Programma gemeenteraadsverkiezingen 14 oktober 2012
25 juni 2012
2
3
De toekomst is bezig De jongste 10 jaar zijn de fundamenten gelegd om van Sint-Niklaas een aantrekkelijke centrumstad te maken; een stad die de nabijheid en de ruimte van een dorp combineert met een voorzieningenaanbod dat voor elke bewoner beantwoordt aan de noden van deze tijd. In de periode 2012-2020 moet de stad een nieuwe stap vooruit zetten. De verwachte toename van het aantal gezinnen maakt de bouw van 2000 tot 2500 nieuwe woningen noodzakelijk, met het accent op inbreiding en op een substantiële uitbreiding van het aantal sociale woningen. Deze demografische versnelling moet gepaard gaan met een ecologische en een sociale versnelling. Ecologisch, om de woonkwaliteit te garanderen door een autoluwe stadskern, nieuwe zuurstof voor de woonwijken, groene (fiets)vingers die de stadsrand verbinden met het centrum en deelgemeenten die hun landelijk karakter versterken. Sociaal, omdat de lokale overheid zijn corrigerende taak verder zal moeten versterken om ervoor te zorgen dat elke Sint-Niklazenaar de kans krijgt om zich ten volle te ontplooien. Om te zorgen voor “werk op maat”, vertrekkend van een sterk onderwijs- en opleidingsaanbod. Maar ook om solidariteit op te brengen met iedereen die omwille van ziekte, leeftijd of gebrek aan scholing een helpende hand nodig heeft, zonder onderscheid omwille van sexe, leeftijd, overtuiging, kleur of etniciteit. Dat is ons project. Een progressief project, omdat het vertrekt vanuit de overtuiging dat mensen in staat zijn om hun buurt, hun stad, hun samenleving vorm te geven. En dat een sturende en daadkrachtige overheid hen moet ondersteunen in dit streven. Daarvoor willen we ook de komende 6 jaar blijven gaan. Met vereende krachten. En met de steun van de Sint-Niklase bevolking.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
4
5
Inhoudsopgave De toekomst is bezig ............................................................................................................. 3 Inhoudsopgave ...................................................................................................................... 5 Ons programma .................................................................................................................... 9 De balans vandaag: meer dan geslaagd! ........................................................................... 9 Uitdagingen en programmapunten voor de toekomst ........................................................10 Demografisch ................................................................................................................11 Economisch...................................................................................................................11 Sociaal ..........................................................................................................................13 Ecologisch .....................................................................................................................14 Hoofdstuk I: ruimte ...............................................................................................................16 Ruimtelijke ordening: een sterk hart met groene slagaders ...............................................16 Inleiding .........................................................................................................................16 Terreinverkenning .........................................................................................................16 De stadskern versterken................................................................................................17 De stadsinbreiding in een (nog) hogere versnelling brengen .........................................20 Stadsuitbreiding met bijzondere aandacht voor vergroening en duurzame mobiliteit .....21 De authenticiteit van de deelgemeenten behouden en versterken .................................23 Economie en middenstand ............................................................................................26 Mobiliteit: een resolute keuze voor de zachte weggebruikers en het collectief vervoer .....27 Inleiding .........................................................................................................................27 Durven gaan voor een autoluwe stadskern....................................................................27 De realisatie van de ring gebruiken om het autoverkeer te sturen .................................28 Een sterk beleid voor de zachte weggebruikers ............................................................29 Openbaar vervoer .........................................................................................................30 Verkeersveiligheid .........................................................................................................30 Parkeerbeleid ................................................................................................................31 Milieuzorg en duurzaamheid: de groen-rode draad doorheen het beleid ...........................33 Afvalbeleid.....................................................................................................................33 Biodiversiteit ..................................................................................................................33 Natuurreservaten en bossen .........................................................................................34 Waterbeleid ...................................................................................................................34 Duurzaamheid ...............................................................................................................35 Milieu en gezondheid ....................................................................................................35 Dierenwelzijn .................................................................................................................36
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
6 Hoofdstuk II: welzijn .............................................................................................................37 Welzijn: iedereen anders, iedereen gelijke kansen ...........................................................37 Over welzijn en sociale basisrechten .............................................................................37 Uitdagingen voor het lokaal welzijnsbeleid: de vier v’s ..................................................37 Uitgangspunten van het lokaal welzijnsbeleid: de drie v’s ..............................................38 Stad en OCMW: living apart together ............................................................................39 Recht op werk ...................................................................................................................40 Een actieplan voor werk ................................................................................................40 Werk op maat door het OCMW .....................................................................................43 Aandacht voor duurzaam ondernemen..........................................................................43 Recht op een voldoende inkomen .....................................................................................44 De lokale overheid: een cruciale speler aan de basis van de inkomenspiramide ...........44 Nieuwe accenten voor het lokaal inkomensbeleid .........................................................44 Recht op opvoeding en onderwijs .....................................................................................47 Kinderopvang uitbreiden: met subsidies als het kan, zonder als het moet .....................47 Onderwijs: de toegangspoort tot de samenleving ..........................................................48 Recht op wonen ................................................................................................................51 De legislatuur van de sociale huisvesting ......................................................................51 Nieuwe eigendomsvormen aanmoedigen ......................................................................52 Woonbegeleiding, woonkwaliteit en woonzekerheid ......................................................52 Recht op gezondheid en zorg ...........................................................................................54 Gezondheidsbeleid ........................................................................................................54 Ouderenzorg op maat ...................................................................................................55 Zonder beperking gaan voor mensen met een beperking ..............................................56 AZ Nikolaas: een ziekenhuis dat meegroeit met de stad ...............................................57 Diversiteit: de rood-groene draad door het welzijnsbeleid .................................................59 Stad en OCMW hebben een hoofdrol en een voorbeeldfunctie .....................................59 Samenleven in diversiteit ...............................................................................................60 Solidariteit binnen de grenzen van de stad en tot ver daarbuiten ......................................61 Het vrijwilligerswerk aanmoedigen en waarderen ..........................................................61 Solidariteit stopt niet aan de stadsgrenzen ....................................................................61 Veiligheid: de sokkel van het welzijn .................................................................................63 Veiligheid: een essentieel aspect van het welzijn ..........................................................63 Onze visie op de politiezorg ..........................................................................................63 Van veiligheidsprincipes naar politiepraktijk...................................................................64 Publieke veiligheid verder professionaliseren ................................................................67
7 De brandweer efficiënt inzetten en een degelijke brandpreventie organiseren ..................67 Efficiënt en kordaat optreden .........................................................................................67 Hoofdstuk III: vrije tijd ...........................................................................................................69 Vrije tijd: de kleur van het leven ........................................................................................69 Sterktes en zwaktes van de huidige toestand ................................................................69 De uitdagingen ..............................................................................................................70 Vrije tijd sector per sector .................................................................................................71 Cultureel Centrum .........................................................................................................71 Bibliotheek en archief ....................................................................................................71 Musea ...........................................................................................................................72 Academies ....................................................................................................................72 De Ster ..........................................................................................................................73 Jeugd ............................................................................................................................73 Sportbeleid ....................................................................................................................74 Toerisme .......................................................................................................................76 Stadspromotie en evenementenbeleid ..........................................................................77 Slotbeschouwing ...........................................................................................................77 Hoofdstuk IV: financiën, beleidsondersteuning en inspraak ..................................................79 Gezonde stadsfinanciën als basis voor een gezond beleid ...............................................79 In goede gezondheid blijven door op de uitgaven te letten ............................................79 In goede gezondheid blijven zonder de fiscale druk te verhogen ...................................80 In goede gezondheid blijven door schuldbeheersing en het aanhouden van een voldoende financiële reserve .........................................................................................81 Naar een nieuw organisatiemodel voor de diensten van de stad ...................................81 Besturen met de mensen ..............................................................................................82
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
8
9
Ons programma Progressieven kijken vooruit. Ze willen de toekomst niet ondergaan, maar die zoveel en zo goed mogelijk sturen. Om ervoor te zorgen dat de welvaart op een duurzame manier toeneemt en dat iedereen zijn eerlijk deel ervan krijgt. Dat is hun politieke basishouding op elk beleidsniveau, ook op het lokale. Progressieven hechten daarom veel belang aan de opmaak van een politiek programma. Het is een proces waarbij ze een stand van zaken maken van de samenleving. Wat hebben we de afgelopen jaren gedaan? Waar staan we vandaag? Wat zijn onze doelstellingen voor de toekomst? En hoe willen we die met heel concrete maatregelen realiseren? Wat voor u ligt, is het resultaat van dit proces dat de Sint-Niklase afdelingen van sp.a en Groen doorliepen ter voorbereiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012. Het is een lijvig document geworden, waarin we de uitdagingen waar Sint-Niklaas voor staat zo goed en zo breed mogelijk proberen schetsen. En waarbij we vervolgens zo precies mogelijk zeggen hoe we ze willen aanpakken. Het is een document waaraan veel mensen meegewerkt hebben. De leden van sp.a en Groen uiteraard. Maar ook heel wat mensen van buiten de partijen, die aanwezig waren op de Startdag van 31 oktober 2011 of op de Open Debatdag van 21 april 2012 of die daarna op eigen initiatief of op onze vraag - hun inbreng deden. Bij deze willen we iedereen nogmaals bedanken voor zijn/haar gewaardeerde medewerking. De volledigheid van ons programma geeft ook onze politieke ambities weer: na 14 oktober 2012 wil het kartel sp.a-Groen de leidende politieke kracht blijven in Sint-Niklaas. En dan zullen we deze tekst zoveel mogelijk vertalen in het Witboek van het nieuwe stadsbestuur.
De balans vandaag: meer dan geslaagd! In 12 jaar tijd heeft Sint-Niklaas een ware metamorfose ondergaan. Mensen die Sint-Niklaas in de 21ste eeuw nog niet bezocht hadden, herkennen vandaag de stad nog nauwelijks en zijn het er op zijn minst over eens dat er hard gewerkt is en dat de stad fel gemoderniseerd is.. De belangrijkste verandering heeft zich niettemin onder de grond voorgedaan. Door de investeringen in nieuwe rioleringen en bufferinfrastructuur zijn de stad en de deelgemeenten nu voor 90% beveiligd tegen wateroverlast. De tijd dat men in sommige straten bang uitkeek naar elk onweer en dat de zandzakjes permanent in de aanslag lagen, is gelukkig voorbij. Maar ook boven de grond is de stad veranderd. De kernen van de deelgemeenten en de twee belangrijkste pleinen van de stad werden aangepakt. Het OCMW is volop bezig met de modernisering en differentiatie van de seniorenvoorzieningen. Sint-Niklaas kreeg een crematorium en een schitterende aula, waardoor uitvaartplechtigheden stipter, korter bij huis en in een passend kader kunnen verlopen. De uitgeleefde stadszalen maakten plaats voor het Bauhuis. Het museum is volledig vernieuwd en uitgebreid met een moderne, ruime tentoonstellingszaal. Het stadspark kreeg een veel natuurlijker uitzicht en in de deelgemeenten begint er eindelijk schot te komen in de effectieve bescherming van de meest waardevolle bos- en natuurgebieden.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
10 De privé-sector liet zich gewillig overtuigen om mee te investeren in de stadsvernieuwing. Het Waasland Shopping Center, de Siniscoop en De Casino zijn stuk voor stuk visitekaartjes geworden voor de stad. Maar ook op een kleinere schaal zorgden projectontwikkelaars en particulieren voor een versnelde renovatie van het woningpatrimonium, waarbij – in tegenstelling tot de bouwwoede van de jaren '70-'80 - de zorg voor kwaliteitsvolle nieuwe architectuur en het behoud van waardevolle gebouwen voorop stond. Ook op het vlak van de vervoersinfrastructuur maakte de stad een noodzakelijke inhaalbeweging. De ring rond de stad wordt eindelijk afgewerkt. Op de Grote Markt en het Stationsplein werd de doorstroming van het autoverkeer ondergeschikt gemaakt aan de ontmoetingsfunctie en aan de veiligheid van de fietsers en voetgangers. De stations van De Lijn en de NMBS werden volledig vernieuwd en de vrije busbaan is en blijft qua lengte en doorstromingsmogelijkheden een unicum in Vlaanderen. De comfortabele fietspaden tussen de stad en de omliggende gemeenten werden verder uitgebouwd. Niet alleen de stenen veranderden; dat was ook het geval voor de dienstverlening. De twee stedelijke basisscholen groeiden en de stad breidde zijn inspanningen via het flankerend onderwijsbeleid uit naar het gehele onderwijsveld. Het Cultureel Centrum, de bibliotheek en het stedelijk museum zochten en vonden aansluiting bij de "geest van de tijd" en bij een nieuw, sterk verjongd publiek. Sociale economiebedrijven als Den Azalee en Drietakt zorgen voor tewerkstellingskansen voor laaggeschoolden en compenseren daarmee ook voor een deel het verdwijnen van de traditionele industriële sectoren. De politie ging te voet, met de fiets of met de Smart opnieuw de wijk in. Het is maar een greep van de vele veranderingen die illustreren hoe de stad en het OCMW door de maatschappelijke evoluties verplicht worden om hun dienstverlening voortdurend aan te passen aan de noden van de tijd. De digitale media maken het de mensen trouwens een stuk gemakkelijker om hun wensen en opmerkingen kenbaar te maken; ook dat is een evolutie waar Sint-Niklaas met een initiatief als het meldpunt een voortrekkersrol in gespeeld heeft. Twaalf jaar progressief bestuur is niettemin geen succesverhaal over de ganse lijn. Zo blijft de leegstand in de stadskern een doorn in het oog en lijden een aantal straten en buurten sterk onder de combinatie van een grote verkeersdruk en een gebrek aan groen en publieke ruimte. Ook het gebrek aan betaalbare en kwalitatieve huisvesting en de traagheid waarmee grote woonprojecten kunnen worden uitgevoerd, is een pijnpunt. En ook de demografische ontwikkelingen dwingen het beleid om zich voortdurend aan te passen en ervoor te zorgen dat iedere Sint-Niklazenaar zich optimaal kan ontplooien in onze stad.
Uitdagingen en programmapunten voor de toekomst In wat volgt schetsen we kort de vier fundamentele uitdagingen op demografisch, economisch, sociaal en ecologisch vlak waarvoor onze stad zich in 2012 geplaatst ziet. En in een kadertje geven we aan wat de belangrijkste en/of meest vernieuwende oplossingen zijn die we in petto hebben. Het gaat daarbij om een greep van de meest opvallende voorstellen uit ons programma; voor een volledige lezing, moet u in de eigenlijke tekst terecht.
11 Demografisch Het bevolkingsaantal groeit: op tien jaar tijd ging Sint-Niklaas van 68.000 inwoners naar bijna 74.000. En de verwachting is dat het aantal inwoners de komende jaren verder zal blijven toenemen. Tegelijk veranderde ook de samenstelling van de bevolking. Er zijn steeds meer alleenstaanden en kleine gezinnen. De vergrijzing zet zich steeds sterker door en de jongste jaren is er ook sprake van een "vergroening": een opvallende toename van het aantal geboortes en jonge kinderen. En tenslotte "kleurt" de bevolking ook verder, sinds de Eurocrisis ook met steeds meer – vaak hooggeschoolde - mensen uit de zuiderse EU-landen die de heilloze situatie in hun thuisland ontlopen. Deze evolutie dreigt de druk op de woningmarkt nog te verhogen, terwijl er vandaag al een tekort is aan kwalitatieve en betaalbare woningen. In de komende bestuursperiode wordt huisvesting dan ook een absoluut prioritair thema. De stadsinbreiding in een (nog) hogere versnelling brengen (…) Voor belangrijke sites moet de stad zo vroeg mogelijk – en liefst voor er een concreet project wordt ingediend – een eigen visie ontwikkelen, die als leidraad dient voor het beleid. (…). Binnen de bestuursperiode 2012-2018 durven we dan ook mikken op de realisatie van 500 van deze woningen.(…) Cruciaal om een dynamisch inbreidingsbeleid te voeren, is de oprichting van een stadsontwikkelingsbedrijf (SOB). Stadsuitbreiding met bijzondere aandacht voor vergroening en duurzame mobiliteit (…) In combinatie met de lopende inbreidingsprojecten (500 wg) en de ruime mogelijkheden die er nog steeds zijn om te bouwen op vrijliggende kavels die als woongrond zijn ingekleurd op het gewestplan, moet dit tijdens de volgende legislatuur leiden tot de bouw van tussen de 2.000 en 2.500 nieuwe woongelegenheden, goed voor de huisvesting van ongeveer 5.000 mensen. Belsele, Nieuwkerken en Sinaai zijn vragende partij voor het behoud en de versterking van hun dorpsidentiteit, zonder dat er nieuwe woongebieden worden aangeduid. In het bijzonder voor Nieuwkerken en Belsele geldt dat een ruimtelijke versmelting met de kernstad moet worden vermeden en dat er een duidelijke visuele scheiding moet blijven tussen dorp en stad. Het aantal sociale woningen moet exponentieel toenemen de volgende legislatuur, waarbij het sociaal objectief van 257 sociale koopwoningen en 496 sociale huurwoningen tegen 2020 een minimumstreefcijfer moet zijn. (…) Vandaar dat we er voor pleiten om door middel van een sociaal woonbeleidsconvenant met de Vlaamse overheid het contingent sociale koop- en huurwoningen voor Sint-Niklaas te vergroten.
Economisch De tijd dat elk dorp, elke regio voorzag in de eigen basisbehoeften en dat iedereen werkte in de eigen buurt, ligt al lang achter ons. Vandaag maken we met zijn allen deel uit van een economie die meer en meer op mondiale schaal georganiseerd is. Toch blijft het belangrijk dat een lokaal bestuur zich met economie en werkgelegenheid blijft bezig houden. Om op basis van onze goede geografische ligging en het aanwezige kennispotentieel de juiste bedrijven aan te trekken. Om ervoor te zorgen dat de Sint-Niklazenaars voor een groot deel van hun behoeften terecht kunnen in bloeiende handelszaken in eigen stad. En om erop toe te zien dat zoveel mogelijk mensen een job vinden die past bij hun interesses en talenten. De kwartaire sector is met voorsprong de belangrijkste werkgever in de stad. (…) Vandaar dat het stadsbestuur een maximale inspanning moet leveren om scholen, ziekenhuizen en zorginstellingen in de binnenstad te behouden en mee moet nadenken hoe hun verdere ontwikkeling kan samengaan met de zorg voor de leefbaarheid van de buurt waarin ze gevestigd zijn. Dit geldt ook voor AZ Nikolaas, (…) Het progressief kartel is van oordeel dat het ziekenhuis op zijn minst een deel van zijn activiteiten moet behouden op zijn huidige site. Opteert AZ Nikolaas voor een hervestiging aan de stadsrand, dan moet er gekozen worden voor een site die goed bereikbaar is met de fiets en met het openbaar vervoer.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
12 “De juiste zaak op de juiste plaats”: dat moet het uitgangspunt zijn van het structuurplan voor de kleinhandel en de KMO’s dat het kartel sp.a-Groen gerealiseerd wil zien. (…) In het structuurplan staat de invulling van de vrijstaande ruimtes in de stadskern centraal, maar is er ook oog voor een verstandige ontwikkeling van andere, geschikte locaties in de stad. Mensen die een handelszaak openen in de Stationsstraat, kunnen vandaag rekenen op een investeringstoelage die kan oplopen tot 20.000 euro. Het progressief kartel opteert ervoor om deze toelage verder ter beschikking te stellen tot de leegstand een niveau heeft bereikt dat beantwoordt aan het Vlaams gemiddelde. De investeringstoelage kan worden uitgebreid tot de rest van het kernwinkelgebied, op voorwaarde dat de nieuwe zaak past in het profiel van de straat waar ze zich wil vestigen.(…) Zowel buiten àls binnen het kernwinkelgebied, (…) verdienen investeringen in de omzetting van handelspanden naar woongelegenheden een financiële ondersteuning van de stad. Mensen die een handelszaak openen in de Stationsstraat, kunnen vandaag rekenen op een investeringstoelage die kan oplopen tot 20.000 euro. Het kartel sp.a-Groen opteert ervoor om deze toelage verder ter beschikking te stellen tot de leegstand een niveau heeft bereikt dat beantwoordt aan het Vlaams gemiddelde. De investeringstoelage kan worden uitgebreid tot de rest van het kernwinkelgebied, op voorwaarde dat de nieuwe zaak past in het profiel van de straat waar ze zich wil vestigen.(…) Zowel buiten àls binnen het kernwinkelgebied, (…) verdienen investeringen in de omzetting van handelspanden naar woongelegenheden een financiële ondersteuning van de stad. We pleiten (…) voor een permanent tewerkstellingsfonds waarop de sociale economie een soort van trekkingsrecht zou kunnen doen gelden voor haar projecten. Vandaag ligt de werkloosheid in Sint-Niklaas met 7,47% van de beroepsbevolking een stuk hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 6,38%. De doelstelling is even simpel als ambitieus: tegen het einde van de legislatuur moeten beide cijfers minimaal gelijk liggen. (…) Daarom moeten we een actieplan ‘Sint-Niklaas aan het werk’ uittekenen dat minstens 2000 nieuwe jobs moet opleveren in de periode 2013-2018 (…). Onder het voorzitterschap van de bevoegde Schepen voor Werk wordt een stuurgroep samengesteld waarin de werkgevers- en werknemersorganisaties, de institutionele opleidingsverstrekkers en de Sint-Niklase onderwijsinstellingen scholen zetelen. Deze werkgroep tekent een actieplan dat wordt uitgevoerd in partnerschappen (…) Bij de uitwerking van het stadsvernieuwingsproject voor de achterzijde van het station, zou plaats voorzien kunnen worden voor een open opleidingscampus ‘Technici van de toekomst’, waar onderwijsinstellingen en arbeidsmarktactoren (VDAB, SYNTRA, derden, …) infrastructuur delen en de samenwerking aangaan. (…). Nog binnen dit stedenbouwkundig project kan gedacht worden aan een nieuwe dienstenomgeving ‘stationsbuurt’ met faciliteiten zoals strijkdiensten, buurtwinkels, kinderopvang, fietsherstelling e.a., georganiseerd door de sociale economie (…) Tenslotte stelt zich de vraag of er vanuit het OCMW een ondersteuning mogelijk is voor mensen die werken met een laag inkomen. Voor wie werkloos is, wegen de meerinkomsten van een job vaak niet op tegen de extrakosten die dit met zich meebrengt
13 Sociaal Onze welvaartstaat garandeert een aantal sociale basisrechten. Iedereen heeft recht op een menswaardig inkomen, op degelijk onderwijs, op goede en betaalbare huisvesting, op gezondheidszorg en maatschappelijke bijstand en op veiligheid. Dat veronderstelt solidariteit tussen zij die het beter hebben en zij die het minder goed hebben. Het is aan de lokale overheid om er mee op toe te zien dat de sociale rechten gegarandeerd worden en dat de solidariteit georganiseerd wordt. Met respect voor de verscheidenheid van de SintNiklazenaars. En in de wetenschap dat solidariteit niet stopt aan de stadsgrenzen. Men mag aannemen dat een belangrijke groep Sint-Niklazenaars in aanmerking komt voor aanvullende financiële steun van het OCMW, maar deze niet aanvraagt (…) Het OCMW moet alles in het werk stellen opdat diegene die voor steun in aanmerking komt, deze steun ook effectief geniet. (…) Ook voor andere vormen van steunverlening geldt trouwens dat stad en OCMW in de mate van het mogelijke de potentieel rechthebbenden zelf moeten wijzen op hun rechten. "Erop af" moet het motto zijn waarmee de maatschappelijke dienstverlening zelf naar de mensen stapt. Steeds meer gescheiden ouders kiezen voor het co-ouderschap (…) De tegemoetkomingen die verbonden zijn aan het ouderschap worden evenwel exclusief toegekend aan de ouder bij wie de kinderen gedomicilieerd zijn. (…) ook op lokaal vlak geldt het domicilie van de kinderen als criterium voor het toekennen van voordelen, zoals gratis huisvuilzakken of de toelage voor een kind met een handicap. Het progressief kartel ziet hier een pioniersrol weggelegd voor Sint-Niklaas om één of meerdere van deze terreinen gelijke rechten te geven aan coouders. Een vierde stedelijk kinderdagverblijf blijft een optie, maar tegelijk wil het kartel sp.a-Groen tijdens de volgende legislatuur het voluntaristische beleid verder zetten en investeren in kleinschalige, buurtgerichte en inkomensgerelateerde opvang. Zo willen we dat stad en OCMW/VDAB de mogelijkheid onderzoeken om via een tewerkstellingsproject een klein kinderdagverblijf uit te baten en om de zorg voor ouderen te koppelen aan ste kinderopvang. En als de Clementwijk een modelwijk moet zijn voor de 21 eeuw, dan hoort dit een multifunctionele plek te zijn waar kinderdag en onderwijs hun plaats krijgen (…) Sint-Niklaas blijft een scholenstad bij uitstek, waar er traditioneel een goede verstandhouding is tussen het stadsbestuur en de verschillende onderwijsnetten. (…) Het stadsbestuur moet dit overleg blijven ondersteunen en faciliteren. Het is een uitstekend kanaal om de schooloverschrijdende problemen te bespreken en nieuwe initiatieven te nemen die ruim gedragen zijn. Het Schoolparticipatiefonds is aan een bijsturing toe. In plaats van een curatief fonds, dat de onbetaalde rekening van scholieren gedeeltelijk bijpast, willen we gaan naar een fonds dat de scholen stimuleert om de schoolrekeningen betaalbaar te maken voor de ouders met een beperkt inkomen. Het stadsbestuur en het OCMW organiseren een geregeld overleg met de Sint-Niklase huisartsen en tandartsen. Bekommernissen zijn: het aantrekken van voldoende artsen om de eerstelijnszorg op een kwalitatieve manier te waarborgen, de organisatie van de wachtdienst voor huisartsen, de veralgemeende toepassing van het derde betalersysteem, de monitoring van het systeem van dringende medische hulpverlening voor mensen zonder papieren en de betaalbaarheid van de tandheelkunde voor mensen met een beperkt inkomen. Het progressief kartel blijft dan ook vragende partij voor een actualisering van het ZSP van het OCMW. Om minder ROB-bedden te supprimeren dan vandaag voorzien is. Of om meer alternatieve woonvormen te voorzien waar mensen met een beperkte zorgbehoefte de combinatie kunnen maken van zelfstandig wonen in de onmiddellijke nabijheid van zorg. Het ZSP voorziet in Sint-Niklaas de bouw van een tweede dienstencentrum op de Gerda-site en de installatie van "antennes" van het lokaal dienstencentrum in de drie deelgemeenten. Met name in Sinaai moet deze antenne voldoende verzorgende en recreatieve voorzieningen bieden om het verdwijnen van Sint-Catharina maximaal te compenseren. Tenslotte stelt zich de vraag of er in Sint-Niklaas een derde OCMW-campus kan worden opgestart in het noordelijke deel van de stad, met minimaal een dienstencentrum en een aantal assistentiewoningen.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
14
De stad en het OCMW vertegenwoordigen de lokale gemeenschap in heel haar diversiteit. Dat moet zich ook weerspiegelen in de samenstelling van hun personeelsbestand, in de openheid en de toegankelijkheid van hun dienstverlening en in de manier waarop zij daarover communiceren met de Sint-Niklazenaars. Het is de taak van de schepen voor diversiteit en van de diversiteitsdienst om erop toe te zien dat diversiteit een rode draad is doorheen heel de organisatie. 2011 heeft geleerd dat er een sterk mobiliserend effect kan worden gecreëerd wanneer alle noord-zuidactiviteiten onder één vlag en onder één thema kunnen worden georganiseerd, in dit geval die van de Unicefsolidariteitsstad. Deze weg moet verder worden ingeslagen, waarbij de stedelijke noord-zuidraad een belangrijke coördinerende rol te spelen heeft (…)
Ecologisch De demografische versnelling moet gepaard gaan met een ecologische versnelling. Om het landschap en de waardevolle biotopen te vrijwaren en te zorgen voor voldoende groen in de woonomgeving. Om de lucht en de waterlopen zo zuiver mogelijk te houden. Om de mobiliteit te garanderen door de voetganger en de fietsers een flinke duw in de rug te geven. De ontwikkeling van de stad biedt ook kansen. Met de afwerking van de stadsring zal elk excuus wegvallen om nog met de auto dwars door de stad te rijden. En grote woonprojecten creëren de mogelijkheid om het tekort aan groen, speelruimte en bebossing weg te werken. Een aantrekkelijke stad is een duurzame stad. Gezonde lucht, voldoende ruimte en veilige verplaatsingsmogelijkheden te voet en met de fiets zijn de meest essentiële elementen van de woonkwaliteit, zowel in de kernstad als in de deelgemeenten. Strategische projecten: Museumplein en Schouwburgplein. Na de heraanleg van de Grote Markt en het Stationsplein in de bestuursperiode 2000-2006 en de heraanleg van de Stationsstraat in 2012-2013, is het tijd om de twee resterende "polen" van de stadskern in een nieuw kleedje te steken. De vierhoek Markt – Stationsplein – Zwijgershoek – Schouwburgplein (moet) zich verder ontwikkelen tot het visitekaartje van onze stad. Dit houdt ook in dat de auto in dit gebied een ondergeschikte rol speelt t.o.v. de zachte weggebruikers. Het nieuwe profiel van de Stationsstraat past perfect in een gefaseerde evolutie naar een volledig autovrije straat. Het progressief kartel houdt vast aan de politieke afspraak om na de voltooiing van de werken het derde deel van de straat (…) op zaterdagnamiddag autovrij (…) te maken. Dit is evenwel slechts een eerste stap naar het einddoel: een volledig autovrije straat, van maandag tot zondag, die enkel nog onder strikte voorwaarden toegankelijk is voor beleveringen en bewoners. (…) de voltooiing van de stadsring (neemt) het excuus weg dat er geen ingrijpende circulatiemaatregelen mogelijk zijn omdat er geen alternatief is voor het doorgaand verkeer. Wij pleiten voor volgende maatregelen: (…) de invoering van eenrichtingsverkeer in het smalste deel van de Driegaaienstraat (…) gekoppeld worden aan de invoering van eenrichtingsverkeer in de Hoveniersstraat, eveneens stadinwaarts. Ook in andere “stadskamers” kan de voltooiing van de ring aanleiding zijn om maatregelen te nemen die de verkeersdruk verminderen en het sluipverkeer ontmoedigen. gerichte (traject)controles om de snelheidslimieten in de Hoge Bokstraat te doen respecteren. bijkomende, meer dwingende maatregelen (…) om het doorgaand verkeer uit de stadskern te weren (…) wanneer verkeerstellingen uitwijzen dat de realisatie van de tangenten het doorgaand verkeer met minder dan de helft reduceert. Daarom wil het progressief kartel dat het stadsbestuur investeert in de volwaardige realisatie van de 7 hoofdfietsroutes die aangeduid worden in het mobiliteitsplan.” Volwaardig” wil zeggen dat elk knelpunt wordt aangepakt en dat de inrichting van de fietsvoorzieningen beantwoordt aan de hoogste comfort- en veiligheidsnormen. De realisatie van deze 7 hoofdfietsroutes is ook een beleidsdoelstelling op zich, die niet afhankelijk mag worden gemaakt van andere investeringen (…)
15 In de lobbenstad dringen groene vingers door tot diep in de binnenstad. Zij zijn ook de dragers van fietsverbindingen. Aan de stadsrand verbreden zij tot belangrijke groenstructuren. Zo moet de uitbreiding van de Clementwijk (…) aanleiding zijn om de fietsroute Mechelen-Terneuzen uit te bouwen tot een groene vinger, vertrekkend vanuit het nieuw aan te leggen stadsrandbos en het geplande stadspark (…). Een andere groene vinger situeert zich langs het fietspad langs de terreinen van SVK. Het toegankelijk maken van het groen rond de vroegere kleiputten ligt voor de hand, net als een heraanleg van het Westerplein (…). Ook de fietsroute richting Nieuwkerken is een potentiële groene vinger (…). Met de aansluiting van de nieuwe wijk op de Nieuwe Molenstraat moet ook de doortrekking van de fietsroute langs de noordzijde van de spoorlijn Antwerpen-Gent richting Noordlaan opnieuw worden bekeken. Tenslotte moet ook de omgeving tussen de Klapperbeekstraat en de Sparrenhofstraat gevrijwaard worden van bewoning om een groene vlek te blijven aan de rand van de stad. Het stadsbestuur zal bij het Vlaams Gewest aandringen om zo snel mogelijk werk te maken van de groene RUP’s die voorzien zijn voor het bosgebied van Puivelde en voor het gebied Astgemete – Heirnisse - Fondatie. (…) In het zuiden van de stad neemt het stadsbestuur het initiatief om te komen tot een aaneengesloten stadsbos, door de versterking en de integratie van verschillende bestaande bospartijen: Westakkers, bosgebied Pastoor Copstraat – Jagersdreef, bosgebied rond de Sint-Jacobsdreef en bosgordel rond de Beeldstraat. In het noorden van de stad wordt begonnen met de ontwikkeling van een noordelijke stadsrandbos.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
16
Hoofdstuk I: ruimte Ruimtelijke ordening: een sterk hart met groene slagaders Inleiding Hoe willen we dat de stad en de deelgemeenten er de komende jaren gaan uitzien? Hoe behouden we de open ruimte, ontwikkelen we het landschap en versterken we de natuur? Hoe willen we de stadskern verder doen uitgroeien tot visitekaartje van de stad? Waar is er nood aan extra parkjes, speelpleintjes en meer bos? Waar is er nog ruimte voor nieuwe woningen in de stad, aan de rand ervan of in de deelgemeenten? En waar is er ruimte voor bedrijven die zich willen vestigen of hervestigen op ons grondgebied? Voor scholen, ziekenhuizen en openbare voorzieningen? Dat zijn vragen die tot het terrein van de ruimtelijke ordening behoren. Een complex terrein, met een ingewikkelde wetgeving en met allerlei plannen die gaan over het geheel of een deel van het grondgebied en die allen hun eigen statuut, hun eigen betekenis hebben. Terreinverkenning Zowel het (verouderde) gewestplan, de verschillende BPA’s (bijzondere plannen van aanleg) als de verschillende RUP’s (ruimtelijke uitvoeringsplannen) leggen de bestemming van gronden in onze stad vast. Deze bestemmingsplannen vormen het juridische kader waarbinnen het ruimtelijk beleid zich kan bewegen. Daarnaast vormen het Structuurplan Vlaanderen en het Structuurplan Oost-Vlaanderen een leidraad voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. Sinds 2006 vertaalt de stad die gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) en bijhorende RUP's. Daarnaast werden de jongste jaren een aantal studies en plannen afgeleverd die ingaan op deelaspecten van de ruimtelijke planning en die niet onvermeld kunnen blijven. Het woonplan (gemeenteraad februari 2012) beschrijft vraag en aanbod op de woningmarkt in onze stad en geeft aan hoe die twee zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd, in het perspectief van 2020. Aan de vraagzijde komt men tot een verwachte behoefte aan 2.098 bijkomende woningen tegen 2020. Deze toename van de vraag hangt nauw samen met de verwachte aanhoudende groei van het inwonersaantal, met de gezinsverdunning en met de ambitie om mensen weer meer in de stad te laten wonen. De vraag naar woningen situeert zich vooral bij alleenstaanden en kleine gezinnen. Daar tegenover staat een vermoedelijk aanbod van 3.909 bijkomende woningen tegen 20201, waarbij er geen rekening wordt gehouden met drie belangrijke uitbreidingsprojecten aan de stadsrand: Bellestraat-Zonneken, Clementwijk fase 2 en De Winningen.
