SINT-NIKLAAS PROGRAMMA GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN
14 OKTOBER 2012 ‘KLAAR VOOR MORGEN’
1
INHOUDSOPGAVE VISIE en 7 PRIORITEITEN 1. Ruimte voor initiatief 2. Veilig verkeer in beweging 3. Betaalbaar wonen 4. Veilige en propere buurten 5. Werken aan echte integratie 6. Zorgzame stad 7. Zuinig omspringen met stadsfinanciën
VERTALING VAN ONZE 7 PRIORITEITEN IN DE VERSCHILLENDE BELEIDSDOMEINEN 1. Ruimte voor initiatief 1.1. Ruimte voor cultuur en vrije tijd 1.2. Ruimte voor kinderen en jongeren 1.3. Ruimte voor sport en recreatie 1.4. Ruimte voor ondernemen 1.5. Ruimte om te werken 1.6. Ruimte voor plattelandsbeleid en landbouw 1.7. Ruimte voor internationale samenwerking 2. Veilig verkeer in beweging 2.1. Veilig verkeer 2.2.Vlot verkeer 3. Betaalbaar wonen 3.1. Beter wonen 3.2. Goed wonen in een gezonde stad 4. Veilige en propere buurten 4.1. Sint-Niklaas, een verdraagzame en gastvrije stad 2
4.2. Leefbare ruimte 4.3. Een veilig en goed gevoel 5. Werken aan echte integratie 5.1 Tolerantie en wederzijds respect 5.2 Onderwijs als belangrijke hefboom 5.3 Het actief aanpakken van de werkloosheid onder allochtonen 5.4 Misbruiken streng aanpakken 5.5. Een resoluut terugkeerbeleid voor illegalen die zich met criminaliteit inlaten 6. Zorgzame stad 6.1. Voldoende kinderopvang 6.2. Kwaliteitsvol onderwijs 6.3. Zorg op maat 6.4. Seniorenbeleid 7. Zuinig omspringen met stadsfinanciën 7.1. Financieel beleid 7.2. Personeelsbeleid op mensenmaat 7.3. Patrimonium 7.4. Politie, Brandweer en veiligheid
3
VISIE en 7 PRIORITEITEN Bij gemeenteraadsverkiezingen is de betrokkenheid van de burger het grootst. Logisch want je woont, leeft, werkt, winkelt, ontspant, engageert je … in je stad, gemeente of wijk. Het is daar waar je vragen, verwachtingen en suggesties hebt, dat je problemen ziet of een klacht hebt. De lokale gemeenschap is het favoriete werkterrein van CD&V: luisteren en spreken met mensen, alert zijn voor de dagdagelijkse problemen, actief werken aan oplossingen samen met de burger. Zo doen wij aan politiek, zo zullen wij ons ook de komende zes jaar inzetten om onze 7 prioriteiten voor SintNiklaas dag na dag om te zetten in krachtig beleid. 1.
Ruimte voor initiatief Al wie initiatief neemt als ondernemer, organisator of vrijwilliger verdient onze volle waardering en sterke ondersteuning. We koesteren de vele vrijwilligers die actief zijn in sportclubs, in jeugdbewegingen, in sociale of culturele verenigingen. Blijvende steun, zowel financieel als logistiek, daar gaan we voor. Onze stad moet het economische middelpunt en kloppende winkelhart zijn van een hele regio. Een bereikbare binnenstad, voldoende parkeerlocaties, een gevarieerd aanbod van kwaliteitsvolle handelszaken brengen mensen in een levendig en aangenaam stadscentrum. 2. Veilig verkeer in beweging Veiligheid van fietsers en voetgangers staat voorop. Investeren in afgescheiden fietspaden en goed onderhouden voetpaden is cruciaal. Het openbaar vervoer moet blijvend gestimuleerd en uitgebouwd worden. Dit betekent absoluut niet dat de wagen niet meer welkom is. De binnenstad moet vlotter bereikbaar zijn voor het bestemmingsverkeer. Doorgaand verkeer en sluipverkeer moeten geweerd worden. 3. Betaalbaar wonen Kwaliteitsvol wonen is een recht voor elke mens. Door de stijgende prijzen zowel voor huur- als koopwoningen komt dit recht voor steeds meer mensen onder druk te staan. Een sterk woonbeleid voeren: voldoende sociale woningen voorzien, leegstand bestrijden, nieuwe woonprojecten en woonvormen stimuleren, zorgt dat mensen in hun eigen streek kunnen blijven wonen. 4. Veilige en propere buurten Graag buiten komen, mensen ontmoeten: dat doe je liefst in een veilige en propere buurt. Kort op de bal spelen bij overlast, een aanspreekbare wijkagent, goed onderhouden groenvoorzieningen en het stimuleren van inspraak en buurtinitiatieven zorgt dat jong en oud zich thuis voelt. 5. Werken aan echte integratie In onze stad leven steeds meer verschillende culturen samen. Dit is een vorm van rijkdom, maar ook een bron van ergernis. CD&V wil een streng, rechtvaardig en humaan asielbeleid. Streng aan de ingang, maar met alle kansen voor wie hier legaal verblijft. Wie zich wil integreren en de taal leert, krijgt dezelfde rechten en dezelfde plichten als alle Vlamingen. 6 . Zorgzame stad Voor CD&V is iedereen inbegrepen. Wij laten niemand vallen en hebben oog voor ieders noden. Voldoende kinderopvang, kwaliteitsvol onderwijs, investeren in thuiszorg en zorgvoorzieningen, aandacht voor mensen met een beperking of een laag inkomen , participatie van senioren: in elke levensfase zorg op maat. 7. Zuinig omspringen met stadsfinanciën Belastingsverhoging kan niet! In financieel moeilijke tijden pleiten we voor duidelijke keuzes: de tering naar de nering zetten. Zuinig omspringen met stadsmiddelen in alle beleidsdomeinen moet de stadsschuld verkleinen en de toekomst veilig stellen voor onze kinderen en kleinkinderen.
4
Deze prioriteiten kwamen tot stand door ons oor te luisteren te leggen bij het brede middenveld in onze stad en door in gesprek te gaan met onze burgers en verenigingen. Onze 41 kandidaten, uit diverse geledingen van onze stad, zullen de komende 6 jaar deze prioriteiten omzetten in beleid. Met ruime ervaring, gedurfde vernieuwing en sterke verjonging zullen wij enthousiast werken aan een stad en deelgemeenten waarin iedereen zich echt thuis voelt.
5
1.RUIMTE VOOR INITIATIEF
1.1 Ruimte voor cultuur en vrije tijd Cultuur is het cement van een levendige en een welgezinde samenleving. Cultuur schept kansen tot ontmoeting, het daagt ons uit om talenten te ontplooien, de eigen blik te verruimen, te experimenteren, creatief en scheppend actief te zijn. Cultuur van iedereen Bouwen aan cultuur is het werk van vele partners samen. Een levendige en toegankelijke bib, een cultuur- of gemeenschapscentrum met een gevarieerd aanbod, boeiende musea en kwalitatieve academies: ze zorgen er samen voor dat de liefhebber van cultuur zijn gading vindt . Cultuur in een stad of een gemeente is echter niet alleen een kwestie van sterke stedelijke instellingen, geleid door bekwame professionals. Cultuur wordt ook gedragen door heel veel vrijwilligers: mensen gepassioneerd door muziek, toneel, dans, fotografie, heemkunde, literatuur, beeldende kunst, vrijwilligers die zich inzetten in socio-culturele organisaties … Zij zorgen dat cultuur leeft in elke wijk, in elke straat. Daarom verdienen ze naast waardering ook een sterke ondersteuning, zowel logistiek als financieel. Voldoende en betaalbare ruimte om te repeteren of tentoon te stellen, infrastructuursubsidies voor wie zelf een gebouw heeft en onderhoudt en extra stimulansen voor wie zijn ruimte ook voor anderen ter beschikking wil stellen. Kunstenaars en creatieve individuen ervaren een ondersteunend klimaat. Zij hebben een stedelijk aanspreekpunt dat hen wegwijs maakt in mogelijke ondersteuning, atelierruimte. Cultuur voor iedereen Cultuur mag niet elitair zijn, cultuur is er voor iedereen. Een kansen- of cultuurpas kan de financiële drempel voor mensen met een laag inkomen verlagen. Namiddagvoorstellingen of zondagochtendvoorstellingen doen de senior de weg naar de schouwburg hervinden. Via de scholenwerking maakt elk kind kennis met het museum of het cultuurcentrum. Het taalpunt in de bib stimuleert anderstaligen om de rijkdom van de Nederlandse taal en literatuur te ontdekken. Jong of oud, professional of vrijwilliger, kunstenaar of amateur, overheid of burger: samen zorgen we dat cultuur leeft in onze stad. Voldoende locatieprojecten in wijken en in de deelgemeentes, in scholen, woon- en zorgcentra zorgen dat cultuur bij de mensen gebracht wordt. Cultuurstad Sint-Niklaas heeft veel troeven om zich als cultuurstad voor de ruimere regio te profileren: Mercator, grafiek, poëzie en literatuur, Reynaert, de Sint, ballons, textiel… Een eigen uniek profiel creëren werkt mee aan de fierheid van de inwoners op hun stad.
6
1.1.1.
Cultuurcentrum
Het cultuurcentrum (Stadschouwburg, Vrije Ateliers, tentoonstellingsbeleid ) heeft een rijk gevuld en divers cultuuraanbod dat door steeds meer burgers gesmaakt wordt. Er moeten voldoende mensen en middelen blijven om het culturele aanbod op peil te houden en te versterken. CD&V bepleit het verstevigen van de namiddagprogrammatie voor de groeiende groep senioren, het versterken van locatieprojecten en het volop inzetten op cultuureducatie. De goede samenwerking met het onderwijs is in een scholenstad een prioriteit. De samenwerking met de Casino is een meerwaarde, blijvende afstemming van het muziekaanbod is noodzakelijk. De samenwerking en ondersteuning van de amateurkunsten blijft behouden. Het tentoonstellingsbeleid van een cultuurcentrum is gericht op hedendaagse beeldende kunst. Ruimte voor experiment en jong talent staan voorop. Sinart en samenwerking met Warp wordt verdergezet. De kunstkringen en individuele kunstenaars zijn blijvende partners in het tentoonstellingsbeleid. De sterkte van de Vrije Ateliers ligt in de grote toegankelijkheid en de lage drempel om actief en op maat creatief bezig te zijn. Deze troef moet behouden blijven, de afstemming met de academies wordt versterkt. 1.1.2.
De stedelijke bibliotheek
De bibliotheek groeide de voorbije jaren uit tot een dynamisch cultuurhuis, waar boeken, literatuur, muziek en digitale media centraal staan. De komende jaren staan in het teken van de grondige vernieuwing van de infrastructuur op het Hendrik Heymanplein, waar bib, archief en het documentatiecentrum Bibliotheca Wasiana onder één hedendaags dak komen. Culturele toegankelijkheid en aantrekkelijkheid, ruimte voor ontmoeting en voor studie, samenwerking met culturele partners, papier en digitaal: de bib is een huis met vele kamers. CD&V pleit voor de verdere uitbouw van het taalpunt (voor moeilijke lezers), de jeugd- en scholenwerking en initiatieven om de digitale kloof te dichten. Het behoud van filialen in de deelgemeenten en bibpunten in de wijken ondersteunt het CD&V principe “cultuur naar mensen”. De bib is samen met het cultuurcentrum de trekker om Sint-Niklaas te profileren als “ dé Vlaamse stad van de poëzie”. 1.1.3.
Het stedelijk archief
Het stadsarchief is het geheugen van de stad en de vele burgers die er leven/leefden. Verwerven, beheren en ontsluiten van dit stedelijk geheugen is belangrijk. Het archief zet de komende jaren in op digitalisering en digitale ontsluiting. De sterke publiekswerking is een culturele meerwaarde in de stad. 1.1.4 De stedelijke musea De stedelijke musea bevinden zich op 3 sites in de stad (Salons voor Schone Kunsten - Stationsstraat, STEM Zwijgershoek en Mercatormuseum – Zamanstraat ). De piste om te komen tot één sterke museumsite aan een groener Zwijgershoekplein (met behoud van parkeerruimte) en Mercatorpark moet onderzocht worden. De stedelijke musea zetten volop in op de unieke Mercatorcollectie (i.s.w.m. KOKW). Het vernieuwde Mercatormuseum wordt uitgebouwd tot een wetenschappelijke trekpleister voor de stad en regio.
