PROO Formulier Vooraanmelding Aandachtsgebied 2000/2001 Programmaraad Onderwijsonderzoek Dossiernummer (in te vullen door NWO): Invulle n met typemachine of tekstverwerker a. u. b. 1.
Binnen welk onderzoeksthema van het programma 2001 wordt de aanvraag aangemeld? Zwaartepunt : ICT en Onderwijs Thema : Expertise
Daarnaast zijn er duidelijke raakvlakken met het thema “docenten” binnen het zwaartepunt “het Nederlands beroepsonderwijs” en het thema “professionalisering van de leerkracht” bij het zwaartepunt “de leerkracht”. 2.
Aanvrager Naam van de aanvrager, het volledige correspondentieadres, e-mail en telefoonnummer waaronder u doorgaans bereikbaar bent. Alle correspondentie zal plaatsvinden met de hier genoemde aanvrager. Onderzoeksschool: hier wordt vermeld bij welke onderzoeksschool de aanvrager betrokken is. Naam, titel(s): man/ vrouw Prof. dr. Jeroen J.G. van Merrienboer Onderzoeksschool: doorhalen wat niet Interuniversitair Centrum voor Onderwijskundig Onderzoek (ICO) van toepassing is Correspondentieadres: Open Universiteit Nederland Onderwijstechnologisch Expertisecentrum (OTEC), Postbus 2960 Postcode: 6401 DL Plaats: Heerlen Telefoon: 045-5762735 Fax: 045e-mail:
[email protected] 5762802
3.
Titel Een zo kort mogelijke doch specifieke titel van het onderzoek.
ICT-tools voor docenten: Expertise-ontwikkeling middels het collaboratief ontwerpen van krachtige leeromgevingen 4.
Onderzoeksgroep Voor zover bekend worden hier de titels en de namen van de deelprojectleiders en uitvoerende onderzoekers genoemd.
De aanvragers en deelprojectleiders maken allen deel uit van ICO Themagroep V: ICT Tools voor Ontwerpen: • • • • • • •
Prof. dr. Jan van den Akker, Universiteit Twente, TO-CRC Prof. dr. Ton de Jong, Universiteit Twente, TO-IST Dr. Wouter van Joolingen, Universiteit van Amsterdam, ILO Dr. Rob Martens, Open Universiteit Nederland, OTEC Prof. dr. Jeroen van Merrienboer, Open Universiteit Nederland, OTEC Dr. Ton Mooij, Universiteit Nijmegen, ITS Dr. Nienke Nieveen, Universiteit Twente, TO-CRC 1
5.
Disciplinecode Uw vooraanmelding wordt alleen in behandeling genomen wanneer deze binnen het werkterrein van GB-MAG valt. Aan de hand van bijgevoegd overzicht kunt u de classificatie volgens de NDI-code bepalen.
Onderwijstechnologie (12500), ICT (12800), kennismanagement (12700), instructiesystemen (13020), instructietechnologie (13030) 6.
Korte beschrijving van het programma Omvang: MAXIMAAL 1 A-4; Beschrijving van het programma waarin in ieder geval de probleemstelling wordt samengevat en het wetenschappelijk belang en het vernieuwend aspect voor het betreffende onderzoeksterrein wordt aangetoond. Deze beschrijving kunt u in een bijlage bij het formulier meesturen.
Zie bijlage 1. 7.
Deelprojecten Omvang: MAXIMAAL 1 A4; vermeld hier titel en korte probleemstelling van de diverse deelprojecten. Deze gegevens kunt u in een bijlage bij het formulier meesturen.
Zie bijlage 2. 8.
Meerwaarde van het programma Geef de samenhang aan tussen de deelprojecten onderling en de meerwaarde van het totale programma.
