Programma’s en “de visie en de beleidsuitgangspunten WMO gemeente Aalten zijn vertaald naar 6 Beleidsdomeinen”(titel beleidsnotitie).
Samenvattende probleemstelling van de Wmoraad
1
1. Visie vertaald naar domeinen Uit de beleidsnota van de gemeente Aalten: “De gemeenteraad wenst dat de 9 WMO prestatievelden in beleidsdomeinen (kerntaken) weergegeven worden. In deze notitie staat dit voornemen uitgewerkt in 6 domeinen. De WMO kent een onderverdeling in negen prestatievelden waarop beleid gemaakt moet worden onder de brede WMOparaplu. Nu is de insteek om breder te kijken, namelijk ook naar wonen, werk en inkomen, onderwijs, veiligheid en gezondheid. Deze beleidsvelden hebben veel met de WMO te maken, en daarom betrekken we ze er van het begin af aan bij. Wij hebben gekozen voor een onderverdeling van de WMO die wij logischer en meer werkbaar vinden dan de indeling die de WMO voorstaat.” (cursief en vet gemaakt door auteurs). Voorgaande tekst is een citaat uit de nota “De visie en de beleidsuitgangspunten WMO gemeente Aalten zijn vertaald naar 6 Beleidsdomeinen en acties 2007-2011”. Dat is de weergave van het actuele Wmobeleid. Er zijn 9 prestatievelden: het bevorderen van op preventie de sociale gerichte samenhang in en ondersteuning van leefbaarheid van jeugdigen met dorpen, wijken en problemen met buurten; opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;
het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer;
het bieden van maatschappelijke zorg, waaronder vrouwenopvang;
het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;
het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;
het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen;
het bevorderen van verslavingsbeleid.
het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;
Er zijn zes domeinen: Samen leven in
Opgroeien en
Mantelzorg en
Meedoen
Preventie, zorg
Anders te werk
buurt, dorp en wijk
ontwikkelen
vrijwilligers
makkelijker maken
en opvang
(de gemeente als regisseur)
Het is in de afgelopen 2 jaar niet gelukt duidelijkheid te verkrijgen over de relatie prestatievelden : domeinen. In de adhoc voortgangsrapportage obv zogenaamde speerpunten was de link met domeinen cq prestatievelden ook niet volledig te onderkennen.
2
Inmiddels werkt de gemeente op basis van programma’s. En rapporteert daaromtrent in voorjaar- en najaarnota’s zo hebben wij vernomen. Er zijn 8 programma’s. • • • • • • • •
Programma 1 Burger Bestuur en Veiligheid. Programma 2 Heerlijk Groen Wonen Programma 3 Betrokken Zorg en Samenleving Programma 4 Aalten Educatief Programma 5 Ontspanning en Toerisme Programma 6 Economische Motor Programma 7 Ruimte Beheer Programma 8 Financiering en Algemene Dekkingsmiddelen
In onderstaande tabellen zijn de acties uit de beleidsnota beknopt overgenomen. In bijlage staan delen uit de beleidsnota geciteerd die eventueel helpen bij het interpreteren van de in onderstaande 6 tabellen kort samengevatte acties. De codering is van de hand van de werkgroep speerpunten uit de Wmoraad. Kolom 3 geeft aan wat de status is voor zover Wmoraadsleden die kennen of vermoeden. Ondanks speurwerk en vaak en veel vragen is de status tav een groot deel van de door de gemeente geformuleerde voornemens in het eigen beleidsplan niet duidelijk of niet bekend. Domein 1 Samen leven in buurt, dorp en wijk A1.1 Versterken leefbaarheid en samenhang tussen wonen, zorg en welzijn. A1.2 Meedoen aan de uitwerking van woonservicezones. A1.3 Uitwerken van de programma’s, die worden geformuleerd in het regionaal volksgezondheidsbeleid en verbinden met concrete acties. A1.4 De speerpunten uit het woonplan realiseren. Domein 2 Opgroeien en ontwikkelen A2.1 Tot stand brengen van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) met bijzondere aandacht voor de 5 gemeentelijke functies preventief jeugdbeleid. A2.2 Aanwezigheid van Zorg- en Adviesteams (ZAT’s) voor alle leeftijdsgroepen. A2.3 Invoering Elektronisch Kinddossier (EKD) in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). A2.4 Invoering Verwijsindex Risicojongeren (VIR) A2.5 Zorg dragen voor Regionale aansluiting lokaal preventief jeugdbeleid en het jeugdzorgbeleid. A2.6 Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek. A2.7
Bestrijden onderwijsachterstanden.