7
De educatieve werking van de musea wordt verder uitgebouwd, tijdelijke en sterke tentoonstellingsprojecten zorgen voor klantenbinding. Het exlibriscentrum profileert zich nadrukkelijk als hét Vlaamse centrum van de kleingrafiek. Het groeit uit tot een expertisecentrum waar wetenschappers, verzamelaars, studenten en liefhebbers ruimte krijgen voor onderzoek. De publiekswerking en de educatieve werking worden verder op punt gezet. Hiervoor dienen de nodige middelen en mensen voorzien te worden. 1.1.5
Cultuurparticipatie
Om cultuur betaalbaar te houden ook voor mensen met een laag inkomen zal het systeem van de kansenpas of de vrijetijdspas blijvend moeten uitgebouwd worden. De stad zet in op het actief begeleiden van de meest kwetsbaren naar de kansenpas en naar het vrijetijdsaanbod zelf. Daarnaast zullen de toekenningvoorwaarden moeten geëvalueerd worden om ongewilde genieters van de kansenpas te vermijden. 1.1.6 Cultureel verenigingsleven Cultuur leeft in alle straten dankzij de inzet van vele vrijwilligers in de vele culturele verenigingen die onze stad rijk is. CD&V wil een nog krachtiger waarderings- en ondersteuningsbeleid via: -
Minimum de indexering van de bestaande werkingssubsidies voor culturele verenigingen. Het ter beschikking stellen van voldoende en betaalbare infrastructuur waar verenigingen kunnen repeteren, exposeren… Het toekennen van subsidies of renteloze leningen aan culturele verenigingen en organisaties die hun infrastructuur willen vernieuwen en ter beschikking stellen van derden. Met culturele verenigingen of partners kunnen convenanten worden afgesloten die de wijze van structurele ondersteuning en samenwerking op langere termijn regelen (vb.’t Ey in Belsele, De Vlasbloem in Nieuwkerken, Theater Tiret, JTO….)
De avond van de cultuurprijzen blijft het jaarlijks waarderingsfeest voor iedereen die als organisator of vrijwilliger cultuur naar mensen brengt of mensen naar cultuur brengt. Om de inspraak en participatie in het cultuurbeleid van de stad te maximaliseren moet de vertegenwoordiging van culturele partners in de cultuurraad geoptimaliseerd en verruimd worden. De adviesraad dient goed en tijdig geïnformeerd en betrokken worden bij de opbouw van alle belangrijke culturele dossiers. Er moet meer sectoroverschrijdend gewerkt worden. De integratie van verschillende culturele adviesraden moet bekeken worden , net als een overlegplatform tussen de adviesraden van diverse sectoren (cultuur, sport, jeugd….) 1.1.7 Permanent overlegorgaan tussen de verschillende adviesraden In onze stad zijn duizenden mannen, vrouwen, jongeren en kinderen actief in een sportclub,een jeugdbeweging, een toneelvereniging, een seniorenbeweging, een jeugdbeweging of een sociale organisatie. Gedreven vrijwilligers trekken de kar en zorgen ervoor dat er in alle deelgemeenten, wijken en straten van de stad mogelijkheden zijn voor actieve vrijetijdsbesteding. De sterke ondersteuning van al die actieve mensen is een kerntaak voor een stad in beweging. Adviesorganen moeten daarom maximaal hun rol als adviesorgaan blijven uitoefenen. Zij worden betrokken van bij de voorbereidingsfase bij elke beleidsbeslissing die te maken heeft met hun beleidsdomein. Samenwerking met diverse adviesraden moet kunnen.
8
CD&V pleit voor de oprichting van een permanent overlegorgaan over de verschillende sectoren heen. Vertegenwoordigers van sport, jeugd, senioren en socio-culturele verenigingen bewaken samen de noodzakelijke ondersteuning zowel op het vlak van werking als infrastructuur. Een permanent overlegorgaan, dat zicht heeft op het geheel, brengt de noden van de verenigingen in kaart en werkt samen met de diensten een transparant subsidiereglement uit (nu heeft elke sector zijn eigen reglement) en adviseert het beleid over een billijke verdeling van de middelen, zowel voor infrastructuur als voor werking. De oprichting van een permanent overlegorgaan geeft verenigingen meer inspraak en verhoogt de transparantie van het gevoerde beleid over de verschillende sectoren en bevoegdheden heen. Dit voorstel spoort samen met het beleid dat gevoerd wordt op Vlaams niveau. Ook steden en gemeenten zullen niet langer verschillende beleidsplannen moeten indienen (sportbeleidsplan, cultuurbeleidsplan, jeugdbeleidsplan….) maar één overkoepelend beleidsplan gekoppeld aan een transparante verdeling van de beschikbare middelen. 1.1.8
Toerisme
Sint-Niklaas mag meer ambitie tonen op vlak van toerisme. De kerntaak is voor CD&V het aantrekken van toeristen naar Sint-Niklaas en een attractief aanbod maken voor dag- en verblijfstoerisme. Sint-Niklaas heeft sterke troeven, tradities en verworvenheden: ballonstad, grootste markt, recreatie, culinair met streekproducten en eigen brouwerijen, stad van de Sint, natuur in de deelgemeenten… Hart van het Waasland waar Reynaert thuis is. CD&V pleit voor de ontwikkeling van een eigen stedelijk toeristisch strategisch plan 2013-2018, gesteund op voormelde toeristische pijlers. Een evaluatie van de resultaten van de afgelopen jaren en een analyse van de veranderende omgeving, moet de basis vormen voor een vernieuwde strategische visie. Samen met de betrokken overheden, lokale partners en toeristische ondernemers, wordt deze visie om gezet naar een werkbaar actieplan. De opmaak dient te gebeuren door een extern consultatiebureau, waarbij gemikt wordt op financiële steun vanwege Toerisme Vlaanderen. Het optrekken van het promotiebudget om citymarketingcampagnes op te zetten is een noodzaak en kan onder meer verwezenlijkt worden door niet langer in te zetten op het aantrekken van populaire tv-producties. CD&V pleit voor een heroriëntatie van de functieomschrijving van de dienst toerisme. Populaire activiteiten zoals de bloemenmarkten, de Trip Toegankelijk Toerisme en de Sint-Niklase dag te Blankenberge, ten gunste van de Sint-Niklase bevolking kunnen behouden blijven, maar de organisatie van deze activiteiten en de ervoor aangewende middelen moeten worden herschikt in functie van de specialiteit van iedere stadsdienst. Het aanbod voor groepsbezoeken dient uitgebreid en vernieuwd, waarbij men enerzijds moet waken over de kwaliteit van de stadsgidsen en anderzijds geen schrik mag hebben om ook de toeristische sector de 21e eeuw te laten binnenwandelen: toepassingen van innovatieve en moderne technologieën boeien bezoekers evenzeer. Een update van de stadswebsite met een afzonderlijk, duidelijk aangeduid luik speciaal op maat van de toerist die op zoek is naar informatie over de te bezoeken stad is een eerste stap. Ook de externe ontwikkeling van een toeristische applicatie voor mobiele telefoons, specifiek gericht op individuele bezoekers, met aanbod inzake bezienswaardigheden, logies, enz. is verrijkend in het aanbod. Wat de locatie van de dienst toerisme betreft wenst CD&V een zichtbaar en toegankelijk gebouw. Het pand waarin de dienst op heden gevestigd is heeft zijn meerwaarde (historiek, uitstraling,..), maar ook zijn tekortkomingen. De integratie van het toeristisch infokantoor in een bestaande dienst (bijvoorbeeld de vernieuwde stadsbibliotheek) biedt vernieuwende mogelijkheden.
9
1.1.9.
Evenementen en feestelijkheden
CD&V is fan van evenementen: op de grote markt, op pleinen en in buurten in de stad en in de deelgemeenten. Inwoners ontmoeten er elkaar, het zorgt voor een vakantiegevoel dicht bij huis én wie is er niet fier als hij SintNiklaas op televisie ziet verschijnen tijdens één van de grotere evenementen? Ons motto voor de komende zes jaar is: “ Versterken: niet meer, maar beter”. De speerpunten van het evenementenbeleid worden verder uitgebouwd: Sint-Niklaas zomert, de Vredefeesten (Ballonfeesten en Villa Pace), Stad van de Sint en Sint-Niklaas Wintert zijn unieke stedelijke evenementen die verder uitgebouwd worden in samenwerking met plaatselijke organisaties en verenigingen. “ Vertrouwen: niet alles wat we zelf doen, doen we beter”. Het aantrekken en ondersteunen van private organisatoren is financieel interessanter dan als stad zelf organiseren. De Parkies op zomerse dinsdagen of het Viva Lola zijn daar prima voorbeelden van. De installatie van een ‘feestloket’ zorgt voor een duidelijk aanspreekpunt voor organisatoren en aanvragers. Ze worden wegwijs gemaakt in de noodzakelijke administratie en veiligheidsvoorschriften, ze krijgen informatie over logistieke en mogelijke financiële ondersteuning. Vanuit het feestloket vertrekt ook alle informatie en vorming voor wie een evenement, maar net zo goed een fuif wil organiseren op het grondgebied van de stad. De inzet en het verhuur van feestmateriaal blijft behouden, maar wordt geoptimaliseerd. Een efficiënt geautomatiseerd proces voor verhuur en beheer van feestmateriaal, een afhaalsysteem om de personeelskost onder controle te houden worden verder uitgewerkt.
1.2 Ruimte voor kinderen en jongeren Kindvriendelijkheid blijft één van de belangrijkste toetsstenen in het dagdagelijks beleid van de stad. Om kinderen en jongeren mee te laten participeren, pleiten we voor versterking (uitbreiding van schoolvakanties, behoud van jobstudenten) van de werking van de pretcamionette. De pretcamionette is het ideale hulpmiddel om sport en spel tijdens de schoolvakanties bij de kinderen en jongeren te krijgen. Er kan ook worden onderzocht of het mogelijk is naast de pretcamionette, een cultuurcamionette in te zetten. CD&V pleit ervoor om het Huis van de Sint te behouden in de Salons voor Schone Kunsten. In samenwerking met de Jeugddienst kunnen tijdens de schoolvakanties extra activiteiten georganiseerd worden voor kinderen van 13-14 jaar. De wijken moeten actief gestimuleerd worden om tijdens de zomervakantie een speelstraat in te richten. De jeugdverenigingen moeten verder gestimuleerd worden om hun lokalen te verbouwen tot gebouwen die voldoen aan de brandveiligheid. Subsidies en begeleiding bij het (ver)bouwingsproces moeten dit bewerkstelligen. Kleine herstellingen en aanpassingswerken moeten aan gunstige en eerlijke tarieven kunnen uitgevoerd worden via een raamovereenkomst die door de stad wordt aanbesteed. Er moet voldoende geluidsarme repetitieruimte worden voorzien waar jong talent zich kan ontplooien. De inhaalbeweging rond jeugdinfrastructuur moet verdergezet worden, hetzij door subsidies dan wel door het toekennen van renteloze leningen aan jeugdverenigingen.
10
Niet alleen de jeugdverenigingen, ook de jeugdhuizen kunnen rekenen op een duwtje in de rug. CD&V is van oordeel dat de jeugdhuizen die aan een nieuwbouw toe zijn, moeten evolueren van jeugdinfrastructuur naar heuse gemeenschapscentra. Belsele kan daarbij een typevoorbeeld worden. De site van De Klavers en jeugdhuis De Galjaar leent zich perfect tot de oprichting van een gemeenschapscentrum, waar verschillende jeugd- en andere verenigingen met respect voor elkaar gebruik kunnen maken van dezelfde infrastructuur. Een aparte instuifruimte voor de jeugd hoort daar uiteraard bij. Ook de situaties in Sinaai en Nieuwkerken moeten in het licht van deze vernieuwende evolutie geplaatst worden. CD&V pleit er tevens voor de jeugdhuizen verder professioneel te ondersteunen. Het afstemmen van fiets-, bus- en treinverbindingen op de schoolgaande en uitgaande jeugd is een zorg die verder aan bod komt bij mobiliteit. CD&V streeft naar een verdere uitbreiding van het systeem van nachtbussen. Een belangrijke aanvulling op de bestaande systemen is het inzetten van "laatavondbussen" in Sint-Niklaas en haar deelgemeenten. Het netwerk van De Lijn biedt hiervoor perfecte mogelijkheden. Participatie en inspraak van de jeugd bij het beleid is essentieel. Er wordt nagegaan op welke wijze de jeugd kan vertegenwoordigd worden in het bestuur van De Ster, ’t Bau-Huis of andere organisaties en structuren die aanleunen bij jeugdzaken. Ook de oprichting van een bevoegdheidsoverkoepelend overlegplatform kadert binnen een optimalisatie van de verschillende bevoegdheidsgebonden adviesraden.
