Plan Veiligheid Curaçao Naar een veilige leefomgeving voor de burgers van Curaçao
DECEMBER 2008
Plan Veiligheid Curaçao Naar een veilige leefomgeving voor de burgers van Curaçao
‘Criminaliteit vergt een integrale- en eilandspecifieke aanpak’ December 2008
Minister van Justitie David Dick
Gezaghebber van Curaçao Liza Dindial
4
Voorwoord Geachte lezers, Voor u ligt het Plan Veiligheid Curaçao (PVC) dat tot stand kwam dankzij de waardevolle input van een groot aantal betrokken deskundigen uit het veld. Hun ervaringen, meningen en analyses zijn gebundeld in dit eilandelijke plan, dat licht werpt op die veiligheidsproblemen, die men als zorgelijk en urgent ervaart. Het PVC gaat in op vijf samenhangende veiligheidsgebieden te weten: repressie van overtredingen en misdrijven, preventie van criminaliteit, zelfredzaamheid van bewoners ten aanzien van veiligheid, resocialisatie van (ex)gedetineerden in de samenleving en het structureel verbeteren van de bedrijfsvoering van justitiële instanties. Dit plan biedt een kader voor ownership en actie. Het uitvoeren van projecten op bovenstaande gebieden creëert een reële mogelijkheid om criminaliteit duurzaam beheersbaar te maken. Het PVC focust naast problemen vooral op ‘eigen oplossingen’ en nodigt de gemeenschap uit om actief mee te werken aan een veilig en leefbaar eiland en beschikbare fondsen aan te spreken om dit te realiseren.
‘Wie hart heeft voor veiligheid, is bereid tot actie’
Minister van Justitie
Gezaghebber van Curaçao
David Dick
Liza Dindial
5
Samenvatting Het ‘Plan Veiligheid Curaçao (PVC) is op verzoek van de gezaghebber van het eilandgebied Curaçao geschreven. Dit beleidskader beschrijft problemen en oplossingen op het terrein van veiligheid en biedt steun bij het gericht en duurzaam verbeteren van de veiligheidsituatie van Curaçao. Het Plan Veiligheid Curaçao is op zeer interactieve wijze tot stand gekomen. Hierbij leverden een groot aantal sleutelfiguren uit de justitiële keten en aanverwante organisaties en stichtingen tijdens 42 intensieve gespreksrondes waardevolle input over de veiligheidsituatie van hun eiland. Met behulp van een aantal belangrijke en vrij recente onderzoeken naar criminaliteit op het eilandgebied Curaçao en aanvullend informatiemateriaal vanuit de justitiële ketenorganisaties schetst dit plan een beeld van de huidige criminaliteit op het eiland en interessante ontwikkelingen daarin. Het PVC volgt de systematiek van het overkoepelende Plan Veiligheid Nederlandse Antillen fase I in de zin dat ervaren veiligheidsproblemen en afgeleide doelstellingen steeds gerelateerd worden aan de vijf samenhangende veiligheidspijlers ‘Preventie’, ‘Zelfredzaamheid’, ‘Resocialisatie’, ‘Repressie’ en ‘Verbeterde bedrijfsvoering van organisaties in de justitiële keten’. Tijdens de gespreksrondes met sleutelfiguren kwamen de volgende (hoofd)problemen naar voren: 1. De groep probleemjongeren groeit zorgwekkend en is vatbaar voor drugs- en (klein)criminaliteit. 2.
Het ontbreekt kwetsbare wijken aan integraal wijkbeleid.
3. Er is een schrijnend tekort aan resocialisatie en nazorg voor minderjarige delictplegers,
(ex)gedetineerden en (ex)verslaafden.
4. De repressie van zware en destabiliserende criminaliteitssoorten is nog onvoldoende effectief. 5.
De bedrijfsvoering van de justitiële keten is nog onvoldoende ontwikkeld en integraal.
Deze problemen zijn met behulp van sleutelfiguren dieper geanalyseerd en in deelproblemen uitgewerkt. Om deze problemen te bestrijden zijn talrijke eigen ideeën en verbetersuggesties uit het veld geïnventariseerd en in hoofdoplossingsrichtingen samengevat. Om de veelheid aan eigen ideeën uit het veld niet verloren te laten gaan, zijn deze per pijler ook nog eens in een uitgebreide bijlage samengebracht. Hierdoor ontstaat een breed palet aan mogelijkheden en concrete verbetervoorstellen om met de eigen veiligheid aan de slag te gaan. Tot slot biedt dit plan een kader van waaruit dit eilandelijke veiligheidsplan moet worden bezien. Het geeft aan waar verantwoordelijkheden en mogelijkheden liggen om dit plan in concrete acties en projecten uit te werken. Veiligheid draait om ownership, actie en duurzaamheid. Met dit beleidsplan nodigt de gezaghebber politici, bestuurders en burgers uit om expliciet mee te werken aan een veilig en leefbaar eiland en met inzicht de criminaliteit terug te dringen en de veiligheid te verbeteren.
6
Een schematisch overzicht van de doelstellingen en oplossingsrichtingen van het PVC 5 PVNA Pijlers 1
Veiligheidsprioriteiten van Curaçao
Preventie Doelstellingen Zorgdragen dat een groeiende groep probleemjongeren niet ontspoort en afglijdt naar de drugsen (klein)criminaliteit.
Oplossingsrichtingen 1. Meer begeleiding vanuit het gezin en de buurt 2. Meer signalering en begeleiding vanuit de school 3. Meer geïntegreerde zorg vanuit de hulpverlening
2
Zelfredzaamheid Doelstellingen Ontwikkelen van integraal wijkbeleid voor kwetsbare wijken.
Oplossingsrichtingen 1. Versterken van wijkbeleid en wijkstructuren 2. Empoweren van vrijwilligers en wijkbewoners 3. Stimuleren van werk en vormende activiteiten in de wijk 4. Borgen van een veilige en leefbare wijk
3
Resocialisatie Doelstellingen Zorgdragen voor een duurzame resocialisatie en nazorg van minderjarige delictplegers, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden.
Oplossingsrichtingen 1. Investeren in jeugdreclassering 2. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex) gedetineerden 3. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex) verslaafden
4
Repressie Doelstellingen Effectiever bestrijden van gewelds- en drugscriminaliteit en internationaal terrorisme
Oplossingsrichtingen 1. Meer samenwerking en burgervoorlichting bij de aanpak van geweldscriminaliteit 2. Meer samenwerking en kennisdeling bij de aanpak van georganiseerde drugscriminaliteit 3. Meer wetgeving en bewustwording ten aanzien van internationaal terrorisme
5
Bedrijfsvoering Doelstellingen Bevorderen van een integrale en ontwikkelde bedrijfsvoering van de justitiële keten
Oplossingsrichtingen 1. Implementatie van een ketenbreed HRM beleid en bijbehorend instrumentarium 2. Implementatie van een ketenbreed ICT beleid en bijbehorende systemen 3. Implementatie van een ketenbreed huisvestingsbeleid met kostenefficiënte en moderne behuizing
7
Schematisch overzicht veiligheidsanalyse Eilandgebied Curaçao 1
Preventie Belangrijkste problemen De groep probleemjongeren groeit zorgwekkend en is vatbaar voor drugs- en (klein)criminaliteit
-Gezins- en buurtstructuren schieten in hun begeleiding van probleemjongeren tekort
-Het onderwijs schiet in haar signalering- en begeleiding van probleemjongeren tekort
-De hulpverlening schiet in haar geïntegreerde hulpaanbod aan probleemjongeren tekort
Oplossingsrichtingen 1. Meer begeleiding vanuit het gezin en de buurt 2. Meer signalering en begeleiding vanuit de school 3. Meer geïntegreerde zorg vanuit de hulpverlening
2
Zelfredzaamheid Belangrijkste problemen Het ontbreekt kwetsbare wijken aan integraal wijkbeleid
-Er wordt te weinig geïnvesteerd in wijkbewoners en duurzame structuren in de wijk
-Er word te weinig geïnvesteerd in woon-, werk- en ondersteunende activiteiten in de wijk
-Er wordt te weinig geïnvesteerd in veiligheid en onderhoud van kwetsbare wijken
Oplossingsrichtingen 1. Versterken van in wijkbeleid en wijkstructuren 2. Empoweren van vrijwilligers en wijkbewoners 3. Stimuleren van werk en vormende activiteiten in de wijk 4. Borgen van een veilige- en leefbare wijk
3
Resocialisatie Belangrijkste problemen Er is een schrijnend tekort aan resocialisatie- en nazorgmogelijkheden voor minderjarige delictplegers, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden
-Het ontbreekt aan beleid, infrastructuur en expertise om jonge delinquenten te begeleiden