Domein 3 Mantelzorg en vrijwilligers A3.1 Verdergaan met de huidige ondersteuningsorganisaties. A3.2 A3.3
Doorontwikkelen van de beleidsaanbevelingen uit het beleidsplan. Ontwikkelen van ondersteuning van werkende mantelzorgers (innovatief).
Domein 4 Meedoen makkelijker maken A4.1 Verdere optimalisering en verbreding van het Wmoloket. A4.2 Voorlichting aan burgers t.a.v. verkrijgen diensten Wmoloket. A4.3 Koppeling Wmoloket met ontwikkeling Centrale publieksbalie. A4.4 Huisbezoeken intensiveren voor realisering integrale aanpak. A4.5 Koppeling leggen tussen vrijwilligersbeleid en mantelzorgondersteuning met Wet Werk en Bijstand WSW en vrijstelling van de arbeidsverplichting A4.6 Samenwerken van (vrijwillige) ouderenadviseurs van o.a. de ouderenbonden met de publieksconsulenten van het zorgloket.
3
? ?
loopt. Zie rapportage december in Wmoraad gebeurt gewoon zoals altijd; goed. ? ? ? ? loopt. Zie acties van politie en scholen etc. ? loopt vast wel in/door scholen. Maar is de gemeente er vanuit haar verantwoordelijkheid en beleid mee bezig?).
loopt waarschijnlijk wel; continuering van wat in 2007 liep ? er is een mantelzorgsalon oid gekomen.
? gebeurt gewoon zoals altijd; goed. ? ? ?
?
Domein 5 Preventie, zorg en opvang A5.1 De gemeente zal helder moeten maken wat haar verantwoordelijkheid is ten opzichte van de centrumgemeente. A5.2 Kenmerkend voor de OGGZ is dat er hulp wordt geboden aan inwoners, die er zelf niet om vragen. A5.3 De beleidsontwikkeling zal in het vervolg in afstemming met de gemeente worden vormgegeven. A5.4 Activiteiten vloeien hieruit (A5.3) voort. A5.5 De actiepunten zijn in het OGGZ beleidskader en plan opgenomen met betrekking tot: Maatschappelijke opvang
A5.6 A5.7
De actiepunten zijn in het OGGZ beleidskader en plan opgenomen met betrekking tot: Bevorderen van participatie en zelfredzaamheid De actiepunten zijn in het OGGZ beleidskader en plan opgenomen met betrekking tot: Gelijke kansen en ontplooiingsmogelijkheden voor achterstandsgroepen.
Domein 6 Anders te werk (de gemeente als regisseur) A6.1 Dat leidt ertoe dat alle verwachtingen over deze rol de ruimte krijgen, met het gevolg dat de regisseur nooit aan al die verwachtingen kan voldoen en dat teleurstelling is ingebakken. Hiertoe is een apart scenario opgesteld. A6.2 In de aanloop naar het Wmobeleidskader zijn maatschappelijke partners en vooral ook de vraagkant van de WMO gevraagd mee te denken hoe aan de omvangrijke uitdaging die de WMO is, vorm en inhoud te geven. Vertegenwoordigers van de vraagkant zijn verenigd in de WMO adviesraad. A6.3 Verleiden tot de dingen anders doen Willen we uiteindelijk de burger verleiden tot het anders doen van dingen, dan zullen ook de gemeente, instellingen en professionals dingen anders moeten doen. We willen zelf ‘het goede voorbeeld’ geven in anders te werk gaan en hopen dat andere organisaties dat ook doen. Willen instellingen en organisaties dit ook creëren en krijgen zij daartoe de ruimte? Via interactief werken kunnen andere manieren van werken en van samenwerken worden uitgedacht en vormgegeven. A6.4 Faciliteren en stimuleren van maatschappelijke initiatieven waarbij eigen kracht wordt gestimuleerd.