1.3 Ruimte voor sport en recreatie Gemeenten spelen een belangrijke rol in de uitbouw van een aanbod van laagdrempelige en nabije sport-, recreatie- en vrijetijdsbeleving. Voldoende kwalitatieve accommodaties met een degelijke uitrusting vormen één van de basisvoorwaarden om sportbeoefening mogelijk te maken. Alle erkende sportclubs moeten blijvend ondersteund worden in hun werking, met bijzondere aandacht voor de jeugdwerking en met voldoende kansen voor de individuele sporters, de kansenpassers en personen met een beperking. 1.3.1 Stedelijke sportinfrastructuur De verbetering en vernieuwing van de sportinfrastructuur is een blijvende zorg. Faciliteiten voor personen met een beperking worden niet vergeten in o.a. Sinbad, De Witte Molen, De Mispelaer, De Klavers en Ter Beke. Het gemeenschapsgericht denken (samenwerking tussen sport, cultuur en jeugd) in de deelgemeenten moet verder uitgewerkt worden. Het behoort tot de mogelijkheden om gemeenschapssites op te richten in de deelgemeenten. Gemeenschapssites worden warme locaties waar iedereen zich thuis voelt. Voor al deze gemeenschapssites wordt een duidelijke visie uitgewerkt. Wat willen we gerealiseerd zien: Sinbad Vernieuwen van de geluidsinstallatie Creëren van een fitnessruimte Meer douchefaciliteiten om schoolgroepen sneller te laten circuleren Leegstaande lokalen gebruiken / ter beschikking stellen ten behoeve van de gemeenschap Witte Molen Renovatie van de kleedkamers Moderniseren van sanitair (met aandacht voor personen met een beperking) Uitbreiding van de lift (met aandacht voor personen met een beperking) Installeren van tillift voor rolstoelsporters De Mispelaer
11
Sommige sportverenigingen vinden geen ruimte meer in bestaande accommodaties. In dergelijke situaties dienen er mogelijkheden gezocht om elders in de deelgemeente de nodige ruimte ter beschikking te stellen. De Klavers Deze gemeenschapssite verder uitbouwen en ontwikkelen om ruimte te voorzien voor JC De Galjaar en Budokwai. Een nieuwe vloer in de polyvalente zaal moet aandacht hebben voor de noden van de verschillende gebruikers. Vernieuwen van de geluidsinstallatie Ter Beke Deze gemeenschapssite verder uitbouwen en ontwikkelen om oplossingen te vinden voor de voetbalterreinen, de plaatselijke judoclub en KLJ Sinaai. De bouw van het gemeenschapscentrum Troelant wordt opgestart. Het speelbos wordt aangelegd. Openbare sport- en speelterreinen Het actieplan speelweefsel werd opgemaakt voor de stadskern in samenspraak met stadsdiensten, adviesraden, verenigingsleven. Het actieplan speelweefsel is voor CD&V de leidraad voor het toekomstig beleid i.v.m. openbare sport- en speelterreinen rekening houdend met spreiding, de facilitering, toegankelijkheid, onderhoud en verkeersveiligheid. We pleiten ook voor de opmaak van een actieplan speelweefsel voor de deelgemeenten. Bij het hernieuwen van bestaande concessies steeds aandacht hebben voor de kansen voor het verenigingsleven, naast de diverse ingrepen die de huisvesting van de clubs moeten waarborgen vergt dit een gecoördineerde aanpak. Deze aanpak kan uitgewerkt worden door het overlegplatform. 1.3.2 Eigen clubinfrastructuur - clubsubsidies Clubs die eigen infrastructuur gebruiken daartoe blijven aanmoedigen met een aangepast reglement dat subsidies voorziet voor instandhouding en verbetering van de infrastructuur. Hiervoor zijn investeringstoelagen noodzakelijk. CD&V pleit voor om de investeringen qua eigen sportinfrastructuur gelijkwaardig te behandelen dan de beleidsdomeinen jeugd en cultuur. Meer eenvormigheid en transparantie tussen de verschillende sectoren. Huursubsidies bieden kansen voor verenigingen die geen eigen infrastructuur bezitten. Via de sportraad de koepelwerking extra stimuleren waardoor meerdere clubs binnen dezelfde sporttak samen kunnen gehuisvest worden. Het multifunctioneel gebruik van eventuele gebouwen die nu meermaals in de week leeg staan. Hogere subsidies voor kwalitatieve jeugdbegeleiders kan zeker, dit moet afgewogen worden ten opzichte van officieel verloonde – en dus professionele trainers. We streven naar een eenvoudig administratiesysteem voor clubbestuurders – secretarissen. 1.3.3 Samenwerking scholen Om aan de voortdurend stijgende vraag naar sportruimte te kunnen voldoen moet maximaal gebruik gemaakt worden van de sportinfrastructuur binnen scholen. Hiervoor moet een coherent systeem worden uitgewerkt voor het opstellen en het gebruiken van de schoolsportinfrastructuur. We kunnen ze daartoe aanmoedigen door een billijke gebruiksvergoeding en eventueel noodzakelijke aanpassingen (bvb. een afzonderlijke ingang van de schoolsporthal) betoelagen. 1.3.4 Andersgeorganiseerde sport Om de andersgeorganiseerde sport te blijven ondersteunen is het wenselijk om deze functie(s) te behouden op de sportdienst. Zij kunnen inzetten op: Buurtsport
12
Waar de doelgroep aanwezig is, mee participeren (vb. buitenspeeldag) Het Open Stasion-project ondersteunen en uitbouwen Sportinitiatieven uitwerken die linken leggen tussen sportclubs, scholen en buurten 1.3.5 De Ster De CD&V wenst het specifieke karakter van het recreatiepark De Ster als groene long en familiaal recreatiepark met regionale uitstraling te versterken. Er wordt voortdurend geïnvesteerd in vernieuwing en uitbreiding. Er wordt onderzocht of er een wisselwerking kan ontstaan met het domein Westakkers. De Ster blijft in handen van de stad: het beleidsorgaan het dichtst bij de burger. Veel aandacht en zorg wordt besteed het onderhoud van de infrastructuur. Een goede promotie en openheid voor nieuwe initiatieven zorgt dat nieuwe doelpublieken aangesproken worden.
1.4 Ruimte voor ondernemen 1.4.1 Een dynamische middenstand in een bereikbare stad Onze stad is geen slaapstad maar het kloppende economische en winkelhart van een hele regio. Een aantrekkelijk stadshart dat goed bereikbaar is, een gevarieerd aanbod heeft en aangenaam is om er te verblijven, is dan ook een evidente prioriteit. We moeten onze stad durven verkopen, een duidelijk profiel aanmeten. Activiteiten die hierin niet passen, moeten we een aangepaste plaats geven. De inspanningen betreffende citymarketing moeten worden verdergezet. Citymarketing staat niet op zich, doch een weldoordacht concept is uit te denken, een concept dat economie, toerisme cultuur en andere beleidsdomeinen duidelijk overkoepelt. Onze stad moet zich een duidelijk en herkenbaar profiel aanmeten. De werking van het centrummanagement (in de stadskern) moet verder worden uitgebouwd. Er mag niet enkel worden ingezet op de organisatie van evenementen of kleinschalige promotie; ook een actief winkelstraatmanagement en kennisopbouw moeten aan de orde zijn. De winkeliersverenigingen moeten ook zelf het heft in handen nemen en we moeten hen stimuleren om initiatieven te ontwikkelen. Winkeliers, eigenaars, middenstandsverenigingen en het stadsbestuur moeten gezamenlijk een plan uitwerken en uitvoeren om de stadskern aantrekkelijk te maken voor de klant van de 21ste eeuw. Aantrekkelijke winkelstraten zijn levendige straten met opgeknapte gevels, kwalitatieve handelszaken en zo weinig mogelijk leegstand. Via subsidiëring trachten we in het kernwinkelgebied hierop zo effectief mogelijk in te grijpen. We pleiten ook voor de onverkorte toepassing van de IKEA-wet: we gaan voor de versterking van de stadskern en trachten baanwinkels te weren. Een bruisend stadshart vraagt om activiteiten en evenementen. Een goede interactie tussen de stedelijke evenementenmanager en het centrummanagement moet worden bewaakt. Bij activiteiten die plaatsvinden in onze stad zou steeds gezocht moeten worden naar synergie met de middenstand en lokale bedrijven en vice versa. De mobiliteit in onze binnenstad blijft een pijnpunt. Bezoekers naar onze stad lokken, en dus ook potentiële klanten, vereist een bereikbare binnenstad met duidelijk signalisatie van parkeermogelijkheden. Het scheiden van het bestemmingsverkeer van het doorgaande verkeer bij het voltooien van de Westelijke en Oostelijke tangenten zal de verkeersdoorstroming verbeteren. Tegelijk met de verdere herinrichting van de stadsring moeten een aantal parkeerlocaties beter bereikbaar zijn, bijvoorbeeld door middel van innovatieve bewegwijzering of aanpassingen van de infrastructuur.
13
Het succes van het gratis zaterdagparkeren in de parking op de Grote Markt toont aan dat ook het aspect betaalbaarheid van het parkeren belangrijk is. Ook het creëren van bijkomende parkeerplaatsen moet in een groeiende stad bespreekbaar zijn. Het clusteren van parkeernoden op nieuwe of bestaande locaties kan mogelijk ook een oplossing bieden voor de overlast die het “sluikparkeren” in een aantal stadswijken veroorzaakt. Samenvattend, het stadshart moet voor bestemmingsverkeer beter bereikbaar zijn. 1.4.2 Een economisch gezonde stad Onze stad ligt in het hart van het Waasland, aan het kruispunt van verschillende snel- en spoorwegen, is onze stad ook geografisch ideaal gelegen voor het blijvend aantrekken van ondernemers, van detailhandel tot kleine en middelgrote industrie. De stad moet streven naar een ondernemersvriendelijk klimaat waar de ondernemer zich thuis voelt, waar ruimte voor initiatief wordt gecreëerd en waar een dynamische sfeer heerst. CD&V pleit voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) betekent ondernemen met aandacht voor de drie P’s: people, planet en profit. People staat voor de mensen binnen en buiten de onderneming, planet voor de gevolgen voor het (leef)milieu en profit voor de voortbrenging en economische effecten van goederen en diensten. Deze benadering levert langetermijnwinst op voor ondernemers en maatschappij. Het nieuwe bestuur moet een lange termijn visie ontwikkelen met een korte termijn invulling, gebaseerd op voormeld principe van de 3 P's. De opmaak van een degelijk economisch beleidsplan is onontbeerlijk. Kernwoorden daarbij moeten zijn: de ondersteuning van creativiteit, innovatie, vakmanschap en sfeer. Een duidelijke visie omtrent het handelsapparaat, het ondernemerschap in al zijn gedaanten en de gemeentelijke uitstraling moeten hierin worden ontwikkeld. Aandacht voor de lokale economie en voldoende werkgelegenheid voor eigen inwoners is belangrijk. Een job en dus ook een inkomen staat immers garant voor een goede leefkwaliteit. Ondernemen moet ruimte krijgen, zowel letterlijk als figuurlijk. Onze stad groeit. De komende jaren moeten we er dan ook werk van maken dat ook de tewerkstellingsmogelijkheden meegroeien. Voldoende en aangepaste bedrijventerreinen zijn noodzakelijk. Daarin moet mobiliteit een aandachtspunt blijven: leveranciers, klanten maar ook werknemers moeten zo efficiënt en veilig mogelijk ter bestemming geraken. Maar ook andere aspecten bv. voldoende kinderopvang in de onmiddellijke nabijheid zijn belangrijk. De stad moet, in samenwerking met handelsverenigingen, een actief lokalisatiebeleid voeren naar starters toe. Bedoeling is om starters te begeleiden naar de meest interessante plaatsen om een zaak te openen en zo leegstand aan te pakken en te voorkomen. Bij grootschalige vernieuwingsprojecten of bij woonontwikkelingsprojecten moet de stad aandacht hebben voor voorzieningen voor buurtverzorgende handel. Interwaas blijft als partner van de stad een voorname rol spelen in de ontwikkeling van nieuwe kleinschalige industriezones of de uitbreiding van bestaande. We streven naar een éénloketoplossing (= een ambtenaar voor lokale economie) voor alle belangrijke thema’s die het lokale bedrijfsleven en zelfstandigen aangaan. Ook startende ondernemers of investeerders die activiteiten willen ontplooien in onze stad of haar deelgemeenten moeten hier een aanspreekpunt vinden. Speciale aandacht verdienen de nieuwe starters die starten vanuit bijberoep of vanuit hun opgedane expertise.
