!
MEDISCHE BASISKENNIS
MODULE PROFESSIONELE ROL EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN 2014/2015
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding tot de module
3
2. Overzicht zelfstudiepad
5
3. Blok 1
6
Blok 2
7
Blok 3
8
4. Toetsing
10
TalenTXT in opdracht van: CSMBK Februari 2015-2
Module PR&CV, 2015-2
2
1. Inleiding tot de module Ieder mens vervult in zijn leven een aantal rollen. Je kunt zoon, dochter, vader, moeder, partner, collega, werkgever, werknemer, hulpvrager en/of hulpverlener zijn. In deze module Communicatieve vaardigheden en Professionele rol ga je dieper in op de rol die je zelf inneemt als hulpverlener. In je beroep als therapeut ben je vanzelfsprekend erg gericht op de ander, je wilt je cliënt helpen en ontdekken op welke manier je dat het beste kunt doen. In deze module gaat de aandacht echter terug naar jezelf. De focus ligt op de communicatieve vaardigheden die je in nodig hebt om je beroep uit te oefenen. Je leert deze toe te passen in verschillende gespreksvormen. Je leert waar je op moet letten als je feedback geeft en je krijgt tips om een intervisiebijeenkomst te structureren. Om als therapeut goed met een cliënt, maar ook met je collega’s te kunnen communiceren is het bovendien gewenst dat je inzicht hebt in je eigen drijfveren, kwaliteiten, valkuilen en allergieën. Je krijgt in deze module een paar handvatten die je kunnen helpen in deze zelfreflectie over je sterke en minder sterke kanten.
Leerdoelen Aan het eind van de module heb je kennis van en geoefend met: Verbaal en non-verbaal gedrag Inhouds- en betrekkingsniveau Gesprekken openen en sluiten Open, gesloten, subjectieve, doorvraag-, en dubbele vragen Samenvatten, parafraseren en reflecteren Concretiseren en confronteren Empathie en acceptatie Weerstand Feedback Anamnesegesprek Counselingsgesprek Adviesgesprek Voorlichtingsgesprek Roos van Leary Kernkwadrant van Ofman
Opzet van de module Voor deze module staat 1 ½ EC. Één EC is 28 SBU. Er zijn 9 contacturen met je docent op 1 ½ lesdag gepland voor deze module. Dit betekent dat je voorafgaand aan deze lesdag: zelfstandig de opgegeven hoofdstukken uit de literatuur bestudeert; zelfstandig de bijbehorende vragen en opdrachten uitwerkt die je per onderdeel in deze modulewijzer vindt; een logboek bijhoudt waarin je de opdrachten bij elk blok uitwerkt. Het voornaamste doel van dit logboek is dat je reflecteert over je eigen communicatiegedrag en dat van anderen.
Module PR&CV, 2015-2
3
Tijdens de lesdag: zullen we een deel van de vragen en opdrachten bespreken; zullen we een aantal gesprekstechnieken oefenen; ga je een aantal oefeningen in zelfreflectie doen. Om je te helpen een planning te maken voor het bestuderen van de lesstof, hebben we de stof in 3 blokken verdeeld.
Toetsing
Je docent zal tijdens de lesdag je communicatieve vaardigheden observeren en beoordelen. Op grond daarvan wordt besloten of je deze module naar behoren hebt afgesloten. De criteria vind je achterin deze modulewijzer. Verder neem je het logboek mee naar beide lesdagen. Je gebruikt het tijdens de lessen en je levert het aan het einde van de tweede lesdag in. Je docent beoordeelt of je het naar behoren hebt uitgevoerd. Aanwijzingen vind je achter in deze modulewijzer. Na de twee lesdagen schrijf je een zelfreflectie over de verschillende onderdelen van deze module. Je stuurt die binnen een week op naar je docent:
[email protected] De uitslag wordt binnen 3 weken na de laatste lesdag per mail aan je bekend gemaakt.