A6.5
A6.6
Vanuit onze overzichtpositie en verantwoordelijkheid voor het algemeen belang, initiatieven stimuleren, samenwerking bevorderen en randvoorwaarden creëren om betrokken partners hun medeverantwoordelijkheid te laten nemen en te laten invullen. Optreden als spelverdeler, coach, aanjager.
4
? ? ? ? Acties zouden zijn opgenomen; waar is dat OGGZ beleidskader of wat is de status van acties? Er is vermoedelijk nog niets gebeurd. Volgens info (verg. 5/11/09) is de pilot nog niet afgerond, het streven is medio 2010 de regie rol op lokaal niveau nader uit te werken. Er zijn ook geen regionale afspraken. Idem. idem
Scenario is bij herhaling opgevraagd. Vraag staat in brief aan B&W van begin december. Er is nauwelijks vraag tot meedenken aan Wmoraad.
?
Is –op instigatie van de Wmoraad onderwerp van gesprek in maart/april (nav ons gesprek met wethouder en management uit december). Is –op instigatie van de Wmoraad onderwerp van gesprek in maart/april (nav ons gesprek met wethouder en management uit december). ?
Acties In onderstaande tabellen zijn globale acties uit het beleidsplan opgenomen. De nummering (kolom 1) is van auteurs. Kolom 3 bevat de statusinfo van Wmoraadsleden.
Domeinen
Programma’s P1 Burger Bestuur en Veiligheid
Domein 1
Domein 2
Domein 3
Domein 4
Domein 5
Domein 6
Samen leven in
Opgroeien en ontwikke-
Mantelzorg en vrijwilligers
Meedoen makkelijker
Preventie, zorg en
Anders te werk (de
buurt,dorp en wijk
len
maken
opvang
gemeente als regisseur)
A1.1 A1.3
A2.1 A2.4 A2.5 A2.6
A3.3
A4.4 A4.5 A4.6
A5.1 A5.2 A5.3 A5.4 A5.5 A5.6
A6.1 A6.2 A6.3 A6.4 A6.5 A6.6 A6.6
A2.1 A2.2 A2.3 A2.4 A2.5 A2.6
A3.1 A3.2 A3.3
A4.1 A4.2 A4.3 A4.4 A4.5 A4.6
A5.1 A5.2 A5.3 A5.4 A.5.5 A5.6 A5.7 A5.6
A6.1 A6.2 A6.3 A6.4 A6.5 A6.6
P2 Heerlijk Groen Wonen
A1.4
P3 Betrokken Zorg en Samenleving
A1.1 A1.2
P4 Aalten Educatief
P5 Ontspanning en Toerisme P6 Economische Motor P7 Ruimte Beheer P8 Financiering en Algemene Dekkingsmiddelen.
A2.4 A2.6 A2.7 A2.6
A6.6 A4.5?
A1.2 A1.4 Alle
A6.6
A6.6 A6.6
alle
Alle
5
alle
Alle
Alle
BIJLAGE: acties per domein. Onderstaande tekst zijn letterlijke gedeelten van het beleidsplan. De nummering van Activiteiten is door de werkgroep speerpunten toegevoegd. 2.2 Domein 1: Samen leven in wijk, dorp en buurt Wat willen we bereiken •
Inwoners kennen elkaar, zijn betrokken bij de ander, voelen zich verantwoordelijk voor elkaar en zorgen voor elkaar.