1
Waarvan 1.860 woningen uit onbebouwde percelen langs uitgeruste wegen, 1.246 woningen stadsuitbreiding, 162 woningen in de kernen van de deelgemeenten en 647 woningen via stadsinbreiding
17 Het groenplan (gemeenteraad november 2011) inventariseert de groenstructuur in de stad, stelt een groenclassificatie op voor alle stadskernwijken, reikt een kader aan voor de gewenste groenstructuur en lijst in een actieplan doelstellingen en instrumenten op om tot die gewenste structuur te komen. Het actieplan speelweefsel is in opmaak sinds oktober 2011. Het moet concrete doelstellingen en acties aanbieden om de (her)inrichting van openbare speelterreinen uit te voeren. Verschillende van de bovenstaande principes komen terug in het lobbenstadmodel, dat op Sint-Niklaas werd toegepast o.l.v. Erik Rombaut en dat een allesomvattende visie geeft op hoe de kernstad zich als woonstad verder zou kunnen ontwikkelen op de meest duurzame manier. In de lobbenstad worden de compacte stadsdelen opgebouwd rond een as. Die kernas is de basis voor openbaar vervoer met een hoge frequentie. Rond die as is er ruimte voor winkels, onderwijs, cultuur, openbare voorzieningen, enz. In tegenstelling tot een compact uitbreidende stad, waarbij het groen steeds verder weg komt te liggen van het stadscentrum, dringen in de lobbenstad blauwgroene vingers door tot diep in de stad. Die vingers brengen de natuur dichtbij het stadscentrum en zorgen voor fiets- en wandelpaden tussen de stadsdelen en tot aan het centrum. Ook sportpleinen, een kinderboerderij of volkstuintjes krijgen er een plaats. Regenwater wordt er opgevangen en krijgt er een meerwaarde als vijver, beekje of rivier. Ook in het buitengebied is een kwalitatieve invulling van de ruimte belangrijk. We kiezen voor een duurzame plattelandsontwikkeling waarbij we de natuur en het landschap willen bewaren en ontwikkelen. Voor agrarische industriële bedrijven wordt de meest geschikte locatie gezocht met het minste impact op landschap en leefomgeving.” De stadskern versterken De stadskern is het gebied dat zich uitstrekt tussen de Grote Markt, het Stationsplein, Zwijgershoek en het Schouwburgplein, met als centrale verbindingsas de Stationsstraat. De jongste twee bestuursperiodes heeft de stad fors geïnvesteerd in een aantrekkelijke, autoluwe stadskern. De Grote Markt en het Stationsplein kregen een nieuw gezicht. In het najaar start de heraanleg van de Stationsstraat. Met de vernieuwing van het Stedelijk Museum en de tijdelijke omvorming van de Salons tot Huis van de Sint versterkte de stad zijn culturele aanwezigheid in de stadskern. De publieke investeringen bleken een katalysator te zijn voor commerciële investeringen, met als meest in het oog springende realisaties het Siniscoopcomplex, het Wilmaproject, de appartementen aan de Leopold II-laan en de herwaardering van De Casino. Daarnaast waren er tientallen middenstanders en bewoners die investeerden in de renovatie of volledige vernieuwing van hun eigendom en die daarmee hun bijdrage leverden aan een aantrekkelijke stadskern. Toch is de herwaardering van de stadskern geen 100% succesverhaal. De leegstand in de Stationsstraat, in de Reynaertgalerij en langs het Stationsplein is een doorn in het oog. En op het gebied van de gezamenlijke promotie van de stadskern kan er nog heel wat meer gebeuren dan vandaag. Voor het progressief kartel heeft de vierhoek Markt – Stationsplein – Zwijgershoek – Schouwburgplein alles in zich om zich verder te ontwikkelen tot het visitekaartje van de stad. Een goede mix van ontspanning en cultuur, van wonen en winkelen, van bruisende pleinen en stille hoekjes, van groen en grijs, van geschiedenis en toekomst. Met ruime
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
18 parkeermogelijkheden aan de vier hoeken van de kern, voorrang voor de zachte weggebruikers daarbinnen en de opwaardering en ontsluiting van groene binnengebieden. Met een fraai en zo eenvormig mogelijk ingericht openbaar domein. En met een veelheid aan activiteiten die professioneel uitgewerkt en gecommuniceerd worden. Strategische projecten: Museumplein en Schouwburgplein Na de heraanleg van de Grote Markt en het Stationsplein in de bestuursperiode 2000-2006 en de heraanleg van de Stationsstraat in 2012-2013, is het tijd om de twee resterende "polen" van de stadskern in een nieuw kleedje te steken. Op Zwijgershoek hebben de renovatie van het StEM en de bouw van de serviceflats reeds voor een eerste impuls gezorgd. Het stadsbestuur maakte ook een gabaritenplan op dat particuliere investeerders moet uitnodigen om een pleinwand te creëren langs de zuidelijke en westelijke kant van het plein (achterzijde Ankerstraat). Tijdens de volgende bestuursperiode moet de museumsite tot volle ontwikkeling komen, met o.a.: De renovatie van het Huis Janssens, waar de collectie van de Oudeheidkundige Kring ten volle tot haar recht kan komen; De integratie van het achterste gedeelte van de parking met het StEM en de tuin van het Huis Janssens, zodat er een autovrije en aanééngesloten museumsite ontstaat. Tegelijk moet het centrale gedeelte van het plein, dat nu gebruikt wordt als parking en doorgangsweg worden heringericht zodat een aangenaam en grotendeels parkeervrij museumplein ontstaat. De weggevallen parkeerplaatsen kunnen grotendeels gecompenseerd worden door de bouw van een open, licht parkeergebouw met vier bouwlagen dat plaats biedt voor een 150-tal wagens op de "uitsprong" van het plein tussen het depot van het StEM en de eigendom van Sint-Lucia. Te bereiken via de Ankerstraat (huidige ingang rechtover Papenakkerstraat) en via het plein zelf (in- en uitgang). De private investeringen die passen binnen het gabaritenplan voor het plein, moeten de woonfunctie verder versterken, het plein een fraaie wand geven en deze tot voor een paar jaren wat troosteloze plek omvormen tot een mooi, bruisend Museumplein. Ook het Schouwburgplein heeft tot nu toe bijna uitsluitend een parkeerfunctie, terwijl het middenin een buurt ligt waar heel veel voetgangers en fietsers aanwezig zijn: schoolgaande jeugd, leerlingen en leerkrachten van de academie, bezoekers van de schouwburg, huidige en toekomstige bewoners. Met het VTS-project en een eventuele uitbreiding van de culturele infrastructuur, zal zowel de parkeerdruk als het gebruik door voetgangers en fietsers alleen maar toenemen. We pleiten er dan ook voor om het Schouwburgplein uit te bouwen tot een gezellig plein, waar fietsers en voetgangers zich vrijer kunnen bewegen, waar er ruimte is om een babbeltje te slaan en dat via voetgangersdoorsteekjes een aantrekkelijke ingangspoort is voor de schoolomgeving en voor de Stationsstraat. De bovengrondse parkeermogelijkheden op het plein kunnen teruggebracht worden tot een beperkt aantal plaatsen voor de omwonenden, voor mensen met een handicap en voor het kortparkeren, c.q. het op- en afhalen van kinderen in de scholen en de beide academies. Voor langparkeerders is de meest evidente optie binnen de huidig beschikbare ruimte de onderkeldering van het Schouwburgplein met een (betaalde) parking. Een alternatief kan bestaan in een breder stedenbouwkundig project in samenwerking met Huize De Meerleer,
19 waarbij de gehele site wordt ontwikkeld, met behoud van de gemeenschapsfunctie wanneer de eigenaar dat als voorwaarde stelt. Naast deze strategische projecten moet de zorg voor een aangename en uniforme inrichting van het openbaar domein een permanent karakter hebben. Daarbij denken we aan een uniformisering van de straatinrichting, waarvoor de stadskern de voorloper zou kunnen zijn: keuze voor één bepaald type materialen voor de bestrating van voetpaden en straten, voor één soort verkeerspaaltjes, één soort verlichting, eenvormig straatmeubilair en bewegwijzering en een aanpak van de wildgroei aan verkeersborden. Een bijzonder belang hechten we ook aan de "doorwaadbaarheid" van de stadskern: door op een slimme manier – al dan niet in het kader van een breder project – doorsteken te maken wordt te voet gaan sneller en aantrekkelijker. Deze dwarsverbindingen moeten ook de handelszaken ten goede komen, doordat winkelende mensen zich sneller en gemakkelijker door de stadskern kunnen bewegen. Wat de architectuur betreft, kiezen we voor een symbiose tussen het maximaal behoud van de vele waardevolle gebouwen die (vooral) verwijzen naar de 19de-eeuwse wortels van de stadskern en een resolute keuze voor hedendaagse, kwaliteitsvolle architectuur voor nieuwbouwprojecten en modern design voor de inrichting van de openbare ruimte. Middenstandsbeleid in de stadskern Voor het ruimere middenstandsbeleid en voor een aantal voorstellen rond mobiliteit verwijzen we naar respectievelijk het hoofdstukje over bedrijfsterreinen en mobiliteit, verderop in deze tekst. Sinds een paar jaar is via een RUP het kernwinkelgebied afgebakend, met de bedoeling om de handelszaken in de stad binnen dit gebied te concentreren. Dit is een noodzaak omdat o.a. de WES-studie leert dat een sterke mobilisatie van de regionale koopkracht richting stadskern nodig zal zijn om de leegstand tot een normaal niveau te herleiden. Ook binnen dit kernversterkend beleid is er echter behoefte aan differentiatie, waarbij voor elke straat of elk deelgebied binnen de stadskern de gewenste ontwikkeling wordt uitgetekend en er een beleid "op maat" wordt gevoerd. Mensen die een handelszaak openen in de Stationsstraat, kunnen vandaag rekenen op een investeringstoelage die kan oplopen tot 20.000 euro. Het kartel sp.a-Groen opteert ervoor om deze toelage verder ter beschikking te stellen tot de leegstand een niveau heeft bereikt dat beantwoordt aan het Vlaams gemiddelde. De investeringstoelage kan worden uitgebreid tot de rest van het kernwinkelgebied, op voorwaarde dat de nieuwe zaak past in het profiel van de straat waar ze zich wil vestigen. Een voorwaarde die trouwens ook geldt voor de Stationsstraat. Als adviserend orgaan voor de toelage heeft de vzw Centrummanagement een belangrijke rol te spelen bij de beoordeling van deze dossiers. Zowel buiten àls binnen het kernwinkelgebied, moet echter ook geïnvesteerd worden in een reconversie van leegstande handelspanden en verdienen investeringen in de omzetting van handelspanden naar woongelegenheden een financiële ondersteuning van de stad. Wonen boven winkels wordt verder aangemoedigd, ook buiten de Stationsstraat. Het Centrummanagement blijft een belangrijke speler die de middenstanders in de stadskern verenigt en de brug legt naar het stadsbestuur. De structuur en de werking van het huidige centrummanagement moeten grondig geëvalueerd worden. De vzw moet de komende jaren zijn tweede adem vinden, met nieuwe initiatieven en met een centrummanager die full-time
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
20 ter beschikking staat van de vzw. De vzw moet ook zijn activiteiten verruimen en logistieke en infrastructurele ondersteuning bieden aan creatieve initiatieven zoals kinderopvang tijdens de solden. Die promotie van de stadskern moet op een meer gecoördineerde manier gebeuren. Vandaag wordt er veel gecommuniceerd, maar is er ook veel versnippering. De evenementen op en rond de markt, de middenstandsinitiatieven, de projecten die opgezet worden vanuit de culturele sector: ze passen allemaal in het streven naar een levendige, gezellige stadskern; alleen moet er meer samenwerking zijn tussen al deze actoren en moeten de initiatieven zo eenvormig mogelijk gecommuniceerd worden. Onder deze voorwaarden kan onderzocht worden hoe de stad deze vormen van samenwerking bijkomend kan ondersteunen. Wat de horeca betreft, pleiten we voor het vasthouden aan de uniformisering van de terrassen. In elk geval moet een kakafonie en een terugkeer naar allerlei vaste constructies vermeden worden. Onder die voorwaarde en mits de ruimte voor de voetgangers niet in het gedrang komt, zijn we voorstanders van winterterrassen, zodat de Sint-Niklazenaars ook op een mooie winterdag een terrasje kunnen doen wanneer ze dat willen.
De stadsinbreiding in een (nog) hogere versnelling brengen Wonen in de stad zit opnieuw in de lift. Dat willen we actief promoten en zichtbaar maken. De inbreidingsprojecten die de jongste jaren uitgevoerd zijn en nog op stapel staan, zijn talrijk. Denken we maar aan de herbestemming van de rijkswachtkazerne, het SintRochusproject of de lopende projecten tussen Nieuwstraat en Hemelaerstraat en op de vroegere site van de stadszalen. Het progressief kartel juicht deze evolutie toe. Wonen in de stad heeft veel voordelen:het bevordert het gebruik van duurzame vervoersmiddelen, het zorgt voor levendigheid en sociale controle en het is goed voor de handelszaken in het stadscentrum. Inbreiding zorgt er bovendien voor dat de beschikbare ruimte zo goed mogelijk benut wordt. Inbreiding moet echter steeds gepaard gaan met een streven naar kwaliteit. Inbreidingsprojecten kunnen de mogelijkheid bieden om publiek groen, speel- en ontmoetingsruimte te creëren in buurten die daar nood aan hebben. Of om korte en veilige doorsteken te maken voor de voetgangers en de fietsers, zoals dat bv. het geval is tussen de Mercatorstraat en de Klein Hulststraat via het Sint-Rochushof. Daarom is het belangrijk dat de stad hier een voluntaristische, sturende rol speelt. Voor belangrijke sites moet de stad zo vroeg mogelijk – en liefst voor er een concreet project wordt ingediend – een eigen visie ontwikkelen, die als leidraad dient voor het beleid. Die visie kan verschillende vormen aannemen: een masterplan, een RUP, een gabaritenplan, enz. Of de stad (of het OCMW) zelf investeert, moet van site tot site bekeken worden. Elementen die een optreden van de stad als (mede-)ontwikkelaar kunnen verantwoorden zijn: De inbreng van gronden die eigendom zijn van de stad (bv. stadszalen, eventueel Kroonmolenplein) De realisatie van openbare gebouwen (bv. Gerda-site) Het belang van een project voor het openbaar domein, bv. voor het realiseren van doorsteken of om een oppervlakte publiek groen te voorzien dat de interne behoefte van het project overstijgt en dat de ruimere omgeving moet “vergroenen” (bv. Filteint, binnengronden Houtbriel-Dr. Verdurmenstraat))
21
Het realiseren van een groter sociaal aandeel dan de decretaal verplichte 25% (bv. Sint-Rochus, stadszalen, VTS) De niet-rentabiliteit van een project omwille van “externe” factoren, zoals bodemverontreiniging e.a.
Op zijn minst moet de stad ook bij elk inbreidingsproject van enige omvang erop toezien dat het sociaal aandeel van 25% woongelegenheden of kavels bestemd voor mensen met een bescheiden inkomen effectief gerealiseerd wordt. Los van deze "grote" projecten, is er in 19de- en vroeg 20ste-eeuwse gordel rond de stadskern (Westerbuurt, buurt Gasmeterstraat-Landbouwerstraat, buurt KnaptandstraatVerbindingsstraat,…) ook behoefte aan buurtgerichte investeringen die de wijken (verkeers)veiliger, groener en mooier maken en die ervoor zorgen dat de wijk aantrekkelijker wordt voor alle bevolkingsgroepen zodat er een goede sociale mix komt. Ook hier kan best planmatig en proactief gewerkt worden door samen met de bewoners na te denken over de kansen die zich kunnen aandienen om de buurt te vernieuwen. Tegenover deze wijkvernieuwingsplannen moeten natuurlijk ook realisatiebudgetten worden geplaatst. Cruciaal om een dynamisch inbreidingsbeleid te voeren, is de oprichting van een stadsontwikkelingsbedrijf (SOB). Het SOB brengt mensen met stedenbouwkundige, technische, juridische en financiële expertise samen om het inbreidingsbeleid in de praktijk vorm te geven, plannen te maken en te participeren in projecten. Het SOB neemt best de vorm aan van een autonoom gemeentebedrijf, waardoor soepelheid van handelen gecombineerd wordt met transparantie en democratisch toezicht. Het SOB neemt de rol van de huidige grondregie over, is in principe zelfbedruipend en haalt zijn middelen uit de specifieke subsidies die de stad kan bekomen voor stadsvernieuwingsprojecten (cfr. de huidige middelen voor het federaal grootstedenbeleid) en uit de realisatie van eigen projecten, eventueel aangevuld met een dotatie vanuit de stadsbegroting. Voor de financiering van het SOB voorzien we ook middelen uit de strijd tegen verkrotting en leegstand door middel van een leegstandsinventaris en een hogere taks, op het niveau van de andere Vlaamse centrumsteden. Voor langdurig leegstaande panden kan er een onteigeningsprocedure worden gestart, met het oog op renovatie van woningen door het SOB of andere actoren. Het woonplan voorziet in de periode 2012-2020 de realisatie van 641 bijkomende woongelegenheden door inbreidingsprojecten. Binnen de bestuursperiode 2012-2018 durven we dan ook mikken op de realisatie van 500 van deze woningen. Stadsuitbreiding met bijzondere aandacht voor vergroening en duurzame mobiliteit Normaal gezien zouden ten laatste in 2016 drie belangrijke woonprojecten aan de rand van de stad gerealiseerd moeten zijn, samen goed voor bijna 1.200 woningen: Watermolenwijk II (237 wg), Vlasstraat-Vijfstraten (250 wg) en de uitbreiding van de Clementwijk (695 wg). In combinatie met de lopende inbreidingsprojecten (500 wg) en de ruime mogelijkheden die er nog steeds zijn om te bouwen op vrijliggende kavels die als woongrond zijn ingekleurd op het gewestplan, moet dit tijdens de volgende legislatuur leiden tot de bouw van tussen de 2.000 en 2.500 nieuwe woongelegenheden, goed voor de huisvesting van ongeveer 5.000 mensen. Dergelijke groei zal het contingent sociale woningen fors opkrikken en zal hopelijk ook een gunstig en stabiliserend effect hebben op de vastgoedprijzen op de private koop- en huurmarkt. Toch moeten we opletten voor een oververhitting van deze markt en moeten de verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
22 sociale huisvestingsmaatschappijen praktisch en financieel in staat gesteld worden om hun aandeel in de groei van de stad op te nemen. Daarnaast stelt een snelle groei van de stad ook op andere vlakken uitdagingen. In de eerste plaats op het vlak van de mobiliteit, met name in het noordelijk deel van de stad. Hier moet de toenemende mobiliteit door de realisatie van projecten als Clementwijk, Metalunion, Watermolenwijk, Beenaert,.. worden opgevangen door een weinig performante ringstructuur en door reeds drukke (woon)straten als de Heistraat, de Plezantstraat of de Driekoningenstraat. Het progressief kartel pleit daarom voor een mobiliteitsstudie die moet nagaan hoe het toekomstige verkeer kan worden opgevangen door de verschillende vervoersvormen, met het accent op de versterking van de fietsverbindingen en van het openbaar vervoer. De groei van de stad zal niet alleen gevolgen hebben voor de mobiliteit. Ook de groendienst, de reinigingsdienst, politie en brandweer, de onderwijs- en cultuurvoorzieningen en allerlei andere diensten zullen hun dienstverlening moeten optimaliseren. Daarnaast moet worden onderzocht of er ruimte kan worden voorzien voor buurtwinkels in de nieuwe stadswijken. Om al die redenen kan het kartel sp.a-Groen zich terugvinden in de keuze die in het woonplan gemaakt wordt om in de volgende bestuursperiode een "embargo" te zetten op drie grote projecten in de stadsrand: Bellestraat-Zonneken, Clementwijk fase 2 en De Winningen, ook al is dit strikt juridisch gezien niet evident. Alleszins moeten nieuwe verkavelingen voldoen aan de normen van modern en duurzaam wonen: De introductie van nieuwe woontypologieën (compacter, aangepast aan dalende gezinsgrootte, meer oog voor collectieve voorzieningen); om de introductie van woonvormen zoals kangoereoewonen en cohousing mogelijk te maken, dringt zich een aanpassing van de stedelijke verkavelingsverordening op; Een optimale ontsluiting met openbaar vervoer en fiets, aangevuld met een aantal autodeelplaatsen Recuperatie en hergebruik van water, met maximaal respect voor de natuurlijke waterafvoer Ruime groen- en speelvoorzieningen. In de lobbenstad dringen groene vingers door tot diep in de binnenstad. Zij zijn ook de dragers van fietsverbindingen. Aan de stadsrand verbreden zij tot belangrijke groenstructuren; net zoals een vinger overgaat in een hand. In de lijn van deze visie wil het progressief kartel de groene vingers op papier zetten en realiseren. Zo moet de uitbreiding van de Clementwijk en de heraanleg van het kruispunt Driekoningen aanleiding zijn om de fietsroute Mechelen-Terneuzen uit te bouwen tot een groene vinger, vertrekkend vanuit het nieuw aan te leggen stadsrandbos en het geplande stadspark en die langs het fietspad de fietsers en de voetgangers op een aangename, veilige manier tot in de stadskern brengt. Een andere groene vinger situeert zich langs het fietspad langs de terreinen van SVK. Het toegankelijk maken van het groen rond de vroegere kleiputten ligt voor de hand, net als een heraanleg van het Westerplein na de afwerking van de westelijke tangent (waardoor het doorgaand verkeer op het plein kan geweerd worden). Ook de fietsroute richting Nieuwkerken is een potentiële groene vinger, zeker wanneer het wandelpad rond het bufferbekken in gebruik zal worden genomen. Met de aansluiting van de nieuwe wijk op de Nieuwe Molenstraat moet ook de doortrekking van de fietsroute langs de noordzijde van de spoorlijn Antwerpen-Gent richting Noordlaan opnieuw worden bekeken.
