Postbus 1 3430 AA
Be:roekadres
Stadsplein 1 3431 LZ
www.nieuwegein .nl
Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387
-
Nieuwegein
(tr~~ . , __ . ·.\
\ \. \ '
''
2012-028 Concerndirectief Beleidscoörd i natie
Contactpersoon Telefoon
Gerard Rikhof
1555
Fax E·mall G.Rikhof@NIEUWEGEIN . NL
aan: de leden van de gemeenteraad van Nieuwegein.
Datum
19 januari 2012
Kenmerk
Beleidscoördlnatie
Onderwerp
voortgang regionale sa menwerking
Geachte leden van de raad van Nieuwegein, Op 8 februari 2012 willen we graag met u van gedachten wisselen over de toekomst van de regionale samenwerking. Daartoe is alle aanleiding. Immers het kabinet heeft in haar regeerakkoord vastgelegd de WGR+ regeling op te heffen. Nieuwegein neemt deel aan een van deze WGR+ regio's, namelijk het Bestuur Regio Utrecht. De WGR+ regio's ontvangen de BDU-gelden voor verkeer en vervoer rechtstreeks van het Rijk en niet via de provincies. Hiermee is gedurende een aantal jaren een belangrijke (financiële) basis gelegd voor de onderlinge samenwerking tussen 9 gemeenten in de Utrechtse regio. In het BRU werken we op regionale schaal samen op tal van terreinen. Naast verkeer en vervoer betreft dit ook o.a. economie, ruimtelijke ontwikkeling en wonen. De samenwerkingsafspraken zijn voor deze raadsperiade vastgelegd in een regionale agenda. Bij de opstelling en besluitvorming over de inhoud van deze agenda en de te volgen werkwijzen bij de uitvoering is uw raad evenals ons college in diverse stadia betrokken geweest met als resultaat, dat deze samenwerkingsagenda door het gemeentebestuur van Nieuwegein onderschreven is . Het moge u duidelijk zijn, dat het afschaffen van de WGR+ regeling consequenties heeft voor de gehele regionale samenwerking en daarmee ook voor Nieuwegein. In het regeerakkoord is er naast het afschaffen van de WGR+ ook sprake van opschaling van het provinciaal bestuur in de Randstad (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) en de overdracht van bevoegdheden op gebied van vervoer en infrastructuur van rijk, provincies, regio's en gemeenten in de Randstad naar een nieuw op te richten Infrastructuurautoriteit. Ook dit raakt de positie van de gemeente Nieuwegein, waar het gaat om haar verhoudingen met de provinciale bestuurslaag evenals met de regionale samenwerking. Immers uw raad heeft
-
Nieuwegein
fë0) 0... ·.\ ..._ __..
\ \\
'
'
Bladnummer 2/6 Kenmerk Onderwerp
Beleidscoördinatie voortgang regionale samenwerking
.
indertijd een aantal van haar bevoegdheden op het terrein van verkeer en vervoer overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling Bestuur regio Utrecht evenals de daaraan verbonden inkomensstroom, nu genoemd de BDU gelden. Op 10 oktober j.l. heeft minister Donner zijn visie op het openbaar bestuur aan de tweede kamer aangeboden. Deze is verwoord in de notitie "Bestuur en bestuurlijke inrichting: tegenstellingen met elkaar verbinden". (bijlage 1) Het is een breed visiestuk, dat ingaat op o.a. de ontwikkeling van de overheidstaak in de afgelopen eeuw, definities van overheid en bestuur, huidige ontwikkelingen m.b.t. de bestuurlijke ontwikkelingen (zoals de decentralisaties) en profielen van de verschillende bestuurslagen. De kern van de notitie staat in de hoofdstukken 5 (Randstad) en 6 (Conclusies). Doel van de herinrichting van het bestuur in de Randstad is het (verder) versterken van de economische kracht van deze regio. Goede bereikbaarheid is hierbij een belangrijke conditionerende randvoorwaarde. Deze economische insteek is grotendeels ontleend aan de Amsterdambrief van minister Verhagen m.b.t. de economische versterking van de Noordvleugel (zie bijlage 2). Dit leidt er toe dat in de Randstad-discussie deze is gesplitst in een Noordvleugel en een Zuidvleugel. Zowel economisch als op het terrein van verkeer en vervoer is er sprake van 2 gescheiden systemen. Ook in de Zuidvleugel maken Rotterdam en Den Haag al stappen voor nauwere samenwerking. N.a.v. weerstand bij de provincies m .b.t. een fusie is de beoogde fusie afgezwakt en heeft minister Donner de genoemde provincies in de Noordvleugel van de Randstad gevraagd hem een voorstel te doen voor een verregaande vorm van samenwerking. Tegelijkertijd heeft Amsterdam al scherp aangegeven in de infra-autoriteit met slechts 1 provincie te willen dealen. Alvorens verder in te gaan op het proces, is het goed om u een korte samenvatting te geven van de Amsterdambrief. De Noordvleugelbrief geeft de economische visie en agenda van het Kabinet weer op de Noordvleugel van de Randstad. Dat gebied loopt grofweg van het Noordzeekanaalgebied tot en met de provincie Utrecht, incl. Almere. De belangrijkste kernen zijn de steden Amsterdam en Utrecht en de luchthaven Schiphol. In de visie van het kabinet kan door meer samenwerking en samenhang de nu al sterke Europese positie van dit gebied nog verder worden versterkt. Kenmerkend is de internationale verbondenheid en de wijze waarop die wordt gebruikt om een grote toegevoegde waarde te realiseren. Zowel de grote steden als de economische kernen vervullen een (internationale) spilfunctie. Sterke sectoren zijn de creatieve industrie, financiële en zakelijke dienstverlening, !CT en nieuwe media, transport en logistiek en life sciences. Met name de financiële en zakelijke dienstverlening, ICT en creatieve industrie zijn
-
Nieuwegein
rt)~ (l ·.\'·.·. '
Bladnummer Kenmerk
3/6
Bele i dscoördinatie
Onderwerp
voortgang regionale samenwerking
\
\
............