14
Om de noden correct af te stemmen is een structureel overleg met het economische middenveld noodzakelijk. De stad kan hier een belangrijke regierol vervullen. Dit loket moet ook zelf initiatieven ontplooien op vlak van sensibilisering over duurzaamheid, veiligheid en de promotie van de economische opportuniteiten van onze stad en haar deelgemeenten (dit staat uiteraard niet los van het citymarketing project). Bruggen bouwen naar andere stedelijke (politie, milieu, duurzaamheid, ruimtelijke ordening), provinciale en Vlaamse diensten en instellingen is essentieel. We pleiten voor administratieve vereenvoudiging zowel op het vlak van reglementering als op het gebied van fiscaliteit. Tal van heffingen schieten thans hun historisch doel voorbij en zorgen ervoor dat ondernemers het bos door de bomen niet meer zien. Een inventarisatie en een doordachte vereenvoudiging zijn noodzakelijk. We streven naar optimale transparantie: wie onderneemt in onze stad moet van bij aanvang duidelijkheid hebben Permanent overleg tussen gemeente en middenstand/ondernemers is een noodzaak om tot een goed handelsen economisch beleid te komen en om te investeren in aantrekkelijke centra waar het goed is om te winkelen én te wonen. De bruggen tussen onderwijs en het lokale bedrijfsleven moeten versterkt worden. Het promoten van de middenstands- en beroepsopleidingen, (zeker die aansluiting hebben op de arbeidsmarkt bv. de bouwsector) en het ondersteunen van initiatieven die de ondernemingszin stimuleren en scholen en bedrijfsleven samenbrengen, is belangrijk. Creatieve economie is een wisselwerking tussen de traditionele sectoren van de economie, zoals landbouw, industrie en dienstverlening en de cultuursector. Deze komt het meest aan bod in de architectuur, evenementen, het onderwijs, ambachten, beeldende sectoren, muziek, reclame, media en de ICT-wereld. De stad kan, door deze relatief nieuwe vorm van economie te ondersteunen, een aantrekkingspool worden voor creatievelingen en innovatie stimuleren.
1.5Ruimte om te werken 1.5.1 Sociale economie Zoveel mogelijk mensen aan het werk in de buurt van hun woonplaats aan een deftig loon: dit moet het streefdoel zijn. Het beleid moet hierbij vooral ook inzetten op werkzoekenden die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt. De stad ontwikkelt hiervoor samen met de kansengroepen een aangepast werkgelegenheidsbeleid dat afgestemd is op hun noden. Zo dienen tewerkgestelde leefloontrekkers (artikel 60ers) intensief begeleid te worden naar regulier en duurzaam werk en dit ook in samenwerking met derden. De ondersteuning en uitbreiding van de sociale economie is een evidentie. Ook het stadsbestuur besteed opdrachten uit via sociale tewerkstelling. Een uitbouw van het opleidings- en oriëntatiecentrum Den Azalee is noodzakelijk. Ook in het regulier arbeidscircuit (inzake arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, …) dringen aanpassingen zich op richting “socialere economie” om de tewerkstelling van kansengroepen mogelijk te maken. Sociale tewerkstelling moet dus ook in de privésector worden aangemoedigd samen met een actieve begeleiding op de arbeidsvloer. 1.5.2.PWA-werking De PWA-ers worden niet aan hun lot overgelaten. De PWA-werking dient maximaal behouden te blijven en moet beter en regelmatig gepromoot worden, zodat aanbod en vraag elkaar continu kunnen vinden.
15
In relatie met reële sociale behoeften van de bevolking kunnen nieuwe initiatieven uitgewerkt worden of bestaande uitgebreid. De aanwending van de financiële reserves kan hiervoor een stimulans betekenen.
1.6 Ruimte voor plattelandsbeleid en landbouw Onze stad heeft naast zijn verstedelijkte stadskern gelukkig ook de aangename open ruimte van zijn platteland. Een dynamisch, aangepast plattelandsbeleid en de nodige aandacht en blijvende ondersteuning van onze land- en tuinbouw zijn dan ook een vanzelfsprekendheid. Een effectief beleid kunnen we enkel bereiken door voldoende inspraak van de lokale land- en tuinbouwers. In de land- en tuinbouwraad zijn alle verenigingen vertegenwoordigd die in onze stad in de agrarische sector actief zijn. Hun terreinkennis moeten we dan ook valoriseren. Door een goede samenwerking met het Land- en tuinbouwcentrum kunnen we bijdragen tot kennisuitwisseling en de permanente vorming van onze land- en tuinbouwers. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan is het uitgangspunt van onze ruimtelijke ordening, ook voor het platteland. Bij de verdere uitwerking en opvolging ervan krijgt de sector voldoende inspraak om ook in de toekomst een levenskrachtige land- en tuinbouw in onze stad mogelijk te blijven maken. Daartoe moeten we ook de nodige rechtszekerheid garanderen. De dienst landbouw moet een speerpunt zijn in de contacten met de stadsdiensten. Deze dienst is het eerste aanspreekpunt binnen de stadsdiensten en staat in voor een degelijke en correcte begeleiding van onze landen tuinbouwbedrijven. Daarnaast houden zij onze land- en tuinbouwers op de hoogte met de nodige, correcte en volledige informatie. Goed onderhouden waterlopen en straatgrachten voorkomen wateroverlast. De reeds succesvolle bestrijding van de ratten zou uitgebreid moeten worden met de bestrijding van schadelijke vogels (vnl. kauwen en kraaien). Deze ‘stadsvogels’ teisteren niet enkel land- en tuinbouwers maar verstoren ook de normale fauna en geven aanleiding tot meer schouwbranden in woningen. Regelmatig en structureel onderhoud van landbouwwegen komt iedereen te goede. Het zijn per definitie trage, groene wegen die zich perfect lenen voor recreatief medegebruik. Goed onderhouden, op gepaste wijze aangelegde plattelandswegen zijn ook veilige wegen. We moeten onze land- en tuinbouw ook durven promoten en mee het positieve imago van de sector uitdragen. Gepaste evenementen die jongeren aantrekken zoals ‘Boerderij in de stad’ maar ook kleinschaliger initiatieven zoals ‘De Dag van de Landbouw’, opendeurdagen, bedrijfsbezoeken, schoolbezoeken, jaarmarkten en bloemenmarkten dragen hiertoe bij. We moeten inzetten op verbreding en nieuwe trends: agro-beheersmaatregelen, de promotie van streekeigen (hoeve)producten, hoevetoerisme, … moeten we stimuleren en ondersteunen.
1.7 Ruimte voor internationale samenwerking Onze stad heeft een sterke traditie in internationale samenwerking. De band met de Europese zustersteden biedt onontgonnen mogelijkheden op toeristisch en cultureel vlak, maar vooral de uitwisseling tussen scholen en studenten beantwoordt aan een behoefte. De uitbreiding van een stedenband met niet Europese steden (vb. Marokko, Turkijke) biedt kansen in het kader van integratie. Sint-Niklaas is uitgeroepen tot Fair Trade stad. De inwoners van onze stad merken hier maar weinig van. CD&V pleit ervoor om dit thema verder op te nemen in de uitwerking van bestaande realisaties o.a.: Villa Pace, het Noord-Zuidevenement bij uitstek. Hier staat vrijwilligerswerking centraal. Met de keuze van het jaarlijkse
16
thema staan beleidsmakers, verenigingsleven en inwoners jaarlijks stil bij thema’s rond duurzaamheid en solidariteit. Villa Trade, het unieke Kerstmarktconcept waarbij er een Noord-Zuidlink doorgetrokken worden naar andere standhouders. Scholen en bedrijven worden gestimuleerd om Fair Trade school / onderneming te worden. CD&V blijft voorstander om Noord-Zuidverenigingen te subsidiëren via een subsidiereglement of via convenanten.
17
2. VEILIG VERKEER IN BEWEGING
Elk verkeersslachtoffer is er één te veel. Veilige wegen met afgescheiden fietspaden en conflictvrije kruispunten zijn een blijvend werkpunt. ‘Trage’ wegen, heraanleg van dorpskernen en schoolomgevingen zijn noodzakelijk. Zwaar vervoer moeten we weg houden uit dorps- en stadskernen. Naast veiligheid, is vlot verkeer een prioriteit van CD&V. Wie doordacht de auto gebruikt, staat niet langer stil.
2.1. Veilig verkeer CD&V is voor een mobiliteitsbeleid waarbij mensen er de voorkeur aan geven te voet te gaan, de fiets of het openbaar vervoer te nemen, en pas daarna opteren voor de wagen (het zogenoemde STOP-principe). We willen een duurzaam en doordacht autogebruik stimuleren, zonder de bereikbaarheid van het stadscentrum en de dorpskernen te hypothekeren. -
Om de ontwikkeling van dit draagvlak te vergemakkelijken, geven we de burgers inspraak in de totstandkoming van het mobiliteitsbeleid. Het e-meldpunt van de stad kan hier verder voor gepromoot worden.
-
Een meer structurele betrokkenheid kan in een ‘extern verkeersoverleg’, waar naast technici ook het middenveld én geïnteresseerde burgers kunnen meewerken.
-
Een lokaal fietsplan wordt opgemaakt. Dit bevat zowel een verfijning van het lokaal functioneel netwerk (schoolroutes) als een inventarisatie van en plan van aanpak voor zwarte kruispunten en onveilige fietspaden. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de missing-links op vlak van ‘fietssnelwegen’ van en naar de deelgemeenten. De stad blijft een schoolfietsroutekaart uitgeven voor de scholieren.
-
Voldoende openbare en gratis fietsenstallingen op centrale punten in de stad en haar deelgemeenten: sportcentrum, cultureel centrum, bibliotheek, gemeentehuis, markt… Fietsenstallingen aan bushaltes maken het voor- en natransport per fiets veel aantrekkelijker. De strijd tegen fietsdiefstal moet au sérieux genomen worden. Hiervoor wordt een fietsslotencampagne opgezet.
-
Goed onderhouden en goed verlichte voet- en fietspaden: o
o o o
-
bij de wegenaanleg wordt het Vademecum Fiets en het Voetgangersvademecum maximaal gevolgd. De noden en de veiligheid van de zwakke weggebruiker krijgen voorrang. Voet- en fietspaden zijn uiteraard rolstoel- en kinderwagen vriendelijk. Voor de volle legislatuur wordt een herstelplan van voet- en fietspaden opgemaakt, met prioriteiten en een realisatiechronologie. Regelmatig onderhoud en reiniging zijn een must. Bij de dienst ‘openbare werken’ wordt een snelle interventieploeg geïnstalleerd om directe problemen op te lossen. Indien niet haalbaar wordt dit een ‘sociale economie’-project uitbreiding van de wegwijzers voor wandelaars en fietsers: een goede ‘verknoping’ en een duidelijke en eenvormige signalisatie zijn een noodzaak.
De veiligheid van de fietser op kruispunten wordt verder verhoogd, met ingrepen als pre-groenlicht, opstelvakken en fietssluizen. De toepassing van ‘fietsstraten’ in Sint-Niklaas dient onderzocht bv. Walburgstraat
18
-
Het ‘stadsnet’ van De Lijn dient behouden te blijven en moet worden uitgebreid richting noordelijke stadwijken.
-
Het derdebetalersysteem voor jongeren en senioren blijft belangrijk.
-
Aangepast openbaar vervoer voor ’s avonds laat, zodat inwoners van onze deelgemeenten gemakkelijk en veilig thuis geraken na een avondje uit.
-
Een goede ontsluiting van de bedrijventerreinen met het openbaar vervoer, ook afgestemd op ploegenarbeid. Een degelijke parkeermogelijkheid voor vrachtwagens wordt onderzocht (mogelijkheid de stelplaats van De Lijn in Industriepark
-
De NMBS-stations in de deelgemeenten dienen behouden te blijven. De lijnvoering richting Brussel en Mechelen moet opnieuw opgewaardeerd worden.
-
In samenspraak met de buurgemeenten wordt een samenhangend en haalbaar zonaal snelheidsplan opgemaakt met de snelheidsregimes 30-50-70-90. Hierin zit ook het circulatieplan voor vrachtwagens +3,5 ton vervat. In dat kader is een duidelijke signalisatie van de industrieterreinen van het grootste belang.
-
Een goed snelheidsbeleid staat of valt met een goed handhavingsbeleid. Snelheidscontroles dienen onverkort verdergezet. De aankondiging ervan heeft een preventief effect.
-
Gereserveerde parkeerplaatsen voor personen met een handicap, voor mensen die aan autodelen doen, voor bepaalde beroepsgroepen (dokters, gezinshelpsters, thuisverpleegsters), en voor fietsen passen in een duurzaam parkeerbeleid. Foutparkeren moet streng beteugeld worden.
-
Verkeersopvoeding blijft cruciaal. Zowel een preventieve als repressieve beteugelende aanpak is noodzakelijk voor het gebruik van de fietsverlichting en overlast met bromfietsen.
-
Meer zichtbaar “blauw” op straat: agenten te voet en op de fiets komen de verkeersveiligheid in het stadscentrum en de dorpskernen ten goede.
-
Overdreven snelheid, onaangepast rijgedrag, verkeersagressie en wildparkeren vormen een belangrijke bron van overlast en onveiligheid waartegen zowel preventief als repressief moet worden opgetreden.
-
Initiatieven als carpoolen of autodelen of het gebruik van elektrische voertuigen stimuleren.