De centrale vraag in dit aandachtsgebied is hoe docenten expertise kunnen verwerven in het collaboratief ontwerpen van krachtige leeromgevingen waarbinnen ICT op een effectieve en nuttige wijze gebruikt wordt. Het uitgangspunt is dat ICT-gebaseerde ontwerptools hier een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. In het aandachtsgebied worden in vier deelprojecten vier typen ontwerptools onderzocht, die zich richten op de vier hoofdfasen in het ontwerpproces: Analyse, ontwerp en ontwikkeling, implementatie en formatieve evaluatie. Dit is weergegeven in de volgende figuur: Project 5
Toolkit for Teachers
Ontwerp & Ontwikkeling Project 3
Implementatie
•Collaboratief ontwerpproces •Expertise-ontwikkeling •kwaliteit van de leeromgeving
Project 4
Project 2
formatieve evaluatie
Project 1
Analyse
In een integratief project worden de resulaten geïntegreerd en zal een schets gegeven worden van de “toolkit” die docenten nodig hebben om hun nieuwe rol als “ontwerper van krachtige leeromgevingen” te kunnen waarmaken. Dit integratieve project richt zich met name op de onderzoeksvraag wat de karakteristieken van ICT-ontwerptools zijn die docententeams effectief ondersteunen bij het ontwerpen van onderwijs.
2
Voor het beantwoorden van de overige onderzoeksvragen (1. Wat zijn de effecten van deze ICTontwerptools op het collaboratief ontwerpproces? 2. Wat zijn de effecten op professionalisering en expertise-ontwikkeling van docenten? 3. Wat zijn de effecten op de kwaliteit van de ontworpen leeromgeving?) zal een gemeenschappelijk onderzoeksinstrumentarium ontwikkeld worden, met meetinstrumenten die in elk van de deelprojecten gebruikt worden. Het gebruik van eenzelfde instrumentarium bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen maakt het mogelijk om de resultaten te generaliseren over verschillende ontwerptools en schooltypen. 9.
Publicaties Een overzicht van relevante publicaties van de aanvrager en deelprojectleiders kunt u in een bijlage bij het formulier meezenden. Voor elk van hen geldt een maximum van 10 publicaties.
Zie bijlage 3. 10.
Gevraagde financiële steun Zijn er excessieve materiële kosten voorzien, bijvoorbeeld ten behoeve van dataverzameling.
Neen. 11. • • •
Namen, adressen en expertise (bij voorkeur met disciplinecode) van mogelijke referenten prof. dr. Joost Lowyck, Katholieke Universiteit Leuven (13030) prof. dr. Martin Valcke, Rijksuniversiteit Gent (12500) prof. dr. Gellof Kanselaar, Universiteit Utrecht (12500)
Een eventuele definitieve aanvraag kan in het Engels worden ingediend. In dat geval zijn geschikte referenten ook: • • •
prof. dr. David Merrill, Utah State University, USA (13030) prof. dr. Michael Spector, University of Bergen, Norway (12800) prof. dr. Tom Reeves, University of Georgia, USA (12500)
Aanvrager: Prof.dr. Jeroen J.G. van Merrienboer
Plaats: Heerlen
Handtekening:
Datum: 31 – 05 – 2000
Dit formulier dient voor 2 juni 2000 te worden teruggestuurd naar : NWO PROO Postbus 93120, 2509 AC Den Haag Tel: 070-3151904 Fax: 070-3832841 E-mail :
[email protected] 3
KORTE BESCHRIJVING PROGRAMMA MAX. 1 A-4 ICT-ontwerptools voor docenten: Expertise-ontwikkeling middels het collaboratief ontwerpen van krachtige leeromgevingen Probleemstelling Docenten worden geconfronteerd met een snel veranderend perspectief op onderwijs en leren. Het traditionele model van kennisoverdracht wordt meer een meer vervangen door een model van “krachtige leeromgevingen”, waarbinnen kennisconstructie op basis van leertaken centraal staat. Het is niet langer de leerstof die de ruggengraat van het onderwijs vormt, maar de leeractiviteiten die door studenten verricht worden (student-gecentreerd). In feite is er sprake van een omkering, waarbij de leeractiviteiten (bijv. opdrachten en oefeningen) niet meer zijn afgeleid van de leerstof, maar waarbij