-Het ontbreekt aan beleid, voorzieningen en personeel om (ex)gedetineerden te resocialiseren
-Het ontbreekt aan zorg-, opvang en nazorgmogelijkheden om (ex)verslaafden te resocialiseren
Oplossingsrichtingen 1. Investeren in jeugdreclassering 2. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)gedetineerden 3. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)verslaafden
8
4
Repressie Belangrijkste problemen De repressie van zware- en destabiliserende criminaliteitsoorten is nog onvoldoende effectief
-De verschillende soorten geweldscriminaliteit worden nog onvoldoende bestreden
-De georganiseerde drugscriminaliteit wordt te fragmentarisch aangepakt
-De bestrijding van internationaal terrorisme en terrorismefinanciering wordt nog niet voortvarend genoeg aangepakt
Oplossingsrichtingen 1. Meer samenwerking en burgervoorlichting bij de aanpak van geweldscriminaliteit 2. Meer samenwerking en kennisdeling bij de aanpak van (internationale) drugscriminaliteit 3. Meer wetgeving en bewustwording ten aanzien van internationaal terrorisme
5
Bedrijfsvoering Belangrijkste problemen De bedrijfsvoering van de justitiële keten is nog onvoldoende ontwikkeld en integraal
-Het ontbreekt ketenbreed aan een stevige basis voor human resource management
-Het ontbreekt ketenbreed aan ICT kennis en samenhangende ICT systemen
-Het ontbreekt ketenbreed aan moderne en kostenefficiënte huisvesting
Oplossingsrichtingen 1. Implementatie van een ketenbreed HRM beleid en bijbehorend instrumentarium 2. Implementatie van een ketenbreed ICT beleid en bijbehorende systemen 3. Implementatie van een ketenbreed huisvestingsbeleid met kostenefficiënte- en moderne behuizing
9
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Samenvatting
6
Hoofdstuk 1 l Inleiding 1.0
Doel van dit hoofdstuk
1.1
Aanleiding en doel
1.2
Werkwijze
1.3
Beperkingen
1.4
Opbouw
13 13 13 13 13
Hoofdstuk 2 l Doelstelling en Visie 2.0
Doel van dit hoofdstuk
2.1
Veiligheidsvisie PVNA
2.2
Doelstellingen PVNA
2.3
Veiligheidsvisie PVC
2.4
Doelstellingen PVC
14 14 14 14 15
Hoofdstuk 3 l Criminaliteitsbeeld 3.0
Doel van dit hoofdstuk
3.1
Inleiding
3.2
Criminogene factoren
3.3
Geregistreerde criminaliteit
3.4
Veiligheidsbeleving
3.5
Plegers van misdrijven
3.6
Slachtoffers van misdrijven
3.7
Jongeren en criminaliteit
3.8
Impact op de samenleving
16 16 16 18 18 19 21 23 24
Hoofdstuk 4 l Criminaliteitssoorten 4.0
Doel van dit hoofdstuk
4.1
Inleiding
4.2
Schematisch overzicht criminaliteitssoorten
4.3
Handel in verdovende middelen
4.4
Witwassen
4.5
Terrorisme
4.6
Corruptie en integriteit
4.7
Illegale immigratie
4.8
Moord, doodslag en liquidaties
4.9
Gewelddadige overvallen
4.10 Vuurwapengebruik 4.11 Huiselijk geweld 4.12 Verkeerscriminaliteit 4.13 Inbraak, diefstal en heling 4.14 Drugsgebruik en drugsoverlast
27 27 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 40
Hoofdstuk 5 l Veiligheidsanalyse 5.0
Doel en opzet van dit hoofdstuk
5.1
Schematisch overzicht veiligheidsanalyse
5.2
Preventie
5.2.1
Inleiding
5.2.2
Problemen
5.2.3
Oplossingsrichtingen
5.3
Zelfredzaamheid
5.3.1
Inleiding
5.3.2
Problemen
5.3.3
Oplossingsrichtingen
5.4
Resocialisatie
5.4.1
Inleiding
5.4.2
Problemen
5.4.3
Oplossingsrichtingen
5.5
Repressie
5.5.1
Inleiding
5.5.2
Problemen
5.5.3
Oplossingsrichtingen
5.6
Bedrijfsvoering
5.6.1
Inleiding
5.6.2
Problemen
5.6.3
Oplossingsrichtingen
5.6.4
Korps Politie Curaçao
5.6.5
Openbaar Ministerie
5.6.6
De strafgevangenis en huis van bewaring ‘Bon Futuro’
5.6.7
Stichting Reclassering Curaçao
5.6.8
Het Gouvernements Opvoedingsgesticht
5.6.9
Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao
5.6.10 Bureau Voogdijraad Curaçao
5.6.11 Het Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
43 43 44 44 44 49 50 50 50 55 56 56 56 61 62 62 62 68 69 70 70 72 73 74 75 76 77 78 79 80
Hoofdstuk 6 l Implementatiekader 6.0
Doel van dit hoofdstuk
6.1
Het beleidskader
6.2
Het financiële kader
Bijlage 1
Achtergrondliteratuur
Bijlage 2
Deelnemerslijst gespreksrondes
Bijlage 3
Oplossingsrichtingen veiligheidsproblemen uit het veld
Bijlage 4
Ondersteunende (veiligheids)gegevens en cijfermateriaal
Bijlage 5
Actuele (veiligheids)berichten uit de media
81 81 81 82 85 87 111 131
Hoofdstuk 1
Inleiding Doel en opzet van dit hoofdstuk Hoofdstuk 1 schetst de aanleiding en de doelstelling van het Plan Veiligheid Curaçao (PVC). Het geeft aan welke werkwijze is gevolgd bij de totstandkoming van het plan en welke beperkingen dit met zich meebrengt. Tot slot zet dit hoofdstuk de opbouw van dit document uiteen.
1.1 Aanleiding en doel In december 2005 werd het ‘Plan Veiligheid Nederlandse Antillen fase I’ (PVNA) goedgekeurd. Na de presentatie van dit plan vroegen de gezaghebbers van de verschillende eilandgebieden assistentie bij het formuleren van een eigen veiligheidsplan. Deze vraag is gehonoreerd met het tot stand komen van dit document. Het Plan Veiligheid Curaçao (PVC) is een eilandelijke uitwerking van het PVNA. Het biedt een beleidsmatig kader voor het verbeteren van de veiligheidssituatie op Curaçao en biedt steun bij het werken aan duurzame criminaliteitsbestrijding en veiligheid.
1.2 Werkwijze Dit beleidsdocument is op een interactieve wijze tot stand gekomen aan de hand van meer 42 gespreks rondes met deskundigen en stakeholders in het veld. Deze sleutelfiguren hebben tijdens de vele intensieve gespreksrondes waardevolle input geleverd en hun ervaringen en veiligheidsanalyses gedeeld. Hierdoor zijn de beschreven problemen dicht bij de belevingswereld van alle betrokkenen gebleven en de aangedragen oplossingsrichtingen praktisch van aard. Kernproblemen, hoofddoelstellingen en (eigen) oplossingsrichtingenzijn steeds geordend aan de hand van de 5 samenhangende veiligheidspijlers uit het overkoepelende PVNA fase I.
1.3 Beperkingen Deze interactieve beleidsbenadering heeft ook haar beperkingen. Zij baseert zich voornamelijk op de kwalitatieve ervaringen en veiligheidsbeleving van de geïnterviewde deskundigen. Waar mogelijk worden deze kwalitatieve uitspraken ondersteunend door beschikbaar gestelde onderzoeken, data, baselinestudies en criminaliteitsbeelden. Deze zijn helaas niet allemaal even actueel.
1.4 Opbouw Dit document is opgebouwd uit een vijftal hoofdstukken en ondersteunende bijlagen. De hoofdstukken zijn als volgt geordend: • hoofdstuk 1 bevat een inleiding • hoofdstuk 2 werkt de visie en doelstellingen van het PVC uit • hoofdstuk 3 schetst een criminaliteitsbeeld van het eilandgebied Curaçao • hoofdstuk 4 gaat dieper in op een aantal criminaliteitssoorten en ontwikkelingen daarin • hoofdstuk 5 zet een veiligheidsanalyse uiteen, geordend naar de vijf veiligheidspijlers • hoofdstuk 6 werkt een implementatiekader uit, van waaruit het PVC moet worden bezien
13
Hoofdstuk 2
Doelstelling en Visie 2.0 Doel en opzet van dit hoofdstuk Hoofdstuk 2 zet de visie en doelstellingen van het overkoepelende PVNA kort uiteen. Het besteedt vervolgens aandacht aan het afgeleide eilandelijke veiligheidsplan Curaçao en de vijf afgeleide trajectdoelstellingen.
2.1 Veiligheidsvisie van het PVNA Het PVNA heeft tot doel de veiligheidsituatie op alle eilanden van de Nederlandse Antillen te verbeteren en heeft een integrale visie. Het focust hierbij gelijktijdig op vijf veiligheidspijlers, te weten ‘Preventie’, ‘Zelfredzaamheid’, ‘Resocialisatie’, ‘Repressie’ en ‘Verbeterde Bedrijfsvoering van organisaties in de justitiële keten’. Activiteiten worden steeds in nauwe samenhang ingezet om doelstellingen te realiseren. Deze specifieke visie vloeit voort uit criminologisch onderzoek dat uitwijst dat repressie alleen, zonder een sterk preventie programma en bewustwording van de medeverantwoordelijkheid van de gemeenschap, onvoldoende duurzaam blijkt.
