PROGRAMMA AOb-SLO REKENCONFERENTIE PO 3 november 2010 van 14.00 - 19.00 uur Hogeschool Domstad te Utrecht
13.30 uur: 14.00 uur:
Inloop Opening door dagvoorzitter Angèle van der Star, lid AObsectorbestuur po, OBS De Wilster, plenaire inleiding door Anneke Noteboom (SLO):
Onderwijs... Topsport? Rekenen en taal staan volop in de belangstelling. Men heeft het dan over het niveau van leerlingen dat te laag is en omhoog moet en over de kwaliteit van het reken- en taalonderwijs waar nog wel wat aan te verbeteren zou zijn. En ook de drempels tussen de verschillende onderwijsvormen hebben een negatieve invloed op het niveau van leerlingen en leiden mede tot voortijdig schooluitval. Als reactie hierop heeft OCW referentieniveaus laten formuleren. Op 1 augustus 2010 treedt de Wet referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen in werking. Dit betekent dat dan wettelijk is vastgelegd wat leerlingen gedurende hun hele schoolloopbaan moeten kennen en kunnen op het gebied van taal en rekenen. Wat betekent de invoering van de referentieniveaus voor het basisonderwijs? Wat houden ze in voor rekenen? Moet alles nu anders? Komen er nieuwe methodes? Worden we afgerekend? Komen er nieuwe toetsen? En wat als kinderen die niveaus niet halen? Is het een zaak voor alleen de bovenbouw of is iedereen erbij betrokken? Wat kun je als leraar, team en school doen om te werken aan de kwaliteit van je rekenonderwijs? Hoe kunnen de referentieniveaus, maar ook opbrengstgericht werken daarbij ondersteuning bieden? Kwaliteit van je rekenonderwijs, welk cijfer geeft u zichzelf? Waar bent u trots op? Waar zou u in willen investeren om het te optimaliseren? En hoe? Tijdens deze interactieve presentatie staan we bij al deze vragen stil. Denkt u er vast over na?
15.15 uur – 17.45 uur: workshops in tweede rondes: 1. Wiskunde en rekenen met kleuters Marije Bakker (CPS) De overgang van spelend leren rekenen naar ‘echt’ rekenen in groep 3 is voor sommige kinderen lastig. Eerst bouwen de leerlingen ‘gewoon’ een toren en dan ineens moeten er sommen worden gemaakt. Is die overgang werkelijk zo groot of lijkt dat maar zo? Zowel leerkrachten in groep 1-2 als in groep 3 zijn gebaat bij een doorlopende leerlijn van groep 2 naar groep 3. Daarbij is een goede rekenstart van groot belang voor de ontwikkeling van de rekenvaardigheid tijdens het vervolg van de basisschool. Hoe realiseer je dat? Waar stopt spelen en begint rekenen? Of liever: hoe kunnen we de kracht van spelen inzetten bij rekenen? Tijdens deze workshop werken we aan de hand van leerlijnen en tussendoelen voor groep 1-2 aan een goede rekenstart. Door de nieuwsgierigheid van kleuters te benutten kunnen ze worden uitgedaagd om getalbegrip en een eerste begrip van meten en meetkunde te ontwikkelen. Iedere kleuter wil de hoogste toren bouwen, de koekjes eerlijk verdelen, de grootste koffer vouwen of de schat vinden. Door doelgerichte rekenactiviteiten met kinderen uit te voeren en samen de wereld van meten en rekenen te ontdekken kunnen kinderen spelenderwijs getalbegrip en wiskundig inzicht ontwikkelen. Aan de hand van concrete voorbeelden gaan we gezamenlijk een aantal activiteiten uitwerken. We kijken daarbij vooral naar de rol van de leerkracht. Doelgroep: leraren groep 1 en 2 2. Van rekenleerlijn naar rekeninstructieles Gatse van der Ploeg (Cedin) Ken je leerlijnen en verbeter de kwaliteit van je rekeninstructie. Er is gelukkig veel aandacht voor leerlijnen. Vaak gaat het dan over de relatie tussen leerlijn en groepsplan. Maar leerlijnen hebben meer te bieden! In deze praktische workshop verkennen we een deel van de leerlijn hele getallen (met de nadruk op schattend rekenen) op een actieve manier. Na deze verkenning wordt de relatie met de instructieles uitgediept.