de leerstof is afgeleid van de leeractiviteiten (bijv. problemen en projecten). In verschillende onderwijstypen treft men deze verschuiving aan, onder termen als competentiegericht leren, het Studiehuis, project-georienteerd onderwijs en zo verder. Zoals in de literatuur beschreven betekent dit ook een verandering in de rol van de docent: Deze wordt (mede)-ontwerper van onderwijs. De docent ontwikkelt de leertaken en de ondersteuningsstructuren die geboden worden bij het werken aan de leertaken (de “teacher as designer”, zie o.a. Reigeluth, 1999). Binnen dit kader wordt de “docent als ontwerper” ook nog met andere veranderingen geconfronteerd. Ten eerste gaat het bij de te ontwerpen leertaken vaak om “rijke” of “authentieke” taken, die een beroep doen op kennis van meerdere disciplines. Het onderwijs wordt daarmee multidisciplinair en/of thematisch van opbouw. En het ontwerpen van dit onderwijs wordt een collaboratief proces van een docententeam waarin meerdere disciplines vertegenwoordigd zijn: Het gaat minder om een individuele docent die zijn les voorbereidt en meer om een team van docenten dat een krachtige leeromgeving (d.w.z., leertaken en ondersteuningsstructuren) ontwerpt. Ten tweede speelt ICT een steeds belangrijker rol in de praktijk van het onderwijs, zowel bij het ontwerpen als bij de uitvoering. Uit de ICT-monitor van OCTO blijkt dat docenten een sterke behoefte hebben aan meer ICT-kennis en vaardigheden, met name gericht op de vraag hoe zij ICT in het onderwijs effectief en nuttig kunnen gebruiken. Ook dit is een ontwerpvraag. Docenten spelen een centrale, vaak onderschatte rol bij de bovengenoemde innovaties. De probleemstelling die in het voorgestelde aandachtsgebied centraal staat is hoe professionalisering en expertise-ontwikkeling bij docenten bevorderd kan worden voor het “collaboratief ontwerpen van krachtige leeromgevingen waarbinnen ICT op een effectieve en nuttige wijze gebruikt wordt”. Vertrekpunt is dat ICT-gebaseerde ontwerptools, die teams van docenten ondersteunen bij het ontwerpen van hun onderwijs, daarbij een belangrijke rol kunnen spelen. Dergelijke tools maken het mogelijk dat docenten in een realistische context (on-the-job, binnen de schoolorganisatie) expertise verwerven in het systematisch, collaboratief ontwerpen van krachtige leeromgevingen. En zij ontwikkelen tevens onderwijskundige ICT-competenties – niet middels “knoppentraining” (zie van Merrienboer, in press-a) maar als integraal onderdeel van een nieuwe professionele taak: Het ontwerpen van onderwijs inclusief de inpassing van ICT in de onderwijspraktijk. Wetenschappelijk Belang Er is in het verleden vooral onderzoek verricht naar gebruik en effectiviteit van ICT-ontwerptools voor professionele onderwijsontwerpers (bijv. AIDA, GAIDA, ID-expert, GUIDE, GOLDIE, Designer’s Edge e.a.) en ook de partners binnen dit aandachtsgebied ontwikkelen daarvoor systemen (ADAPTit, CASCADE, SimQuest e.a.). Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het belangrijk dergelijke ICT-ontwerptools te optimaliseren voor gebruik door docenten en (verder) geschikt te maken voor collaboratief ontwerpen. Een niet minder belangijke nevenvraag is hoe dergelijke tools niet alleen een ontwerpomgeving maar tevens een collaboratieve leeromgeving voor docenten kunnen bieden. De belangrijkste onderzoeksvragen in het voorgestelde aandachtsgebied zijn: 1. 2. 3. 4.
Wat zijn de karakteristieken van ICT-ontwerptools die docententeams effectief ondersteunen bij het ontwerpen van krachtige leeromgevingen? Hoe beinvloeden deze ICT-ontwerptools het collaboratief ontwerpproces? Wat en hoe kunnen deze ICT-ontwerptools bijdragen aan professionalisering en expertise-ontwikkeling van docenten? Wat zijn de effecten van het gebruik van ICT-ontwerptools op de kwaliteit van de ontworpen leeromgeving?