23
Tenslotte moet ook de omgeving tussen de Klapperbeekstraat en de Sparrenhofstraat gevrijwaard worden van bewoning om een groene vlek te blijven aan de rand van de stad. Een rechtstreekse doorsteek richting Sparrenhofstraat-Begijnenstraat zou hier welkom zijn. De authenticiteit van de deelgemeenten behouden en versterken Belsele, Nieuwkerken en Sinaai zijn vragende partij voor het behoud en de versterking van hun dorpsidentiteit, zonder dat er nieuwe woongebieden worden aangeduid. In het bijzonder voor Nieuwkerken en Belsele geldt dat een ruimtelijke versmelting met de kernstad moet worden vermeden en dat er een duidelijke visuele scheiding moet blijven tussen dorp en stad. Meergezinswoningen buiten de dorpskernen moeten zoveel mogelijk worden afgeblokt. De publieke dienstverlening vanuit de drie deelgemeentehuizen moet behouden worden en aangevuld worden met meer mogelijkheden om digitaal zaken aan te vragen of in te dienen. Het engagement van het OCMW om in elke deelgemeente een lokaal dienstencentrum uit te bouwen moet (eindelijk) hard worden gemaakt. Belsele, dorp aan de beek Na de dorpsvernieuwing in de vorige legislatuur, zal er in Belsele de komende jaren eindelijk werk kunnen gemaakt worden van de vernieuwing van de riolering in de Kerkstraat, die de dorpskern moet behoeden voor overstromingen. Deze werken bieden ook de kans om het openbaar domein te verfraaien in een groot deel van de dorpskern en om de zachte weggebruiker een meer prominente plaats te geven. Belsele is een goed voorbeeld van een dorp waar de opties uit het gewestplan na 35 jaar grotendeels achterhaald zijn door nieuwe inzichten en ontwikkelingen. Zo pleiten we voor de omzetting van de gronden tussen de Kasteeldreef en de Belselebeek van bouwgrond naar parkzone. Mede door het gebruik van de bestaande trage wegen zou hierdoor de vallei van de Belselebeek vanuit drie punten toegankelijk kunnen worden gemaakt vanuit de dorpskern en zou de oude band tussen het dorp en “zijn” beek kunnen hersteld worden. De “verloren” oppervlakte bouwgrond zou kunnen worden gecompenseerd door de gronden tussen de Kleemstraat, Heiakker en de spoorlijn Antwerpen-Gent om te zetten van park- in woonzone. De parkbestemming uit het gewestplan is hier immers niet realistisch en de gronden zijn bijzonder geschikt voor pendelaars die gebruik maken van de trein. Door de perrons van de stopplaats Belsele in een bajonetligging te herschikken (behoud van het perron aan de zuidelijke zijde, verplaatsing van het perron aan de noordzijde naar de andere kant van de overweg) kan niet alleen de filevorming aan de overweg verminderen, maar kan ook een tweede toegang gecreëerd worden naar deze toekomstige verkaveling. Ook aan de oostzijde van Belsele dringen nieuwe ruimtelijke keuzes zich op. Na het verdwijnen van het tuincentrum tussen de N70 en de Rozenlaan, is het de vraag of deze gronden hun huidige landbouwbestemming dienen te behouden. De gronden lijken geschikt voor een combinatie van recreatie (hervestiging van momenteel zonevreemde recreatie) en wonen. De realisatie van de Populierenwijk moet worden aangegrepen om van de fietsroute op de oude spoorwegbedding een fraaie groene vinger te maken met als actiepunten een volledig nieuwe aanleg bezuiden de N70, het ruimtelijk herbekijken van de viaduct-omgeving ter hoogte van de N70, een verruiming van het kruispunt Hulstendreef-Rozenlaan en de verdere ontwikkeling van de natuurelementen (bos, poelen,..) aan de Mierennest.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
24 Het progressief kartel is voorstander van een uitbreiding van de KMO-zone Eeckelaerthof, op voorwaarde dat er als groene buffer een buurtpark wordt voorzien achter de Dubbelhofstraat en de Schoonhoudtstraat, inbegrepen de heropening van de Moreelswegel en de herwaardering van de Schoonhoudtbeek. En net als voor alle deelgemeenten willen we ook voor Belsele bij De Lijn aandringen op een uitbreiding van het busaanbod tijdens de daluren en in de weekends. Nieuwkerken: de publieke voorzieningen versterken Ook in Nieuwkerken staat het behoud en de versterking van het dorpskarakter voorop. Het kartel sp.a-Groen is van oordeel dat er buiten de verdere invulling van de Wallenhofwijk – inclusief minstens 25% sociale woningen - geen behoefte is aan de aanduiding van nieuwe woongebieden. De realisatie van Wallenhof moet gepaard gaan met de aanleg van een publiek park tussen de Nieuwkerkenstraat, de Wallenhofwijk en de OCMW-site. In het open ruimtegebied moeten de landbouwers gestimuleerd worden om de kleine landschapselementen te behouden en te versterken. Eventueel kan dat met de hulp van de sociale economie, zoals we voorstellen in het luik milieu. Met de herbestemming van het militair domein Westakkers stelt zich de kans om een bosgordel uit te bouwen langs de zuidkant van de stad, waarbij de bestaande bosstructuren (Beeldstraat, Sint-Jacobsdreef, Pastoor Copstraat, Jagersdreef) met elkaar verbonden worden tot één groot stadsbos en er een een publiek toegankelijk wandel- en fietsnetwerk wordt uitgebouwd. Alleszins geniet deze “groene” nabestemming van Westakkers samen met de economische herbestemming prioriteit wanneer het militaire domein een nieuwe invulling moet krijgen. Wat de mobiliteit betreft, zou er na Sinaai en Belsele ook voor Nieuwkerken een trage wegenplan moeten komen, dat de wettelijke buurt- en voetwegen in kaart brengt en aanduidt hoe ze kunnen worden uitgebouwd (en eventueel aangevuld) tot een aaneensluitend, gebruiksvriendelijk netwerk van trage wegen. Hoewel de exploitatie van het openbaar vervoer behoort tot de autonomie van De Lijn en de NMBS, is het de taak van het stadsbestuur om bij de openbaar vervoermaatschappijen om een zo goed mogelijke bediening. Wat De Lijn betreft, pleiten we voor een uitbreiding van de verbinding met Sint-Niklaas in de late avond, tijdens het weekend en bij grote evenementen. Daarna vragen we een onderzoek naar de inlegging van een belbus voor de bediening van het buitengebied. Van de NMBS verwachten we het behoud van de stopplaats Nieuwkerken, waar ook een aantal piekuurtreinen opnieuw zouden moeten stoppen. Tenslotte biedt de aanleg van een bijkomende, kleinschalige verbinding N70-N49 (cfr. mobiliteitsplan Wase burgemeesters) mogelijkheden om het zwaar vervoer te bannen uit de Nieuwkerkse dorpskern. Deze kans moet zeker aangegrepen worden. Sinaai: de groene long Sinaai is de groene long van Sint-Niklaas en die functie moet nog versterkt worden door het groene RUP dat het Vlaams Gewest in het vooruitzicht stelt. Het stadsbestuur zal er alles aan doen om de realisatie van dit RUP te bespoedigen en om constructief mee te denken over de invulling ervan. Naast de ecologisch waardevolle gebieden, verdienen de landbouwers alle kansen en ook de nodige ondersteuning, bijvoorbeeld voor het onderhoud en de versterking van de kleine landschapselementen.
25 Wat wonen betreft, volstaan voor Sinaai de voorziene woonprojecten Klokke Roeland, Wijnveld en de invulling van het gebied Vleeshouwersstraat-Hooimanstraat. Eventueel kan ook woongelegenheid gerealiseerd worden in de oude melkerij op het kruispunt van het Wijnveld met de Hulstbaan. De overige woonprojecten in Sinaai dienen de dorpskern te versterken. Leegstand dient tegengegaan te worden via renovatiepremies en de belasting op leegstand. Op de OCMW-site is er ruimte voor een voldoende aanbod aan “assistentiewoningen”; dit zijn woningen voor senioren in de buurt van een verplegings- en verzorgingskern. Hoe en waar deze kern moet georganiseerd worden, is onderwerp van overleg tussen het OCMW en het private rusthuis in Sinaai. Nu de Sint-Niklase Maatschappij voor Huisvesting woningen kan voorbehouden voor senioren, ligt het voor de hand dat zij – uiteraard in overleg met het OCMW – zal optreden als bouwheer op de site. Daarbij dient zich ook de mogelijkheid aan om naast de assistentiewoningen ook een aantal sociale woningen voor niet-senioren te bouwen. Ook andere publieke voorzieningen hebben hun plaats op de OCMW-site. Zo voorziet het zorgstrategisch plan van het OCMW de uitbouw van een gemeentelijk dienstencentrum, waar men terecht kan voor een warme maaltijd, lichaamsverzorging en ontspanning. Bij de herbestemming van de site moet ook de inplanting van een crêche voorzien worden. En voor het progressief kartel staat het buiten kijf dat de sportvelden hun plaats blijven behouden op de site. In overleg met de vereniging zelf, dient ook het KLJ-lokaal behouden te blijven tot een alternatieve locatie wordt gerealiseerd in de te ontwikkelen zone aan de sporthal, naast het jeugd- en gemeenschapscentrum. De stad investeert zwaar in de bouw van een nieuw Troelant. Voor het kartel sp.a-Groen moet dat gekoppeld worden aan mogelijkheden voor de Sinaaise verenigingen om, in goede verstandhouding met het jeugdhuis, gebruik te maken van de polyvalente zaal. Ook het Cultureel Centrum zou gebruik kunnen maken van deze infrastructuur om een aanbod op te zetten opmaat van Sinaai. De afgelopen jaren is er in Sinaai heel hard gewerkt rond de verkeersveiligheid in de schoolomgevingen, in de eerste plaats door de scholen en de oudercomités zelf. Hun engagement moet ondersteund worden door gerichte verkeerscontroles uit te voeren en door infrastructurele aanpassingen die de verkeersveiligheid ten goede komen. Wat mobiliteit betreft, moet de volgende legislatuur een fundamentele verbetering brengen van de fietsinfrasructuur op belangrijke assen als de Hulstbaan, de Zwaanaardestraat en de Weimanstraat. Het trage wegenplan, dat normaal gezien nog voor de zomer 2012 een feit zal zijn, moet de basis zijn voor een systematische herwaardering van de voet- en buurtwegen in Sinaai, inclusief een eigen bewegwijzering . Hoewel de exploitatie van het openbaar vervoer buiten de bevoegdheid van het stadsbestuur valt, pleiten we voor het behoud van de NMBS-stopplaats Sinaai, waarvan de perrons - net als in Belsele - best verhoogd zouden worden en een bajonetligging hebben. De parkeerzone aan het station moet een opknapbeurt krijgen en tegelijk kan werk gemaakt worden van de uitbreiding ervan. Wat De Lijn betreft, pleiten we voor een uitbreiding van de verbinding met Sint-Niklaas in de late avond, tijdens het weekend en bij grote evenementen.” Tenslotte heeft Sinaai een rijke dorpstraditie, die zich uit in een aantal manifestaties die geheel eigen zijn aan het dorp, zoals de 11 juli-viering en de wijkkermissen. Deze tradities moeten blijvend ondersteund worden door het stadsbestuur, in nauw overleg met het Sinaaise verenigingsleven en met de Dorpsraad.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
26
Economie en middenstand De jongste jaren probeert de stad met wisselend succes de vestiging van midden- en grootschalige handelszaken te sturen. De voorkeur daarbij ging naar de invulling van de leegstaande panden in de stadskern. In de onmiddellijke omgeving van het WSC en van de N70 werden de vestigingsmogelijkheden sterk aan banden gelegd, maar de vraag van winkels met een grote vloeroppervlakte om zich te vestigen langs grote invalswegen blijft een constante. “De juiste zaak op de juiste plaats”: dat moet het uitgangspunt zijn van het structuurplan voor de kleinhandel en de KMO’s dat het kartel sp.a-Groen gerealiseerd wil zien. Het structuurplan gaat over het gehele grondgebied van de stad en duidt de lokaties aan die in aanmerking komen voor de vestiging van grootschalige handelszaken en KMO’s, samen met de randvoorwaarden waaraan de ontwikkeling van deze gebieden moet voldoen. In het structuurplan staat de invulling van de vrijstaande ruimtes in de stadskern centraal, maar is er ook oog voor een verstandige ontwikkeling van andere, geschikte lokaties in de stad. Het structuurplan wordt op die manier de leidraad voor de beslissingen die het stadsbestuur moet nemen bij concrete bouw- en verkavelingsaanvragen. De kwartaire sector is met voorsprong de belangrijkste werkgever in de stad. Scholen, ziekenhuizen en zorginstellingen hebben zich bijna zonder uitzondering ontwikkeld op de plaatsen in de binnenstad waar ze historisch ontstaan zijn. Voor de bereikbaarheid van deze organisaties en voor het sociale leven in de stad is dit een belangrijke troef. Vandaar dat het stadsbestuur een maximale inspanning moet leveren om de kwartaire sector in de binnenstad te behouden en mee moet nadenken hoe hun verdere ontwikkeling kan samengaan met de zorg voor de leefbaarheid van de buurt waarin ze gevestigd zijn. Dit geldt ook voor AZ Nikolaas, ook al heeft het studiewerk van de afgelopen jaren uitgewezen dat het moeilijk zal zijn om de zorg voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de buurt te verzoenen met de uitbreidingsplannen van het ziekenhuis. Alleszins is het progressief kartel van mening dat het ziekenhuis op zijn minst een deel van zijn activiteiten moet behouden op zijn huidige site. Opteert AZ Nikolaas voor een hervestiging aan de stadsrand, dan moet er gekozen worden voor een site die goed bereikbaar is met de fiets en met het openbaar vervoer. De aanduiding en de invulling van regionale bedrijfsterreinen is in principe een materie die op Waas niveau moet worden bekeken, volgens de filosofie “het juiste bedrijf op de juiste plaats”. Door zijn sterke kwartaire sector, zijn inwonersaantal en zijn centrale ligging lijkt SintNiklaas daarbij vooral in aanmerking te komen voor arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven uit de dienstverlenende sector. Het bedrijfsklaar maken van De Winningen – volgens het lobbenstadmodel en met integratie van een belangrijk groenareaal – is prioritair om ook de nodige ruimte te voorzien waar deze bedrijven zich kunnen vestigen. Sint-Niklaas is tot rijk aan creatieve mensen die zelfgemaakte producten aanbieden, o.a. via het internet. Het zou goed zijn hen een plaats te geven waar hun producten een aantal keer per jaar kunnen getoond en verkocht worden.
27
Mobiliteit: een resolute keuze voor de zachte weggebruikers en het collectief vervoer Inleiding Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) beschrijft niet alleen de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van de stad, maar ook de vervoersverbindingen die de maatschappelijke activiteiten bereikbaar moeten maken. Daarbij komen volgende elementen aan bod: De ontsluiting van de stad verloopt via een ruitvormig systeem, waarvan de zijden gevormd worden door de parallelwegen van de E17 (zuiden), de oostelijke tangent + de Singel (oosten), de N41(westen) en de wegenis langs de spoorlijn Antwerpen-Gent (noorden). De vervollediging van deze ruit door de aanleg van de westelijke tangent (eind 2012) en oostelijke tangent (2015?) is nakend. De Stedelijke corridor is een centrale noord-zuidas tussen het station, de Grote Markt en het Waasland Shopping Center. Deze centrale as verbindt 95% van de publieksgerichte functies in de stad met elkaar en met de wijde regio rond de stad. De stedelijke corridor moet zich verder ontwikkelen tot de vitale slagader van de stad en van het stedelijk leven. Een dubbele lusstructuur voor het autoverkeer én de bus verbindt de stad met de deelgemeenten. Een westelijke lus doet dit voor Belsele, Puyvelde en Sinaai; een oostelijke lus verbindt Nieuwkerken met Sint-Niklaas. Langs deze lussen is er plaats voor een omzichtige woonverdichting. De knooppunten van de N70 met de N41, de N16 en de oostelijke tangent moeten uitgroeien tot heuse stadspoorten. Hier worden regionale en/of grootschalige functies gebundeld tot een ruimtelijk geheel met een sterke identiteit en een kwalitatieve uitstraling. Het Fabiolaplein, tussen het Fabiolapark en het WSC geeft de automobilist ook een duidelijk signaal dat hij het stedelijk gebied binnenrijdt en dat hij zich moet aanpassen aan de andere weggebruikers. Het mobiliteitsplan diept deze elementen uit en voegt daar nog verschillende beleidsprioriteiten aan toe, zoals de indeling van de kernstad in een aantal kamers die onderling van elkaar gescheiden zijn en waarvan de in- en uitgang in principe verloopt via de stadsring. In de verblijfsgebieden van het stedelijk gebied en in de centra van de deelkernen wordt de zone 30 ingevoerd. Het mobiliteitsplan tekent ook het fietsnetwerk uit, waarvan de ruggengraat gevormd wordt door 7 fietsroutes die kwalitatief sterk zijn uitgebouwd en die de stadskern verbinden met de stadsrand en met de omliggende gemeenten. Durven gaan voor een autoluwe stadskern In een vorig hoofdstuk stelden we dat de vierhoek Markt – Stationsplein – Zwijgershoek – Schouwburgplein zich verder moet ontwikkelen tot het visitekaartje van onze stad. Dit houdt ook in dat de auto in dit gebied een ondergeschikte rol speelt t.o.v. de zachte weggebruikers. De Stationsstraat is de slagader van de stadskern, die de twee traditionele polen Markt en Stationsplein met elkaar verbindt en die te voet vlot en op verschillende manieren bereikbaar is vanuit de twee nog te ontwikkelen polen, Museumplein en Schouwburgplein. Het nieuwe profiel van de Stationsstraat past perfect in een gefaseerde evolutie naar een volledig autovrije straat. Het progressief kartel houdt vast aan de politieke afspraak om na de voltooiing van de werken het derde deel van de straat (tussen Regentiestraat en
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
28 Stationsplein) op zaterdagnamiddag autovrij (én gezellig) te maken. Dit is evenwel slechts een eerste stap naar het einddoel: een volledig autovrije straat, van maandag tot zondag, die enkel nog onder strikte voorwaarden toegankelijk is voor beleveringen en bewoners. De globale toename van het aantal parkeerplaatsen en de aanleg van een kiss-and-ride op het Schouwburgplein moet het mogelijk maken om de zone Collegestraat- Van Britsomstraat- Boonhemstraat autovrij te maken, met uitzondering van de bewoners en in nauw overleg met de scholen in de buurt. De realisatie van de ring gebruiken om het autoverkeer te sturen Het ziet er naar uit dat tijdens de volgende legislatuur de Sint-Niklase stadsring eindelijk voltooid zal zijn. De werken aan de westelijke tangent zouden eind 2012-begin 2013 beëindigd moeten zijn. De werken aan de oostelijke tangent zouden volgens de huidige meerjarenplanning van het Vlaams Gewest vanaf 2014 kunnen beginnen. En tussendoor voorziet het Vlaams Gewest ook de volledige herinrichting van het kruispunt Driekoningen; het meest heikele verkeersknooppunt op de stadsring. Het progressief kartel is ervan overtuigd dat de tangenten en de heraanleg van de N70 het doorgaand verkeer in de stadskern zullen milderen. In elk geval zal er een alternatief zijn voor het doorgaand verkeer en stelt zich de kans om volgende circulatiemaatregelen te nemen: De realisatie van de westelijke tangent (2012-2013) moet gepaard gaan met de invoering van eenrichtingsverkeer in het smalste deel van de Driegaaienstraat (stadinwaarts), waardoor er een knip gezet wordt in de route Westerplein – Aerschotstraat – Dalstraat – Hazewindstraat – Driegaaienstraat, die vandaag voor veel automobilisten dienst doet als westelijke ringweg. Om sluipverkeer te vermijden en de veiligheid van de fietsers te verbeteren, moet deze maatregel gekoppeld worden aan de invoering van eenrichtingsverkeer in de Hoveniersstraat, eveneens stadinwaarts. Het huidige eenrichtingsverkeer in het eerste deel van Tereken kan ook na de werken aan het woon- en zorgcentrum best behouden blijven. Ook in andere “stadskamers” kan de voltooing van de ring aanleiding zijn om maatregelen te nemen die de verkeersdruk verminderen en het sluipverkeer ontmoedigen. Na de realisatie van de westelijke tangent zal de verkeersdruk in het deel van de Hoge Bokstraat tussen de spoorlijn en Vlyminckshoek opnieuw toenemen. Het kartel sp.a-Groen pleit voor gerichte (traject)controles om de snelheidslimieten te doen respecteren. De realisatie van de westelijke en oostelijke tangenten zal uitwijzen in hoeverre het doorgaand verkeer door de stad spontaan kiest voor de ring rond de stad, dan wel of er bijkomende, meer dwingende maatregelen nodig zijn om het doorgaand verkeer uit de stadskern te weren. Voor het progressief kartel is dit laatste het geval wanneer verkeerstellingen uitwijzen dat de realisatie van de tangenten het doorgaand verkeer met minder dan de helft reduceert. Volgens de afspraken die in 2002 gemaakt zijn met het Gewest, zal er tussen het Fabiolapark en het WSC een plein worden aangelegd, dat beide sites op een vlotte manier met elkaar verbindt voor de zachte weggebruikers en dat een remmend en ontmoedigend effect heeft op het autoverkeer dat op deze plaats de stad wil binnenrijden. Het kartel sp.aGroen staat erop dat het Gewest deze belofte ook effectief nakomt, zodat er een stadspoort ontstaat die duidelijk het begin van het stedelijk gebied aanduidt en de bewoners van het Fabiolapark en omgeving toelaat op een veilige en snelle manier het WSC te bereiken.
29 Volgens dezelfde afspraken zal de N70 na de realisatie van de oostelijke tangent worden overgedragen aan de stad. Tegen die tijd zou de stad een visie moeten hebben hoe de N70 gefaseerd kan worden omgevormd tot een mooie, groene boulevard, met ruime faciliteiten voor de fietsers. Een sterk beleid voor de zachte weggebruikers In een stad als Sint-Niklaas is de fiets het uitgelezen vervoermiddel voor een groot deel van de verplaatsingen. Fietsroutes zijn echter maar zo sterk als hun zwakste schakel: één gevaarlijk kruispunt of één te smalle straat kan voldoende zijn om de mensen toch te laten kiezen voor de auto. Daarom wil het progressief kartel dat het stadsbestuur investeert in de volwaardige realisatie van de 7 hoofdfietsroutes die aangeduid worden in het mobiliteitsplan.” Volwaardig” wil zeggen dat elk knelpunt wordt aangepakt en dat de inrichting van de fietsvoorzieningen beantwoordt aan de hoogste comfort- en veiligheidsnormen. De realisatie van deze 7 hoofdfietsroutes is ook een beleidsdoelstelling op zich, die niet afhankelijk mag worden gemaakt van andere investeringen, zoals de vervanging van rioleringen of de heraanleg van een straat. Een bijzonder aandachtspunt is de verknoping van de fietsroutes in de stadskern, waar de fietser veilig en eenvoudig moet kunnen “overstappen” van de ene route op de andere. Dit is een kwestie van infrastructurele ingrepen, maar ook van een degelijke fietsbewegwijzering, die de fietser door de stadskern moet leiden. We blijven ook aandringen op de realisatie van een fietstunnel ter hoogte van de kruising van de Damstraat met de oostelijke tangent, zoals ook voorzien in de studie "zachte mobiliteit in het Waasland" van Interwaas. Voor de financiering kan beroep gedaan worden op het zogenaamd "Waas Fonds" dat in de schoot van Interwaas wordt aangelegd en op de specifieke subsidie van de provincie voor de realisatie van fietsbruggen en –tunnels. Het voorzien van voldoende en comfortabele fietsenstallingen – ook voor elektrische fietsen en fietskarren - blijft een permanent aandachtspunt. Net als een efficiënt beleid om fietsdiefstallen te vermijden en slachtoffers te helpen in hun zoektocht naar hun fiets. In het hele fietsbeleid is de Fietsersbond, net als de jeugdraad en de dorps- en wijkraden, een bevoorrechte partner, met wie de schepen van verkeer een gestructureerd overleg heeft, zowel over dagdagelijkse fietsproblemen als over dossiers die van cruciaal belang zijn voor de veiligheid en de doorstroming van de fietsers in de stad en voor de mobiliteit in het algemeen. Naast de infrastructurele ingrepen wordt er een campagne opgezet om fietsmobiliteit in de stad verder te promoten. Onderdelen hiervan zijn het uitwerken van een stimulans voor schoolgaande jeugd en het opstellen en realiseren van meetbare doelstellingen. Zo wil het kartel sp.a – Groen het gebruik van de fiets jaar na jaar opvolgen en versterken. De lijst Sp.a – Groen gaat voor een toename van het aantal fietsverplaatsingen met 15 % tegen 2018. Om de veiligheid van de voetgangers te garanderen, blijft de inzet van politieagenten, gemeenschapswachten en gemachtigd opzichters tijdens de piekuren noodzakelijk. Het blijkt niet evident om de minimale obstakelvrije 1,50 meter voetgangersruimte overal en altijd effectief af te dwingen. Toch blijft dit een noodzaak om de veiligheid van de
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
30 voetgangers te garanderen. Vanuit die optiek zal het stadsbestuur in het centrum van de stad en van de deelgemeenten een terreinonderzoek doen naar de toepassing van de 1,50 meter. Dat moet resulteren in een actieplan om de voetgangersruimte te verbreden of de obstakels, waar mogelijk, weg te nemen. In het voorjaar 2012 legt de stad normaal gezien de laatste hand aan een trage wegenplan voor Sinaai en start ook de voorbereiding van een trage wegenplan voor Belsele. In 2013 is het de beurt aan Nieuwkerken en daarna ook aan de kernstad Sint-Niklaas. Het trage wegenplan per deelgebied moet worden vertaald in een handige trage wegenkaart, maar ook in een actieplan om het netwerk van voet- en buurtwegen ook effectief herkenbaar en toegankelijk te maken. De herwaardering van de Stadhouderboswegel in Puyvelde kan daarbij als inpirerend voorbeeld dienen. In een stationsomgeving komen trein-, bus-, fiets- en autoverkeer samen en moeten deze mobiliteitsvormen op elkaar aansluiten. Bij de herinrichting van stationsomgeving Noord moet er maximaal worden ingezet op deze multimodaliteit. Verschillende fietsroutes komen hier samen en moeten met elkaar verknoopt worden. Er moet voldoende (bewaakte) fietsenstalling voorzien worden, ook rekening houdend met de noordelijke stadsuitbreidingen. De functies die in de stationsomgeving mogelijk zijn moeten goed aansluiten bij de mogelijkheden die zo’n knooppunt biedt. Ook in de deelgemeenten wordt van de stationsomgeving aantrekkelijke openbare ruimte gemaakt. Dit kan gebeuren bij de aanleg van de perrons in bajonetligging. Openbaar vervoer Het vervoeraanbod blijft uiteraard in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van De Lijn en de NMBS. Toch blijft het een opdracht van de stad om te waken over een voldoende sterk openbaar vervoeraanbod. Wat het treinaanbod betreft, gaat de aandacht in het bijzonder naar de bediening van de stopplaatsen Sinaai, Belsele en Nieuwkerken, naar het herstel van de vlotte, rechtstreekse verbinding naar Brussel en naar een hoogfrequente en goed gespreide IC-treinen naar Antwerpen en Gent. Bij De Lijn moet het aanbod de groei van de stad volgen en nieuwe wijken passend ontsluiten. De busverbinding tussen de stad en de drie deelgemeenten moet minstens een uurfrequentie hebben de hele week door. De eigen inspanningen van de stad zijn in de eerste plaats gericht op het goedkoper maken van het busvervoer voor bepaalde doelgroepen of verplaatsingen. Het progressief kartel pleit voor het behoud van de middelen die hiervoor uitgetrokken, maar voor een kritische analyse van de efficiëntie ervan, zodat zoveel mogelijk mensen er maximaal van kunnen genieten. Zo kan men ook nagaan of het niet efficiënter is middelen te voorzien voor de terugbetaling van de openbaar vervoer- en parkeerkosten van de mensen die effectief hun aankopen doen in de binnenstad. Verkeersveiligheid Verkeersveiligheid is een belangrijk en structureel aandachtspunt bij alle openbare werken. Wanneer de straat een nieuw profiel krijgt, moet dat steeds de verkeersveiligheid ten goede komen, met name van de zachte weggebruikers. Ingrepen om de verkeersveiligheid te verbeteren moeten echter ook genomen worden los van andere openbare werken. Het mobiliteitsplan voorziet voor de woonwijken in de stad en voor de centra van de deelgemeenten een zone 30-statuut. Waar nodig moet dat afgedwongen worden door een gepaste inrichting van de openbare weg. Asverschuivingen, een versmald wegprofiel, groene poorten om het begin van een woonwijk te accentueren,
31 goed ingerichte kruispunten: het zijn allemaal relatief kleine ingrepen die de veiligheid van de weggebruikers en het respect voor de verkeersregels substantieel kunnen bevorderen. Een bijzonder aandachtspunt is de schoolomgeving. De federale wetgeving voorziet een zone 30-statuut voor alle schoolomgevingen, waarbij de wegbeheerder de keuze heeft tussen een permanente regeling en een flexibele snelheidsbeperking die aangepast wordt aan de openings- en sluitingsuren van de scholen. Het progressief kartel wil dat de zone 30 in elke schoolomgeving gekoppeld wordt aan een beleid om de maximumsnelheid effectief af te dwingen en om het op- en uitstappen zo veilig mogelijk te laten verlopen (bv. door de realisatie van kiss-and-ridezones). Deze maatregelen worden best genomen in overleg met de scholen en de oudercomités die actief zijn rond verkeersveiligheid.
