Faciliteiten voor medezeggenschap in het voortgezet onderwijs Handreiking voor het maken van een (G)MR-activiteitenplan (incl. voorbeeld)
10.0983 MKO
INHOUD 1. Waarom een activiteitenplan? 2. Soorten faciliteiten 3. Uitgangspunten in de WMS en CAO 4. Het maken van een activiteitenplan stapsgewijs Bijlage 1: Voorbeeld van een activiteitenplan van de PMR Bijlage 2: Mogelijke onderwerpen voor de (G)MR Bijlage 3: Overzicht van verschillende faciliteiten
Gebruikte afkortingen CAO-VO
Collectieve arbeidsovereenkomst voor het voortgezet onderwijs
DGO
Decentraal georganiseerd overleg (overleg tussen vakbonden en de afzonderlijke werkgever
GMR
Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
MR
Medezeggenschapsraad
PGMR
Personeelsgeleding van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad
PMR
Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad
VO
Voortgezet onderwijs
WMS
Wet medezeggenschap op scholen
WVO
Wet op het voortgezet onderwijs
1. Waarom een activiteitenplan? In de CAO-VO staan minimumnormen voor de vrijstelling van leden van de P(G)MR in verband met het werk van de raad. Tevens dienen de kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de P(G)MR ten laste komen van de werkgever. In overleg met de P(G)MR kan de werkgever deze kosten vaststellen op een bepaald bedrag (budget). Welke tijd en middelen de P(G)MR in de praktijk nodig heeft is afhankelijk van de feitelijke situatie. Daarom zegt de CAO dat de werkgever deze (en andere) faciliteiten aan de P(G)MR beschikbaar stelt op basis van activiteitenplan. In dit plan onderbouwt de geleding de inzet van de gevraagde faciliteiten. Eigenlijk iets vanzelfsprekends. Net zoals de (G)MR van het bevoegd gezag zal willen weten hoe de middelen die de school van de overheid ontvangt worden ingezet. Daarbij kan het activiteitenplan natuurlijk ook dienen ter onderbouwing van faciliteiten die uitgaan boven het minimum dat de CAO hiervoor stelt. Tevens sluit het maken van een activiteitenplan aan bij artikel 28 van de WMS. Daarin staat ondermeer dat het bevoegd gezag: -
een regeling treft voor de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van medezeggenschapsactiviteiten, waaronder begrepen scholingskosten, kosten voor inhuur van deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen;
-
de faciliteiten in tijd ten behoeve van de leden van de P(G)MR op een zodanige omvang vaststelt als redelijkerwijs noodzakelijk is voor de taakvervulling door de leden van de raad.
Met een activiteitenplan onderbouwt de (geleding van de) raad de eigen zienswijze m.b.t. welke faciliteiten, en in welke omvang, de komende periode ‘redelijkerwijs noodzakelijk’ zijn. Om de P(G)MR bij het maken van het activiteitenplan behulpzaam te zijn heeft de AOb deze handreiking ontwikkeld. Verderop vindt u een beschrijving van de stappen en een stramien waarmee de P(G)MR een dergelijk plan kan maken.
Naast het onderbouwen van de faciliteiten die de raad nodig heeft is een activiteitenplan tevens een middel voor de: 1. interne organisatie van de raad: het geeft voor de (g)mr-leden een overzicht van wat de (g)mr(-geleding) de komende periode gaat doen: wanneer, en door wie? 2. externe organisatie: het biedt de raad een instrument voor het informeren en profileren richting de achterban en het bevoegd gezag: wat gaat de (g)mr(-geleding) namens de achterban doen? wat zijn de speerpunten voor de komende periode? En hoe wil de (g)mr(-geleding) het contact met de achterban onderhouden. En deze bij de besluitvorming betrekken? 3. inzet bij het overleg: met een eigen plan trekt de raad of geleding een eigen lijn waardoor deze minder afhankelijk wordt van het bevoegd gezag. Dit komt de positie van de (g)mr(-geleding) ten goede, omdat het bevoegd gezag weet wat het de komende periode van de raad/geleding kan verwachten.
De hele raad, of personeelsdeel van de raad? De CAO voortgezet onderwijs spreekt van het activiteitenplan van het personeelsdeel van de raad. Om die reden is het voorbeeld, verderop in deze handreiking, beperkt tot een activiteitenplan van de personeelsgeleding van de (G)MR. Omdat de geledingen binnen de raad bij een groot aantal zaken samenwerken, als één geheel optreden, is het echter aan te bevelen om het plan zoveel als mogelijk als hele raad te maken.
2. Soorten faciliteiten Faciliteiten worden toegekend om de (leden van de) raad in staat te stellen het medezeggenschapswerk naar behoren te kunnen verrichten. Sommige van deze faciliteiten zijn dusdanig vanzelfsprekend, of kunnen standaard worden aangemerkt als ‘voorzieningen’ waar de raad volgens de WMS recht op heeft (zie ook onder 3), dat ze niet in het activiteitenplan hoeven te worden opgenomen. Faciliteiten kunnen als volgt worden onderverdeeld: Vergoeding vergader- en secretariaatskosten* Vergoeding kleine onkosten* Vergoeding van scholingskosten Interne ondersteuning (bijvoorbeeld een notulist)
Vergoeding voor externe ondersteuning (bijvoorbeeld een adviseur of jurist) Doorbetaling aan het (G)MR-werk bestede uren (verrekening binnen het taakbeleid, of via een tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang) * Deze faciliteiten vallen onder het wettelijke recht op ‘voorzieningen’ en hoeven daarom niet middels het activiteitenplan te worden geclaimd. Een meer uitgebreide opsomming van de verschillende soorten faciliteiten kunt u vinden in bijlage 3. 3. Uitgangspunten in de WMS en CAO De uitgangspunten voor het toekennen van faciliteiten aan de raad zijn in de WMS geregeld. Daarnaast bepaalt de CAO een ondergrens voor bepaalde faciliteiten ten behoeve van het personeelsdeel van de (G)MR. De WMS In artikel 28 WMS is aangegeven over welke soorten faciliteiten het bevoegd gezag in elk geval afspraken moet maken met de (geledingen van de) raad. In dit artikel is ondermeer vastgelegd dat de raad gebruik moet kunnen maken van de ‘voorzieningen’ waarover het bevoegd gezag kan beschikken (artikel 28, lid 1). Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het gebruik van een vergaderruimte, kopieerapparatuur, telefoon, computer en paginaruimte in een schoolkrant. Verder dient het bevoegd gezag een regeling te treffen voor de kosten van medezeggenschapsactiviteiten die door ouders, leerlingen en personeel in de raad worden ondernomen, waaronder begrepen scholingskosten, kosten voor inhuur van deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen (artikel 28, lid 2). Voor de leden van het personeelsdeel van de raad moet het bevoegd gezag eveneens een regeling te treffen voor het beschikbaar stellen van tijd (d.w.z.: werktijd gedurende welke betrokkene wordt vrijgesteld van het verrichten van andere werkzaamheden) voor het voeren van overleg, het volgen van mr-scholing en het verrichten van andere medezeggenschapsactiviteiten (artikel 28, lid 3). De voor het MR-werk beschikbaar gestelde werktijd dient uiteraard binnen de jaartaak van betrokkene verrekend te worden. Facultatief noemt de wet de mogelijkheid van een afspraak over de toekenning van een vacatievergoeding voor de leden van het ouder- en leerlingendeel van de raad, en een regeling voor de bekostiging van administratieve ondersteuning van de raad. Hierbij kan worden gedacht aan een notulist of een ambtelijk secretaris.