Verplichte literatuur:
J. Soonius: Communicatie in de gezondheidszorg. Tweede druk (2010) Beroepscode RBCZ/TCZ te downloaden vanaf: http://rbcz.logimate.nl/data/downloads/algemeen/140204_Beroepscode_RBCZ.pdf
Relevante internetsites: (Gecontroleerd februari 2015) www.123test.nl http:123management.nl/0/030_cultuur_roos_14_van_leary.html http://wij-leren.nl/roos-van-leary-gedrag.php http://www.testjegedrag.nl/tjg/zelftest/zelftest.htm http://www.mijndoelenstellen.nl/hoe-pak-ik-het-aan/modellen/kernkwadranten/
Aanbevolen literatuur: Dijk van B.: Beïnvloed anderen, begin bij jezelf, over gedrag en de Roos van Leary. Zaltbommel (2007) Koopmans M, R. Groothuis: Feedback geven en ontvangen. Zaltbommel (2009) Miller R. en S. Rollnick: Motiverende gespreksvoering. (2014) Ofman D.: Hé, ik daar…?! (2007)
Module PR&CV, 2015-2
4
2. Overzicht van het zelfstudiepad
Blok
Te Bestuderen
Uitwerken in logboek
1
Lesdag 1
Lesdag 1
Soonius
Zelfstudieopdracht 1
Inleiding , hoofdstuk 1 en 2 Beroepscode RBCZ/TCZ 2
Lesdag 1
Lesdag 1
Soonius
Zelfstudieopdracht 2
Hoofdstuk 3 3
Lesdag 2
Lesdag 2
Soonius
Zelfstudieopdracht 3
H 5.1 - 5.6 - 5.8 – 5.9 - 5.10 -5.11 4
Zelfreflectie digitaal opsturen binnen 1 week na lesdag 2
Module PR&CV, 2015-2
1 week na lesdag 2
5
3. BLOK 1 Bestudeer uit Communicatie in de gezondheidszorg: hoofdstuk 1, 2. Download de Beroepscode van de RBCZ/TCZ en lees hem door. In het eerste hoofdstuk gaat Soonius in op de plaats en de rol die je als zorgverlener hebt, of kiest, in de relatie met je cliënt. De ethische beginselen van de gezondheidszorg worden kort besproken en je zult ze toepassen op je eigen beroepscode. In hoofdstuk twee worden de grondbeginselen van communicatie uitgelegd en zie je hoe er ruis kan ontstaan tussen mensen, door tegenstrijdige of onduidelijke verbale en non-verbale communicatie. Soonius legt vervolgens de regels voor het geven van feedback uit en licht de regels van constructieve communicatie toe. Hij laat ook zien op welke manier deze regels geschonden kunnen worden en welk effect dat heeft. Tot slot laat hij zien wat ‘goed luisteren’ betekent en welke factoren het luisteren kunnen bemoeilijken. Zelfstudieopdracht 1: Opdrachten bij hoofdstuk 1, noteer je antwoorden in je logboek: 1. Heb je wel eens met een cliënt te maken gehad die gehospitaliseerd gedrag vertoonde? Zo ja: Omschrijf dit gedrag, wat is het gehospitaliseerde aspect erin? Reflecteer over de rol die je innam: o Stimuleerde je het gedrag? Hoe? o Probeerde je het te veranderen? Hoe? o Liet je het begaan? Waarom? Ben je tevreden over je eigen reactie? Zo nee: o Hoe zo je het anders willen doen? o Wat weerhoudt je ervan om het anders te doen? 2. Werk opdracht 2, pagina 24 van het boek uit. 3. Kies één van de overige opdrachten op pag. 24 en werk die uit. Opdrachten bij hoofdstuk 2: 4. Kies een dag waarop je specifiek let op paradoxen en dubbele binding in de communicatie. Let zowel op op wat je zelf zegt als op wat een ander zegt. Noteer het in je logboek, noteer zo mogelijk ook de reactie.