Parkeerbeleid De algemene principes van het parkeerbeleid moeten niet in vraag worden gesteld. Het betalend parkeren zorgt in het stadscentrum voor een vlotte rotatie en voor een voortdurende beschikbaarheid van voldoende parkeerplaatsen. Rond de stadskern zorgt het parkeren met schijf in combinatie met de bewonerskaarten ervoor dat er steeds voldoende vrije plaatsen zijn voor bewoners en kortparkeerders en dat het langparkeren ontmoedigd wordt. De stad moet uitkijken naar bijkomende mogelijkheden inzake bewonersparkeren. De spreiding van het langparkeren moet nauwlettend worden opgevolgd; indien nodig moet de blauwe zone verder worden uitgebreid om langparkeerders te ontmoedigen en te geleiden naar de gewenste plaatsen. In de deelgemeenten daarentegen blijft kosteloos parkeren de beleidslijn. In nieuwe verkavelingen probeert het stadsbestuur de parkeerbehoefte van de bewoners en de bezoekers zoveel mogelijk te bundelen in kleinschalige, collectieve parkeervoorzieningen. Dit is ruimtebesparend en het maakt de verkoop van kleinere en dus goedkopere percelen mogelijk. In dichtbevolkte buurt van het stadscentrum is het aangewezen om uit te kijken naar mogelijkheden om particuliere parkeervoorzieningen ook open te stellen voor de bewoners, zoals dat momenteel het geval is met de parking van Colruyt in de Gasmeterstraat. Desgevallend moet het stadsbestuur ook bereid zijn om te investeren in een goede afsluiting van deze parkings, zodat ongewenst gebruik vermeden wordt. Er wordt onderzocht waar de installatie van elektrische oplaadpunten kan ondersteund worden. Wat betreft fietsparkeren wordt bij elk openbare gebouw onderzocht of er voldoende (overdekte) fietsparkeerplaatsen zijn voorzien en waar nodig wordt het aantal uitgebreid. De uren van de bewaakte fietsstalling De Bareel aan het station worden uitgebreid. Mogelijks kan een elektronisch systeem worden toegepast en kan dit ook gebruikt worden in de deelgemeenten. In de stad wordt onderzocht waar er nood is aan fietsparkings en waar een enkele parkeerplaats ruimte kan bieden voor veel fietsen. Bij winkelkernen en openbaar vervoerlocaties worden voldoende fietsparkeermogelijkheden voorzien. Ten slotte wordt er telkens rekening gehouden met nieuwe fietsen zoals bakfietsen en fietskarren en worden al deze fietsparkeerplaatsen opgenomen in de fietsroutekaarten. Bij inbreidingsprojecten en nieuwe bedrijfsgebouwen geldt een fiets- en autoparkeernorm waarbij voldoende parkeermogelijkheden worden afgedwongen.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
32 Tenslotte zal het stadsbestuur nagaan waar er nood is aan parkeergelegenheid voor moto’s.
33
Milieuzorg en duurzaamheid: de groen-rode draad doorheen het beleid Afvalbeleid Er wordt verder ingezet op afvalbeperking. Het selectieve ophalen wordt verder gezet en waar mogelijk verdiept. Er wordt gestreefd naar afvalarme evenementen, waarbij Villa Pace nog meer dan vandaag een voorbeeld kan worden. De ondersteuning voor herbruikbare luiers wordt verder gezet en er wordt onderzocht of het gebruik ook in de stedelijke crèches mogelijk is. Afvalbeperkende initiatieven als de kringwinkel Den Azalee, aanbieden van antireclamestickers, aanbieden van compostvaten en de compostmeesters worden blijvend ondersteund. In Nieuwkerken ligt de locatie voor het containerpark reeds vast. Ook voor Belsele-Sinaai moet er snel een locatiekeuze gemaakt worden, zodat tijdens de volgende legislatuur de deelgemeenten een containerpark binnen hun bereik hebben. Bij het tariefbeleid van de MIWA wordt steeds het evenwicht bewaard tussen het ontmoedigen van afvalproductie en het stimuleren van het wegbrengen van afval naar het containerpark. De mogelijkheid tot collectieve afvalvoorzieningen in druk bebouwde omgevingen wordt onderzocht. Bij de tarifering van afvalophaling wordt gestreefd naar het principe “de vervuiler betaalt” door het diftar-principe in te voeren. Samen met de intercommunale MIWA wordt onderzocht hoe afvalstromen kunnen gevaloriseerd worden. Ofwel door recyclage van materialen of door het vergisting van biomassa. Als sluitstuk moet er strenger en kordater opgetreden worden tegen zwerfvuil en illegaal storten. Versterking van de milieupolitiecel zorgt ervoor dat deze veel ruimer bereikbaar is en korter op de bal kan spelen. Biodiversiteit Het stadsbestuur moet bereid zijn het lokaal charter voor biodiversiteit te ondertekenen, in overleg met de lokale natuurverenigingen. In dit charter kan onder andere worden opgenomen dat er streekeigen plantgoed wordt gebruikt en dat er aandacht wordt geschonken aan kleine landschapselementen als rootputten en poelen. Het bermbeheersplan wordt geactualiseerd en uitgevoerd. Tegen het vernielen van landschapselementen, illegale kappingen, ophogingen of dumpen van grachten moet kordaat worden opgetreden. De vervuiler moet opdraaien voor het herstellen van de milieuschade. Na het bannen van herbiciden en pesticiden door de stadsdiensten, wordt dit ook voor nutsbedrijven verboden en neemt het stadsbestuur ook initiatieven om het particuliere gebruik in Sint-Niklaas verder terug te dringen. Ondanks de premies die het stadsbestuur uitkeert voor het onderhoud van de kleine landschapselementen en de verplichtingen die soms rusten op de eigenaars (bv. om bomen opnieuw aan te planten), stellen we vast dat het landschap verder verarmt. Het progressief kartel stelt voor om de sociale economie in te schakelen voor het landschapsonderhoud, ook waar dit in principe de verantwoordelijkheid is van de burgers.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
34 Het stedelijk groenplan wordt gebruikt als leidraad om de binnenstad te vergroenen. Hiervoor worden voldoende middelen voorzien en dit gebeurt in overleg met de burgers uit de buurt. Er wordt gestreefd naar aaneengesloten groen. Bij nieuwe verkavelingen wordt er een substantiële hoeveelheid groen in de verkaveling voorzien. Zichtbepalend groen wordt beschermd en straten en lanen voorzien van bomen. Bij aanplant kiest de stad steeds voor streekeigen en onderhoudsvriendelijk groen. Het groen van het buitengebied wordt de stad in getrokken en met dit groen ontstaan er veilige wandel- en fietspaden. Geveltuintjes worden aangemoedigd door de procedures eenvoudiger te maken en noodzakelijke aanpassingen van het trottoir uit te voeren. Aangezien de nood aan bijkomende volkstuintjes groot is, wordt er gezocht naar plaatsen om bijkomende ecologische volkstuintjes te realiseren. Natuurreservaten en bossen Natuurreservaten en bossen worden beschermd en onderhouden. Het stadsbestuur zal bij het Vlaams Gewest aandringen om zo snel mogelijk werk te maken van de groene RUP’s die voorzien zijn voor het bosgebied van Puivelde en voor het gebied Astgemete – Heirnisse Fondatie. De verwerving (en het beheer) van waardevolle natuur wordt, zoals dat tot nu toe het geval was, overgelaten aan de natuurverenigingen, met financiële steun van de stad. Algemeen moet het stadsbestuur alles in het werk stellen om de bebossing op de Z-vormige bosstructuur te vrijwaren en te herstellen en de ontbossing als gevolg van bijkomende bebouwing zoveel mogelijk te beperken via het vergunningenbeleid. In het zuiden van de stad neemt het stadsbestuur het initiatief om te komen tot een aaneengesloten stadsbos, door de versterking en de integratie van verschillende bestaande bospartijen: Westakkers, bosgebied Pastoor Copstraat – Jagersdreef, bosgebied rond de Sint-Jacobsdreef en bosgordel rond de Beeldstraat. In het noorden van de stad wordt begonnen met de ontwikkeling van een noordelijke stadsrandbos. In bossen worden speelplekken voorzien en speelbossen worden verder ingericht en onderhouden. Scholen en jeugdwerkingen worden betrokken bij de inrichting en gesensibiliseerd door het aanzetten tot opruimacties. De komende jaren zal Sint-Niklaas door de realisatie van nieuwe woonwijken en bedrijfsterrein verder verstedelijken. We pleiten ervoor om elk groot nieuw project ook de te koppelen aan een uitbreiding van de beboste oppervlakte. Waterbeleid Waterbeheersing vraagt ruimte om water te bufferen en te laten infiltreren. Beken en grachten krijgen ruimte om te meanderen en worden onderhouden. Waterlopen worden open en zichtbaar gemaakt en als landschapselement gebruikt waarlangs wandel- en fietspaden worden aangelegd, zoals dat het geval zal zijn in de Clementwijk. De oevers van de waterlopen worden opgenomen in het bermbeheersplan. Groendaken hebben een enorme meerwaarde voor de vertraagde afvoer van water, voor de biodiversiteit en de luchtzuivering. Daarom verdienen ze een verdere subsidiëring door het stadsbestuur. De sanering van het afvalwater wordt volop verder gezet – de komende legislatuur zullen in diverse landelijke straten rioleringen worden aangelegd om het afvalwater af te voeren naar een zuiveringsstation - en gekende lozingspunten worden aangepakt.
35
Duurzaamheid Het beleid inzake duurzaamheid wordt verder gezet. In het aankoopbeleid worden ethische en milieugerichte criteria gehanteerd. Dit vertaalt zich in de aankoop van Fair Tradeproducten binnen de stad en het OCMW, maar ook in het invoeren van Donderdag Veggiedag in alle gemeentelijke instellingen. Daarnaast wordt dit beleid ook uitgedragen naar de burgers. Ook bij bouwprojecten wordt er gestreefd naar het gebruik van duurzame bouwmaterialen door dit op te nemen in de lastenboeken. Milieu en gezondheid Bij evenementen worden organisatoren geholpen om de opgelegde geluidsnormen te respecteren en geluidshinder te beperken, o.a. door meetinstrumenten ter beschikking te stellen aan de organisatoren. Geluidsoverlast door autoverkeer wordt aangepakt door snelheidsbeperkingen, meer beplanting of geluidsschermen langs drukke verkeersaders. In de Gasmeterstraat wordt het bodemsaneringsproject verdergezet om de historische vervuiling weg te werken. Energie Sociaal zwakkeren zijn de eerste slachtoffers van de steeds stijgende energieprijzen. Energiesnoeiers moeten verder ingezet worden om energiebesparende maatregelen verder ingang te doen vinden. De diverse energiepremies worden gericht op de meest efficiënte energiebesparingen en moeten maximaal ten goede komen aan zij die ze meest nodig hebben. De woonwinkel wordt omgevormd tot een woon- en energiewinkel, waar huurders en eigenaars ook alle informatie en begeleiding krijgen over premies om woningen energiezuinig te bouwen en te renoveren. Ook de opvolging van de energiescans zou vanuit de woonwinkel kunnen gebeuren. Daarnaast moet de sociale huisvestingsmaatschappij verder werken aan het isoleren van haar woningbestand, als eerste peiler van de energiebesparing. Het stadsbestuur oefent hiervoor permanent druk uit op de Vlaamse overheid om voldoende financiële middelen vrij te maken voor de renovatie en de isolatie van het (verouderd) patrimonium van de SNMH. Samenaankopen worden georganiseerd op het meest aangewezen niveau met als doel een goede prijs te onderhandelen voor de burgers die belangstelling tonen. De stad verhoogt zijn inspanningen om stadsgebouwen en verlichting energiezuiniger te maken. Het energieverbruik van de stadsgebouwen wordt nauwkeurig opgevolgd en trajecten worden uitgestippeld om energie te besparen zonder comfortverlies (beroep doen op Fedesco). Waar mogelijk wordt er hernieuwbare energie opgewekt en in het aankoop beleid gekozen voor duurzaam geproduceerde stroom. Vanaf 2020 zal passiefbouw verplicht worden voor alle gebouwen; het progressief kartel wil dat Sint-Niklaas daarop vooruitloopt door vandaag reeds zoveel mogelijk te kiezen voor passiefbouw. Dit heeft als bijkomend voordeel dat de gebouwen in een volgende fase kunnen worden omgezet in nulenergie-gebouwen, wat niet het geval is wanneer men “slechts” laagenergetisch bouwt.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
36 Subsidiëring moet technologie per technologie bekeken worden, rekening houdend met de steunmaatregelen van de hogere overheden, marktevoluties en technologische vooruitgang. De stad zet in op energiezuinige en ecologische wijken en verkavelingen en op lageenergiekantoren. Via stedenbouwkundige voorschriften wordt duurzaam bouwen gestimuleerd. Verduurzamen van bedrijfsterreinen kan door het verhogen van energieefficiëntie, het sluiten van materiaalkringlopen en het aanleveren van groene stroom (bijvoorbeeld door warmtekrachtkoppeling). Er wordt proactief ingezet op windenergie door als stad zelf de zones af te bakenen waar opwekking mogelijk is. Coöperatieve participatie is hierbij een sterke meerwaarde. Dierenwelzijn We pleiten ervoor om dierenwelzijn expliciet aan een bepaalde schepen toe te wijzen. Die is dan o.a. belast met volgende onderwerpen: de verdere uitwerking van de beleidsnota dierenwelzijn; de verdere aanmoediging van de katteneigenaars om hun dieren te steriliseren. Het project rond sterilisatie van zwerfkatten dat in 2012 werd opgestart, moet worden verder gezet. stimuli voor de biologische veehouderij; de stad ondersteunt boeren die diervriendelijk werken. het voorzien van voldoende uitloopweides in nieuwe grote projecten waar honden vrij kunnen rondlopen en spleen. een versterkte milieupolitie die kort op de bal speelt bij meldingen van dierenverwaarlozingen. De stad zal ook geen vergunningen verlenen aan pelsdierhouderijen op haar grondgebied.
37
Hoofdstuk II: welzijn Welzijn: iedereen anders, iedereen gelijke kansen Over welzijn en sociale basisrechten “Toestand dat men zich goed voelt”. Zo omschrijft Van Dale het begrip “welzijn”. Wat een mens nodig heeft om zich goed te voelen, is voor iedereen anders. En het is niet de taak van de overheid om dat te definiëren. Maar toch is er een gemeenschappelijke sokkel. Iedereen heeft nood aan onderwijs en vorming om mee te kunnen in onze steeds evoluerende samenleving, aan een goede en betaalbare woonst, aan een inkomen dat toelaat om in de fundamentele levensbehoeftes te voorzien, aan veiligheid en bescherming, aan zorg wanneer de gezondheid er op achteruit gaat, aan contacten met andere mensen, … Deze basisbehoeftes hebben het statuut gekregen van sociale rechten. En het is mee de verantwoordelijkheid van de lokale overheid om ervoor te zorgen dat deze rechten gewaarborgd zijn. Dit luik over het stedelijk welzijnsbeleid is dan ook opgehangen aan de sociale basisrechten. Uitdagingen voor het lokaal welzijnsbeleid: de vier v’s Welzijn en welzijnsbeleid zijn geen statische gegevens. De definitie van “het goede leven” is vandaag helemaal anders dan pakweg 50 jaar geleden. Voor een groot deel loopt dat samen met de technologische en economische evolutie. Maar zeker op lokaal vlak speelt ook de samenstelling van de bevolking een belangrijke rol in de welzijnsbehoeften en het welzijnsbeleid. Concreet onderscheidt het progressief kartel vier maatschappelijke tendensen waarop het Sint-Niklase welzijnsbeleid moet inspelen. We vatten ze onder “de vier v’s”. 1. Verarming De economische crisis heeft tot gevolg gehad dat steeds meer mensen, ook in onze stad, in de werkloosheid, het leefloon of de budgetbegeleiding zijn terechtgekomen. Het risico op bestaansonzekerheid is niet evenredig verdeeld. Wie laaggeschoold of van vreemde herkomst is, maakt bijvoorbeeld heel wat meer kans om getroffen te worden door armoede. Dat ook kinderen getroffen worden door armoede, is de schande van deze tijd. Aan het lokale bestuur om de hefbomen in werking te zetten die ervoor zorgen dat kinderen aan de armoede ontsnappen. En dat vicieuze armoedecirkels, vaak van generatie op generatie, definitief doorbroken worden. 2. Vergrijzing Het aantal ouderen zal toenemen, en vooral de vergrijzing binnen de vergrijzing (de toename van het aantal 80-plussers) wordt een trend waarmee we rekening zullen moeten houden in het stedelijk- en OCMW-beleid. Dat ouderen steeds ouder worden, dat is een enorme rijkdom voor de lokale samenleving. Maar het maakt de nood aan ondersteuning en zorg wel steeds groter.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
38
3. Vergroening Niet alleen het aantal ouderen zal toenemen, ook aan de onderkant van de bevolkingspiramide verwachten we groei. Op zich is dat een goede zaak. De stad groeit, het aantal kinderen en jongeren neemt toe en dat brengt leven en energie in de stad. Toch moeten we ook hier waakzaam zijn. De lokale vergroening zal de behoefte aan onderwijs en aan zowel voor- als naschoolse opvang sterk doen stijgen; om maar één ding te noemen. 4. Verkleuring Anno 2012 is Sint-Niklaas al een veelkleurige stad geworden, met een groot aantal nationaliteiten en mensen uit verschillende culturen. Dat maakt dat de stad een smeltkroes wordt. Samenleven met zoveel nationaliteiten, geloofsovertuigingen en tradities, is in principe een verrijking, maar het vraagt ook om veel communicatie en wederzijds respect. Uitgangspunten van het lokaal welzijnsbeleid: de drie v’s Verder in de tekst gaan we na hoe we de sociale basisrechten concreet vorm kunnen geven. In deze inleiding staan we stil bij de uitgangspunten van het Sint-Niklase welzijnsbeleid. Tegenover de vier v’s van de uitdagingen staan de drie v’s van de uitgangspunten: verdelen, verbinden en versterken. 1. Verdelen We willen vorm geven aan een stedelijk herverdelingsprogramma. Het uitgangspunt is herverdeling: herverdeling van rijkdom, van kansen, van werk, zorg, opvangmogelijkheden etc. Of mensen nu arm of rijk, laag- of hooggeschoold, van vreemde herkomst of dat niet zijn, in onze stad mag dat niet meer uitmaken. We willen iedereen in onze stad, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst, toegang geven tot de sociale basisrechten. Ook wie de pech heeft om ziek of werkloos te worden, ook wie van een laag inkomen moet leven, moet op een volwaardige manier kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven in de stad. We gaan op zoek naar alle breekijzers waarmee we binnen onze lokale bevoegdheden herverdelend kunnen werken. 2. Verbinden We willen mensen verbinden; komaf maken met het hokjesdenken. Daarom kiezen we ronduit voor de sociale mix: een mix tussen jong en oud, tussen verschillende culturen, tussen mensen met een verschillend inkomen en vermogen. Het is een middel om sociale samenhang te bevorderen en een levendige en leefbare stad te vormen. De lokale overheid moet alles op alles zetten om mensen in moeilijkheden een menswaardig bestaan aan te reiken. Maar ze moet tegelijkertijd inzetten op ondersteuning voor wie werkt, onderneemt of zorgbehoevend is. Dat dit niet noodzakelijk tegenstrijdig is bewijzen de vele initiatieven in de sociale economie, ook in onze stad. Duurzame en kwaliteitsvolle tewerkstelling voor kansengroepen wordt er gecombineerd met voorzieningen die het dagelijks leven voor iedereen een stukje aangenamer maken, zoals strijkdiensten, poetshulp of het onderhoud van het openbaar domein. Verbinden, dat is tenslotte ook partnerschappen stimuleren. Aanmoedigen dat organisaties allianties aangaan, linken leggen en samenwerken. Elke organisatie moet uit zijn hokje
39 komen, de stad en het OCMW willen daar een punt van maken en zelf het goede voorbeeld geven. 3. Versterken Het eindresultaat is dat mensen sterker worden, elkaar versterken. Dat ze op eigen benen kunnen staan, een eigen leven kunnen uitbouwen en volwaardig deelnemen aan het maatschappelijk leven in de stad. We zouden idealiter moeten streven naar een stad zonder kansarmen door ervoor te zorgen dat iedereen mee kan. Werk is hierin een sleutelelement. Maar versterken kan niet zonder verantwoordelijkheid. Voor wat hoort wat. Tegenover de kansen die we aanreiken, staat de verantwoordelijkheid van elkeen om binnen zijn mogelijkheden een steentje bij te dragen. Om aan het werk te gaan als hij of zij dat kan, om een opleidingstraject te volgen of aan vrijwilligerswerk te doen. Verantwoordelijkheid is de hoeksteen van de solidariteit. Daarom aanvaarden we niet dat mensen geen inspanning doen om aan het werk te gaan, of erger nog: dat mensen, ondernemingen of organisaties de regels van het spel ontwijken. Dat geldt zowel voor de huisbaas, de huurder, de werkzoekende, de werkgever en ook voor de lokale overheid die een voorbeeldfunctie heeft. We willen hierover heel duidelijk zijn, net omdat we solidariteit zo belangrijk vinden. Stad en OCMW: living apart together De jongste jaren is de basis gelegd voor een versterkte samenwerking tussen de diensten van de stad en van het OCMW, met als voorlopig meest verregaande vorm van synergie de samensmelting van de beide ICT-diensten tot één gemeenschappelijke informaticadienst voor beide organisaties. Het progressief kartel is van oordeel dat de samenwerking en de synergie op het niveau van de beleidsondersteunende diensten maximaal verder moet worden uitgebouwd. Een schaalvergroting op het vlak van bv. de aankoopdienst, de personeelsdienst, de technische dienst of de informatiedienst is voordelig voor beide organisaties. Het kartel sp.a-Groen is ook overtuigd van de meerwaarde van een intense samenwerking tussen de sociale dienst van het OCMW en de welzijnsdienst van de stad. De individuele hulpverlening door de sociale dienst van het OCMW en de eerder project- en groepsgerichte werking van de stedelijke welzijnsdienst dienen zo nauw mogelijk bij elkaar aan te sluiten en de uitwisseling van kennis en ervaringen van beide diensten kan alleen maar verrijkend zijn voor het geheel van de organisatie.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
40
Recht op werk Een actieplan voor werk Een werkzame en duurzame stad, met meer ondernemerschap, economisch rendement en kansen op werk en sociale inschakeling voor alle inwoners, moet nog meer dan vandaag de leidraad en het sluitstuk vormen van het sociale en economische beleid van de stad. Daarom moeten we een actieplan ‘Sint-Niklaas aan het werk’ uittekenen dat minstens 2000 nieuwe jobs moet opleveren in de periode 2013-2018, met twee grote doelstellingen. De werkgelegenheid in de stad behouden en aanzwengelen Sint-Niklaas is niet langer de stad van het textiel en het metaal. De industriële tewerkstelling is in de naoorlogse periode stilaan maar zeker verdrongen door de dienstensector en door de kwartaire sector, met als belangrijkste sectoren het onderwijs en de zorg. De industriële bedrijven zijn doorgaans hooggespecialiseerd en bevinden zich grotendeels op de bedrijfsterreinen aan de rand van de stad. Heel wat Sint-Niklazenaars pendelen ook. Naar Gent, Antwerpen of Brussel om er op een kantoor te werken. Of naar één van de industriële knooppunten in de regio, waarvan de Antwerpse haven en de Waaslandhaven zonder meer de twee belangrijkste zijn. Het is uiteraard niet aan de stad om zelf economische activiteiten te ontwikkelen. Wel om een economische strategie te ontwikkelen en om een aantrekkelijk vestigingsklimaat te creëren om de beoogde activiteiten aan te trekken of te behouden. Belangrijke toekomstsectoren voor de stad zijn het onderwijs, de welzijns- en gezondheidssector, de sociale economie, de horeca en het winkelgebeuren, de logistiek en distributiesector en de creatieve economie. We mikken zoals gezegd op een tewerkstellingstoename, met aandacht voor kansengroepen, duurzaam ondernemen en voor de kwaliteit van jobs. In het hoofdstuk “ruimtelijke ordening” gaven we al aan dat deze strategie best kan passen in een Wase visie op “het juiste bedrijf op de juiste plaats”. En dat Sint-Niklaas daarbij door zijn sterke kwartaire sector, zijn inwonersaantal en zijn centrale ligging vooral in aanmerking komt voor arbeidsintensieve bedrijven en bedrijven uit de dienstverlenende sector. De SintNiklase praktijk toont trouwens aan dat de aanwezigheid van een sterke zorgsector ook een katalysator kan zijn voor investeringen in logistiek en distributie. Winkels en horecazaken zijn doorgaans kleine werkgevers, maar het Waasland Shopping Center heeft aangetoond dat vele kleintjes tot een groot aantal jobs kunnen leiden. Daarom is er aan de beoogde herwaardering van de stadskern ook een belangrijk tewerkstellingsaspect verbonden. Door zijn centrale ligging in het economisch hart van Vlaanderen, is Sint-Niklaas ook een aantrekkelijke plek voor bedrijven uit de logistiek en de distributiesector. Deze bedrijven brengen echter heel wat mobiliteit met zich mee en mogelijk ook andere vormen van overlast voor hun omgeving. De inplanting van nieuwe bedrijven moet dan ook zorgvuldig en in Waas perspectief worden afgewogen, waarbij de verhouding oppervlakte – aantal bijkomende jobs een bijzonder aandachtspunt is. Los van de bedrijfsactiviteiten waar we groei zien willen we Sint-Niklaas onder de vlag ‘Sinnovation’ op de kaart zetten als een stad waar innovatief ondernemerschap en creativiteit aangemoedigd wordt.
41 Het KMO-loket wordt een uniek werkgeversloket, waar eenieder die een vorm van bedrijvigheid uitoefent of wil uitoefenen in Sint-Niklaas, te woord wordt gestaan. En waar, in samenspraak met de erkende organisaties, advies wordt verstrekt over het ondernemerschap in al zijn vormen (met ook aandacht voor duurzaam en coöperatief ondernemen, ….). Het progressief kartel kiest tenslotte ook voor duurzame bedrijfsterreinen, met ruimte voor hernieuwbare energiebronnen en voor buffering en hergebruik van hemelwater. En waar bedrijven ook gestimuleerd worden om bepaalde voorzieningen gezamenlijk te organiseren, zoals parkeerplaatsen, een cafetaria, kinderopvang of een ontspanningszone. We hebben ook aandacht voor de bereikbaarheid van bedrijventerreinen met de fiets en het openbaar vervoer en we moedigen Sint-Niklazenaars, ook in samenspraak met de provincie, aan om met de fiets of het openbaar vervoer te gaan werken Ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen aan de slag gaan Vandaag ligt de werkloosheid in Sint-Niklaas met 7,47% van de beroepsbevolking een stuk hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 6,38%. De doelstelling is even simpel als ambitieus: tegen het einde van de legislatuur moeten beide cijfers minimaal gelijk liggen. Om deze doelstelling te behalen is het belangrijk om opleidingen (en opleidingscampussen) te organiseren en werkzoekenden beter te begeleiden. Drempels die de overgang naar werk in de weg staan (taalachterstand, mobiliteit, gebrek aan kinderopvang,…) moeten worden weggewerkt. Daarbij denken we aan maatwerk en integrale trajectbegeleiding voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. En aan aangepaste tewerkstellingsvormen (arbeidszorg, vrijwillligerswerk, sociale economie) voor wie toeleiding naar het regulier arbeidscircuit onmogelijk blijkt. We schenken bijzondere aandacht aan de taalachterstand van mensen met een achterstandspositie op onze arbeidsmarkt, zoals OKAN-leerlingen en hoogopgeleide vluchtelingen. Onder het voorzitterschap van de bevoegde Schepen voor Werk wordt een stuurgroep samengesteld waarin de werkgevers- en werknemersorganisaties, de institutionele opleidingsverstrekkers en de Sint-Niklase onderwijsinstellingen scholen zetelen. Deze werkgroep tekent een actieplan dat wordt uitgevoerd in partnerschappen die georganiseerd worden rond de hoger omschreven groeipolen (social profit, verkoop, logistiek,...). Het gaat over kleine netwerken waarin de (sectorale) sociale partners, de opleidings- en onderwijsverstrekkers en de publieke en private bemiddelaars (VDAB, uitzendsector) samenwerken om vraag en aanbod van jobs maximaal op elkaar af te stemmen. Naar Antwerps, Gents en Oostends model pleiten we in dit verband voor de aanstelling van een stadsmanager/jobmarketeer die pendelt tussen werkgevers, werklozen en opleidingsinstellingen en die bruggen bouwt tussen de wereld van werk, economie en onderwijs. Als progressief kartel hebben we een aantal voorstellen op zak die deel kunnen uitmaken van dit actieplan. Nieuwe initiatieven in de sociale economie moeten doorgaans gefinancierd worden volgens het “klaverbladprincipe”. Naast de subsidie van de Vlaamse overheid en de inkomsten uit de eigen activiteiten, is het dan meestal de lokale overheid die ervoor moet zorgen dat de rekening klopt. Niet alle sociale economiebedrijven zetten (even gemakkelijk) deze stap. En stad en OCMW moeten normaliter melden dat ze het initiatief misschien wel genegen zijn, maar dat er in het budget geen middelen voor voorzien zijn. We pleiten dan ook voor een permanent tewerkstellingsfonds waarop de sociale economie een soort van trekkingsrecht
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
42 zou kunnen doen gelden voor haar projecten. Dit zou een belangrijk signaal zijn naar de sector dat de lokale overheid wel degelijk bereid is om het klaverblad te vervolledigen. Naast regie en ondersteuning van de sociale economie, bouwen we het PWA verder uit als een volwaardig tewerkstellingscircuit voor kleine, buurtgerichte noden. Vanuit de stad en het OCMW wordt verder invulling gegeven aan nieuwe of eenmalige opportuniteiten voor PWAwerk, in haar eigen werking of in de bredere samenleving (scholen, verenigingen, …). Bij de uitwerking van het stadsvernieuwingsproject voor de achterzijde van het station, zou plaats voorzien kunnen worden voor een open opleidingscampus ‘Technici van de toekomst’, waar onderwijsinstellingen (CDO, Atheneum, vrij onderwijs,…) en arbeidsmarktactoren (VDAB, SYNTRA, derden, …) infrastructuur delen en de samenwerking aangaan met het oog op de jobs en talenten van de toekomst. Nog binnen dit stedenbouwkundig project kan gedacht worden aan een nieuwe dienstenomgeving ‘stationsbuurt’ met faciliteiten zoals strijkdiensten, buurtwinkels, kinderopvang, fietsherstelling e.a., georganiseerd door de sociale economie en in de eerste plaats (maar zeker niet exclusief) gericht op de pendelaars. Bedrijven uit de wijk of de nabije omgeving kunnen op een lokale banenmarkt hun bedrijf, de openstaande vacatures, stageplaatsen en opleidingen presenteren. Op die manier komt men in contact met de lokale bedrijven en vindt men misschien werk dicht bij huis. Een toenemend aantal jongeren komt op de arbeidsmarkt zonder diploma of met een diploma waar weinig of geen vraag naar is. Het gebrek aan scholing kan ook opgevangen worden op de werkvloer. Via invoegbanen en stageplaatsen worden laaggeschoolden naar de beschikbare jobs en opleidingen geleid. Iedereen moet de kans krijgen een beroepsopleiding te volgen. Die is aangepast aan de mogelijkheden van de laaggeschoolden en concentreert zich op die vaardigheden waar ze goed in zijn. Hierbij worden Elders Verworven Competenties in rekening gebracht. Het lokale bestuur doet een gerichte campagne naar bedrijven om opleidingsplaatsen te creëren. Maak inwoners klanten van sociale economie”. Elk bedrijf heeft klanten nodig. Door extra reclame te maken voor hun goederen en diensten, kan de gemeente haar inwoners aanzetten om ook klant te worden. En hoe beter het product of de dienst aansluit bij de lokale behoeften, hoe sterker de economische en de sociale dynamiek. In het kader van onze regiefunctie voor de sociale economie gaan we als stad actief mee op zoek naar tewerkstellingsniches in de sociale economie. We denken hierbij o.m. aan initiatieven die jobs en milieu ten goede komen. Een ander instrument om de sociale economie te ondersteunen, is het opnemen van sociale clausules in gemeentelijke overheidsopdrachten. Het progressief kartel wil van deze mogelijkheid ten volle gebruik maken, rekening houdend met het huidige en potentiële aanbod vanuit de sociale economie. Ook het bevorderen van de kennismaking tussen het reguliere bedrijfsleven en de sociale economie, is een taak die de stad kan opnemen. Tenslotte stelt zich de vraag of er vanuit het OCMW een ondersteuning mogelijk is voor mensen die werken met een laag inkomen. Voor wie werkloos is, wegen de meerinkomsten van een job vaak niet op tegen de extra-kosten die dit met zich meebrengt op het vlak van de kinderopvang, de mobiliteit, de aankoop van werkkledij of het wegvallen van een aantal voordelen die eigen waren aan zijn/haar statuut van werkloze of leefloongerechtigde. Het OCMW zou werken aantrekkelijker kunnen maken door een financieel rugzakje te voorzien voor alle werknemers wiens inkomen uit werk beneden een bepaalde grens blijft.