•
Inwoners en organisaties zijn actief betrokken bij hun woon- en leefomgeving en ervaren hun buurten en wijken als schoon, heel, veilig en leefbaar.
•
Bekendheid met en gebruik van collectieve- en algemene voorzieningen die voor onze inwoners van belang zijn om zich te kunnen redden in de samenleving.
•
Inwoners kunnen in de omgeving die zij verkiezen zelfstandig blijven wonen zo lang zij dat zelf willen. Er is voldoende passende woonruimte. Zij kunnen mee doen aan de samenleving
•
Zorgen dat mensen elkaar kunnen blijven ontmoeten en daardoor bij elkaar betrokken blijven en zo het sociaal
•
isolement voorkomen. Een verantwoord basispakket collectieve voorzieningen.
•
Zorgen dat gemeente en burgers voorzieningen (diensten en activiteiten) vanuit wonen, welzijn en zorg zo (laten) regelen dat burgers zolang mogelijk de regie op hun eigen bestaan houden en zelfstandig kunnen blijven wonen.
• •
Zorgen voor een veilige woonomgeving. Zorgen voor voldoende geschikte woonruimte.
Actiepunten •
A1.1 Versterken leefbaarheid en samenhang tussen wonen, zorg en welzijn.
• •
A1.2 Meedoen aan de uitwerking van woonservicezones. A1.3 Uitwerken van de programma’s, die worden geformuleerd in het regionaal volksgezondheidsbeleid en verbinden
•
met concrete acties. A1.4 De speerpunten uit het woonplan realiseren.
2.3 Domein 2: Opgroeien en ontwikkelen Dit domein omvat in ieder geval prestatieveld 2 (Op preventiegerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden). Met het oog op een toekomstbestendige, WMO, lijkt het ons van belang om dit domein breder te maken. De vijf functies van het gemeentelijk jeugdzorgbeleid: • •
signaleren; informatie en advies;
• •
licht pedagogische hulp; toeleiding naar (geïndiceerde) hulp;
• zorgcoördinatie willen wij in samenhang uitvoeren. Daartoe wordt aan een (ondersteunende) structuur gebouwd. Op Achterhoeks niveau wordt dat weergegeven in een visiedocument voor het Centrum voor jeugd en gezin, dat momenteel wordt ontwikkeld. Wat willen we bereiken Gemeenten hebben de opdracht opgepakt om een integraal jeugd(zorg)beleid te voeren. Uitgangspunt hierbij is dat er gestreefd wordt naar een sluitende aanpak door middel van ketensamenwerking. In de ketenaanpak dienen de taakstellingen van overheden en het producten- en voorzieningenaanbod van instellingen (informatie/advies, hulp- en dienstverlening en zorg) aan elkaar gekoppeld te worden om de keten sluitend te maken. De keten zorgt vervolgens gezamenlijk voor het sturen, faciliteren, ondersteunen en realiseren van de kerndoelstelling van integraal jeugd(zorg)beleid: “opgroeien en ontwikkelen”, waardoor je kunt meedoen.
6
Wat gaan we doen • • • • • • •
A2.1 Tot stand brengen van een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) met bijzondere aandacht voor de 5 gemeentelijke functies preventief jeugdbeleid. A2.2 Aanwezigheid van Zorg- en Adviesteams (ZAT’s) voor alle leeftijdsgroepen. A2.3 Invoering Elektronisch Kinddossier (EKD) in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). A2.4 Invoering Verwijsindex Risicojongeren (VIR) A2.5 Zorg dragen voor Regionale aansluiting lokaal preventief jeugdbeleid en het jeugdzorgbeleid. A2.6 Alcoholmatiging Jeugd in de Achterhoek. A2.7 Bestrijden onderwijsachterstanden.
