandveiligheidvoorschriften zijn weggenomen. Het is nu tijd om dergelijke overtredingen niet meer voor te laten komen en aandacht te hebben voor een brandveilig gebruik van iedere winkel in het stadscentrum. Dit belang is onderstreept met de posters en checklisten die door gemeente Almere aan alle ondernemers zijn uitgereikt. De aandacht voor het onderwerp brandveiligheid willen we vast houden. Dit vraagt om periodiek toezicht door de gemeente, maar ook om ondernemers en gebouweigenaren die hun verantwoordelijkheid nemen (en blijven nemen) over de voorzieningen in hun gebouw (bouwkundig, installatietechnisch en organisatorisch). Bij de presentatie van het resultaat aan de ondernemersvereniging bleek dat de ondernemersvereniging in Almere Stad hier van harte aan mee wil werken. Posteractie Om de bekendheid van het project ’brandveiligheid stadscentrum‘ te vergroten, is in 2013 ook geïnvesteerd in een posteractie. Alle ondernemers die een winkel hebben in Almere-Stad ontvingen zo’n poster. Daarbij ontvingen ze een checklist waarmee duidelijk werd gemaakt op welke aspecten zij zelf horen te controleren op basis van de Woningwet. Wethouder Anker reikte symbolisch de eerste poster uit aan Jaap den Engelsman (secretaris Ondernemersvereging). Ook is de directeur Stadsbeheer een keer mee geweest met een controle bij Primark. Primark ligt weliswaar niet in het nieuwe stadshart, maar is wel een van de jongste panden in het Stadscentrum. Met deze actie laten we als gemeente zien dat we een warm hart hebben voor de (brand)veiligheid van ondernemingen in Almere en de mensen die hierin verblijven.
Pagina 12 van 29
B.1.6
Kinderopvang
Geraamd 2013 Inspectie bij alle in het LRKP geregistreerde locaties (370, peildatum november 2012) Steekproefsgewijs toezicht bij 5% van de gastouders (totaal 466, peildatum november 2012)
Gerealiseerd Ja. 312 inspecties uitgevoerd in 2013 en 10 in jan/feb 2014.* Ja. 5% van de gastouders gecontroleerd.
* Het aantal in Almere gevestigde locaties is in 2013 gedaald van 370 naar 322. De afgelopen jaren zijn alle zeilen bijgezet om uitvoering te geven aan het bestuurlijk vastgestelde ‘Verbeterplan Toezicht Kinderopvang’, waarover de gemeenteraad diverse malen is geïnformeerd. Dit verbeterplan omschreef de actiepunten die uitgevoerd moesten worden om tot een goede uitvoering te komen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Eind december 2013 gaf de Inspectie van het Onderwijs aan dat de gemeente alle taken in het kader van het wettelijk toezicht op de kinderopvang goed uitvoert en dat aan de gemeente Almere de A-status wordt verleend. In januari is dit op de site van de Inspectie van het Onderwijs gepubliceerd. In de afgelopen periode is ook ingezet op een verbeterde samenwerking met de GGD en DMO. Gedurende 2012 en zeker 2013 zijn er stappen gezet om de bedrijfsvoeringen dichter bij elkaar te brengen. De gemeente heeft haar rol als opdrachtgever van de GGD bijvoorbeeld steeds duidelijker opgepakt. Er is aangestuurd op een transparanter overleg over de uitvoering, zodat de werkzaamheden beter gevolgd en zo nodig bijgesteld kunnen worden. De afspraken worden nu vastgelegd in een contract, dat in het 1e kwartaal van 2014 ondertekend wordt. Het verkrijgen van de genoemde A-status betekent niet dat we als gemeente stil kunnen staan. Er wordt vooruit gekeken. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan verkennen van mogelijkheden tot het toewerken naar nieuwe vormen van systeemtoezicht. B.1.7
Drank- & Horeca
Geraamd 2013 Bij 75 van de ongeveer 350 horecagelegenheden houden we een integrale horecacontrole.
We gaan gericht kijken hoe we met de middelen die we hebben invulling kunnen geven aan de Drank- en Horecawet.
Gerealiseerd Nee. De nieuwe taken die volgen uit de Drank- en Horecawet vroegen meer aandacht dan verwacht. Daardoor konden we ‘slechts’ 45 integrale horecacontroles uitvoeren. Ja. Zaken die we hebben gedaan: - Voorlichting en toezicht op supermarkten, paracommerciële en commerciële horeca in samenhang met Integrale Horecacontroles. - Nulmeting door STAP (zie informatie zoals verstrekt aan de raad). - Opzetten sanctiebeleid (zie werkplan 2014). - Mogelijkheden uitwerken Jong Proefmethode.
Geen bijzonderheden, anders dan al vermeld in de informatie die in 2013 aan de raad is verstrekt. B.1.8
Evenementen
Geraamd 2013 Toezicht op 20 grote evenementen.
Gerealiseerd Ja.
Geen bijzonderheden te vermelden in relatie tot de doelstellingen uit het werkplan 2013. B.1.9 Huisvestingsverordening De huisvestingsverordening is op de aspecten die te maken hebben met het werk van VTH niet vastgesteld. Aan deze taak is daarom geen uitvoering gegeven.
Pagina 13 van 29
B.1.10 Politiekeurmerk veilig wonen en Keurmerk veilig ondernemen Dit onderwerp blijft in deze bijlage buiten beschouwing, omdat dit onderdeel is van het actieprogramma veiligheid. Wel is in bijlage 4 van deze evaluatie een inkijkje gegeven in de praktijk van het Politiekeurmerk veilig wonen en het Keurmerk veilig ondernemen. B.1.11 Openbare Orde en Veiligheid Bebouwde omgeving Dit onderwerp blijft in deze bijlage buiten beschouwing, omdat dit onderdeel is van het actieprogramma veiligheid. Wel is in bijlage 4 van deze evaluatie een inkijkje gegeven in de praktijk van het werk dat we doen. B.1.12 Meldingen/handhavingverzoeken Geraamd 2013 Behandelen van alle meldingen / handhavingverzoeken die wij ontvangen. Raming: 175 meldingen bouw / ruimtelijke ordening 75 meldingen milieu 75 meldingen brandveiligheid
Gerealiseerd Ja.
Totaal: 325
Totaal: 283
137 39 58 31 18
meldingen bouw / ruimtelijke ordening meldingen milieu meldingen brandveiligheid meldingen APV bijzondere wetten overig
Het geregistreerd aantal meldingen lag lager dan geraamd, zoals blijkt uit bovenstaande figuur. Dit heeft ermee te maken dat milieumeldingen direct zijn overgedragen aan de OFGV en een gedeelte van de meldingen direct is doorgezet naar het team dat zich bezighoudt met de bestuurlijke aanpak. De mensen die de genoemde milieumeldingen afhandelen, zijn ook overgegaan naar de OFGV. Dit maakt dat niet gesteld kan worden dat er minder capaciteit nodig was om meldingen/handhavingverzoeken af te handelen.
