Programma „Een leven lang leren”
COMENIUS
Succesverhalen EUROPA CREËERT MOGELIJKHEDEN
Europe Direct helpt u antwoord te vinden op uw vragen over de Europese Unie
Gratis nummer (*):
00 800 6 7 8 9 10 11 (*) Als u mobiel of in een telefooncel of hotel belt, hebt u misschien geen toegang tot gratis nummers of kunnen kosten worden aangerekend.
Opgelet: verscheidene projecten zijn inmiddels afgerond, waardoor het mogelijk is dat links of contactgegevens niet langer correct zijn. Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu). Bibliografische gegevens bevinden zich aan het einde van deze publicatie. Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen, 2008 ISBN 978-92-79-05911-7 © Europese Gemeenschappen, 2008 Overneming met bronvermelding toegestaan Printed in Belgium GEDRUKT OP CHLOORVRIJ GEBLEEKT PAPIER
Comenius: de eerste stappen van Een leven lang leren in Europa Europa ondergaat momenteel een belangrijke transformatie. Kennis en de innovatie die daardoor gestimuleerd wordt zijn voor de Europese Unie de meest waardevolle kwaliteiten in de huidige wereldeconomie. Een leven lang leren en de toegankelijkheid en kwaliteit van de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels spelen een beslissende rol in het ambitieuze doel om de Europese Unie tot een dynamische kenniseconomie om te vormen. Een leven lang leren vraagt om heel wat basisvaardigheden: het vermogen om leren na te streven en te continueren en om het persoonlijke leerproces goed te organiseren. Basisvaardigheden zoals het kunnen lezen, schrijven en rekenen en omgaan met informatie- en communicatietechnologie zijn noodzakelijk om nieuwe kennis en vaardigheden te kunnen beoordelen, verwerven, verwerken en assimileren. Op de Europese arbeidsmarkt en in de Europese gemeenschappen die uit een brede verscheidenheid aan tradities en culturen zijn ontstaan, winnen taalvaardigheden en multiculturele vaardigheden steeds meer aan belang. Het schoolonderwijs staat voor de belangrijke taak om deze basisvaardigheden bij te brengen en de jonge Europeanen een goede start te geven in een carrière van een leven lang leren. Sinds 1995 en ook binnen het nieuwe programma Een leven lang leren, beantwoordt het Comenius-programma aan de behoefte van leerlingen, onderwijzers en ander onderwijzend personeel in het kleuter- en lager onderwijs in Europa om te leren. Het ondersteunt scholen en leraren in hun opdracht om jonge mensen uit te rusten met de vaardigheden die ze nodig hebben voor een leven vol mogelijkheden om zich te ontwikkelen, om te leren en om te groeien.
|
Ján Figel’ Lid van de Europese Commissie belast met onderwijs, opleiding, cultuur en jeugdzaken
Deze brochure geeft een overzicht van enkele Europese projecten, netwerken en partnerschappen tussen scholen die hebben bijgedragen aan de doelstellingen van Een leven lang leren en de verbetering van het schoolonderwijs. Ze creëerden verbanden tussen scholen, leerlingen en onderwijzers, lerarenopleidingen en andere belanghebbenden van het schoolonderwijs in Europa. Ze motiveerden de deelnemers om talen te leren, en zorgden voor een versteviging van de Europese dimensie in hun instellingen. Ik hoop dat ze als voorbeeld kunnen dienen van beste praktijken en een inspiratiebron mogen vormen voor anderen. Graag nodig ik iedereen die in schoolonderwijs actief is uit om gebruik te maken van deze rijke bron van succesvolle activiteiten en inspiratie te vinden voor eigen Comenius-activiteiten in het nieuwe programma Een leven lang leren.
1
INHOUDSOPGAVE 4 |
Europa in de klas: het Comenius-programma
Partnerschappen van scholen 6 |
Het kompas-project
7 |
Interculturele communicatie door kunst
8 |
Een vriendschappelijk schommelpartijtje
9 |
Socio-professionele integratie van leerlingen met spraak- en gehoorproblemen in Frankrijk en Roemenië
10 |
Onze leefomgeving: vandaag, gisteren, morgen
11 |
Drop-outs? Niet op mijn school
12 |
Beschreven Europa
13 |
Lezen: een sleutel tot succes op school
14 |
Democrisis
15 |
De natuur als voorbeeld?
16 |
Speelgoed gisteren, speelgoed vandaag
Multilaterale projecten 17 |
Eurokid: bevorderen van interculturele kennis en antiracisme via internet
18 |
Techniekonderwijs voor jonge kinderen
19 |
Buitenonderwijs: authentieke vorming tegen een natuurlijke achtergrond
20|
Argonauten van Europa
Netwerk 21 |
Neothemi: het nieuwe Netwerk van thematische musea en instellingen
eTwinning 22|
Het Twinning-spel
Lingua 23 |
De Dinokroks groeien op
24|
Voetbaltaal
25 |
Lingoland
26|
Meer informatie over het Comenius-programma 2007–2013: doelstellingen en acties
Europa in de klas: het Comenius-programma
4
|
Na een proefproject rond multilaterale partnerschappen tussen scholen (1992–1994), startte de Comenius-actie nu al meer dan 10 jaar geleden als een actie binnen het Socrates-programma van de Europese Unie, in 1995. Sinds die eerste dagen namen meer dan 35 000 scholen deel aan partner-
schappen tussen scholen, met bijna 3 miljoen leerlingen en onderwijzers. Comenius ondersteunde ook veel projecten die de opleiding van onderwijzend personeel verbeterden. Sinds 2000, de aanvang van Socrates II, ondersteunde het Comenius-programma 386 projecten rond de ontwik-
keling van nieuwe leertechnieken, leermaterialen en cursussen voor de opleiding van onderwijzers en ander onderwijzend personeel in nagenoeg alle gebieden van schoolonderwijs. In 41 Comenius-netwerken werden kennis en beste praktijken van schoolonderwijs in Europa door deskundigen bijeengebracht en uitgewisseld.
Comenius in cijfers
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
Scholen die deelnemen aan partnerschappen
8 794
10 231
10 097
10,178
10 782
12 156
12 430
Leerlingen die deelnemen aan partnerschappen
615 500
736 600
706 800
712 500
776 300
850 900
870 100
Scholen die deelnemen aan eTwinning projecten
-
-
-
-
-
3 283
7 813
91 900
218 700
70
109
45
50
52
52
56
Leerlingen die deelnemen aan eTwinning projecten Multilaterale projecten en netwerken
Comenius-partnerschappen tussen scholen veranderen het dagelijkse leven in scholen Comenius draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit en de versterking van de Europese dimensie in schoolonderwijs in Europa. In schoolpartnerschappen komen leerlingen en leraren van scholen uit verschillende Europese landen samen om te werken aan een gemeenschappelijk thema. Ze maken kleinschalige publicaties over hun projectresultaten, stellen die voor op tentoonstellingen, op het internet, of brengen ze op een podium. Ze verbeteren hun taalvaardigheden, gebruiken moderne ICT bij hun samenwerking en verrijken hun kennis van
de verscheidenheid aan Europese culturen. Vaak zijn verschillende klassen bij de projecten betrokken; gemiddeld nemen ongeveer 70 leerlingen uit elk van de partnerscholen deel aan projectactiviteiten. Comeniuspartnerschappen vormen ook een mooie gelegenheid om nieuwe vrienden te leren kennen in een ander land. De partnerschappen die in deze brochure worden voorgesteld tonen de motivatie en het enthousiasme die alle deelnemers, zowel leerlingen, leraren als ouders, hebben ervaren.
Leraren maken vaak gebruik van de kans die hen door de schoolpartnerschappen wordt geboden, om te werken aan problemen op hun school en om de verschillende benaderingen in de partnerscholen met elkaar te vergelijken. Schoolpartnerschappen vormen ook een basis om te werken aan zaken zoals het terugdringen van het aantal drop-outs in scholen, het beter integreren van alle onderwijsbehoeften van leerlingen in het dagelijkse schoolleven en het verbeteren van het bestuur van de school.
De bijdrage van Comenius multilaterale projecten In de afgelopen tien jaar werd in de Comenius multilaterale projecten gewerkt aan zaken zoals talenstudie en intercultureel onderwijs, de media, informatie- en communicatietechnologie in schoolonderwijs, milieu- en wetenschapsonderwijs en kwaliteitscontrole en beoordelingstechnieken. De projecten die in deze brochure worden voorgesteld geven een idee van de verscheidenheid aan onderwerpen. Er
waren veel verschillende actoren uit het schoolonderwijs bij betrokken, waaronder instituten voor lerarenopleiding, universiteiten en onderzoekscentra, scholen, lokale gemeenschappen, verenigingen, en soms ook bedrijven. Om de resultaten van de projecten bekend te maken werd vaak gebruik gemaakt van een website of andere media. De projecten zorgden ook voor
initiële beroepsopleiding of bijscholing voor leraren, waardoor beginnende en ervaren onderwijzers uit verschillende landen hun onderwijsvaardigheden op verschillende gebieden konden verbeteren. Samen met de mobiliteitssubsidies voor initiële opleiding en bijscholing voor leraren, droeg dit deel van het Comenius-programma ook bij tot samenwerking en uitwisseling in schoolonderwijs in Europa.