2.4 Domein 3: Mantelzorg en vrijwilligers Waar gaan we heen Het is van belang, dat een ieder op een volwaardige manier kan deelnemen aan de maatschappij, dat is de bedoeling van meedoen. Inwoners, die dat niet meer op eigen kracht kunnen, moeten terug kunnen vallen op ondersteuning vanuit de omgeving, sociale verbanden en/of organisaties. Inwoners zullen zich er bewust van zijn, dat er niet altijd een overheid of zorgaanbieder klaar staat, die op je past en voor je zorgt. Inwoners gaan eerst een beroep doen op “eigen kracht” en pas dan gaan zij gebruik maken van individuele voorzieningen. Wat gaan we doen om er te komen Zorgen dat de huidige en toekomstige vrijwilligers en mantelzorgers kunnen rekenen op goede, algemeen toegankelijke ondersteuningsfaciliteiten. Promoten van vrijwilligerswerk, waarbij waardering een rol speelt, waardoor vrijwilligers zich gewaardeerd en gesteund weten in hun werk. Voor mantelzorgers voldoende en makkelijk toegankelijke (onafhankelijke) ondersteuning realiseren. In het 4-jarig beleidsplan zijn de beleidsopgaven vastgesteld voor een ondersteuningsbeleid. Er is sprake van een bewustwordingsproces, mensen zullen actief deel moeten nemen aan de maatschappij, voorzover zij dat kunnen. Actief de ondersteuningsmogelijkheden onder de aandacht van mantelzorgers brengen. Actiepunten • A3.1 Verdergaan met de huidige ondersteuningsorganisaties. • •
A3.2 Doorontwikkelen van de beleidsaanbevelingen uit het beleidsplan. A3.3 Ontwikkelen van ondersteuning van werkende mantelzorgers (innovatief).
2.5 Domein 4: Meedoen makkelijker maken Dit domein bevat de verschillende prestatievelden die de centrale doelstelling van de WMO, namelijk meedoen, in het bijzonder voor de speciale WMO-doelgroepen, vergemakkelijken. Dan hebben we het over de prestatievelden 3 (informatie, advies en cliëntondersteuning, ofwel het WMO-loket), over prestatieveld 5 (bevorderen van deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren voor de bijzondere WMO-doelgroepen) en prestatieveld 6 (verlenen van voorzieningen gericht op behoud van zelfstandigheid of deelname aan het maatschappelijk verkeer). Het makkelijk maken van deelname aan het maatschappelijk verkeer houdt in dat we passende maatregelen treffen zodat de deelname aan sociale en recreatieve activiteiten en sport makkelijker wordt. Zo proberen we obstakels in de openbare ruimte, bij het gebruik van het openbaar vervoer en in openbare gebouwen zoveel mogelijk weg te nemen. Stimuleren dat men oog krijgt voor de ander Voordat je een beroep kunt doen op mensen om elkaar te helpen is het van belang dat mensen meer oog krijgen voor de behoeften van anderen. Iedereen zal betrokken worden bij de WMO, er is eigenlijk sprake van een levensloopbenadering. WMO is niet alleen voor ouderen, of alleen voor jongeren maar voor iedereen in elke levensfase. Een cultuuromslag is noodzakelijk. Wat gaan we doen om er te komen Door middel van een plan van aanpak voor het loket wordt gewerkt aan het nader vormgeven van informatie en advies alsmede integrale indicering. Ook wordt de koppeling tussen vrijwilligersbeleid en mantelzorgondersteuning met de WWB.
7
Actiepunten Uitvoeren van de beleidsvoornemens genoemd in het 4-jarig beleidsplan. 1. 2.
A4.1 Verdere optimalisering en verbreding van het WMO-loket. A4.2 Voorlichting aan burgers t.a.v. verkrijgen diensten WMO-loket.
3. 4.
A4.3 Koppeling WMO-loket met ontwikkeling Centrale publieksbalie. A4.4 Huisbezoeken intensiveren voor realisering integrale aanpak.