43 Werk op maat door het OCMW De werkloosheidscijfers zeggen niet alles. Mensen die van het OCMW een leefloon ontvangen, vallen buiten de statistieken maar hebben evenmin een job. Het OCMW levert reeds grote inspanningen om voor deze mensen een passende job te vinden en hen te begeleiden op de werkvloer. Die werkvloer kan zich overal bevinden: in de commerciële sector, in de non-profit of in de sociale economie. Voor mensen die onvoldoende gewapend zijn voor een reguliere job, is er het arbeidszorgcircuit. Het activeringsbeleid van het OCMW moet onverminderd worden verder gezet. Het kader blijft het zelfde: werk op maat vinden voor mensen die een leefloon ontvangen, met een volwaardig arbeidsstatuut en met de nodige begeleiding. Mensen die een leefloon ontvangen zijn immers geen goedkope werkkrachten die je zomaar wat klussen kunt laten doen; activeren is geen profiteren. Het assessment center dat het OCMW wil bouwen in de Heistraat moet toelaten om de competenties van de OCMW-cliënten beter te testen en hen optimaal voor te bereiden op hun job. In de lijn van het voorgaande, lijkt het ons logisch dat het OCMW deze infrastructuur zal willen delen met andere spelers op de arbeidsmarkt. De mogelijkheden om geschikte arbeidsplaatsen te vinden voor leefloongerechtigden zijn zeker nog niet uitgeput. Vooral in de commerciële sector en in de non-profit liggen er nog kansen voor het grijpen, mits er goede afspraken kunnen worden gemaakt over de begeleiding van de werknemers. En binnen de sociale economie moet er voortdurend worden uitgekeken naar nieuwe activiteiten die tewerkstellingskansen creëren, zoals dat de afgelopen jaren het geval is geweest met o.a. de energiesnoeiers, de fietswerkplaats, het onderhoud van de hydranten en de ophaling van verloren of verbeurd verklaarde goederen. Het permanent tewerkstellingsfonds dat we in een vorig luik van het programma bepleitten, kan hier een belangrijke rol spelen.
Aandacht voor duurzaam ondernemen Een lokale overheid kan in samenwerking met ondernemingsleven en middenveld een kader creëren dat een verregaande verduurzaming doeltreffend en economisch interessant maakt. De lokale overheden en hun intercommunales ontwikkelen duurzame bedrijfsterreinen waar kringlopen gesloten en infrastructuurgebruik gedeeld en geoptimaliseerd worden. Wie wil verduurzamen zet ook in op een economie van nabijheid. Deze wordt getypeerd door korte ketens: streekproducten worden lokaal geconsumeerd, winkelkernen sluiten aan bij woonkernen. KMO’s worden financieel ondersteund en krijgen toegang tot heldere informatie. Lokaal verankerde ondernemingen zorgen bovendien, veel meer dan de soms grillige multinationals, voor duurzame werkgelegenheid. Zo spelen ze een belangrijke sociale rol in de lokale samenleving. Het lokaal bestuur helpt hen die rol ten volle te spelen door ondernemers met elkaar, met omwonenden en met het middenveld in contact te brengen
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
44
Recht op een voldoende inkomen De lokale overheid: een cruciale speler aan de basis van de inkomenspiramide De meeste mensen halen een inkomen uit een job of uit een uitkering van de sociale zekerheid. Toch zijn er in Sint-Niklaas ook gemiddeld 500 à 600 gezinnen voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering – een leefloon – door het OCMW. Dit gebeurt in toepassing van de federale wetgeving, op basis van een sociaal onderzoek dat gevoerd wordt door de maatschappelijk assistenten van het OCMW. Mensen die kunnen aantonen dat hun inkomen (ongeacht de herkomst) niet volstaat om te voorzien in de minimale kosten van het levensonderhoud, kunnen beroep doen op een maandelijkse aanvulling door het OCMW. Dit gebeurt op basis van een objectief systeem dat eigen is aan het Sint-Niklase OCMW, maar dat grote gelijkenissen vertoont met de systemen die toegepast worden in andere OCMW's. Daarnaast kunnen mensen bij het OCMW terecht voor eenmalige en geïndividualiseerde toelagen, die al dan niet terugbetaalbaar worden gesteld. Het gaat dan bijvoorbeeld om huurwaarborgen, tussenkomsten in de kosten van nutsvoorzieningen, kosten van tandheelkundige ingrepen, e.d.m. Tenslotte kennen zowel het OCMW als de stad een aantal forfaitaire premies die een compensatie zijn voor specifieke kosten waarmee een gezin geconfronteerd wordt. Het gaat dan o.a. over geboortepremies, taxicheques, de toelage voor kinderen met een handicap, de stedelijke mantelzorgpremie of de verwarmingstoelage van het OCMW. Mensen van wie het inkomen gehypothekeerd wordt door opgelopen schulden, kunnen bij het OCMW terecht voor budgetbegeleiding of –beheer. Wie het water helemaal aan de lippen staat, kan via de Dienst voor Schuldbemiddeling (maar ook via een advocaat) een collectieve schuldenregeling aanvragen. Stad en OCMW mogen in termen van euro's dan wel een bescheiden rol spelen in de inkomensvorming in ons land; doordat hun werk zich situeert aan de absolute basis van de inkomenspiramide, zijn ze wel een cruciale factor in een beleid dat armoede wil tegengaan. Nieuwe accenten voor het lokaal inkomensbeleid Na een periode van stabilisatie nam de jongste jaren het aantal leefloongerechtigden opnieuw toe. De economische recessie en de regularisatiecampagne zijn hier zeker debet aan. Meer dossiers, meer complexiteit en meer diversiteit betekent ook meer werkdruk op de maatschappelijke assistenten van het OCMW om de dossiers te onderzoeken en de cliënten wegwijs te maken. Het OCMW moet bereid zijn om te blijven investeren in de versterking van de sociale dienst, wanneer de werklast blijft toenemen. Ondanks het feit dat het voor een maatschappelijk assistent deontologisch vaak moeilijk is om cliënten te ondersteunen en tegelijk fraude op te sporen en te signaleren, pleiten we voor de ontwikkeling van een fraudebeleid binnen de sociale dienst. Men mag aannemen dat een belangrijke groep Sint-Niklazenaars in aanmerking komt voor aanvullende financiële steun van het OCMW, maar deze niet aanvraagt omdat het systeem onbekend is of omdat men de drempel naar het OCMW te hoog vindt. Het grote verschil
45 tussen bijvoorbeeld het aantal gepensioneerden met een Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) en het aantal aanvullende steundossiers wijst bijvoorbeeld sterk in die richting. Het OCMW moet alles in het werk stellen opdat diegene die voor steun in aanmerking komt, deze steun ook effectief geniet. Daarvoor werken we bij voorkeur met een automatische rechtenverkenner. Ook andere middelen kunnen worden ingezet: bekendmaking van steunmaatregelen via de website of het stedelijk informatieblad, maar ook het inschakelen van tussenpersonen die frequent met armoede in contact komen, zoals artsen, thuisverplegers of sociale diensten van de mutualiteiten. Ook voor andere vormen van steunverlening geldt trouwens dat stad en OCMW in de mate van het mogelijke de potentieel rechthebbenden zelf moeten wijzen op hun rechten. De digitale bestanden waartoe de lokale overheid toegang heeft, creëert op dit vlak nieuwe mogelijkheden die moeten worden benut. "Erop af" moet het motto zijn waarmee de maatschappelijke dienstverlening zelf naar de mensen stapt. De kansenpas blijft een belangrijk instrument om de vrijetijdsbesteding van mensen met een beperkt inkomen goedkoper te maken. Het instrument moet verder verfijnd worden om oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk uit te sluiten en om te waken over de billijkheid tussen diegenen die wel en geen kansenpas hebben. Tegelijk moet het toepassingsgebied van de kansenpas verder worden uitgebreid, o.a. naar het onderwijs (cfr. verder in de tekst). Steeds meer gescheiden ouders kiezen voor het co-ouderschap, waarbij de zorg voor de kinderen evenwichtig wordt verdeeld tussen beide ouders. De tegemoetkomingen die verbonden zijn aan het ouderschap worden evenwel exclusief toegekend aan de ouder bij wie de kinderen gedomicilieerd zijn. Dat geldt voor federale en Vlaamse tegemoetkomingen, zoals de kinderbijslag of de fiscale aftrekbaarheid van kosten voor kinderopvang, maar ook op lokaal vlak geldt het domicilie van de kinderen als criterium voor het toekennen van voordelen, zoals gratis huisvuilzakken of de toelage voor een kind met een handicap. Het kartel sp.a-Groen ziet hier een pioniersrol weggelegd voor Sint-Niklaas om één of meerdere van deze terreinen gelijke rechten te geven aan co-ouders. Steeds meer mensen hebben het moeilijk om hun nutsvoorzieningen (water, verwarming, elektriciteit) te betalen. Naast een "curatieve" rol door het eenmalig betalen van deze facturen of door het opmaken van een afbetalingsplan, heeft het OCMW en bij uitbreiding de lokale overheid ook een belangrijke verantwoordelijkheid om de omvang van deze facturen te beperken: De middelen die het OCMW ontvangt uit het federaal Energiefonds moeten ook worden ingezet om mensen zuiniger te laten omgaan met energie en te kiezen voor de goedkoopste leverancier. Het energiesnoeiersbedrijf in de schoot van vzw Den Azalee moet een instrument worden om aan bijzonder voordelige condities isolatiewerken uit te voeren, in de eerste plaats bij mensen met een beperkt inkomen en in sociale woningen. De inspanningen van de stad en het OCMW om mensen met een beperkt inkomen renteloos te laten lenen bij het investeringsfonds van Interwaas moeten worden verder gezet en ruim bekend gemaakt. Het voorbeeld van de provincie die via een groepsaankoop particulieren aanbiedt om over te stappen naar de goedkoopste groene stroom, kan ook op lokaal vlak navolging krijgen door bv. collectieve aankopen van mazout of van gas. De Dienst voor Schuldbemiddeling kampt met een toename van het aantal dossiers en ook deze dienst moet een passende omkadering hebben om de werklast te dragen. Voor een collectieve schuldenregeling kunnen mensen ook terecht bij het CAW en bij de advocatuur. In de praktijk stellen we vast dat de kwaliteit van de schuldhulpverlening niet
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
46 altijd even hoog is en dat de cliënten hierdoor nog meer in de problemen geraken. Het OCMW zal de verschillende instanties die schuldhulpverlening aanbieden samenbrengen en goede afspraken proberen maken met het oog op een kwalitatieve begeleiding. Net zoals dat het afgelopen jaar gebeurd is met de immokantoren, met als output het charter dat ondertekend werd door de sector. Tenslotte moeten stad en OCMW ondersteuning blijven bieden aan organisaties en verenigingen die op een structurele wijze de armoede in de stad willen bestrijden, zoals dat nu reeds het geval is voor bv. de sociale superettes, ontmoetingscentrum Den Durpel of de LETS-werking.
47
Recht op opvoeding en onderwijs Kinderopvang uitbreiden: met subsidies als het kan, zonder als het moet Kinderen zijn het meest kostbare wat bestaat voor ouders. Het vinden van goede opvang is dan ook een groter zorg voor veel ouders. De vraag naar kinderopvang blijft stijgen terwijl de middelen van hogerhand achter blijven, omdat men die wil voorbehouden voor de gemeenten die als "witte vlekken" worden aangeduid. Steeds meer mensen ondervinden dan ook moeilijkheden om in Sint-Niklaas geschikte opvang te vinden. Volgens alle prognoses zullen zowel de vraag naar voor- als naschoolse opvang blijven stijgen en neemt ook de vraag naar flexibelere opvang (vroege of late opvang, weekendopvang, tijdelijke opvang) verder toe. Als Sint-Niklaas de komende jaren jonge gezinnen wil overtuigen om zich te vestigen in de stad, dan is voldoende opvang een prioritaire voorwaarde. De boodschap is dan ook om creatief te zijn met schaarse middelen, de verschillende mogelijkheden te blijven aftasten en nieuwe initiatieven niet uit de weg te gaan. Het voorbeeld van Pieternel, de crêche in het Sint-Rochushof, is een goed voorbeeld van hoe een stad door het samen leggen van subsidiemogelijkheden toch nieuwe initiatieven kan opstarten. Een vierde stedelijk kinderdagverblijf blijft een na te streven optie, maar tegelijk wil het kartel sp.a-Groen tijdens de volgende legislatuur het voluntaristische beleid verder zetten en investeren in kleinschalige, buurtgerichte en inkomensgerelateerde opvang. Zo willen we dat stad en OCMW/VDAB de mogelijkheid onderzoeken om via een tewerkstellingsproject een klein kinderdagverblijf uit te baten en om de zorg voor ouderen te koppelen aan kinderopvang. En als de Clementwijk een modelwijk moet zijn voor de 21ste eeuw, dan hoort dit een multifunctionele plek te zijn, waar kinderopvang en onderwijs een plaats hebben. We pleiten voor een voldoende flexibele en occasionele kinderopvang voor kinderen van werkende ouders en ouders die omwille van gezondheidsredenen, familiale omstandigheden of werkomstandigheden dringend opvang nodig hebben. We moedigen particuliere initiatieven aan en vullen ook leemtes in het occasionele aanbod in. Zo ondersteunen we ideeën en initiatieven om bijv. zaterdagmiddagopvang aan te bieden in de Stationsstraat Sinds een paar jaar kunnen ook mini-crêches instappen in een systeem van gesubsidieerde opvang, met tarieven die inkomensgerelateerd zijn. Het stadsbestuur engageert zich om na te gaan hoe zij deze initiatieven kan ondersteunen. Onthaalouders zijn een belangrijke schakel in het opvanglandschap: zij vangen nog steeds de meeste kinderen op. Het stadsbestuur moet onthaalouders – ook diegenen die niet aangesloten zijn bij de stedelijke dienst voor onthaalgezinnen - verder ondersteunen en opstartende onthaalouders stimuleren. We behouden de pleegzorgpremie, we brengen een rechtenbrochure uit en we zorgen voor voldoende budget zodat pleegouders verder beroep kunnen doen op de materialenbank (onthaalouders) van de stad. Ook de opstart van een lokaal loket kinderopvang, waar de stad haar regierol ten volle kan spelen is een project voor de komende legislatuur. Dit loket moet het hele kinderopvanglandschap overzien en info kunnen geven over het aanbod in de stad en over de aanwezigheid van open plaatsen. verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
48
Ook in de buitenschoolse opvang en de vakantieopvang overstijgt de vraag het aanbod. Doordat het leerlingenaantal groeit, groeit ook de vraag naar naschoolse opvang. En ook hier kunnen we niet rekenen op de hogere overheid om extra plaatsen te creëren. Daarom moet het stadsbestuur samen met de scholen op zoek naar alternatieve pistes en bekijken hoe we de huidige middelen op een (nog) meer efficiënte manier kunnen worden ingezet en hoe het aanbod zo goed mogelijk gespreid kan worden over de scholen die vragende partij zijn voor de buitenschoolse opvang van de stad. De stimuli voor scholen om sport- en culturele activiteiten te organiseren na de schooluren en zo de facto de opvangcapaciteit te vergroten en tegelijk de blik van de kinderen te verruimen (de "brede school"), moeten daarbij zeker in rekening worden genomen. De aankoop van de VP-site (naast de N16, aan Industriepark Noord) creëert nieuwe mogelijkheden om de vakantieopvang substantieel uit te breiden. Tijdens de volgende legislatuur moet de omvorming van site prioritair worden gerealiseerd, met behoud en verbetering van de locatie van de jeugdbewegingen. Door een stedelijke speelpleinwerking op te starten, kan het vakantieaanbod – in combinatie met de opvang door de beroepskrachten van de buitenschoolse opvang – gevoelig worden uitgebreid. Specifiek in Belsele dringt zich een herhuisvesting van de buitenschoolse opvang op. Sint-Niklaas heeft het geluk dat er voor de vakantieopvang ook een aantal particuliere initiatiefnemers zijn, zoals de speelpleinwerkingen (gegroepeerd binnen een vzw) en het project "Open Stadion" op Puyenbeke. Het stadsbestuur moet deze organisaties blijvend ondersteunen en met hen een uitgebreide, gevarieerde en kwaliteitsvolle vakantieopvang uitwerken. En uiteraard geldt dit ook voor de Vrije Ateliers, waar de kinderen hun artistieke creativiteit kunnen botvieren.
Onderwijs: de toegangspoort tot de samenleving Sint-Niklaas blijft een scholenstad bij uitstek, waar er traditioneel een goede verstandhouding is tussen het stadsbestuur en de verschillende onderwijsnetten. Sinds een aantal jaren is deze samenwerking omgezet in een geregeld overleg via het LOP (Lokaal Onderwijsplatform, met vertegenwoordiging van alle scholen) en de SNOR (Sint-Niklase Onderwijsraad, als beleidsadviserend orgaan). Het stadsbestuur wil dit overleg blijven ondersteunen en faciliteren. Het is een uitstekend kanaal om de schooloverschrijdende problemen te bespreken en nieuwe initiatieven te nemen die ruim gedragen zijn. De sterke toename van het aantal kinderen stelt in de eerste plaats het basisonderwijs voor belangrijke uitdagingen. Recent trok minister van Onderwijs Pascal Smet 1,4 miljoen euro uit voor nieuwe klassen in Sint-Niklaas. Dat geeft alvast perspectieven om het dreigende tekort aan plaatsen te voorkomen. Toch moeten we waakzaam blijven, in het licht van de verwachte bevolkingsprognoses. Binnen de daartoe opgerichte task-force moeten vraag en aanbod van onderwijsplaatsen voortdurend tegen elkaar worden afgewogen om te vermijden dat er zich een tekort zou voordoen. Tegelijk moeten er verdere initiatieven genomen worden om te komen tot een evenwichtige spreiding van de leerlingen, waarbij het uitgangspunt is dat een kind bij voorkeur naar school gaat in zijn eigen buurt. Als er uitbreidingsrondes komen dringen we aan op multifunctionaliteit van de schoolgebouwen (brede school) waar niet alleen onderwijs gerealiseerd wordt maar ook kinderopvang, in de buurt geïntegreerde speelruimte, e.d.m. Ook voor bestaande
49 schoolgebouwen bekijken we, in overleg met de buurt, hoe optimaal gebruik kan gemaakt worden van de aanwezige infrastructuur. Het speelweefselplan is hierin een belangrijke leidraad. Om het gebruik door meerdere actoren vlot en ordentelijk te laten verlopen, bekijken we of een ‘conciërgefunctie’ mogelijk is via sociale tewerkstelling of inzet van PWAwerknemers. De inzet van brugfiguren blijkt een efficiënt middel te zijn om de band tussen de ouders en de school te versterken, om spijbelgedrag te vermijden en om de kleuterparticipatie te bevorderen. Dit project verdient alleszins verlengd en – als de evaluatie in deze richting wijst - uitgebreid te worden, met bijzondere aandacht voor de scholen van het buitengewoon onderwijs. Tegelijk gaan we na hoe de school de scholen kan ondersteunen om de werking van de brugfiguren in hun eigen werking te integreren. Door het ter beschikking stellen van projectsubsidies probeert de stad sinds een aantal jaren het gelijke kansenbeleid van de scholen te versterken. Ook deze aanpak verdient continuïteit en waar mogelijk uitbreiding. Belangrijke accenten bij de bestemming van de middelen zijn het voorkomen van schooluitval, de kleuter- en ouderparticipatie, de overstap van het lager naar het secundair onderwijs en de ondersteuning van het buitengewoon onderwijs. Het Schoolparticipatiefonds is aan een bijsturing toe. In plaats van een curatief fonds, dat de onbetaalde rekening van scholieren gedeeltelijk bijpast, willen we gaan naar een fonds dat de scholen stimuleert om de schoolrekeningen betaalbaar te maken voor de ouders met een beperkt inkomen. Een concreet voorstel ligt voor om vanuit deze filosofie een regeling in te voeren in het basisonderwijs, waarbij de kansenpas als indicator zou dienen voor de inkomenspositie van de ouders. Het progressief kartel steunt dit voorstel voluit en wil ook onderzoeken of en in welke vorm een uitbreiding naar het secundair onderwijs mogelijk is. Overleg of tussenkomst van andere Wase gemeenten zal echter nodig zijn om dit laatste te realiseren. Het OCMW wordt geconfronteerd met een aanzienlijke groep jongeren die geen toegang vinden tot de arbeidsmarkt en die ondanks hun jonge leeftijd vaak een aanzienlijke schuldenlast hebben opgebouwd. Stad en OCMW willen daarom werken aan een eigen leerprogramma "budgetbeheer en maatschappelijke dienstverlening" dat ze aanbieden aan de secundaire scholen en waardoor de leerlingen wegwijs worden gemaakt in de publieke dienstverlening die nauw aansluit bij hun leefwereld. Het stedelijk basisonderwijs in Belsele en Nieuwkerken blijft garant staan voor kwalitatief onderwijs en blijft haar rol als aanbieder van OKAN- onderwijs opnemen. Een lokaal spijbelbeleid dat kadert in een continuüm van sensibilisering, preventie, actie en sanctie is een must. Het Huis van het Kind heeft zijn plaats in de stad verworven. Preventie en het beantwoorden van opvoedingsvragen van ouders zijn de belangrijkste opdrachten van de opvoedingswinkel. Met STOP, LIFT, traject 8-12, MEGA en time-out zijn er de jongste jaren goede preventieprogramma’s ontwikkeld, die ook door de ouders en de scholen naar waarde worden geschat. Een regelmatige evaluatie en een eventuele bijsturing van deze projecten moet ervoor zorgen dat ze nog beter aan de noden beantwoorden. De vakantieklasjes voor leerlingen die de overstap maken naar het eerste leerjaar en die nog moeilijkheden hebben met het Nederlands, moeten worden verder gezet en waar mogelijk uitgebreid. Dit geldt ook voor de droomschool en voor andere projecten waarin de academies en de scholen elkaar versterken.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
50 En tenslotte zal het stadsbestuur ook alle groepen die huiswerkbegeleiding organiseren blijven ondersteunen, met bijzondere aandacht voor de ondersteuning van alle kansarme gezinnen.
51
Recht op wonen Betaalbaar en kwalitatief wonen blijft een fundamenteel probleem voor heel veel mensen in de stad. De huurmarkt is overbevraagd en de huurprijs staat vaak niet in verhouding tot de woonkwaliteit. De wachttijd voor een sociale woning is onaanvaardbaar lang. En ook kopers betalen zich doorgaans blauw aan de afbetaling van hun lening/ In het deel "ruimte" gingen we reeds uitvoerig in op de diverse woonprojecten die de komende bestuursperiode op stapel staan, waarbij we alles samen mikken op 2000 tot 2500 nieuwe woningen in Sint-Niklaas. Dit aanbodbeleid moet op zijn minst een stabiliserend en liefst een drukkend effect hebben op de huur- en verkoopprijzen in de stad. En het moet leiden tot een substantiële toename van het aantal sociale woningen en tot een inkorting van de wachtlijsten en –tijden.