Pagina 14 van 29
Bijlage 2 Uitvoering werkplan (Openbare ruimte) B.2.1 Ter inleiding Voor de volgende onderwerpen zijn in het werkplan 2013 toezicht en handhavingwerkzaamheden ingepland in de openbare ruimte: Afvalstoffen; Parkeren; Openbare Orde en Veiligheid, waaronder aanpak jeugdoverlast. In deze bijlage wordt inzicht gegeven in de uitvoering die gegeven is aan het Werkplan op deze onderwerpen. Daarbij wordt vooraf het volgende opgemerkt: Het doel van deze bijlage is niet om aan te geven hoe de veiligheid, leefbaarheid en gezondheid zich ontwikkelen in Almere. Daarvoor zijn diverse andere instrumenten in het leven geroepen, zoals de monitoren op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en gezondheid van Almere en de verantwoording over het actieprogramma veiligheid. B.2.2 Inhoud Deze bijlage is als volgt opgebouwd: B.2.3 Organisatieontwikkeling 2013; B.2.4 Inzet in relatie tot werkplan. B.2.5 Geregistreerd aantal incidenten (m.u.v. betaald parkeren en registraties cameratoezicht) B.2.6 Sancties; B.2.7 Resultaten betaald parkeren; B.2.8 Aanhoudingen en incidenten met agressie.
B.2.3 Organisatieontwikkeling 2013 De organisatie van het Stadstoezicht omvat een combinatie van opdrachtgevers (hoofdzakelijk op het gebied van Veiligheid, Parkeren en Afval), Stadstoezicht door Stadsbeheer-VTH (Aansturing, Coördinatie en Seniorhandhavers) en een flexibele toezichtorganisatie die wordt ingehuurd bij G4S. De totale organisatie draagt bij aan een schoon, heel en veilig openbaar gebied in Almere. Door integrale handhaving, een voortdurende zorg voor kwaliteit en binding met ketenpartners neemt de professionaliteit van de organisatie nog steeds toe. Dat is goed voor effectief toezicht op belangrijke algemene belangen in Almere. Stadstoezicht is er dan ook trots op dat de zichtbaarheid en waardering voor Buitengewoon Opsporingsambtenaren (hierna: BOA’s) in het publieke domein lijkt te verbeteren. De organisatie groeit, in termen van personeel en kwaliteit. Dit brengt met zich mee dat er steeds meer te verantwoorden is aan het einde van een jaar toezicht houden. Hierna wordt ingegaan op een aantal ontwikkelingen die zichtbaar zijn, te weten: huisvesting; personeel; extra inzet: Najaarsoffensief woninginbraken. Vervolgens wordt meer gedetailleerd ingegaan op de resultaten die in 2013 zijn gemeten (paragraaf B.2.4 en volgend). Daarbij wordt de volgende kanttekening geplaatst: In de afgelopen jaren is registratie van werkzaamheden in de openbare ruimte verbeterd (consistenter, duidelijker). Daardoor wordt het steeds beter mogelijk om een beeld te geven van het werk dat Stadstoezicht doet. De keerzijde is dat vergelijking met voorgaande jaren vooralsnog lastig is. Een betere registratie heeft namelijk tot gevolg dat er meer incidenten worden geregistreerd. Dit betekent dus niet per definitie dat het daadwerkelijk aantal incidenten ook is toegenomen. Deze ontwikkeling is overigens niet nieuw of uitzonderlijk. De politie maakt de randeffecten van een steeds betere registratie al enkele decennia door. Een vergelijking met voorgaande jaren wordt om deze reden dit jaar niet gemaakt. De gegevens over 2013 zijn wel gedetailleerd genoeg te noemen, voor vergelijking van resultaten in de toekomst. Het streven is dan ook om vanaf volgend jaar te meten hoe het werk zich heeft ontwikkeld.
Pagina 15 van 29
Huisvesting Cameratoezicht (inclusief meldkamer) en de Handhavers Openbare Ruimte (Stadstoezicht) worden gezamenlijk in één fysieke ruimte (1e verdieping van de Voetnoot) gehuisvest. Onderlinge uitwisseling en integraal toezicht worden hierdoor geoptimaliseerd. Om de huisvesting van Stadstoezicht (inclusief meldkamer) mogelijk te maken, is verbouw en herinrichting van de Voetnoot noodzakelijk. Op 9 januari 2014 is op de politieke markt een raadsvoorstel besproken over dit onderwerp. Dekking van de lasten vindt plaats uit de beschikbare budgetten voor de huisvesting van Stadstoezicht. De gezamenlijke huisvesting van de handhavers openbare ruimte en het cameratoezicht in het gebouw ‘de Voetnoot’ biedt efficiencyvoordelen en is van belang voor een goede organisatorische afstemming tussen de centralisten en observanten in de cameratoezichtruimte en de handhavers op straat. De plek in het Stadshart biedt voordelen bij de inzet van handhavers op hotspots, zoals de Grote Markt, het Stadscentrum, de weekmarkten en het Stationsplein. Personeel SVA / G4S Tot eind 2012 werd het Stadstoezicht uitgevoerd door de zelfstandige organisatie Stichting Veiligheidszorg Almere (SVA). Die organisatie is met de oprichting van Stadstoezicht ontmanteld. De mensen die in dienst waren bij SVA zijn, voor zover het gaat om Stadstoezicht, vanaf 1 januari 2013 in dienst gekomen bij G4S of bij de gemeente Almere. Het afgelopen jaar heeft G4S veel geïnvesteerd in het personeel, dat zij hebben overgenomen van SVA. Er zijn met alle medewerkers intakegesprekken gevoerd en dat heeft geleid tot opleidingstrajecten met als doel de medewerkers in te zetten als handhaver met BOA-bevoegdheden in Almere. Door G4S zijn ook de noodzakelijke trainingen georganiseerd. Niet iedere medewerker heeft definitief zijn plek kunnen vinden binnen G4S, al was dit wel het streven. Op 1 januari 2013 zijn 21 medewerkers van SVA aangenomen door G4S. Twaalf van deze medewerkers zijn inmiddels beëdigd als handhaver. Één medewerker wordt binnen afzienbare tijd beëdigd. De overige medewerkers zijn aan ander werk geholpen (mobiliteitsbank) of uit dienst getreden. Inzet Jeugdboa’s In 2013 is Stadstoezicht gestart met het inzetten van jeugd BOA’s. Dit zijn specifiek voor jeugdgroepen opgeleide Boa’s, die op hotspots worden ingezet. Het doel is contact te leggen met jeugdgroepen en op te treden bij grensoverschrijdend gedrag. Deze handhavers zijn opgeleid als biker en zijn door hun specifieke vervoermiddel snel en flexibel. De opdrachten voor hun inzet komen van het jeugdinterventieteam (JIT) en zij werken nauw samen met de politie en vooral met de jeugd- en wijkagenten. Zij rapporteren rechtstreeks aan het Kabinet en Veiligheid.
Pagina 16 van 29
B.2.4
Inzet in relatie tot werkplan
Gemeente Bij Stadstoezicht zijn drie senior-medewerkers en zes BOA’s (2 per senior) in dienst die het eerste aanspreekpunt vormen voor een gebied, gelijk aan een basiseenheid van de politie. De inzet van deze mensen zit voor een (klein) gedeelte in de registratie van de inzet die hierna is benoemd onder het kopje “G4S”. De overige werkzaamheden worden niet specifiek geregistreerd. Dat zijn werkzaamheden die voortkomen uit hun rol als “senior” binnen de organisatie.