5.
A4.5 Koppeling leggen tussen vrijwilligersbeleid en mantelzorgondersteuning met Wet Werk en Bijstand WSW en vrijstelling van de arbeidsverplichting
6.
A4.6 Samenwerken van (vrijwillige) ouderenadviseurs van o.a. de ouderenbonden met de publieksconsulenten van het zorgloket.
2.6 Domein 5: Preventie, zorg en opvang Relatie tussen dit domein en de WMO Dit domein omvat in ieder geval de prestatievelden: 1. 2.
Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ), met uitzondering van het bieden van
3.
psychosociale hulp bij rampen. Verslavingsbeleid.
Dit domein is in regionaal verband met de acht Achterhoekse gemeenten uitgewerkt. Waar staan we nu De gemeente werkt in Achterhoeks verband samen om zorg te dragen voor een goed vangnetstructuur. Er is al veel tot stand gebracht, maar er wordt gestreefd naar meer samenwerking en een sluitende keten. Waar gaan we heen Alle gemeenten zijn meer dan voorheen nadrukkelijk verantwoordelijk voor dak- en thuisloosheid, verslavingszorg, openbare geestelijke gezondheidszorg en huiselijk geweld (prestatievelden 7,8 en 9). Op deze prestatievelden hebben centrumgemeenten nog weer een bijzondere positie. De gemeente zal helder moeten maken wat haar verantwoordelijkheid is ten opzichte van de centrumgemeente. (A5.1) Basisstructuur De gemeente draagt zorg voor een goede basisstructuur waardoor er geen inwoners buiten de boot vallen. Mensen hebben onderdak, een inkomen en sociale contacten nodig. Zodra op een van deze terreinen een probleem ontstaat, dient in een gemeente een zorgstructuur voorhanden te zijn, waarbij men terecht kan voor hulp (als men er zelf niet meer uitkomt) of waaraan men kan deelnemen (bijvoorbeeld activiteiten in het buurthuis). De basiszorgstructuur moet zo zijn, dat het gesignaleerd wordt als inwoners in de problemen raken. Ook dient in de structuur een mogelijkheid aanwezig te zijn er op af te gaan, ‘outreachend’ de betreffende inwoner bezoeken en haar/zijn problemen in kaart te brengen en hulp te bieden bij het zoeken van een oplossing. We noemen dit een vangnetstructuur. Er-op-af Het er-op-af gaan is gericht op mensen die, ondanks de aanwezige basisstructuur zich niet weten te redden. Kenmerkend voor de OGGZ is dat er hulp wordt geboden aan inwoners, die er zelf niet om vragen. (A5.2) Wat gaan we doen om er te komen Het merendeel van de activiteiten wordt vormgegeven door centrumgemeenten. De beleidsontwikkeling zal in het vervolg in afstemming met de gemeente worden vormgegeven. (A5.3) Activiteiten vloeien hieruit voort. (A5.4) Zorg voor zorgmijders en kwetsbare groepen De centrumgemeenten hebben een belangrijke taak om een voldoende landelijk dekkend netwerk van voorzieningen te realiseren. De gemeente heeft ook een verantwoordelijkheid. Dit uit zich in een het hebben van een zorgstructuur waar kwetsbare burgers kunnen worden geholpen (vgl. netwerken jeugdbeleid).
8
Ook activiteiten en een het actief opzoeken van de doelgroep horen hierbij. Signalering van deze groepen, door bijvoorbeeld woningbouwverenigingen, kerken en professionals in zorg, welzijn en politie is ook belangrijk. Deze signalen kunnen dan via de zorgstructuur hun weg vinden. Vroegtijdige aanpak is belangrijk om problemen, schulden, etc. niet te laten groeien tot onhanteerbare hoogte.