van belang omdat deze verbindingen slaan met andere sectoren, die daar dan weer van profiteren. Bij uitstek in de noordvleugel is samenwerking tussen overheden, bedrijven en kennisinstellingen van groot belang. Samenwerking in bv. de Development Boards (in de metropoolregio A'dam en in Utrecht) is daarvan een voorbeeld. Ook wordt gepleit voor verdergaande samenwerking tussen de steden Amsterdam en Utrecht i.v.m. gemeenschappelijke economische sterktes én opgaven die er nog liggen. De binding tussen beide steden in investeringsrelaties en mobiliteit is al sterk en groeit. Een gezamenlijke beleidsstrategie kan helpen om beleidsconcurrentie te voorkomen en meer kritische massa te maken. Steden vormen wereldwijd immers steeds meer de motoren van economische ontwikkeling en groei. Verder is het van belang om de voorwaarden voor verder groei te vervullen. De noordvleugel kent namelijk ook een aantal zwaktes: gebrekkige bestuurlijke samenwerking onvoldoende verbindingen met afzetmarkten elders in Europa onvoldoende aansluiting kennisaanbod op vraag vanuit de arbeidsmarkt congestie op hoofd - en onderliggend wegennet en haperingen in het openbaar vervoer tekorten op de woningmarkt, een complexe verstedelijkingsopgave te weinig inzet op technologische Research en Development en innovatie Deze Amsterdambrief biedt concrete aanknopingspunten voor nauwere samenwerking op bovenregionaal (Noordvleugel) niveau. Ondanks dat de samenwerkingsnotitie van minister Donner een aantal interessante aanknopingspunten biedt is er ook op af te dingen. Op 3 november heeft de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) een reactie geschreven (bijlage 3) op de visienota van minister Donner. De Rob is kritisch over deze visie. Enerzijds geeft de Rob aan, dat het Rijk de herinrichting steviger ter hand moet nemen. Anderzijds betwijfelt de Raad of de oplossing die het kabinet in de visie biedt leidt tot verbetering van de bestuurbaarheid en geeft zij aan samenwerking de huidige WGR+ verder uit te bouwen gezien de succesvolheid van deze samenwerking. Sinds het verschijnen van de visienota van minister Donner heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de 4 betrokken ministers, de 3 commissarissen van Flevoland, Noord Holland en Utrecht en de 3 burgemeesters van Amsterdam, Utrecht en Almere. Minister Donner wil vóór 1/2/2012 een plan van de betrokken partijen hoe zij de samenwerking in de Noord Vleugel willen gaan realiseren. De burgemeester van Utrecht heeft in deze gesprekken ook zijn rol als voorzitter van de regionale Utrechtse samenwerking benadrukt.
-
Nieuwegein
ft)\ (i .. __
Bladnummer Kenmerk Onderwerp
4/6
Beleidscoördinatle voortgang regionale samenwerking
·.\ \ \ ...........
\
''
.