2.2 Doelstellingen van het PVNA fase I
Doelstellingen PVNA 1. Drastische vermindering van de geweldcriminaliteit waarbij de prioriteit ligt bij ‘gewelddadige roofovervallen’, ‘vuurwapencriminaliteit en ‘huiselijk geweld’ 2. Terugdringing van de drugscriminaliteit 3. Intensivering van de bestrijding van internationaal terrorisme 4. Optimalisering, stroomlijning en coördinatie van het vreemdelingenproces 5. Duurzame verbetering en versterking van de bedrijfsvoering van diensten die deel uitmaken van de rechtshandhavingsketen
2.3 Veiligheidsvisie PVC Het PVC biedt een eilandelijke uitwerking van het overkoepelde PVNA fase 1 en onderschrijft haar integrale visie. Het PVC pretendeert niet volledig en uitputtend te zijn. Het focust op veiligheidsthema’s die door deskundigen uit de justitiële keten en deskundigen van andere relevante organisaties zijn aangedragen en op problemen die zij als urgent ervaren. Het PVC gaat uit van ownership en moet herkenbaar zijn en gedragen worden door haar bestuurders en de burgers. Uiteindelijk zijn de eilandbewoners medeverant woordelijk voor hun veiligheid en zullen zij hier actief aan bij moeten dragen. Om dit te realiseren zijn de eilandspecifieke veiligheidsproblemen in 42 uitvoerige gespreksrondes geïnventariseerd, waarbij uitdrukkelijk gevraagd is naar eigen (haalbare en wenselijke) oplossingsrichtingen.
14
2.4 Doelstellingen PVC Het PVC legt, vanwege haar specifieke eilandelijke context, eigen accenten. Uit de 42 gespreksrondes en aangedragen (cijfer)materiaal is een goed beeld de specifieke veiligheidssituatie van Curaçao en de onderliggende problematiek ontstaan. Deze problematiek is vervolgens uitgewerkt naar de 5 PVNA trajecten op basis waarvan de volgende 5 trajectdoelstellingen zijn afgeleid.
Afgeleide trajectdoelstellingen PVC 1. Zorgdragen dat de groeiende groep probleemjongeren niet ontspoort en afglijdt naar de drugs- en (klein)criminaliteit 2. Ontwikkelen van integraal wijkbeleid voor de kwetsbare wijken 3. Zorgdragen voor een duurzame resocialisatie en nazorg van minderjarige delictplegers, (ex) gedetineerden en (ex)verslaafden 4. Effectiever bestrijden van geweld- en drugscriminaliteit en internationaal terrorisme 5. Bevorderen van een integrale en ontwikkelde bedrijfsvoering van de justitiële keten
15
Hoofdstuk 3
Criminaliteitsbeeld 3.0 Doel van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft de criminaliteitsproblematiek van Curaçao en de factoren die het eiland vatbaar maken voor criminaliteit. Naast de kwantitatieve omvang van geregisterde misdrijven onderzoekt dit hoofdstuk ook de subjectievere beleving van (on)veiligheid en criminaliteit. Daarnaast gaat dit hoofdstuk in op de achtergronden van slachtoffers en daders van misdrijven en schetst het een beeld van de mogelijke impact van criminaliteit op de huidige samenleving.
3.1 Inleiding Het in kaart brengen van de criminaliteitsproblematiek van het eiland Curaçao was lange tijd niet eenvoudig door gebrek aan betrouwbaar cijfermateriaal en onderbouwd onderzoek. Hierin komt een positieve kentering door twee elkaar versterkende ontwikkelingen • meer (digitale) registratie binnen de justitiële keten • meer samenhangend criminaliteitsonderzoek Steeds meer justitiële organisaties produceren tegenwoordig jaarverslagen en waardevolle statistieken en zien een systematische registratie als voorwaarde voor managementsturing, beleidsontwikkeling en onderzoek. Een recent ketenoverstijgend ICT project heeft veel justitiële organisaties in staat gesteld hun registratie te upgraden, te digitaliseren en voor een deel zelfs uitwisselbaar te maken. Sinds eind 2005 registreert de politie, een cruciale ketenpartner, haar aangiftes met het gedigitaliseerde Actpol systeem en binnenkort kunnen politie, openbaar ministerie en het hof van justitie digitaal gegevens uitwisselen wat de snelheid en kwaliteit van hun opsporings- en vervolgingsactiviteiten ten goede komt. Daarnaast zijn recentelijk een aantal waardevolle en aanvullende criminaliteitsonderzoeken verricht zoals de uitgebreide baselinestudy criminaliteit en rechtshandhaving Curaçao en Bonaire van Faber en het criminaliteitsbeeld georganiseerde criminaliteit van het recherche samenwerkingsteam Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba. Momenteel wordt ook gewerkt aan een dreigingsbeeld terrorisme voor de Nederlandse Antillen en Aruba en heeft de Kustwacht het voorstel gedaan om een maritiem criminaliteitsbeeld te ontwikkelen. Wanneer deze onderzoeken gestapeld en structureel worden voortgezet, zullen zij steeds meer diepgaande inzichten verschaffen in de omvang en achtergronden van de criminaliteitsproblematiek van Curaçao en bijdragen aan de effectieve aanpak daarvan.
3.2 Criminogene factoren Curaçao heeft te maken met vele criminele activiteiten van kleinschalige en lokale- tot georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit. Verschillende factoren maken het eiland kwetsbaar maken voor crimineel handelen: • Geografische-, demografische- en culturele factoren • Staatkundige- en historische factoren • Economische- en maatschappelijke factoren
16
Geografische en demografische factoren Geografisch gezien vormt Curaçao een springplank of overslaghaven voor verdovende middelenhandel richting Amerika en Europa. Curaçao heeft veel toeristische- en handelsfaciliteiten zoals cruisebewegingen, containers en vrachthandel en rechtstreekse vliegverbindingen naar andere belangrijke logistieke knooppunten. Deze kunnen misbruikt worden door criminelen. De internationale samenstelling van de bevolking, de aanwezigheid van een grote groep illegalen en de meertaligheid van burgers zijn ook opportuun voor illegale handel.
Staatkundige en historische factoren Curaçao is als eiland relatief klein in oppervlakte, inwoneraantal en budget om de complexe en grensoverschrijdende criminaliteit zelfstandig te kunnen bestrijden. Het blijft daarvoor deels afhankelijk van externe steun. De institutionele capaciteit is zwak, de politiek weinig stabiel en good governance en transparantie zijn niet overal de norm. De historische band met Nederland als voormalig koloniaal eiland zorgt daarnaast voor natuurlijke en eenvoudig te misbruiken transport- en reisbewegingen van personen en goederen tussen Curaçao en het ‘moederland’.
Economische en maatschappelijke factoren Curaçao heeft een kwetsbare en eenzijdige economie, een negatieve handelsbalans en een grote staatsschuld. De economie is grotendeels gebaseerd op toerisme, olieverwerking, internationaal transport en financiële dienstverlening. Dit brengt internationale financiële uitwisseling en buitenlandse werknemers met zich mee. Factoren als absolute- en relatieve armoede, lage lonen, werkeloosheid, een slechte match tussen arbeidsaanbod en vacatures en een gebrekkige opleiding en werkmentaliteit van met name de jeugd, worden genoemd als factoren om overstag te gaan voor corruptie en het illegaal verkrijgen van inkomsten. Het imago van criminaliteit, corruptie en vervlechting van onder- en bovenwereld schrikt legale investeerders af en trekt illegale investeerders aan.
17
3.2 Omvang geregistreerde criminaliteit Grafiek uit het meeste recente jaarverslag (2007) van het Openbaar Ministerie.
Curaçao In verzekering gesteld 1986 1310
1991 1319
1996 1255
2001 1109
2006 730
2007 857
2007 1e helft 459
2006 1066
2007 1197
2007 1e helft** -
2007** - - - - - - 1197
2007 2e helft* 243 120 12 207 63 74 719
2007 2e helft 398
Ingeschreven misdrijven (PV’s) 1986 718
1991 1535
1996 1387
2001 1437
2007 2e helft* 719
Ingeschreven misdrijven naar delictsoort 1986 387 123 23 185 - - 718
1991 646 265 33 408 - 181 1535
1996 646 166 45 262 125 143 1387
2001 - - - 770 25 642 1437
2006 337 180 13 454 63 19 1066
Vermogensdelicten Geweld-/levensdelicten Zedendelicten Drugsdelicten Vuurwapendelicten Overige delicten Totaal
* De getallen in deze kolom zijn enigszins vertekend omdat het aantal delicten is geteld voor de 2e helft 2007 op basis van Priem. Per zaak (parketnummer) kunnen er meerdere delicten zijn geregistreerd. ** Voor 2007 heeft geen handmatige telling meer plaatsgevonden. Daarom ontbreekt de onderverdeling naar delictsoort voor het gehele jaar 2007.
