Diplomalijn
Juridisch
Examen
Communicatieve Vaardigheden
Niveau
hbo
Versie
1.0
Geldig vanaf
01-01-2013
Vastgesteld op
2006
Vastgesteld door
Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
Veronderstelde voorkennis
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
1
Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen 1
B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen
Mondelinge Communicatie 1.1 De kandidaat kan aangeven aan welke voorwaarden voor een tweegesprek 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
1.10 1.11 1.12 1.13
1.14
1.15 1.16
1.17 1.18
dient te worden voldaan. De kandidaat kan de twee fasen in de algemene gesprekstechniek omschrijven. De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven wat het hoofddoel en subdoel van de voorbereiding van een goed gesprek inhoudt. De kandidaat kan de structuur van een gesprek aangeven. De kandidaat kan de onderscheiding passief en actief luisteren toelichten. De kandidaat kan aangeven wat negatief en positief kritisch luisteren inhoudt. De kandidaat kan aangeven wanneer tussentijdse feedback van een gesprek nodig is. De kandidaat kan de eisen voor de samenvatting van een gesprek aangeven. De kandidaat kan de volgende soorten van vragen omschrijven: • gesloten vraag; • of/of-vraag; • open vraag; • vragen naar feiten of meningen; • suggestieve vragen; • dubbele vragen; • toetsende vragen. De kandidaat kan de structuur van een beoordelingsgesprek vaststellen. De kandidaat kan de verschillende varianten van het beoordelingsgesprek aangeven. De kandidaat kan verklaren wanneer sprake is van een functioneringsgesprek. De kandidaat kan de structuur van een functioneringsgesprek herkennen: • openen van het gesprek; • functie; • motiverende en belemmerende factoren; • opleiding en training; • afsluiten van het gesprek; • vastlegging. De kandidaat kan de valkuilen voor zowel beoordelings- als functioneringsgesprekken herkennen: • subjectiviteit; • centrale tendentie; • veel goede beoordelingen; • halo- en horneffect; • recente positieve of negatieve gebeurtenis; • relatieve beoordeling. De kandidaat kan de hoofddoelen van een slechtnieuwsgesprek aangeven. De kandidaat kan de fasen van een slechtnieuwsgesprek toelichten: • stilvallen; • ontkenning; • emotionele reactie; • acceptatie. De kandidaat kan het hoofddoel van een probleemoplossend gesprek omschrijven. De kandidaat kan de fasen in een probleemoplossend gesprek aangeven.
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
K
B
T
X X X X X X X X X
X X X X
X
X X
X X
2
Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen 2
Gesprekstechnieken 2.1 De kandidaat kan de vier fasen in een gesprek aangeven:
2.2
3
3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
K
B
omschrijven: • Algemene aandeelhoudersvergadering • Buitengewone aandeelhoudersvergadering • Commissarissenvergadering • Vergadering Raad van Bestuur • Directievergadering • Stafvergadering • Commissie- of werkgroepvergadering • Ondernemingsraadvergadering De kandidaat kan de voorbereiding van een vergadering toelichten: • Vaststelling plaats, datum, tijd • Convocatie • Agenda • Hulpmiddelen De kandidaat kan de taken van de voorzitter toelichten De kandidaat kan de structuur van de vergaderthema’s aangeven De kandidaat kan de voorzitterfotuen herkennen De kandidaat kan de taken van de deelnemers aan een vergadering omschrijven De kandidaat kan de taken van de secretaris toelichten De kandidaat kan het verloop van de vergadering omschrijven De kandidaat kan het stemgedrag in een vergadering verklaren: Acclamatie/hamerslag Handopsteking Hoofdelijke stemming Schriftelijke stemming
Presenteren 4.1 De kandidaat 4.2 De kandidaat 4.3 De kandidaat 4.4 De kandidaat 4.5 De kandidaat 4.6 De kandidaat 4.7 De kandidaat
• • •
kan de voor- en nadelen van de voorbereiding aangeven kan de wijze van presenteren toelichten kan een spreekschema toelichten kan aangeven wat kapstokwoorden zijn kan verschillende inleidingen bij een presentatie omschrijven kan eenn goede slotalinea bij een presentatie toelichten kan de volgende hulpmiddelen bij een presentatie omschrijven: Visuele hulpmiddelen Audiovisuele hulpmiddelen Auditieve hulpmiddelen
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
T
X
• gespreksopening; • formuleren van de doelen; • bereiken van de doelen; • afsluiting van het gesprek. De kandidaat kan drie soorten interviews onderscheiden: • open of vrij interview; • half-gestandaardiseerd interview; • gestandaardiseerd interview.