Verslavingspreventie Via de centrumgemeente is aan een basispakket voor verslavingspreventie vormgegeven. Ook is een regionaal plan alcoholmatiging in voorbereiding. Huiselijk geweld Geweld in de privé-sfeer is de meest voorkomende vorm van geweld in onze samenleving. De gemeente wil een actieve aanpak om het onderwerp huiselijk geweld aan te pakken. Gemeenten zijn verantwoordelijk geworden per 1 januari 2007 voor het voeren van beleid ten aanzien van huiselijk geweld is in samenspraak met instellingen. Kern van het beleid is dat de gemeente streeft naar een preventieve en pro-actieve houding ten aanzien van huiselijk geweld. Voorkomen is nog altijd beter dan genezen. Dit wordt uitgevoerd door in een goede samenwerking van instellingen huiselijk geweld eerder op te sporen, te bestrijden en adequate hulp te organiseren. Actiepunten Het merendeel van de activiteiten in dit domein wordt ontwikkeld in samenwerking met de centrumgemeente. De actiepunten zijn in het OGGZ beleidskader en plan opgenomen met betrekking tot: • A5.5 Maatschappelijke opvang • A5,6 Bevorderen van participatie en zelfredzaamheid • A5.7 Gelijke kansen en ontplooiingsmogelijkheden voor achterstandsgroepen. Domein 6: Anders te werk (de gemeente als regisseur) Relatie tussen dit domein en de WMO In onze visie hebben we geconstateerd dat de WMO in feite een cultuuromslag vraagt. De kern van deze cultuurverandering is dat burgers (waar mogelijk) weer meer zichzelf en elkaar gaan helpen en minder op de overheid en zorgaanbieders moeten leunen. Alleen dan is het vangnet van voorzieningen betaalbaar en beschikbaar te houden voor die mensen die het echt nodig hebben. Als gemeente beseffen wij dan ook dat wij niet alleen nieuwe taken hebben gekregen met de WMO maar dat we, ten behoeve van de cultuuromslag, ook dingen anders moeten gaan doen. En dat geldt zeker niet alleen voor de gemeente, maar ook voor ons maatschappelijk middenveld van instellingen en organisaties, en ook voor burgers. Gemeente, organisaties en de samenleving moeten zichzelf in feite opnieuw uitvinden in het licht van de veranderende samenleving. Randvoorwaarden om de cultuuromslag te maken zijn: draagvlak, vertrouwen en experimenteerruimte, kunnen binden, betrokkenheid organiseren, mensen meer het gevoel geven dat ze nodig zijn enz. Waar staan we nu Huidige cultuur De WMO is mede ontstaan omdat de verzorgingsstaat een deel van de eigen kracht uit burgers heeft gehaald en bij problemen gemakkelijk wordt gewezen in de richting van de overheid. Dat is het vertrekpunt dat om een cultuuromslag vraagt. De burger onvoldoende in zicht In de huidige praktijk van het welzijns- en zorgbeleid richten we ons vaak (uitsluitend) op instellingen en georganiseerde belangenvertegenwoordigers. Als we bepaalde doelen nastreven doen we dat meestal via subsidieafspraken met instellingen. Dat werkt in veel gevallen goed maar we merken ook dat we daardoor niet alle burgers bereiken. Ook instellingen hebben immers zo hun vaste achterban/doelgroep. Juist die groepen die in beeld zouden moeten zijn worden niet altijd benaderd. Waar gaan we heen Samenwerking kan altijd beter
9
Veel uitdagingen in de samenleving vragen om samenwerking tussen instellingen en burgers en instellingen onderling. Dat wil om allerlei redenen niet altijd zo lukken als we graag zouden willen. Bijvoorbeeld door belangentegenstellingen, tijd- of geldgebrek, gebrek aan leiderschap en regie. Uiteindelijk wordt hiermee de burger tekort gedaan: hij moet zelf de puzzel in elkaar zetten als hij hulp vanuit diverse instanties krijgt. Regie De regierol is een rol die gemeenten gemakkelijk wordt toegedicht. Nog te weinig wordt er bewust inhoud gegeven aan deze rol. Dat leidt ertoe dat alle verwachtingen over deze rol de ruimte krijgen, met het gevolg dat de regisseur nooit aan al die verwachtingen kan voldoen en dat teleurstelling is ingebakken. Hiertoe is een apart scenario opgesteld. A6.1