Artikel 28 WMS
1. Het bevoegd gezag staat de medezeggenschapsraad het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken en die de medezeggenschapsraad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. 2. Het bevoegd gezag treft een regeling voor de redelijkerwijs noodzakelijke kosten van medezeggenschapsactiviteiten die door ouders, leerlingen en personeel in de medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad worden ondernomen, daaronder begrepen scholingskosten, kosten voor inhuur van deskundigen en kosten van het voeren van rechtsgedingen. 3. Het bevoegd gezag treft een regeling voor de leden van de medezeggenschapsraad afkomstig uit het personeel voor faciliteiten in tijd ten behoeve van het voeren van overleg, scholing en overige medezeggenschapsactiviteiten. De in de eerste volzin bedoelde faciliteiten worden vastgesteld op een zodanige omvang als redelijkerwijs noodzakelijk is voor de taakvervulling door de leden van de medezeggenschapsraad. 4. Het bevoegd gezag kan een vacatievergoeding toekennen aan ouders en leerlingen die lid zijn van de medezeggenschapsraad. 5. Tevens kan het bevoegd gezag bijdragen in de kosten voor administratieve ondersteuning van de medezeggenschapsraad. 6. Het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad en van een raad als bedoeld in artikel 20 [deelraad, groeps-MR, themaraad en bovenbestuurlijke raad]. Instemmingrecht bij de faciliteitenregeling
De personeelsgeleding van de (G)MR en de oudergeleding van de (G)MR hebben elk afzonderlijk instemmingsrecht bij een voorstel van het bevoegd gezag tot vaststelling of wijziging van de faciliteitenregeling als bedoeld in artikel 28 WMS. Dit instemmingsrecht is geregeld in artikel 12 en 13 WMS en heeft betrekking op de faciliteiten die volgens het voorstel voor de betreffende geleding beschikbaar worden gesteld.
Medezeggenschapsstatuut
In het medezeggenschapsstatuut moeten door het bevoegd gezag de uitgangspunten voor de in artikel 28 bedoelde regeling van de faciliteiten worden beschreven (artikel 22 WMS). Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om de wijze waarop de faciliteitenregeling tot stand komt en kan worden gewijzigd, en de criteria die voor de toekenning van faciliteiten zullen worden gehanteerd. Omdat het medezeggenschapsstatuut de kaders regelt voor de medezeggenschap voor alle scholen onder het bestuur vereist de vaststelling van het statuut de voorafgaande instemming van de GMR. Het medezeggenschapsstatuut dient elke twee jaar opnieuw te worden vastgesteld. De CAO-VO De CAO-VO regelt een ondergrens voor de aan het personeelsdeel van de (G)MR toe te kennen faciliteiten. Deze faciliteiten houden vooral verband met de onderwerpen waarover de werkgever volgens diezelfde CAO met deze geleding overleg dient te voeren. Dit betreft met name het door de werkgever vast te stellen personeelsbeleid. Naast deze onderwerpen zijn er natuurlijk nog een groot aantal andere inhoudelijke zaken waar de (G)MR(-geleding) mee te maken krijgt. Het kan dus nodig zijn om méér faciliteiten af te spreken dan het
minimum dat in de CAO is geregeld. Het (G)MR-activiteitenplan is een middel om dit te onderbouwen. In artikel 20.4 en bijlage 9 van de CAO voortgezet onderwijs is geregeld dat de werkgever jaarlijks in overleg met de P(G)MR de omvang van de faciliteiten beschikbaar stelt en dat deze omvang passend moet zijn voor de omvang van het werk van de leden van de raad. Tenzij de P(G)MR instemt met een andere regeling gelden daarbij de uitgangspunten die staan beschreven in bijlage 9 van de CAO: per lid van de PMR heeft de geleding recht op tenminste 100 uur per jaar voor het verrichten van de werkzaamheden, resp. 160 uur per jaar voor een PMR-lid die lid is van de GMR; de hiervoor genoemde uren zijn exclusief de tijd die wordt besteed aan de overlegvergadering met de werkgever (het overleg tussen de (G)MR(-geleding) tussen de directie en/of het schoolbestuur). De hiervoor benodigde tijd wordt apart binnen de jaartaak van het P(G)MR-lid verrekend; elk lid van de P(G)MR heeft recht op tenminste 5 dagen scholing per jaar; de kosten die redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de P(G)MR komen ten laste van de werkgever. Bovengenoemde faciliteiten houden direct verband met de overlegtaken die middels de CAO bij de personeelsgeleding van de (G)MR worden neergelegd. Voor de volledige tekst van de betreffende CAO-bepalingen: zie de website van de AOb: www.aob.nl.