Door kennis van de leerlijn kun je als leerkracht meer uit je rekeninstructielessen halen. Je hebt sneller zicht op hiaten en kunt doelgericht werken. Rekenen is leuk! Daarom gaan we in deze workshop actief aan de slag! Doelgroep: leraren groep 1 t/m 8
3. Diagnosticerend onderwijzen: wat is nodig voor kinderen en voor leerkrachten? Christien Janssen (NVORWO) Kinderen verschillen in het tempo, de kracht en de diepgang van hun rekenwiskunde-ontwikkeling; dat is een gegeven. Het vereist vakmanschap van de leerkracht om goed af te stemmen op deze verschillen. Het volgen van de methode biedt een sterk startpunt, maar dit is niet voldoende. Een leerkracht die diagnosticerend onderwijst kan tijdig, in een vroeg stadium afstemmen op speciale onderwijsbehoeften van de kinderen. Hierdoor worden grotere, hardnekkige problemen voorkomen. Diagnosticerend onderwijzen is een van pijlers van het protocol ERW/D. In maart 2008 ging het project Protocol Ernstige RekenWiskundeproblemen/Dyscalculie ( tot 18 jaar) in opdracht van het Ministerie van OCW van start. In deze workshop verkennen we wat diagnosticerend onderwijzen binnen rekenen en wiskunde betekent voor de leerkracht in de klas. Wat heb je nodig om diagnosticerend onderwijzen vorm te kunnen geven in het dagelijks werk? Welke inzichten en vaardigheden vraagt dit? Welke houding en overtuiging bieden houvast? Natuurlijk verschillen leerkrachten ook in hun mogelijkheden om diagnosticerend te onderwijzen. Wat betekent dit voor de samenwerking in het team en voor het schoolbeleid? Hoe kunnen de krachten in het team gebundeld worden? In deze workshop werken we aan de hand van een casus met korte werkopdrachten. Er is gelegenheid om samen van gedachten te wisselen. U neemt kennis van de invulling van diagnosticerend onderwijzen, als een belangrijke pijler van het protocol ERW/D. Doelgroep: leraren groep 3 t/m 8 4. (Hoog)begaafde leerlingen in de rekenles Marlies van der Burg (Buro Spring) In iedere klas zitten er bijna altijd wel een paar: leerlingen die goed zijn in rekenen. Sommigen zijn goed in alles, anderen blijken speciaal goed te zijn in rekenen.
Deze leerlingen begrijpen meestal de stof die in de methode aangeboden wordt al vooraf, of na enkele kleine opmerkingen. Deze leerlingen kunnen vaak met minder uitleg, herhaling en oefening toe, dan de reguliere methode biedt. Voor hen mag best het een en ander geschrapt worden. Doorgaans betreft dit leerlingen die op de LOVS-toetsen Rekenen-Wiskunde van het Cito een A-score of hoge B-score halen en die de methodegebondentoetsen altijd zeer goed maken. Wat kan voor hen geschrapt worden? Wat moeten ze wel meedoen? En, wat kunnen ze dan doen in de vrijgekomen tijd? Welke materialen zijn beschikbaar en geschikt? In deze workshop wordt op deze vragen ingegaan. We gaan in op het programma 'Compacten van de rekenles', waarbij voor de vier meest gehanteerde rekenmethodes (Alles telt, De wereld in Getallen, Pluspunt en Rekenrijk) routeboekjes voor leerlingen zijn gemaakt die precies aangeven wat ze moeten (mee)doen en wat ze mogen overslaan. Vervolgens bespreken we wat de specifieke leerbehoeften van deze leerlingen dan wel zijn en welke verrijkingsmaterialen voor hen op de markt zijn. Tot slot bekijken we, welke begeleiding deze leerlingen nodig hebben en hoe dat in de organisatie in de klas en in schoolbeleid ingepast kan worden. Doelgroep: leraren groep 3 t/m 8 5. Handig rekenen en gedachtenvol oefenen An te Selle (Stenden Hogeschool) en Maarten Dolk (Freudenthal Instituut) Rekenen is op vrijwel alle basisscholen een speerpunt. Veel scholen zijn op zoek naar wat werkt en wat beter kan. Tijdens de rekenles ontwikkelen leerlingen rekenkennis en oefenen dit ook. Uit ervaring weten we dat het maken van oefeningen niet helemaal is wat leraren zouden willen. In de methode zijn die oefeningen vaak erg eentonig en voor leerlingen weinig motiverend; leerlingen maken rijtjes sommen op een automaat, denken er weinig bij na en weten na afloop amper wat ze gedaan hebben. Voor leraren is het moeilijk omdat de oefeningen weinig rekening houdt met de verschillen tussen de leerlingen. Tijdens deze praktische werkgroep denkt u samen met enkele rekenexperts over manieren om leerlingen gedachtenvol te laten oefenen. Tegelijkertijd denkt u na over de doelen van het rekenen en hoe die op school kunnen worden ondersteund. U krijgt diverse ideeën hoe het rekenonderwijs motiverender te maken en daarbij in te spelen op de natuurlijke differentiatie tussen leerlingen. Doelgroep: leraren groep 3 t/m 8 6.