Innovatieve aspecten Onderzoek naar het optimaal gebruik van ICT-ontwerptools door docententeams is nieuw en sluit direct aan op de groeiende vraag naar onderwijskundige ICT-professionalisering. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het ook relevant om ontwerpmethodieken die ten grondslag liggen aan ontwerptools verder te verfijnen en geschikt te maken voor gebruik door docenten.
4
TITEL EN BESCHRIJVING DEELPROJECTEN Voor alle deelprojecten samen: 1 A-4 Project 1: Een collaboratief analysemodel voor competentiegericht hoger onderwijs Dr. Rob Martens & Prof. dr. Jeroen van Merrienboer, Open Universiteit Nederland, OTEC Onderzocht wordt wat de effecten zijn van samenwerking van docenten bij het inrichten van een competentiegericht curriculum, zoals vaak gebeurt in het Hoger Onderwijs. Het overstappen van een “traditionele” onderwijsbenadering naar competentiegericht onderwijs is complex, waarbij leerinhouden, de didactische benadering en toetsing aan fundamentele verandering onderhevig zijn, met een sterke toename van de inzet van ICT. Het analyseren van competenties wordt, vanwege de complexiteit, vaak in teamverband gedaan. De effecten van dergelijk onderwijs op studenten zijn veelvuldig onderwerp van onderzoek, maar de expertise-verandering bij docenten is dat veel minder, terwijl docenten relevante actoren zijn bij een dergelijke overgang. Bij dit onderzoek wordt aangesloten bij (OTEC) onderzoek betreffende samenwerking via ICT en onderzoek naar ontwerptools om in teamverband competentiekaarten ten behoeve van onderwijs te ontwikkelen. Centrale vragen zijn: wat is de benodigde expertiseverandering bij docenten om succesvol te kunnen participeren in, en samenwerken bij de ontwikkeling van competentiegericht onderwijs en welke tools kunnen daarbij worden ingezet? Project 2: Een collaboratief ontwikkelmodel voor innovatief ICT-lesmateriaal Dr. Wouter van Joolingen, Universiteit van Amsterdam & Prof. dr. Ton de Jong, Universiteit Twente In het voorgestelde deelproject wordt onderzocht hoe met behulp van bestaand basismateriaal en een auteurssysteem, SimQuest, door docenten in het voortgezet onderwijs materiaal ontwikkeld kan worden voor ontdekkend leren met computersimulaties. Daarbij wordt de docent ondersteund, en kan hij/zij expertise ontwikkelen via een netwerk van docenten en professionele ontwerpers waarmee materiaal en kennis kan worden uitgewisseld. De centrale onderzoeksvragen van dit project zijn: Slagen docenten er via dit model in om kwalitatief goed, innovatief, ICT-rijk onderwijsmateriaal te ontwikkelen, en tegen welke kosten in tijd en inspanning? Op welke manier ontwikkeld zich de expertise van de docenten binnen het gevolgde model? Welke gevolgen heeft het werken in een dergelijk ontwikkelmodel voor de gereedschappen voor materiaalontwikkeling? Aan welke eisen moeten de communicatie- en collaboratie-voorzieningen voldoen om de ontwikkeling van kwalitatief goed materiaal mogelijk te maken of te versnellen? Project 3: ICT-implementatie: Lerende docenten in een lerende school Dr. Ton Mooij, Universiteit Nijmegen, ITS In een school voor voortgezet onderwijs ontwikkelen docenten geïntegreerde leerstoflijnen in de vakken natuurkunde, scheikunde, biologie, en wiskunde. Enkele voorbeelden van modules voor klassen 1-2 in havo/vwo worden op internet/kennisnet opgenomen in een bestaand prototype van een didactisch management systeem. In het didactischdiagnostische ICT-systeem worden open en gestructureerde opdrachten betrokken. Het onderzoek loopt parallel aan deze ontwikkeling en betreft de explicitering en herhaalde meting van proces- en effectvariabelen met betrekking tot relevante leerprocessen van deze docenten en de schoolorganisatie. De onderzoeksvraag is: Welke