Een eigen budget voor de P(G)MR De werkgever kan in overleg met de P(G)MR voor de kosten (niet de uren) die de P(G)MR in enig jaar zal maken een budget vaststellen. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat de raad de euro's op een eigen rekening gestort krijgt. Een afspraak over de betaling van declaraties en facturen door het bevoegd gezag kan ook. Naast het budget dat de PMR vanwege de CAO ontvangt dienen aan de raad als geheel eveneens op grond van artikel 28 lid 2 middelen beschikbaar worden gesteld.
4. Het maken van een activiteitenplan stapsgewijs Stel vooraf vast op welke periode het activiteitenplan betrekking gaat hebben: bijvoorbeeld voor het komende jaar, of voor de zittingsperiode (waar nodig kan het plan elk jaar geactualiseerd worden). Vervolgens kan de raad/geleding met de volgende vier stappen vaststellen wat er in het activiteitenplan komt te staan. Deze stappen keren tevens terug in het voorbeeld voor het activiteitenplan in bijlage 1. STAP 1. Taakstelling en positie bepalen Deze eerste stap is bedoeld om vast te stellen wat het werkterrein is van de raad (of de geleding binnen de raad). Daarbij gaat het er om hoe je samen aankijkt tegen de rol van medezeggenschap binnen de school/scholen en de eigen taak daarbij. Hiervoor kunnen de volgende vragen worden beantwoord: 1. wat is ons werkterrein ten opzichte van de GMR (of voor de GMR: de MR) en een ouder- en/of leerlingenraad. Waar ligt hun taak, en waar ligt de onze? en hoe lopen wij elkaar niet voor de voeten? 2. wat is ons werkterrein ten opzichte van bestuur/directie? wat kunnen wij beter aan het bestuur of de directie overlaten? 3. hoe gaan wij ons in het algemeen opstellen: afwachtend, controlerend, of proactief? en wat betekent dit voor de intensiteit en de manier waarop met bestuur/directie contacten worden onderhouden en wordt samengewerkt? 4. hoe gaan wij het contact met onze achterban onderhouden, en op welke manier(en) willen wij
Tip Gebruik een schoolbord om de uitkomst van deze en volgende stappen op te schrijven. Op die manier blijft de meningsvorming tussen de leden van de raad/geleding centraal staan, en kan een ieder bij toerbeurt punten aanvullen of om te laten zien waar de verschillen liggen.
(groepen binnen) onze achterban bij het (G)MR-werk betrekken? Hierbij gaat het om de structurele contacten, bijvoorbeeld door te werken met nieuwsbrieven, bijdragen in de schoolkrant, of het opzetten van een e-mailgroep. De meer onderwerpgebonden activiteiten, bijvoorbeeld het beleggen van een achterbanbijeenkomst of een enquête komen aan bod bij stap 3).
Resultaat: de (G)MR(-geleding) heeft een goed beeld van de eigen taak en positie ten opzichte van de directie/bestuur, de GMR (of de MR) en ouder-/leerlingenraad. Tevens is er
consensus over hoe de raad/geleding het contact met bestuur/directie en met de achterban gaat onderhouden. STAP 2. Onderwerpen en prioriteiten vaststellen Bij deze stap gaat het er om vast te stellen met welke onderwerpen de (G)MR(-geleding) zich de komende tijd mee gaat bezig houden. In bijlage 2 is een lijst te vinden met onderwerpen waar uw bevoegd gezag beleid op kan ontwikkelen, en waar de raad dus mee te maken kan krijgen. Echter, de (G)MR(-geleding) bepaalt zelf zijn agenda, én waar voor de raad/geleding de prioriteiten liggen: wat doen we wel, en wat minder, of helemaal niet? Op die manier kan de (G)MR tevens ruimte scheppen voor het oppakken van onderwerpen die de raad/geleding juist wél belangrijk vindt. Uiteraard speelt bij die keuze het belang van de achterban een cruciale rol. Tip De mate waarin een onderwerp voor de raad/geleding prioriteit heeft kan het eenvoudigst via een cijfer worden aangeduid. Bijvoorbeeld: 1 = speerpunt, wij gaan maximaal gebruik maken van onze beinvloedingsmogelijkheden, wat betekent: vroegtijdige betrokkenheid en meedenken; gebruik maken van ons initiatiefrecht; het mobiliseren en bij de besluitvorming betrekken van onze achterban; 2 = heeft geen prioriteit: wij wachten voorstellen van de directie (of de andere geleding) af; slechts beperkte actie (bijvoorbeeld door enkele leden); 3 = hier steken wij –vooralsnog- geen energie in: voorstellen van de directie (of de andere geleding) beschouwen wij als zijnde ter kennisname.
Om een overzicht te krijgen van de onderwerpen die op de agenda (kunnen) voorkomen gaat het vooral om twee vragen: 1. Over welke onderwerpen wil/moet het bevoegd gezag de komende periode advies of instemming van de (G)MR(-geleding) vragen. (Dit betekent niet dat de (G)MR al die plannen ook echt moet bespreken: het advies- en instemmingsrecht is een recht waar de raad/geleding gebruik van kán maken, geen plicht om altijd met een weloverwogen reactie te komen.) Indien nodig kan de (G)MR zijn overlegpartner wijzen op de in artikel 8 lid 2 WMS beschreven plicht om de raad jaarlijks in kennis te stellen van de beleidsvoornemens van het bevoegd gezag ‘op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied’; 2. Welke onderwerpen wil de raad/geleding zelf aan de orde stellen, en daarover met voorstellen komen (initiatiefrecht).
Resultaat: een lijst van onderwerpen, voorzien van rangorde, en de punten waar de (G)MR(geleding) zich de komende periode op gaat richten.