Het verhaal gaat verder: Comenius binnen het programma Een leven lang leren (2007-2013)
Met de verandering naar het nieuwe programma Een leven lang leren, wordt Comenius een onderdeel van dit overkoepelende programma om door een leven lang leren bij te dragen aan de ontwikkeling van de Europese Unie tot een moderne kennismaatschappij met een duurzame economische groei, meer en betere banen en een grotere sociale samenhang.
Comenius is gericht op het geven van steun aan iedereen die actief is in schoolonderwijs, beginnend bij de peuterklas tot het hoogste niveau van voortgezet onderwijs en van kinderen tot het onderwijzend personeel. De acties concentreren zich op het bijbrengen van kennis van en begrip voor de diversiteit van Europese culturen en talen en de waarde daarvan.
Ze helpen jonge mensen ook bij het verwerven van de basisvaardigheden en -competenties die ze nodig hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling, hun toekomstige werk en een actief Europees burgerschap.
|
Algemene informatie over Comenius staat in de bijlage van deze brochure en op de volgende webpagina: h t t p://e c .e u r o p a .e u/e d u c a t i o n/ p r o g r a m m e s/ l l p/c o m e n i u s/ index_en.html
eTwinning Het nieuwe Comenius-programma omvat nu ook eTwinning, de hoofdactie van het vorige eLearning-programma van de Europese Commissie. eTwinning maakt gebruik van de mogelijkheden die het internet en de digitale media bieden om Europese samenwerking tussen scholen, gezamenlijk leren en pedagogie gebaseerd op projecten te steunen.
verleent via pedagogische assistenten, lerarenopleidingen, hulpmiddelen en erkenning voor het stimuleren van samenwerking tussen scholen. Een volledig meertalige website geeft scholen de mogelijkheid om zich in te schrijven voor eTwinning, geschikte partners te vinden en met hen samen te werken in een beveiligde virtuele omgeving met aangepaste functies.
over een periode van enkele weken tot samenwerking op lange termijn rond bijvoorbeeld gezamenlijke onderwijsprogramma’s. Ook de behandelde onderwerpen worden gekozen door de deelnemende scholen. Deze flexibiliteit en vrijheid van werken, samen met een minimum aan administratieve belemmeringen, zijn de kernelementen van eTwinning.
De meest kenmerkende eigenschap van eTwinning is dat het geen individuele projecten financiert, maar steun
Scholen zijn volledig vrij in hun keuze van het gewenste samenwerkingsverband; van projecten op korte termijn
Meer informatie is te vinden op het eTwinning-portaal: www.etwinning.net
5
Het kompas-project 6
|
Het samenwerkingsverband „Het kompas-project” richtte zich op leerlingen van verschillende leeftijden met leerproblemen en hielp hen in hun ontwikkeling tot actieve burgers van een voortdurend veranderende maatschappij. Vier scholen uit het Verenigd Koninkrijk, Finland, Hongarije en Portugal vergeleken en analyseerden alle aspecten van school, milieu, cultuur en klimaat en leerden meer over het leven in een ander deel van Europa. De leerlingen in elk van de partnerscholen bereikten dit door e-mails uit te wisselen, zelf typische gerechten van de anderen te bereiden, zaadjes uit de andere landen te zaaien en typische producten te gebruiken bij de bereiding van recepten. Tijdens het project verbeterde hun communicatie- en leesvaardigheid. Ze gingen beter beseffen dat ze deel uitmaken van een multiculturele Europese maatschappij, wat leidde tot een verbreding van hun visie en hun manier van denken. Hun ervaringen tijdens het driejarige project moedigden hen aan om verschillen te aanvaarden en naar hun talenten te kijken.
The Compass Project PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
DURHAM TRINITY SCHOOL
4 partners uit het UK, FI, HU en PT
CONTACTGEGEVENS Ann Southren
WEBSITE
(Deputy Headteacher)
www.compassproject.ik.org
Durham Trinity School Aykley Heads
PROJECTDUUR
Durham — DH1 5TS
2003–2006
United Kingdom
[email protected]
De invloed die deze samenwerking had op de deelnemende scholen was indrukwekkend. De leraren en leerlingen verbeterden hun taalvaardigheden en de Europese dimensie binnen het leerprogramma werd versterkt. In de Engelse school werd het onderwijs bijvoorbeeld dynamischer, met een nadruk op experimenteel onderwijs. Het partnerschap bevorderde de sociale en schoolse inclusie en alle partners stelden in hun scholen een beleid op van gelijkheid en diversiteit. Onderling wisselden ze ook ervaringen uit met de verschillende strategieën voor een gemakkelijke overgang van de school naar het volwassen leven, door bijvoorbeeld meer praktische vaardigheden in het leerprogramma te verwerken. Het project slaagde erin het profiel van kinderen met speciale behoeften te verbeteren en Europa tot in de klas te brengen. Sommige resultaten waren ook concreter: een „diversiteitsboekje” met verspreidingsmaterialen, een website, de creatie en toepassing van een gelijkheids- en diversiteitsbeleid, en de invoering van een kwaliteitsborgingssysteem, waarmee de deelnemende scholen de leerresultaten van zowel leerlingen als leraren konden beoordelen.
Interculturele communicatie door kunst Culturen, nationaliteiten en etnische groepen beïnvloeden elkaar voortdurend. Het doel van dit Comenius-partnerschap bestond uit het gebruik van kunstuitingen om de kennis en het begrip van deze onderlinge invloed uit te breiden. De leraren en leerlingen wilden tonen hoe culturele producties en kunstuitingen die de nationale en politieke grenzen overschrijden mensen samenbrengen. Scholen uit Finland, Duitsland, Spanje, Italië en België werkten samen in dit partnerschap. Maar ook in elke school moesten deelnemers uit verschillende studiegebieden samenwerken om het doel te bereiken en muziekuitvoeringen, teksten, portefeuilles van materialen, geautomatiseerde informatiebestanden en een website te creëren. Het project gaf de leerlingen daarnaast de mogelijkheid om in nauw contact te komen met hun partners in de verschillende landen en om Europese samenwerking aan den lijve te ondervinden.
Het belangrijkste resultaat van deze samenwerking was de creatie, productie, opvoering en opname van een gezamenlijke musical. „The Station” vertelt het verhaal van mensen die in verschillende delen van Europa leven, en in een van hun ontmoetingen komen ze terecht in een landelijk treinstation. Hier leren ze een groep zwervers kennen, en plots ervaren ze de „magie van Comenius”. Liedjes, dansen, het scenario, de scenografie en alle kostuums werden door de leerlingen tot stand gebracht. ICT-middelen bevorderden de samenwerking tussen de scholen bij het plannen, uitwerken en verwezenlijken van het project. De generale repetities en de opvoering vonden plaats tijdens een projectbijeenkomst in Finland, in het gemeentehuis van Vantaa. In totaal namen 88 studenten en 15 onderwijzers uit alle deelnemende scholen aan deze kleurrijke musical deel.
|
In elk van de deelnemende landen werden ook kleinere muziek- en toneelvoorstellingen georganiseerd. Het publiek was ook breder dan enkel het personeel en de leerlingen; de plaatselijke media brachten verslag uit over het project en de voorstelling. De projectpartners ontwikkelden ook een klein boekje waarin ze het hele proces van interculturele communicatie door middel van kunstuitingen beschrijven.
Intercultural Communication through Performing Arts PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
VASKIVUOREN LUKIO
5 partners uit FI, DE, ES, IT en BE
CONTACTGEGEVENS Jussi Yli-Vakkuri
WEBSITE
Eira Kasper (hoofdonderwijzer)
www.vantaa-vaskivuori.fi
Virtatie 4 FI-01600 Vantaa
PROJECTDUUR
jussyliv@vantaa-vaskivuori.fi
2003–2006
7
Een vriendschappelijk schommelpartijtje 8
|
The Swing of Friendship („Een vriendschappelijk schommelpartijtje”) was meer dan alleen maar een poëtische naam voor dit door Comenius gesteunde taalproject: twee scholen voor beroepsonderwijs uit Duitsland en Letland kwamen tot een zeer concrete en tastbare interpretatie van deze uitdrukking en maakten samen hobbeldieren voor de kinderen van een kleuterschool in Mālpils, Letland. Het project was gericht op het verbeteren van de professionele en praktische vaardigheden van de studenten, het verwerven van een basiskennis van de taal van de projectpartner, en het verbeteren van hun kennis van het Engels, de eerste vreemde taal onderwezen aan beide scholen en gebruikt als voertaal tijdens het project. De samenwerking verbeterde ook de sociale vaardigheden en het intercultureel begrip van alle deelnemers.
