Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek
Call for proposals
Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs Overkoepelende Programmaraad voor Onderwijsonderzoek (OPRO) 2014 1ste ronde
Den Haag, maart 2014 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Inhoud 1 2 3
4 5 6
Inleiding
1
1.1
Achtergrond
1
1.3
Geldigheidsduur call for proposals
3.1
Wie kan aanvragen
3
3.2
Wat kan aangevraagd worden
3
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden
3
3.4
Het opstellen van de aanvraag
3
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden
3
3.6
Het indienen van een aanvraag
Beoordelingsprocedure
5
4.1
Procedure
5
4.2
Contact en overige informatie
Criteria
6
5.1
Contact
6
5.2
Overige informatie
6
Doel Richtlijnen voor aanvragers
Bijlage(n)
1
2 3
3
5
7
1 Hoofdstuk 1: Inleiding / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
1 Inleiding 1.1
Achtergrond Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) is ingesteld om de afstand tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs te verkleinen. Het NRO gaat de versnippering van middelen voor onderwijsonderzoek tegen en zorgt voor een samenhangende meerjarige programmering van wetenschappelijk onderzoek. De missie van het NRO luidt: Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek coördineert de programmering en financiering van onderzoek naar onderwijs. Het bevordert de wisselwerking tussen onderzoek, praktijk en beleid en de toepassing van onderzoeksresultaten. Zo draagt het NRO bij aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Deze brochure geeft een overzicht van de procedure voor het aanvragen van een subsidie, en de beoordeling en selectie daarvan, voor het onderzoek naar Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs. Aanvragers worden uitgenodigd om een uitgewerkte aanvraag in te dienen.
1.2
Beschikbaar budget Het beschikbare budget voor het gehonoreerde voorstel bedraagt maximaal 200.000 euro. Daarnaast is er in het kader van het onderzoek budget beschikbaar voor een tegemoetkoming in de kosten voor vijftien participerende scholen van maximaal 30.000 euro per school, per jaar, voor de duur van drie jaar.
1.3
Geldigheidsduur call for proposals Deze call for proposals is geldig tot en met de sluitingsdatum 27 maart 2014, 12.00 uur.
2 Hoofdstuk 2: Doel / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
2 Doel Voor deze subsidieronde kunnen aanvragen worden ingediend voor het uitvoeren van onderzoek naar het project “Professionele leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs”. Het Ministerie van OCW stelt hiervoor budget beschikbaar en heeft, in samenspraak met de Onderwijscoöperatie en VO-Raad, het NRO verzocht om dit onderzoek uit te zetten. Het project, dat plaatsvindt onder begeleiding en coördinatie van de Onderwijscoöperatie en VO-Raad, beoogt om in vijftien scholen te komen tot nieuwe vormen van en inhouden voor de professionele ontwikkeling van leraren op de werkplek, in het bijzonder via het bouwen aan en versterken van scholen als professionele leergemeenschappen. Het onderzoek heeft als doelstelling na te gaan hoe deze scholen dit doen en wat daarin wel en niet werkt. Een beschrijving van het project is als bijlage bij deze call opgenomen; kortheidshalve wordt hiernaar verwezen (voor de kenmerken van een professionele leergemeenschap zie pagina 6-8). In het voorjaar van 2014 zullen vijftien scholen door de gehonoreerde onderzoeksinstelling worden geselecteerd om deel te nemen aan dit project. Het project wordt vervolgens binnen de scholen uitgevoerd in de schooljaren 2014-2015, 2015-2016 en 2016-2017. Opzet onderzoek De centrale vraag voor het onderzoek is: welke interventies (ontwikkelactiviteiten) dragen bij aan (het ontwikkelen van scholen tot) goed functionerende leergemeenschappen, en aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om professionele leergemeenschappen optimaal te doen functioneren? Het doel van het onderzoek is overeenkomstig p. 8-9 van de bijlage om kennis te verwerven over: − De beginsituatie van de scholen ten aanzien van de vormgeving van een professionele leergemeenschap. −
De doeltreffendheid van interventies om de professionele leergemeenschap vorm te geven vanuit het perspectief van de kwaliteit van het onderwijs, leraren en schoolleiders en de school als professionele organisatie; het gaat hierbij met name om de vraag hoe en waarom de interventies werken.