Wat gaan we doen om er te komen Samen beleid ontwikkelen In de aanloop naar het WMO-beleidskader zijn maatschappelijke partners en vooral ook de vraagkant van de WMO gevraagd mee te denken hoe aan de omvangrijke uitdaging die de WMO is, vorm en inhoud te geven. Vertegenwoordigers van de vraagkant zijn verenigd in de WMO adviesraad. A6.2 Verleiden tot de dingen anders doen Willen we uiteindelijk de burger verleiden tot het anders doen van dingen, dan zullen ook de gemeente, instellingen en professionals dingen anders moeten doen. We willen zelf ‘het goede voorbeeld’ geven in anders te werk gaan en hopen dat andere organisaties dat ook doen. Willen instellingen en organisaties dit ook creëren en krijgen zij daartoe de ruimte? Via interactief werken kunnen andere manieren van werken en van samenwerken worden uitgedacht en vormgegeven. A6.3 Van gelijkheid naar maatwerk Was het kernbegrip in de uitbouw van de verzorgingsstaat gelijkheid; in de toekomst is het kernbegrip verschil kunnen maken meer gepast en haalbaar. Verschil kunnen maken betekent maatwerk, kijken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van de persoon in kwestie. Het tekort voor ‘zo gewoon mogelijk meedoen aan de samenleving’ wordt gecompenseerd, conform de strekking van de compensatieplicht in de WMO. Het uitgangspunt van maatwerk betekent wat voor het beleid, voor het gedrag van mensen en van organisaties, voor de vraag en het aanbod en uiteindelijk ook voor het prijskaartje. Attitudeverandering nodig Als we er in slagen om de eigen kracht van de samenleving te herontdekken en te benutten kunnen we zeker spreken van een attitudeverandering. Het gaat om een houding (attitude) van herkenning, erkenning, respect en vertrouwen. Een houding, die binding en samenhang bevordert en die het verantwoordelijkheidgevoel bij alle partijen stimuleert in lijn met de nieuwe rolverdeling. Een manier van werken, die ruimte geeft en burgers en organisaties stimuleert om zelf initiatieven te nemen. Minder ieder voor zich, meer “Wij met ons”, als alternatieve uitleg voor de afkorting WMO. Startpunt is eigen kracht, zwaartepunt bij de burgerparticipatie en de gemeente zorgt in ieder geval voor het vangnet. De WMO legt de nadruk op brede participatie; de letter van de wet richt zich meer op de individuele voorzieningen. Voor beide nemen we als startpunt eigen kracht. Zelf doen en zelf betalen voorkomt afhankelijkheid van de overheid. Het verwerven en behouden van een stabiele eigen positie vormt de eerste uitdaging. Waar de eigen kracht tekort schiet, is ondersteuning nodig. Ondersteuning in eerste instantie door de eigen omgeving, in tweede instantie door de bredere omringende samenleving en in de laatste plaats voor de gemeente. De zekerheid bieden dat er een goed vangnet is, zien wij als de gemeentelijke kerntaak in de WMO. Tezamen met het invulling geven aan de regierol in beleid. Dit komt neer op: • • •
A6.4 Faciliteren en stimuleren van maatschappelijke initiatieven waarbij eigen kracht wordt gestimuleerd. A6.5 Vanuit onze overzichtpositie en verantwoordelijkheid voor het algemeen belang, initiatieven stimuleren, samenwerking bevorderen en randvoorwaarden creëren om betrokken partners hun medeverantwoordelijkheid te laten nemen en te laten invullen. A6.6 Optreden als spelverdeler, coach, aanjager.
10
11