De legislatuur van de sociale huisvesting Het aantal sociale woningen moet exponentieel toenemen de volgende legislatuur, waarbij het sociaal objectief van 257 sociale koopwoningen en 496 sociale huurwoningen tegen 2020 een minimumstreefcijfer moet zijn. Gelet op de vele projecten die voorliggen en het feit dat in elke verkaveling minstens 25% "sociaal" verkaveld moet worden, ziet het er naar uit dat dit quotum snel ingevuld zou kunnen zijn. Vandaar dat we er voor pleiten om door middel van een sociaal woonbeleidsconvenant met de Vlaamse overheid het contingent sociale koop- en huurwoningen voor Sint-Niklaas te vergroten. Wanneer de Vlaamse minister haar goedkeuring geeft over het nieuw stedelijk toewijzingsreglement, zal de Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting (SNMH) bepaalde woningen exclusief kunnen voorbehouden voor 70-plussers. Deze mogelijkheid moet worden aangegrepen om samen met het OCMW werk te maken van de voorziene bouw van bijkomende seniorenwoningen in Nieuwkerken en op de OCMW-site in Sinaai. In een wat ruimer perspectief creëert dit de kans om zich in te schrijven in het verhaal van de assistentiewoningen, door de bouw van sociale woningen in de buurt van zorgclusters. Ook de Wase Landmaatschappij (WLM) heeft fraaie perspectieven. Alleen al de lopende projecten geven uitzicht op de realisatie van 186 sociale koopwoningen de komende vijf jaar. Ook de WLM is daarmee goed op weg om het contingent sociale koopwoningen te realiseren dat Sint-Niklaas door de Vlaamse overheid toebedeeld kreeg. De betaalbaarheid van de sociale koopwoningen blijft wel een belangrijk aandachtspunt en kan o.a. gegarandeerd blijven door de kavelgrootte te verkleinen en de woningdichtheid te vergroten. Om deze hoge ambities te kunnen waarmaken, ondersteunt het stadsbestuur de SNMH en de WLM op diverse manieren. Diverse stedenbouwkundige verordeningen zorgen er immers voor dat de sociale huur- en koopwoningen in kostprijs blijven stijgen en het is essentieel dat de totaalkost van de woningen binnen het financieringssysteem van de Vlaamse overheid en dus ook van de SNMH en de WLM past. Om de verwerving van bouwgronden te faciliteren, zijn er verschillende mogelijkheden: aankoop van gronden door de stad en doorverkoop aan de SNMH of de WLM wanneer deze kunnen starten met de effectieve bouw, verstrekken van renteloze leningen voor de aankoop van bouwgrond, ter beschikking stellen van stadsgronden via schenking, erfpacht of recht van opstal. Ook wanneer de stad specifieke, kostenprijsverhogende voorwaarden wil opleggen aan de projecten of wanneer relatief grote oppervlakte openbaar domein worden voorzien waardoor verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
52 het overschrijden van de NFS2- normen (Nieuwe Financieringsnormen) onvermijdelijk wordt, past het om dit financieel te compenseren. Het stadsbestuur voorziet ook een budget voor de SNMH om de huurwoningen beter te isoleren en voor de WLM om laagenergetische sociale koopwoningen te kunnen bouwen. Nieuwe eigendomsvormen aanmoedigen Wooncoöperaties (community land trusts) zijn organisaties die betaalbare woningen voor mensen met een laag inkomen bouwen, op grond die eigendom is van de gemeenschap, en die via een systeem van erfpacht gebruiksrecht verlenen aan de koper van de woning. De stad engageert zich om samen met Interwaas en de Wase Landmaatschappij te onderzoeken of deze formule haalbaar en wesnelijk is in Sint-Niklaas en desgevallend een experiment op te starten. Cohousing, solidair wonen en andere vormen van groepswonen zitten in de lift, maar worden momenteel sterk bemoeilijkt door het probleem om zich met verschillende gezinnen op één adres te laten domiciliëren. Het stadsbestuur moet bereid zijn om mee te zoeken naar formules die het solidair wonen eerder aanmoedigen dan bestraffen, eventueel in overleg met de federale instanties die bevoegd zijn voor het bevolkingsregister. Woonbegeleiding, woonkwaliteit en woonzekerheid Wie zijn weg zoekt op de woningmarkt, kan daarvoor nu al terecht in de woonwinkel. Deze dienstverlening moet verder worden uitgebreid, inclusief een meer intensieve begeleiding voor huurders die woonproblemen ondervinden omwille van financiële, sociale of psychische problemen of omwille van hun handicap. We pleiten ook voor de integratie van de woonwinkel en de adviesverlening over duurzaam bouwen van de milieudienst in één gemeenschappelijk aanspreekpunt. De woonwinkel van de toekomst staat open voor huurders en verhuurders en voorziet adviesverlening omtrent wonen, water en energie. Om tegemoet te komen aan de woningnood in de stad worden eigenaars vanuit de woonwinkel gestimuleerd om hun woning te verhuren of te blijven verhuren. In een aantal steden loop teen experiment met een stedelijk verhuurbedrijf, dat als "derde partner" tussenkomt in overeenkomsten op de privéhuurmarkt om zowel ten aanzien van de huurder als de verhuurder een aantal garanties in te bouwen. We volgen deze experimenten nauwlettend met het oog op de eventuele oprichting van een stedelijk verhuurbedrijf in Sint-Niklaas. Mensen moeten vaak te lang wachten op een sociale huurwoning. Vlaanderen wil momenteel een regeling invoeren waarbij men aan mensen die 5 jaar op de wachtlijst staan een huurpremie toekent. Wanneer dit systeem goed werkt, overwegen wij een stedelijke huurpremie voor het 4de jaar voor de mensen die in Sint-Niklaas gedomicilieerd zijn. De stad onderzoekt op welke wijze de huurlasten van sociale huurwoningen kunnen worden getemperd in nauw overleg met de SNMH en neemt hieromtrent de nodige maatregelen. Ze kaart deze problematiek tevens aan bij de hogere overheid. Dreigende uithuiszettingen moeten liefst preventief aangepakt worden, zodat ze kunnen vermeden worden. Het OCMW, de SNMH en SOVEKA slaan hiervoor de handen in elkaar, ook als daarvoor bemoeizorg de aangewezen weg is. Uithuiszettingen zijn niet zelden het gevolg van de onbewoonbaarverklaring van een woning. De stad moet in staat zijn om dringende herstelwerken in huurwoningen en –appartementen
53 te laten uitvoeren indien de verhuurder in gebreke blijft. De gemaakt kosten moeten door de verhuurder terugbetaald worden, net als de kosten die de huurder moet maken om andere huisvesting te zoeken tijdens de duur van de werken. Het aantal nood- en transitwoningen in Sint-Niklaas is beperkt tot het Doorgangshuis van het CAW en een viertal noodwoningen van het OCMW. Het stadsbestuur engageert zich om het streven van het CAW naar een nieuwe locatie voor het doorgangshuis en een eventuele toename van het aantal nood- en transitwoningen te ondersteunen. Het stadsbestuur promoot het Huurgarantiefonds dat momenteel op vrijwillige basis werkt, en sluit een protocol af met de immosector om uitsluitend te werken met verhuurders die zich aangesloten hebben bij dit garantiefonds. Het gelijke behandelingsprotocol met de sector wordt verder opgevolgd en uitgebouwd naar andere immokantoren. Conformiteitsattesten geven aan de huurder de garantie dat een woning kwalitatief in orde is en bieden een zekere bescherming aan de verhuurder in geval van conflicten. Beiden hebben er dus voordeel bij dat een attest kan worden afgeleverd. Het kartel sp.a-Groen vindt daarom dat de stad een actiever beleid moet voeren om dergelijke attesten af te leveren, waarbij de prijs (administratiekosten) wordt afgeschaft. Tenslotte kanten we ons tegen domiciliemisbruik in het algemeen en in de sociale huisvesting in het bijzonder. Het stadsbestuur en de SNMH bundelen de krachten om deze fraude aan te pakken.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
54
Recht op gezondheid en zorg Gezondheidsbeleid De nood aan een lokaal gezondheidsbeleid Het gezondheidsbeleid in de eerste plaats een geïntegreerd beleid. Dat betekent dat de stad ook via andere bevoegdheden zoals milieu, ruimte, wonen, werken, ouderenbeleid en -zorg, jeugdbeleid, kinderopvang, mobiliteit, sport, cultuur, flankerend onderwijs- en veiligheidsbeleid de gezondheid van haar inwoners versterkt. Preventie is de beste remedie. Het drukt niet alleen de kosten voor onze gezondheidszorg, maar zorgt er vooral voor dat minder mensen ziek worden. Preventief werken aan gezondheid betekent op een gezonde manier werken, samenleven, wonen, verplaatsen; maar ook vervuiling binnen- en buitenhuis aanpakken, (h)eerlijk voedsel uit een duurzaam gezonde landbouw en armoede wegwerken. Het recht op een goede en toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen essentieel. Het kan niet dat mensen afzien van medische zorgen omdat ze niet kunnen betalen, zich niet kunnen verplaatsen, of hun weg niet vinden in de gezondheidszorgmolen. De stad speelt een belangrijke rol in de uitbouw van een lokaal sterke eerstelijnszorg, inclusief de geestelijke gezondheidszorg. De stad coördineert een efficiënt gezondheidsoverleg op lokaal niveau. Door te zorgen voor geschikte randvoorwaarden, stimuleert de stad de uitoefening van het huisartsenberoep en de samenwerking van de partners op de eerste lijn. Zo vermijdt ze ook overbelaste spoeddiensten en overbodige technische prestaties. Concrete voorstellen Gezondheid begint met een gezonde levenswijze en een gezonde levenswijze leer je best zo snel mogelijk. Gezonde maaltijden in de kleuter- en lagere school, fruit en gratis water in plaats van frisdrank- en snoepautomaten, stappen en fietsen naar school: stuk voor stuk bekommernissen waar het stadsbestuur de scholen verder moet ondersteunen. Te beginnen met de eigen stadsscholen, waar donderdag veggiedag hoort te zijn. De stad hanteert het voorzorgsprincipe ten aanzien van nog niet bewezen gezondheidsschade zoals bijvoorbeeld de straling van gsm- masten en hoogspanningskabels. Naast de zorg voor een gezonde levenswijze en een gezonde leefomgeving is er ook de zogenaamde secundaire preventie: die focust niet op het voorkomen van ziektes maar wil via vroege opsporing erger voorkomen. Vlaanderen organiseert en financiert onderzoeken om borstkanker, darmkanker… sneller op te sporen. Ook hier zien we een ongelijke toegang voor kansarme bewoners die veel minder gebruik maken van deze gratis onderzoeken. De stad zal samen met het LOGO (Lokaal GezondheidsOverleg) initiatieven nemen om er voor te zorgen dat alle inwoners gebruik maken van dit gratis aanbod. Het stadsbestuur en het OCMW organiseren een geregeld overleg met de Sint-Niklase huisartsen en tandartsen. Bekommernissen zijn: het aantrekken van voldoende artsen om de eerstelijnszorg op een kwalitatieve manier te waarborgen, de organisatie van de wachtdienst voor huisartsen, de veralgemeende toepassing van het derde betalersysteem, de monitoring
55 van het systeem van dringende medische hulpverlening voor mensen zonder papieren en de betaalbaarheid van de tandheelkunde voor mensen met een beperkt inkomen. We voldoen aan onze wettelijke OCMW-verplichtingen inzake de gezondheid voor mensen zonder papieren. Een bijzonder aandachtspunt voor Sint-Niklaas is het aantrekken van (jonge) huisartsen in de stad. Vandaag zijn 65% van de Sint-Niklase huisartsen ouder dan 55, slechts één huisarts neemt stagaires aan. Om tegemoet te komen aan het dreigende tekort aan huisartsen pleiten we ervoor dat de stad wordt erkend als zone waar weinig huisartsen zijn per inwoner, zodat startende huisartsen op het gehele grondgebied van de stad van de impulspremie zouden kunnen genieten. Binnen het thema gezondheid mogen we ook niet de geestelijke gezondheid uit het oog verliezen. Er zijn veel uitdagingen: suïcide preventie bij jongeren, opvangen van depressie bij ouderen, …. Hierbij gaan we verder op de ingeslagen weg: we halen geestelijke gezondheid uit de taboesfeer en ondersteunen projecten die hieraan werken. We besteden extra aandacht aan het welzijn van kinderen en jongeren, ook als er geen acute problemen zijn. We zijn voorstander van een jeugdwelzijnsoverleg met alle partners die rond dit thema actief zijn in onze stad (JAC, regenboog, brugfiguren, CLB, welzijnsdienst, politie, jeugddienst, …). We willen dit overleg laten uitgroeien tot een instrument waarmee we op lange termijn of in crisissituaties alle betrokken partijen zo efficiënt mogelijk doen samenwerken. Ouderenzorg op maat Na de ingebruikname van de Spoele (hoek Lamstraat – L. De Meesterstraat) in het voorjaar 2012, is het begin 2013 de beurt aan Lindenhof in Belsele om zijn deuren te openen. Dit gaat gepaard met de sluiting van woon- en zorgcentrum Sint-Catharina in Sinaai. Het zorgstrategisch plan (ZSP) van het OCMW voorziet verder de renovatie van De Plataan, waar de omvorming van de tweepersoonskamers naar eenpersoonskamers zal leiden tot een vermindering van de capaciteit van 120 naar 80 bedden. Sluitstuk van het ZSP wat de woon- en zorgcentra betreft, is de opening van de nieuwe voorzieningen op de vroegere Gerda-terreinen in 2017, gekoppeld aan de sluiting van Ter Wilgen. De volledige realisatie van het ZSP zou in 2017 moeten leiden tot 189 OCMW rusthuisbedden minder voor mensen die niet zwaar zorgbehoevend zijn (de zgn. ROB bedden). Het ZSP dateert echter reeds uit 2005 en is gebaseerd op prognoses over de toename van het aantal ouderen die een onderschatting waren van de reële vergrijzing. Het progressief kartel blijft dan ook vragende partij voor een actualis ering van het ZSP van het OCMW om meer residentiële opvang te kunnen voorzien voor senioren en om zo de wachtlijsten in te korten. De nieuwe formule van de assistentiewoningen – voorheen serviceflats - biedt daarvoor wellicht een gepaste oplossing. Het gaat hier om voor senioren voorbehouden, aangepaste woningen in de buurt van een zorgkern, waarbij de zorgverleners gesubsidieerd worden a rato van de hoeveelheid zorg die zij verstrekken en waarbij de overstap naar een woon- en zorgcentrum voorzien is wanneer de zorgbehoefte te groot wordt.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
56 De bejaardenwoningen die de Sint-Niklase Maatschappij voor de Huisvesting (SNMH) in opdracht van het OCMW zal bouwen naast Populierenhof in Nieuwkerken en op de site van Sint-Catharina in Sinaai, komen in elk geval al in aanmerking voor dit statuut. Net als de serviceflats aan de Azalealaan. Wanneer de uitvoeringsbesluiten over de assistentiewoningen klaar zijn, moeten OCMW, SNMH en de particuliere woon- en zorgcentra zich aan tafel zetten om te zien welke woningen als assistentiewoningen erkend zouden kunnen worden. De vergrijzing veronderstelt ook dat het OCMW inspeelt op alle mogelijkheden die zich aandienen om de thuiszorgdienst te versterken en dat er voldoende plaatsen worden aangeboden in semi-residentiële woonvormen als het dagverzorgingscentrum. Het ZSP voorziet in Sint-Niklaas de bouw van een tweede dienstencentrum op de Gerda-site en de installatie van "antennes" van het lokaal dienstencentrum in de drie deelgemeenten. Met name in Sinaai moet deze antenne voldoende verzorgende en recreatieve voorzieningen bieden om het verdwijnen van Sint-Catharina maximaal te compenseren. We streven hierbij naar een ruimere invulling van de dienstencentra, die de functie opnemen van sociale antenneposten met een uitgebreide dienstverlening. Tenslotte stelt zich de vraag of er in Sint-Niklaas een derde OCMW-campus kan worden opgestart in het noordelijke deel van de stad, met minimaal een dienstencentrum en een aantal assistentiewoningen. Het zelfstandig "wonen op maat" van senioren in een privé- of huurwoning moet ook aangemoedigd worden. Dat kan door senioren te helpen in de zoektocht naar een nieuwe, aangepaste woning en door ergotherapeutisch advies te voorzien over de noodzakelijke woningaanpassingen. Hierbij ondersteunen we in de mate van het mogelijke nieuwe woonvormen op maat voor senioren, zoals kangoeroewonen, woonzorgnetwerken,… In samenspraak met de ouderenverenigingen en het buurtwerk gaan we na of we acties kunnen ondernemen in de strijd tegen de vereenzaming Door de combinatie van dit gedifferentieerde zorgaanbod en de inspanningen om in samenwerking met de seniorenverenigingen een uitgebreid ontspanningsaanbod te voorzien, kan Sint-Niklaas zich ontwikkelen tot een "age-friendly-city", zoals dat gepropageerd wordt door de Verenigde Naties. Een belangrijk punt in het licht van groeiende diversiteit binnen de groep ouderen is het adequaat leren omgaan met andere culturen in woon-en zorgcentra en andere ouderenvoorzieningen. Zonder beperking gaan voor mensen met een beperking De beleidsnota voor de personen met een beperking die in de huidige legislatuur tot stand kwam, wordt verder uitgevoerd. Aandachtspunten zijn het recht op zelfbepaling, het toegankelijk maken van alle voorzieningen van de stad en het ondersteunen van alle verenigingen die hiervoor werken. De stad promoot begeleid werken actief via goede praktijkvoorbeelden en drempelverlagende acties onderneemt naar scholen, bedrijven, organisaties, … Daarnaast stimuleert ze samenwerkingsverbanden tussen de dagcentra en de werkgevers, bijvoorbeeld onder de vorm van projectsubsidies die het mogelijk maken om bestaande werkomgevingen aan te passen aan te noden van de begeleid werkers. De huidige tewerkstellingsstages van mensen met een licht mentale beperking worden verder gezet en de sociale, beschutte en leerwerkplaatsen kunnen blijvend rekenen op ondersteuning.
57
Naar analogie met het toewijzingsreglement voor de senioren, maken het stadsbestuur en de SNMH ook werk van een specifieke regeling voor meerderjarige personen met een lichte tot matige verstandelijke, motorische, sensoriële of autistische beperking die zelfstandig kunnen wonen onder begeleiding van een dienst Begeleid Wonen. De stad neemt haar regierol op om ouders, zorginstellingen voor personen met een beperking en de woonactoren samen te brengen om oplossingen te zoeken en een antwoord te bieden op de diverse opvangproblemen. Er wordt tevens onderzocht of de SNMH een rol kan spelen in de huisvesting van mensen met een beperking die in aanmerking komen voor beschermd of geïntegreerd wonen De SNMH besteedt bijzondere aandacht aan de sociale huisvesting van personen met een beperking. Zo worden aangepaste sociale huurwoningen gebouwd voor mensen met een fysieke beperking, waarbij ADL-assistentie (Activiteiten voor het dagelijks Leven) wordt voorzien door vzw Focus. Wat de vrijetijdsbesteding betreft, willen we drempels wegnemen door de begeleiderskaart voor het openbaar vervoer te erkennen en de begeleiders van mensen met een beperking (in groepsverband) gratis toegang te verschaffen tot vrijetijdsinitiatieven. AZ Nikolaas: een ziekenhuis dat meegroeit met de stad Het fusieziekenhuis, ontstaan in 2007, heeft ondertussen een ganse weg afgelegd inzake integratie van diensten en de oprichting van nieuwe diensten zoals radiotherapie, kinderpsychiatrie, volwassenpsychiatrie, diabeteskliniek, enz. Omwille van het grote belang van AZ Nikolaas in het voorzieningenaanbod in de stad en omdat de lokale overheid de fusiekliniek mee bestuurt, houden we er aan om in dit programma een apart deeltje te besteden aan AZN. In het beleid van AZN dienen de bestuurders die namens de lokale overheid zijn aangesteld o.i. in het bijzonder te waken over de betaalbaarheid van de dienstverlening, de toegankelijkheid en de klantvriendelijkheid van AZN. We pleiten er in dat verband voor dat de derdebetalersregeling wordt doorgetrokken naar specialisten. En we stimuleren dat zoveel mogelijk raadplegingen plaatsvinden in het ziekenhuis zelf, wat de kost voor de patiënten moet drukken. Op medisch-inhoudelijk vlak ontbeert AZN nog één medische dienst die een bijzonder hiaat vormt voor het Waasland: het zorgprogramma cardiologie B1/B2, waardoor hartcatheterisatie, stenting, e.d.m. zou mogelijk worden. Het ziekenhuis wil hiervoor een erkenning bekomen. Het ziekenhuis moet ook mee participeren in de verdere vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg via het door de federale overheid ontwikkelde model en onder leiding van de beide psychiatrische ziekenhuizen in Sint-Niklaas. In het kader van een up to date beeldvorming en diagnostiek wil het ziekenhuis eveneens een tweede NMR-toestel bekomen zodat er sneller kan ingespeeld worden op de grote behoefte aan dit onderzoek. In het kader van de ontwikkeling van een goed zorgcontinuüm wil het ziekenhuis meebouwen aan de ontwikkeling van een zorghotel/herstelverblijf in onze zorgregio. Inzake samenwerking met de 1e lijn, i.h.b. de huisartsen, zou AZN beschikbaar moeten zijn om actief mee te werken aan de totstandkoming van een huisartsenwachtpost.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
58
Zowel voor de ziekenhuiszorg, als voor de ouderen- en thuiszorg zal het de volgende jaren meer dan ooit noodzakelijk zijn voldoende en goed gekwalificeerde mensen aan te trekken. Gelet op het bestaande tekort aan verpleegkundigen in Vlaanderen is dit één van de topprioriteiten de volgende jaren. Als grote werkgever in de regio moet het ziekenhuis hier zijn sociale verantwoordelijkheid ten volle opnemen, zoals het OCMW dat vandaag reeds doet door het aanbieden van de opleiding polyvalent verzorgende aan mensen die hun loopbaan een nieuwe wending willen geven.. Voor de vestigingsplaats en de ruimtelijke ontwikkeling van AZN verwijzen we naar het hoofdstuk Ruimte, waar dit gegeven specifiek aan bod komt.
59
Diversiteit: de rood-groene draad door het welzijnsbeleid Onze samenleving is altijd divers geweest en zal dit altijd zijn. Diversiteit is een realiteit, iedereen is anders. Er zijn verschillen in leeftijd, gender, etnische afkomst, fysieke toestand, seksuele geaardheid en socio- economische status. Die verscheidenheid wordt soms als positief ervaren maar ook soms als een bedreiging aangevoeld. Diversiteit gaat over wat ons samen bindt en wat ons van mekaar scheidt. We willen bouwen aan een lokale samenleving waar mensen begrip hebben voor elkaar en de wil opbrengen om samen te leven. Integratie is tweerichtingsverkeer, waar alle inwoners van de stad een rol in spelen. Gemeenschapsvorming is geen ouderwetse maar een heel moderne opdracht. We zien het als een taak van de overheid om actief burgerschap te bevorderen. Stad en OCMW hebben een hoofdrol en een voorbeeldfunctie De stad en het OCMW vertegenwoordigen de lokale gemeenschap in heel haar diversiteit. Dat moet zich ook weerspiegelen in de samenstelling van hun personeelsbestand, in de openheid en de toegankelijkheid van hun dienstverlening en in de manier waarop zij daarover communiceren met de Sint-Niklazenaars. Het is de taak van de schepen voor diversiteit en van de diversiteitsdienst om erop toe te zien dat diversiteit een rode draad is doorheen heel de organisatie. Meten is weten. Dat geldt ook voor het personeelsbeleid van stad en OCMW. Beide organisaties moeten cijfers bijhouden over de diversiteit naar gender, leeftijd, handicap en afkomst en streefcijfers uitzetten die de gewenste richting aangeven. Diversiteit moeten we ook nastreven bij de aanwerving van jobstudenten. In het wervingsbeleid blijven examens en selectieproeven de regel voor het invullen van functies. Wel moeten er acties worden opgezet om iedereen ook in de praktijk gelijke kansen te geven. We denken daarbij aan voortrajecten die kandidaten voorbereiden voor een examen en die open staan voor iedereen, een goede vorming en een betere mix van de jury’s, examens die meer gericht zijn op competenties en die systematisch gescreend worden door organisaties die expert zijn in doelgroepenbeleid of door de doelgroepen zelf. De examenuitslagen en de ervaringen van de kandidaten (ook van de niet-geslaagden) kunnen leren wat de blokkades zijn voor bepaalde groepen om toegang te krijgen tot de organisatie of erin door te groeien. Omgaan met diversiteit is niet altijd eenvoudig voor de werknemers van stad en OCMW, iedereen die in contact komt met publiek krijgt vorming over het omgaan met diversiteit. De communicatie van stad en OCMW verloopt in het Nederlands, maar dan wel in een Nederlands dat leesbaar en duidelijk is voor iedereen. Om dit te garanderen neemt de communicatiedienst systematisch steekproeven, organiseert ze vormingen en toetst ze ook of de gebruikers de communicatie van de lokale overheid voldoende begrijpen. De stad laat de diversiteit van de Sint-Niklazenaars ook zien in haar communicatie door alle doelgroepen aan bod te laten komen op affiches en in brochures. Naast de heldere communicatie zijn er nog twee aspecten van diversiteit waarmee stad en OCMW permanent rekening moet houden : het verlagen van financiële drempels door het gebruik van de kansenpas en het fysiek toegankelijk maken van de dienstverlening voor iedereen.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
60 De diversiteit van de stad moet zichtbaar zijn op het moment dat de stad iets organiseert. Daarom moeten we binnen alle sectoren werken aan toegankelijkheid en moeten we specifieke acties ondernemen naar de doelgroepen om hiervan gebruik te maken. Dit is zeker niet de opdracht van een aparte dienst, maar een bekommernis voor elke ambtenaar of beleidsverantwoordelijke om de bestaande dienstverlening zo uitnodigend mogelijk te maken voor iedereen. Zoals dat bijvoorbeeld gebeurt met de toeleidingsinitiatieven naar de academies. Ook kan de programmatie aangevuld worden met activiteiten die (uiteraard) open staan voor iedereen, maar die tegemoet komen aan de verwachtingen van specifieke doelgroepen. Zoals de diversiteit die het Cultureel Centrum reeds inbouwt in zijn programmatie, het Bloemetjeskoor, de cursussen saz en ut van de academie,.. Of kan het stadsbestuur activiteiten uitwerken waarin diversiteit het centrale thema is, zoals Villa Pace of Coupe Cultuur. Diversiteit heeft echter ook een keerzijde. Wanneer mensen uitgesloten worden omwille van hun handicap, hun geslacht, hun sexuele voorkeur of hun afkomst, kunnen ze daarvoor terecht bij het loket anti-discriminatie dat hun klacht registreert en behandelt. De werking van dit loket moet worden bestendigd en wanneer discriminatie een terugkerend probleem is in bepaalde sectoren, dan moet het daarvoor – met steun van de stad – gericht tegen kunnen optreden. Samenleven in diversiteit Diversiteit vraagt om meer ontmoeting. Eenvoudige, dagdagelijkse contacten zijn de beste manier om elkaar te leren kennen en respecteren. En om problemen met elkaar uit te praten wanneer die zich stellen. Het stadsbestuur hecht heel veel belang aan het samenleven van mensen in hun buurt en aan het verstevigen van de onderlinge contacten. De inrichting van de openbare ruimte speelt daarbij een belangrijke rol: pleintjes, zitbanken, voldoende brede voetpaden, speeltuigen,.. nodigen mensen uit om gebruik te maken van de openbare ruimte en er kennis te maken met elkaar. De stad wil ook verder investeren in het buurtwerk, waarbij de professionele krachten samen met de mensen uit de buurt initiatieven opzetten die de sociale samenhang verstevigen en die inspelen op de concrete behoeften van de buurtbewoners. Daarnaast moet ook de subsidiëring van de wijk- en straatcomités worden verder gezet, met bijzondere aandacht voor initiatieven die iets verder gaan dan de traditionele buurtreceptie. Zoals we ook al aanstipten in het deel "ruimte", willen we in bepaalde buurten nog een stap verder gaan door samen met de bewoners een wijkplan op te maken, dat diverse acties omvat om de leefbaarheid en de sociale samenhang in de buurt te verbeteren. Wanneer mensen signalen geven dat er iets schort in de buurt, dan nemen buurtwerkers, wijkagenten en/of stadswachten dit ter harte en wordt er desgevallend een overleg georganiseerd tussen het beleid, de betrokken diensten van de stad en de bewoners. Een bevolkingsgroep die bijzondere aandacht verdient, is de Roma-groep in onze stad, waarvan sommige gezinnen de draagkracht van hun woonomgeving en van de openbare diensten onder druk zetten. De aanstelling van twee stewards creëert de mogelijkheid om deze groep met extra aandacht op te volgen en te begeleiden. De prioriteit gaat daarbij naar het voldoen van de leerplicht, naar het respecteren van een aantal wettelijke verplichtingen en naar de toeleiding naar de arbeidsmarkt. We werken verder aan een beleid dat helpt waar mogelijk maar bijstuurt waar nodig.
61
Solidariteit binnen de grenzen van de stad en tot ver daarbuiten Het vrijwilligerswerk aanmoedigen en waarderen Het vrijwilligerswerk dat, al dan niet in de schoot van het verenigingsleven, wordt uitgevoerd is onbetaalbaar. Het stadsbestuur kan alleen maar dankbaar zijn voor het feit zoveel SintNiklazenaars zich in hun vrije tijd willen inzetten voor andere mensen: in hun buurt, in de schoot van een vereniging, op school, in de zorg of gewoon van mens tot mens. De blijvende en waar nodig versterkte ondersteuning, financieel en infrastructureel, van de verenigingen in al hun diversiteit blijft voor het progressief kartel dan ook een essentieel programmapunt. En minstens één keer per jaar moeten stad en OCMW een moment creëren waarbij de vrijwilligers en het vrijwilligerswerk in de bloemetjes worden gezet. Een bijzondere groep binnen het vrijwilligerswerk zijn de senioren en dan in het bijzonder de groeiende groep van jonggepensioneerden. In heel wat verenigingen en werkingen spelen zij een cruciale rol. De stad tracht de ervaring en de bekwaamheid van de senioren maximaal te verzilveren. Hiervoor schrijft zij de jong gepensioneerden aan, inventariseert hun talenten en tracht via een jaarlijkse vrijwilligersbeurs dit talent te koppelen aan een lokale behoefte: leesouder in de school, bijbrengen van oude technieken in de plaatselijke academie, medewerker rode kruis, stads- of dorpsgids, vrijwilliger in de bibliotheek, barhouder in de sportkantine,… Te veel talenten, te veel ervaring blijft vandaag nog onaangesproken. Het stadsbestuur zal ook zorgen voor een volledige actualisatie van het ouderenbeleidsplan, in nuaw overleg met een lokaal seniorenplatform waar ouderenorganisaties, welzijnsorganisaties en een afvaardiging van de seniorenraad het seniorenbeleid uittekenen. Dit kan voordien door een bevraging of enquête. Het stadsbestuur organiseert ook ontmoetingen tussen de plaatselijke raden (sportraad, cultuurraad, jeugdraad) en de seniorenraad.
Solidariteit stopt niet aan de stadsgrenzen Sint-Niklaas is een solidaire stad. Dat bewijst Villa Pace jaar na jaar. Er is een veelheid aan organisaties die een band leggen met de rest van de wereld en die stevig geworteld zijn in het sociale leven van de stad. In het eerste weekend van september worden de batterijen van de solidariteit opgeladen voor de rest van het jaar en dat moet zo blijven! 2011 heeft geleerd dat er een sterk mobiliserend effect kan worden gecreëerd wanneer alle noord-zuidactiviteiten onder één vlag en onder één thema kunnen worden georganiseerd, in dit geval die van de Unicef-solidariteitsstad. Deze weg moet verder worden ingeslagen, waarbij de stad de regie opneemt inzake internationale samenwerking en de Actie- en Adviesgroep Solidariteit (AAS) een belangrijke adviserende rol te spelen heeft, ook om de link te leggen naar andere beleidssectoren die zich willen inschrijven in het jaarprogramma. We willen blijven werken aan draagvlakversterking voor ontwikkelingssamenwerking via de organisatie van sensibiliseringsactiviteiten (o.b.v. verschillende methodieken) in samenwerking met de lokale Noord-Zuidactoren. Jongeren zijn hierbij de prioritair te bereiken doelgroep, waarbij de stad initiatieven neemt om een zo groot mogelijke diversiteit te realiseren. We ondersteunen de vraag van lokale Noord-Zuid actoren om een fysieke en virtuele ontmoetingsplaats rond Noord-Zuid te voorzien. In dat verband steunen we de verdere totstandkoming van een Noord-Zuid-huis, al dan niet ingebed in een bestaande werking, verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
62 waarin de stad naast lokale ngo’s en partners uit het Zuiden een rol kan spelen. Dit NoordZuidhuis zou kunnen uitgroeien tot een stedelijke ontmoetingsplek voor partners uit Noord en Zuid, waar kinderen en jongeren gesensibiliseerd worden rond mondiale thema’s. De ervaring leert dat inleefreizen een bijzonder krachtig instrument zijn om mensen te sensibiliseren voor de solidariteit met het zuiden. Zeker wanneer men de kans krijgt om een aantal dagen met de plaatselijke bevolking de dag door te brengen. De stad onderzoekt hoe de deelname aan inleefreizen vanuit de lokale NGO's kan aangemoedigd worden. Het kartel sp.a-Groen wil o.a. via deze formule de band met onze Senegalese zusterstad Tambacounda verder uitdiepen en wil ook de inleef-initiatieven van Bevrijde Wereld en Dwagulu Dekkente verder ondersteunen. Een recent gegeven zijn de contacten met de stad Al Hoceima in Marokko, in de regio waar een groot deel van de Marokkaanse migrantenfamilies in Sint-Niklaas hun thuisbasis hebben. Hier heeft de kennismaking een bijkomende betekenis, omdat ze de autochtone Vlamingen in staat stelt om kennis te maken met de streek en de levensgewoontes van hun buren en schoolvrienden. Omgekeerd draagt de stedenband ook bij tot een beter begrip vanuit de Marokkaanse gemeenschap van onze leefgewoonten en die in ons en hun eigen herkomstland en –cultuur. Een gelijkaardig initiatief met medewerking van de Turkse gemeenschap in Sint-Niklaas zou bijzonder welkom zijn. Sint-Niklaas is een stad met een levendige vredestraditie (vredefeesten, oud strijders, mayors for peace, fakkeltochten) maar helaas ook met een oorlogstraditie (Kroonmolenplein). De stad moet die traditie van vrede en vrijheid ook in de toekomst verder kracht bijzetten. Binnen het brede kader van internationale samenwerking pleiten we voor de aanduiding van een vredesambtenaar die activiteiten uitwerkt rond oorlog en vrede, in het bijzonder naar kinderen en jongeren (bijv. investeren in vredesopvoeding), steeds ingekaderd en ingebed in een perspectief van internationale samenwerking en solidariteit. Sint-Niklaas heeft tenslotte ook een lange traditie op vlak van internationale samenwerking. In 2012 bestaan de jumelages 50 jaar. Heden dient bekeken te worden in welke vorm deze Europese samenwerking in de toekomst kan worden verdergezet, rekening houdend met haar maatschappelijke relevantie en met het aanwezige draagvlak bij de inwoners van onze stad en haar zustersteden. Los daarvan streven we ernaar dat diensten, organisaties en instellingen in onze stad af en toe ‘over het muurtje gaan kijken’ om de nodige inspiratie op te doen en deze te vertalen naar de Sint-Niklase beleidscontext (bijv. de milieuaanpak in Freiburg). Sint-Niklaas was één van de eerste erkende fair trade-gemeenten. De voorsprong die we hebben op andere gemeenten, moeten we behouden door op zoveel mogelijk vlakken het gebruik van duurzame en fair trade producten te stimuleren en te ondersteunen, zowel in de eigen werking als buiten de muren van het stadhuis en het OCMW. We pleiten er tenslotte voor dat de stad ethisch bankieren opneemt in het financieel beleid van de stad, en in die zin een voorbeeldrol opneemt. Als sluitstuk moeten we zeggen dat we streven naar een kwaliteitsvol groeipad waarbij het de betrachting moet zijn de huidige 5 euro per inwoner besteed aan internationale samenwerking gevoelig te verhogen tegen het einde van de legislatuur.