3.3 Criminaliteitsontwikkelingen aan de hand van gegevens van het OM In haar jaarverslag van 2007 geeft het Openbaar Ministerie (OM) aan dat er sprake is van een duidelijk afnemende tendens in criminaliteit dat ter kennis komt van het OM, zeker wanneer men dit vergelijkt met het topjaar 1991. Wel is er na een geleidelijke daling van het aantal inverzekeringstellingen en ingeschreven misdrijven vanaf het jaar 2000-2006 in 2007 een lichte toename te zien. Vermogensdelicten (34%) en drugsdelicten (29%) maken in 2007 het grootste deel van het aanbod van zaken uit, maar opvallend is de significante daling van het aantal drugsdelicten (- 14%) ten opzichte van 2006. Het aantal aangebrachte verkeersmisdrijven en het aantal aangebrachte verkeersovertredingen bij het Gerecht in 1e aanleg zijn ten opzichte van 2006 beduidend gedaald. Het aantal sepots is meer dan vertienvoudigd ten opzichte van 2006, maar dit heeft, volgens het openbaar ministerie, te maken met een grote inhaalslag van zaken die in de jaren 2004-2006 al waren seponeerd, maar nu pas administratief zijn afgehandeld.
3.4 Veiligheidsbeleving Criminaliteit leeft behoorlijk onder de Curaçaose bevolking, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Over criminaliteit wordt veel gelezen en gepraat en burgers schatten de kans, zeker in verhouding tot vroeger, groot tot zeer groot in dat zij zelf slachtoffer worden van een misdrijf. Meer dan de helft (59%) van de ondervraagden verwacht bij een misdrijf weinig hulp van de buurt en bijna de helft van de ondervraagden vindt dat de politie slecht werk verricht of zelfs helemaal niets doet. Meer dan tweederde van de onderzochte bevolking geeft blijk van sterke tot zeer sterke angst en onrustgevoelens die sterker aanwezig zijn bij vrouwen als bij mannen. En 61% van de ondervaagden denkt in de komende 18
12 maanden slachtoffer te worden van inbraak. Een kwart van de bevolking geeft aan wel eens bang te zijn om alleen thuis te zijn, vooral ’s avonds laat en driekwart van de ondervraagden geeft aan één of meer middelen als bescherming tegen inbraak te hebben gekocht .
Perceptie van de effectiviteit van het rechtsysteem Het veiligheidsgevoel van burgers wordt mede beïnvloedt door het imago van hun rechtsysteem en of met name de politie en het openbaar ministerie opgewassen zijn tegen hun opsporings- en vervolgingstaak. In interviews en publieke hoorzittingen van de Commissie Römer uiten professionals en de gemeenschap hun bezorgdheid over de goede toepassing van dwangmiddelen zoals aanhouding, verhoor en inverzekeringstelling. Ook klagen zij over het ontbreken van een gelijke behandeling van alle burgers en groepen binnen de gemeenschap wat uitmondt in discriminatie. Een onderzoek naar de veiligheidsbeleving van burgers van de UNA trekt een aantal interessante conclusies: 1. 72 % van de Curaçaose bevolking vindt dat het rechtssysteem niet adequaat optreedt tegen crimina liteit en meer prioriteiten zou moeten leggen bij het bestrijden van overvallen, drugscriminaliteit, corruptie en verkeersovertredingen 2. 74% van de Curaçaose bevolking vindt de straffen van misdadigers te laag 3. 74 % van de bevolking vindt het bestaan van de RST een goed idee 4. 52% vindt dat de Koninklijke Marechaussee actief moet helpen bij criminaliteitsbestrijding 5. 61 % vindt dat de wet niet voor iedereen geldt 6. 92% van de bevolking vindt dat er meer aandacht moet zijn voor slachtoffers
Veiligheidsgevoel, buurt en slachtofferschap In de armoedemeting van het CBS van 2004-2005 is het onderwerp veiligheid bestudeerd in relatie tot de buurt en slachtofferschap. De meting concludeert dat meer dan een kwart van de Curaçaose bevolking zich niet veilig voelt in zijn buurt en dat slachtoffers van misdrijven zich thuis vaker onveilig voelen dan niet-slachtoffers. Dat veiligheidsgevoel neemt nog meer af wanneer men vaker het slachtoffer is geworden van een misdrijf en het veiligheidgevoel op Curaçaos is in vergelijking met de andere eilanden duidelijk het laagst. Wetenschappelijk onderzoek geeft steeds aan dat het veiligheidsgevoel van burgers samenhangt met de sociale cohesie in hun wijk. Wanneer mensen elkaar hulp bieden en kennis en informatie delen, ontstaan bindingen tussen mensen en tussen mensen en hun woonplek die het veiligheidsgevoel vergroten. Hieruit zou men kunnen afleiden dat in een groot aantal Curaçaose buurten deze cohesie ontbreekt.
3.5 Plegers van misdrijven Daderprofiel De quickscan criminaliteitsbeeld Curaçao van Faber geeft een aantal interessante indicaties ten aanzien van het profiel van daders van misdrijven op Curaçao. Zware criminaliteit, zoals moorden, doodslagen en gewelddadige overvallen, worden veelal door relatief jonge daders gepleegd en hoewel de leeftijdcategorieën 18-22 jaar en 23-27 jaar ondervertegenwoordigd zijn in de bevolking, zijn deze juist oververtegenwoordigdin de dadercijfers en binnen de het gedetineerdenbestand. Het overgrote deel van de delicten wordt gepleegd door de lokale bevolking, maar het aandeel van Colombianen en Domicanen is relatief groot. Het gemiddeld opleidingsniveau van (veroordeelde) daders is laag en ongeveer de helft van deze daders heeft slechts basisonderwijs gevolgd. De meeste daders van moord en doodslagen komen uit de wijkzones Mahuma, Fortuna, St Michiel, Bonam en Muizenberg en illegaal vuurwapenbezit komt het meest voor in Mahuma, Fortuna, Koraal Specht, Muizenberg, Brievengat en Montana Abou.
19
80% van de overvallen is een inside job. De personele situatie blijkt alarmerend; De justitiële keten functioneert in zijn geheel slecht.
We willen het slachtofferspreekrecht invoeren, dat is er nog niet. Jonge overvallers moeten we meer strafalternatieven bieden. Kindermishandeling komt in onze Nationale wetgeving niet voor.
In 2007 is voor het eerste in 7 jaar gecontroleerd op snelheid. Op vreemdelingen is te weinig controle en toezicht. Het veld moet veel beter opgezet worden om jongeren uit het criminele circuit te halen.
De Curaçaose cultuur is weinig solidair; je zorgt voor je eigen achtertuin en laat niemand binnen. Wij proberen daders via herstelrecht verantwoordelijkheid te laten nemen voor hun acties.
Te weinig geld is funest voor de kwaliteit van onze rechtspraak. Circuits van hard en softdrugs zijn hier niet gescheiden, Dealers misbruiken dat.
20
Recidive Het aantal daders dat recidiveert is wereldwijd hoog. Uit een grootschalig Nederlands onderzoek onder 130.000 volwassenen en 15.000 jongeren, blijkt het recidive percentage voor meerderjarigen 69%, terwijl dit percentage bij minderjarige daders zelf oploopt tot 78% . Bij onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen recidiveren daders vaker dan wanneer zij taak-, werk- of leerstraf krijgen opgelegd en onderzoek wijst uit dat het herstelrecht, het samenbrengen van slachtoffers, daders en hun netwerken met het oog op verantwoordelijkheid nemen en schade herstellen, positievere recidive resultaten geeft dan het traditionele strafrecht. Volgens de quickscangegevens van Faber, ligt het recidivecijfer op Curaçao lager dan in Nederland. Over alle OM misdrijven bedraagt dit cijfer slechts 17% , waarbij dit bij drugsmisdrijven het hoogste blijkt.
Pakkans De criminaliteitsproblematiek op Curaçao is groot en de Nederlandse Antillen kampen al geruime tijd met capaciteitstekorten in het gevangeniswezen. Dit belemmert de goede doorstroming binnen de strafrechtketen en zorgen in eerste instantie voor dat vooral de zwaardere delicten worden vervolgd. Verdachten van lichtere misdrijven zoals diefstal, mishandeling en vuurwapenbezit lopen, volgens geïnterviewden, regelmatig vrij rond en door het ontbreken alternatieve straffen voor de jeugd en een aparte (gesloten) jeugdinrichting gaan criminele minderjarigen vaak vrijuit om pas later in hun criminaliteitscarrière weer in beeld te komen voor zwaardere (gewelds)delicten.
Gevangenispopulatie en cellencapaciteit De Bon Futuro gevangenis, een strafgevangenis en huis van bewaring, heeft een celcapaciteit voor 570 gedetineerden. Van de totale detentieplaatsen wordt 60% gebruikt voor detentie en 40% voor preventieve hechtenis. Slechts een klein deel van de veroordeelden is vrouw en van de mannelijke gedetineerden valt bijna de helft in de categorie jongvolwassenen tot 24 jaar. Gedetineerden verblijven met vier tot zes personen in een cel en het complex is in 8 blokken verdeeld. Minderjarigen verblijven soms noodgedwongen in het complex en hoewel absolute cijfers ontbreken, is het gebruik van drugs onder gedetineerden, volgens veel geïnterviewden, groot. Het gebrek aan differentiatie binnen de gevangenispopulatie, de toenemende onveiligheid en geweld, het tekort aan geschikt personeel en de magere (resocialisatie)voorzieningen, met name voor de jongeren, baart veel geïnterviewden zorg.