STAP 3. Hoe gaan we het doen? Bij deze stap wordt concreet gemaakt hoe de raad/geleding aan de slag gaat met de onderwerpen die bij stap 2 de revue zijn gepasseerd. Dit gebeurt door per onderwerp vast te stellen: 1. tijdens hoeveel vergaderingen van de (G)MR het onderwerp op de agenda moet komen te staan; 2. hoeveel keer het onderwerp geagendeerd moet worden voor het overleg tussen (G)MR en directie/bestuur; 3. de interne verdeling van taken in relatie tot het onderwerp (o.a. specialisatie, op schrift zetten van reacties en voorstellen, en verdere contacten, bijvoorbeeld met de GMR/MR, raadplegen interne/externe deskundigen, zitting nemen in werkgroepen); 4. scholing die door de (leden van de) raad zal worden gevolgd in verband met het onderwerp; 5. welke activiteiten in relatie tot het onderwerp richting achterban zullen worden ondernomen (bijvoorbeeld een enquête of een raadplegende bijeenkomst, of het instellen van een klankbordgroep). (Voor de duidelijkheid: het gaat hier steeds om een voorlopige inschatting. De omstandigheden van het moment zijn uiteindelijk bepalend.)
Tip Naast de inhoudelijke onderwerpen kent het werk van de (G)MR ook een algemeen deel: het volgen van scholing (met name ten behoeve van basiskennis van de leden van de raad); de jaarlijkse bespreking van het gevoerde beleid en de voornemens van het bevoegd gezag (zie bij stap 2); het schrijven van het (G)MR-jaarverslag; het organiseren van verkiezingen voor de (G)MR; het beschikbaar zijn voor het voeren van overleg met het bevoegd gezag over zaken die zich op enig moment ad hoc aandienen.
Resultaat: een overzicht van het aantal vergaderingen en andere activiteiten per onderwerp, en de andere taken van de (leden van de) raad. Dit overzicht biedt de raad tevens de basisgegevens om een eigen jaarplanning te maken: een jaaroverzicht met daarin de
voorlopige data voor de (G)MR-vergaderingen en het het overleg met directie/bestuur; wanneer welk onderwerp op agenda komt te staan; en de planning van scholingsonderwerpen. STAP 4. Wat hebben we daarvoor nodig? Deze laatste stap is bedoeld om inzichtelijk te maken welke faciliteiten de raad/geleding nodig heeft om de voorgenomen klus uit te voeren. Inzichtelijk voor het bevoegd gezag (wat vraagt de raad/geleding?), maar ook naar de achterban toe (wat kost goede medezeggenschap?). Een overzicht van de mogelijke faciliteiten vindt u in bijlage 3. De grootste kostenpost is de tijd die gemoeid is met het vergaderen
Tip Houd bij de raming tevens rekening met: extra tijd/voorzieningen t.b.v. de voorzitter en/of secretaris van de raad; bij een activiteitenplan voor een geleding van de raad: de vergadertijd die gemoeid is met het bespreken van agendapunten die (ook) de andere geleding raken of door die geleding worden ingebracht; het gegeven dat er zich, nu nog onvoorzien, onderwerpen kunnen aandienen die het bevoegd gezag op ad hoc basis met de raad wil bespreken.
(tijdscompensatie leden personeelsgeleding van de raad). Om vast te stellen om hoeveel vergaderingen het gaat kan men het beste uitgaan van niet meer dan twee belangrijke onderwerpen per bijeenkomst. Bij het berekenen van de benodigde tijdsinvestering wordt naast de gebruikelijke vergadertijd tevens de tijd meegerekend die de leden in een normale situatie nodig hebben om zich op de vergadering voor te bereiden. Alle andere activiteiten kunnen –per activiteit- apart worden ingeschat: benodigde tijd, en eventuele verdere kosten. Ditzelfde geldt voor de verdere voorzieningen die de raad/geleding nodig acht.
Resultaat: een compleet overzicht van alle faciliteiten in tijd, geld en andere middelen die nodig zijn om gedurende de periode die het activiteitenplan beslaat uitvoering te kunnen geven aan de wettelijke rol van de raad/geleding.
Wat als het bevoegd gezag het activiteitenplan niet accepteert? In elk geval zal het bevoegd gezag het minimum moeten verstrekken zoals dit in de CAO is vastgelegd. De CAO stelt geen inhoudelijke eisen aan het activiteitenplan, maar zegt dat werkgever om een dergelijk plan kan
Tip Bespreek het activiteitenplan eerst met de achterban, en waar van toepassing ook met de andere (G)MR-geleding. Als de voorgenomen inzet van de (G)MR(-geleding) uitdrukkelijk gesteund wordt door de achterban zal het voor de directie of het bestuur een stuk moeilijker worden een eventuele claim voor extra faciliteiten af te wijzen.
vragen. Met andere woorden: om de gewenste faciliteiten vooraf te verantwoorden in het activiteitenplan. Daarnaast kan het zijn dat de P(G)MR nog aanvullende middelen nodig heeft. Dit onderscheid speelt een rol bij de acceptatie van het activiteitenplan. De situatie kan zich voordoen dat partijen het niet eens worden over de middelen voor de P(G)MR. Gaat het om faciliteiten die vallen binnen de ondergrens die de CAO stelt, en heeft de P(G)MR een activiteitenplan overlegd, dan is het raadzaam contact op te nemen met de AOb: die is immers partij om naleving van de CAO te bewerkstelligen. Worden bevoegd gezag en P(G)MR het niet eens over faciliteiten die uitgaan boven het in de CAO gestelde minimum dan is het bepaalde in de WMS van belang. Verleent een (deel van de) raad geen instemming onthoudt aan een door het bevoegd gezag voorgelegd voorstel voor een faciliteitenregeling dan zal het bevoegd gezag met een nieuw voorstel moeten komen, òf een geschil aanhangig moeten maken bij de geschillencommissie. Weliswaar zou het bevoegd gezag in die situatie ook nog kunnen besluiten om de reeds bestaande faciliteitenregeling dan maar te continueren, maar dat kan alleen wanneer deze bestaande regeling reeds volledig voldoet aan de uitgangspunten die in artikel 28 WMS staan beschreven. Gaat het om de vraag of een bepaalde faciliteit deel uitmaakt van de faciliteiten die het bevoegd gezag volgens dit artikel aan de (G)MR dient te verstrekken dan biedt tevens wet de mogelijkheid om hierover een interpretatiegeschil aanhangig te maken.
Bijlage 1 Voorbeeld van een activiteitenplan van de PMR Activiteitplan PMR SG Vechtse Waard
Dit activiteitenplan heeft betrekking op het schooljaar 2008-2009. De inhoud is op 10 september besproken tijdens een bijeenkomst met onze achterban en wordt door onze achterban gesteund. Tevens is het plan besproken met de ouder-/leerlinggeleding van de MR en naar aanleiding daarvan op enkele punten bijgesteld.