−
De relatie tussen de (ontwikkeling tot) professionele leergemeenschap en de school als ondersteunende werkomgeving. In het onderzoek zou er onder meer aandacht moeten zijn voor de mate waarin (teams van) leraren ervaren dat hun professionele ruimte is toegenomen en benut. Ook zou er aandacht moeten zijn voor de gevolgen die de vormen van professionele leergemeenschappen hebben voor de professionele dialoog, de onderlinge aanspreekcultuur en onderlinge rol- en verantwoordelijkheidsverdeling.
−
De resultaten van het project als geheel, met name de voorwaarden waaronder scholen zich kunnen ontwikkelen tot duurzame professionele leergemeenschappen (inclusief de rollen van leraren en schoolleiders: een professionele leergemeenschap vraagt veel van beide beroepsgroepen). Deze resultaten van het project moeten uiteindelijk niet alleen ten goede komen aan de betrokken scholen, maar ook aan andere scholen in Nederland (die hiervoor niet gesubsidieerd zullen worden).
Nadere uitwerking De onderzoeksinstelling selecteert vijftien scholen voor deelname aan het project. De vijftien scholen zullen verschillen in de mate waarin ze nu al een professionele leergemeenschap zijn en de onderdelen van het concept professionele
3 Hoofdstuk 2: Doel / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
leergemeenschap waarop ze zich willen ontwikkelen. Bij de selectie worden de startsituatie, voorziene interventies, en achterliggende visie en beleid van de school als selectiecriteria gehanteerd. Voor de procedure voor selectie van scholen wordt u verwezen naar p. 11-12 van de bijlage. Het onderzoek volgt de ontwikkeling in de scholen. De scholen dragen bij aan het onderzoek door onder andere het leveren van gegevens over deze ontwikkeling. Over de deelname aan het onderzoek worden afspraken gemaakt tussen de onderzoeksinstelling en de scholen. Minimale voorwaarde is dat scholen zelf reflecteren op de gepleegde interventies binnen de school. In een overeenkomst tussen de scholen, de onderzoeksinstelling en de projectleider worden afspraken gemaakt over: de wijze van aanlevering van gegevens en over de invulling van de financiële tegemoetkoming. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de scholen het overgrote deel van hun financiële tegemoetkoming dienen te besteden aan het (verder) ontwikkelen van de professionele leergemeenschappen, met inbegrip van reflectieve en onderzoeksactiviteiten ten behoeve van de pilot, en een beperkt deel aan bijkomende onderzoeksactiviteiten (tot een maximum van 120 uren per jaar).De tegemoetkoming voor de scholen van € 30.000,- per jaar is bestemd voor de kosten die zijn gemoeid met de medewerking aan het project en de daarbij behorende onderzoeksactiviteiten. Scholen die participeren willen een professionele leergemeenschap zijn of worden. Aan het begin van het traject formuleren scholen in hun projectplan waar ze staan. De onderzoekers checken dat, en volgen vervolgens de interventies. Zie verder de bijlage vanaf p. 13. De begeleiding en coördinatie van de professionele leergemeenschappen op de scholen vindt plaats vanuit het project van de VO-Raad en de Onderwijscoöperatie zoals beschreven in de bijlage. Hiertoe stellen zij een projectleider aan; ook stellen zij een begeleidingscommissie in. De projectleider is verantwoordelijk voor monitoring van het project binnen de instellingen. Hij voert per kwartaal een voortgangsgesprek met de betrokkenen binnen de scholen, controleert de deelen/of jaarplannen, en voortgangsrapportages die scholen maken, en is verantwoordelijk voor de kennisontwikkeling en kennisdeling naar aanleiding van de uitgevoerde activiteiten. De projectleider doet hiervan verslag aan de begeleidingscommissie en informeert de onderzoeksinstelling. De projectleider zal regelmatig overleg voeren met de onderzoeksinstelling over de stand van zaken van het project en het onderzoek. De onderzoeksinstelling komt tot een overeenkomst met de projectleider waarin afspraken worden gemaakt ten behoeve van de uitvoering van project en onderzoek, in overeenstemming met het projectplan. Zijn interventies zullen door de onderzoeksinstelling gemonitord en geëvalueerd worden ten behoeve van het onderzoek. Zie verder de bijlage. Voor het project wordt uitgegaan van een periode van drie schooljaren. Hiermee kunnen metingen over langere duur worden uitgevoerd. Het project start voor de scholen aan het begin van schooljaar 2014-2015. Voor het meten van de beginsituatie dient hiermee rekening te worden gehouden.
