Pluk van de Petteflet, een rijk en geletterd thema voor de onderbouw
Ondanks dat de verhalen van Pluk van de Petteflet al meer dan veertig jaar oud zijn, smullen kinderen ook nu nog steeds van de avonturen van Pluk en zijn vriendjes. Marloes Fortuijn, leerkracht groep 1-2 van het Koraal in Assendelft, beschrijft hoe rijk een ‘Pluk’-thema kan zijn. In dit artikel gaat zij met name in op welke leesschrijfactivteiten leerlingen in de verschillende hoeken kunnen ondernemen en de wijze waarop zij deze activiteiten begeleidt.
Meneer Helderder leest voor.
Annie M.G. Schmidt heeft met het boek ‘Pluk van de Petteflet’ de juiste snaar geraakt. Sinds de ‘geboorte’ van Pluk in 1968 zijn generaties kinderen met de verhalen van de dappere Pluk, Aagje, mevrouw Helderder, kakkerlak Zaza en de Stampertjes opgegroeid. Het boek, met prachtige tekeningen van Fiep Westendorp, spreekt al decennia lang tot de verbeelding en heeft sinds de verfilming in 2004 het toppunt van populariteit bereikt. Reden genoeg voor het thema ‘Pluk van de Petteflet’ in groep 1-2. Vorig schooljaar voerde ik het thema ‘Pluk’ uit samen met duopartner Els van Houts in groep 1-2a
van ICBS Octant in Assendelft. Dit schooljaar voer ik het uit in groep 1-2d van ICBS het Koraal in Assendelft. Geen gewoonte, wel een bewuste keuze om het thema twee jaar achter elkaar te kiezen. Wat ik vorig jaar bedacht en uitgewerkt heb op het gebied van leesschrijfactiviteiten, wil ik graag nogmaals in de praktijk brengen. Een bijkomend voordeel is dat Pluk goed te combineren valt met het thema ‘Helden’ van de Kinderboekenweek. In dit artikel zal ik zowel voorbeelden van dit jaar als voorbeelden van vorig jaar beschrijven.
1
Stukje bij beetje groeien de ideeën Zodra ik het boek ‘Pluk van de Petteflet’ pak om eruit voor te lezen, komen de reacties. Een jongen blijkt het verhaal al goed te kennen. Erg leuk, maar ook onhandig, omdat inkorten er niet meer bij is. Een paar meisjes willen Aagje zijn en alle kinderen kennen wel een mevrouw Helderder, vooral moeders noemen ze vaak. Na het voorlezen van het eerste hoofdstuk maken we een woordweb van alles wat we weten. Dat verschilt natuurlijk per kind. Om samen te beleven wat er allemaal gebeurt gaan we samen de film bekijken. Elke dag een stukje, zodat we niet met het bouwen van de hoeken hoeven te wachten tot het hele boek uit is. Gedurende het hele thema blijf ik voorlezen, dat kan met een dik boek als Pluk, en stukje bij beetje
groeien de ideeën en breiden de spelsituaties zich uit. Na het kijken van de film stellen we een ‘Wat kunnen we spelen?’ lijst op. De kinderen beginnen meteen te ‘stuiteren’: vooral het huis van de Stampertjes, met matrassen op de grond, vieze kinderen en de hele dag patat, spreekt ze wel aan. Met een beetje aansturing van mijn kant komen we behalve het Stampertjeshuis tot een torenkamertje van Pluk, huize Helderder en een winkeltje van meneer Pen. Omdat er te weinig rollen zijn voor alle kinderen van de klas voeg ik een aantal personages toe, de kinderen bedenken de namen. Zo hebben we de winkel van meneer Pen en mevrouw Potlood, het torenkamertje van Pluk en Muk, en het broertje van Aagje heet Blaagje.
Pluk en Muk in de torenkamer.
2
Stiekem briefjes sturen De focus van dit thema komt te liggen op de geletterde activiteiten, daarom heb ik van de winkel van meneer Pen een boekenwinkel gemaakt, ligt er overal schrijfgerei en stel ik de volgende vraag aan de kinderen: “Aagje en Pluk willen graag met elkaar spelen, maar mevrouw Helderder vindt Pluk maar een rare jongen waarmee haar dochter niet mag spelen. Hoe gaan we dat oplossen?” Jason antwoordt: “Ze kunnen toch bellen?” Waarop Isa zegt: “Dat hoort mevrouw Helderder!” Samen komen we op het idee dat het beter is om stiekem briefjes te
sturen. Snel gaan we aan de slag om geheime brievenbussen te maken. Een roze voor Aagje en een rode voor Pluk. Aagje heeft ook roze papier en roze stiften en Pluk heeft een mooie rode schrijfmap. In het spel schrijven de kinderen volop over en weer, allerlei afspraken leggen ze op papier vast. Ook meneer Pen, mevrouw Potlood en de Stampertjes schrijven hard mee, dus ook voor hen maken de leerlingen brievenbussen. Het brieven schrijven ontwikkelt zich gedurende de hele themaperiode. De leerlingen breiden hun schrijfvaardigheden behoorlijk uit.
Lezen en schrijven in de hoeken Om het rollenspel te verdiepen, speel ik elke dag mee in de hoeken. Als mevrouw Potlood probeer ik Linsey, die meneer Pen speelt, een goede kassabon te laten schrijven. Zelf heb ik er al een aantal voorgeschreven. Mevrouw Helderder koopt een boek over apen. “Meneer Pen, pak jij even het bonnenboekje?” vraag ik. Linsey pakt het boekje en begint meteen te schrijven. “Meneer Pen, kijk je even naar het voorbeeld, wat moet erop komen te
staan?” Linsey kijkt naar het voorbeeld en schrijft op: ‘1 boek’ en het woord ‘aap’, het boek gaat over apen. “Heel goed, en hoe duur is het?” vraag ik. “Twee euro,” antwoordt Linsey, “maar dat kan ik niet schrijven.” “Het cijfer twee lukt niet, maar hoe kun je het nog meer schrijven? Wat staat er op het voorbeeld?” Waarop Linsey twee muntjes op de bon tekent. Iedereen denkt en schrijft mee in deze spelsituatie.