soorten competentieprocessen en –effecten worden via deze praktijk- en ICT-ontwikkeling gestimuleerd bij docenten, de schoolorganisatie en de leerlingen? Er is een longitudinaal, quasi-experimenteel en user-based design met beginsituatie, ontwikkel- en interventiefase, en eindsituatie. De ontwikkelschool is de experimentele school; een vergelijkbare school functioneert als controleschool. Project 4: Formatieve evaluatie van krachtige leeromgevingen door docententeams Dr. Nienke Nieveen & Prof. dr. Jan van den Akker, Universiteit Twente Docententeams zijn steeds vaker de ontwerpers van krachtige leeromgevingen voor hun studenten. Wanneer docententeams ook zelf verantwoordelijkheid dragen voor de planning en uitvoering van de formatieve evaluatie van deze omgevingen ervaren zij heel direct op welke punten de leeromgeving geoptimaliseerd kan worden. In het hier voorgestelde deelonderzoek maken docententeams gebruik van een ICT-tool die hen helpt bij het opzetten en uitvoeren van een dergelijke formatieve evaluatie. Deze tool bouwt voort op onderzoek naar twee bestaande tools voor formatieve evaluatie (CASCADE en CASCADE-SEA). De eerste onderzoeksfase is gericht op een inventarisatie van gewenste kenmerken van de beoogde ICT-tool. Hiertoe zal een bewerkingsslag plaatsvinden van de beschikbare tools. De tweede onderzoeksfase richt zich op de effecten van deze tool op de kwaliteit van de ontworpen leeromgevingen, de samenwerking in de docententeams tijdens de formatieve evaluatie en de expertise-ontwikkeling van de betrokken docenten in de teams. Project 5: De “teachers’ toolkit”: Docenten als ontwerpers Prof. dr. Jeroen van Merrienboer, Open Universiteit Nederland & Prof. dr. Jan van den Akker, Universiteit Twente In dit integratieve project worden de resultaten van de deelprojecten samengebracht teneinde een antwoord te geven op de vraag: “Wat zijn de gewenste karakteristieken van ICT-ontwerptools voor docententeams die krachtige leeromgevingen ontwikkelen?”. Het project zal uitmonden in een schets voor een “toolkit for teachers”.
5
PUBLIKATIES Max. 10 per aanvrager/deelprojectleider Prof. dr. Jeroen van Merrienboer 1. Van Merrienboer, J.J.G. (in press-a). The end of software training. Journal of Computer-assisted Learning. 2. Van Merrienboer, J.J.G., Schuurman, J.G., de Croock, M.B.M., & Paas, F.G.W.C. (in press-b). Redirecting learners’ attention during training: Effects on cognitive load, transfer test performance and training efficiency. Learning and Instruction. 3. De Croock, M. B. M., van Merriënboer, J. J. G., & Paas, F. G. W. C. (1998). High vs. low contextual interference in simulation-based training of troubleshooting skills: Effects on transfer performance and invested mental effort. Computers in Human Behaviour, 14, 249-267. 4. Sweller, J., van Merriënboer, J. J. G., & Paas, F. G. W. C. (1998). Cognitive architecture and instructional design. Educational Psychology Review, 10, 251-296. 5. Van Merriënboer, J. J. G. (1997). Training Complex Cognitive Skills. Englewood Cliffs, NJ: Educational Technology Publications (1999 Award Winner for Outstanding Book of the Year, Association for Educational Communications and Technology) 6. Van Merriënboer, J. J. G., & Luursema, J. J. (1995). Implementing instructional models in computer-based learning environments: A case study in problem selection. In T. T. Liao (Ed.), Advanced educational technology: Research issues and future potential (pp. 184-206). Berlin: Springer Verlag.. 7. Paas, F. G. W. C., & van Merriënboer, J. J. G. (1994). Variability of worked examples and transfer of geometrical problem solving skills: A cognitive load approach. Journal of Educational Psychology, 86, 122-133. 