63
Veiligheid: de sokkel van het welzijn Veiligheid: een essentieel aspect van het welzijn Het veiligheidsbeleid is de oudste en nog altijd één van de belangrijkste kerntaken van de lokale overheid. Ervoor zorgen dat mensen zich geen zorgen hoeven te maken over hun fysieke integriteit en over hun eigendom bij hen thuis, in hun buurt en in hun stad is een essentieel onderdeel van hun welzijn en een rode draad doorheen het beleid.
Onze visie op de politiezorg Een goede politiezorg vereist een constant nadenken over structuren en acties; maar dit alles moet je ondernemen vanuit een bepaalde visie. Hieronder geven we daarvan de krachtlijnen aan. Zacht als het kan, maar hard als het moet Er zal maximaal worden ingezet op preventie, maar daar waar nodig wordt een kordate aanpak gerealiseerd. Dit is voor ons de essentie van een (f)links beleid. Preventie is en blijft de eerste schakel van een ganse veiligheidscyclus. Meer blauw op straat Wij gaan voor meer blauw op straat. Wij hebben de voorbije legislatuur ons politiekorps gevoelig uitgebreid, zodat meer blauw op straat geen holle slogan is. We zorgen er ook voor dat ‘meer blauw op straat’ daadwerkelijk leidt tot ‘blauw meer op straat’ door een inperking van de administratieve overlast en een efficiënte inzet van het korps. Alleen al in 2012 zullen normaliter 22 nieuwe mensen het korps vervoegen. We zullen evalueren of dit aantal toereikend is. Sommige criminaliteitscijfers zijn sterk teruggelopen, terwijl er andere fenomenen zijn zoals inbraken waar we moeilijk vat op krijgen. Het is in elk geval positief dat de ophelderingsgraad van misdrijven fors is verhoogd. Het politiebeleid is ook sterk gedemocratiseerd, met een frequente informatie-uitwisseling tussen de politie, het college, de gemeenteraad en de bevolking. We moeten blijvend de inzet van burgerpersoneel voor niet-politionele taken versterken, zodat er meer operationele capaciteit voor de interventiediensten vrijkomt. Het komt er dus vooral op aan het blauw meer en vooral efficiënter in te zetten. Dit is niet alleen een kwestie van de capaciteit op te drijven, maar ook deze beter en genuanceerder aan te wenden. Leefbaarheid is een zaak van ons allen Leefbaarheidsproblemen vragen een ruime aanpak: het stadsbestuur, de preventiedienst, de stadswachten, politie en brandweer moeten hiertoe in hun dagelijkse werking optimaal kunnen samenwerken. Het streven naar een veilige stad houdt een constant zoeken in naar een evenwicht tussen levendigheid en leefbaarheid. Alles begint van binnenuit, van bij de burger. Het bestuur ondersteunt, stimuleert en werkt mee aan een positief klimaat. Burgerzin, verantwoordelijkheid en verdraagzaamheid zijn de essentiële ingrediënten. De beleidsacties,
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
64 die gedragen worden door verschillende partners (in de eerste plaats de veiligheidskorpsen), zijn slechts succesvol als ze op zo’n positief klimaat kunnen worden geënt.
Ook dagdagelijkse bekommernissen wegen op het veiligheidsgevoel van mensen Niet enkel criminele feiten hebben een invloed op de veiligheid van de inwoners. Verkeersagressie, verloedering, burenruzies, milieuovertredingen, straatcriminaliteit, vandalisme en dergelijke hypothekeren evenzeer het veiligheidsgevoel van velen. Er zal niet worden geaarzeld om kordaat op te treden tegen al deze vormen van overlast, al dient eraan toegevoegd dat de oplossingen niet altijd voor de hand liggen. Onveiligheidsgevoelens au serieux nemen Minstens even belangrijk als het objectieve veiligheidsgevoel is het aanvoelen en de perceptie van de inwoners en het subjectieve veiligheidsgevoel. In tegenstelling tot het objectief veiligheidsgevoel houdt dit geen rechtstreeks verband met reëel slachtofferschap. Ondanks de gunstige criminaliteitscijfers wordt er vastgesteld dat bepaalde categorieën van inwoners – in het bijzonder senioren – zich minder veilig voelen en de kans om zelf het slachtoffer van een misdrijf te worden hoger inschatten. Wij stellen alles in het werk om het veiligheidsgevoel bij de inwoners te verhogen, onder meer door een goede en correcte informatieverstrekking over veiligheidsthema’s en het geheel van inspanningen zoals hierboven beschreven. Om doortastend te werken hoef je echt geen rambo te zijn Wij blijven geloven in een gemeenschapsgerichte politie. Het meest in het oog springend is de versterking van de wijkwerking, onder meer door de toevoeging van de innovatieve maatschappelijke-overlastteams (MO-teams). Maar ook bij de fenomeengerichte projecten worden veel meer externe partners betrokken dan voorheen. De politie is frequent aanwezig bij initiatieven van het stadsbestuur en gaat regelmatig spreken voor verenigingen en scholen. Zoals bij het overige stadspersoneel zal aan alle politiemensen steeds beleefdheid, beschikbaarheid en engagement worden opgelegd. De voorbije jaren is het korps erin geslaagd te evolueren naar een professionele en kordate organisatie. Dat belet niet dat ook in de toekomst aandacht moet blijven gaan naar de attitude van elke individuele politieverantwoordelijke, van hoog tot laag. Dienstverlening en oplossingsgerichtheid is niet enkel een huisstijl, maar een individuele plicht. Burgers moeten steeds worden behandeld als cliënten. Van veiligheidsprincipes naar politiepraktijk Eind 2012 dient een nieuw zonaal veiligheidsplan te worden uitgetekend, hierbij zullen we zeker de hierboven vermelde principes centraal stellen. Een kordate aanpak, gedragen door een sterk korps dat voldoende sterk is in aantal en dat optimaal samenwerkt met de andere disciplines. Preventie en het in kaart brengen van nieuwe overlastfenomenen “Voorkomen is beter dan genezen”. Dat geldt ook voor het politiebeleid. Inbraak in woningen, voertuigencriminaliteit, overlast en criminaliteit in de uitgaansbuurt en in de recreatieve sfeer,
65 drugpreventie, intrafamiliaal geweld: het zijn stuk voor stuk thema’s waaraan tot vandaag preventief gewerkt wordt. Enkel concrete voorbeelden: inwoners kunnen een beroep doen op gratis technopreventief advies van de preventiedienst van de lokale politie om hun woning te beschermen tegen inbraken. In de uitgangsbuurt werden in overleg met de horeca-uitbaters en met de buurt reeds meerdere sensibiliseringsacties opgezet om overlast door het uitgaanspubliek te beperken, waarbij de horeca ook zelf zijn verantwoordelijk opnam voor bv. het schenken verkoopgedrag. Op De Ster werpt de preventieve aanpak met medewerking van de Antwerpse politie en met De Lijn alleszins zijn vruchten af. Indien dit op bepaalde momenten niet toereikend is, zal kordaat worden opgetreden. Preventiewerkers en straathoekwerkers richten zich op druggebruikers en kwetsbare jongeren en trachten deze weer dichter bij de maatschappij te brengen. Buurtwerkers en stadswachten spelen dan weer een voorname rol in het bevorderen van de sociale cohesie in buurten en wijken. Een ander preventieproject waaraan de lokale politie meewerkt, is het Mega-project. Sinds 2001 namen 7500 leerlingen van het 6de leerjaar (en hun ouders) deel aan dit programma. Vanuit een versterking van het zelfbeeld en de identiteit leren jongeren op de drempel van de puberteit "neen" zeggen tegen drugs en geweld. Wij willen blijven investeren in dit project. De lokale veiligheidsdiagnose brengt op geregelde tijdstippen de criminaliteitsfenomenen in kaart, zodat nieuwe prioriteiten in het preventie- en veiligheidsbeleid bepaald of bestaande bevestigd zullen worden. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan: de computercriminaliteit, waar de ingezette inhaaloperatie binnen de recherche onverminderd moet worden verdergezet; de domiciliefraude, waar we pleiten voor een intensievere aanpak door samenwerking van politie, dienst burgerlijke stand en de “antennes” van deze diensten op het terrein.; Inzetten op wijkwerking Op het niveau van de wijk wordt naar een warm, positief klimaat gestreefd, naar een buurt waar het leuk is om te leven en te vertoeven. Inspraak, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, diversiteit en verdraagzaamheid zijn belangrijke begrippen waarop wijkwerking is gestoeld. Spontaan gegroeide initiatieven, het bestaande wijkgerichte verenigingsleven, de door de stad opgestarte inspraakstructuren en de betrokken stedelijke diensten werken allen samen aan een geïntegreerde aanpak van de wijkwerking. Het streven naar een leefbare wijk houdt immers dagelijkse inspanningen van alle bij de wijk betrokken personen in. De stad gaat er hierbij van uit dat elke wijk een eigen identiteit heeft, dat elke wijk een aanpak ‘op maat’ vereist en dat de leefbaarheid vergroot door een wijkgerichte dienstverlening uit te bouwen. Het buurt- en wijkleven moet zoveel mogelijk aangemoedigd worden. Elders in ons programma wijzen we op het belang ervan. We willen blijvend het wijkleven ondersteunen via het reglement op de wijkwerking, waarbij buurten en wijken financiële steun kunnen krijgen voor allerlei initiatieven ter bevordering van de sociale cohesie. De zelfredzaamheid van deze comités moet bevorderd worden, en hiervoor mag er zeker een hogere toelage zijn. Dit alles uiteraard op basis van overleg: daarvoor zou het wenselijk zijn dat er een laagdrempelige overlegstructuur per wijk wordt geïnstalleerd met een zo ruim mogelijk verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
66 bereik. Voor het formuleren van een aanpak van bepaalde problemen op wijkniveau kan een wijkscanning, een nuttig instrument zijn. Hoe dan ook blijft de wijkinspecteur het vaste eerste aanspreekpunt in de wijk. Daarom dienen de stadsdiensten ervoor te zorgen dat de wijkagent op de hoogte is van alles wat zich afspeelt in zijn wijk: buurtfeesten, overlastproblemen, belangrijke milieu- en bouwdossiers, verkeersingrepen, … Repressie als noodzakelijk sluitstuk van het veiligheidsbeleid Het sluitstuk van de projectwerking is (noodgedwongen) repressie. Lichtere criminaliteit blijft evenwel al te vaak onbestraft. Hoewel de bestraffing van criminaliteit een taak is voor het gerecht en dus buiten het bestek van de burgerlijke overheid valt, mag dit het stadsbestuur en in het bijzonder de burgemeester niet beletten sterke signalen te (blijven) geven naar de justitiële instanties indien de zaken niet lopen zoals ze horen te lopen. Voor welbepaalde overtredingen is het systeem van gemeentelijke administratieve sancties een probaat instrument voor een “lik op stuk”-beleid, inbegrepen de mogelijkheid om voor bepaalde conflicten tot een oplossing in der minne te komen. We pleiten er dan ook voor om dit systeem te behouden en waar mogelijk het toepassingsgebied uit te breiden. Met betrekking tot nazorg en remediëring engageren we ons om alle vormen van herstelbemiddeling en alternatieve sancties verder te stimuleren en te organiseren. Ook het systeem van alternatieve straffen verdient verder alle kansen. Slachtofferhulp en begeleiding wordt eveneens verder zorgvuldig en professioneel georganiseerd. Het organogram van de politie Elke schakel in het politiekorps is belangrijk en moet politiewerk kunnen verrichten. Maar naargelang het segment liggen de klemtonen wel anders. Wij blijven gaan voor een eerste lijn van wijkagenten en MO-teams. Wij gaan verder voor een multifunctionele en aanspreekbare wijkfunctie en zijn van oordeel dat de wijkagent zoveel mogelijk actief aanwezig moet zijn in zijn of haar wijk. Mogelijks dienen we in functie van de voorziene groei van de stad de inzet op dit vlak nog te versterken. Dit alles kan maar werken indien deze eerstelijnspolitie optimaal ingebed is in de werking van een informatiegestuurde politie. Wij zullen dan ook de volgende jaren resoluut blijven verder pleiten voor de uitbouw van het lokaal informatiepunt en een goed uitgebouwde recherche. Hier wordt alle relevante info gebundeld en geanalyseerd om op basis daarvan de politie te oriënteren. De interventie moest nodig versterkt worden: eind 2011 hebben wij negen extra aanwervingen voorzien. De mobiliteitsdienst binnen de politie wordt op dit ogenblik uitgebouwd tot een gespecialiseerde eenheid die continu oog heeft voor de aandachtspunten van de overeenkomst verkeersveiligheid en die de grote acties in dat verband beheert. We hebben dit mogelijk gemaakt door een sterke uitbouw van de mobiliteitsdienst. De overeenkomst verkeersveiligheid maakt het mogelijk meer mensen en middelen in te zetten ter bevordering van de verkeersveiligheid. Het aantal verkeersacties wordt efficiënter gepland dan vroeger en in de mate van het mogelijke afgestemd op de campagnes van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid (BIVV), maar ook op de lokale verkeersproblemen. De voornaamste thema’s waarrond blijvend wordt gewerkt, zijn zwaar
67 vervoer, het gebruik van alcohol en drugs achter het stuur, het gordelgebruik, de overdreven snelheid, het hinderlijk en gevaarlijk parkeren en verkeersagressie. De stad zal alle middelen inzetten om het SAVE-charter te bekomen en met trots te behouden. Publieke veiligheid verder professionaliseren Tijdens de vorige bestuursperiode werd grote aandacht besteed aan de publieke veiligheid. De ‘incidenten’ die zich voordeden tijdens de voorbije legislatuur (bv. grootschalige voedselvergiftiging kinderen, opslag dodelijke hoeveelheid chemicaliën in een woonhuis) geven aan dat onze diensten sterk georganiseerd zijn en hun vak zeer goed beheersen. Dergelijke incidenten herinneren er ons echter ook aan hoe kwetsbaar veiligheid en gezondheid is en met welke risico’s onze veiligheidsdiensten soms geconfronteerd worden. Een blijvende inzet op vorming en verdere professionalisering is dan ook voor ons een must. In juni 2011 werd een algemeen nood- en interventieplan goedgekeurd: dit geeft een goede basis om de publieke veiligheid verder te verdiepen: complexe oefeningen m.b.t. potentieel kwetsbare locaties (bv. Waasland Shopping Center, Siniscoop, uitgaansbuurt, Fabiolapark, …) veiligheidscharters met de scholen Dit plan moet ten dienste worden gesteld van zoveel mogelijk mensen en organisaties. Zo zullen in de toekomst zoveel mogelijk veiligheidsrisico’s worden gedetecteerd, die zich elke dag en op elke plaats van de stad kunnen voordoen, zoals gevaarlijke situaties tijdens en na grootschalige openbare werken, risico’s bij vuurwerk, het nieuwe fenomeen van de after-party’s e.d.m. Het ruimere takenpakket zal worden behandeld in een geest van rechtvaardigheid en billijkheid, maar ook met een maximum aan dienstvaardigheid. De bevolking in het algemeen en de organisatoren van festiviteiten in het bijzonder moeten verder worden gesensibiliseerd. Zij dienen te beseffen dat het voorzorgprincipe, waarop het beleid is gebaseerd, uiteindelijk ook in hun belang is.
De brandweer efficiënt inzetten en een degelijke brandpreventie organiseren Een adequate brandweerzorg steunt op twee pijlers: voorkomen (preventie) en bij incidenten efficiënt en kordaat optreden. Efficiënt en kordaat optreden Het kartel sp.a-Groen wil de recent gedane inspanningen (bv. extra aanwervingen) verder zetten om ook in de volgende bestuursperiode een antwoord te bieden op de reële noden bij de brandweer en te streven naar een modern, goed getraind, efficiënt, deskundig en vakbekwaam ingesteld brandweerkorps. Een korps ook dat goed samenwerkt met de andere disciplines die werkzaam zijn bij de hulpverlening en de rampenbestrijding, net als met de andere brandweerkorpsen in de hulpverleningszone.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
68 Het personeelsbeleid zal streven naar een optimale taakverdeling tussen beroepspersoneelsleden en vrijwilligers. Beroepsbrandweermannen vormen de spil van de gemengde organisatie, zodat de deeltijdse vrijwilligers zich hoofdzakelijk kunnen toeleggen op interventietaken en het inoefenen en trainen van interventieprocedures. Het klim- en duikteam verdient alle kansen om zich verder te vervolmaken. En er zal worden onderzocht in hoeverre de onmiddellijke inzetbaarheid van de brandweer verder uitgebreid kan worden. Voorkomen van incidenten Het voorkomen van incidenten is, naast het efficiënt optreden, de tweede grote opdracht van de brandweer. Bouw- en uitbatingsdossiers worden geadviseerd, talrijke plaatscontroles worden uitgevoerd, interventieplannen voor belangrijke risico’s en brandscenario’s voor specifieke locaties worden opgesteld. De brandweer dient hiervoor het nodige personeel en middelen te krijgen. Het preventiebeleid van de brandweer moet een volwaardige tak in de dienstverlening naar de burger worden. Er is nood aan een betere ondersteuning en coördinatie ten behoeve van de toenemende preventietaken van de brandweer. Het interventiematerieel moet aangepast zijn aan de noden van de dienst, degelijk en onder alle omstandigheden betrouwbaar. Wat het efficiënt inzetten van middelen betreft, zal de vernieuwde brandweerkazerne infrastructureel zo goed mogelijk worden uitgerust om een optimale werking te realiseren. Het gebouw moet verder gerenoveerd worden teneinde het inslapen van de brandweer mogelijk te maken. Wij engageren ons om ook bovenlokaal de samenwerkingsverbanden tussen brandweerkorpsen te ondersteunen en de hervorming op het terrein te implementeren (de eventuele meerkost zal moeten worden gedragen door de federale begroting).
69
Hoofdstuk III: vrije tijd Vrije tijd: de kleur van het leven Onder de noemer "vrije tijd" willen we het hebben over de beleidssectoren cultuur, sport, jeugd en toerisme. Dat we ervoor gekozen hebben om al deze thema's onder de noemer "vrije tijd" te brengen, is geen toeval. In al deze sectoren spelen dezelfde inspiratieve krachten (creativiteit, zelfwerkzaamheid, educatie, participatie, publiekswerking) en vergelijkbare actoren (stedelijke instellingen, professionele werkers, verenigingen) hun rol, zij het variabele accenten per beleidssector. In eerste instantie willen we in ons programma dan ook een integrale benadering geven van het thema "vrije tijd"; daarna worden de onderscheiden beleidssectoren één na één afzonderlijk tegen het licht gehouden.
Sterktes en zwaktes van de huidige toestand Het huidige beleid wordt over het algemeen als positief ervaren. De stedelijke instellingen en structuren werken uitstekend en zitten tegen hun plafond aan, rekening houdend met de bestaande infrastructuur, de personeelsbezetting en de beschikbare budgetten. De verenigingen worden via de raden goed bediend: zij krijgen concrete inspraak en bepalen mee het subsidiëringssysteem waardoor hun werking ruime financiële, logistieke en infrastructurele ondersteuning ontvangt. Het stimuleren en activeren van de kinderen en jongeren staat in de meeste sectoren al vrij centraal De Ster blijft een pijnpunt (zie verder). En in de sportsector krijgen de zaalsporten nog te weinig aandacht. De structuur en de werking van de Cultuurraad moeten grondig hervormd worden en daaruit vloeit voort dat ook het subsidiërings- en ondersteuningsbeleid moet herbekeken worden met het oog op meer billijkheid, meer impulsen voor vernieuwende projecten en een specifieke ondersteuning op basis van convenanten met de professionele en semi-professionele culturele organisaties uit de stad. Ook inzake publieksbereik stellen zich uitdagingen. Zo worden de niet-georganiseerde beoefenaars nog te weinig bereikt In de verschillende werkgebieden en geldt dit ook voor allochtone bevolking en in het bijzonder voor de allochtone jeugd. Ondanks de ruime voorzieningen en de investeringen van de jongste jaren (bv. in de vernieuwing van het museum en het Bauhuis), blijft er op specifieke vlakken een infrastructuurtekort bestaan. Dit is het geval voor de repetitielokalen, fuifzalen en andere cultuurlokalen voor artistieke creativiteit, zoals tentoonstellingsruimtes.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
70 De uitdagingen Nieuwe input: elk talent telt! De participatie van elke burger is nodig om verandering en vooruitgang waar te maken. Daarom willen we ieders talent en creativiteit stimuleren, van jongs af aan. Daarom geven we mensen de kans te proeven van allerlei mogelijkheden en zo hun talenten te ontdekken. Daarom stimuleren we spelen, leren, sporten, ondernemen, cultuur beleven, praten, ontspannen, muziek maken, sproten, bewegen, werken en feesten. Iedereen mag genieten! Meer dan ooit : Stad van het Kind – Stad van de Jeugd Het kind en de jeugd moeten in elk werkgebied als ultieme toetssteen worden gehanteerd. De 'educatieve opdracht' wordt een kerntaak in de nieuwe legislatuur: Elke vorm van participatie en initiatie (sport, cultuur, lezen, natuur, enz) moet systematisch worden aangemoedigd. Het imago van de stad als 'scholenstad' en als "vetste jeugdstad van Vlaanderen" moet met alle middelen worden versterkt Facilitaire begeleiding De kerntaak van de stad naar de verenigingen toe blijft: facilitaire begeleiding. Dus verenigingen ondersteunen. Het beleid moet de potentiële beoefenaars en belevers prikkelen en dus mogelijkheden scheppen: infrastructureel, financieel en logistiek. En ook semi-professionele initiatieven moeten in hun ontwikkeling een aangepaste, stimulerende begeleiding krijgen. We streven ernaar om ook de deelgemeenten maximaal te betrekken in het geheel van de culturele werking. Initiatieven voor niet-georganiseerde geïnteresseerden Steeds meer blijkt er een groot potentieel van mensen te bestaan die willen participeren aan activiteiten, maar niet in club- of verenigingsverband. Dit is een belangrijk element om rekening mee te houden en het vraagt om aangepaste activiteiten en een aangepaste communicatie om deze groep zo goed mogelijk te bereiken.
71
Vrije tijd sector per sector Cultureel Centrum Organisatorisch wordt de programmatie van het cultureel centrum opgenomen door de vzw Accsi. Voor het progressief kartel blijft Accsi een wettelijke vzw, met een meerderheid van afgevaardigden vanuit het stedelijk bestuur, maar ook met een zo groot mogelijke participatie en vertegenwoordiging van het middenveld. In 2014 wordt het nieuwe cultuurdecreet van kracht: het middenveld, in casu de cultuurraad maar ook de jeugdraad en de seniorenraad, moet een structurele en strategische partner in het beheer van het Cultureel Centrum en van de vzw Accsi blijven. Wel is een regelmatige vernieuwing van hun afgevaardigden een aandachtspunt. Het CC blijft het cultuurkruispunt van de stad. Verenigingen, professionelen, publiek, jongeren en iedereen die actief of als toeschouwer wil participeren, ontmoet elkaar binnen een kwalitatief en zeer gevarieerd cultuuraanbod, waarin alle expressievormen kunnen aan bod komen. De basisopdracht van het CC blijft dus een zo gevarieerde mogelijke ambitieuze cultuurprogrammatie aanbieden aan een zo gevarieerd mogelijk publiek. Daarom blijft voor het CC de ondersteuning van het verenigingsleven, de actieve publiekswerving en de creatie van een culturele leefomgeving een structurele prioriteit. Om de dynamiek van het cultuurbeleid van de stad te verhogen is er een grotere synergie nodig tussen de verschillende cultuurinstellingen. De nieuwe cultuurbeleidscoördinator moet hier een grote rol in krijgen. De verscheidenheid in leren en experimenteren in onze stad is onze grootste rijkdom. Dat iedereen op eigen tempo en met eigen verwachtingen mag evolueren moet gekoesterd worden. De Vrije Ateliers moeten zich kunnen blijven ontplooien als ‘cultuurbelevingscentrum’. Een cultuurfestival met een eigen gezicht in het Vlaamse cultuurlandschap kan het imago van de stad zeer ten goede komen. Bibliotheek en archief Het bibliotheekgebouw aan het H. Heymanplein is dringend aan een grondige renovatie toe, gekoppeld aan een uitbreiding op dezelfde plek. Zowel voor de bibliotheek als voor het stedelijk archief (dat eveneens gehuisvest blijft op het H. Heymanplein) moet dit toelaten om hun collecties in optimale omstandigheden te bewaren en aan het publiek te tonen en om hun publieksgerichte activiteiten te stimuleren. Wat de financiering betreft, opteert het progressief kartel voor de DBFM-formule, waarbij aan de projecthouder een jaarlijkse gebruiksvergoeding wordt betaald die ook de kosten van het onderhoud van het gebouw dekt. Om het bibliotheekproject te verzoenen met de financiële draagkracht van de stad, moet deze gebruiksvergoeding beperkt zijn tot een bedrag van maximum 900.000 euro/jaar, wat in principe overeenstemt met een bouwprogramma voor een vloeroppervlakte van 7000 m². Bij de gunning van de opdracht, in het voorjaar 2013, moet het nieuwe stadsbestuur nagaan of deze inspanning effectief haalbaar is, rekening houdend met de financiële vooruitzichten op langere termijn op dat moment. Om de financiële haalbaarheid te garanderen, is het dan ook zinvol om in het bestek een aantal varianten te voorzien met een verschillende vloeroppervlakte. verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
72
De bibliotheek is een gezichtsbepalend gebouw voor het H. Heymanplein en één van de meest bezochte openbare gebouwen in de stad. De architecturale uitwerking van het project en de goede inpassing van het gebouw op het H. Heymanplein verdienen daarom, ook binnen de DBFM-formule, de grootste aandacht. Musea Het SteM moet zich meer profileren met tijdelijke tentoonstellingen, eventueel met een optimalisering van de permanente collectie. (cfr. het idee om de synergie met het archief te vergroten). Het Mercatormuseum kan de boost van dit Mercatorjaar goed gebruiken en moet evolueren naar een breed regionaal ‘geschiedenis- en aardrijkskunde-museum' vormgegeven met alle hedendaagse technieken. De archeologische collectie moet hierin een prominente plaats bekleden. De Salons voor Schone Kunsten moeten een veel sterkere publiekswerking ontwikkelen. Hiervoor kan het een partnership ontwikkelen met semi-professionele initiatieven. In de periode van Sinterklaas kan 'Het huis van de Sint' door doelgroepgerichte initiatieven een verrijkende partner zijn; indien dit niet kan, moet een ander 'huis' voor de Sint gezocht worden. Dit zal zeker het geval zijn wanneer het Huis van de Sint het hele jaar zijn deuren kan openstellen, in combinatie met kinderactiviteiten en een educatief kindermuseum met tijdelijke thematentoonstellingen, gericht naar lagere scholen. Het ex-libriscentrum is recent van onder het stof gehaald, maar moet verder worden gevaloriseerd als kapstok voor een (grafisch) illustratiecentrum. M.a.w. een dynamisch grafische centrum dat zeer breed focust op alles wat met grafiek en illustratie te maken heeft en permanent uitpakt met tijdelijke tentoonstellingen.