Stempelen rond Pluk. 3
Even later, als ik al in een andere hoek bezig ben, zie ik dat Linsey zelf kassabonnen schrijft. Ook schrijft ze een uitnodiging naar Pluk, hij mag komen eten. Chenoa, die mijn rol als mevrouw Potlood heeft overgenomen maakt een mooie tekening op het krijtbord in de winkel en schrijft daar heel vaak Pluk op, overgeschreven van het woordweb. Ondertussen leest Tom als mevrouw Helderder Madelon en Alyssa voor uit
Pluk, met de intonatie van juf en met een mooi schortje voor. Overal in de klas wordt gewerkt met thema Pluk: in de bouwhoeken maken de kinderen Petteflets met bouwtekeningen, ze zijn bezig met themaboekjes, Plukpuzzels, Pluktekeningen, het Plukbordspel en het Plukcomputerspel. Deze activiteiten kunnen de kinderen zelfstandig uitvoeren. Mijn inbreng is gericht op het meespelen en stimuleren van geletterde activiteiten
. Ieder kind kan schrijven Madelon is Aagje en wil een briefje aan Pluk schrijven. Al enige tijd zit ze naar het lege vel te staren. Als ik vraag wat er aan de hand is zegt ze: “Ik kan helemaal niet schrijven zoals jij schrijft.” Ik antwoord: “Ik ga je helpen, wat kan je wel schrijven?” Madelon kijkt naar de namenlijst van de klas en ziet het plaatje van Isa. Isa speelt op dat moment Pluk. Madelon schrijft de naam van Isa over en zegt: “Hier staat Pluk.” De A schrijft ze nog twee keer op. “Dat is de A juf, die ken ik al.” “Er staat nu dat de brief voor Pluk
is, maar wat wil je hem schrijven?” vraag ik haar. “Ik wil vragen of hij stiekem langskomt.” “Schrijf het maar op in alsofletters, dan schrijf ik het er zo meteen in ‘juffenletters’ bij.” Madelon kijkt opgelucht en begint enthousiast te krabbelen. Ze vergeet helemaal dat ik het er nog bij zou schrijven en rent meteen naar de brievenbus van Pluk, waar ze haarfijn aan Pluk vertelt wat er in het briefje staat. Pluk Isa en Muk Jochem schrijven meteen op hun kalender dat ze een afspraak hebben. Madelon is trots.
Samen evalueren In de evaluatiekring grijp ik terug op het spel. Wat ging goed? Wat kan nog beter? Een aantal kinderen speelt stukjes voor en ik vraag naar de briefjes uit de brievenbussen. Alle spelers mogen hun beste brief voorlezen. Daarna plakken we het op een evaluatieblad, schrijf ik het er in ‘juffenletters’ bij en hang ik het op in de klas, als voorbeeld voor de volgende spelers. Dit werkt zeer motiverend, de kinderen genieten van dit moment en de volgende ochtend laten ze trots het werk zien aan hun ouders. Wat opvalt als je het op deze manier doet, is dat kinderen meer zorg en aandacht aan hun werk besteden. Wat ook opvalt, is dat
ze hun eigen werk erg goed terug kunnen lezen in de kring. De P van Pluk, de S van Spuitbus en de E van Emmer – de letters van de lettermuur die we aanbieden met een gedichtje rond het thema – verschijnen erg veel op het werk van de kinderen. De evaluatiekring is een belangrijk onderdeel van het werk in de groep. Een evaluatiekring hoeft niet lang te zijn, maar is van onschatbare waarde. Niets werkt meer motiverend dan klasgenoten die trots zijn op gemaakt werk. Kinderen spiegelen gedrag en leren van elkaar. Ik probeer zelf zo min mogelijk aan het woord te zijn. In de evaluatiekring staan de kinderen met
4
hun werk in het middelpunt, zij geven de beurt en beantwoorden vragen. Na wat oefening zijn ze daar heel goed toe in staat.
Ook de complimenten en tips aan elkaar worden steeds waardevoller.
Pluk op schoolbord. Het thema verder uitbreiden Het spel in de verschillende hoeken loopt goed. Ik wil het thema verder uitbreiden en breng als extra impuls de dokterspraktijk in. Aagje wordt immers ziek en de dokter speelt een vrij grote rol in het boek. In een andere groep 1-2 is er een apotheek, dus kunnen we af en toe groepsdoorbroken werken. De dokter heeft een assistente die de telefoon opneemt en afspraken in de agenda noteert. De dokter onderzoekt en schrijft recepten uit, en stuurt de patiënten naar de apotheek in de andere klas. Af en
toe komen er ook patiënten uit de andere klas om zich te laten onderzoeken door de dokter van de Petteflet. Ook hier komt prachtig schrijfwerk tot stand. Vooral de recepten met aantallen pillen in zowel cijfers als pictogrammen zijn fantastisch. Hopelijk blijft Pluk nog lang tot de verbeelding spreken, wat mij betreft is ‘Pluk van de petteflet’ het kinderboek der kinderboeken dat terecht generatie na generatie weer uit de kast wordt gepakt.
Marloes Fortuijn
Marloes Fortuijn werkt als groepsleerkracht bij ICBS het Koraal te Assendelft, waar thematisch werken en opbrengstgericht werken worden gecombineerd. Vorig jaar werkte ze op ICBS Octant te Assendelft.
5