In deze gesprekken is de mogelijkheid besproken om binnen de Noordvleugel (voorlopig) te werken met 2 "kamers" voor Amsterdam - Almere en voor Utrecht. Reden hiervoor is dat de verveerssystemen nog redelijk gescheiden zijn. Voor een aantal BRU-gemeenten is deze splitsing in 2 kamers wel van belang. Zij zijn bang om in het geweld van de grote Noordvleugel hun invloed kwijt te raken. Dit heeft er al toe geleid dat de gemeenten De Bilt, Vianen en IJsselstein hun zorgen ter zake in briefvorm naar het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht hebben gestuurd. Naar aanleiding van die gesprekken is gestreefd naar het opstellen van een brief aan de minister vanuit de 8 bestuursorganen (3 provincies, 3 steden en 2 regio's). Dit is helaas (nog) niet gelukt. Dit heeft geleid tot 2 afzonderlijke brieven, één vanuit de steden en regio's (bijlage 4) en één vanuit de provincies (bijlage 5). Zowel bestuurlijk als ambtelijk vindt met name intensief overleg plaats tussen de 3 steden en de 2 regio's. Deze gesprekken worden primair vanuit de inhoud gevoerd: waar wordt de meerwaarde voor bovenregionale samenwerking gezien. Dit sluit goed aan bij de huidige samenwerking in de regio. Ook deze is primair op basis van de inhoud, zoals ook vastgelegd in de gezamenlijk opgestelde regionale agenda. Op vergelijkbare wijze wordt nu gezocht naar een bovenregionale agenda. Een allereerste aanzet hiervoor vanuit de 3 steden willen wij u, hoe prematuur ook, voor de beeldvorming niet onthouden. (bijlage 6: samenwerkingsagenda Amsterdam-Utrecht-Almere). Inmiddels wordt op voorstel van de burgemeesters van Amsterdam en Utrecht deze agenda verbreedt naar de twee regionale samenwerkingsgebieden en nemen vertegenwoordigers van het BRU deel aan dit overleg. Amsterdam heeft het initiatief naar zich toe getrokken om een gezamenlijke reactie aan de minister op te stellen. Sinds 2 november hebben de burgemeesters van de regio (inclusief Woerden) het initiatief voor de regionale samenwerking naar zich toegetrokken. Zij zijn een intensief traject gestart wat moet leiden tot een antwoord aan de minister over de (boven)regionale samenwerking. Hierbij zijn tot nu toe de volgende stappen gezet: • 2 november eerste bijeenkomst burgemeesters •
23 november tweede burgemeestersoverleg met inhoudelijke pitchpresentaties over wonen, verkeer en vervoer, economie en sociale innovatie
•
7 december derde burgemeestersoverleg voor uitstippelen proces
-
--2 Nieuwegein
f~\ (l \
..
tr
e1 1 - 4 e6 ..1
?f!.1~) ._v .-..-028 Bladnummer Kenmerk Onderwerp
5/6
Beleidscoördinatie voortgang regionale samenwerking
·.\
.
\ \0 ..._ __
' ....
•
• • • •
11 december burgemeester F. Backhuijs en wethouder B. Lubbinge praten de Nieuwegeinse AB BRU delegatie bij over de meest recente ontwikkelingen 13 december bijeenkomst met (voltallige) colleges 14 december AB-BRU is uitgebreid geïnformeerd (bijlage 7 AB-stuk) 19 december DB BRU heeft (boven)regionaal traject vastgesteld (bijlage 8 DB-stuk). De pitch-presentaties zijn intussen ambtelijk verwerkt tot een eerste concept position paper. Deze is nog in bewerking en er zullen de nodige veranderingen in worden aangebracht. Desalniettemin is deze als bijlage toegevoegd.
De toekomst van de regionale aanpak focust zich op een aantal vraagstukken: • welke urgentie zien we, welke ambitie hebben we m.b.t. (boven)regionale • •
samenwerking op welke inhoudelijke terreinen zoeken we de samenwerking op welk schaalniveau moet de samenwerking plaatsvinden; sommige vraagstukken lenen zich voor bovenregionaal, ander juist voor regionaal of zelfs lokaal
• welke tijdlijn zien we qua samenwerking Deze inhoudelijke vragen moeten leiden tot een vernieuwde vormgeving. Daarbij spelen nog de vragen hoe de democratische betrokkenheid wordt georganiseerd I geborgd en hoe de invloed vanuit de gemeenten vorm krijgt. Als afsluiting van het hierboven geschetste overzicht hebben wij het presidium verzocht om een datum te plannen om u bij te praten over de ontwikkelingen in de regionale en bovenregionale samenwerking willen wij u van harte uitnodigen om op 8 februari aanstaande over bovenstaande vrij met ons en met elkaar van gedachten te wisselen. Daarbij spelen 2 vragen nog een rol:
1. 2.
Is de informatie en de aanpak compleet? Welke rol zien wij voor Nieuwegein in dit geheel (zowel regionaal als
bovenregionaal). Namens ons college zullen Burgemeester F. Backhuijs en wethouder B. Lubbinge het gesprek m t u aangaan .
. C.M. van Elteren secretaris
Burgemeester
-
Nieuwegein
f~ (\ ·.\ \
\
.' -
,'...........
Bladnummer Kenmerk Onderwerp
6/6
Beleldscoördlnatie voortgang regionale samenwerking
Bijlagen:
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Bestuur en bestuurlijke inrichting: tegenstellingen met elkaar verbinden (Min. BZK, 10/10) Amsterdambrief (Min . LE&I, concept 27/5) Brief Rob met reactie op visienota (Rob, 3/11) Brief steden en regio's aan Min. BZK (Amsterdam, 23/11) Brief provincies aan Min. I en M (Noord-Holland)
7.
Samenwerkingsagenda Amsterdam-Utrecht-Almere (Amsterdam, concept 18/11) BRU AB-notitie toekomst bestuurlijke organisatie regionale samenwerking
8.
(BRU, 14/12) BRU DB-notitie toekomst bestuurlijke organisatie regionale samenwerking
9.
Eerste proeve concept position paper toekomst regionale samenwerking.
(BRU, 19/12)
-