G4S OPMERKING: Bij onderstaande cijfers moet om de volgende reden enige marge in acht genomen worden: Tot aan maart 2013 werd gewerkt met een tijdelijk registratiesysteem. Hierdoor is een vertaalslag nodig geweest van de uren uit het tijdelijke systeem, naar het systeem dat vanaf maart 2013 beschikbaar was.
4.885
2.460
924 1177
120
16.748
26.552
1.000
719
Afval Apv/Overig Honden Parkeren: Fiscaal Mulder Parkeerexcessen Onvoorzien OOV Zeden Overig toezicht
600 Onderwerp Afval Apv/Overig Honden Parkeren: Fiscaal Mulder Parkeerexcessen Onvoorzien OOV Zeden Overig toezicht
inzet (uren) 4.885 924 (1) 1.177 16.748 1.000 600 719 26.552 120 2.460
Geraamd (werkplan 2013) 4 fte (4.812 uren) 0,6 fte (722 uren) 0,5 fte (602 uren) 13,3 fte (16.200 uren) (2) 0,5 fte (602 uren) 0,25 fte (301 uren) (2) 0,25 fte (301 uren) (2) -
Verschil +73 +202 +575 +548 -2 +418 - 181 (3) (4)
+ 1.635 / (1)
Het verschil in inzet wordt mede veroorzaakt doordat naast de inzet ook uren worden geregistreerd die voortkomen uit meldingen. We constateren dat we in praktijk meer tijd spenderen aan hondenregels, als geraamd in ons werkplan. Bij integrale vernieuwing van het hondenbeleid wordt dit meegenomen. Hier komt bij dat het onderwerp “Zeden” vaak gezamenlijk wordt ingepland met surveillances op hondenregels. Dit kan een tekort bij het onderwerp “zeden” en een ruimere inzet op “honden” gedeeltelijk verklaren. (2) Over de niet in het werkplan geraamde werkzaamheden zijn in de loop van 2013 afspraken over de inzet gemaakt en nagekomen met de opdrachtgevers van Stadstoezicht. Dit resulteert in de daadwerkelijke inzet die is weergegeven in bovenstaande tabel. (3) Op de genoemde onderwerpen is meer inzet gedaan dan geraamd in het werkplan. De totale inzet van Stadstoezicht is in praktijk nagenoeg gelijk aan de in gemeentelijke begroting opgenomen inzet. De oorzaak van het verschil (< 3%) ligt vooral in het precisieniveau van het werkplan. (4) Inzet jeugdboa’s is niet opgenomen in dit overzicht. Die inzet is gelijk geweest aan de geraamde inzet.
In deze evaluatie wordt volstaan met de constatering dat de in het werkplan voorgenomen inzet is waargemaakt. Hoe het effect van toezicht verder geduid moet worden valt onder de overkoepelende beleidsprogramma’s, zoals het actieprogramma veiligheid.
Pagina 17 van 29
B.2.5
Geregistreerd aantal incidenten (m.u.v. betaald parkeren en registraties cameratoezicht)
16000
14000
12000
8608
10000
Afval / Overig 8000
Overlast
3721
APV Beheer
3910
6000
4000
4402
3904
5485
2000 656
888
Buiten
Centrum/Stad Oost/Haven
0
282 Stad West/Poort
In onderstaande tabel zijn de getallen uit bovenstaand diagram nader gespecificeerd. BUITEN
CENTRUM
OOST HAVEN WEST
POORT TOTAAL
APV BEHEER illegale reclame/uitstallingen object plakken/kladden vergunning boten parkeer excessen (AHW ed)
19 38 1 10 17 571
19 36 3 42 1 518
7 36
OVERLAST APV zeden APV alcohol APV divers (hangen,zwerfafval ed) OOV parkeeroverlast (mulder)
26 8 517 3034 319
3 19 374 1359 878
duobak illegale stort bedrijfsafval APV honden calamiteiten milieudelicten
239 3318 8 329 6 10
8 415 17 36 5 0
93 1449
Totalen per stadsdeel
8470
3733
2900
Totalen per gebiedscluster (basiseenheid Nationale Politie)
8470
9011
14 39 1 4 6 175
3 16 1
17 87
4 22 1 3 10 82
20 1 178 399 35
63 1 328 3901 417
76
2 164 763 207
90 1483 2 47 1
132 5719 6 563 1 7
22 2075 3 79 1
584 14459 36 1126 13 21
11377
2998
31856
23
59 531 109
66 187 7 59 51 1456
188 31 1620 9987 1965
AFVAL
72 3
2378
14375
31856
Bovenstaande figuur geeft het aantal registraties door Stadstoezicht in registratiesysteem weer (Acties ingeboekt door Meldkamer en Surveillanceteams gemeente / G4s). In bovenstaand overzicht is de registratie van het betaald parkeren niet opgenomen.
Pagina 18 van 29
B.2.6
Sancties
Totaal aantal sancties
Specificatie sancties Afval / Overlast (overgedragen aan CJIB)
Bijzonderheden: Het aantal beschikkingen dat via het CJIB afgedaan is niet evenredig toegenomen met de toegenomen inzet op de onderwerpen die hieronder vallen. De reden is nog niet onderzocht. Dit zal in 2014 worden gedaan.
B.2.7 Resultaten betaald parkeren Over de resultaten in 2013 valt het volgende te vermelden: De inkomsten uit sancties op betaald parkeren bleef 10% achter op geraamde inzet. Verklaringen hiervoor kunnen zijn: In Almere Buiten zijn automaten diverse keren voor langere tijd buiten gebruik geweest. De automaten waren vernield of opengebroken. In de zomertijden gaf de leverancier aan dat de levertijd helaas langer was dan gebruikelijk. Hierdoor was handhaving langere tijd niet of slechts beperkt mogelijk. In 2013 zijn er regelmatig problemen geweest met de handterminals. Het ging dan om storingen in de apparatuur of problemen met de verbinding met RDW.
Pagina 19 van 29
Bijlage 3 Meldingen over de eigen organisatie Meldingen en verzoeken tot handhaving die bij VTH binnenkomen, komen hoofdzakelijk voort uit mensen die moeite hebben met iets of iemands gedrag in Almere. Los daarvan krijgen we als gemeente ook klachten binnen over het optreden van onze organisatie. Daar willen we in deze evaluatie ook bij stil staan. Bij de gemeentelijke klachtencoördinator zijn in het afgelopen jaar 36 klachten binnengekomen die betrekking hebben op het handelen van VTH (exclusief klachten die bij de ombudsman binnenkomen). Van deze klachten waren 26 (deels) gegrond te noemen. De klachten die binnenkwamen gingen vooral over het volgende: Het gedrag / handelen van een toezichthouder wordt niet begrepen; Mensen voelen zich niet gehoord of krijgen geen reactie. De klachten die binnenkomen bij de gemeente lijken hoofdzakelijk betrekking te hebben op de wijze waarop wij meldingen / handhavingverzoeken afhandelen. Alhoewel het aantal klachten in het totaal beperkt lijkt te zijn, vinden wij iedere klacht een klacht teveel. Daarbij moet vermeld worden dat er in 2012 slechts 21 klachten over VTH binnen kwamen. Dit geeft aan dat er sprake is van een flinke stijging. In de komende periode zullen we daarom nader onderzoeken hoe we kunnen leren van de (gegronde) klachten die we ontvingen.