Cellencapaciteit en strafalternatieven De afgelopen jaren is naarstig gezocht naar alternatieven voor het cellentekort, onder andere in de vorm van heenzendingen, alternatieve straffen, uitlevering aan het buitenland, elektronisch toezicht, paspoortinname, en voorwaardelijke straf. Op dit moment is er nieuwbouw in voorbereiding waardoor Bon Futuro met 120 cellen (= 240 plaatsen) wordt uitgebreid en zijn er plannen om een justitiële jeugdinrichting te creëren voor minderjarige daders en jeugd met zware psychosociale problematiek. Toch geeft het recente WODC rapport aan dat cellenuitbreiding zonder preventie en resocialisatie aan de voor- en achterkant van de strafketen geen structurele oplossing biedt. Door de voorgenomen investeringen in de capaciteit en effectiviteit van politie en justitie zal het aanbod van veroordelen, volgens dit rapport, zelfs toenemen.
3.6 Slachtoffers van misdrijven Op Curaçao zijn drie slachtofferonderzoeken verricht door het Centraal Bureau voor de Statistiek in 1981, 1992 en 1995. Hieruit blijkt dat het aantal inwoners dat ooit slachtoffer was van een delict beduidend toeneemt. Anno 1995 is maar liefst 71% van de bevolking van 16 jaar en ouder ooit slachtoffer geweest van tenminste een delict waarbij 62% zelfs meervoudig slachtoffer is geweest. Hierbij gaat het voornamelijk om diefstallen in en om het huis, uit de auto en om beroving en diefstal van persoonlijke eigendommen. Bijna alle respondenten hebben hun ervaring als slachtoffer op het eiland meegemaakt en de meeste 21
Bij ons ontbreekt het aan ‘learning to live together’.
Drugs zijn goedkoper dan brood. Bon Futuro is een vuilnisvat van de maatschappij. Qua technische know how lopen we als opsporingsteam 20 jaar achter op Amerika en Nederland.
Het systeem is blind voor haar fouten en lacunes en dit gaat ten koste van onze risicojongeren. Ieder overtredinkje komt hier bij de rechter. Wat kindermishandeling betreft doen we nauwelijks iets aan preventie.
Er waren 1200 bolletjesslikkers en niemand heeft ze bij de reclassering gezien. Verkeersexamens worden volgens de wegenverkeersverordening afgenomen van 1957 terwijl er al een hele nieuwe generatie verkeersborden is.
Mensen maken nog te weinig gebruik van slachtofferhulp. Ze zijn niet gewend dat een vreemde hen begeleidt. Als je je boete niet betaalt kom je waarschijnlijk nooit voor de rechter.
22
slachtoffers zijn werkend of schoolgaand. Mannen worden vaker slachtoffer dan vrouwen, hoger opgeleiden worden vaker slachtoffer dan lager opgeleiden en burgers in de leeftijd van 35 t/m 49 jaar lopen het meeste risico op slachtofferschap. Burgers die ooit slachtoffer zijn geweest van een delict voelen zich minder veilig in hun huis en buurt en hoe meer delicten men meemaakt hoe onveiliger men zich voelt.
Aangiftebereidheid De aangiftebereidheid van slachtoffers wordt sterk bepaald door het type misdrijf, de ernst van de zaak en mogelijkerwijs de mening over de politie. Op Curaçao doet slechts 45% van de burgers aangifte, waarbij autodiefstal, inbraak, beroving, doorrijden na een ongeval en aanval en bedreiging het meest worden aangemeld. De redenenen om geen aangifte te doen zijn de geringe ernst van de zaak, ontbrekende bewijslast, het gevoel dat e politie er toch niets aan doet, of het feit dat het slachtoffer de zaak zelf heeft opgelost. Jongere burgers doen vaker aangifte dan ouderen, mannen doen vaker aangifte dan vrouwen en hoger opgeleiden en veelverdieners doen vaker aangifte dan lagergeschoolde burgers met een lager inkomen. Van de slachtoffers die aangifte doen is het merendeel van de ondervraagden (65%) niet tevreden over hoe hier bij de politie mee wordt meegegaan.
Aandacht voor slachtoffers Binnen de Curaçaose samenleving neemt de aandacht voor slachtoffers van misdrijven toe. Een onderzoeksenquête van de UNA geeft aan dat maar liefst 92% van alle ondervraagden vindt dat slachtoffers meer aandacht verdienen. Hoewel het bureau slachtofferhulp pas sinds kort goed registreert (150 aanmelding en in 2005, 250 aanmeldingen in 2006), geeft men aan dat het aantal cliënten, merendeels sociaal kwetsbare vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld, stijgt. Gebrek aan middelen, mankracht, goede behuizing en een moeizame relatie met het bestuur zorgen echter dat het bureau niet optimaal functioneert. En hoewel er grote behoefte is aan structurele beleidsontwikkeling, preventie- en voorlichtingsactiviteiten en gedifferentieerde hulp, komt dit onvoldoende van de grond.
Slachtoffer-dader confrontatie Op dit moment hebben slachtoffers van misdrijven op Curaçao relatief weinig rechten en mogelijkheden om zich te uiten. Hier komt verandering in. Zo is er nieuwe wetgeving in voorbereiding en wil men, net als in Nederland, het slachtofferspreekrecht invoeren bij het gerecht. Ook buigt een commissie herstelrecht zich momenteel over instrumenten en werkwijzen die de belangen en behoeften van slachtoffers beter dienen. De herstelrechterlijke benadering, met bewezen en diepgaande positieve effecten voor zowel slachtoffers als daders, gaat er vanuit dat herstel en verzoening bij het slachtoffer en binnen de gemeenschap worden bereikt door dialoog. Hierbij worden daders, slachtoffers en hun netwerken onder begeleiding samengebracht, waarbij de dader verantwoordelijkheid voor zijn daden neemt en deze in emotionele- en materiele zin waar mogelijk, herstelt. De commissie onderzoekt nu hoe deze werkwijze binnen het bestaande strafrechterlijke systeem van Curaçao kan worden ingepast.
3.7 Jongeren en criminaliteit Het aantal jongeren dat op Curaçao met criminaliteit in aanraking komt neemt verontrustend toe. Cijfers van het Openbaar Ministerie, de stichting reclassering en de gevangenis geven aan dat tussen 1998 en 2003 maar liefst 1693 jongeren tot 18 jaar met justitie in aanraking kwamen door het plegen van in totaal 2333 delicten. Opvallend is dat een groot deel (meer dan 40%) van deze delicten door recidivisten werd gepleegd, en hoe jonger de leeftijd van de dader hoe groter zijn kans op recidive. Een kwart van de jongeren die in deze periode met justitie in aanraking kwam, had zo’n ernstig delict gepleegd dat zij ingesloten zijn in de gevangenis. 23
Bij de overige jongeren is, door gebrek aan mogelijkheden, geen enkel justitieel vervolg of alternatief programma gegeven. Bij twee zeer ernstige gevallen, waarbij sprake was van moord door jongeren jonger dan 15 jaar, is een behandelingsoplossing gevonden door plaatsing in een gesloten instelling in Nederland. De baseline studie van Faber ondersteunt dit beeld. 27% van alle aan het openbaar ministerie gezonden geweldsdelicten betrof delictplegers in de leeftijdsgroep van 18-22 jaar en het aandeel van zeer jonge daders van 13-17 jaar in het totaal aantal geweldsdelicten is ruim 11%. Hoewel de groep jongeren, volgens de het Centrale Bureau voor de Statistiek, maar een klein aandeel van de bevolking omvat, heeft deze groep een onevenredig hoog aandeel in de geweldcriminaliteit.
Jongeren in de gevangenis Percentagegewijs vormen jongeren ook een groot aandeel van het gedetineerdenbestand. Tussen 1997 en 2003 was gemiddeld ruim 36% van alle gedetineerden tussen de 18 en 24 jaar oud en in 2006 is dit percentage zelfs gestegen tot 49%. Verder valt op dat de leeftijd van de first-offenders daalt en de zwaarte van hun delict toeneemt. Een recent pilot-onderzoek naar de achtergronden van 60 Bon Futuro jongeren in de leeftijd tot 24 jaar schetst een onthutsend, maar eenduidig beeld. Alle jonge criminelen vertonen al heel vroeg gedrags problemen waartegen hun ouders niet zijn bestand en spreken van een slechte sfeer en weinig steun in de thuissituatie. Veel ouders hebben zelf ook vastgezeten en vaak is er binnen het gezin sprake van huiselijk geweld. Alle ondervraagden komen uit marginale armoedewijken en leven vaak onder de onderstandsgrens. De meeste jongens brachten hun tijd thuis en op straat door zonder enig vorm van toezicht en het merendeel heeft geen of slecht contact met de vader en komt uit een is éénoudergezin. Meer dan de helft van deze jongeren is al op jonge leeftijd recidivist en allen behoren tot de drop-out jeugd, vaak al op lagere school niveau (30%). Vriendschappen hadden op deze jongeren een negatieve invloed en drugs- en alcoholmisbruik speelden in hun leven een belangrijke rol. 42% van de jongeren gebruikte deze middelen zelfs vlak voor de daad om zichzelf te kalmeren. Uit de tests die onder een deel van deze groep afgenomen zijn kan men voorzichtig concluderen dat er hoogstwaarschijnlijk sprake is van gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen en afhankelijkheid van middelengebruik.