2.2. Vlot verkeer Het beleid inzake mobiliteitsbeheersing moet uiteindelijk resulteren in een meer duurzaam en doordacht gebruik van de auto, een toename van het fietsgebruik, een aanmoediging van de voetganger en een grotere aanwending van het openbaar vervoer (trein en bus). Dit alles echt zonder afbreuk te doen aan de bereikbaarheid. De realisatie van een coherent mobiliteitsplan vereist een belangrijke budgettaire inhaalbeweging. Samen met een studiebureau moet gewerkt worden aan een oplossing voor de stadskern, stadsrand en de deelgemeenten. Ad hoc ingrepen bieden geen goede oplossing voor een samenhangend mobiliteitsbeleid in onze stad. Wij schrijven ons dan ook in de actualisering van het Mobiliteitsplan van Sint-Niklaas. Het is duidelijk dat bij belangrijke projecten de ‘mobiliteitseffecten’ (MOBER) onderzocht moeten worden.
19
Bij het actualiseren van het mobiliteitsplan schuift CD&V volgende punten naar voor: - Bestemmings- en doorgaand verkeer scheiden o De afwerking van de Westelijke tangent, de realisatie van de Oostelijke tangent en de hertekening van het Driekoningenkruispunt zijn de absolute voorwaarde om de verkeersafwikkeling van het doorgaand verkeer rond Sint-Niklaas in goede banen te leiden. -
De noordelijke stadsontwikkeling (o.a. Clementwijk, Watermolenwijk II) situeert zich buiten de ring, maar zal wel veel bijkomende vervoersbewegingen genereren. Bij deze vervoersbewegingen wordt rekening gehouden zowel niet fietsers, openbaar vervoer en auto’s. o Grote parkeerruimtes in alle stadswijken en een systeem van huurfietsen moeten voorzien worden.
-
De vernieuwing van de doortocht op de N7O en de N16 binnen de ring moet worden voorbereid.
-
De verkeersproblemen in het zuidelijke stadsdeel, ondermeer Driegaaien en Tereken, dienen aangepakt met een circulatieplan dat opgebouwd is in samenspraak met de betrokken inwoners.
-
Tweede in- en uitrit voor de parking onder de Grote Markt om de dynamiek van het commerciële hart van de stad te ondersteunen maar het storend aspect van de belevering op de verkeersveiligheid en leefbaarheid van de stad te vermijden is een geïntegreerde aanpak noodzakelijk waarbij de overheid o.m. goed doordachte regels bepaalt over de levering van goederen, voorzien van laad- en loszones maar anderzijds ook het gebruik van milieuvriendelijke en geluidsarme voertuigen aanmoedigt.
-
Mogelijkheid tot flexibel gebruik van busbanen (in bepaalde tijdsperiodes en voor zorgberoepen) onderzoeken binnen de bestaande wetgeving.
20
3. BETAALBAAR WONEN
3.1 Beter wonen Mensen mogen niet hun hele leven gebukt gaan onder zware leningen. CD&V wil dat iedereen zich een betaalbare en kwaliteitsvolle huur- of koopwoning kan veroorloven. Dat vraagt een goed aanbod aan betaalbare woningen en bouwgrond zodat mensen in hun eigen streek kunnen blijven wonen. We willen actief nieuwe vormen van samenwonen stimuleren. Daarnaast pakken we leegstand en verkrotting aan. We zetten in op het verbeteren van de kwaliteit (o.a. goede isolatie) van woningen. Zeker met de stijgende energieprijzen is dit cruciaal. In Sint Niklaas is de verdere uitbouw van een efficiënt woonbeleid een absolute noodzaak. Goed en betaalbaar wonen is van het grootste belang, niet alleen via sociale huisvesting, maar ook door in te zetten op maatregelen die prijsstijgingen op de woning- en huurmarkt tegengaan of neutraliseren. De laatste jaren komt de toegankelijkheid van de vastgoed- en huurmarkt voor alle modale inkomensgroepen op de helling. Gezinnen die zich enkele jaren geleden nog een middenklassewoning hadden kunnen veroorloven, moeten opschuiven naar het goedkopere woningsegment. Daardoor wordt het in dat goedkopere woningsegment echt dringen. Gevolg is dat steeds meer inkomenscategorieën moeten uitwijken naar de sociale huisvesting. In de vorige bestuursperiode zijn al verschillende woonprojecten gerealiseerd of opgestart, zoals de SintRochussite, VTS Site , de stadszalen, Den Beernaert, Rootputstraat,… Om een sterk woonbeleid te voeren, moet de stad over de gepaste instrumenten beschikken. De algemene leidraad voor het woonbeleid is het woonplan, dat de behoeftestudie van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan moet vertalen in concrete beleidsmaatregelen binnen een realistische timing vb. De Watermolenwijk II, Den Beenaert achter de Plezantstraat, de verkavelingen aan de Rootputstraat. Het is de taak van het stadsbestuur om regisseur te zijn bij toekomstige ontwikkelingen. Het VTS-project is een mooi voorbeeld. Het stadsbestuur kan zelf een aantal projecten realiseren, al dan niet in samenwerking met andere publieke en/of private partners. Bij het woonbeleid staan voor CD&V volgende vier assen centraal: 1. Voldoende en kwalitatieve sociale woningen voorzien 2. Bestrijden van leegstand 3. Het aanbod aan kwaliteitsvolle woningen uitbreiden 4. Jonge gezinnen aantrekken en stadsvlucht tegengaan In de geest van deze assen schuift CD&V volgende concrete voorstellen naar voor. 3.1.1
ACTIEVE ROL VOOR DE STAD
In plaats van nieuwe open ruimte aan te snijden wordt in eerste instantie het beschikbare woonpatrimonium beter benut. Inbreiding en nieuwe woonformules gaan voor.
21
We willen vooral inzetten op het zorgwonen dat zich bij voorkeur situeert in de nabijheid van bestaande zorgvoorzieningen. Assistentiewonen, aanleunflats, aangepast wonen, kleinere woningen, groepswonen- en samenwonenprojecten moeten aangemoedigd worden. CD&V is voorstander van de dynamische activering van de stedelijke grondregie in samenwerking met een publiek private sector. Door de dynamische activering kan de stad een grote rol spelen in de sturing van de stadsvernieuwing. Naast de voltooiing van de grotere inbreidingsprojecten, kan een dynamische activering ook de nodige aandacht schenken aan kleinschalige renovatieprojecten. Dit biedt de stad niet enkel de gelegenheid om stadskankers weg te werken, maar zorgt ook voor een bijkomend kwalitatief en betaalbaar woningaanbod. Concreet kan deze dynamische activering instaan voor het actief verwerven van gronden en panden, het zoeken naar samenwerkingsverbanden en het op de markt brengen van betaalbare en kwalitatieve woningen. Deze woningen kunnen zowel bestemd zijn voor verkoop als voor verhuur. Om haar missie efficiënt te kunnen uitvoeren is het aangewezen dat de grondregie samenwerkt met verschillende stadsdiensten, sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren en private ontwikkelaars en investeerders. Het stadsbestuur moet haar premiebeleid continu evalueren. De middelen moeten in de eerste plaats ingezet worden voor het aanpassen van woningen naar huidige comforteisen en aanpassingswerken zodat senioren zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. 3.1.2
HOGER EN KWALITEITSVOLLER SOCIAAL WOONAANBOD
We investeren de komende jaren aan een verhoogd tempo in de bouw van sociale woningen. De realisatie van nieuwe sociale woningen, ook voor alleenstaanden en senioren, is immers cruciaal om de druk op de woonmarkt te verminderen en de wachtlijsten weg te werken. Op dit moment heeft Sint-Niklaas 5,7 % sociale woningen. Dit is onder het Vlaams gemiddelde van 9%. Op basis van een actieplan moet getracht worden om dit tegen het einde van de volgende legislatuur naar 10 % te brengen. Dit kan onder meer gebeuren door de specifieke verkavelingverordening die een stimulans voor sociale woningbouw is. Het toewijzingsreglement voor sociale huisvesting geeft senioren voorrang voor toewijzing voor een sociale woning (de verlaging van de leeftijd van 70 naar 65 jaar is wenselijk). Dit toewijzingsreglement moet uitgebreid worden naar personen met een handicap of een psychische problematiek. Daarnaast wordt het aantal (en ook de middelen voor de) sociale verhuurkantoren uitgebreid om aan de toenemende vraag te voldoen en om de kwaliteit van de huurwoningen te bewaken. Er moet aandacht besteed worden aan toegankelijke sociale woningen die goed geïsoleerd zijn en tevens beantwoorden aan de noden van chronisch zieke personen en hun gezin (vb. verhoogd toilet, traplift, zitje in de douche,…). Parallelle maatregelen zoals het invoeren van een huurtoelage voor mensen met een beperkt inkomen moet verder onderzocht worden. 3.1.3
SOCIALE WONING
Om het huidige bestand van sociale woningen optimaal te benutten, pleiten we voor een grotere roulatie. Nu gebeurt het dat gezinnen een sociale woning bezetten die qua grootte niet meer is afgestemd op de feitelijke noden inzake gezinssamenstelling (de kinderen zijn het huis uit waardoor er sprake is van onderbezetting). In dergelijke situaties zullen bewoners worden aangemoedigd om een mutatie aan te vragen.
22
Voor nieuwe huurders van een sociale woning wordt een huurovereenkomst van bepaalde duur ingesteld. 3.1.4
WOONWINKEL
De Woonwinkel in de Parkstraat moet een betere locatie krijgen. Het moet een overlegplatform worden voor alle actoren uit de huisvestingssector. Gezinnen kunnen in de woonwinkel zowel terecht voor informatie over premies, reglementen, heffingen als over de mogelijkheden tot (sociaal) huren, kopen en levenslang wonen.
3.2 Goed wonen in een gezonde stad of deelgemeente Zuinig energieverbruik, proper water, verstandig natuurbeheer, minder schadelijk afval… Een betere toekomst voor onze kinderen maken we vandaag. Een gezonde stad met gezonde inwoners is ons doel. Daarbij zijn voldoende recreatie- en sportmogelijkheden een must. Waarbij de stad en haar deelgemeenten hun eigen identiteit behouden. 3.2.1
DUURZAAM OMGAAN MET ONS MILIEU
3.2.1.1 Afval Op Vlaams niveau daalt de hoeveelheid ingezameld restafval elk jaar. Dat is vooral het resultaat van aanhoudende inspanningen op het vlak van de selectieve inzameling en verwerking van specifieke afvalfracties en het gevolg van de invoering van systemen waarbij huishoudens betalen per kilogram. Ongeveer een kwart van de Vlaamse gemeenten werkt intussen met een dergelijk systeem. Daartegenover staat dat de totale hoeveelheid afval in onze regio nog steeds blijft stijgen, ondanks de vele jaren inspanning om de selectieve inzameling van afval te stimuleren. Dat is geen goede zaak voor het milieu en voor de geldbeugel van burger en stadsbestuur. Voor mensen op een appartement is tweewekelijkse ophaling allesbehalve evident. De beslissing om tijdens de zomermaanden wekelijks op te halen moet absoluut gehandhaafd worden. De problemen voor mensen met bv. veel luierverbruik dienen op maat opgelost te worden. Het hele jaar door voor iedereen wekelijks ophalen is in strijd met de doelstellingen van de Vlaamse Overheid en de Intercommunale MiWa. Realisatie van nieuwe containerparken in Nieuwkerken en Sinaai/Belsele is voor CD&V een prioriteit. 3.2.1.1.1 Preventie Omdat afval voorkomen nog altijd de voorkeur geniet, moeten er blijvend inspanningen gebeuren op vlak van preventie. Subsidies en promotie voor herbruikbare luiers, ondersteuning voor afvalarme evenementen, ondersteuning van scholen die inspanningen doen op vlak van preventie kunnen hierbij een stimulans zijn. 3.2.1.1.2 Composteren In het kader van preventie is ook de ondersteuning van thuiscomposteren een belangrijk element. Groenafval kan gemakkelijk worden hergebruikt voor wie over een tuin beschikt. 3.2.1.1.3 Sociaal gecorrigeerde DIFTAR
23
Omdat in de verwerking van afval het principe “de vervuiler betaalt” nog altijd het meest rechtvaardig is, wordt het principe van de gedifferentieerde tarifering (DIFTAR) zoveel mogelijk toegepast. Hierbij wordt de kost van restafval volledig doorgerekend aan de burger, vermijdbare selectieve afvalfracties worden geheel of gedeeltelijk aangerekend en de instapdrempel voor preventie wordt zo laag mogelijk gehouden. Kortom: wie meer afval produceert, moet daar ook een hogere bijdrage voor leveren. Dit principe moet wel worden bijgestuurd via sociale correcties voor financieel zwakkere groepen en voor mensen met een bijzondere afvalproblematiek (gezinnen waarvan het gezinshoofd erkend is als WIGW’er of het OMNIO-statuut geniet, mensen die om medische redenen meer afval hebben (vb. incontinentieproblematiek e.a.)). 3.2.1.1.4 Sluikstorten Sluikstorten en zwerfvuil zijn een probleem dat om een goede opvolging en een kordate aanpak vraagt. De “pakkans” voor het achterlaten van afval moet worden verhoogd en effectief bestraft worden. 3.2.1.1.5 Nieuwe verwerkingscapaciteit Na de realisatie van het containerpark van Nieuwkerken in 2013 heeft Sint-Niklaas dringend nood aan een bijkomend containerpark in de regio Belsele/Sinaai zodat alle inwoners van de stad op redelijke afstand een containerpark in hun buurt hebben. 3.2.1.2 Milieu en natuur We worden geconfronteerd met een tekort aan natuur- en bosgebieden door de voortdurende inpalming van open ruimte voor nieuwe verkavelingen of industrieterreinen, de explosieve toename van het autoverkeer door de verstedelijking van het platteland, het regelmatig overstromen van woonwijken door het bebouwen van valleigebieden … Duurzame ontwikkeling is één van de meest fundamentele doelstellingen. Duurzame ontwikkeling vertaalt naar natuur toe, betekent allereerst aan natuurbehoud doen. Het betekent echter ook dat we aan natuurherstel gaan moeten doen. 3.2.1.2.1 Groen en speelruimte in de woonwijken In nieuwe verkavelingen worden de inschakeling van groene ruimte en speelruimte als een bijzonder aandachtspunt meegenomen. Bestaande stadswijken met gebrek aan groene ruimte moeten worden aangepakt. Bestaande speelpleintjes worden goed onderhouden en waar mogelijk uitgebreid. Hiervoor kan de bestaande samenwerking met een lokaal sociaal tewerkstellingsproject worden verder gezet en uitgebreid. Het ‘Actieplan speelweefsel’ moet uitgebreid worden, ook voor de deelgemeenten. Hiervoor worden de nodige middelen voorzien. Dit actieplan brengt o.a. publieke ruimte en ontmoetingsruimte, mobiliteit, speel- en groene ruimte in kaart. Op basis daarvan zullen diverse actiepunten worden aangeduid die de binnenstad en de deelgemeenten moeten verrijken met openbare ruimte voor kinderen, jonge gezinnen en senioren. 3.2.1.2.2 Een doordacht groenbeleid Zelfs in de stedelijke gebieden en de dorpskernen kan doordacht groenbeleid soelaas brengen. In nieuwe stadsontwikkelingsprojecten wordt gekozen voor onderhoudsvriendelijk ecologisch groen. Voor bestaand groen in de publieke ruimte krijgen duurzame onderhoudstechnieken de voorkeur.