8. Paas, F. G. W. C., & van Merriënboer, J. J. G. (1993). The efficiency of instructional conditions: An approach to combine mental-effort and performance measures. Human Factors, 35, 737-743. 9. Van Merriënboer, J. J. G., & de Croock, M. B. M. (1992). Strategies for computer-based programming instruction: Program completion vs. program generation. Journal of Educational Computing Research, 8, 365394. . 10. Van Merriënboer, J. J. G., Jelsma, O., & Paas, F. G. W. C. (1992). Training for reflective expertise: A fourcomponent instructional design model for complex cognitive skills. Educational Technology, Research & Development, 40(2), 23-43. (1993 Award Winner for Outstanding Journal Article in Instructional Development, Association for Educational Communications and Technology) Prof. dr. Jan van den Akker 1. Akker, J. van den, & Bergen, T. (2000). How teachers learn. In G. Willems, J. Stakenborg, & W. Veugelers (Eds.), Trends in Dutch teacher education (pp. 119-130). Leuven: Garant. 2. Akker, J. van den, Branch, R., Gustafson, K., Nieveen, N. & Plomp, T. (Eds.) (1999). Design approaches and tools in education and training. Dordrecht: Kluwer Academic Press. 3. Akker, J. van den (1999). De implementatie van onderwijsleermiddelen in de onderwijspraktijk. In G. Reezigt (red.), Onderwijsleermiddelen. Onderwijskundig Lexicon III (pp. 49-61). Alphen a/d Rijn: Samsom. 4. Nieveen, N., & Akker, J. van den (1999). Exploring the potential of a computer tool for instructional developers. Educational Technology Research and Development, 47(3), 77-98. 5. Akker, J. van den (1998). The science curriculum between ideals and outcomes. In: B. Fraser & K. Tobin (Eds.), International handbook of science education (pp. 421-447). Dordrecht: Kluwer Academic Publishers. 6. Akker, J. van den (1998). De uitbeelding van het curriculum (oratie). Enschede: Universiteit Twente. 7. Akker, J. van den (1997). Hoe zouden nieuwe docent- en leerlingrollen gestalte kunnen krijgen? Didactische verkenningen van het studiehuis (pp. 65-75). Tilburg: Mesoconsult. 8. Akker, J. van den (1996). Designing from an implementation perspective. In: T. Plomp & D. Ely (Eds.), International encyclopedia of educational technology (pp. 290-293). Oxford: Pergamon. 9. Akker, J. van den, & Verloop, N. (1994). Evaluation approaches and results in curriculum research and ddevelopment in The Netherlands. Studies in Educational Evaluation, 20 (4), 421-436. 10. Akker, J. van den, Keursten, P., & Plomp, T. (1992. The integration of computer use in education. International Journal of Educational Research, 17(1), 65-76. Dr. Rob Martens 1. Bastiaens, Th., & Martens, R. (2000). Conditions for web-based learning with real events. In: B. Abbey (Ed.). Instructional and cognitive impacts of web-based education (pp.1-32). Hershey/London: Idea Group Publishing. 2. Bos, E., Valcke, M., & Martens, R. (1999). Competentiegericht onderwijs in de context van de innovatie van het Hoger Onderwijs. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 17, 91-101. 3. Martens, R., & Dochy, F. (1997). Assessment and feedback as student support devices. Studies in Educational Evaluation, 23, 257-273. 4. Martens, R., & Hermans, H. (in press). Internet based formative prior knowledge assessment. Studies in Educational Evaluation. 5. Martens, R., Dekeyser, H., & Imbos, Tj. (1999). The innovative use of ICT in Methodology and Statistics education. Staff and Educational Development International, 3, 85-101. 6. Martens, R., Valcke, M., Poelmans, P., & Daal, M. (1996). Functions, use and effects of embedded support devices in printed distance learning materials. Learning and Instruction, 6, 77-93. 7. Martens, R.L. (1998). The use and effects of embedded support devices in independent learning. Ph.D. Thesis. Utrecht: Uitgeverij Lemma BV.