3.8 Impact op de samenleving De impact van de criminaliteit op Curaçao is groot. Het onderzoek naar georganiseerde criminaliteit van het recherche samenwerkingsteam (RST) onderscheidt drie impactniveaus 1. Impact op de samenleving als geheel 2. Impact op bepaalde sectoren binnen die samenleving 3. Impact op de individuele burgers van die samenleving
Impact op de samenleving als geheel Curaçao wordt in de media vaak genoemd in verband met grootschalige drugshandel en vervlechting van onder- en bovenwereld door grote investeringen met crimineel geld. Dit doet haar imago geen goed, schrikt bonafide investeerders af en verstoort de legale economie. De vermeende corruptie van ambtenaren en gezagdragers veroorzaakt verlies van vertrouwen bij de burger en ondermijnt wet- en regelgeving en ingezet beleid. Handel en gebruik van verdovende middelen en de daarmee gepaard gaande gewelds criminaliteit zijn bovendien slecht voor de volksgezondheid en de toename van (gewelds)criminaliteit leidt gemeenschapbreed tot stijgende onveiligheidgevoelens en angst voor afnemend normen- en waardenbesef.
24
Impact op specifieke sectoren en groepen Als criminaliteit zich in bepaalde wijken en buurten concentreert, neemt de leefkwaliteit af en de sociale deprivatie en culturele achterstand toe. Ook neemt met name voor jongeren het risico toe dat zij afglijden naar die criminaliteit .Criminele investeringen creëren een verkeerd beeld voor het legale investeringsklimaat waarbij bepaalde branches (de transportsector, en bepaalde delen van de publieke sector) leiden aan reputatieverlies, extra controle en afname van legale klandizie.
Impact op de individuele burgers De stijging van geweldsincidenten en gewelddadige atrako’s veroorzaken meer onveiligheidsgevoelens bij burgers en schenden de persoonlijke integriteit van betrokken slachtoffers. Gebruik van drugs door de lage lokale prijs heeft een groot effect op de gezondheid en welzijn van de gebruiker en zijn gezin en vermeend crimineel contact van gezagdragers schendt hun reputatie en persoonlijke integriteit. De toename van criminaliteit en drugsgebruik leidt bij individuele burgers tot de vrees van afnemend normbesef.
25
Hoofdstuk 4
Criminaliteitsoorten 4.0 Doel van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk schetst een beeld van de verschillende soorten criminaliteit die op het eilandgebied Curaçao voorkomen en brengt hierbij trends en ontwikkelingen in beeld. Per criminaliteitssoort besluit het hoofdstuk steeds met aandachtspunten voor de toekomst die aan de veldinterviews zijn ontleend.
4.1 Inleiding In de volgende paragrafen wordt een groot aantal relevante en veelvoorkomende soorten criminaliteit beschreven die in onderstaand overzicht zijn samengevat. Waar mogelijk, worden de ontwikkelingen met kwantitatieve gegevens ondersteund. Hierbij wordt geput uit beleids- en jaarverslagen van organisaties binnen de justitiële keten en uit de recente en waardvolle criminaliteitsstudies van Faber en het Recherche Samenwerkingsteam Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba.
4.2 Schematisch overzicht van de verschillende toegelichte criminaliteitssoorten 1
Georganiseerde criminaliteit • Handel in verdovende middelen • Witwassen
2
Stabiliteit bedreigende criminaliteit • Terrorisme • Corruptie en integriteit • Illegale immigratie
3
Geweldgerelateerde criminaliteit • Moord, doodslag en liquidaties • Gewelddadige overvallen • Vuurwapens • Huiselijk geweld
4
Verkeerscriminaliteit
5
Overlastgevende criminaliteit • Inbraak, diefstal en heling • Drugsgebruik en drugsoverlast
27
4.3 Handel in verdovende middelen
‘De zichtbare handel in verdovende middelen is succesvol onder controle gebracht’ Curaçao belangrijke doorvoerhaven voor drugs De handel in verdovende middelen, met name cocaïne afkomstig uit Colombia, is volgens de rechercheonderzoeken van het RST en haar partnerdiensten op Curaçao de grootste criminele activiteit. Bij benadering schat Faber in dat Colombia jaarlijks 600.000 kilo coke produceert waarvan 42.000 kilo (7%) wellicht via Curaçao naar Amerika en Europa wordt vervoerd. Uit de drugsonderscheppingen van het RST, de Kustwacht, de Douane en het KPC is af te leiden dat de ondergrens van binnengesmokkelde cocaïne circa 24.000 kilo bedraagt en dat de uitgevoerde drugs minimaal een marktwaarde van 2,3 miljard dollar vertegenwoordigen. Het overgrote deel van de ingevoerde drugs is bestemd voor uitvoer en slechts een klein deel van deze drugs wordt getransporteerd door lokale koeriers. Waarschijnlijk vindt het grootste deel van drugstransporten via grote drugshandelaren plaats middels uitvoerlijnen zoals cargoschepen, containertransport, freezone en luchtvaart, die moeilijk te bestrijden zijn.
Curaçao gevoelig voor drugshandel Curaçao kent meerdere factoren die het eiland gevoelig maken voor handel in drugs. Drugs worden in grote getale binnen gesmokkeld, overgeslagen, uitgevoerd en voor een klein deel lokaal gebruikt. De gunstige geografische ligging, logistieke- en vervoersfaciliteiten (luchthaven, containerterminal), het vrij reizen binnen het koninkrijk en de aanwezigheid van migranten die in de drugscriminaliteit overver tegenwoordigd zijn, maken het eiland aantrekkelijk voor drugscriminaliteit. Daarnaast speelt de kwetsbare economie, grote jeugdwerkeloosheid en de wervingskracht van criminele netwerken op kansarme jongeren die hunkeren naar een exorbitante en dynamische levensstijl ook een rol. Drugs komen binnen via bulkcargoschepen, containertransport, visserschepen, plezierjachten, barkjes en go fasts, maar ook via vliegtuigen, cruiseschepen en pakketpost. In de topjaren 2002-2003 werden duizenden lokale en veelal jonge koeriers ingezet om drugs uit te voeren met een zeer ontwrichtend effect op de lokale gemeenschap en het normen en waardenbesef.
Positieve ontwikkelingen Dat tij is gelukkig gekeerd en Faber concludeert dat het aantal opiumdelicten in vergelijking tot de hoogtijdagen van 2002-2003 aanzienlijk is afgenomen, evenals het aantal betrokken lokale koeriers, drugsgerelateerde liquidaties en witwasactiviteiten via money-transfers. De zichtbare handel in verdovende middelen is door effectief drugsbeleid onder controle gebracht en vanaf 2005 is het aantal in beslag genomen partijen drugs teruggelopen evenals het aantal aanhoudingen in verband met drugscriminaliteit. Dit betekent niet per definitie dat de handel in verdovende middelen is afgenomen, maar eerder dat de routes, vervoersmethoden en profielen van smokkelaars zijn gewijzigd.
Aandachtspunten voor de toekomst •
Meer aandacht voor de drugshandel door de grote criminele samenwerkingsverbanden waarvan de schaal en verwevenheid met legale handel veel groter en complexer is.
•
Meer samenwerking tussen de verschillende drugbestrijdingpartners (RST, Kustwacht, KPC, Douane, etc) waarbij er veel meer inzichten worden gedeeld en gevalideerd en een beter totaalbeeld van de drugcriminaliteit ontstaat
•
Meer investeringen in de bedrijfvoering van justitiële organisaties zodat deze beter zijn toegerust op hun drugsbestrijdingstaak.
28
4.4 Witwassen
‘Witwaspraktijken via money transfers nemen op Curaçao zichtbaar af’ Veel witwaspraktijken op Curaçao Curaçao is, volgens deskundigen, een overslagplaats voor smokkel in drugs, sigaretten en wapens. Het is gevoelig voor fraude en (internationale) witwaspraktijken waarin drugsgelden in de legale economie wordt gebracht. Faber concludeert in zijn baseline studie (1998-2005) dat minstens ANG 173 miljoen, het topje van de ijsberg, aan ongebruikelijke financiële transacties waarschijnlijk drugsgelden betrof. Naast witwaspraktijken door relatief kleine lokale drugkoeriers met behulp van money transfers, wordt waarschijnlijk een veel groter bedrag aan crimineel geld witgewassen door internationale organisaties door underground banking, geldsmokkel en ingenieuze valutawissel- en goederenruilsystemen op de zwarte markt. Recente RST onderzoeken geven aan dat een aantal internationale en offshore banken en free-zone bedrijven van lokale- en buitenlandse zakenmensen een mogelijke rol spelen in grootschalige witwaspraktijken. Ook wordt er de afgelopen jaren steeds meer op het eiland geïnvesteerd in onroerend goed en legale bedrijvigheid door Colombiaanse-, Libanese- en Russische criminelen.