24
3.2.1.2.3 Puitvoet Het stadsbos Puitvoet wordt verder uitgebouwd zodat de recreatieve en de natuurfunctie beiden een volwaardige plaats krijgen binnen dit gebied. 3.2.1.2.4 Duurzaamheid Voor stedelijk patrimonium moet kwaliteit en duurzaamheid de leidraad zijn. Bij het plaatsen van nieuwe stedelijke gebouwen pleiten we voor een energiezuinige aanpak en passiefbouw waar mogelijk. Voor publieke gebouwen en openbare verlichting wordt gekozen voor een functionele en energiezuinige uitvoering. Ook in de onderhoudsproducten wordt gekozen voor milieuvriendelijke alternatieven. 3.2.1.2.5 Milieufiscaliteit Duurzaam en milieuvriendelijk gedrag wordt fiscaal gestimuleerd door heffingen op milieubelastende activiteiten (vb. belasting op het verspreiden van (licht)reclame. 3.2.1.2.6 Milieuvergunningen Milieuvergunningsvoorwaarden streven een evenwichtige combinatie na van een gezond economisch klimaat en de zorg voor het leefmilieu. Beide kunnen hand in hand gaan. 3.2.1.2.7 Dierenwelzijn CD&V waardeert het werk van de Wase dierenbescherming, en wil verder ondersteuning voor deze organisatie. CD&V wil via een proefproject de noodzaak van het totaal verbod van honden op openbare plaatsen evalueren en nagaan of een hondvriendelijker Sint-Niklaas mogelijk is zonder dat de reinheid en de veiligheid van het openbaar domein hierdoor in het gedrang komt.
25
4.
VEILIGE EN PROPERE BUURTEN
CD&V wil dat mensen zich goed voelen in hun buurt. Dat mensen elkaar ontmoeten. Dat mensen graag buiten durven komen en zich veilig voelen. In buurten is er geen plaats voor criminaliteit. De politie is zichtbaar aanwezig in het straatbeeld, te voet en met de fiets. Via de wijkagent spelen we kort op de bal, preventief en sanctionerend. Waar nodig worden gemeentelijke administratieve boetes uitgeschreven. Straten en pleinen liggen er proper bij en de publieke ruimten worden slim ingericht. Met meer groen en speelruimte, ontmoetingsplaatsen en winkels die leven in een dorp of stad brengen. Sint-Niklaas is een microkosmos waarin mensen van diverse afkomst en socio-economische achtergrond samenleven. Dit is niet altijd makkelijk. Samenleven in een veilige en leefbare stad betekent voor de overheid dan ook vaak een grote inspanning. CD&V streeft naar een veilige en leefbare stad. Het blijvend bevorderen van het contact tussen de overheid en politie enerzijds en de burgers anderzijds Het krachtdadig aanpakken van overlastfenomenen In de geest van deze assen schuift CD&V daarom de volgende concrete voorstellen naar voor:
4.1. Het blijvend bevorderen van het contact tussen de overheid en politie enerzijds en de burgers anderzijds De wijkagent als hét aanspreekpunt voor de burger. De wijkagent vormt de hoeksteen van de ketengerichte aanpak. Deze functie moet geherwaardeerd worden en de bekendheid verhoogd door het regelmatig rondbrengen van folders met zijn of haar gegevens. De weg naar de politie zal nog toegankelijker gemaakt worden. Dit zal gebeuren door het installeren van een “Blauwe lijn” waar de bewoners steeds terecht kunnen voor niet-dringende zaken. Ook wordt er ingezet op een uitbreiding van de mogelijkheden van “police-on-web”. De diversiteit bij de politie moet bevorderd worden. Daarvoor worden er voortrajecten voorzien voor groepen die ondervertegenwoordigd zijn waardoor deze beter geïnformeerd en voorbereid worden. Zo wordt de politie een betere afspiegeling van de stadsbevolking waardoor er een betere communicatie ontstaat met alle stedelingen. Op die manier gaat men ook het ontstaan van “no go-zones” tegen.
4.2 Verhoogde aanwezigheid daar waar nodig De aanwezigheid van de politie op straat zal opgevoerd worden in wijken waar er zich vaak problemen voordoen. Ook zal er een verhoogde aandacht geschonken worden aan de gemeenschapswachten en de buurttoezichters. Verder zal ook het gebruik van bewakingscamera’s worden bevestigd en uitgebreid naar de plaatsen waar er veel overlastfenomenen voorkomen. Hierbij zal ook de mogelijkheid van verplaatsbare camera’s benut worden.
4.3 Straffeloosheid tegengaan door een daadwerkelijk lik-op-stukbeleid Het gevoel van straffeloosheid zal worden tegengegaan door te zorgen voor een snelle bestraffing via het maximaal aanwenden van gemeentelijke administratieve sancties (GAS). Hiertoe zal er regelmatig overleg worden gehouden tussen de politie en het parket om de prioriteiten te bepalen. Bij herhaalde overlast of misdrijven kan aan zaken een sluiting worden opgelegd of zelfs een (tijdelijke) sluiting.
26
4.4 Een nette, aangename omgeving garanderen Het stadsbestuur draagt blijvend zorg voor haar infrastructuur (netheid, verlichting,…) om aldus het onveiligheidsgevoel tegen te gaan. Een sluikstortlijn en de inzet van stedelijke ruimploegen spelen hierin een belangrijke rol. CD&V pleit voor een project “wijk aan zet”. De verschillende wijken van de stad worden om beurt onder de loep genomen. De problemen en suggesties worden opgelijst en in een samenwerking met de buurt en de verschillende diensten aangepakt (reine stad, groendienst, openbare werken, wijkagent, buurtwerking…). Gebiedsgerichte werking en dienstverlening krijgen onze volle steun.
27
5. WERKEN AAN ECHTE INTEGRATIE CD&V staat voor een humaan, streng en rechtvaardig asielbeleid. We zijn streng aan de ingang, maar willen ook kansen bieden aan wie hier legaal verblijft. Mensen met noden kennen we rechten toe net als alle Vlamingen. In ruil verwachten we een actieve integratie in onze samenleving. Nieuwkomers moeten Nederlands leren en zich integreren in hun buurt. Werk vinden maakt deel uit van deze integratie. Misbruiken van het systeem en uitkeringen moeten eruit, juist om diegenen die het echt nodig hebben te kunnen helpen. Migratie is een fenomeen van alle tijden en alle plaatsen. De wereld, maar ook onze stad worden steeds diverser. CD&V staat voor een tolerante stad waar alle burgers zich thuis voelen: jong en oud, autochtoon en allochtoon. Voor ons zijn mensen evenwaardig, welk geslacht, leeftijd, huidskleur of achtergrond ze hebben. Daarom moet elke mens dezelfde rechten krijgen, maar ook dezelfde plichten vervullen. Het respecteren van regels en normen hoort daar bij. Zo niet is respectvol samenleven onmogelijk. Wie nieuw is moet zich actief integreren, om de geboden kansen ook te kunnen grijpen. De taal leren is de basisvereiste om te kunnen samenleven met buren, om school te volgen, werk te vinden. CD&V pleit voor een goede toeleiding en begeleiding van nieuwkomers. Er moeten voldoende inburgerings- en taalcursussen voorzien worden. Een goede inventarisering en afstemming van het bestaande aanbod (van kleine vrijwilligersinitiatieven tot cursussen in het volwassenenonderwijs) zorgt dat iedereen een opleiding op maat kan volgen. Er moet ook actief ingezet worden om allochtonen (vaak vrouwen) die hier al lang wonen, maar de taal nog niet kennen te stimuleren Nederlands te volgen. Moedergroepen in scholen zijn hiervoor een prima middel, opstap naar een verdere reguliere taalcursus. Met het oog op een alomvattend beleid naar allochtonen en vreemdelingen toe, stelt CD&V de volgende krijtlijnen centraal: 1. Het blijvend investeren in een tolerante en diverse maatschappij met kansen, rechten en plichten voor iedereen; 2. Het bevorderen van een goede integratie; 3. Streng optreden tegen misbruiken. Met deze krijtlijnen in het achterhoofd, stelt CD&V de volgende concrete punten voor:
5.1 Tolerantie en wederzijds respect Onbekend is onbemind. Wat of wie men niet kent, boezemt angst in. Daarom is het zo belangrijk om elkaar en elkaars cultuur te leren kennen en waarderen. Wie naar België komt of hier woont burgert zich in, past zich aan de geldende normen en waarden, zonder de eigenheid van zijn eigen cultuur te verliezen. Kansen tot ontmoeting over verschillende culturen heen worden gestimuleerd en ondersteund. Ook het stadsbestuur creëert structurele momenten tot ontmoeting en uitwisseling met de verantwoordelijken van de verschillende allochtone gemeenschappen om de vinger aan de pols te houden met wat leeft aan verwachtingen, spanningen, noden… Een actieve minderhedenraad is daartoe een geschikt instrument. Daarnaast moeten vertegenwoordigers van de allochtone verenigingen een plek krijgen in de bestaande adviesorganen. Bemiddelaars aanstellen om nieuwkomers te helpen bij hun integratie. Deze bemiddelaars bieden niet alleen hulp bij de administratieve verplichtingen, verschaffen van nuttige informatie, e.d., maar nemen bijvoorbeeld ook samen met de nieuwkomers deel aan culturele of sportieve activiteiten.
28
5.2 Onderwijs als belangrijke hefboom Onderwijs is de ideale weg om integratie te bevorderen en kansen te geven en te grijpen. Onderwijs moet een hefboom zijn naar een goede toekomst voor iedereen. Bijzondere inspanningen moeten gebeuren om de bestaande kloof tussen allochtone en autochtone leerlingen te dichten (ongekwalificeerde uitstroom, taalachterstand…) Het flankerend onderwijsbeleid moet hier volop op inzetten (zie onderwijs: GOKmiddelen, brugfiguren, kleuterparticipatie, ouderbetrokkenheid, school in zicht, taalbadklassen, OKANklassen….). Hiervoor dient Sint-Niklaas als scholenstad voldoende middelen in te zetten via het stedenfonds.
5.3 Het actief aanpakken van de werkloosheid onder allochtonen Werk zorgt voor een inkomen, voor actieve deelname aan de samenleving. Activeringsconsulenten en jobcoaches hebben bijzondere aandacht voor allochtone werklozen. Er worden peterschapsprojecten opgestart waarbij werkgevers allochtone werkzoekenden begeleiden. Een hechtere samenwerking tussen VDAB en stad kan bijkomende behoeften (vb. op vlak van het gebruik van vakgerichte taal op de werkvloer) detecteren en in concrete projecten een antwoord bieden. Wie werk weigert, allochtoon of autochtoon, wordt gesanctioneerd.