Pagina 20 van 29
Bijlage 4 VTH vertelt Binnen Stadsbeheer houdt VTH toezicht op naleefgedrag van regels in de fysieke leefomgeving. Dat doet VTH omdat de afdeling gelooft dat haar werk bijdraagt aan een schoon, heel en veilig Almere. We streven naar een schone stad, zonder kapotte onderdelen waarin iedereen met een veilig gevoel kan wonen, ondernemen en verblijven. Daar steken we veel energie in. Zo zorgen we er bijvoorbeeld samen met Stadsreiniging voor dat zwerfafval wordt opgeruimd en achterhalen we waar mogelijk degenen die afval dumpen. Een ander voorbeeld is de energie die gestoken wordt in het verbeteren van hang- en sluitwerk, om inbraken te voorkomen (Politiekeurmerk Veilig Wonen). In deze bijlage wordt een kijkje gegeven in de keuken van VTH. We laten een aantal toezichthouders zelf met voorbeelden vertellen hoe ze in 2013 hebben bijgedragen aan Almere. Het is belangrijk om hier te vermelden dat in deze evaluatie niet is ‘gezocht’ naar voorbeelden die het ‘meest pakkend’ zijn of ‘vermeld kunnen worden aan de raad’. Dat is een bewuste keuze. Zouden we dat doen, dan verliest deze evaluatie zijn transparantie en de verhalen hun authenticiteit.
B.4.1 Zelforganisatie Over verantwoordelijkheid, vertrouwen en samenwerking in handhaving brandveiligheid We vinden het normaal dat we ieder jaar aangifte moeten doen van onze inkomstenbelasting, maar het blijft voor velen absoluut niet de gewoonste zaak van de wereld om zo af en toe zelf het gebruik van een gebouw tegen het licht te houden. Daarbij maakt het niet uit of het hier bijvoorbeeld gaat om het zelf controleren en registreren van organisatorische brandveiligheidmaatregelen, naleving van leeftijdsgrenzen in de horeca of naleving van bouwvoorschriften. “Het wordt tijd dat we in Almere anders aan gaan kijken tegen het toezicht” vertelt toezichthouder brandveiligheid Christelle. Ze vervolgt: “Regels worden alleen nageleefd wanneer men regels snapt en men zich verantwoordelijk voelt om regels na te leven. Je kunt dus niet rücksichtslos bij ieder willekeurig gebouw binnenstappen en boetes opleggen omdat een brandslanghaspel niet is gekeurd. Een combinatie van meerdere tekortkomingen betekent wel dat er iets aan de hand is. Daar ga je het gesprek over aan. Je maakt als toezichthouder ook duidelijk wat de consequenties zijn van het gedrag dat een eigenaar/gebruiker van een gebouw toont. Structureel naleefgedrag bereik je echter alleen wanneer je een vertrouwensrelatie met iemand opbouwt. Bouw je hieraan, dan ga je zien dat mensen bereid zijn hun verantwoordelijkheid te nemen. Dit neemt niet weg dat van de gemeente verwacht mag worden dat ze professioneel is in haar optreden. Wanneer een situatie acuut gevaar oplevert moet direct worden ingegrepen. Ook over de naleving van regels die minder acuut gevaar opleveren, moeten duidelijke termijnafspraken worden gemaakt met degenen die verantwoordelijk zijn voor het naleven van regels. In het geval van brandveiligheidvoorschriften zijn dat gebouweigenaren en gebruikers.” Christelle werkt samen met collega’s Rob & Rob actief aan het project ‘zelfcontroles brandveiligheid’. De gedachte achter dit project is simpel: we werken toe naar een situatie waarin de verantwoordelijkheden van gebouwgebruikers, eigenaren en gemeente liggen zoals ze horen te liggen op basis van het Bouwbesluit. Om dat te bereiken zetten we in op: eigenaren en gebruikers die zich verantwoordelijk voelen voor het gebruik van hun gebouw; eigenaren en gebruikers die weten welke regels er moeten worden nageleefd; eigenaren en gebruikers die bereid zijn om zich te binden aan afspraken over het aantonen hiervan richting het toezicht, zoals belegd bij de gemeente. “Het project voelt niet alleen als een succes van VTH, maar ook van Almere. Er zijn inmiddels 7 bedrijven/instellingen die enthousiast zijn over het project en hier op een goede manier aan meewerken. De meeste bedrijven/instellingen grepen direct de gelegenheid aan om hun gebouwen eens uitvoerig te laten Pagina 21 van 29
controleren door een externe deskundige (op bouwkundige en installatietechnische brandveiligheidsmaatregelen). Vervolgens zijn hun medewerkers met een formulier dat wij hebben aangereikt zelf de organisatorische brandveiligheidsmaatregelen gaan monitoren. Als gemeente houden we een belangrijke rol. We zien er op toe dat het systeem van toezicht in deze situaties werkt. Ook controleren we steekproefsgewijs de gebouwen zelf en evalueren we periodiek samen met de gebouweigenaar en/of gebruiker hoe het er voor staat met de brandveiligheid van hun gebouw(en).” In Almere geloven we in het zelforganiserend vermogen van de stad, zoals bijvoorbeeld verwoord in de Almere principles en het handhavingsbeleid. Dit verhaal maakt duidelijk dat dit geen papieren idee is, maar ook iets van de dagelijkse praktijk.