6
PUBLIKATIES Max. 10 per aanvrager/deelprojectleider 8.
Martens, R.L., & Valcke, M.M.A. (1995). Validation of a theory about functions and effects of embedded support devices in distance learning materials. European Journal for the Psychology of Education, 10 (2), 181196. 9. Martens, R.L., Valcke, M.M.A., & Portier, S.J. (1997). Interactive learning environments to support independent learning: the impact of discernability of embedded support devices. Computers and Education, 28, 185-197. 10. Valcke, M., & Martens, R. (1997). An interactive learning and course development environment: Context, theoretical and empirical considerations. Distance Education, 18, 7-23. Dr. Wouter van Joolingen 1. Van Joolingen, W.R. van (1999). Cognitive tools for discovery learning. International Journal of Artificial Inteligence in Education, 10, 385-397. 2. Jong, T., de & Joolingen, W.R. van (1998). Discovery learning with computer simulations of conceptual domains. Review of Educational Research, 68, 179 - 201. (Awarded with the Earli Outstanding publication award, 1999). 3. Veermans, K. & Joolingen, W.R. van (1998). Using induction to generate feedback in simulation-based discovery learning environments. In: B.P. Goetl, H. M. Halff, C.L. Redfield, V.J. Shute (Eds.) Intelligent Tutoring Systems, 4th International Conference, Sa Antonio, TX USA. (pp. 196-205). Berlin: Springer. 4. Swaak, J., van Joolingen, W.R., & de Jong, T. (1998). Supporting simulation-based learning; the effects of model progression and assignments on definitional and intuitive knowledge. Learning and Instruction, 8, 235-253. 5. de Jong, T., van Joolingen, W.R., Swaak, J., Veermans, K., Limbach, R., King, S., & Gureghian, D. (1998). Selfdirected learning in simulation-based discovery environments. Journal of Computer Assisted Learning, 14, 235246. 6. Joolingen, W.R. van, & Jong, T. de (1997). An extended dual search space model of scientific discovery learning. Instructional Science, 25, 307-346. 7. van Joolingen, W.R., & de Jong, T. (1996). Design and implementation of simulation-based discovery environments: the SMISLE solution. Journal of Artificial Intelligence and Education, 7 , 253-277. 8. Joolingen, W.R. van (1995). QMaPS: qualitative reasoning for intelligent simulation learning environments. Journal of artificial intelligence in education, 6, 67-89. 9. Joolingen, W.R., van & de Jong, T. (1993). Exploring a domain through a computer simulation: traversing variable and relation space with the help of a hypothesis scratchpad. In D. Towne, T. de Jong, & H. Spada (Eds.) Simulation-based Experiential Learning (pp. 191-206). Berlin: Springer. 10. Joolingen, W.R. van, & Jong, T. de (1992). Modelling domain knowledge for intelligent simulation learning environments. Computers and Education, 18 , 29-38. Dr. Ton Mooij 1. Mooij, T. (in press). ICT to optimise didactic management in early education. In C. Day and D. van Veen (Eds.), EERA Yearbook 1999-2000. Leuven, Belgium: Garant. 2. Mooij, T., Terwel, J., & Huber, G. L. (in press). A social perspective on new learning. In R.-J. Simons, J. L. van der Linden, and T. M. Duffy (Eds.), New Learning. Dordrecht, the Netherlands: Kluwer. 3. Smeets, E., & Mooij, T. (1999). Time on task, interaction and information handling in multimedia learning environments. Journal of Educational Computing Research, 21(4), 479-494. 4. Mooij, T. (1999). Promoting prosocial pupil behaviour: 1: A multilevel theoretical model. British Journal of Educational Psychology, 69(4), 469-478. 