A. Onze uitgangspunten voor de komende periode In dit onderdeel zijn de hoofdlijnen beschreven waar de PMR het komende schooljaar mee aan de slag wil gaan (stap 1 en 2)
De komende periode zal er weer een veelheid aan onderwerp op de agenda van de MR komen te staan. Bekend is dat de directie op korte termijn met een voorstel komt om het taakbeleid voor onze school ingrijpend te veranderen. Voor de PMR zal dit een belangrijk onderwerp voor het overleg zijn. Veel collega’s ervaren op dit moment een hoge werkdruk: de aanpak van dit knelpunt heeft naar de mening van de PMR prioriteit. Dit willen wij ondermeer doen door met verbetervoorstellen te komen. Die gaan wij natuurlijk eerst binnen de afdelingen bespreken. Met de steun van het personeel hopen wij op die wijze een aantal positieve resultaten te kunnen boeken. Een tweede belangrijk onderwerp is het tegengaan van alle vormen van agressie waarmee met name het ondersteunend personeel vrijwel dagelijks wordt geconfronteerd. Onze inzet zal daarom zijn om samen met de directie, en in samenspraak met alle geledingen binnen de school, concrete maatregelen af te spreken die nodig zijn voor het scheppen van een veilig leer- en werkklimaat voor leerlingen en personeel. Van dit ‘schoolveiligheidsbeleid’ gaat de PMR een speerpunt maken. Volgende maand is de risico-inventarisatie (Arbowet) afgerond en moet er een plan van aanpak komen. Dit biedt de PMR een goede ingang om beide onderwerpen nadrukkelijk op de agenda te plaatsen voor het overleg met directie. Om zich goed voor te bereiden wil de PMR zich vooraf laten scholen.
Prioriteiten kiezen betekent wel dat andere zaken minder aandacht kunnen krijgen. Ook hier hebben wij moeten kiezen. De plannen rond de nieuwe onderwijsmethodiek voor de onderbouw zijn ingrijpend, maar hier wordt het personeel van de betreffende afdelingen al ruimschoots bij betrokken. De plannen rond de samenwerking of fusie met het Gooilands Onderwijs zullen vooral binnen de GMR aan de orde komen. Via de schoolkrant zal de MR personeel, ouders en leerlingen op de hoogte houden van de ontwikkelingen. Daar staat tegenover dat het punt van de huisvesting zo belangrijk is dat de PMR hier actief bij betrokken wil blijven. Tot slot is het onze bedoeling om over deze en andere onderwerpen met regelmaat een korte nieuwsbrief uit te brengen. B. Wat gaan wij doen? In dit onderdeel wordt dit verder uitgewerkt met een opsomming van onderwerpen die gedurende het schooljaar op de agenda zullen staan en hoe de PMR daar mee omgaat (stap 3).
1. Schoolveiligheid (prioriteit 1: speerpunt voor de PMR!). De leden van de PMR zullen samen een 2-daagse cursus volgen rond het thema arbeidsomstandigheden, en Dorien Vermeulen gaat naar een conferentie rond De veilige school. Met de verkregen kennis zal de PMR een initiatiefvoorstel bij de directie indienen. Vergaderingen: tenminste 3 x agenderen voor MR-vergadering en tenminste 2 x agenderen voor vergadering MR-directie; 1 x bijeenkomst per afdeling. 2. Taakbeleid (prioriteit 1: speerpunt voor de PMR!) De directie komt in januari met een voorstel. De PMR wil over dit onderwerp in januari een initiatiefvoorstel bij de directie indienen. Vergaderingen: tenminste 3 x agenderen voor MR-vergadering en tenminste 1 x agenderen voor vergadering MR-directie; 2 x agenderen voor overleg PMR-directie; 1 x bijeenkomst per afdeling. 3. Evaluatie fuwa-VO (prioriteit 2). Twee jaar terug zijn alle functies beschreven en onder Fuwasys gewaardeerd. Afgesproken is toen dat najaar 2008 een evaluatie zal plaatsvinden. Deze taak wordt in eerste instantie verricht door de Werkgroep fuwa waar namens de PMR Johan van Zuylen in zit. Vergaderingen: 1 x agenderen voor MR-vergadering en 1 x voor het overleg met de directie. Indien de evaluatie voor de directie aanleiding geeft tot bijstelling zal uiteraard aanvullend overleg nodig zijn.
4. Personeelsformatie (prioriteit 2): hangt samen met punt 3. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat er wat betreft het schoolformatieplan voor het volgend schooljaar weinig veranderingen zullen zijn. Het bestuursformatieplan wordt in de GMR besproken. Vergaderingen: 1 x agenderen voor MR-vergadering en 1 x voor het overleg PMRdirectie. 5. Huisvesting (prioriteit 1): vanuit de PMR zit Herman Dumont in de commissie nieuwbouw. Vergaderingen: 3 x voor MR-vergadering, en 2 x voor het overleg met de directie; tevens bespreking in jaarlijks overleg centrale directie/schoolbestuur. 6. Begroting (prioriteit 1): dit najaar heeft de directie bekend gemaakt met bezuinigingsvoorstellen te komen omdat de school bij ongewijzigd beleid in de rode cijfers dreigt te geraken. Wij verwachten dat die voorstellen gevolgen zullen hebben voor de punten 2 en 4. De PMR wil daarom de komende voorstellen laten doorlichten door een financieel deskundige. Tevens gaat Maaike Helder in december een cursus volgen over financieel management. Samen met Lidia Barendsen en Martin de Boer vanuit het ouderdeel in de MR zit zij in de MR-commissie financieel beleid. Vergaderingen: tenminste 3 x agenderen voor MR-vergadering en tenminste 2 x agenderen voor vergadering MR-directie 7. Onderwijsmethodiek onderbouw (prioriteit 2: wordt door de directie met de afdelingen besproken). Hoeft daarom maar 2 x voor de MR-vergadering op de agenda te staan en 1 x op het overleg MR-directie. 8. Fusie/samenwerking Gooilands Onderwijs (prioriteit 2: komt vooral in de GMR aan de orde). Willem Raaijmakers zit namens MR Vechtse Waard in de werkgroep personeelsbeleid. Vergaderingen: 2 maal agenderen voor de MR-vergadering en x overleg MR-directie. 9. Werktijdenregeling (prioriteit 2). Hierover komt de directie straks met een plan. Het onderwerp hangt nauw samen met het door ons gekozen speerpunt. Wij wachten het voorstel af en gaan het toetsen aan onze ideeën over het personeelsbeleid. Vergaderingen: tenminste 2 x agenderen voor MR-vergadering en tenminste 2 x agenderen voor vergadering MR-directie 10. Sponsoring (prioriteit 3). De directie wil in het voorjaar een uitgewerkt voorstel hierover bij de MR indienen. Vanuit de ouders in de MR wordt veel kritiek verwacht. Ons idee: 2 x agenderen voor de MR-vergadering; 1 x voor het overleg met de directie.