B.4.2 Almere houdt van zelfbouw! Ik bouw betaalbaar in Almere (IBBA) – een kijkje achter de schermen van VTH De gemeente Almere vindt dat iedereen een eigen huis moet kunnen bouwen.1 “Almere houdt van zelfbouw!”. Dat moet wat de gemeenteraad betreft gepaard gaan met goede dienstverlening. Een huis bouwen is één, maar dat huis verliest zijn waarde en woongenot wanneer het na oplevering niet veilig, gezond, bruikbaar of energiezuinig genoeg blijkt. Om dit te bereiken leverden we ook in 2013 een belangrijke inspanning voor het bouwen van IBBA woningen, door hierop toezicht te houden. Toezichthouder Eric legt uit over zijn ervaringen in 2013: “In Almere zien we bouwtoezicht als een onderdeel van onze dienstverlening. Met name bij initiatieven zoals IBBA steken we tijd in het toezicht, om te bereiken dat er woningen worden opgeleverd die gezond en veilig kunnen worden gebruikt. Ook blijven we goed in contact met de markt, die aan het veranderen is. Ik denk daarbij aan de ontwikkelingen rondom privaat toezicht die de Rijksoverheid inzet. Het is belangrijk om met al deze ontwikkelingen goed in de gaten te blijven houden hoe de kwaliteit van bouwprojecten zich ontwikkelt en in te grijpen wanneer zaken niet goed gaan. Dat zal ook bij een private kwaliteitsborging in de toekomst nodig blijven. Het zijn voor aannemers momenteel moeilijke tijden. Men doet er alles aan om aan het werk te blijven. Helaas stel ik vast dat dit met regelmaat ten koste gaat van de kwaliteit van het bouwen. Juist in die situatie speelt onze toezichthoudende taak een belangrijk rol. We doen ons werk voor inwoners van Almere, maar zonder aannemers wordt er niet gebouwd. Ik vind het belangrijk om hun te faciliteren in hun werk, zodat ze projecten willen blijven uitvoeren in Almere. Ik ben er van overtuigd dat, indien we dit als gemeente niet doen, de kwaliteit van de woningen achteruit gaat. Er zijn veel technische voorbeelden te noemen, maar dat doet geen recht aan mijn verhaal. Het gaat erom dat je als toezichthouder problemen oplost, waar je normaal gesproken niets mee te maken hebt. Ik zie het als mijn taak om op te treden als ambassadeur van de gemeente Almere. Ik ben een link met andere diensten en los problemen waar mogelijk op. Ik vind dat we gemeentebreed op die manier naar onze rol moeten (blijven) kijken. We zijn immers in de eerste plaats in dienst om inwoners van Almere bij te staan in het bereiken van een gezonde, en veilige stad. Bij reguliere bouwtrajecten ben je als bouwinspecteur vooral aanwezig om te controleren of kwaliteit van de bouw op orde is. Mijn rol als toezichthouder bij IBBA projecten omvat veel meer dan dat. Denk bijvoorbeeld aan het meedenken in de volgorde van bouw, straatwerk, riolering en infrastructuur. Je staat als toezichthouder centraal in een netwerk van veel partijen, zoals ons Advies en Ingenieurs Buro, de aannemers, Grondzaken, etc. We moeten als gemeente daarbij voortdurend de spelregels van IBBA projecten uitleggen aan nieuwe partijen, omdat IBBA projecten voordurend door nieuwe aannemers worden uitgevoerd.
1
Zie http://www.ikbouwbetaalbaarinalmere.nl Pagina 22 van 29
We staan voor een goede samenwerking in het bouwtraject en betaalbare woningen. Dat lukt tot op heden, maar ik zie wel voldoende uitdagingen om dit in te toekomst zo te houden. Daar zet ik me samen met anderen graag voor in. Het zou goed zijn om de samenwerking verder te optimaliseren. Daar kan de gemeente geld mee besparen. Ter illustratie: In 2013 stuitte ik op een situatie waarin een vuilwaterriool door een achtertuin (15 meter diep) liep. Dat zal tot problemen leiden wanneer de bewoners in de toekomst hun tuin gaan inrichten. Dit kan voorkomen worden door in een eerder stadium toezichthouders van bijvoorbeeld VTH en AIB te betrekken in de planvorming.”
B.4.3 De rol van toezichthouders in een zelforganiserende stad Over taken en verantwoordelijkheid en de rol van toezichthouders hierin Wethouder Anker heeft het al vaak benoemd: Stadsbeheer staat veel in contact met Almeerders! Het gevolg is dat we veel te maken hebben met gevoelens over leefbaarheid en veiligheid van onze stad. Het lastige is dat een ieder hier andere opvattingen over heeft. Wat voor de één het woongenot verhoogt, is voor de ander een doorn in het oog. Dat weet toezichthouder Rachid als geen ander: “Ik had in 2013 te maken met een geschil tussen een woningbouwvereniging en één van haar huurders. De woningbouwvereniging diende een verzoek tot handhaving bij ons in, omdat de huurder een tuinhaard had geplaatst en in gebruik had genomen. Dit veroorzaakte volgens de woningbouwvereniging overlast naar omwonenden. Zo’n stellingname vraagt wat mij betreft om een nadere onderbouwing. Ik vroeg daarom aan de woningbouwvereniging om dit objectief te onderbouwen, bij voorkeur met een onafhankelijk onderzoek. In reactie hierop gaf de woningbouwvereniging aan dit verzoek niet redelijk te vinden en voor te leggen aan de gemeentelijke ombudsman. Immers, beide buren hadden volgens de woningbouwvereniging aangegeven dat ze hinder ondervinden van het stookgedrag. We zijn altijd uit op het bereiken van een oplossing voor alle partijen. Daarom gingen we in deze casus het gesprek aan met de buren van de overlastgevende Almeerder. De directe buren gaven aan geen hinder te ondervinden van de tuinhaard. Wel kwamen we er achter dat de melding feitelijk voortkwam uit een klacht hierover van één van de omwonenden, die om ernstige gezondheidsredenen last had van de kachel. Dat is zéér begrijpelijk. Het is ook begrijpelijk dat dit als een lastige kwestie wordt ervaren door de woningbouwvereniging. Toch heeft de woningbouwvereniging in deze casus de primaire verantwoordelijkheid om het geschil op te lossen. We voelen ons betrokken bij de stad en schuiven een zaak als deze daarom niet af op een ander. Ik ben er dan ook tevreden over dat we in deze zaak een passende oplossing hebben bereikt: De huurder was bereid om de kachelpijp te verlengen en de woningbouwvereniging zal haar zorgplicht in de toekomst serieuzer nemen. Ze zal geschillen in de eerste plaats zelf proberen op te lossen.” Dit verhaal maakt duidelijk dat we als gemeente problemen willen oplossen. In een stad waarin participatie en zelforganisatie toeneemt zullen we er echter ook voor moeten zorgen dat een ieder zijn rol pakt. Mensen maken de stad immers met elkaar. Een schone en veilige leefomgeving kan niet eenzijdig worden opgelegd.
Pagina 23 van 29
B.4.4 Next Level Stadscentrum Hoe dragen we als partner bij aan de veiligheid van ons kloppende Stadshart? Het centrum van Almere Stad is een typisch voorbeeld van een gebied waarin veel partijen samenwerken aan vraagstukken over beheer, regels en naleving hiervan. In het afgelopen jaar zijn met behulp van VTH diverse inspanning verricht om beleidsregels (uitstallingen, reclameobjecten, etc.) te verbeteren en aan te laten sluiten op dat wat het gebied nodig heeft. Ook in het toezicht en de handhaving werken we samen met andere partijen die een rol hebben in het Stadscentrum. We controleren op regelnaleving en gaan vervolgens het gesprek aan over verbeteringen die op dit terrein mogelijk zijn. Een themaproject dat sinds enkele jaren wordt uitgevoerd is het project “Brandveiligheid Stadscentrum”. Het doel van dit project is: het verhogen van bewustzijn over een brandveilig gebruik van winkels in Almere. Dit dient een groter publiek belang, namelijk: het bij brand veilig kunnen ontruimen van publieke gebouwen. Toezichthouder Rob vertelt hierover: “Wij vinden brandveiligheid van groot belang. We willen op een positieve manier stimuleren dat gebouweigenaren en gebruikers dit belang inzien en er wat mee doen. Mijn aandacht ging daarbij in 2013 bijvoorbeeld uit naar ondernemers in het Stadscentrum. Ik heb me hard gemaakt voor een poster en checklist die ondernemers helpt om dagelijks aandacht te geven aan brandveiligheid. De poster hangt inmiddels in vrijwel alle winkels in het stadscentrum. Ook in andere gebouwen wordt de poster benut. Zo is de poster bijvoorbeeld te zien op diverse plekken in het Stadhuis en denken we er over om hem in 2014 ook bij kinderopvanglocaties te verspreiden. Mijn werk werd positief ontvangen door de ondernemers. Dat motiveert om hier mee door te gaan. Dat is nodig, omdat we gewoon zien dat het werkt? Om ieder jaar een kort controlemoment door de gemeente/brandweer te realiseren, als we willen dat ondernemers blijvend aan regels blijven voldoen. Ter illustratie: in het oude stadcentrum zijn we de afgelopen 4 jaar op controle geweest. Daar zagen we het percentrage aan overtredingen teruglopen tot zo’n 20%. In het nieuwe Stadshart zijn we het afgelopen jaar geweest, voor het eerst sinds de oplevering hiervan. Hier scoorde 50% van de winkels een onvoldoende. Het brandveilig gebruik is nu weer op peil en dat willen we graag zo houden!”