Witwasgevoeligheid Een combinatie van factoren maakt Curaçao witwasgevoelig. Het eiland heeft goede internationale verbindingen en ligt tussen de VS, Zuid Amerika en Europa in. De financiële sector is sterk ontwikkeld, de economische infrastructuur is goed en het politieke klimaat is stabiel. Daarnaast kent het eiland een omvangrijke off shore sector, gunstige fiscale omstandigheden, waaronder de freezone, en een casheconomie. Veel betalingen vinden contant plaats en een sluitende controle op in- en uitgaande gelden, goederen en personen is lastig te realiseren. Opsporingsdiensten zijn niet optimaal toegerust voor financiële onderzoeken en er is slechts een matig toezicht op eigen rechtspersonen. Hoewel witwasactiviteiten veel geld in de economie brengen, destabiliseren zij de samenleving op langere termijn aangezien dit soort criminaliteit de goede naam van het eiland beschadigt en de eerlijke en transparante concurrentiepositie van bonafide investeerders verzwakt.
Positieve ontwikkelingen De afgelopen jaren zijn een aantal belangrijke anti-witwasmaatregelen van het internationale Financial Action Task Force (FATF) opgevolgd en doorgevoerd en is witwassen als zelfstandig feit strafbaar gesteld. De Curaçaose wetgeving komt nu overeen met de Nederlandse wetgeving en de bevoegdheden van het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT) worden uitgebreid. Naast financiële instellingen moeten adviseurs, notarissen, accountants en handelaren in dure consumptieve goederen nu ook verdachte transacties gaan melden, waardoor het zicht op ongebruikelijke- en mogelijk illegale transactie zal stijgen. Na het piekjaar van 2003 is het aantal witwaspraktijken van kleine drugskoeriers door money transfers in aantal en omvang sterk afgenomen vanwege effectief anti-drugsbeleid met behulp van de Hato preclearance controles en de 100% controles op Schiphol. Dit blijft wel symptoombestrijding, waarschuwen Faber en het RST, aangezien drugroutes en witwaspraktijken hoogstwaarschijnlijk niet zullen verminderen, maar veranderen.
Aandachtspunten voor de toekomst Geïnterviewden schetsen een aantal maatregelen die belangrijk zijn om witwaspraktijken te bestrijden en financiële criminaliteit te voorkomen. •
Opsporingspersoneel blijvend bijscholen en trainen in de opsporing van witwasactiviteiten
•
Meer projectmatige en interdisciplinaire samenwerking ter bestrijding van financiële criminaliteit, vanuit de verschillende ketenpartners zoals RST, HARM. BFO, MOT, Douane, etc.
•
Meer investeren in mankracht, opleiding en technische middelen voor het MOT op Curaçao en meer internationale (intelligence) uitwisseling stimuleren met de andere (106) landelijke meldpunten
•
Het MOT eventueel verzelfstandigen, zodat men minder hiërarchisch en meer autonoom (met behulp van een eigen budget) kan opereren. 29
4.5 Terrorisme
‘Curaçao speelt een mogelijke rol in terrorismefinanciering’ Curaçao geen direct terroristisch doelwit Terrorisme is vaak een verzamelnaam voor een reeks aan delicten van drugs- en wapenhandel, mensen smokkel en bedreiging met als doel een maatschappij te destabiliseren en een eigen ideologie na te streven. Curaçao is volgens de dreigingsanalyse van 2005 van de Veiligheidsdienst Nederlandse Antillen geen direct doelwit voor terroristische activiteiten, beschikt niet over home grown terroristen en wordt ook niet gebruikt als schuilplaats voor terroristen. Wél speelt het eiland mogelijk een rol in terrorismefinanciering als tussenschakel in financieringsstromen en vermogensbeheer. Uit enkele RST-onderzoeken komen mogelijke (incidentele) financiële connecties naar voren met terroristische organisaties in het Midden-oosten (Hamas, Taliban) en Colombia (FARC, AUN) waarbij drugsgelden voor terroristische activiteiten worden witgewassen. Curaçao is een belangrijk knooppunt in het internationale kapitaalverkeer en de offshore industrie biedt mogelijkheden om erkende financiële structuren te misbruiken. De aanwezigheid van migranten uit het Midden Oosten, Azië en Zuid Amerika maakt de kans op misbruik groter.
Voortgang terrorisme aanpak weinig voortvarend Na het 9/11 incident hebben Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba in 2001 in een gemeenschap pelijke verklaring afspraken gemaakt over het gezamenlijk bestrijden van internationaal terrorisme. Deze afspraken hebben vooral een administratief karakter en richten zich op wet- en regelgeving, maat regelentegen witwassen, verbetering van controle op personen, goederen, zee- en luchthavens en een beter vreemdelingentoezicht. De voortgang van deze afspraken wordt steeds in drie maandelijkse rapportages vastgelegd. Helaas verlopen voorgenomen activiteiten door de beperkte urgentiebeleving van deze problematiek niet voortvarend (genoeg), menen geïnterviewden, worden deadlines niet gehaald en zijn veel actiepunten nog niet afgerond. Bij gebrek aan een heldere wetgeving en duidelijke controletaken zijn terroristische activiteiten en terrorismefinanciering nog niet expliciet strafbaar gesteld en kunnen zij als zodanigook niet worden vervolgd. Ook is de verantwoordelijkheid voor dit soort criminaliteit te versnipperd en houden justitiële organisaties er in hun dagelijkse werkzaamheden te weinig rekening mee. De voortrekkersrol ligt nu bij de dienst justitiële zaken, maar zou volgens geïnterviewden beter passen bij de politie en de veiligheidsdienst.
Positieve ontwikkelingen Overleg en expertise-uitwisseling met Nederland neemt gelukkig toe en met behulp van Nederland wordt nu een terrorismedreigingsbeeld gemaakt waardoor beter preventief en repressief beleid kan worden ontwikkeld. Ook is het Terrorist Incidence Response Plan (TIRP) voor Curaçao al op papier uitgetest, waardoor acties en taakverdeling bij een mogelijke terroristische aanslag duidelijk zijn. Veel zou, volgens Faber, gewonnen worden door het beter monitoren van personen in combinatie met geldverkeer, het opstellen van behulpzame profielen en typologieeen van verdachte personen, een pro-actieve meldingsplicht bij vermoedens van terrorismefinanciering en een betere (toe) zicht op verdachte activiteiten in de freezone en verdachte lokale bedrijven en stichtingen.
Aandachtspunten voor de toekomst Uit interviews komen de volgende aandachtpunten om terrorisme(financiering) beter te bestrijden naar voren.
•
Meer uitwisseling met Nederland en meer middelen voor overleg, opleiding, en het ontwikkelen van expertise op dit terrein
•
Ontwikkeling van een helder terrorismebeleid in de vorm van een terrorisme bestrijdingsplan en maandelijks bij te stellen terrorisme dreigingsbeeld
•
Het beter dan voorheen inventariseren van zwakke plekken in de samenleving van Curaçao
•
Een bewustwordingscampagne bij het grote publiek over mogelijke (terrorisme)dreiging en preventieve maatregelen
•
Afronden van cruciale (nieuwe) wetgeving, waardoor terrorismegerelateerde activiteiten beter
te vervolgen zijn en het onderwerp terrorisme meer op de politieke agenda komt 30
4.6 Corruptie en integriteit
‘Er zijn aanhoudende geruchten over corruptie, maar tot op heden is er nog weinig bewijs’ Weinig tastbare cijfers over corruptieproblematiek Op Curaçao ontbreekt een criminaliteitsbeeld op het gebied van corruptie en integriteit De beschikbare (harde) kennis is beperkt, gefragmenteerd en, volgens deskundigen, slechts het topje van de ijsberg. In de periode 1997-2005 werden door het OM slechts negen gevallen van steekpenningen, 3 gevallen van omkopingen en 2 gevallen van corruptie vastgesteld. De dark number bij corruptie is groot omdat dit soort criminaliteit moeilijk te bewijzen is, vaak heimelijk plaatsvindt, weinig directe slachtoffers maakt en bij ontdekking vaak intern wordt aangepakt. Wel signaleert het RST contacten tussen (veroordeelde) criminelen, ambtenaren en politici in de vorm van hulp bij handel in verdovende middelen, immigratie en documentenfraude. In 2003 werd Curaçao overspoeld door drugs en in bijna alle RST onderzoeken was er sprake van corrumptieve contacten binnen het ambtelijke- en bestuurlijke apparaat.
Curaçao is gevoelig voor corruptie Corruptie is een containerbegrip waarin misbruik van de publieke functie voor eigen gewin centraal staat. Te denken valt aan corruptie bij het verlenen van vergunningen voor horeca, bouw, verblijf, aanbesteding van werk, grondzaken en leningen en projectfinancieringen met Nederlands geld waar iedereen een graantje van mee wil pikken. Naast actieve corruptie is er ook sprake van passieve corruptie wanneer politici en ambte naren moedwillig een oogje dichtknijpen bij praktijken die niet integer en legaal zijn. Curaçao is, volgens Faber, kwetsbaar vanwege haar kleine schaal en sterke ons- kent ons cultuur. Bestuurders, justitiefunctionaris sen en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven treffen elkaar veelvuldig formeel en informeel aan en wederzijdse belangen zijn nauw verweven en worden door de onderlinge sociale- en familierelaties versterkt. De regel- en ritselcultuur en ingesleten cultuur van patronage zorgen dat de grens tussen geoorloofde zaken relaties en ongeoorloofde ruilrelaties diffuus is en daardoor ook gevoelig voor corruptie wordt.