11. Boekenfonds (prioriteit 3): dit onderwerp zal door het ouderdeel van de MR worden ingebracht. Wij wachten de voorstellen af. Wat de PMR betreft hoeft het in elk geval niet meer dan 1 x op de agenda van de MR-vergadering gezet. Hetzelfde geldt voor het jaarlijks terugkerende agendapunt rond de groepsindeling. 12. Schoolgids (prioriteit 3): verschijnt in april, 1 x agenderen voor MR-vergadering (vooralsnog wat de PMR betreft voor kennisname), en 1 x voor het overleg met de directie
C. Welke faciliteiten hebben wij hiervoor nodig?
In dit in onderdeel wordt een raming gegeven voor de faciliteiten die de PMR nodig heeft i.v.m. wat onder B. is beschreven, en voor de overige taken die verband houden met het MR-werk (stap 4).
De personeelsgeleding van de MR [of GMR] heeft voor de uitvoering van hetgeen in deel A. is beschreven aan tijd en middelen nodig:
Uren, te verrekenen binnen de jaartaak Vergaderingen 1. Vergaderingen van de MR: 10 x dit schooljaar, 4 uur per bijeenkomst (incl. voorbereiding): 40 uur 2. Vergaderingen t.b.v. het overleg MR-directie (telkens de dag na de MR-vergadering): 2 uur per bijeenkomst = 20 uur 3. Vergaderingen t.b.v. het overleg PMR-directie (5 per jaar): 2 uur per bijeenkomst = 10 uur 4. Jaarlijks overleg met de centrale directie en het schoolbestuur: 5 uur (incl. voorbereiding) Totaal per PMR-lid: 75 uur MR-scholing 1. scholing voltallige MR (basiscursus) 1 dag 2. scholing PMR (Arbo): 2 dagen 3. cursus financieel management (Maaike Helder): 2 dagen
4. conferentie ‘De veilige school’ (Dorien Vermeulen): 1 dag 5. conferentie AOb voor MR-leden (Herman Dumont en Willem Raaijmakers) Aantal in te plannen scholingsdagen per PMR-lid: Herman Dumont: 4 dagen Maaike Helder: 5 dagen Janine Rekkers: 3 dagen Lydia van Munsterman: 3 dagen Dorien Vermeulen: 4 dagen Johan van Zuylen: 3 dagen Willem Raaijmakers: 4 dagen Overige (P)MR-taken 1. onderling beraad, met personeel (groepen/afdelingen) en PMR-leden onderling (iedereen): 25 uur 2. schrijven MR-jaarverslag (Herman Dumont, samen met Simone Michielsen van de oudergeleding): 10 uur 3. schrijven initiatiefvoorstellen en conceptreacties (Janine/Herman): 20 uur 4. MR-commissie financieel beleid (Maaike Helder, Lidia Barendsen): 20 uur 5. werkgroep fuwa (Johan van Zuylen): 20 uur 6. commissie nieuwbouw (Herman Dumont): 40 uur 7. werkgroep personeelsbeleid fusie Gooilands Onderwijs (Willem Raaijmakers): 20 uur 8. nieuwsbrief (Janine Rekkers): 10 uur 9. MR-voorzitterschap (Dorien Vermeulen): 150 uur Totaalaantal uren per lid van de PMR (excl. MR-scholing) Herman Dumont: 170 uur Maaike Helder: 120 uur Janine Rekkers: 130 uur Lydia van Munsterman: 100 uur Dorien Vermeulen: 260 uur Johan van Zuylen: 120 uur Willem Raaijmakers: 120 uur Kosten MR-Scholing en deskundige bijstand
1. scholing hele MR: 1050,2. training PMR (Arbo): 1500,3. cursus financieel management: 150,4. conferentie MR voortgezet onderwijs: 150,5. conferentie van de AOb ‘De veilige school’: kost ons niets (is voor leden van de bond gratis) 6. extern financieel adviseur: 1200,- (voorlopige inschatting) 7. abonnement MR-Servicepakket AOb: 240,- (ex. btw) De PMR verzoekt het bevoegd gezag de hierboven genoemde uren en scholingsdagen conform artikel 14.5 van de CAO voortgezet onderwijs verrekenen binnen de jaartaak van betrokkenen, en de genoemde kosten ten laste te brengen van het algemene schoolbudget. De (P)MR verzoekt het bevoegd gezag de hiervoor genoemde faciliteiten te honoreren Namens de personeelsgeleding van de MR van De Vechtse Waard, Herman Dumont
Johan van Zuylen
Maaike Helder
Willem Raaijmakers
Janine Rekkers Lydia van Munsterman Dorien Vermeulen
Bijlage 2 Mogelijke onderwerpen voor de (G)MR GRONDSLAG EN VISIE grondslag van de school cultuur omgangsvormen kledingvoorschriften gedragsregels openheid en overleg ORGANISATIE governance / code goed bestuur fusie samenwerking (scholen, instanties) reorganisatie Directiestatuut Directiestructuur Leiderschap Klachtenregeling personeel, leerlingen en ouders Schoolgids Publiciteit Privacy persoonsgegevens; e-mail en internetgebruik Kwaliteitszorg Schoolreglement werkoverleg MATERIEEL huisvesting, nieuwbouw, verbouw onderhoud gebouw schoonmaken meubilair, werkmateriaal
ICT ONDERWIJS Onderwijskundige visie Toelatingsbeleid m.b.t. leerlingen Lesrooster Schoolplan en lessentabel Examenregeling Zorgplan (WVO art. 10h lid 5) Sponsoring Lestijden ICT Leerlingvolgsysteem Lesmateriaal Boekenfonds leerlingenstatuut FORMATIE EN FUNCTIE Functiebouwwerk (CAO-VO art. 5.3) Invoering functiemix (Bestuurs)formatieplan Invoering nieuwe functies functiewaardering PERSONEELSBELEID Integraal Personeelsbeleidsplan Persoonlijke ontwikkelingsplannen; competenties; professionele ontwikkeling Scholingsbeleidsplan Verdeling scholingsbudget in collectief en individueel deel Regeling functioneringsgesprekken Regeling beoordelingsgesprekken incidentele beloningsvormen (beloningsdifferentiatie) Verlofregelingen Onkostenregelingen Taakbelastingsbeleid