4 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
3 Richtlijnen voor aanvragers 3.1
Wie kan aanvragen Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door onderzoekers en vertegenwoordigers van instellingen voor onderwijsonderzoek in Nederland met expertise in het uitvoeren van onderwijsonderzoek op het terrein van ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’. Onderzoekers die verbonden zijn aan een universiteit of andere instelling waar onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd en op basis van hun expertise op het thema ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’ veronderstellen in aanmerking te komen voor deze subsidie, kunnen contact opnemen met de heer Niels Rijke via
[email protected] of
[email protected].
3.2
Wat kan aangevraagd worden Het budget voor de gehonoreerde onderzoeksinstelling ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’ is maximaal 200.000 euro voor de duur van 45 maanden. Dit bedrag is inclusief de kosten voor de selectie van de scholen en de monitoring van de scholen op de (inhoudelijke en financiële) verantwoording van de projectuitvoering. Daarnaast is er door de onderzoeksinstelling te verdelen budget voor vijftien participerende scholen beschikbaar als tegemoetkoming voor deelname aan het onderzoek van maximaal 30.000 euro per school, per jaar, voor de duur van drie jaar. Er wordt maximaal één voorstel gehonoreerd. Subsidie kan worden aangevraagd ter dekking van zowel de personele als de materiële kosten die voor het onderzoek moeten worden gemaakt. In de begroting dienen expliciet activiteiten voor kennisbenutting te worden opgenomen. Voor de personele kosten wordt onderscheid gemaakt in de volgende categorieën:
Personeel onder vaste tariefstelling: De vergoeding voor postdocs, junior onderzoekers en niet-wetenschappelijk personeel aangesteld aan een universiteit wordt gebaseerd op de standaard salarisvergoedingen (zie document “Tabel G-posten”) die jaarlijks in het kader van het „Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008‟ worden overeengekomen met de VSNU.
Personeel onder vrije tariefstelling: Onderzoeksinstellingen die niet zijn verbonden aan een universiteit (hieronder vallen ook de lectoren) kunnen een dagtarief opvoeren, uitgaande van het brutosalaris volgens werkelijke inschaling en periodiek van de geldende CAO (voor zover van toepassing) en alle benodigde opslagen.
5 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
Voor de personele inzet van universitaire hoofddocenten en hoogleraren die zijn aangesteld bij een universiteit geldt deze begrotingssystematiek ook, maar met maximaal de opslagen die worden overeengekomen in het kader van het genoemde VSNU akkoord, met uitzondering van de indexering en eindeprojectvergoeding.
In de aanvraag dient men aan te geven hoe de aangevraagde personele kosten worden verdeeld over de verschillende medewerkers en de overwegingen achter deze verdeling toe te lichten.
Materiële kosten: Vergoedingen voor materiële kosten betreffen bijvoorbeeld de kosten voor de aanschaf van speciaal voor het onderzoek benodigde apparatuur en gebruiks- en verbruiksgoederen, voor het houden van enquêtes, het doen van experimenten en testonderzoek en het uitvoeren van observaties, voor de aanschaf van databestanden, en voor reizen die noodzakelijk zijn voor het onderzoek. Slechts de kosten die uitsluitend en rechtstreeks door het onderzoek worden veroorzaakt, kunnen uit de subsidie worden bestreden, dus bijvoorbeeld geen huisvestings-, overhead-, of afschrijvingskosten. De kosten van apparatuur, van verbruiksgoederen of technische hulp, die tot het gebruikelijke voorzieningenpakket van een instituut gerekend worden, en de kosten voor computergebruik bij universitaire rekencentra komen evenmin in aanmerking voor subsidiëring, tenzij het door het NRO gesteunde onderzoek een gebruik van faciliteiten met zich meebrengt dat duidelijk uitgaat boven het normale gebruik.
3.3
Wanneer kan aangevraagd worden Voorstellen kunnen ingediend worden tot en met de sluitingsdatum 27 maart 2014, uiterlijk 12.00 uur.