B.4.5 Stadstoezicht: toezicht in de openbare ruimte Algemene terugblik op een jaar Stadstoezicht Op maandag 4 februari 2013 verrichtte burgemeester Annemarie Jorritsma de officiële start van Stadstoezicht. De organisatie was al een aantal jaren in oprichting en dus werkzaam in de stad. Met deze feestelijke bijeenkomst werd echter stil gestaan bij de officiële start. Naast een nieuwe naam, hebben de handhavers ook een nieuw uniform en nieuwe vervoersmiddelen. De handhavers van Stadstoezicht rijden niet alleen in auto’s, maar nu ook op een elektrische scooter of op de fiets rond in Almere. Niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de zichtbaarheid. “Ik vind het belangrijk dat mensen jullie zien en kunnen aanspreken, want ons doel is een veilige en leefbare stad. De Almeerders moeten zich veilig voelen in hun stad, dag en nacht. Jullie aanwezigheid, jullie zichtbaarheid, jullie aanspreekbaarheid geven de mensen een veilig gevoel.”, aldus burgemeester Jorritsma. Een jaar later is de organisatie nog steeds volop in beweging. Er wordt wel gesproken over groeistuipen die de organisatie nog steeds doormaakt. De organisatie wordt professioneler.
Pagina 24 van 29
Mariska is coördinator bij Stadstoezicht. Zij maakte deze ontwikkeling dus van dichtbij mee. Mariska kijkt met een goed gevoel terug op het afgelopen jaar: “De oprichting van Stadstoezicht is al een aantal jaren aan de gang. De enorme inspanning die we als organisatie hebben geleverd, begint nu voor een breder publiek zichtbaar te worden. Begin 2013 liepen er namens Stadstoezicht 14 BOA’s en ongeveer 35 overige toezichthouders in de openbare ruimte. Nu, een jaar later, zijn dit 105 medewerkers – waarvan 48 BOA’s. Al onze opsporingsambtenaren zijn in 2013 gecertificeerd op basis van de Regeling Toetsing Gewelds Beheersing (RTGB). 13 mensen zijn opgeleid tot biker. Wij zijn een ECABO erkend leerbedrijf geworden met ingang van 19 september 2013 voor de beroepsopleiding MBO3+ HTV opleiding. Er zijn Jeugdboa's opgeleid, getraind en gestart met het in kaart brengen en handhaven van de overlastgevende jeugd. Onze organisatie begint echt zichtbaarder te worden in de openbare ruimte. Dat zien we ook terug in onderzoek, dat Onderzoek & Statistiek recent heeft uitgevoerd. Ons werk is heel divers. We hebben dan ook te maken met drie grote opdrachtgevers, op het gebied van Veiligheid, Parkeren en Stadsreiniging. Iedere opdrachtgever heeft zijn eigen belang in onze handhavingorganisatie. Voor Stadstoezicht is het hierbij de kunst om naast burgers ook deze ‘3 heren te dienen’. Enkele opvallende zaken in 2013 waren voor mij een schip dat zonk bij De Blocq van Kuffeler (terug te vinden op Omroep Flevoland), handhaving van het wonen op drie grote vrachtschepen, een tweetal reanimaties en hulpverlening bij zware ongevallen. Onze handhavers zijn het gezicht van de gemeente. Het zijn professionals die als zodanig ook herkend en erkend worden. Daar mogen we als gemeente trots op zijn!”
Bijdragen aan veilige waterrecreatie en schoon water2 Vanuit Stadstoezicht zijn we in 2013 betrokken geweest bij het bergen van diverse schepen. Toezichthouder Joop vertelt hoe zo’n zaak in zijn werk gaat en waarom we dat doen, op basis van een voorbeeld dat hem is bijgebleven: “In 2013 hebben we vanuit Stadstoezicht opdracht gegeven om een schip te verwijderen. Het ging om een stalen gezonken schip dat is onderzocht door duikers van een bergingsbedrijf en op de kant is gezet met een takelwagen. Halverwege het optakelen van het schip schoot de boel los, waardoor het schip van de bergingsauto afviel. Gezamenlijk werd besloten om het schip eerst leeg te pompen zodat het verantwoord kon worden vervoerd. Dat is de volgende dag gelukt. In samenwerking met het bergingsbedrijf hebben we er voor gezorgd dat veilige waterrecreatie mogelijk is en verdere vervuiling van ons water wordt tegengegaan” Ondersteuning geven aan de Nationale Politie Stadstoezicht vormt een belangrijke steun voor de Nationale Politie. We ondersteunen niet alleen met cameratoezicht, maar bieden ook op straat extra ogen, oren en mankracht op momenten waar de capaciteit bij de politie niet beschikbaar is. Jeugdboa Rudy legt onze bijdrage met een voorbeeld uit: “Omstreeks 22.30 waren Frank en ik bezig met een controle van het gebiedsverbod. De politie had het op dat moment druk met andere werkzaamheden, dus voerden wij de controle zonder hun uit. We zagen een manspersoon lopen op de Alkmaargracht (in het gebiedsverbod). Hij droeg een pet en capuchon en keek opvallend veel naar beneden. Ik sprak de manspersoon aan, maar deze antwoordde niet. Ook op andere vragen antwoordde de manspersoon niet. Hierop vroeg ik of de manspersoon onderdeel uitmaakt van de Haarlempleingroep. Hij vluchtte weg. Wij achtervolgden hem daarom. Wij zagen dat de manspersoon één van de personen was die een gebiedsverbod had en dat hij zijn tuin in vluchtte. Hierop schreeuwde hij naar ons: "Ik ben nu toch thuis, je kan mij niks maken". Dat was voor ons voldoende reden om de politie in te lichten en beide deuren van het huis in de gaten gehouden.