Werkreglement en arbeids- en rusttijdenregeling Sollicitatiecode Wervings- en selectieprocedure Regeling introductie en begeleiding beginnende werknemers Ouderenbeleid Loopbaan- en werkgelegenheidsbeleid Mobiliteitsbeleid Sociaal jaarverslag ARBO (personeel én leerlingen) Arbo-beleid: risico-inventarisatie en evaluatie, en plan van aanpak (Arbowet art. 5) Inrichting leer- en werkplekken Brandveiligheid Preventie agressie, geweld en intimidatie Seksuele intimidatie Bedrijfshulpverlening (Arbowet art. 15) Pesten Schoolveiligheid(splan) MIDDELEN Balans of jaarrekening Begroting Afschrijving Reserves Beleggingen (treasurystatuut)
WMS, 6 lid 2: ‘De medezeggenschapsraad en een geleding zijn bevoegd tot bespreking van alle aangelegenheden, de school betreffende. De medezeggenschapsraad en een geleding zijn bevoegd over deze aangelegenheden aan het bevoegd gezag voorstellen te doen en standpunten kenbaar te maken.’
Bijlage 3 Overzicht van verschillende faciliteiten Hieronder vindt u een opsomming –zeker niet allesomvattend- van verschillende soorten ‘faciliteiten’ die aan een (G)MR(-geleding) kunnen worden toegekend. En waarover dus met het bevoegd gezag afspraken kunnen worden gemaakt. Vergader- en secretariaatskosten. Het gebruik van: vergaderruimte, consumpties. Bij secretariaatskosten kunt u denken aan kosten voor: telefoon; porto; kantoorbenodigdheden,; afschrijving materiaal en apparaten; kopieerkosten. De hiervoor genoemde zaken vallen in beginsel onder het wettelijk recht op 'gebruik voorzieningen' bedoeld in artikel 28, lid 1 WMS (zie paragraaf 3), en hoeven dus niet in het activiteitenplan te worden omschreven. Alleen bij voorzieningen die de school of het schoolbestuur niet zelf in huis heeft, en dus elders moeten worden gehaald, zal een verzoek tot bekostiging nodig zijn. Vergoeding onkosten Hierbij kan men ondermeer denken aan het gebruik van privé-faciliteiten (telefoon, printer etc.). Het is niet de bedoeling dat (G)MR-leden m.b.t. hun werkzaamheden voor de raad dit soort uitgaven uit eigen zak moeten betalen. Voor het personeel hanteert de school vaak een bestaande onkostenregeling: die geldt dan ook voor MRwerkzaamheden. Afgesproken kan worden dat diezelfde regeling ook wordt toegepast voor het vergoeden van onkosten die leerlingen en ouders maken in verband met het lidmaatschap van de (G)MR). Voor andere zaken kan echter een afspraak nodig zijn, bijvoorbeeld over het beschikbaar stellen van een onkostenbudget voor de raad.
Scholingskosten Het verdient de voorkeur om als (G)MR jaarlijks, of in elk geval bij de start van de zittingsperiode, gezamenlijk scholing te volgen. Daarnaast zal, mede in relatie tot de gewenste spreiding van de benodigde kennis binnen de raad, ook op individuele basis scholing nodig zijn. Tevens zullen nieuwe (G)MR-leden bekend moeten raken met de wettelijke positie en het functioneren van de raad. In het activiteitenplan zal de raad dus onderscheid moeten maken tussen scholing voor de hele (G)MR en (G)MR-geleding en scholing voor de individuele (G)MR-leden (bijv. het bijwonen van conferenties). Uitgangspunt hierbij zou kunnen zijn: -
basiskennis: iedereen;
-
actualiseren van kennis: iedereen;
-
specialiseren (dagelijks bestuur van de raad en/of andere geïnteresseerde leden).
Interne ondersteuning Hierbij gaat het met name om de ‘toevoeging’ van een: -
notulist;
-
ambtelijk secretaris (m.n. voor een grote MR).
Het beschikbaar stellen van interne ondersteuning kan worden aangemerkt als toestaan van het gebruik van ‘voorzieningen waarover het bevoegd beschikt', in dit geval menskracht en (formatieve) middelen. Afspraak kan zijn: een aantal uren ondersteuning, of een budget waaruit de raad zelf vergoedingen kan (laten) betalen. Externe ondersteuning Hierbij kan het gaan om: -
begeleiding t.b.v. het functioneren van de raad;
-
inschakelen van een adviseur/deskundige;
-
juridische bijstand.
Vooral bij ingrijpende processen zoals een fusie of reorganisatie kan het nodig zijn dat de raad de hulp inroept van een externe deskundige, een adviseur en/of extern begeleider. Bijvoorbeeld waar het gaat om het toetsen van de plannen van het bestuur of het bewaken van het medezeggenschapsproces. De AOb kan u daarbij ook van dienst zijn. Of de raad juridische bijstand nodig heeft is niet te voorzien. Hoewel deze kosten dus niet onderbouwd en gespecificeerd in een activiteitenplan zijn op te nemen, is het wel verstandig om hierover vooraf met het bevoegd gezag afspraken te maken. Met een
abonnement op het MR-Servicepakket van de AOb kan de (G)MR zich verzekeren voor gratis rechtsbijstand bij geschillen tussen de (G)MR of een geleding van de (G)MR en het bevoegd gezag. Doorbetaling aan het (G)MR-werk bestede uren De tijd die aan het (G)MR-werk wordt besteed kan worden onderscheiden in: -
vergaderingen en overleg, inclusief voorbereiding;
-
het volgen van scholing i.r.t. het lidmaatschap van de (G)MR;
-
contacten met (groepen) leden vanuit de achterban;
-
contacten met derden (schoolleiding, vakbonden, etc.);
-
schrijven van de notulen, advies- en instemmingsreacties etc.