3.4
Het opstellen van de aanvraag Uw subsidieaanvraag bestaat uit twee delen: een factsheet en het aanvraagformulier. − De factsheet vult u direct in het elektronisch aanvraagsysteem Iris van NWO in. −
Het aanvraagformulier vindt u op de subsidiepagina van dit programma op de NWO-website. Dit formulier voegt u, zodra ingevuld, als PDF bestand toe aan de Iris factsheet.
In het onderzoeksvoorstel dient duidelijk gemaakt te worden hoe het voorgestelde onderzoek wordt uitgevoerd, in welk tijdsbestek de uitvoering plaatsvindt en welke kosten hiermee gepaard gaan. In het onderzoeksvoorstel wordt in ieder geval ingegaan op de volgende vragen: − welke informatie in welke vorm door de scholen dient te worden aangeleverd en op welke wijze dit moet gebeuren; −
hoe de selectie van scholen (te realiseren voor 1 juni 2014) en de communicatie daarover eruit ziet; (bij de selectie dient de beschrijving in de
6 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
bijlage op p. 11-12 over de procedure en te hanteren criteria gevolgd te worden); −
hoe de meting van de beginsituatie en overige metingen eruit zien;
−
welke informatie door de onderzoekers zelf dient te worden verkregen en op welke wijze dat gebeurt;
−
hoe het onderzoeksverslag er uit zal zien;
−
op welke manier een bijdrage geleverd kan worden aan het toegankelijk maken van de resultaten.
In een financiële paragraaf dient te worden vermeld hoeveel tijd dit onderzoek in beslag zal nemen tegen welke kosten, op welke overige kosten moet worden gerekend en wat het onderzoek in totaal gaat kosten. Het plafond voor de kosten van het onderzoek door de onderzoeksinstelling is € 200.000. Hierin zijn ook de kosten voor de selectie en de verantwoording van de bekostiging van de scholen begrepen. Daarnaast is er door de onderzoeksinstelling te verdelen budget beschikbaar voor vijftien participerende scholen van maximaal 30.000 euro per school, per jaar, voor de duur van drie jaar. Ten behoeve van deze aanvraag kan in de begroting worden uitgegaan van vijftien scholen die voor maximaal 30.000 euro per school, per jaar, voor de duur van drie jaar via de onderzoeksinstelling worden gefinancierd. Dit bedrag hoeft verder niet te worden gespecificeerd in de begroting. Pas na eventuele selectie van de aanvraag dienen deze kosten, in overleg met de scholen, te worden gespecificeerd en aan het NRO ter goedkeuring te worden voorgelegd. Deze kosten zullen op basis van het door scholen in te dienen projectplan worden gespecificeerd en in het door de onderzoeksinstelling te sluiten afsprakenkader met de vijftien scholen worden vastgelegd.
3.5
Specifieke subsidievoorwaarden •
De fasering van het onderzoeksproject dient conform de in de bijlage opgestelde richtlijnen plaats te vinden.
•
Voor deze ronde kan voor maximaal 45 maanden subsidie worden aangevraagd.
•
Bij de planning moet er rekening mee worden gehouden dat de output uiterlijk op 1 oktober 2017 bij het NRO binnen moet zijn, maar dat daarna nog activiteiten in het kader van kennisbenutting kunnen plaatsvinden. Het uit te keren subsidiebedrag voor de onderzoeksinstelling en de via de onderzoeksinstelling aan de scholen uit te keren tegemoetkoming in de kosten dient door de onderzoeksinstelling op geoormerkte wijze en in een aparte begroting aan het NRO te worden verantwoord. Het budget voor scholen dient volledig ten goede te komen aan het project ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’, in het kader van het onderzoek naar professionele leergemeenschappen.
•
De onderzoeksinstelling rapporteert tweemaal tussentijds aan het NRO over de voortgang van het onderzoek, na de schooljaren 2014-2015 en 20152016. Daarnaast dient er regelmatig overleg te worden gevoerd met de (projectleider uit) de begeleidingscommissie.
7 Hoofdstuk 3: Richtlijnen voor aanvragers / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
3.6
Het indienen van een aanvraag Het indienen van een aanvraag bij NWO kan alleen via Iris, het elektronisch aanvraagsysteem. Aanvragen die niet via Iris zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen. Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen Irisaccount in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen Irisaccount heeft, dient deze dat minimaal een dag voor het indienen aan te maken. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een Iris account heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen. Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de Iris helpdesk.