2
Een beeld zegt meer dan 1000 woorden. Van een van de bergingsoperaties waarbij Stadstoezicht betrokken was is een filmpje gemaakt. Dit vind u hier: http://youtu.be/NeNIbTOUw40
Pagina 25 van 29
Bij aankomst van de politie hebben wij hun het verhaal verteld en onderhandeld met de (agressieve) vader en moeder van de verdachte . Ook de verdachte zelf verscheen aan de deur. Deze verklaarde dat hij ziek op bed lag. De politie was niet zeker van de zaak, maar wij bleven volhouden dat de verdachte aangehouden moest worden en dat hij het verbodsgebied heeft betreden. Hierop heeft de politie de verdachte meegenomen naar het bureau voor verder onderzoek. Op het bureau werd duidelijk dat de verdachte inderdaad fout is geweest en dat wij een juiste waarneming hadden gedaan. Hierop is de verdachte alsnog aangehouden (met hulp van de politie).”
B.4.6 Goed gebruik van de stad De strijd tegen overlast en onveiligheid De strijd voor behoud van een schoon, heel en veilig Almere komt misschien wel het meest tot uiting in de bestuurlijke aanpak die we toepassen op vraagstukken over woonoverlast en fraude. Dat gebeurt in nauwe samenwerking met bijvoorbeeld de toezichthouders uit het sociale domein, de politie en woningbouwverenigingen. “Mensen kiezen er niet altijd bewust voor om hun buren overlast te bezorgen” vertelt Patricia. “Mij is bijgebleven dat ik in 2013 echt iets kon veranderen aan de gezondheid van iemands leefomgeving. Bij de GGD was een melding binnengekomen van verontruste bewoners. Alle gasleidingen/ hoofdaansluitingen van de betreffende straat waren vervangen, op de hoofdaansluiting van één woning na. Het vervangen van deze hoofdleiding was nodig, omdat het straatwerk verzakt was en gedragen werd door deze leiding. Wanneer de leiding bezwijkt, kan dit ernstige gevolgen hebben. Bovendien ondervonden omwonenden ernstige hinder, door vervuiling van deze woning. De GGD kon niet doordringen tot de bewoner van de woning. Daarom werd de gemeente ingeschakeld. Met bestuursrechterlijke maatregelen konden wij bereiken dat de gasleiding werd vervangen. We kregen medewerking van de bewoner. Het positieve gevolg was dat dit een opening bood voor een gesprek over de vervuiling die (ook) wij in de woning constateerden. In eerste instantie zag de eigenaar van de woning niet in dat de woning vervuild was, maar na meerdere gesprekken werd toch overgegaan tot opruimen en schoonmaken. Tot onze positieve verbazing ontvingen we als resultaat een glimlach op het gezicht van de bewoner.
Situatie in woning voor handhaving door gemeente
en na handhaving door gemeente.
De aanpak van overlast vraagt om vertrouwen, daadkracht en het nakomen van afspraken. Als gemeente hebben wij een centrale rol in deze aanpak, omdat we de aanpak van onze ketenpartners kunnen versterken. In deze casus hebben we daardoor gevaarlijke en ongezonde situatie weggenomen en bereikt dat vervuiler en buren met meer begrip kunnen samenleven. Daar zijn we trots op! ”
Niet ‘alles’ kan in Almere: Een verhaal over huurders die hun woning gebruikten voor wonen, hennepteelt en kinderopvang In Almere werken we op basis van een convenant “Aanpak Hennepkwekerijen” samen met bijvoorbeeld de Politie, Openbaar Ministerie, woningbouwverenigingen en energiebedrijven. Met deze gezamenlijke aanpak van hennepkwekerijen bereiken we dat per casus de meest doeltreffende aanpak van een probleem kunnen realiseren. Dat kan omdat iedere partij verschillende middelen heeft om overtredingen van regels aan te pakken.
Pagina 26 van 29
De gemeente heeft binnen VTH in de bebouwde omgeving een team beschikbaar dat aangehaakt is bij deze aanpak. Dit team maakt gebruik van de integrale manier waarop toezicht is georganiseerd. Het team kan waar nodig dus ook gebruik maken van toezichthouders uit andere vakgebieden. Toezichthouder Chris herinnert zich in dit kader een nader onderzoek dat we deden naar een henneplantage: “De politie had een hennepplantage aangetroffen in een inpandige garage bij een woning in Almere. Er werden 290 hennepplanten aangetroffen. We stelden met elkaar vast dat het hier ging om een bedrijfsmatige vorm van hennepteelt. Ten tijde van het onderzoek stond er op het adres een gastouder ingeschreven bij de kamer van koophandel en het landelijk register kinderopvang. De mevrouw die ik in de woning aantrof ontkende dat ze als gastouder in deze woning op kinderen past. Normaal gesproken deed ze dit volgens eigen zeggen in de woning van haar dochter. Dit was voor ons om diverse redenen niet aannemelijk: Ik trof in de woning bijvoorbeeld een grote hoeveelheid kinderspeelgoed, een kinderbox, een kinderbedje en een commode aan. Ook stelde ik vast dat op het moment van mijn onderzoek gewoon kinderen werden opgevangen in de woning. De situatie was om diverse redenen gevaarlijk te noemen. Zo stond er in de woning binnen handbereik van kinderen giftig en bijtend groeimiddel. Ook was er elektrische apparatuur voor de hoofdzekering van de woning aangesloten, die onvoldoende gezekerd was. Dit geeft het risico op een te late afschakeling van elektrische apparatuur bij kortsluiting, met alle gevolgen vandien. Deze zaken maakten dat we besloten om, naast de strafrechtelijke aanpak vanuit de politie, ook als gemeente maatregelen te treffen. In overleg met collega Erwin hebben we een exploitatieverbod ingesteld voor de betreffende gastouder. Ze is ook geschrapt uit het Landelijk register kinderopvang. Korte tijd na de acties die door de politie en gemeente in gang zijn gezet heeft de verhuurder van de woning ook actie ondernomen. Het contract met de huurders is namelijk ontbonden. Nadat wij ons besluit genomen hadden werden we als gemeente aansprakelijk gesteld, omdat deze mevrouw vond dat ze inkomsten misliep door het handelen van de gemeente. Het doet ons goed dat de gemeente in deze aansprakelijkheidzaak in haar gelijk is gesteld. Dat maakt voor mij duidelijk dat we ons werk niet voor niets doen.” Een gastouder dient van onberispelijk gedrag te zijn. Wanneer een gastouder in aanraking komt met strafbare feiten heeft dit consequenties voor het uitoefenen van gastouderschap. In dit geval is het strafbare feit een hennepkwekerij in de woning van een gastouder, waarvan de gastouder afwist. Hierdoor is de veiligheid van kinderen in het geding.