The Swing of Friendship PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
SCHOOL VOOR BEROEPSON-
2 partnerscholen uit LV
DERWIJS VAN MĀLPILS
en DE
CONTACTGEGEVENS
PROJECTDUUR
Līvija Mukāne
2004–2006
Krasta iela 4-45, Mālpils LV-2152, Rīgas rajons
[email protected]
Aan het project namen leerlingen en studenten van verschillende leeftijden deel: de tekeningen die de basis vormden voor het ontwerp van de hobbeldieren werden gemaakt door leerlingen van de kleuterschool, de muzieken kunstschool en de kostschool van Mālpils. Bij het eigenlijke ontwerp en de productie van de verschillende hobbeldieren tijdens de klassenuitwisselingen werkten studenten van Duitsland en Letland samen in groepjes van twee, waarbij ze hun vaardigheden in vreemde talen gebruikten om samen te werken en het werkproces te organiseren. Bij het afsluiten van het project toonden 10 houten hobbeldieren en heel wat blije Letse kinderen het resultaat van de succesvolle samenwerking. De studenten verbeterden hun professionele, sociale en taalvaardigheden, leerden verschillende werkinstrumenten en -methodes gebruiken en deden ervaring op in interculturele samenwerking. Daarnaast documenteerden de studenten het projectverloop met presentaties op CD en video; en ook de plaatselijke media van Mālpils en Münster brachten verslag uit.
Socio-professionele integratie van leerlingen met spraak- en gehoorproblemen in Frankrijk en Roemenië Aan dit Comenius taalproject werkten twee scholen voor beroepsonderwijs uit Frankrijk en Roemenië die zich specialiseren in onderwijs voor leerlingen met spraak- en gehoorproblemen. Het doel van het project bestond uit het beter voorbereiden van hun leerlingen op toekomstige tewerkstelling. Met de nadruk op het banketbakkersvak, een studie die aan beide scholen wordt onderwezen, bestudeerden ze de verschillen en overeenkomsten tussen hun leerprogramma’s en de situatie op de arbeidsmarkt in Frankrijk en Roemenië. Zestig leerlingen en hun leraren van de twee scholen vergeleken de onderwijsstelsels en de manieren waarop elk systeem voorziet in steun voor de theorie- en praktijkopleiding van leerlingen met gehoor- en spraakproblemen. Ze bestudeerden ook de overeenkomsten en verschillen in de gebarentalen van beide landen, en stelden een gemeenschappelijk woordenboek op met gebarentaal specifiek voor het banketbakkersvak. Deze bijkomende woordenschat zorgde ervoor dat de leerlingen een betere specifieke talenkennis verwierven van hun moedertaal. Bovendien werd aan het programma ook een vreemde
taal toegevoegd, en Roemeense leerlingen met spraaken gehoorproblemen konden voor het eerst een vreemde taal leren — Frans en de specifieke Franse woordenschat voor hun toekomstige baan. Dit veranderde niet enkel hun ideeën over zichzelf en hun inzetbaarheid, maar ook de houding van plaatselijke bedrijven ten opzichte van leerlingen met speciale behoeften.
|
De voornaamste resultaten van het project zijn een tweetalig geïllustreerd gebarenwoordenboek en methodes voor het onderwijzen van een vreemde taal door middel van gebarentaal, gericht op de specifieke woordenschat van het banketbakkersvak. De leerlingen verbeterden hun taalvaardigheden, maar ook hun sociale vaardigheden en hun zelfvertrouwen. Ze verrijkten hun kennis van Europa en de werkende wereld. De scholen merkten een positieve invloed op hun leerprogramma en hun onderwijstechnieken. Dankzij vroege contacten met de Universiteit van Iasi in Roemenië is het ook de bedoeling dat deze eerste ervaring wordt gebruikt bij de totstandkoming van een leerprogramma voor gespecialiseerde lerarenopleiding met vreemdetalenonderwijs in het buitengewoon onderwijs.
Socio-Professional integration of pupils with speaking and hearing disabilities in France and Romania PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
GRUP SCOLAR VASILE PAVELCU,
2 partnerscholen uit RO en FR
IASI WEBSITE CONTACTGEGEVENS
www.vasilepavelcu.uv.ro
Cristian Mihailov I.C. Bratianu Str. 26
PROJECTDUUR
RO-700036 Iasi
2004–2006
[email protected] [email protected]
9
Onze leefomgeving: vandaag, gisteren, morgen 10
|
Dit Comenius-partnerschap ontstond als een kleine bijdrage aan de uitbreiding van de Europese Unie in 2004: scholen uit drie „oude” Europese lidstaten — Duitsland, Nederland en Zweden — ontmoetten twee nieuwe lidstaten: Litouwen en Slovenië. De vijf scholen werkten samen rond verschillende thema’s zoals het milieu, sociaal-culturele zaken en onderwijs. Leerlingen van verschillende klassen en leeftijden wisselden informatie uit over het onderwerp „Our Living Environment: Present, Past and Future” (Onze leefomgeving: vandaag, gisteren en morgen). Ze toonden hun eigen kamer, huis, streek en land aan de anderen, en kwamen tot de conclusie dat Europa hun gemeenschappelijke huis is en dat ze er zorg voor moeten dragen, net zoals ze dat doen voor hun eigen kamers en huizen.
Op de website van het project staat heel wat informatie over de projectactiviteiten, met verslagen en presentaties van verschillende leefomgevingen. Al vanaf de aanvang van het project doet het ook dienst als leerinstrument en als forum om ideeën uit te wisselen. De projectactiviteiten hielpen leerlingen en leraren bij het op gang brengen van een interculturele dialoog, delen van gemeenschappelijke ervaringen en vergroten van het besef en respect voor economische, sociale, culturele en omgevingsverschillen tussen de landen, naast persoonlijke kenmerken, familietradities en gebruiken. De invloed die het project had op de scholen was erg positief: de activiteiten motiveerden de leerlingen en leraren om vreemde talen te leren, hun kennis van het Engels te verbeteren, en ook basisuitdrukkingen in de talen van de partnerlanden te leren. Het project leidde tot een toegenomen gebruik van ICT en vernieuwende leermethodes; de projectactiviteiten werden in het normale leerprogramma geïntegreerd, en de verschillende onderwerpen droegen bij tot de ontwikkeling van diverse interculturele onderwijsinitiatieven.
Our Living Environment: Today — Yesterday — Tomorrow PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
KURSENAI PAVENCIAI
5 partnerscholen uit LT, DE,
SCHOOL VOOR VOORTGEZET
NL, SE en SI
ONDERWIJS WEBSITE CONTACTGEGEVENS
http://ole.mok.lt
Stasele Riskiene V. Dambrausko 12-32
PROJECTDUUR
LT-81148 Kursenai
2004–2007
[email protected]
Drop-outs? Niet op mijn school In 2005 stopten ongeveer 6 miljoen jongeren in Europa te vroeg met school, met niet meer dan een diploma lager voortgezet onderwijs. Deze cijfers tonen aan dat schoolverzuim en jongeren die de school niet afmaken een steeds grotere bron van zorg worden voor Europese gemeenschappen. Het Comenius-partnerschap „Dropouts? Not in my school!” werkte aan een actueel Europees probleem. Het voornaamste doel van deze samenwerking bestond uit het ontwikkelen van middelen om de studenten te identificeren die de school mogelijk niet zullen afmaken en uit het delen van informatie over preventieve maatregelen met elkaar. Op basis van een statistisch onderzoek naar alle studenten die de school niet afmaakten tijdens de duur van het project, analyseerden de partners de belangrijkste variabelen die ertoe leidden dat studenten de school verlieten. De resultaten werden meegedeeld aan schoolinstanties die erdoor werden geïnspireerd om het probleem aan te pakken. In een tweede fase bespraken en ontwikkelden de partners maatregelen om drop-outs te vermijden. De partner-
school uit IJsland creëerde een nieuwe cursus over studiemethoden en de schoolinstanties gingen meer aandacht besteden aan de invloed van de grootte en samenstelling van een klas op het aantal drop-outs. Ze proberen de klassen klein te houden zodat een betere opvolging van elke student mogelijk wordt. Voor elke student worden duidelijke leerdoelen en regels inzake aanwezigheid en discipline vastgelegd. Een groep ervaren onderwijzers komt eenmaal per week samen om de vooruitgang van elke student te bespreken. Indien nodig kunnen studenten bijkomende hulp krijgen in extra lessen en hun huiswerk onder toezicht maken. Ook de ouders zullen nauwer betrokken worden bij het steunen van hun kinderen. Voor het eind van het jaar krijgen de studenten carrièreadvies zodat ze kunnen beslissen welke stappen ze verder kunnen ondernemen.
|
De vier scholen die aan dit samenwerkingsverband hebben deelgenomen behandelden met succes een moeilijk probleem in hun eigen leefomgeving en toonden dat er praktische oplossingen bestaan om het aantal studenten die de school vroegtijdig verlaten ten minste te verlagen.