8 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
4 Beoordelingsprocedure 4.1
Procedure In deze subsidieronde is gekozen voor een procedure met uitgewerkte aanvragen. De procedure bestaat uit de volgende stappen: − Publicatie van de call −
Indiening van aanvragen
−
In behandeling nemen van de aanvraag
−
Beoordeling door de beoordelingscommissie
−
Besluitvorming door de Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO.
Vanwege het beperkte subsidiebedrag dat voor het verrichten van het onderzoek zelf beschikbaar is en de in de beoordelingscommissie aanwezige expertise over professionele leergemeenschappen in het voortgezet onderwijs is gekozen voor een procedure zonder referenten en weerwoord. Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO-code belangenverstrengeling van toepassing. Kwalificaties beoordeling NWO gebruikt met ingang van 1 januari 2012 een nieuw kwalificatiesysteem voor het beoordelen van aanvragen. Nadere informatie hierover vindt u op de NWOwebsite: www.nwo.nl/kwalificaties. Indiening van aanvragen Voor indiening van het voorstel is een standaardformulier beschikbaar. Aanvragers dienen zich te houden aan de in dit formulier opgenomen vragen en de toelichting hierop, alsmede aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden. Volledig ingevulde aanvraagformulieren dienen uiterlijk 27 maart 2014, 12.00 uur, via Iris ingediend te zijn. Na genoemd tijdstip is indiening niet meer mogelijk. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging. In behandeling nemen van de aanvraag Zo spoedig mogelijk na indiening krijgt de hoofdaanvrager bericht over het al dan niet in behandeling nemen van de aanvraag. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria. Deze staan vermeld in paragraaf 4.2.1. Een aanvraag die niet voldoet aan één van de genoemde criteria, wordt niet in behandeling genomen. Beoordeling door de beoordelingscommissie Het NRO stelt een beoordelingscommissie in die de aanvragen beoordeelt. Deze bestaat uit deskundigen op het thema ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’ vanuit zowel de hoek van werkgevers (VO-Raad), werknemers (Onderwijscoöperatie) als de wetenschap. Elke aanvraag wordt voor commentaar voorgelegd aan leden van de commissie (de preadviseurs). Zij geven een inhoudelijk en beargumenteerd commentaar op het voorstel (preadvies). Zij formuleren dit aan de hand van de beoordelingscriteria en maken daarbij gebruik van een standaardformulier. De preadviseurs mogen niet betrokken zijn bij de aanvragen waarover zij adviseren. De preadviezen fungeren als startpunt voor de bespreking door de beoordelingscommissie van alle aanvragen. De commissie stelt naar aanleiding van
9 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
de bespreking een schriftelijk advies op voor de Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO over de kwaliteit van de aanvragen, uitgaande van de beoordelingscriteria. Besluitvorming door de Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO De adviezen van de beoordelingscommissie worden door de Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek getoetst en besproken. Vervolgens stelt deze de definitieve kwalificaties vast en besluit hij welke aanvraag voor honorering in aanmerking komt. Alleen voorstellen met de kwalificaties excellent, zeer goed en goed komen voor honorering in aanmerking. De hoofdaanvragers ontvangen zo spoedig mogelijk na de afronding van de besluitvorming de uitslag over de beoordeling van hun aanvraag. Na toekenning De hoofdaanvrager fungeert als projectleider en onderhoudt de contacten met het NRO. Startdatum In de subsidieaanvraag dient de hoofdaanvrager een startdatum te vermelden. Deze startdatum wordt als zodanig in de financiële administratie opgenomen. Selectie van scholen Voor de procedure voor selectie van scholen onmiddellijk na de toekenning van de subsidie wordt u verwezen naar de bijlage. Deelnameovereenkomst met scholen Na de selectie van de scholen dient een deelnameovereenkomst te worden gesloten met de scholen. De financiële tegemoetkoming voor scholen dient op basis van het door scholen in te dienen projectplan te worden gespecificeerd en in het door de onderzoeksinstelling te sluiten afsprakenkader met de vijftien scholen te worden vastgelegd. Deze specificatie dient aan het NRO ter goedkeuring te worden voorgelegd. De volgende tarieven dienen te worden gehanteerd voor personeel van onderwijsinstellingen. Personeel van praktijkinstellingen (instellingen voor voorschoolse educatie, instellingen voor primair, voortgezet onderwijs, hoger of middelbaar beroepsonderwijs) kunnen uitgaan van de dagtarieven van medewerkers in het onderwijs (personeel intern) die zijn gebaseerd op de volgende maximum richtbedragen per uur: Secretariaat/ondersteunend personeel