5.4 Misbruiken streng aanpakken Misbruiken zoals schijnhuwelijken, schijnzelfstandigheid, medisch toerisme of misbruiken bij gezinshereniging, moeten aangepakt worden. De stad heeft hiertoe heel wat tools in handen. Om deze optimaal te kunnen aanwenden moeten de betrokken ambtenaren blijvend gesensibiliseerd en geïnformeerd worden: -
-
In samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken en het OCMW zal er een actief beleid worden gevoerd om schijnzelfstandigheid aan te pakken In het geval van gezinshereniging moeten de bevoegde instanties (politie, OCMW,…) de voorwaarden (huisvesting, inkomen,…) streng controleren, zowel preventief bij de aanvraag tot gezinshereniging als nadien Bij schijnhuwelijken en schijnsamenwoning pleiten we voor een centrale databank waarin alle informatie staat over eerdere pogingen tot het afsluiten van schijnhuwelijken Men spreekt van medisch toerisme wanneer mensen naar België komen met een toeristenvisum om op die manier onverzekerd een zware medische ingreep te kunnen ondergaan. Ook hier wordt er op preventieve controle ingezet.
5.5 Een resoluut terugkeerbeleid voor illegalen die zich met criminaliteit inlaten Bij het aantreffen van illegalen moet er in overleg met de verschillende bevoegde instanties worden ingezet op een effectieve terugkeer. Liefst vrijwillig en grondig voorbereid en begeleid. Illegalen die zich met criminele zaken bezig houden worden resoluut uitgewezen.
29
6. ZORGZAME STAD
Voor CD&V is iedereen inbegrepen. Wij laten niemand vallen en hebben oog voor ieders noden. Voldoende kinderopvang, kwaliteitsvol onderwijs, investeren in thuiszorg en zorgvoorzieningen, aandacht voor mensen met een beperking of een laag inkomen, participatie van senioren: in elke levensfase zorg op maat. Het welzijnsbeleid wordt vastgelegd in een lokaal sociaal beleidsplan, dat bij uitstek bruggen bouwt tussen verschillende doelgroepen (ouderen, zieken, werklozen, armen, kinderen,…), dat werkt rond verschillende thema’s (onderwijs, jeugd, cultuur, veiligheid, …) en tot stand komt in overleg met middenveld en welzijnsorganisaties. Dit impliceert dat:
duidelijke acties met concrete budgetten worden vastgelegd, de bevolking en middenveld worden gehoord via buurtdebatten, het toekomstige sociaal huis laagdrempelig is, cliëntvriendelijk en een netwerk aan buurtbemiddelaars heeft, senioren worden betrokken en gehoord via de seniorenadviesraad (lokaal ouderenplatform), Gemeente en OCMW levenslang wonen stimuleren, thuiszorgdiensten ondersteunen en zorgen voor de ondersteuning van de mantelzorger via een gemeentelijke mantelzorgpremie, Gemeente en OCMW gezondheidspreventie-acties ondersteunen ook specifiek voor kansarmen.
Om het welzijnsbeleid in onze stad te versterken, pleit CD&V voor structurele maatregelen op tal van domeinen.
6.1 Voldoende kinderopvang 6.1.1. Opvang voor de jongste kinderen Kinderen zijn dé wissel op de toekomst. Als gezinspartij bij uitstek is de goede en kwalitatieve opvang van de jongste kinderen een topprioriteit. Voor (toekomstige) ouders is het geen eenvoudige opdracht om tijdig goede en betaalbare kinderopvang in de buurt te vinden. Voor CD&V moet de stad vooral haar rol als regisseur opnemen door: -
één loket kinderopvang: (toekomstige) ouders die op zoek zijn naar kinderopvang kunnen hier terecht voor alle info en inschrijvingen. Zo moeten ze niet zelf op zoek naar vrije plaatsen.
-
meer opvangplaatsen te creëren, bij voorkeur inkomensgerelateerd. Dit kan door het stimuleren en ondersteunen van zelfstandige initiatieven of door de start van een derde stedelijk kinderdagverblijf.
-
aandacht voor een goede spreiding van de nieuwe initiatieven en voor specifieke noden (vb. occasionele opvang, vroege en late werkuren,…)
-
sterke ondersteuning van onthaalouders, tot welke dienst ze ook behoren (vorming, uitleen materiaal, premies,…)
-
bij de hogere overheid te blijven aandringen op de uitwerking van een volwaardig statuut
6.1.2. Buitenschoolse opvang en vakantieopvang uitbouwen De vraag naar buitenschoolse opvang en vakantieopvang is nu reeds niet te beantwoorden en zal de komende jaren enkel toenemen. CD&V pleit ook hier voor een regiefunctie voor de stad:
30
zij inventariseert het aanbod
zij stimuleert en ondersteunt private initiatieven
zij neemt zelf initiatief wanneer er onvoldoende aanbod is: CD&V is voor het oprichten van nieuwe infrastructuur voor buitenschoolse opvang
de stedelijke diensten sport, jeugd en cultuur zorgen voor een aantrekkelijk en betaalbaar aanbod tijdens vakanties (vb. sportkampen, Vrije Ateliers, pretcamionette,…).
er moeten nieuwe initiatieven ontwikkeld worden, bij voorkeur samen met het middenveld, verenigingsleven en het onderwijs.
6.2 Kwaliteitsvol Onderwijs Sint-Niklaas is een echte scholenstad. Elke dag volgen meer dan 20 000 kinderen en jongeren hier school. Investeren in onderwijs, investeren in jonge mensen is investeren in de toekomst. Het stadsbestuur moet niet enkel investeren in het stedelijk onderwijs, maar in alle scholen op haar grondgebied, over de netten heen. 6.2.1
Flankerend Onderwijsbeleid (FLOB)
Flankerend onderwijs creëert zo goed mogelijke omstandigheden waarbinnen scholen op het grondgebied hun opdracht kunnen realiseren. Dat gaat van veilig naar school fietsen, voor- en naschoolse opvang voorzien, spijbelen verhinderen en aanpakken, nieuwkomers begeleiden, stageplaatsen ter beschikking stellen… Met andere woorden: het heeft sterke raakvlakken met andere lokale beleidssectoren zoals veiligheid, welzijn, kinderopvang, mobiliteit, cultuur, werkgelegenheids-, armoede-en inburgeringsbeleid. De stad biedt een platform waarin de scholen van alle netten vertegenwoordigd zijn. In een constructieve dialoog met een veelheid van onderwijspartners worden de krijtlijnen getrokken voor een integraal lokaal onderwijsbeleid op maat van de reële noden. Beleid voeren vraagt de investering van voldoende middelen en mensen. CD&V bepleit de investering van voldoende mensen en middelen om een echt flankerend onderwijsbeleid te kunnen voeren. Hiervoor wordt in een scholenstad als Sint-Niklaas geput uit de middelen van het stedenfonds. In goede samenwerking met het LOP wordt volop ingezet op het bevorderen van gelijke onderwijskansen door: De uitbreiding van het brugfigurenproject naar andere scholen met veel GOK leerlingen verkleint de kloof tussen ouders en school en is voor beiden een grote meerwaarde Investeren in het realiseren van een betere sociale mix in de basisscholen. Via het project “school in zicht” worden ouders gestimuleerd te kiezen voor een buurtschool Bestendigen van de middelen voor gelijke onderwijskansen (GOK projecten). Er wordt ingezet op ouderbetrokkenheid, kleuterparticipatie en een betere aansluiting op de arbeidsmarkt, in het bijzonder voor kansarme jongeren. De middelen van het schoolparticipatiefonds worden gebruikt voor (kansenpas) korting op de schoolfacturen, zodat ouders in staat zijn hun rekeningen te betalen. Het is belangrijk dat de stad scholen van alle netten zo goed mogelijk ondersteunt door: Het behouden van logistieke ondersteuning van schoolactiviteiten via het uitlenen van feestmateriaal Inzetten van stadswachten voor een veilige schoolomgeving
31
De mogelijkheid onderzoeken om tussen te komen in de vervoerskosten van scholen in de deelgemeenten bij schouwburg, museumbezoek… in de stad Het toekennen van renteloze leningen aan scholen voor dringende infrastructuurwerken Opstarten van een project “School aan zet” In een beurtrol worden de verschillende scholen en hun buurt bevraagd over de pijn -punten. In samenwerking met stedelijke diensten en andere partners wordt de leefkwaliteit in en rond de school verbeterd. Bijvoorbeeld: verwaarloosd straatmeubilair, hanggedrag na schooltijd, pestgedrag, zwerfvuil, parkeerdruk…
6.2.2 Samenwerking in het levenslang leren De stad stimuleert levensbreed en levenslang leren voor iedereen. Daartoe moet ze inzetten op het uitbouwen van samenwerkingsinitiatieven met locale actoren zoals o.a. LBC, Janitor, Groep Intro, het Centrum voor Basiseducatie, VDAB… De stad heeft op het gebied van levenslang leren vooral een regiefunctie, maar zet ook zelf kleine, locale initiatieven op poten. Partners als de Bib, de buurthuizen en De Wilg zijn hier in Sint-Niklaas goede voorbeelden van. Zij zorgen voor o.a. cursussen rond de basis van computergebruik. Ook deze initiatieven moeten bestendigd en uitgebreid worden. De grote leermarkt blijft behouden om de aandacht voor levenslang leren te promoten. 6.2.2
Het stedelijk onderwijs
CD&V is fier op de beide stedelijke academies. De Sask (Academie voor Schone Kunsten) en de SAMDW (Academie voor Muziek Woord en Dans) behoren tot de grootste en meest kwalitatieve instellingen voor deeltijds kunstonderwijs in Vlaanderen. Het zijn broeikasten voor creatief talent en dat komt de culturele dynamiek van de stad alleen maar ten goede. CD&V wil:
investeren in een nieuwe inkomhal voor de SASK het behoud van de filialen een nieuw lokaal in de Clementwijk voor de SASK meer ruimte voor de dansafdeling: dit moet gerealiseerd bij de uitwerking van het VTS. Ook de klassen die nu in de Rolliersite doorgaan, komen naar deze nieuwe VTS site. een versterkte samenwerking tussen beide academies en de Vrije ateliers zorgt voor een ruim en aangepast aanbod waarin iedereen de juiste plek vindt
De stad neemt als inrichtende macht van 2 stedelijke basisscholen ( in Nieuwkerken en Belsele ) haar verantwoordelijkheid voor de verdere goede werking en een aangename infrastructuur.
6.3 Zorg op Maat 6.3.1 Personen met een handicap Volgens statistieken heeft in België 3% van de bevolking jonger dan 65 jaar een matige tot ernstige handicap. Dit betekent voor Sint-Niklaas ongeveer 2700 personen. Daar bovenop komen nog eens 1200 +65-jarigen met ernstige beperkingen. Dit is een doelgroep die dus ook in onze stad speciale aandacht vraagt. CD&V gaat voor:
Een inclusief beleid waarin de steun van personen met een beperking beluisterd wordt.
32
Uitbreiding van de dienstverlening mobiliteit, in het bijzonder voor mensen met een ernstige motorische beperking, via gesubsidieerde taxicheques voor gespecialiseerd vervoer. De toegankelijkheid van het openbaar vervoer is heel belangrijk. De stad wendt haar invloed aan om verbetering te bepleiten bij de lijn. Het vrijwilligersvervoer wordt verder ondersteund. Permanente aandacht voor de toegankelijkheid van openbare gebouwen en wegen (voetpaden) voor mensen met een motorische of sensoriële beperking. Ook aanvragers van bouwvergunningen voor publiek toegankelijke gebouwen (winkels, horeca,…) moeten hiervoor gesensibiliseerd worden. De samenwerking met ATO wordt bestendigd. Aandacht voor toegankelijke communicatie (eenvoudige taal, gebarentaal…). Aandacht voor toegankelijkheid van stedelijke evenementen (parkeervoorzieningen, toegankelijke toiletwagen…). Kansen voor tewerkstelling blijven creëren, inzetten op ‘begeleid werken’. Stimuleren en faciliteren van de oprichting of uitbreiding van huisvestings-, begeleidings- en verzorgingsinitiatieven voor personen met een handicap. Het aantal Sint-Niklazenaars op wachtlijsten hiervoor is hoger dan het Vlaams gemiddelde. Uitbreiding mantelzorgpremie naar de thuisverzorging van meerderjarigen met een ernstig verminderd zelfzorgvermogen (zwaar zieke, chronisch zieke en gehandicapte personen) die geen gebruik maken van residentiële of semi-residentiële opvang of van een persoonlijk assistentiebudget.