Dropouts? Not In My School PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
MENNTASKÓLINN Í KÓPAVOGI
4 partnerscholen uit IS, EE, UK en IT
CONTACTGEGEVENS Neil McMahon
WEBSITE
Digranesvegur
http://www.donimsproject.com
IS-200 Kópavogur
[email protected]
PROJECTDUUR 2003–2006
11
Beschreven Europa 12
|
Written Europe („beschreven Europa”) is een Comenius-samenwerkingsverband dat de rijke Europese geschiedenis en haar culturele tradities belicht door een studie van grafische voorstellingen in de openbare ruimtes van verschillende Europese steden. Vier Europese scholen voor grafische vormgeving namen deel aan dit drie jaar durende project. In heel Europa werden contacten gelegd met heel wat verschillende instellingen en werden ervaringen uitgewisseld. Er werd ook een drukbezochte meertalige website ontworpen. Amsterdam, Madrid, Praag en Riga zijn de vier steden die deel uitmaakten van dit project. Elk jaar werd door een groep studenten van de respectievelijke scholen voor grafische vormgeving een bepaald thema bestudeerd. Het eerste thema was „beschreven steden”. Wat vertellen steden ons? De informatieve typografie, identiteit, reclame en poëtische uitingen in de verschillende steden werden opgespoord en geanalyseerd. Het volgende thema was beschreven voorwerpen en personen. Voor deze actie bestudeerden de leerlingen de beweegbare onderdelen van de steden: kleine en grote objecten zoals merken, handelsnamen, auto’s, het openbaar vervoer, of meubilair. Ook de dieren in de steden werden geobserveerd, hun namen, vachtpatronen, enz. Hetzelfde werd gedaan met mensen, hun namen, tatoeages en opschriften op kleren en op het lichaam. In de eindfase van het project werd onder de noemer „lokale, internationale en gemeenschappelijke typografie” een synthese gemaakt van het werk dat in de twee voorgaande jaren werd verwezenlijkt. De lokale identiteiten van de vier steden werden vergeleken met de mondiale identiteit.
Het project gaf de mogelijkheid om de lokale identiteit van elke deelnemende stad vast te stellen. Onderlinge invloeden tussen de verschillende steden werden opgespoord, en door vergelijkende studies en analyses van de verzamelde informatie konden de leerlingen op zoek gaan naar een Europese grafische identiteit. Ze onderzochten de tendens naar een mondiale non-identiteit en gingen op zoek naar de gemeenschappelijke manier waarop wij Europa ‚schrijven’. De Europese dimensie was in alle fases van het project aanwezig, bij zowel de leerlingen als het personeel van de scholen. Dit zeer originele en goed uitgewerkte project vergrootte in sterke mate het besef van globalisatie en culturele integratie bij jonge Europeanen. De materialen en ervaringen van de leerlingen en leraren zijn voor iedereen beschikbaar dankzij een aantrekkelijke website. Het project werd ook voorgesteld op conferenties en in verschillende musea, verenigingen en instellingen. Daarnaast werden diverse tentoonstellingen georganiseerd.
Written Europe PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
ESCUELA DE ARTE
4 partnerscholen uit ES, LV, NL
NÚMERO 10 DE MADRID
en CZ
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
Belen Gonzalez Riaza
www.written-europe.org
Avenida Cuidad de Barcelona, 25 E-28045 Madrid
PROJECTDUUR
[email protected]
2003–2006
Lezen: een sleutel tot succes op school Een goede leesvaardigheid maakt een belangrijk deel uit van de basisvaardigheden waarover elke Europeaan zou moeten beschikken. De werkelijkheid is vaak anders, en leerlingen met leesproblemen lopen het risico later het slachtoffer te worden van sociale uitsluiting. De scholen die deelnamen aan dit Comenius-partnerschap bevinden zich in sociaaleconomisch achtergestelde gebieden met een hoge werkloosheidsgraad. Het vroegtijdig stoppen met school is een vaak voorkomend fenomeen in deze gebieden. Leerlingen van de vier partnerscholen in Italië, Frankrijk en Zweden dienden dringend hun sociale vaardigheden en taal- en communicatievaardigheden te verbeteren, en het samenwerkingsverband was gericht op het zoeken naar nieuwe methoden om dit te bereiken. De samenwerking startte met een zoektocht naar vernieuwende strategieën en methodieken om de leerlingen sterker te motiveren om geschreven teksten te lezen en begrijpen. De leraren wisselden onderling informatie uit over bestaande praktijken en methodes, en namen ook deel aan onderwijsactiviteiten in hun partnerscholen. In de drie jaar van het partnerschap beoordeelden de partners de moeilijkheden die leerlingen ondervinden, ze ontwikkelden geschikte activiteiten, beoordeelden de resultaten en pasten de onderwijsactiviteiten aan in een voortdurende wisselwer-
king tussen theorie en praktijk. Om de leerlingen tot lezen en schrijven aan te zetten en om hun frustraties te overwinnen, gebruikten de leraren ongebruikelijke methodes, zoals het maken van cartoons, stripverhalen, video’s, fotoreportages, enz. De lessen omvatten de verschillende taalregisters zoals mondeling/schriftelijk, informeel/ formeel, vertrouwelijk/officieel, beeldend, sms, enz.
|
Andere resultaten van het project zijn een toegenomen gebruik van ICT in de scholen, intercultureel bewustzijn, en het ontstaan van synergieën tussen plaatselijke instanties en instellingen. Het contact met leerlingen van de partnerscholen vergrootte het intercultureel bewustzijn van leerlingen en families uit gebieden die normaal geen toegang hebben tot culturele contacten met andere landen. Ook de leraren werden geprikkeld om hun dagelijkse routine en hun manier van werken in de klas te herzien. Hoewel de nadruk meer op het proces lag dan op het product, leidden verschillende activiteiten ook tot kleine producten zoals cartoons, stripverhalen en video’s. Het concept achter dit project bevat duidelijk voldoende elementen om ook te worden toegepast in andere scholen in een vergelijkbare situatie.
Leggere: una sfida per il successo scolastico PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
SCUOLA MEDIA DON BOSCO,
4 partnerscholen uit IT, FR en SE
MARCIANESE, CASERTA WEBSITE CONTACTGEGEVENS
http://www.comeniusitc.com/
Brillante Massaro Via de’ Felice 2
PROJECTDUUR
I-80125 Marcianise
2002–2005
[email protected]
13
Democrisis 14
|
Het doel van dit Comenius-samenwerkingsverband was om bij jongeren de interesse op te wekken voor deelname aan het politieke leven op school, in de eigen streek, in Europa en op internationaal vlak. Om dit te bereiken analyseerden ze de gevaren en bedreigingen voor de democratie in verschillende soorten maatschappijen. Het project droeg bovendien bij tot een meer democratische manier van werken in de deelnemende scholen en een nauwere samenwerking met de plaatselijke gemeenschappen en betrokken partners. Leerlingen en leraren van vijf scholen uit Zweden, Tsjechië, Spanje, Bulgarije en Polen bestudeerden en bespraken onderwerpen zoals de obstakels bij het herinvoeren en heropbouwen van democratische instellingen, de oorzaken en achtergrond van terrorisme, de structurele belemmeringen voor politieke participatie door minder bevoorrechte groepen, de toepassing van democratische waarden in het onderwijsstelsel en als laatste, maar daarom niet minder belangrijk, de rol van vrouwen in het politieke leven.
De partners werkten samen aan de organisatie van bijeenkomsten, conferenties, vergelijkende studies en tentoonstellingen over deze zaken. Het project was echt vakoverschrijdend, met geschiedenis, religie, sociologie, geografie, en moedertalen en vreemde talen, waardoor heel wat leraren meewerkten. De scholen betrokken bovendien betrokken partners bij hun werk, zoals de plaatselijke verenigingen van de Verenigde Naties en plaatselijke politici. Het samenwerkingsverband bereikte bovendien verschillende niveaus op de scholen door leerlingen van verschillende leeftijden bij de activiteiten te betrekken. Door dieper in te gaan op het gebrek aan en de bedreigingen voor democratie in verschillende delen van de wereld, kregen de leerlingen een bredere kennis van andere gemeenschappen en leerden ze om anderen te aanvaarden en naar hen te luisteren. De leraren merkten dat de leerlingen tijdens het project kritischer en meer politiek bewust werden. Ze kregen een beter begrip van andere culturen en leerden beter debatteren, luisteren en de meningen van andere jongeren analyseren. Het succes van dit samenwerkingsverband was een inspiratiebron voor diverse nieuwe schoolprojecten. Door de duidelijk merkbare invloed op de manier van werken van de scholen kunnen de resultaten op lokaal niveau worden voortgezet.
DEMOCRISIS PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
NYSTRÖMSKA SKOLAN
5 partnerscholen uit SE, CZ, ES, BG en PL
CONTACTGEGEVENS José Molina
WEBSITE
Östra Rydsvägen 8
http://www.nystromska.
S-614 32 Söderköping
soderkoping.se/demo1/
jose.molina@nystromska. soderkoping.se
PROJECTDUUR 2003–2006
De natuur als voorbeeld? In de bionica worden methoden en systemen die in de natuur voorkomen toegepast op de studie en het ontwerp van technische procedés en moderne technologieën. De bionica behoort nog niet tot de kern van de leerprogramma’s in Europese scholen. Het was dan ook des te interessanter dat vier scholen voor voortgezet onderwijs in Frankrijk, Duitsland en Luxemburg dit onderwerp kozen om verschillende doelen te dienen: de leerlingen interesseren voor wetenschappelijk onderzoek en ethische kwesties, en hen motiveren om hun taalvaardigheden te verbeteren en hun Franse en Duitse woordenschat te verrijken. Gedurende de drie jaar van dit Comenius-samenwerkingsverband werkten leraren en leerlingen aan ethische kwesties, bespraken ze de toekomst van het Europese sociale model, verkenden de mogelijkheden die het gebruik van de bionica biedt voor industrie en productie, en dachten na over de mogelijkheden en beper-
kingen van nieuwe technologieën voor de toekomst. Elk van de partnerscholen behandelde verschillende aspecten van dit brede spectrum, en door de resultaten onderling uit te wisselen kregen de scholen een vollediger beeld en konden ze leren van de discussies en methodes van hun partners. De meest tastbare resultaten van het project waren de organisatie van een interactieve tentoonstelling en de creatie van een website. Projectbijeenkomsten, gezamenlijke workshops en een „Bionic Day” vormden de kern van het project.
|
De leraren kregen dankzij dit project ook de kans om details uit te wisselen over de verschillende pedagogische methodes gebruikt in de partnerscholen en kwamen zo meer te weten over het schoolstelsel in de partnerlanden. Het samenwerkingsverband wekte hun interesse voor verdere samenwerking met scholen uit andere Europese landen en slaagde er tegelijkertijd in om hun leerlingen te interesseren voor wetenschap.