B.4.7 Voorlichting over veiligheid Een dag uit het leven van Ingrid en haar collega’s Het Politiekeurmerk veilig wonen en het Keurmerk veilig ondernemen kreeg in 2013 veel aandacht. Dat is nodig omdat het Politiekeurmerk veilig wonen één van de middelen is die we inzetten in de toename van het aantal woninginbraken. Binnen VTH is een team van mensen actief die fulltime werk doen voor deze keurmerken. Ze staan daarbij in contact met onder meer de politie, veiligheidsmanagers en aanpalende vakgebieden. Waar nodig worden ze ondersteund door de toezichthouders op andere vakgebieden, zoals brandveiligheid. Ingrid legt uit wat het team zoal doet op een reguliere werkdag: “De dames van het preventieteam, Alinka en Silvia hebben gemiddeld tien afspraken per dag over het keurmerk veilig wonen. Op een normale werkdag doen ze eerst hun administratie en gaan ze vervolgens op pad naar bewoners die een gratis en vrijblijvend preventieadvies hebben aangevraagd. In de woning kijken zij of het bestaande hang- en sluitwerk voldoet aan de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Ook de verlichting bij de voor- en achterdeur wordt gecontroleerd en er wordt gekeken of er rookmelders zijn. Bij het huisbezoek wordt een rapportje achtergelaten zodat de mensen weten wat ze doen moeten om aan het Pagina 27 van 29
PKVW te voldoen. Als alles gedaan is, komt één van de dames een controle uitvoeren. Als alles in orde is, krijgen de mensen (na betaling) een certificaat waarmee zij tien jaar lang korting kunnen krijgen op hun inboedelverzekering. Ikzelf ga vandaag de inbraaklijsten afhandelen. Wij krijgen iedere week van de politie een lijst met de (pogingen tot) inbraken van de afgelopen week. Deze mensen krijgen een brief van de gemeente met daarin een aanbod voor een preventieadvies. Ook de bewoners in de omgeving krijgen een brief met dat aanbod. In de ochtend heb ik een gesprek met de nieuwe Veiligheidsmanager inbraken. Samen gaan wij bekijken in welke wijken wij het eerst gaan schouwen. Schouwen betekent dat wij door de wijk lopen, het liefst in de avonduren als het donker is, om te kijken of er voldoende licht op de achterpaden is en of het groen niet te uitbundig is. Je moet om te schouwen een beetje denken als een inbreker. Gelukkig heb ik al eens met een ex-inbreker meegelopen, zodat ik weet waar ik op moet letten. Tijdens de schouwen loopt de politie ook altijd mee. Hierna een afspraak met Stadstoezicht over het handhaven op de Veluwsekant. De auto’s staan in rijen dik geparkeerd op stukken waar het niet mag. Om twee uur heb ik een afspraak in het winkelcentrum Almere-Buiten. Daar gaat Annemarie Jorritsma drie tegels onthullen en een calamiteitenklapper uitdelen. De tegels zijn stoeptegels van het Keurmerk Veilig Ondernemen. Winkelcentrum Buiten-Mere en Doe-Mere hebben vorig jaar de derde ster (het derde certificaat) behaald. Na de onthulling rijden we met een treintje door het winkelgebied en eindigen bij een schoen- en slotenmaker die de eerste calamiteitenklapper uitgereikt krijgt. De calamiteitenklapper is een soort ouderwetse telefoonklapper met informatie over wat te doen bij calamiteiten. De schoen- en slotenmaker vindt het erg leuk en heeft voor de burgemeester een mooie bos bloemen gekocht. Al met al een zeer geslaagde activiteit. Keurmerk veilig ondernemen Het Keurmerk Veilig Ondernemen is een samenwerkingsverband tussen ondernemers, politie, brandveiligheid en de gemeente om een winkelgebied of bedrijventerrein schoon, heel en veilig te maken en te houden. Een aantal keer per jaar komt de werkgroep bij elkaar en bespreekt wat er in het gebied speelt en wat er gedaan moet worden. De werkgroep heeft altijd een ondernemer als voorzitter. De lijnen zijn zeer kort en er wordt snel actie ondernomen. Eenmaal per twee jaar wordt een enquête bij de ondernemers uitgezet waarin gevraagd wordt hoe zij schoon, heel en veilig ervaren op hun terrein. Aan de hand van de schouw, de enquête en de cijfers van politie, brandweer en gemeente wordt een veiligheidsanalyse gemaakt en daarna een plan van aanpak. De werkgroep heeft twee jaar de tijd om het plan van aanpak uit te voeren. Iedere twee jaar krijgt de werkgroep een certificaat (als aan de eisen is voldaan). Momenteel zijn drie winkelgebieden (Stad, Buiten en Haven) gecertificeerd en acht bedrijventerreinen. (Markerkant, De Steiger / De Paal, Gooisekant, De Vaart, Poldervlak, Gooisekant, Lagekant en Veluwsekant) Als projectsecretaris regel ik alle vergaderingen, notulen en allerlei andere zaken rondom het KVO. Zo organiseren wij eenmaal per jaar in samenwerking met de ondernemersvereniging een bijeenkomst voor alle ondernemers van Almere. Afgelopen jaar hebben wij dit gedaan in de vorm van een veiligheidsmarkt. Ondernemers konden hier informatie op het gebied van veiligheid halen. Naast de politie, VTH, Stadstoezicht, het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid en de politie waren er dit keer ook commerciële partijen uitgenodigd door de voorzitters van de werkgroepen. Er was een ex-inbreker die een praatje hield naar aanleiding van zijn bezoek aan een bedrijventerrein en een winkelgebied. Tevens werden de behaalde certificaten uitgereikt door Annemarie Jorritsma. Na het bezoek aan Almere-Buiten nog even de mail beantwoorden en een persbericht doornemen over het eind van de subsidie voor het Politiekeurmerk Veilig Wonen. Wat op- en aanmerkingen doorgeven en dan zit de dag er weer op.”
Pagina 28 van 29
B.4.8 Tot slot: Toezicht houden is meer dan toezicht houden alleen! Het is handhaver Maurice wel duidelijk dat toezicht houden niet alleen toezien en handhaven is. Hij maakte, samen met collega’s Max en Patrick, een reanimatie mee. Op een gewone werkdag als altijd waren Maurice en Patrick onderweg naar Almere Haven, toen ze een melding binnen kregen op hun pager: Er was iemand onwel geworden bij de Bobbelbrug. Maurice en Patrick waren slechts op een paar honderd meter afstand van deze plek. Politie en ambulance waren nog niet ter plaatse. “Ik vroeg aan de vrouw hoelang ze aan het reanimeren was. Ik hoorde dat ze 1 minuut bezig was en dat ze het fijn zou vinden als ik het pompen over zou nemen. Ik heb vervolgens aan de centralist van onze meldkamer doorgegeven dat er een reanimatie was bij de Bobbelbrug en dat we de reanimatie op dat moment overnamen. Ik vroeg aan collega Max om zoveel mogelijk gegevens van de vrouw en getuigen te noteren. Tevens heeft Max het verhaal aangehoord hoe het slachtoffer was aangetroffen. Dit heeft Max op papier gezet een aan de ter plaatse gekomen politieambtenaar gegeven. Ondertussen hebben collega Patrick en ik het slachtoffer gereanimeerd.” Na het slachtoffer 10 minuten te hebben gereanimeerd werd dit overgenomen door het ter plaatse gekomen ambulancepersoneel. Er zijn door Stadstoezicht nog wel hand- en spandiensten verleend voor ambulancepersoneel en politie. Het slachtoffer is met een lichte hartslag afgevoerd naar het Flevoziekenhuis. Na afloop vertelde het ambulancepersoneel dat ze zeer tevreden waren over het handelen van onze toezichthouders en dat het slachtoffer dankzij ons snelle ingrijpen met een lichte hartslag werd afgevoerd.
Pagina 29 van 29