6.3.2 Strijd tegen armoede In de sociale dienstverlening van het OCMW merken we een sterke stijging van het aantal dossiers. Het aantal tussenkomsten van het OCMW is de laatste 5 jaar verdubbeld. Binnen de Springplank (de sociale kruidenier van Welzijnsschakels) ziet men het aantal aanvragen voor voedselondersteuning stijgen met 17,7% t.o.v. begin 2011. Meer dan 2000 personen in Sint-Niklaas doen een beroep op regelmatige voedselondersteuning. Omdat armoede een onrecht is, wil CD&V:
Het werk- en opleidingsaanbod voor mensen met een leefloon uitbreiden in de sociale economie, in de overheidsinstellingen en in private instellingen en bedrijven, want opleiding en werk blijven de krachtigste instrumenten om de armoede te bestrijden: Arbeidsgeschikte leeflooncliënten moeten maximaal worden geactiveerd via tewerkstellings- en/of opleidingscontracten en, in het bijzonder voor allochtone cliënten, bijkomend via inburgerings- en taalcursussen. Dit moet worden gestimuleerd en gefaciliteerd door een hogere financiële tussenkomst voor de kinderopvang en door een verhoging van de werk- en opleidingsvergoeding (thans 1,25 € per uur) Zowel vanuit het oogpunt rechtvaardigheid als om het maatschappelijk draagvlak voor een solidaire samenleving intact te houden moet een diepgaander onderzoek naar inkomen en vermogen gebeuren voor steunaanvragers van wie de levenswijze aanwijzingen (indiciën) of vermoedens oproept van niet meegedeelde inkomensbronnen. Aanvullend op de social-profitinitiatieven voor noodopvang van daklozen (na uithuiszetting, na relatiebreuk, na intrafamiliaal geweld,…): oprichting van transitwoongelegenheden.
6.3.3 Gezondheidsbeleid De stad moet werk blijven maken van een lokaal gezondheidsbeleid. Dit gebeurt door enerzijds de toegang tot de gezondheidszorg te waarborgen maar ook door preventie en gezondheidsbevordering. Dit impliceert een combinatie van volgende maatregelen:
Als medebestuurders van AZ Nikolaas moeten stad en OCMW waken over een kwalitatieve, technisch vooruitstrevende, klantvriendelijke én betaalbare ziekenhuisverpleging en –verblijf.
33
In overleg met de huisartsenkringen en AZ Nikolaas: stimuleren en ondersteunen van een efficiënte e wachtdienst 1 lijn. In samenwerking met de mutualiteiten: Stimuleren van de derde-betalers-regeling en propageren van het omnio-statuut. Actieve deelname van stad en/of OCMW aan provinciaal, Vlaams of federaal georganiseerde informatie-, sensibiliserings- en preventiecampagnes betreffende gezondheid. Door de oprichting van mobiele psychiatrische thuiszorgteams kan een laagdrempelige eerstelijns geestelijke gezondheidszorg uitgebouwd worden. De stad ondersteunt deze initiatieven in samenspraak met de verschillende betrokken partners.
6.3.4 Een nieuw sociaal huis Ter vervanging van het bestaande verouderde administratief OCMW-gebouw wordt een nieuw sociaal huis/OCMW-administratief centrum gebouwd in de Abingdonstraat (Gerda-site). Daar wordt ook voorzien in een ruimte voor dienstverlening (o.m. spreekuren) door andere publieke of non-profit welzijnsorganisaties. 6.3.5 Regionaal welzijnsoverleg Steun aan de inbedding van het Regionaal Welzijnsoverleg in het intergemeentelijk samenwerkingsverband Interwaas. 6.3.6 WGC De Vlier CD&V waardeert het werk van Wijkgezondheidscentrum De Vlier. Met een multidisciplinair team en vele vrijwilligers wordt gewerkt aan een betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, ook voor kwetsbare groepen. Het aantal patiënten steeg op 4 jaar tijd van 500 naar meer dan 2000 patiënten. Verontrustend is vast te stellen dat 80% van de autochtone patiëntengroep binnen De Vlier bestaat uit mensen in de leeftijdscategorie tussen de 20 en 40 jaar. CD&V pleit voor een verdere uitbouw en ondersteuning van Wijkgezondheidscentrum De Vlier. De stad kan het samenbrengen van diverse partners om de werking te versterken faciliteren.
6.4 Seniorenbeleid Ouderen zijn sterk betrokken bij het actieve leven in onze stad. Om dit te vertalen in beleid is het noodzakelijk ouderen te laten participeren aan het culturele leven. Een goed contact tussen senioren, cultuur en evenementen is dan ook noodzakelijk. Dit kan o.a. door het volgende: -
Betrekken van ouderen bij (namiddag)programmatie in de cultuursector Hulp bij de administratie van seniorenverenigingen Goede uitgebouwde, correcte en transparante subsidieregeling Communicatie naar ouderen via de stadskanalen (vb. rubriek in de stadskronniek)
Door een kwalitatieve gezondheidszorg leven we langer en blijven we langer gezond dan de generaties die ons voorgingen. Momenteel is bijna 1 op 4 personen 60 jaar of ouder. Dat mensen steeds ouder worden is positief. Tegelijk vormt dit ook een uitdaging met betrekking tot de zorg voor senioren en de organisatie van de samenleving hierop. De uitdaging is om ouderen te laten participeren aan het culturele leven. Thuiszorg Thuiszorg: Thuiszorgcentrum ’t Punt moet inzetten op een uitbreiding van de dienstverlening (poetshulp, klusjesdienst). De non-profit-thuiszorgdiensten moeten ondersteund worden Een deel van de seniorenwoningen en serviceflats inzetten als assistentiewoning De stad dient het Personen Alarmsysteem te promoten: het premiestelsel moet uitgebreid worden naar het personenalarm
34
Subsidiëring van adviesverlening woningaanpassing Maximaal aanmoedigen en bekend maken van bestaande thuiszorgdiensten Reglement taxicheques herzien
Mantelzorg Jaarlijkse bijeenkomst van mantelzorgers De werking van het dienstencentrum De Wilg moet, in overleg met de ouderenorganisaties, sterker worden gericht op dienstverlening en sociaal contact voor ouderen die er vandaag niet over de vloer komen. De oprichting van wijkantennes in de deelgemeenten en in de rand van de stad kan hiertoe bijdragen. Behoud residentiële voorzieningen voor senioren In samenwerking met de Sint-Niklase Huisvestingsmaatschappij: seniorenwoningen en antennes van het dienstencentrum in Sinaai en Nieuwkerken Het zorgstrategisch plan finaliseren: d.i. de uitvoering van de tweede fase van het woon- en zorgcentrum Lindehof (Belsele) en het woon- en zorgcentrum in de Baenslandwijk (op de voormalige Gerda-voetbalvelden)
35
7. ZUINIG FINANCIEEL BELEID We moeten rationeel en zuinig omspringen met stadsmiddelen, op alle beleidsdomeinen, om zo de stadsschuld te verkleinen en de reserves te vrijwaren. Daarom pleiten wij alvast om de belastingen niet te verhogen en binnen het beleid van onze stad de tering naar de nering te zetten.
7.1 FINANCIEEL BELEID De inkomsten van de stad dienen beheerd te worden volgens het principe van “de goede huisvader”. Men dient met de middelen rationeel om te gaan want ze zijn prioritair voor de dienstverlening naar de bevolking toe. Elke uitgave moet verantwoord zijn. Invoeren van nieuwe belastingen of afschaffen van bestaande moet nauwgezet afgewogen worden en dient te gebeuren met oog voor de doelstellingen die men als stad wil bereiken. De bestaande lokale belastingen dienen behouden te blijven, al kan men per belasting bekijken of de inningskosten in verhouding zijn tot de opbrengst. Sommige kleine belastingen worden ook als “pestbelasting” ervaren als zij onvoldoende gemotiveerd en onderbouwd worden. Men dient elke belasting duidelijk te motiveren wat betreft haar bestaansreden en haar beleidsondersteunend doel. Men moet streven naar een goede verhouding tussen belasting op arbeid en belasting op kapitaal, naar een verantwoorde en sociaal rechtvaardige fiscaliteit. 7.1.1 De aanvullende personenbelasting De aanvullende personenbelasting bedraagt in Sint-Niklaas momenteel 8,5 %. Dit is een pak boven het Vlaams gemiddelde van 7,23%. Indien budgettair verantwoord en mits compensaties via nieuwe inkomsten, zou dit percentage kunnen verlaagd worden. Met de huidige financiële situatie is een globale verlaging niet haalbaar, al werd de APB in het verleden verhoogd met de intentie om deze verhoging op termijn terug te herbekijken. Een evaluatie van de mogelijkheden voor een belastingverschuiving dringt zich op. 7.1.2 De opcentiemen voor de onroerende voorheffing Sint-Niklaas zit met 1.325 onder het Vlaams gemiddelde van 1.351 opcentiemen. De voorziene verkavelingen in onze stad zullen het aantal woningen en dus ook de opbrengst van de onroerende voorheffing automatisch doen stijgen. In de onroerende voorheffing zitten reeds sociale correcties ingebouwd (groot gezin, bescheiden woning, handicap…). In de toekomst zullen we op langere termijn rekening moeten houden met de evolutie van de stad, het stijgend aantal inwoners en woningen.
36
7.2 PERSONEELSBELEID OP MENSENMAAT De personeelskost is de grootste kostenpost van de stad, maar werd wel beperkt tot netto 36% van de totale uitgaven. Momenteel heeft de stad 50% statutairen en 50% contractuelen in dienst. Er moet naar gestreefd worden om zeker minimaal de helft statutair personeel in dienst te hebben. Als algemene regel neemt men voor projecten niet-statutairen aan. Uit financiële overwegingen maakt men ook gebruik van gesubsidieerde contractuelen. Voor het pensioen maakt het een enorm verschil of men statutair of contractueel is. Er dient zeker verder werk gemaakt te worden van de tweede pensioenpijler voor de contractuelen. Door onder andere de indexatie van de lonen en de tweede pensioenpijler wordt de personeelskost steeds zwaarder en moet men er over waken dat de regel van de 36% van de totale uitgaven niet wordt overschreden. Het beleid moet ook inzetten op werkzoekenden die minder kansen hebben op de arbeidsmarkt en samen met de kansengroepen een aangepast werkgelegenheidsbeleid uitstippelen. Ondersteuning en uitbreiding van de sociale economie is noodzakelijk, via Den Azalee en andere bedrijven uit de sociale economie (Jomi, 3-takt…). Ook de sociale tewerkstelling binnen het eigen personeelskader moet behouden blijven op minimaal het huidige niveau. Binnen het eigen stadskader dient men ook rekening te houden met het aandeel personen met een beperking. Dit aandeel is momenteel te laag.
7.3 PATRIMONIUM Een groot deel van de uitgaven gaan ook naar het onderhoud en de instandhouding van het stedelijk patrimonium. Het overgrote deel van de stadsgebouwen zijn aan renovatie toe. Het gebouwenbeleid dient gerationaliseerd te worden. De middelen moeten ook hier efficiënter worden gebruikt om een betere dienstverlening te verkrijgen. Het beleid terzake moet gericht zijn op kwaliteit en duurzaamheid. Het onderhoud van de oude gebouwen brengt grote kosten mee. Sommige gebouwen hebben ook geen bestemming. Energiefacturen zijn soms erg hoog door slechte isolatie, enkel glas, verouderde stookinstallaties… Een inventaris van de toestand van alle gebouwen is hiervoor noodzakelijk. Gebouwen zonder specifieke bestemming of waarvoor renovatie in functie van een herbestemming te duur is, dienen verkocht te worden. Met de opbrengst hiervan moet nagegaan worden om een nieuwbouwproject te realiseren waarbij men in een langetermijnvisie kan komen tot centralisatie van diensten in minder gebouwen. Dit komt efficiëntie en samenwerking ten goede.
7.4 POLITIE, BRANDWEER EN VEILIGHEID Zich veilig voelen thuis, op straat, ’s avonds, dat is voor de mensen heel belangrijk. Dit gevoel van veiligheid heeft te maken met een waakzame politie, zowel op het vlak van voorkomen van onveiligheid als met het optreden tegen wie de veiligheid van anderen in het gedrang brengt Veiligheid heeft te maken met verkeer, met ruimte en aandacht voor de zwakke weggebruiker, voetgangers en fietsers. Veiligheid heeft eveneens te maken met mooie en goed onderhouden pleinen en dorpskernen. Groen, dorpsen stadsvernieuwing horen hierbij.
37
Veiligheid wordt ook in de hand gewerkt door voldoende verlichting, door zichtbaarheid. Ook een verzorgde en reine stad draagt bij tot ons veiligheidsgevoel. Veiligheid betekent voor CD&V “respect” voor iedere mens, voor elke persoon en zijn familie, voor zijn eigendom Dit is een zorg en een opdracht voor de ganse gemeenschap, het stadsbestuur en zijn veiligheidscorpsen en brandweer in het bijzonder. Ook een goede verstandhouding met buren draagt bij tot en goed en veilig gevoel. We willen alle initiatieven ondersteunen die de sociale samenhorigheid ten goede komen. Het stimuleren van verenigings- en buurtleven en het bemiddelen in conflicten kunnen het veiligheidsgevoel bevorderen. Veiligheid betekent ook het verhogen van de leefbaarheid in onze stad door het wegwerken van tal van soorten overlast.
38