€ 37,-- (296 p/dag)
Docenten
€ 61,-- (488 p/dag)
Projectleiders/docent-onderzoekers
€ 67,-- (536 p/dag)
Directie
€ 79,-- (632 p/dag)
De genoemde uurtarieven zijn inclusief een opslag ter dekking van diverse overige bijkomende kosten, zoals vergaderkosten, reis- en verblijfkosten, beheer, organisatie, huisvestiging, administratie, faciliteiten, ict-kosten, accountantskosten, kleine zakelijke uitgaven en interne kosten. Deze tarieven zijn bindend. Volgen voortgang onderzoek Het NRO monitort de voortgang en evalueert de resultaten van het gesubsidieerde onderzoek t.o.v. de in de aanvraag vermelde planning en beoogde opbrengsten. Van de hoofdaanvrager wordt verwacht dat deze direct onvoorziene gebeurtenissen
10 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
meldt die de voortgang van het project of de oplevering van de output in gevaar brengen. De hoofdaanvrager dient zelf met een oplossing te komen, maar het NRO zal indien nodig hierbij ondersteuning bieden. Ook eventuele wijzigingen in de samenstelling van het onderzoeksteam of tussentijdse problemen bij het onderzoek dienen gemeld te worden (conform de subsidiebepalingen van NWO). De Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO dient akkoord te gaan met dergelijke wijzigingen. Verlenging van de subsidieperiode is in principe niet toegestaan. Indien het een aanzienlijke afwijking op de voortgang constateert, houdt het NRO zich het recht voor sancties toe te passen welke zijn gespecificeerd bij toekenning. Vanuit het NRO zal tussentijds ook contact gehouden worden met de hoofdaanvrager en ondersteuning geboden worden voor het verhogen van de bruikbaarheid en de verspreiding van de resultaten van het onderzoek. Halverwege de looptijd van het onderzoek maakt de beleidsmedewerker kennisbenutting van het NRO in overleg met de hoofdaanvrager hiervoor een afspraak. Afronding Het rapport over de resultaten moet op 1 oktober 2017 gereed zijn. De einddatum van onderzoek is 31 december 2017. Op deze datum dienen alle activiteiten te zijn afgerond en alle geplande producten in het bezit van het NRO te zijn. De Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO beoordeelt de opgeleverde output tegen de achtergrond van de oorspronkelijke subsidieaanvraag en overige relevante documenten gedurende de looptijd van het project. Voor (wetenschappelijke) publicaties geldt dat hiervan 16 exemplaren naar het NRO-secretariaat gestuurd moeten worden. Over de aanlevering van overige materialen en opbrengsten van het project dient met het NRO te worden overlegd. Aan het eind van de subsidieperiode dient de hoofdaanvrager conform de subsidiebepalingen van NWO een eindverslag op te stellen en een financiële verantwoording in te dienen. Een overzicht van de tot dan toe in het kader van het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output dient hierbij te worden gevoegd. Na een positieve beoordeling van de output en goedkeuring van het eindverslag wordt het project beschouwd als succesvol afgerond, de subsidieperiode afgesloten en de definitieve subsidie vastgesteld. Indien de hoofdaanvrager de output niet binnen de gestelde termijn oplevert, wordt het project op basis van het eindverslag vastgesteld. Het onderzoek wordt dan beschouwd als niet succesvol afgerond. Dit kan ertoe leiden dat de laatste subsidietranche niet wordt uitgekeerd, onverminderd de in de NWO Subsidieregeling vermelde andere intrekkingsmogelijkheden. Het eindverslag en de (wetenschappelijke) output dienen door de hoofdaanvrager via het elektronisch systeem van NWO te worden geregistreerd. Presentatie projecten Regelmatig zal het NRO bijeenkomsten beleggen waar alle onderzoeken die door de vier programmaraden zijn gehonoreerd gepresenteerd worden. Daarmee beoogt het NRO, conform de missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van de onderwijspraktijk. Uitvoerders van dit project worden geacht om hieraan een bijdrage te leveren. Bezwaar en beroep Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van de subsidieronde ‘Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs’ staan, waarvan toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.