La nature en tant que modèle ? Possibilités et limites PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
LYCÉE MICHEL RODANGE
4 partnerscholen uit LU, FR en DE
LUXEMBURG WEBSITE CONTACTGEGEVENS
http://www.lmrl.lu/04.events/2005.
Jean-Marie Mangen
02.bio/ev.2005.02_bionique.html
30, Bld Pierre Dupong L-1430 Luxembourg
PROJECTDUUR
[email protected]
2003–2006
15
Speelgoed gisteren, speelgoed vandaag 16
|
Kinderen houden van speelgoed, daar bestaat geen twijfel over. Jonge kinderen in het bijzonder vinden het leuk om ernaar op zoek te gaan, zelf hun eigen speelgoed te maken, en te leren over speelgoed van vroeger of uit andere landen. Dit was het uitgangspunt voor een samenwerkingsverband tussen scholen van het kleuter- en basisonderwijs. Vijf scholen uit Portugal, Slowakije, Polen, Spanje en Italië wilden een Europese geest ontwikkelen en een Europese cultuur bevorderen door een reeks activiteiten rond speelgoed: onderzoek en uitwisseling van traditioneel speelgoed, het maken van speelgoed, en de samenstelling van een fotoalbum, een cd-rom en een dossier over leren met speelgoed. Het project creëerde een nieuwe interculturele dimensie voor leerlingen, onderwijzers en ouders. Door de verschillende activiteiten die werden uitgevoerd slaagden ze erin Europa een menselijke dimensie te geven en de interesse van de leerlingen voor andere culturen en talen op te wekken. Het onderwerp „speelgoed” was een goede manier om belangrijke waarden, respect en verdraagzaamheid over te brengen. Bij het maken van hun eigen speel-
goed gebruikten de leerlingen recycleerbare materialen, waardoor ze vertrouwd raakten met zowel milieuproblematiek als esthetica. Ze ontdekten tal van mogelijkheden om zogenaamd afval op een leuke manier te gebruiken en om te toveren tot nieuwe objecten. De voortdurende samenwerking tussen de partnerscholen, de leraren, leerlingen en alle andere leden van de onderwijsgemeenschappen en de bijeenkomsten die werden georganiseerd zorgden voor een verbetering van de taalen interculturele vaardigheden. De leerlingen communiceerden met elkaar door informatie over hun dagelijkse leven en hobby’s uit te wisselen, en ook via videoconferenties. De onderwijzers gebruikten het project ook om pedagogische praktijken en details over de organisatie van onderwijs met elkaar uit te wisselen. Ze verbeterden hun ICT-vaardigheden en probeerden nieuwe technieken uit bij het lesgeven. Niet alleen werd de samenwerking tussen het onderwijzend personeel en het schoolbestuur verbeterd, het project had ook een positieve invloed op de relatie tussen de ouders en de school en de contacten tussen de scholen en de plaatselijke gemeenschap.
Toys of Yesterday, Toys of Today PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
EXTERNATO FREI LUÍS
5 partnerscholen uit PT, SK, PL,
DE SOUSA
ES en IT
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
António Vasco Jardim Amaral
www.freiluisdesousa.pt
Praça do MFA P-2800-171 Almada
PROJECTDUUR
[email protected]
2004–2006
[email protected]
Eurokid: bevorderen van interculturele kennis en antiracisme via internet De fascinatie van jongeren voor het internet koppelen aan leren over racisme en antiracisme was het basisidee voor het Eurokid-project. Tijdens het project werden websites ontwikkeld over vaak in Europa voorkomende problemen rond verschillen, conflictsituaties en diversiteit, zoals de situatie van de Roma, de positie van vluchtelingen, antisemitisme, taalverschillen en de groei van niet-christelijke religieuze minderheden. Het project maakte gebruik van de voordelen van het internet om online-lesmateriaal aan te bieden dat transnationaal, interactief en aantrekkelijk voor jongeren is. De belangrijkste doelgroep zijn jongere tieners. De projectpartners uit Spanje, Italië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden, stuk voor stuk deskundigen in multicultureel onderwijs, ontwierpen websites en creëerden extra lesmateriaal voor leraren. Het resultaat van dit werk bestaat uit vier websites voor elk van de deelnemende landen. Fictieve personages die verschillende etnische groepen van het land vertegenwoordigen geven ons
informatie over hun leven, hun hobby’s, en hun overtuigingen. Op een Europese website houden sommigen van hen regelmatig een chatsessie. Op deze manier hekelen de websites de stereotypes en onjuiste generalisaties van etnische groepen. De website kan gratis worden bezocht door scholen en individuele jongeren.
|
Gebruikmakend van dit voorbeeld besteedden de projectpartners ook tijd aan een onderzoek naar het proces en de resultaten van specifieke vormen van website-ontwerp en pedagogische toepassingen. Ze ontwikkelden een theoretisch kader voor onderzoek naar het gebruik van website-technologie bij het behandelen van antiracisme in scholen, jeugdbewegingen en lerarenopleidingen. De voornaamste resultaten van het project, naast uitstekende websites die in de lessen gebruikt kunnen worden, zijn een opleidingsprogramma voor leraren, waarnaar wordt verwezen op elke website, en een netwerk van geïnteresseerde bezoekers. Het project leidde ook tot de publicatie van een boek over „Kinderen in cyberspace”.
Eurokid — developing intercultural and anti-racist learning on the Internet PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
UNIVERSITY COLLEGE CHICHESTER
4 partners uit het UK, ES, SE en IT
BISHOP OTTER CAMPUS — COLLEGE LANE WEBSITE CONTACTGEGEVENS
http://www.britkid.org/
Chris Gaine, Bishop Otter Campus – College Lane
PROJECTDUUR
PO19 4NF Chichester
2000–2003
United Kingdom
[email protected]
17
Techniekonderwijs voor jonge kinderen 18
|
Het doel van dit project bestond erin technisch onderwijs op vroege leeftijd te bevorderen door een allesomvattend pedagogisch/didactisch concept te ontwikkelen via interdisciplinaire en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek, onderwijs en economie. Vijf partners uit pedagogische instellingen, universiteiten en het bedrijfsleven ontwikkelden lesmateriaal dat kan worden gebruikt in de praktijk wanneer technische fenomenen worden uitgelegd aan kinderen van 3-12 jaar. De doelgroepen waren opvoedkundigen en onderwijzers van het basisonderwijs die genoten van een voortgezette opleiding aan een universiteit of instituut voor beroepsopleiding. Er werd rekening gehouden met de verschillende realiteiten in de landen die aan het project deelnamen (Duitsland, Spanje, Nederland en Portugal), de verschillende leeftijden waarop met school wordt begonnen en de verschillende pedagogische concepten van technisch
onderwijs voor jonge kinderen. De projectpartners vergeleken en analyseerden de verschillende onderzoeksresultaten in hun landen en ontwikkelden lesmateriaal, experimenten en spelletjes die door veel landen en binnen verschillende onderwijsstelsels gebruikt kunnen worden. Ze ontwikkelden ook een educatief-didactisch concept voor de opleiding van onderwijzers en opvoedkundigen. De belangrijkste resultaten van het project zijn een elektronische handleiding met leermateriaal zoals experimenten en spelletjes, het hierboven vermelde educatieve-didactische concept voor lerarenopleiding en een handboek met informatie over de huidige situatie op het gebied van onderzoek naar technisch onderwijs voor jonge kinderen. Op de website van het project, waar al deze producten beschikbaar zijn, kunnen leerlingen, studenten, leraren, docenten en andere geïnteresseerden ook met elkaar chatten.