Vergaderen 3.1 De kandidaat kan het onderscheid aangeven tussen besloten en openbare vragen 3.2 De kandidaat kan de verschillende soorten vergaderingen in een onderneming
3.3
4
B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen
X
X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X
3
Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen 4.8 De kandidaat kan de vaardigheden van de presentator aangeven • Sprekersangst • Improvisatie • Houding • Oogcontact • Beantwoording van vragen 4.9 De kandidaat kan gelegenheidstoespraken opstellen: Inleiden en uitluiden van een spreker Jubileumtoespraak Afscheidsspeech Toespraken bij bruiloften, begrafenissen enz. Tafelspeech Toespraken bij andere gelegenheden 5
Schriftelijke communicatie 5.1 De kandidaat kan de gestelde eisen aan zakelijke communicatie omschrijven:
5.2
5.3 5.4
6
• Snelheid • Betrouwbaarheid • Juridische status • Zorgvuldigheid • Gebruiksgemak • Kosten • Indruk op de ontvanger De kandidaat kan de volgende aspecten van een zakelijke brief aangeven: • Juridisch aspect • Zakelijk aspect • Relationeel aspect • Expressief aspect • Appellerend aspect De kandidaat kan een communicatiemodel met feedback toelichten De kandidaat kan de vier fasen in een zakelijke brief verklaren: • Oriënteren op het onderwerp, het publiek, de gewenste indruk, het doel • Schrijven eerste versie • Herschrijven • Afwerken De kandidaat kan een zakelijke brief opstellen De kandidaat kan een directe en indirecte briefstructuur aangeven De kandidaat kan de indeling van een zakelijke brief in drie delen verklaren De kandidaat kan een bezwaar- en beroepsschrift in grote lijnen opstellen De kandidaat kan de indeling van een standaardbriefmodel aangeven De kandidaat kan een sollicitatiebrief en een ontslagbrief opstellen
5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 Solliciteren 6.1 De kandidaat kan de vier fasen voor werving en selectie omschrijven:
6.2 6.3 6.4
• voorbereidingsfase • wervingsfase • selectiefase • aanstellingsfase De kandidaat omschrijven wat een functieprofiel is De kandidaat kan aangeven wat wordt verstaan onder objectieve en subjectieve selectiecriteria De kandidaat kan de interne en externe werving toelichten
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
K
B
T
X
X
X
X
X X
X X X X X X X
X X X
4
Eindtermen en toetstermen *) = zie toelichting K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Toepassingsvragen 6.5 De kandidaat kan de volgende eisen voor een personeelsadvertentie toelichten: • Corporate image • Informatie van de organisatie • Functiebenaming • Informatie over de functie • Functie-eisen • Arbeidsvoorwaarden • • • 6.6 6.7
7
K
7.3
7.4
7.5 7.6 7.7
T
X
Sollicitatieprocedure Inlichtingen over de advertentie Wijze van solliciteren
De kandidaat kan de aandachtspunten tijdens het selectiegesprek aangeven De kandidaat kan de volgende aanvullende selectiemethoden omschrijven: • Psychologische test • Assessment center methode • Vaardigheidstest De kandidaat kan het antecedentenonderzoek toelichten De kandidaat kan een bevestigingsbrief opstellen
X X
6.8 6.9 Conflictbeheersing 7.1 De kandidaat kan het onderscheid in functionele en disfunctionele conflicten 7.2
B
toelichten De kandidaat kan de volgende oorzaken van conflicten in arbeidsorganisaties onderscheiden: • Middelenverdeling • Machtsverschillen • Emoties • Communicatie en informatie • Afhankelijkheidsrelaties • Cultuurverschillen • Onduidelijke organisatiestructuur • Tijdsdruk De kandidaat kan de gevolgen van conflicten aangeven: • Stijging activiteitenniveau • Toename groepsprocessen • Emotionele reacties De kandidaat kan de conflicten naar omvang toelichten: Persoonlijke conflicten Conflicten tussen personen Conflicten tussen groepen Conflicten tussen organisaties De kandidaat kan het rolconflict en keuzeconflict omschrijven De kandidaat kan de effecten van groepsconflicten herkennen De kandidaat kan de instrumenten voor conflictoplossing toelichten
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
X X X X
X
X
X X X
5
Diplomalijn
Juridisch
Examen
Communicatieve Vaardigheden
Versie
1.0
Geldig vanaf
01-01-2013
Vastgesteld op
28-08-2012
Vastgesteld door
Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens
Toetsvorm
Schriftelijke examen
Toetsduur
150 minuten
Toegestane hulpmiddelen
Niet geannoteerde wettenbundel Basiswoordenboek Nederlands zonder aantekeningen of markeringen Woordenboek Nederlands-vreemde taal / vreemde taal-Nederlands zonder aantekeningen of markeringen Rekenmachine
Toetsmatrijs K= Kennisvragen Eind term Toetsterm
B= Begripsvragen
T= Toepassingsvragen
Puntenverdeling in %
Aantal vragen
min
max
min
max
Vraagsoort
K
B
T
%
%
%
1
1.1 t/m 1.18
15
25
1
10
Open vragen
X
X
X
2 t/m 3
2.1 t/m 2.2 3.1 t/m 3.10
10
20
1
5
Open vragen
X
X
X
4
4.1 t/m 4.9
10
20
1
5
Open vragen
X
X
X
5
5.1 t/m 5.10
30
50
1
10
Open vragen
X
X
X
6
6.1 t/m 6.9
0
10
0
5
Open vragen
X
X
X
7
7.1 t/m 7.7
0
10
0
5
Open vragen
X
X
X
40*
30*
30*
totaal
100
15-25
* Met een marge van plus of min 5%.
Examenprogramma Communicatieve Vaardigheden
6