Module PR&CV, 2015-2
6
BLOK 2 Bestudeer uit Communicatie in de gezondheidszorg hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk worden diverse gesprekssoorten voor de hulpverlener geanalyseerd. Voor je eigen praktijk zijn waarschijnlijk de eerste twee het belangrijkste en we zullen daaraan de meeste aandacht schenken. Ten eerste is dat het medische model waarin de hulpverlener gevraagd wordt een ‘probleem’ op te lossen en/of advies te geven. Hierin is de aanpak van de hulpverlener directief, leidend. Ten tweede het participatie model waarin de hulpvrager tijdens het gesprek gestuurd wordt om zo zijn eigen oplossing voor het ‘probleem’ te vinden. Hierin is de aanpak van de hulpverlener meer non-directief, volgend, meeverend. Verder worden ook het voorlichtings-, beoordelings- en slechtnieuwsgesprek besproken. Om een optimale opbrengst uit je gesprekken te halen, is je manier van vragen van groot belang. Wees je daarom bewust van het soort vragen dat je stelt: Open vragen als je ruimte wilt geven voor een authentiek antwoord zonder beperkingen. ‘Wat is de reden dat u een shiatsutherapeut consulteert?’ Gesloten vragen als je geen ruimte wilt geven en één specifiek antwoord verlangt. ‘Heeft u wel eens eerder een shiatsubehandeling gehad?’ Doorvraagvragen of explorerende vragen. Die kunnen E-in zijn, dan vraag je door in dezelfde richting, of E-ex zijn, dan sla je een ander pad in. Wees je ook bewust van valkuilen die je beter kunt vermijden: Suggestieve vragen waarin je zelf het antwoord al geeft. ‘U heeft zeker vaak last van koude voeten?’ Dubbele vragen: de vraag hierboven is een dubbele vraag waarin je naar frequentie (vaak) en aard (koude voeten) vraagt . Ook: ‘Hoe is het gegaan na de vorige behandeling, had u er baat bij?’ Let altijd goed op als je hulpvrager je wazig aankijkt. Dan is meestal je vraag verwarrend. Het verhaal stelen: in plaats van naar je hulpvrager te luisteren en verder te vragen, ga je het dan over jezelf hebben ‘Ik snap het wel, ik had vorige week ook zo’n hoofdpijn zeg!’ één korte opmerking kan soms effectief zijn om empathie te tonen, maar je mag niet verder uitweiden over jezelf. Zelfstudieopdracht 2: Voor dit onderdeel ga je jezelf opnieuw observeren. Noteer je bevindingen in je logboek. Doe dat meteen, om te voorkomen dat je de details vergeet. 5. Kies een dag waarop je je eigen manier van vragen stellen observeert, beroepsmatig of in je persoonlijke leven. Kijk naar de vraagsoorten hierboven. Heb je voorkeur voor een bepaald type vraag? Wat is je valkuil? 6. Voer opdracht 1 op pag. 85 uit. Analyseer het eerste counselingsgesprek. 7. Kies een andere dag dan voor opdracht 4 en 5 en probeer een paar keer bewust de volgende interventies toe te passen: samenvatten-parafraseren-reflecteren. Als je tijd hebt, kies dan
Module PR&CV, 2015-2
7
voor elke interventie een aparte dag. Noteer in je logboek wat er goed ging en wat je moeilijk vond.
8. Luister of kijk naar een van de praatprogramma’s op radio of tv en observeer 10 minuten. Noteer je bevindingen in je logboek. Welk soort vragen stelt de interviewer?
Welke interventies past hij toe? Wat is je mening hierover?