Perspectief voor zwakkere rekenaars in de bovenbouw Bronja Versteeg (Giralisgroep) Op veel scholen ontstaan in groep 6, 7 en 8 steeds grotere verschillen in rekenvaardigheid tussen leerlingen. Voor de zwakke(re) rekenaars in de bovenbouw is het vaak niet haalbaar om zich alle doelen die de rekenmethode en toetsen vragen, zich eigen te maken, zeker niet als het de stof van eind groep 7 en 8 betreft. Zij hebben meer behoefte aan het langer blijven stilstaan bij (of terug te gaan naar) de basisvaardigheden, maar daarnaast ook aan het
kennismaken met elementaire bovenbouwonderdelen, zoals breuken, procenten, kommagetallen en verhoudingen. In deze workshop ziet u wat de zwakke rekenaars daadwerkelijk kennen en kunnen en krijgt u een eerste aanzet voor een beredeneerd aanbod voor deze leerlingen. Het motto voor deze leerlingen is: minder, maar wel beter! Mag dat dan zomaar? Jawel, maar niet zondermeer. In opdracht van OCW zijn referentieniveaus voor rekenen geformuleerd. Daarin wordt onder andere aangegeven wat kinderen aan het eind van de basisschool moeten kennen, kunnen en begrijpen. Hieruit is af te lezen dat niet alle leerlingen alles hoeven te kunnen wat de rekenmethodes bieden en (LOVS) toetsen vragen. Dat is ook logisch. Tenslotte stromen de leerlingen door naar heel verschillende afdelingen van het Voortgezet Onderwijs, van Praktijkonderwijs tot en met Gymnasium. Bij de referentieniveaus zijn fundamentele doelen ontwikkeld. Deze fundamentele doelen geven de zwakkere rekenaars en de leerkracht een haalbaar perspectief, meer lucht en daarmee meer rekenplezier, motivatie en zelfvertrouwen tijdens de rekenles. En de resultaten gaan omhoog! Doelgroep: leraren groep 6 t/m 8 7.
Beter rekenen? Zeker weten! Martijn Smoors (Onderwijs maak je samen) Elke leerkracht wil graag het beste uit zijn/haar leerlingen halen op rekengebied en dus goede rekenprestaties behalen bij de kinderen in de groep. Maar hoe weet je nu of je de juiste aanpak hanteert? Eigenlijk zou je wel wat meer zekerheid willen dat je de beoogde betere rekenprestaties ook daadwerkelijk gaat behalen. Dat kan! Marzano heeft 11 aanpakken beschreven die gegarandeerd leiden tot betere prestaties van leerlingen (want dat is gebleken uit verschillende onderzoeken). In deze workshop zullen we een paar van deze aanpakken onder de loep nemen. U krijgt vervolgens praktische aanwijzingen hoe u deze in de eigen groep bij wijze van spreken morgen al kunt toepassen. Kortom: verbeter de rekenprestaties van je leerlingen via bewezen aanpakken. Wanneer je bezig bent met het verbeteren van het rekenonderwijs via bewezen aanpakken, word je vanzelf enthousiast. Het leidt namelijk tot succeservaringen. Ga de uitdaging aan. Beter rekenen? Zeker weten! Doelgroep: leraren groep 1 t/m 8 8.
Spel in de rekenles Cathe Notten (namens SLO) 'Pleun en Loek zijn goede rekenaars in groep 5. Ze spelen een potje 'Geheim Getal'. Ze moeten achter het getal van de ander komen via vragen stellen. Hierbij oefenen ze in het uitspreken van grotere getallen, en het zien van de plaatswaarde van cijfers in getallen. Ze redeneren en zoeken slimme vragen. Voor hen is dit spel verrijking van de rekenles. Jop en Pim zitten in groep 6, ze hebben moeite met rekenen. Ook zij spelen een potje Geheim Getal. Ze vergelijken getallen en denken na over de relatie tussen de waarde van een getal en de
waarde van cijfers in dat getal. De leraar kijkt mee en stelt enkele vragen die de jongens helpen bij het vergroten van hun getalinzicht. Voor hen biedt dit spel extra hulp.'
'Yepp', 'Duo Tien!', 'Catch', 'Raad mijn getal', 'Breukenstraatje', 'Hebbes'. Voorbeelden van eenvoudige rekenspellen voor groep 1 tot en met groep 8 die, net als Geheim getal' specifiek ontwikkeld zijn om leerlingen op verschillend niveau hun kennis, inzichten en vaardigheden te helpen vergroten op essentiele aspecten van getalbegrip. En die suggesties bevatten voor de leraar om het getalbegrip bij leerlingen te peilen en extra te stimuleren. Getalbegrip is immers een noodzakelijke basis voor het leren rekenen. In deze workshop spelen we verschillende rekenspellen, bekijken we hoe ze extra ingezet kunnen worden naast de rekenmethode, zowel als verrijking en verdieping, als bij extra ondersteuning, oefening en herhaling. Doelgroep: leraren groep 1 t/m 8