Leden van het personeelsdeel van de (G)MR hebben recht op compensatie van de tijd die aan de (G)MR moet worden besteed. Voor het personeelsdeel is het MR-werk immers rechtstreeks verbonden aan het werknemerschap en de inrichting van het werk, en betreft het tevens de invulling van een bij wet aan het bevoegd gezag opgedragen verplichting. Kortom, ook al kiest men vrijwillig voor het (G)MR-lidmaatschap, (G)MRwerk betekent voor P(G)MR-leden niets anders dan werk, en werktijd. Uitgangspunt hoort daarom te zijn dat alle tijd die met het (G)MR-werk gemoeid is als werktijd wordt verrekend binnen de jaartaak van het P(G)MR-lid. Hierbij komt niet alleen het activiteitplan van de raad/geleding maar ook het taakbeleid om die hoek kijken: de personeelsgeleding van de (G)MR heeft instemmingsrecht bij de vaststelling van het dit beleid, waaronder het onderdeel taakomvang.
Ondersteuningsaanbod Algemene Onderwijsbond Als MR-lid kunt u best wat ondersteuning gebruiken bij het zoeken naar de juiste weg. AOb Scholing biedt u de mogelijkheid uw kennis en inzicht te vergroten en uw vaardigheden te ontwikkelen. Er zijn verschillende mogelijkheden; u kunt kiezen welke trajecten het beste passen bij u en uw MR. Cursussen met een open inschrijving Over een groot aantal thema’s organiseert de AOb een aantal keren per jaar een cursus voor individuele leden van MR’en. De cursussen zijn bedoeld voor MR-leden of zij die dat binnenkort zullen zijn. Ook niet-AOb-leden, ouders en leerlingen zijn welkom. Een cursusdag duurt van 10.00 uur tot ongeveer 16.00 uur en wordt in Utrecht gegeven. Cursus op maat Een maatwerkcursus is afgestemd op uw specifieke vragen. U bepaalt inhoud, duur en plaats. Samen met de trainer wordt een scholingsprogramma opgesteld. Een thema zoals teambuilding of vergadering of een voorliggend of te verwachten besluit van uw bestuur kan als uitgangspunt dienen voor de cursus. Begeleiding, coaching Tijdens een begeleiding ondersteunt de trainer/coach de MR-leden in hun rol. Het functioneren, de werkwijze en strategie van de MR staan centraal. Van de trainer kunt u kennis van en inzicht in communicatie- en samenwerkingsprocessen verwachten, evenals kennis en inzicht in de organisatiekunde, vooral met betrekking tot het management van de onderwijsorganisaties en de rol van de MR daarin. Een voorbeeld van een begeleidingstraject kan zijn conflictbegeleiding of verbetering van de relatie tussen MR en College van Bestuur. Advisering Een mondeling advies op locatie kan betekenen dat u met een van onze adviseurs doorspreekt welk standpunt de MR in zal nemen. De gevolgen van uw advies of instemming kunnen immers groot zijn voor personeel en school. Bij een schriftelijk advies stuurt de MR de benodigde stukken op naar de adviseur van de AOb. Deze levert op verzoek van de MR een reactie op deze stukken of op het advies- of instemmingsverzoek. Te denken valt aan een fusierapport of een werktijdenregeling.
Juridische ondersteuning Wanneer uw MR geconfronteerd wordt met een conflict dat op een geschil dreigt uit te lopen, kunt u een beroep doen op een ervaren jurist van de AOb, die gespecialiseerd is in medezeggenschapsjurisprudentie. Algemene informatie De brochure met het aanbod is verkrijgbaar via het Informatie en Advies Centrum van de AOb. Ook op het internet kunt u de informatie over het cursusaanbod vinden (www.aobscholing.nl) Alle cursussen met open inschrijving worden in Utrecht gegeven. Voor de andere cursussen en ondersteuning bepaalt u in overleg met de AOb de locatie en tijd. Het mr-servicepakket van de AOb MR’een in het primair- en voortgezet onderwijs kunnen zich abonneren op het MRServicepakket. Met een abonnement kan uw MR op een voordelige manier een beroep doen op de deskundigheid die de AOb in huis heeft en heeft uw mr recht op kosteloze rechtsbijstand door de AOb. Zo is de MR bij een geschil altijd verzekerd van adequate juridische bijstand. En dit is niet het enige voordeel van deze nieuwe service van de AOb. Met een abonnement kunt alle leden van de raad met medezeggenschapsvragen terecht bij de MR-helpdesk van de AOb. De raad ontvangt vier maal per jaar het blad Info.mr. En wil uw (g)mr zich laten begeleiden of bijstaan door een deskundig adviseur? Ook dát kan met een abonnement op het MR-Servicepakket. Informatie over het MR-Servicepakket kunt u vinden op www.aob.nl. Meer informatie Heeft u een vraag over uw rechtspositie? Bent u lid van de MR en wilt u een advies over iets dat op uw school speelt? Wilt u weten welke cursussen u kunt volgen bij de AOb? Heeft u een algemene vraag of wilt u informatie ontvangen over het AOb lidmaatschap? Een brochure opvragen? Met al uw vragen en verzoeken kunt u terecht bij het Informatie en Advies Centrum van de Algemene Onderwijsbond. Wij zijn van maandag tot en met vrijdag bereikbaar van 8.30 tot 17.00 uur op 0900 - 463 62 62 ofwel 0900 - Info AOb (5 eurocent per minuut) en 24 uur per dag via
[email protected] U kunt ook faxen naar 030 - 2989862.