11 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
Tijdpad beoordelingsprocedure (onder voorbehoud) 14 maart 2014 27 maart 2014, 12.00 uur Medio april 2014 Medio april 2014 Eind april 2014
4.2
Publicatie call Deadline indiening aanvragen Vergadering beoordelingscommissie Besluitvorming Overkoepelende programmaraad voor onderwijsonderzoek van het NRO NRO informeert indieners
Criteria 4.2.1 Formele ontvankelijkheidscriteria Om in aanmerking te komen voor toelating tot de beoordelingsprocedure dient iedere aanvraag te voldoen aan een aantal formele voorwaarden, zoals hieronder beschreven. Aanvragen zullen eerst op deze voorwaarden worden getoetst. Alleen aanvragen die aan de voorwaarden voldoen zullen tot de beoordelingsprocedure worden toegelaten. Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan: - De aanvraag is ingediend door een onderzoeksinstelling die aan de gestelde eisen voldoet; - Het aanvraagformulier is juist, compleet en volgens de instructies ingevuld; - De aanvraag is ingediend via het Iris-systeem; - De aanvraag is tijdig ingediend; - De aangevraagde subsidie bedraagt maximaal € 200.000 plus het budget voor vijftien participerende scholen van maximaal 30.000 euro per school, per jaar voor de duur van drie jaar.
4.2.2 Inhoudelijke beoordelingscriteria De onderzoeksvoorstellen worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria: 1. Kwaliteit van het onderzoeksplan − Centrale probleemstelling die goed wordt uitgewerkt −
Doelmatigheid en geschiktheid van voorgestelde methoden en technieken ter beantwoording van de onderzoeksvragen
−
Consistentie en motivatie van de methodisch-technische opzet
−
De kwaliteit van de voorgestelde werkwijze in samenwerking met scholen
−
Relevantie voor het voortgezet onderwijs in het algemeen
2. Kwaliteit van de onderzoeksinstelling − Aantoonbare expertise in en uitgebreide ervaring met het uitvoeren van het gezamenlijk met VO-scholen opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek −
Aantoonbare expertise in en uitgebreide ervaring met het thema professionele leergemeenschappen in het voortgezet onderwijs
−
Aantoonbare expertise in en uitgebreide ervaring met onderzoek naar vernieuwingsprocessen in het onderwijs
3. Kwaliteit van de begroting van het onderzoeksplan, inclusief prijskwaliteitsverhouding 4. Planning en haalbaarheid van het onderzoek. De criteria tellen als volgt mee in de beoordeling:
12 Hoofdstuk 4: Beoordelingsprocedure / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
1.
50 %
2.
30 %
3.
10%
4.
10%
Op alle criteria dient sprake te zijn van tenminste een goede kwalificatie om in aanmerking te komen voor subsidietoekenning. De aanvraag moet tenminste als goed beoordeeld worden om in aanmerking te komen voor toekenning.
13 Hoofdstuk 5: Contact en overige informatie / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
5 Contact en overige informatie 5.1
Contact
5.1.1
Inhoudelijke vragen Voor inhoudelijke vragen over Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs en deze call for proposals neemt u contact op met: NRO t.a.v. Dhr. N. (Niels) Rijke, Telefoon: +31 (0)70 344 05 13; E-mail:
[email protected] Mw. I. (Ilse) Christenhusz – secretariaat Telefoon: +31 (0)70 344 09 11; E-mail:
[email protected]
5.1.2
Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem Iris Bij technische vragen betreffende het gebruik van Iris neemt u contact op met de Iris helpdesk. Leest u alstublieft eerst de handleiding voordat u de helpdesk om raad vraagt. Bereikbaarheid Iris helpdesk: van maandag t/m vrijdag van 11.00 tot 17.00 uur, telefoonnummer 0900-696 47 47. Helaas ondersteunen niet alle buitenlandse providers het bellen naar 0900-nummers. U kunt ook uw vraag per e-mail sturen aan
[email protected].
5.2
Overige informatie
14 Hoofdstuk 6 Bijlage(n) / Professionele Leergemeenschappen in het Voortgezet Onderwijs
6 Bijlage(n) -
Professionele leergemeenschappen in het VO: gedeelde doelen, complementaire verantwoordelijkheden. Projectplan voor 15 scholen in het voortgezet onderwijs.
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2593 CE Den Haag
maart 2014