Technische (Früh-)Erziehung/Early Technical Education PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
RICHARD-VON-WEIZSÄCKER-
5 partnerinstellingen uit ES, DE,
BERUFSKOLLEG
NL en PT
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
Christine Köhler
http://www.earlytechnical-
Auf der Geest 2
education.org
D-59348 Lüdinghausen
[email protected]
PROJECTDUUR 2002–2004
Buitenonderwijs: authentieke vorming tegen een natuurlijke achtergrond Buitenonderwijs wordt gedefinieerd als een combinatie van buitenactiviteiten, milieueducatie en persoonlijke en sociale ontwikkeling. Het geeft leerlingen de mogelijkheid om de leerstof praktisch te leren kennen in een bos, een park, een reservaat, enz. Buitenonderwijs kan ook een pedagogische methode zijn om het succes van het onderwijs te verbeteren. In het bijzonder kinderen met speciale behoeften kunnen er voordeel uit halen, omdat handboeken hier worden vervangen door andere vormen van onderwijs. Het hoofddoel van het project was om de verschillende perspectieven over buitenonderwijs te zoeken en met elkaar te vergelijken en een bijscholingscursus in buitenonderwijs te ontwikkelen en te gebruiken voor Europese onderwijzers. Het project wilde verkennen welke mogelijkheden het landschap en de buitenomgeving bieden als leeromgeving en onderwijzers opleiden om thematisch en op een interdis-
ciplinaire manier in deze omgeving te werken. De onderwijzers zouden de mogelijkheid moeten krijgen om leersituaties te creëren die het zelfvertrouwen versterken, door de buitenomgeving als leslokaal te gebruiken, de handboeken weg te laten en andere zintuigen aan te spreken. De buitenklas wordt in deze aanpak gezien als een aanvulling op de binnenomgeving. Buitenonderwijs helpt kinderen, en kinderen met speciale behoeften in het bijzonder, om vertrouwd te raken met het milieu en over hun eigen milieu na te denken.
|
In het project werd ook aandacht besteed aan de historische en pedagogische oorsprong van buitenonderwijs. De deelnemende instellingen uit Zweden, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk en Tsjechië bestudeerden ook het onderzoek naar en de empirische bewijzen voor de gezonde invloed op motorische vaardigheden, concentratie en persoonlijke groei. Concrete resultaten van het project waren onder meer een website, materiaal voor bijscholing van leraren, materialen en testen voor opleidingen, seminars en tentoonstellingen en magazines op een website. De bijscholingscursus voor onderwijzers die werd ontwikkeld had erg veel succes en is nog steeds verkrijgbaar.
ODE — Outdoor Education: Authentic learning in the context of landscape PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
KINDA KOMMUN
11 deelnemende partners uit SE, UK, DE, CZ en AT
CONTACTGEGEVENS Ann-Charlotte Nilsson
WEBSITE
Tingshustorget 1
http://www.ode.kinda.se/
S-590 40 Kisa
[email protected]
PROJECTDUUR 1999–2002
19
Argonauten van Europa 20
|
De Argonauten in het oude Griekenland waren de helden van een queeste naar het Gulden Vlies. Op dezelfde manier zullen de huidige Europese onderwijzers in opleiding belangrijke onderwijsvaardigheden en internationale vaardigheden moeten leren door naar het buitenland te gaan. De queeste naar het Gulden Vlies is een metafoor voor iets wat niet te vatten is en wat veeleer een flexibele combinatie is van kennis, houding en vaardigheden die nodig zijn in een echt multicultureel Europa. De acht partners van het samenwerkingsverband „Argonauts of Europe” ontwikkelden een mobiliteitskader en een cursus met onder meer een onderwijsstage voor buitenlandse leraren in opleiding, en brachten dit in praktijk. Interculturele communicatie en de organisatie van transnationale onderwijsprojecten waren de hoofdpunten van deze onderwijservaring, die werd ondersteund door een leeromgeving op het internet.
Op deze manier wilden de projectpartners een instrument ter beschikking stellen waarmee toekomstige leraren zich beter kunnen voorbereiden op het organiseren van Europese schoolprojecten zoals de Comeniuspartnerschappen tussen scholen. Ze stelden ook een profiel op van onderwijzend personeel dat in staat is om te werken op het gebied van Europees en internationaal onderwijs. Tijdens het project werd de pas ontwikkelde cursus in elke partnerinstelling toegepast, in combinatie met een intensieve stageperiode in een buitenlandse basisschool of school voor voortgezet onderwijs. Een totaal van 120 toekomstige leraren nam deel aan de cursussen. De resultaten van het project werden algemeen verspreid en benaderden de doelstellingen van het Comeniusprogramma zeer goed. Ze helpen jonge leraren bij hun voorbereiding op Europese samenwerking in scholen en versterken de Europese dimensie in het schoolonderwijs.
Argonauts of Europe: Mobility framework, Course and School Practice for Student Teachers in Europa PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
HOGESCHOOL VAN UTRECHT
8 partners uit NL, FI, SE, PL, ES,
(FAC. VOOR EDUCATIEVE
AT en CZ
OPLEIDINGEN) WEBSITE CONTACTGEGEVENS
www.respect-network.org/argo
Lejo Swachten Archimedeslaan 16
PROJECTDUUR
Postbus 14007
2002–2005
3508 SB Utrecht Netherlands
[email protected]
Het nieuwe Netwerk van thematische musea en instellingen (Neothemi) Gewoonlijk stellen musea het culturele erfgoed van een of meer landen tentoon en illustreren op die manier enkele nationaal relevante „realiteiten”. Het Neothemi-netwerk conceptualiseerde het museum daarentegen als zowel een fysieke, flexibele plaats als een virtuele ruimte waar bezoekers op zoek kunnen gaan naar en vergelijkingen kunnen maken tussen fysiek verafgelegen objecten, teksten en kunstvoorwerpen uit verschillende landen, die toch behoren tot vergelijkbare culturele strekkingen. Het doel van het Neothemi-netwerk bestond erin een Europees platform voor cultureel erfgoed te creëren, een virtueel educatief museum. De bijdragen van de tien deelnemende landen werden samengebracht in ruime groepen, die de thematische „paviljoenen” worden genoemd. Ze behandelen thema’s zoals folklore en tradities, communicatie en interactie, kunst en culturen, of symbolen van identiteit. Nationale verschillen worden daarbij gerespecteerd terwijl een ruimer Europees perspectief wordt bevorderd om elke culturele scheiding te overwinnen. Met een gemeenschappelijke aanpak als uitgangspunt organiseerde elke partnerinstelling autonoom een thema.
De netwerkactiviteiten concentreerden zich op de creatie van het virtuele museum en de organisatie van de thematische paviljoenen. Daarnaast zorgde het netwerk voor de organisatie van bijeenkomsten, opleidingsdagen en congressen. Ook werden er verschillende nieuwsbrieven en drie boekjes gepubliceerd over onderwerpen die verband houden met cultureel erfgoed en ICT. Het voornaamste resultaat was de ontwikkeling van een nieuw concept waarin een museum wordt gezien als zowel een fysieke, flexibele plaats als een virtuele ruimte. Op de website van Neothemi kan de bezoeker informatie vinden over de filosofie van het netwerk en de publicaties downloaden. Hij kan er ook ideeën uitwisselen met het netwerk, en een „e-wandeling” maken door het virtuele museum.
|
The new NETwork of THEmatic Museums and Institutes PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
UNIVERISITÀ DEGLI STUDI
13 partners uit FI, IT, IE, DK, DE,
DEL MOLISE
NO, UK, HU, FR en PT
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
Claudia Saccone
http://www.neothemi.net/
Via F. de Sanctis, s/n I-86100 Campobasso
PROJECTDUUR
[email protected]
2001–2004
21
Het Twinning-spel 22
|
Dit project, waarbij het eTwinning-portaal werd gebruikt, was gericht op de verbetering van het contact tussen jongeren uit Polen en Griekenland en zorgde voor een goede samenwerking tussen de leerlingen van twee scholen uit beide landen. De leraren en leerlingen gaven informatie over hun scholen en steden en over het leven en de interesses van de leerlingen. Deze informatie-uitwisseling werd tot stand gebracht door het ontwerpen en spelen van spelletjes. Door foto’s en korte beschrijvingen van het schoolleven in de twee landen uit te wisselen en verschillende ideeën en denkwijzen te bespreken werden de leerlingen zich bewust van de rijkdom en diversiteit van de Europese cultuur en de gelijkenissen in hun dagelijkse leven. In een tweede fase begonnen ze met het maken en de uitwisseling van verschillende spelen en quizzen. Door de spelletjes die ze van de partnerschool hadden gekregen te spelen, verrijkten de leerlingen en leraren hun kennis van de partner. Aan het eind van het project ontwierpen
de twee scholen ook een gemeenschappelijk spel gebaseerd op de quiz „Lotto weekend miljonairs”, dat gratis verkrijgbaar is en zich toespitst op vragen in verband met Griekenland en Polen. Het project had een multidisciplinair karakter, waarbij vooral vakken als informatica, Engels en economie aan bod kwamen. Binnen de lessen economie werd ook aandacht besteed aan de Europese Unie en haar instellingen. Het project gaf de leerlingen de mogelijkheid om met hun Europese tegenhangers te communiceren door middel van een vreemde taal, meer te weten te komen over het land van de partner en creatief samen te werken. Het gaf hen ook een groter gevoel van onafhankelijkheid en beloonde hun zin voor initiatief. De studenten brachten in praktijk wat ze uit handboeken hadden geleerd en waren erg gemotiveerd om hun kennis uit te breiden. De leraren gebruikten het e-Twinning-project om ervaringen in het onderwijs uit te wisselen en verbreedden hun kennis over het onderwijsstelsel van het andere land. Ze raakten ook vertrouwd met het gebruik van ICT in de klas en experimenteerden met nieuwe invalshoeken en methodes om les te geven.