Academies De academies voorzien in een gediversifieerd en zeer volledig aanbod. Zij behoren met hun 5000 leerlingen (2300 SAMWD, 2700 SASK) tot de grootste van het land. Binnen de stad zelf telt het kunstonderwijs ruim 3100 leerlingen (1650 SAMWD, 1450 SASK), verspreid over de hoofdscholen en over een aantal jeugdafdelingen over het gehele grondgebied van de stad die we zeker willen behouden. De andere leerlingen vinden we terug zich in de filialen Temse, Sint-Gillis; Kruibeke, Beveren en Stekene. Daarmee vervullen de academies tevens een regionale functie. Bijzondere groeifactor van de SAMWD is de afdeling Dans. Dit betekent ook dat bijkomende dansinfrastructuur noodzakelijk is (nu wordt er reeds extra ruimte gehuurd in de Heilige Familie). De ontwikkeling van de VTS-site moet hieraan tegemoet komen door de afdeling Woord gedeeltelijk naar de VTS-site te brengen en de huidige toneelzaal tot tweede dansruimte om te bouwen. In geval van verkoop van de Rollierssite (het huurcontract loopt af in 2013) zou zich een overgangsperiode van 2 à 3 jaar aandienen, wat dus bijzondere waakzaamheid vereist. Algemeen is permanente aandacht voor de staat van de infrastructuur nodig, zowel voor het welzijn van de leerlingen als omwille van de strenger wordende eisen van de onderwijsinspectie.
73 De academies hebben oog voor een verscheidenheid aan doelgroepen. De gemiddelde leerling, de heel jonge leerling, de volwassen leerling, de beginnende puber, matig getalenteerden, hooggetalenteerden, personen met mentale handicap, autochtonen en allochtonen...: iedereen is welkom op de academies! Daarnaast is er aandacht voor inhoudelijke verscheidenheid, bijvoorbeeld in muziekstijlen (klassiek, pop/jazz, folk), zodat eenieder er zijn gading kan vinden. De academies zijn aanwezig in de samenleving en stimuleren samenwerking met het verenigingsleven. De academies profileren zich als dynamische instellingen, met veel en kwaliteitsvolle projecten met bovenlokale uitstraling. Tegelijk zijn zij ook mee met het digitale tijdperk, met digitale beeldvorming, de inzet van het computernetwerk voor pedagogische doeleinden, een elektronisch loket, een fraaie en actuele website, enz. Hoewel de Sint-Niklase academies te groot zijn om snel naar één zgn. Kunstenacademie te evolueren, hebben de voorbije jaren mondjesmaat aangetoond dat er synergie mogelijk is. Wellicht is het mogelijk om die nog te versterken, met het nodige respect voor ieders eigenheid en doelstellingen. De academies hebben goede contacten met de basisscholen en trachten met ankerpersonen ter plaatse een grotere participatie aan het Deeltijds Kunstonderwijs te bekomen. Op die manier worden ook meer kinderen uit kansarme gezinnen bereikt. Dit verdient aanmoedigingen, ook in het flankerend onderwijsbeleid en via de Sint-Niklase Onderwijsraad (SNOR). De academies hebben ook naar het hele middenveld een ondersteunende taak te vervullen. Misschien kan er opnieuw gedacht worden aan een volwaardige academie van de taal. De Ster De Ster maakt elk jaar een exploitatieverlies van ongeveer 600.000 euro. De groeiende toelage van de stad staat in contrast met het dalende publieksbereik en is er één van de gevolgen van. Het progressief kartel kiest voor een overdracht van het recreatiedomein aan de provincie die in deze over een uitgebreide expertise en over meer financiële mogelijkheden beschikt. Aan deze overdracht zijn een aantal voorwaarden gekoppeld: het stadsbestuur behoudt een permanente vertegenwoordiging in het beheer sociale en familiale recreatie moet de centrale opdracht blijven kindvriendelijkheid is een prioriteit een proactief beleid inzake veligheid is een andere prioriteit het domein Heywijck wordt bij De Ster gevoegd maar behoudt zijn bestemming voor het jeugdwerk.
Jeugd Jongeren moeten zich thuis kunnen blijven voelen in de stad. Kinderen, jongeren, scholieren en studenten moeten Sint-Niklaas als een aangename bruisende stad ervaren, waar ze graag naar terugkeren na het beëindigen van hun studies. Bij elke beslissing van het stadsbestuur die een impact kan hebben op de leefwereld van kinderen en jongeren, moet deze reflectie ook gemaakt worden en moet de jeugddienst en/of de jeugdraad een adviserende rol kunnen spelen. Er moet met andere woorden gestreefd
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
74 worden naar een maximale betrokkenheid van de jeugd (kinderen en jongeren) bij alles wat hen aanbelangt, ook wanneer het in de eerste niet tot de 'erkende' jeugdmaterie behoort. Het actieve logistieke ondersteunings- en investeringsbeleid met betrekking tot de jeugdbewegingslokalen en de jeugdhuizen moet met onverminderde kracht worden verder gezet, met o.a. een spoedige realisatie van de nieuwbouw in Sinaai en de uitwerking van een bouwdossier voor Belsele. Het progressief kartel geeft er de voorkeur aan dat deze jeugdhuizen een bredere functie zouden hebben voor het gemeenschapsleven in de deelgemeenten en zouden uitgroeien tot mini-gemeenschapscentra. Fuiven en fuifinfrastructuur blijft een heikel punt in Sint-Niklaas. Samen met de betrokken actoren moet er werk worden gemaakt van een heus fuifbeleid met alle actoren. Dit impliceert ook fuifzalen die voldoen aan alle normen en één fuifloket dat het hele fuifleven coördineert en waar organisatoren terecht kunnen voor ondersteuning. In het kader van Sint-Niklaas als jongerenstad moet aan jongeren en jeugdverenigingen een gevarieerd toeristisch aanbod in de regio worden aangeboden. Heywijck in de huidige beheersformule voldoet hiervoor niet: een betere integratie met het activiteitenaanbod van De Ster dringt zich op, vooral met het oog op de actieve recreatie (touwparcours, mountainbike,..). Wellicht ontstaan hier nieuwe mogelijkheden door de overdracht van De Ster aan de provincie, waarvoor we ons elders uitspreken. Tenslotte stelt zich ook de vraag naar de wenselijkheid van een jeugdherberg in de stadskern: een optie die het kartel sp.aGroen zeker wil onderzocht zien. Het speelweefselplan moet uitgewerkt en gerealiseerd worden, met een uitbreiding naar de deelgemeenten. Zowel in de kernstad als in de deelgemeenten is er nood aan avontuurlijke speelpleintjes in de woonwijken (met ook ervaringsgerichte speeltoestellen) en aan grotere speelbossen aan de rand van het dorp of de stad. De inspanningen om Puytvoet te vrijwaren en door een gerichte aankoop van gronden te laten groeien en evolueren naar een publiek toegankelijk stadsrandbos met een blijvende plaats voor het jeugdwerk, moeten onverkort worden verder gezet." We willen tenslotte graag een creatief ‘fabriek’, geïnspireerd door 'The factory' van Andy Warhol, maar dan gemeenschappelijk: een plaats waar creatieve mensen kunnen bouwen aan iets nieuws. Met repetitieruimtes, ateliers voor beeldende kunst, een expositieruimte, een informeel podium waar creativiteit uitnodigt, bestuift en beïnvloedt en waar er beleefd en genoten wordt. Sportbeleid Algemene principes Sport is de grootste sociale beweging ter wereld en heeft een positieve kracht in zich. Sport bezit de kracht bruggen te bouwen tussen mensen met verschillende achtergronden. Sport brengt mensen bij elkaar, kan ook zorgen voor onthaasting en ontspanning en het is een goed middel tot inburgering en kennis over verschillende culturen. We willen zoveel mogelijk mensen aan het sporten krijgen, al of niet in verenigingsverband. Sportbeoefening in groeps- of verenigingsverband bevordert het sociale contact en is een positief element in de ontwikkeling van een sociaal weefsel in de gemeente. Sport is ook een belangrijke hefboom tot integratie. De clubs moeten daarom gestimuleerd worden zich doelbewust open te stellen.
75 Wij willen sportclubs aanmoedigen en ondersteunen om mee een rol te spelen bij de integratie van maatschappelijk zwakkeren of de strijd tegen racisme of homofobie. Het progressief kartel staat voor een sportbeleid dat vertrekt van wat van onderuit groeit en opborrelt, met aandacht voor clubs, voor wijk- en buurtsport en voor topsport als middel voor een brede rekrutering. Het kartel sp.a-Groen vindt dat de rol van de stad in het sportbeleid vooral faciliterend moet zijn, ondersteunen wat er opborrelt aan kleine en grote initiatieven. We willen vertrekken van wat leeft in de clubs, bij informele verbanden van mensen die samen sporten, van de individuele noden van sporters (bv. joggers of fietsers). De sportraad als adviesorgaan speelt hierbij een belangrijke rol. Maar dat houdt ook in dat de sportraad in haar structuur voldoende ruimte moet creëren voor deskundigen inzake “niet-georganiseerde sport”, doelgroepen en diversiteit, naast de traditionele afgevaardigden van de clubsport. De stad moet voor goede sportinfrastructuur zorgen, zowel voor sporthallen, zwembaden als voor openluchtsportvelden. Wat de jeugdsport betreft – jeugdsport is de belangrijkste bouwsteen van elk sportbeleid – worden de beste resultaten gehaald door maximaal in te zetten op de driehoek clubs – scholen – gemeenten (sportdiensten). Zo wordt zowel de breedtesport ondersteund als aan talentdetectie gedaan in functie van voorbereiding op de topsport. In zo’n beleid krijgen alle jongeren de kans hun beste talenten te ontwikkelen, en wordt iedereen aangezet om aan sport te doen. Dat beleid moet zo dicht mogelijk bij de mensen gebeuren, lokaal dus. Mede daarom geloven we sterk in de coördinerende, ondersteunende en stimulerende rol van onze sportdienst. De verdere uitbouw van een stevig lokaal ingebed sportbeleid is voor het progressief kartel dan ook de juiste keuze. Concrete voorstellen De kwaliteit van het sportaanbod in de sportclubs moet verder verbeteren. Momenteel beschikken nog veel te veel sportclubs niet over gekwalificeerde trainers of hebben ze er onvoldoende. De stad moet trainers en sportbegeleiders aanzetten om een sportkaderopleiding te volgen. Dit kan via het subsidiebeleid ondersteund worden. De clubs die een systematische jeugdwerking uitbouwen moeten financieel en logistiek sterker ondersteund worden. Sport moet voor iedereen toegankelijk en betaalbaar zijn. Sportclubs leveren vaak heel wat diensten tegen een relatief beperkte prijs. Toch kunnen, zeker voor grote gezinnen en mensen met een laag inkomen, de totale kosten voor sportbeoefening vaak hoog oplopen. Sp.a-Groen wil niet dat hoge lidgelden en andere kosten een onoverkomelijke financiële drempel vormen. Een tussenkomst is in deze gevallen zinvol o.a. tussenkomsten in lidgelden en uitrusting, kortingen voor sportkampen via een vrijetijdspas, e.d.m. Dit zijn lichte vormen van sportbeoefening, georganiseerd in de leefomgeving van doelgroepen die vaak moeilijk tot sporten komen en of waar de drempels hoog zijn. Er is een tekort aan infrastructuur. Door de bestaande infrastructuur maximaal in te zetten en pas daarna bij te bouwen, wordt al veel opgelost. Sportinfrastructuur in scholen of bedrijven ligt er buiten de uren vaak ongebruikt bij. Wij willen scholen en bedrijven aanmoedigen hun infrastructuur open te stellen voor derden. De stad kan hiertoe faciliterend optreden via de uitbouw van een vrijwilligerscel. Toch blijft er een fikse inspanning nodig om het tekort aan sportinfrastructuur weg te werken of bestaande infrastructuur te renoveren.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
76 Het kartel sp.a-Groen wil meer ruimte om te sporten: niet enkel voldoende sportinfrastructuur, maar ook meer groene en open ruimte en veilige wegen om onbekommerd te kunnen wandelen, lopen, fietsen… Wij willen meer natuur en bos, een toegankelijk stadsbos op fietsafstand van de stad, een tweede Finse piste en recht op buurtgroen voor iedereen. Landelijke wegen, jaagpaden, natuur, bos en parken zijn het terrein bij uitstek voor zachte recreatie als lopen, wandelen of fietsen. In het stadweefsel moeten de speelpleinen verbonden worden door speellijnen, die gezellige plekken met elkaar verbinden op een uitnodigende en veilige manier. Mensen die sporten doen dat vaak in andere organisatievormen dan de sportclub. Ze zetten samen allerlei informele verbanden op. De sportdienst moet ze maximaal levenskansen bieden. Het zijn geen echte sportclubs, ze behoeven meestal ook geen subsidie, maar ze ondersteunen de doelstelling van het levenslang sporten. De sportdienst kan deze verbanden faciliteren en ondersteunen door het ter beschikking stellen van de infrastructuur, het aanbieden van een betaalbare sportverzekering, door de uitbouw van joggingpaden en mountainbikeroutes… Personen met een handicap vinden vaak moeilijk aansluiting bij het bestaande sportaanbod. Wij willen hier in de komende jaren meer op inspelen, door goed toegankelijke en aangepaste sportinfrastructuur uit te bouwen. En ook de senioren zijn een doelgroep die speciale aandacht verdient. Voor hen is sporten de ideale manier om gezond te blijven en tegelijk de sociale contacten te onderhouden. Een centrale databank en de stedelijke beheersformule, ev. een één-loket-systeem moeten de zichtbaarheid van de occasionele en opkomende sporten in sterke mate verbeteren. Zaalsporten, minder bekende en minder populaire sporten moeten op een inhaalbeweging kunnen rekenen. Het beleid moet daarbij ook bijzondere aandacht besteden aan de volkssporten die dreigen te verdwijnen zoals de schuttersport, bolsport, duivensport, vissen, biljart, darts… Misschien zou een ‘week van de volkssporten’ dit rijke culturele erfgoed opnieuw aantrekkelijk kunnen maken. De stad moet als organisator in de toekomst een prestigieuze en interessante sportmanifestatie mogelijk maken. In overleg en in samenwerking met verschillende stedelijke diensten, sportclubs, verenigingen, scholen en buurten kan een ‘stedelijk sportjaar’ georganiseerd worden waarbij iedereen de handen in elkaar slaat om iedereen in beweging te krijgen. Toerisme We streven naar een evenwichtige ontwikkeling van een toerisme dat bijdraagt tot het valoriseren van waardevolle landschappelijke elementen en van het cultuurhistorisch erfgoed. Toerisme is nauw verwant aan stadspromotie en moet letterlijk de stad op de kaart zetten. Daarbij dienen de traditionele troeven van Sint-Niklaas centraal te blijven staan: stad van de sint, ballonstad en stad van Mercator. Toerisme heeft een belangrijke economische dimensie en moet stimulerend zijn voor de brede horeca- en winkelsector. Dat betekent synergiën ontwikkelen met het Waasland Shopping Center, terrasjesdagen, koopdagen in de binnenstad en het hele evenementenbeleid (zie verder).
77 In de komende legislatuur willen we ook inzetten op rustig recreatief toerisme: (fiets)arrangementen uitwerken voor senioren en voor gezinnen, met bed- en breakfasts en kleinschalige toeristische verblijfsinfrastructuur als ankerpunten. . In overleg met de jeugdienst willen we het jeugdtoerisme promoten; hierbij zijn goed beheerde verblijfsmogelijkheden een must. De streekgastronomie kan gepromoot worden via restowandelingen in de stad en fietsroutes in het buitengebied en in het hele Waasland (in overleg met Toerisme Oost-Vlaanderen) Stadspromotie en evenementenbeleid Vandaag bestaat er te veel fragmentatie over verschillende beleidsdomeinen. Het centrummanagement, stadspromotie, toerisme, cultuur, evenementenbeleid en feestelijkheden moeten de krachten bundelen voor een gecoördineerde en gestroomlijnde stadspromotie. De stad moet daarbij een eigen gezicht krijgen. Dit kan niet zonder één duidelijk en herkenbaar communicatiekanaal: een duidelijk herkenbaar infopunt met een aantrekkelijke website (een digitale Sin City als het ware), gelinkt aan de site van de stad. Wat evenementen betreft, is de eerste positieve vaststelling dat de Grote Markt werkelijk is uitgegroeid tot een evenementenplein en dus opnieuw het kloppend hart is geworden van het stadsleven. Een tweede positieve vaststelling: ook de andere pleinen (stationsplein, Regentieplein, Sint-Nicolaasplein, stadspark, enz.) worden intensiever gebruikt door allerlei initiatiefnemers, van de plaatselijke horeca of middenstand, tot organisatoren "van buitenaf". Toch is er een plafond bereikt, zowel budgettair als qua inzetbare mankracht bij de stedelijke diensten. Wellicht moeten we dan ook naar minder evenementen die door de stad worden georganiseerd, maar van een hoge kwaliteit en die gratis worden aangeboden (zoals de Vredesfeesten en Villa Pace). En moet het stadsbestuur (nog) meer dan vandaag open staan voor organisaties die onze markt en de andere pleinen willen ‘gebruiken’.
Slotbeschouwing Deze tekst heeft niet de ambitie een gedetailleerde en tot in de concrete puntjes uitgewerkte beleidsnota te zijn. Ook de sectoriële memoranda werden er niet in verwerkt omdat de meesten nog niet ter beschikking stonden tijdens de discussies over de tekst. Belangrijk is dat de lezers de krachtlijnen van onze visie kennen en erop kunnen rekenen dat bij de verdere uitwerking van het programma hieraan trouw wordt gebleven.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
78
79
Hoofdstuk IV: financiën, beleidsondersteuning en inspraak Gezonde stadsfinanciën als basis voor een gezond beleid Een goed (investerings)beleid in de stad en de deelgemeenten staat of valt met gezonde stadsfinanciën. De uitdaging van elk bestuur bestaat erin om naast de noodzakelijke personeelskosten en werkingskosten ook voldoende financiële ruimte te creëren voor investeringen en wat men in het jargon overdrachten noemt; dat zijn o.a. budgetten voor premies, subsidies, dotaties aan politie en OCMW, toelage aan MIWA en aan het AGB Bauhuis. Vandaag zijn de stadsfinanciën van Sint-Niklaas gezond. Dat is te danken aan ons goede financiële beleid van de voorbije jaren en meer recent aan het besparingsplan dat in maart 2012 werd goedgekeurd. Hierdoor kunnen we de legislatuur tegen eind 2012 afsluiten met een beschikbare reserve van meer dan 30 miljoen euro en blijft ook op langere termijn een belangrijke financiële reserve gevrijwaard. Er ligt dus een stevige financiële fundering voor de volgende bestuursperiode. In goede gezondheid blijven door op de uitgaven te letten Het is echter ook duidelijk dat, om het gezonde karakter van de stadsfinanciën te behouden, bijkomende structurele ingrepen noodzakelijk zijn. Net zoals in andere Vlaamse steden is er immers een algemene trend vast te stellen waarbij de uitgaven (personeel, pensioenen, werking, overdrachten, ...) sneller stijgen dan de inkomsten (uit gemeentefonds en stedenfonds, uit belastingen, ...). Dit is op langere termijn uiteraard niet vol te houden. De administratie van de stad verzamelt sinds begin dit jaar alle beleidsinformatie die nodig is om het zogenaamde “kerntakendebat” te kunnen voeren. Hoe kan de stad zich beter organiseren? Welke taken en opdrachten wil de stad in de toekomst blijven opnemen? Welke kunnen worden uitbesteed? Welke kunnen worden afgestoten en welke nieuwe taken dringen zich op, gelet op de veranderende maatschappelijke context en de groei van de stad? Dat zijn de vragen waarop het nieuwe stadsbestuur een antwoord zal moeten formuleren. Het progressief kartel wil vanaf dag één deze discussie niet uit de weg gaan. Integendeel, het is óns debat: een debat over de zin van het overheidsoptreden en over de dienstverlening die het lokale bestuur te bieden heeft voor de Sint-Niklazenaars. Een debat dat we willen voeren vanuit de positieve overtuiging dat het gros van de taken die de stad en het OCMW vandaag vervullen maatschappelijk relevant en noodzakelijk is. Maar dat het ook nuttig is om de eigen werking in vraag te stellen en na te gaan of mensen en middelen op de meest efficiënte manier worden ingezet. Het is een debat waar de lokale overheid versterkt en met een grotere legitimiteit moet uitkomen. Een belangrijk element in deze discussie is het nog meer inzetten op samenwerking tussen de stad en het OCMW. Vandaag wordt deze synergie reeds goed gerealiseerd op het vlak van ICT: er is één dienst voor de stad en het OCMW. De samenwerking moet verder worden uitgebouwd, in het bijzonder op het vlak van logistiek, personeel en technische diensten, en dient vertaald te worden in een aangepaste managementstructuur. Het spreekt voor zich dat een goed georganiseerde synergie ook tot een wezenlijke kostenbesparing kan leiden.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
80 Een bijzonder aandachtspunt wordt het beheer van het gebouwenpatrimonium. Vandaag beheert de stad bijna 160 verschillende gebouwen, die elk ook kosten met zich meebrengen (onderhoud, herstellingen, verzekering, keuringen, personeel, …). Daarom is het zinvol om na te gaan welke gebouwen geen echt stedelijke functie meer hebben (en die zijn er) en deze te verkopen. Met de opbrengst van de verkoop kunnen de noodzakelijke investeringen – met voorrang voor duurzame energiebesparende maatregelen – in de overblijvende gebouwen gecofinancierd worden. Eén van de belangrijkste uitgaven van de stad zijn de personeelskosten. Het personeelsaantal en de personeelskost onder controle houden, in nauw overleg met de syndicale organisaties, is een fundamentele opdracht van het stadsbestuur. Het betekent dat we ons efficiënter moeten organiseren, ook in het licht van het kerntakendebat. Het uitgangspunt is dat elke dienst haar taken naar behoren moet kunnen uitvoeren. Dat geldt evenzeer voor de administratieve en uitvoerende diensten, als voor de politie en de brandweer. Een belangrijk principe voor sp.a-groen is dat stedelijke voorzieningen, of het nu gaat om kinderopvang, om kansenpassen of om premies voor energiebesparing, zoveel als mogelijk inkomensgerelateerd worden ingezet. Toch botsen we in toenemende mate op de beperkingen van deze toepassing. Doordat de belastingsbrief als rekenmaat wordt gehanteerd, maken steeds meer vermogenden gebruik van de stedelijke voorzieningen aan dumpingprijzen. De stad gaat daarom actief op zoek naar hefbomen om ook het vermogen in rekening te brengen en ervoor te zorgen dat oneigenlijk gebruik wordt uitgesloten. De problematiek wordt ook aangekaart bij hogere overheden, die (gedeeltelijk) instaan voor de financiering en de reglementering van dergelijke maatregelen In goede gezondheid blijven zonder de fiscale druk te verhogen De combinatie van de verderzetting van de besparingsmaatregelen die dit jaar werden ingevoerd en een structurele hervorming van de stedelijke organisatie, moet toelaten om het investeringsritme in de stad en de deelgemeenten op peil te houden, zonder belastingverhoging of zonder de invoering van nieuwe belastingen. Op het niveau van de inkomsten engageert het progressief kartel zich om een rechtvaardige fiscale hervorming door te voeren, waarbij de bestaande belastingen onder de loep worden genomen. We pleiten voor rationalisatie waar nodig en mogelijk, een kosten-baten analyse voor de belastingen die relatief weinig opbrengst genereren, en een rood-groene toets om de belastingen optimaal sociaal te corrigeren en het belang van duurzaamheid ook fiscaal tot uiting te laten komen. Dienstoverschrijdend moet werk worden gemaakt van een goede opvolging en dispatch van oproepen voor Europese subsidies. Momenteel gebeurt dit niet altijd. Sint-Niklaas dreigt hierdoor heel wat Europese middelen mis te lopen.
81 In goede gezondheid blijven door schuldbeheersing en het aanhouden van een voldoende financiële reserve De gezondheidstoestand van de stadsfinancien blijven we zoals in het verleden afmeten aan enkele belangrijke parameters. Schuldbeheersing en het aanhouden van voldoende reserve zijn daarbij twee van de belangrijkste onderdelen. Zo wil het kartel sp.a-Groen dat de schuld hoogstens de evolutie van de inkomsten van de stad volgt, zodat we relatief gezien geen toename van de schuld hebben maar eerder een afname. Daarnaast houden we vast aan het principe dat de reserve van de stad (dit is de “spaarpot” om onverwachte uitgaven het hoofd te kunnen bieden of om op opportuniteiten in te spelen) minstens 10% van de jaarlijkse uitgaven moet bedragen, wat beschouwt wordt als een veilige buffer. De huidige bestuursploeg heeft op dit vlak meer dan haar verantwoordelijkheid genomen: de reserve bedraagt vandaag ongeveer 30 miljoen euro, waardoor de nieuwe bestuursploeg met een sterke financiële basis kan starten.
Naar een nieuw organisatiemodel voor de diensten van de stad Uit een doorlichting van de stedelijke organisatie kwam de “verkokering” van de diensten als één van de pijnpunten naar voor. Met andere woorden: er is te weinig overleg en samenwerking tussen de verschillende stadsdiensten. Daarom moet de huidige, “verticale” organisatie van de stedelijke diensten (alle diensten naast elkaar) doorkruist worden door een “horizontale” samenwerking. Essentieel hierbij is de ICT-ondersteuning voor de verschillende werkprocessen. Eén van de einddoelen is een organisatie waar de burger van thuis uit of via één loket alle informatie kan bekomen m.b.t. zijn of haar dossier bij de stad. Om de stadsdiensten te versterken en te voldoen aan de nieuwe verplichtingen inzake de beheers- en beleidscyclus moeten we een sterke beleidsondersteunende cel uitbouwen en verder nadenken over een beter organisatiemodel. Efficient werken heeft ook te maken met de motivatie en de competenties van het personeel. De stad is, samen met het OCMW, één van de grootste werkgevers van de regio. Meer dan 1.000 mensen zetten zich dagdagelijks in om de talrijke opdrachten die een stadsbestuur heeft in de praktijk om te zetten. Dit menselijk kapitaal is bijzonder belangrijk, en moet blijvend kunnen groeien door opleiding en vorming welke via de stad mogelijk worden gemaakt. Tegelijk mogen en moeten we ook optreden t.o.v. diegenen die slecht presteren. Dat maakt ook onderdeel uit van een goed personeelsbeleid. ICT biedt vandaag tal van mogelijkheden om het leven van de burger eenvoudiger te maken. Diensten aanvragen vanop je computer, automatisch op de hoogte gehouden worden van de informatie die jou specifiek interesseert, met enkele muisklikken al je dossiers bij de stad kunnen opvolgen, …. het is allemaal mogelijk, mits de stad de noodzakelijke investeringen in software én in interne werking doorvoert. De progressieve stadslijst zal, na de forse investeringen in hardware, de volgende bestuursperiode inzetten op de noodzakelijke investeringen in software om zowel de interne manier van werken (meer afstemming tussen de diensten) als de dienstverlening naar de burger te optimaliseren. In dit kader wil het progressief kartel in gesprek gaan met de Wase gemeenten en/of andere centrumsteden om de benodigde investeringen te groeperen via ICT-raamcontracten, om op die manier een kostenbesparing te realiseren.
verkiezingsprogramma sp.a-Groen Sint-Niklaas – 25 juni 2012
82 Besturen met de mensen Al sinds het eind van de jaren ’80 is Sint-Niklaas een voorloper op het vlak van inspraak en openbaarheid van bestuur. Dat begon lang voor de Vlaamse decreetgeving met het maximaal ter beschikking stellen van bestuursdocumenten en met het systematisch organiseren van hoorzittingen en informatievergaderingen over belangrijke bestuurlijke beslissingen. En sinds het begin van deze eeuw ging dit verhaal verder met o.a. het aanstellen van een ombudsman en met de opstart van het meldpunt. Sint-Niklaas moet deze voorsprong blijven behouden en verder pionierswerk verrichten op het vlak van de inspraak en de burgerbetrokkenheid. Zo hebben we het elders in dit programma over het opzetten van wijkplannen in overleg met de bewoners en met de “levende krachten” in de buurt; wijkplannen die een globale visie geven op wat er in de buurt moet gebeuren om de leefbaarheid en de sociale samenhang te versterken en waaraan ook realisatiebudgetten gekoppeld zijn. Via doorgedreven participatieve democratie op wijkniveau geven we burgers inspraak in de inrichting van hun directe leefomgeving. We voorzien een opstap in de vorm van een ‘groene sproeten’ project, waarmee kleine verbeteringen in de publieke ruimte (kruispuntjes of stukjes groen) kunnen worden aangebracht. Een participatiebeleid vertrekt vanuit de kracht van het burgerinitiatief en van het maatschappelijk middenveld. Wij zien burgers, middenveldorganisaties en adviesraden niet als een bedreiging of een last, maar als partners die het beleid een breder draagvlak kunnen geven vanuit een kritische en onafhankelijke positie. Inspraak en participatie moeten zo vroeg mogelijk in het besluitproces georganiseerd. Zo voorkomen we frustratie omdat mensen zich voor een voldongen feit geplaatst voelen of veel vertraging omdat het roer in extremis nog moet worden omgegooid. Waar wenselijk kunnen klankbordgroepen worden opgericht waar burgers samen met ontwerpers mee vorm geven aan plannen en projecten. Het stadsbestuur gaat daarbij actief op zoek naar methoden om ook moeilijk bereikbare doelgroepen (kinderen, laaggeschoolden, allochtonen, ...) bij participatieprocessen te betrekken. De adviesraden worden versterkt en krijgen de kans om meer zelf eigen initiatieven te nemen en standpunten toe te lichten in gemeenteraad of commissies. Voor het stadsbestuur en het OCMW zijn en blijven de dorpsraden het klankbord voor wat leeft in Belsele, Nieuwkerken en Sinaai. Daarom engageert het stadsbestuur zich om de vergaderingen bij te wonen, de bevoegde schepen af te vaardigen wanneer belangrijke dossiers besproken worden die binnen zijn/haar bevoegdheid vallen en op een gemotiveerde manier om te gaan met de adviezen van de dorpsraden Ook de financiële en materiële ondersteuning van de dorpsraden moet worden verder gezet.