5. Mooij, T. (1999). Promoting prosocial pupil behaviour: 2: Secondary school intervention and pupil effects. British Journal of Educational Psychology, 69(4), 479-504. 6. Mooij, T. (1999). Designing ICT in early childhood education: a prototype. Paper and software demonstration on the “European Conference on Educational Research”. Lahti, Finland, 22-25 September 1999 (selected by British Education Index: http://gps.leeds.ac.uk/cgi-bin/ucs/brs_engine_v1). 7. Smeets, E., Mooij, T., Bamps, H., Bartolomé, A., Lowyck, J., Redmond, D., & Steffens, K. (1999). The impact of Information and Communication Technology on the Teacher. Nijmegen / Brussel: University of Nijmegen, Institute for Applied Social sciences / European Community, DG XXII (http://webdoc.ubn.kun.nl/anon/i/impaofina.pdf). 8. Mooij, T. (1997). Wordt het studiehuis volgens tekening gebouwd? Pedagogische Studiën, 74(1), 64-68. 9. Mooij, T. (1996). Predicting (under)achievement of gifted children. In A. J. Cropley and D. Dehn (Eds.), Fostering the growth of high ability: European perspectives (pp. 459-477). Norwood: Ablex Publishing Corporation. 10. Mooij, T. (1990). Effecten van computerprogramma's op ontwikkeling in leesprestaties. Tijdschrift voor Onderwijsresearch, 15(5), 285-300. Dr. Nienke Nieveen 1. Nieveen, N.M. (1997). Computer support for curriculum developers: A study on the potential of computer support in the domain of formative curriculum evaluation. Dissertatie. Enschede: Universiteit Twente. 2. Nieveen, N.M. (1998). Computer support for the formative evaluation of (computer-mediated) lesson materials. In T.W. Chan, A. Collins, & J. Lin (Eds.), Global Education on the Net (pp. 549-558). Berlin: Springer.
7
PUBLIKATIES Max. 10 per aanvrager/deelprojectleider 3.
Nieveen, N.M. (1999). Prototyping to reach product quality. In: J.J.H. van den Akker, R. Branch, K. Gustafson, N. Nieveen, & Tj. Plomp (Eds.). Design approaches and tools in education and training (pp. 125-135). Dordrecht: Kluwer. 4. Nieveen, N. (1999). CASCADE: Potentie van ICT voor ontwikkelaars van lesmateriaal. Paperpresentatie tijdens VOR-symposium ICT in het curriculum: Rimpling of revolutie, 5 februari, Amsterdam. 5. Nieveen, N.M., & van den Akker, J.J.H. (1996). Computer supported curriculum development. In Tj. Plomp, & D.P. Ely (Eds.), The international encyclopedia of educational technology. (pp.153 – 158). Oxford: Pergamon. 6. Nieveen, N.M., & Akker, J.J.H., van den (1999). Exploring the potential of a computer tool for instructional developers. Educational technology research & development, 47 (3), 77-98. 7. Nieveen, N.M., & Gustafson, K. (1999). Characteristics of computer-based tools for education and training development. In: J.J.H. van den Akker, R. Branch, K. Gustafson, N. Nieveen, & Tj. Plomp (Eds). Design approaches and tools in education and training (pp. 155-174). Dordrecht: Kluwer. 8. Nieveen, N.M., & Berg, E. van den (1999). Embedding Multimedia Cases in Teacher Education: Supportive Role of the WWW. In Price, J.D., Willis, J., Willis, D.A., Jost, M., & Boger-Mehall, S. (Eds) Proceedings of SITE 99. San Antonio. 9. Nieveen, N.M., & Berg, E. van den (in press). Evaluatie: begrippen en benaderingen. In R. Poell & J. Kessels (Eds). Handboek Leren in Arbeidsorganisaties. Alphen a/d Rijn: Samson. 10. Keursten, P., & Nieveen, N.M. (1999). Ondersteuning van kennis(net)werken: De rol van informatie- en communicatietechnologie. In J.M. Dekker (Ed.). Opleiders in Organisaties, Capita Selecta 38, Netwerkend leren (pp. 48-64). Deventer: Kluwer.
8