The twinning Game PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
VI LICEUM OGOLNOKSZTAL-
2 partners uit GR en PL
CACE IM. JANA DLUGOSZA WEBSITE CONTACTGEGEVENS
http://www.twinninggame.net/
Leszek Jablonski ul. Francuska 61a/4
PROJECTDUUR
Pl-40-028 Katowice
2005–2006
[email protected]
De Dinokroks groeien op (de avonturen van Hocus en Lotus) In dit project werden de ontwikkelingsprincipes van de psycholinguïstiek toegepast op het onderwijs van talen aan jonge kinderen. Deze principes omvatten affectie, vertelling, regelmatige herhaling en een serie nieuwe en aantrekkelijke ervaringen als inleiding tot de taal. Tijdens het project werd een volledig pakket lesmaterialen ontwikkeld voor talenstudie door kinderen van drie tot acht jaar. Het lesmateriaal is het resultaat van ongeveer 20 jaar onderzoek en uitgebreide praktijktesten, uitgevoerd in scholen in de vijf partnerlanden. Deze testen hebben aangetoond dat kinderen met deze materialen sneller en efficiënter een vreemde taal kunnen leren dan met de traditionele methodes, dankzij hun verhalende formule en theatrale aanpak. De materialen bestaan onder meer uit boekjes, liedjes, tekenfilms, magische pakketten en handleidingen voor onderwijzers. De tekenfilmfiguren Hocus en Lotus zijn deels dinosaurus, deels krokodil en hebben een gemeenschappelijke Europese achtergrond. Het project biedt een vernieuwend model en nieuwe instrumenten die het potentieel hebben om in elk Europees land te worden gebruikt om vreemde talen te onderwijzen aan kleine kinderen en helpt om de kosten en moeilijkheden te overwinnen die vaak gepaard gaan met het onderwijzen van deze leeftijdsgroep. Doordat deze materialen ervoor zorgen dat talenonderwijs een aangename en
interessante activiteit wordt reikt hun toepassingsgebied verder dan de onmiddellijke doelgroep en bereiken ze ook volwassenen (onderwijzers en families). Door personages met specifiek nationale kenmerken te vermijden wil het project de kinderen ook bewustmaken van hun gemeenschappelijke Europees-culturele erfgoed. Daarnaast betekent het project in zekere zin een doorbraak voor financieel duurzaam talenonderwijs in kleuterscholen en basisscholen, omdat vreemde talen efficiënt kunnen worden aangeleerd door algemene onderwijzers, zelfs als zij de specifieke taal niet kennen. De leraren hoeven alleen maar een beperkte cursus te volgen en krijgen een volledige handleiding (boek en dvd), die hen begeleidt bij het onderwijzen en leren (ze leren samen met de kinderen) van de vijf talen.
|
Statistieken van het project tonen dat meer dan 3 000 leraren in Italië het product gebruiken, voornamelijk in de streken Lombardije en Alto Adige. De stad Brescia gebruikt het lesmateriaal ook in alle basisscholen. De tekenfilms werden uitgezonden op de Italiaanse staatstelevisie (RAI) en op particuliere televisiezenders in een aantal andere landen in Europa, Azië en het MiddenOosten. De tekenfilms die werden uitgezonden door de RAI bereikten gemiddeld 1,5 miljoen kinderen. Daarnaast heeft de website gemiddeld meer dan 150 bezoekers per dag en meer dan 10 000 contacten.
109956-CP-1-2003-1-IT-LINGUA-L2
The Dinocrocs Grow Up PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
UNIVERSITÁ DI ROMA
6 partners uit DE, ES, FR,
LA SAPIENZA
IT en UK
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
Traute Taeschner
http://www.hocus-lotus.edu
Università di Roma La Sapienza I-00185 Roma
PROJECTDUUR
[email protected]
2003–2005
23
Voetbaltaal 24
|
Dit project stimuleerde talenstudie bij onwillige tieners door te werken aan het thema voetbal en gebruikte ook sterspelers uit het internationale voetbal als voorbeeld van mensen die talen leren. Het introduceerde een moderne, vernieuwende aanpak door het gebruik van een interactieve dvd-technologie die voor het eerst in een educatieve context werd toegepast. Door talen in verband te brengen met een passie voor voetbal, zal een tienerfan zien dat talenkennis een vaardigheid is voor het echte leven, en niet alleen een vak op school. Voetbal is het spel van het volk en voetbalsterren zijn beroemd over de hele wereld. Zeer veel topvoetballers spelen in buitenlandse competities en het voetbal is nu een meertalige wereld. Omdat jonge voetbalfans hun helden graag imiteren gebruikte het project deze factor om hen aan te moedigen de talen te leren die door hun favoriete spelers worden gesproken. Het project produceerde promotiefilms en een interactieve dvd-quiz in vier talen (Engels, Duits, Italiaans en Spaans) waarmee kinderen hun taalvaardigheden en voetbalkennis kunnen testen. Er werd ook een Easy Reader-boek gecreëerd op het formaat van een voetbalmagazine en
een promotionele website. Deze producten geven jonge mensen de kans om een nieuwe taal voor het eerst te verkennen door naar fans en spelers uit verschillende landen te kijken en luisteren en over hen te lezen. Om een interessant en onderhoudend product te creëren filmden de projectinitiatiefnemers interviews met beroemde spelers, jeugdspelers en fans. Door ook interviews met vrouwelijke spelers te gebruiken probeerde het project om meisjes en jongens in dezelfde mate aan te spreken. Deze producten werden aanvankelijk verspreid op 5 000 scholen en academische talenopleidingen in Europa en zullen binnenkort ook in vier andere talen beschikbaar zijn (Frans, Portugees, Zweeds en Turks). De reacties van de leraren waren zeer positief. Ze vertelden hoe de producten hen hielpen om tieners die moeilijk gemotiveerd konden worden te interesseren voor talen. Topclubs en nationale voetbalbonden steunden het project bij de creatie van de producten en vormen nu de basis van een verspreidingsnetwerk in zes landen, om het projectconcept op scholen, voetbalscholen en daarbuiten te brengen. Het project heeft ook een pagina op „myspace” en meer dan 100 000 gebruikers zijn verbonden met het „Soccerlingua friends network”.
Soccerlingua PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
EUROPEAN SPORTS LINGUISTIC
7 partners uit NL, DE, ES,
ACADEMY LTD.
IT en UK
CONTACTGEGEVENS
WEBSITE
Richard Weaver
http://www.soccerlingua.net
Mallards, The Avenue Bourne End
PROJECTDUUR
Buckinghamshire SL8 5QY
2003–2005
United Kingdom
[email protected]
Lingoland Dit project ontwikkelde een aantrekkelijk internetplatform om linguïstische en culturele uitwisseling tussen schoolkinderen uit verschillende Europese landen te bevorderen. Door de communicatie tussen leeftijdsgenoten met een andere moedertaal mogelijk te maken, slaagde het project erin de levenswijze van andere landen op een snelle en betekenisvolle manier bij de kinderen te brengen, waardoor hun waardering voor andere Europese culturen toenam. Lingoland stelde zich als doel om kinderen uit het basisonderwijs en het lager voortgezet onderwijs te interesseren voor andere Europese landen, talen en culturen en onderlinge uitwisselingen te bevorderen. Het project ontwikkelde een internetplatform waar onderwijzers en leerlingen contact met elkaar kunnen opnemen en gezamenlijke studieprojecten kunnen ontwikkelen, waarbij talen en culturen door middel van speelse, interactieve opdrachten worden geïntroduceerd. Dit platform is opgedeeld in open en gesloten ruimtes. In de open ruimte worden spelletjes en algemene informatie over talen en landen aangeboden en de basiskennis van vijf verschillende talen kan er worden getest door middel van een interactieve talenquiz en een multimediaal woordenboek. De gesloten ruimte is beschikbaar voor scholen die aan
gezamenlijke projecten willen werken. In dit geval nemen leerlingen uit buurlanden samen deel aan een leerrijk „avontuur”, waarbij ze een reeks taalproblemen alleen, samen of met z’n tweeën moeten oplossen.
|
Hoewel de doelgroep in essentie bestond uit kinderen van zes tot twaalf jaar kon het platform ook de leraren en vaak zelfs de ouders van de deelnemende kinderen bekoren. De gezamenlijke leeropdrachten slaagden erin om een algemeen taalbewustzijn, zelfstudie en creativiteit te bevorderen en de kinderen te stimuleren om meer vreemde talen te leren, terwijl de onderwijzers die deze instrumenten gebruikten zich vertrouwd moesten maken met een nieuwe manier van lesgeven, waarbij ze hun leerlingen meer onafhankelijkheid, een flexibeler lesrooster en meer toegang tot nieuwe technologieën gaven. De website van het project heeft momenteel gemiddeld 120 000 bezoekers per maand. Lingoland kreeg ook positieve waardering van deskundigen en won verschillende prijzen: de Comenius Siegel 2005 (voor een voorbeeldig multimediaal project); Giga-Maus 2005 (voor het beste online-hulpmiddel voor kinderen uit het basisonderwijs); de Erfurter Netcode (voor een online-hulpmiddel van hoge kwaliteit voor kinderen); en de Europese eLearningbekroning „Eurelia” (voor een opmerkelijk project in het kader van eLearning). De projectpromotoren ontvangen nog steeds vragen van deskundigen en uitnodigingen om het project voor te stellen.