BLOK 3 Bestudeer uit Communicatie in de gezondheidszorg hoofdstuk 5.1 - 5.6 - 5.8 - 5.10 – 5.11 De overige paragrafen kun je naar behoefte doorlezen en gebruiken. In dit vijfde hoofdstuk ligt de nadruk op je eigen gedragsvaardigheden. Soonius spitst dit toe op de vaardigheden die je nodig hebt in contact met je collega’s, maar je gebruik ze uiteraard ook in het contact met je cliënt. Het is van belang voor iedere professionele hulpverlener dat hij inzicht heeft in zijn eigen sterke en minder sterke kanten en dat hij zich realiseert dat reflectie over, en schaven aan dit gedrag een leven lang zullen duren. Een model dat daarbij goed kan helpen is het Kernkwadrant van Ofman (1999) en de Roos van Leary (van Dijk, 2007), die niet in dit boek besproken wordt en er als volgt uitziet:
Tijdens de lesdag zullen we zowel met de Kernkwaliteiten van Ofman als met de Roos van Leary werken. In de paragraaf Intervisie geeft Soonius tenslotte een handzaam model om intervisiebijeenkomsten gestructureerd en optimaal effectief te laten verlopen. Zelfstudieopdracht 2 9. Werk opdracht 3a,b,c op pg. 161 uit voor één kwaliteit en één zwakke kant van jezelf. 10. Noem één eigenschap van andere mensen die jij irritant vindt. Leg uit waarom je dit irritant vindt. Wat is de kwaliteit die bij deze eigenschap hoort? 11. Bedenk een intervisieonderwerp waarmee je tijdens de lesdag zou kunnen oefenen.
Module PR&CV, 2015-2
8
12. Werk je logboek definitief uit, zodat je het na de tweede lesdag in kunt leveren. De eindreflectie schrijf je in de week na de tweede lesdag. Je stuurt hem binnen één week na lesdag 2 digitaal op naar je docent.
Module PR&CV, 2015-2
9
4. TOETSING Je docent zal beoordelen aan de hand van onderstaande criteria of je de module naar behoren hebt doorlopen: o o o o o o o o o o o
De zelfstudieopdrachten zijn gemaakt en in een logboek verwerkt Het logboek is tijdens de lessen aanwezig Het ingeleverde logboek voldoet aan de eisen De student laat zien tot zelfreflectie in staat te zijn De student kent de begrippen uit de lijst van leerdoelen De student kan deze begrippen herkennen in de rollenspelen De student kan deze begrippen voldoende actief gebruiken De student neemt actief deel aan de rollenspelen De student staat open voor het ontvangen van feedback De student laat zien dat hij de ontvangen feedback kan toepassen De student geeft zinvolle feedback aan medestudenten
Het logboek Je neemt het logboek met de uitwerkingen mee naar beide lesdagen en levert het na lesdag 2 in. Onderdeel 4, de eindreflectie, schrijf je na deze tweede lesdag. Je levert deze eindreflectie binnen een week na de laatste lesdag digitaal bij je docent in.
[email protected] Indeling van het logboek: 1. Voorpagina: o Naam van de module; o Jouw naam en e-mailadres; o School/opleiding; o Docent; o Datum; 2. Inleiding: o Korte uitleg van het doel van dit logboek; o Je noemt het onderdeel van je opleiding waarvoor je dit logboek bijhoudt; 3. Kern: o Uitwerkingen van alle opdrachten. Mag puntsgewijs en in korte bewoordingen. Moet wel te begrijpen zijn voor je docent; 4. Eindreflectie: o Over alle onderdelen van deze module schrijf je een reflectie waarin je bespreekt: o Welke onderdelen je zinvol vond, wat heb je ervan geleerd; o Welke onderdelen je niet zinvol vond, waarom niet; o Wat aandachtspunten voor jezelf zijn in je professionele communicatie; o Wat de aandachtspunten voor jezelf zijn in je professionele gedragsvaardigheden; o Overige opmerkingen die je naar aanleiding van deze module kwijt wilt.
Module PR&CV, 2015-2
10