LINGOLAND PROJECTCOÖRDINATOR
PARTNERSCHAP
UNIVERSUM VERLAG
7 partners uit CZ, DE, ES, FR en NL
CONTACTGEGEVENS Katharina Alexander
WEBSITE
Taunusstraße 54
http://www.lingoland.net
D-65183 Wiesbaden
[email protected]
PROJECTDUUR 2002–2005
25
Meer informatie over het Comenius-programma 2007–2013: doelstellingen en acties
26
|
Het Comenius-programma is gericht op het • ontwikkelen bij jongeren en onderwijzend personeel van kennis van en begrip voor de culturele en taalkundige diversiteit in Europa en de waarde daarvan; • bieden van hulp aan jonge mensen bij de verwerving van de basisvaardigheden en -competenties die ze nodig hebben voor hun persoonlijke ontwikkeling, hun toekomstige werk en een actief Europees burgerschap.
De activiteiten zullen specifiek
• de kwaliteit verbeteren en de frequentie verhogen van mobiliteit voor leerlingen en onderwijzend personeel uit verschillende lidstaten; • de kwaliteit verbeteren en het aantal verhogen van partnerschappen tussen scholen uit verschillende lidstaten om binnen de termijn van het programma ten minste 3 miljoen leerlingen te bereiken in gezamenlijke educatieve activiteiten;
• de studie van moderne vreemde talen aanmoedigen; • de ontwikkeling van op ICT gebaseerde vernieuwende inhoud, diensten, pedagogische methodes en praktijken voor een leven lang leren ondersteunen; • de kwaliteit en Europese dimensie van lerarenopleidingen verbeteren; • verbeteringen van pedagogische benaderingen en schoolmanagement ondersteunen.
Wie komt er in aanmerking voor deelname? In principe kan iedereen die met schoolonderwijs heeft te maken aan het programma deelnemen, zoals:
• leerlingen in schoolonderwijs tot aan het eind van het hoger voortgezet onderwijs; • scholen, leraren en ander personeel van scholen; • verenigingen, vzw’s, NGO’s en vertegenwoordigers daarvan die bij het schoolonderwijs betrokken zijn; • personen en organisaties op lokaal, regionaal en nationaal niveau
die verantwoordelijk zijn voor de organisatie en aanbieding van onderwijs; • onderzoekscentra en organisaties die werken op het gebied van Een leven lang leren, instellingen voor hoger onderwijs en organisaties die diensten op het gebied van begeleiding, advies en voorlichting aanbieden.
|
Comenius ondersteunt de volgende activiteiten Mobiliteit van personen, zoals: Uitwisseling van leerlingen en onderwijzend personeel, deelname aan scholingscursussen voor leraren en ander onderwijzend personeel, voorbereidende bezoeken voor partnerschappen tussen scholen en Comenius-assistentschappen in een ander Europees land voor leraren in opleiding.
de mogelijkheid om hun kennis van andere Europese talen, landen en onderwijsstelsels te vergroten en hun pedagogische vaardigheden te verbeteren. Het helpt ook bij het verbeteren van de taalvaardigheden van de leerlingen aan de gastschool en het vergroten van zowel hun motivatie om talen te leren als hun interesse in het land en de cultuur van de assistent.
Het Comenius-assistentschap heeft twee hoofddoelen. Het geeft de assistenten, de toekomstige leraren,
Leraren of ander personeel uit het schoolonderwijs kunnen beurzen voor bijscholing krijgen, waardoor ze kunnen deelnemen aan bijscholings-
Partnerschappen van scholen
Multilaterale projecten
• Partnerschappen tussen scholen uit diverse lidstaten van de Europese Unie, met het oog op de ontwikkeling van gezamenlijke leerprojecten voor leerlingen en hun leraren. Ze helpen leerlingen en leraren om vaardigheden te verwerven en te verbeteren in het onderwerp of het vakgebied waarop het project zich toespitst, maar ook in termen van teamwork, sociale relaties, het plannen en uitvoeren van projectactiviteiten en het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ICT). Deelname aan een partnerschap met scholen uit verschillende lidstaten geeft leerlingen en leraren ook de kans om vreemde talen te oefenen en hun motivatie voor talenstudie te vergroten.
• Multilaterale projecten gericht op de ontwikkeling, bevordering en verspreiding van pedagogische beste praktijken, het opdoen of uitwisselen van ervaring in systemen voor het geven van voorlichting of begeleiding die specifiek is aangepast aan de leerlingen, leraren en overig personeel waarop het Comenius-programma betrekking heeft, en de ontwikkeling, bevordering en verspreiding van nieuwe cursussen of nieuwe inhoud voor de cursussen voor leraren.
activiteiten in een ander land dan waar ze normaal werken, voor een periode van een tot zes weken. De bijscholing kan de vorm aannemen van een opleidingscursus, een congres, een seminar, of een stage in de handels- of industriesector, of een publieke of niet-gouvernementele organisatie, wanneer dit wordt beschouwd als bevorderlijk voor het bereiken van bovengenoemde doelstellingen.
Multilaterale netwerken • Multilaterale netwerken gericht op de ontwikkeling van het onderwijs in de studierichting of het vakgebied waarbinnen de netwerken actief zijn, ten behoeve van de netwerken zelf en ten behoeve van het onderwijs in het algemeen, het opdoen en uitwisselen van relevante goede praktijken en vernieuwingen, het voorzien van inhoudelijke ondersteuning van projecten en partnerschappen die door anderen zijn opgezet, en het bevorderen van de ontwikkeling van behoefteanalyses en de vertaling daarvan in de praktijk van het onderwijs op school.
27
Een leven lang leren
28
|
Europa ondergaat een belangrijke transformatie, om zo een internationaal toonaangevende kennismaatschappij te worden. Dit betekent dat kennis, en de innovatie die erdoor wordt gestimuleerd, voor de Europese Unie de meest waardevolle middelen zijn, vooral nu de internationale concurrentie in alle sectoren heviger wordt. Dit houdt in dat kwalitatief hoogstaand basis-, voortgezet en hoger onderwijs belangrijker is dan ooit tevoren. Bovendien moeten voortdurende bijscholing en opleiding ervoor zorgen dat de vaardigheden van Europese burgers onophoudelijk worden vernieuwd, zodat zij de bagage hebben om met de huidige uitdagingen en de stroom van nieuwe technologieën om te gaan. De Europese Unie creëerde al een krachtige eenheidsmarkt en introduceerde een eenheidsmunt, de euro. De derde uitdaging is om dat wat al bereikt is nu aan te vullen met een echte Europese arbeidsmarkt waarin goed onderwezen en opgeleide burgers hun getuigschriften grensoverschrijdend kunnen gebruiken.
Eén overkoepelend geheel voor onderwijs- en opleidingsprogramma’s De Europese Commissie integreerde de diverse initiatieven op het gebied van onderwijs en opleiding in één overkoepelend geheel; het programma Een leven lang leren. Met een aanzienlijk budget van bijna 7 miljard euro voor de periode 2007–2013 vervangt het nieuwe programma de bestaande onderwijs-, opleidings- en eLearningprogramma’s die in 2006 werden afgesloten. Het nieuwe programma Een leven lang leren geeft personen in alle fases van hun leven de mogelijkheid om overal in Europa deel te nemen aan stimulerende leermogelijkheden. Het bestaat uit
vier subprogramma’s: Comenius (voor scholen), Erasmus (voor hoger onderwijs), Leonardo da Vinci (voor beroepsonderwijs en -opleiding) en Grundtvig (voor volwassenenonderwijs). Een transversaal programma vult deze vier subprogramma’s aan, om te verzekeren dat zij de beste resultaten behalen. Vier kernactiviteiten concentreren zich op beleidssamenwerking, talen, informatie- en communicatietechnologie, efficiënte verspreiding en benutting van de projectresultaten. Het Jean Monnet-programma ten slotte stimuleert onderwijs, denkprocessen en het debat over het Europese integratieproces in instellingen voor hoger onderwijs over de hele wereld.
Hoe wordt een aanvraag ingediend?
De aanvraagprocedure, de hoogte van de steun en het minimum aantal deelnemers varieert naargelang het soort activiteit. Voor algemene vragen over de programma’s, informatiemateriaal, financiering, aanvraagprocedures en aanvraagformulieren is het eerste informatiepunt een van de nationale agentschappen die in elke deelnemende lidstaat werden opgericht. Een lijst van de nationale agentschappen in de deelnemende landen kunt u vinden op http://ec.europa.eu/education/programmes/llp/national_en.html Voor meer details over het indienen van een aanvraag kunt u ook de volgende webpagina’s raadplegen: http://ec.europa.eu/education/programmes/llp/index_en.html
Europese Commissie Comenius: Succesverhalen — Europa creëert mogelijkheden Luxemburg: Bureau voor officiële publicaties der Europese Gemeenschappen 2008 — 28 blz. — 21,0 × 29,7 cm ISBN 978-92-79-05911-7
Hoe zijn de EU-publicaties te verkrijgen? Publicaties van het Publicatiebureau die te koop zijn kunt u via de website van de EU Bookshop http://bookshop.europa.eu bestellen bij het verkoopkantoor van uw keuze. U kunt ook via fax — op het nummer (352) 29 29-42758 — een lijst aanvragen van onze wereldwijd verspreide verkoopkantoren.
NC-77-07-166-NL-C
sinds 1957