Positieve ontwikkelingen De aanhoudende geruchten over verwevenheid van politiek en crimineel geld, nepotisme en fraude op hoog niveau worden vaak niet bewezen, maar bezorgen het eiland, volgens het RST, een slecht imago. Dit leidt tot verlies van vertrouwen bij de burger, die over steeds minder role models beschikt en vormt een drempel voor de bonafide investeerders die het eiland hard nodig heeft. Toch zijn er ook positieve ontwikkelingen gaande. Vanuit de gemeenschap en het overheidspersoneel groeit de kritiek op de politieke benoemingen en vriendjespolitiek en wordt de eis om formele en transparante good governance procedures steeds sterker geuit. Rekenkameronderzoeken en media leggen steeds vaker misstanden bloot en geven aan hoe het gebrek aan checks and balances binnen het bestuurlijk apparaat moet worden hersteld. Een eilandbreed integriteit project leidt binnen de overheid tot meer bewustwording, trainingen, onderzoek en tools en resulteert in gedragscodes, de instelling van vertrouwenspersonen en het in kaart brengen van gevoelige functies. De ombudsman is zeer actief en langzaam verschuift de norm ook bij ambtenaren en politici van wat niet meer acceptabel is naar wat wel acceptabel is.
Aandachtspunten voor de toekomst Corruptie behoeft, volgens het OM, de grootste prioriteit omdat er zonder corruptiebestrijding ook geen bestrijding van andere delicten plaatsvindt die dankzij corruptie worden gepleegd. Een aantal aandachtspunten daarbij is als volgt: •
Het vereenvoudigen van de corruptiewetgeving zodat er minder interpretatieruimte resteert en ook
de corruptie door overheid NV’s beter dan nu kan worden aangepakt
•
Het versterken van de landsrecherche dat interne (corruptie) onderzoeken uitvoert met mensen,
middelen en kwaliteit
•
Het eenduidig definiëren en uniformer en centraler registreren van incidenten van corruptie binnen
de overheid
31
4.7 llegale immigratie
‘De omvang van illegalen is groot en waarschijnlijk groeiend’ Omvang illegale immigratie Curaçao kent 161 nationaliteiten en oefent een grote aantrekkingskracht op migranten uit. In de periode 1997-2004 vroegen 13.599 personen een verblijfsvergunning aan, waarvan er 1.508 werden afgewezen. Aanvragers zijn grotendeels afkomstig uit armere omringende landen in Zuid Amerika en het Caribische gebied en op zoek naar laag- en ongeschoold werk. Een aanzienlijk deel van de migrantenpopulatie is illegaal. Faber schat het aantal illegalen op basis van allerlei indicatoren in op ruim 13.000 personen (9,1% van de bevolking) en hun aantal neemt jaarlijks hoogstwaarschijnlijk toe, gezien het stijgende aantal inschrijvingen van leerlingen zonder geldig verblijfsbewijs. Van de groep illegalen zijn naar schatting ruim 9.000 mensen aan het werk en 2.000 schoolgaand. Veel illegalen verblijven al jarenlang op het eiland en zijn, ondanks hun illegale status, volkomen geïntegreerd. 30% heeft een vaste baan, 22% zelfs meerdere banen, 20% heeft geen baan en de rest heeft een zelfstandig ondernemersbestaan.
Illegale criminelen Een deel van de illegalen begeeft zich in het criminele circuit en gebruikt het eiland als afzetgebied of doorvoermarkt voor illegaal handelswaar. De (georganiseerde) drugscriminaliteit op Curaçao kent een grote betrokkenheid van Colombianen en ook Arabische en Libische inwoners zijn hierin actief. Bij criminele afrekeningen zijn disproportioneel veel buitenlanders betrokken en steeds meer jonge Dominicanen en Haitianen plegen gewelddadige overvallen of handelen in drugs. Faber onderscheidt in zijn baseline studie een aantal knelpunten in het vreemdelingenbeleid die de criminaliteit van deze groep in de hand werken.Samenvattend komen die er op neer dat het criminele verleden van vreemdelingen bij binnenkomst en tewerkstelling onvoldoende wordt gecontroleerd, geverifieerd en geregistreerd en dat (oneigenlijke) verblijfsdocumenten makkelijk te bemachtigen en te vervalsen zijn. Alleen de reclassering registreert daders op afkomst en illegaliteit. Inzicht in de omvang en activiteiten van illegale criminelen kan aanzienlijk toenemen, als meer justitiële organisaties tot registratie overgaan.
Slechte controle op illegale immigratie Een onderzoek naar het functioneren van de vreemdelingendienst bracht veel knelpunten aan het licht waardoor het aanhouden en verwijderen van illegalen in de praktijk zeer moeizaam blijkt. De afwezigheid van een goed centraal vreemdelingen registratiessysteem, gekoppeld met informatie over geweigerde en uitgewezen vreemdelingen ontbreekt. Daarnaast is er weinig controle op uitstroom van vreemdelingen, verloop van visa en te weinig geld en mankracht voor een goede uitzettingspraktijk. Hoewel 100% hand having een utopie is, kan het reorganiseren en verbeteren van de automatisering, het personeel, de werkprocessen en het toelatingsbeleid de illegale immigratiestroom zeker terugdringen. Volgens geïnterviewden kan ook veel gewonnen worden met een sluitender en eenvoudiger vergunningensysteem naar voorbeeld van Aruba, waarin vreemdelingen voor een vaststaand bedrag al op de luchthaven een vergunning kopen voor een tijdelijk verblijf en meteen door het interpol/fbi systeem worden gescreend.
Aandachtpunten voor de toekomst •
Meer onderzoek naar de omvang van aantal illegalen en waar dit tot maatschappelijke problemen leidt zodat er effectiever beleid kan worden ontwikkeld.
•
Het upgraden van het huidige vreemdelingenbeleid en het reorganiseren van de huidige vreemdelingendienst om beter in haar controle en handhavingstaak te voorzien.
•
Focus op criminele illegalen aangezien deze groep binnen de samenleving het meest schade en
overlast veroorzaken.
32
4.8 Moord, doodslag en liquidaties
‘Moord, doodslag en de liquidaties nemen gestaag af’ Veel moorden met vuurwapens In 2003 bereikte het aantal moorden op Curaçao een hoogtepunt. De score van 53 moorden, was zelfs zo hoog dat Curaçao, als het een zelfstandig land zou zijn geweest, de derde plaats op de wereldrangslijst had ingenomen van meest gepleegde moorden per inwoneraantal met een ratio van 39,39 moorden per 100.000 inwoners terwijl het in Nederland slechts 1,26 moorden per 100.000 inwoners betrof. In de perio de 2003-2006 is het aantal moorden en doodslagen gestaag afgenomen en zelfs meer dan gehalveerd. Toch blijft het aantal incidenten 12 keer zo hoog als in Nederland. Opvallend is ook het wapengebruik: in de periode 2000-2003 werd op Curaçao bij 81% van de moorden een vuurwapen gebruikt, terwijl dat percentage in Nederland in de periode 1998-2003 slechts 33,5% betrof.
Aanzienlijke daling van liquidaties De term liquidatie, het volgens plan ombrengen van een persoon of personen met als doel het verkrijgen versterken of handhaven van een positie binnen het criminele milieu, komt in de wetgeving niet voor en wordt als zodanig ook niet door het KPC geregistreerd. Toch speelt dit soort moorden op Curaçao een belangrijke rol. Volgens het RST bereikte het aantal liquidaties met 33 drugsgerelateerde afrekeningen in 2003 een piek en nam dit aantal in de periode 2003-2006 ook aanzienlijk af. Als mogelijke oorzaak wijst het RST op het gezamenlijke projectteam van het RST/KPC dat de werkwijze bij deze liquidaties onderzocht en op een aantal aanhoudingen van hoofdfiguren uit het verdovende middelen circuit. Faber geeft ook aan dat de machtsverhoudingen binnen het criminele drugsmilieu wellicht zijn gestabiliseerd en dat minder onervaren en rivaliserende lokale criminelen hun intrede doen in de markt, nu de industrie om de drugstransporten heen zoals het wegen, verpakken, begeleid, laten slikken van bolletjes, tickets regelen etc, door strengere controles is ingestort.
Steeds meer jonge daders Jongeren nemen, volgens het onderzoek van Faber, het grootste deel van de moorden voor hun rekening. 12% van de daders komt uit de leeftijdscategorie 13-17 jaar, 29% uit de categorie 18-22 jaar en 24% uit de categorie 23-27 jaar. De meeste moorden (in absolute zin) worden gepleegd door lokale Antilliaanse daders, maar het aandeel daders uit Jamaica, Haïti, de Dominicaanse Republiek en Colombia is relatief gezien hoog. Ter illustratie: de Curaçaose bevolking bestaat voor 1% uit Colombianen, terwijl het aantal Colombiaanse daders van moord en doodslag 6 % bedraagt. De meeste moorden vinden plaats in Koraal Specht, Buena Vista, Roosendaal en Otrobanda, gevolgd door Fortuna, Souax en Bonam. En de meeste daders zijn afkomstig uit de wijken Souax, Fortuna en Buena Vista gevolgd door Roosendaal, Bonam en Steenrijk.
33
4.9 Gewelddadige overvallen
‘Het aantal gewelddadige overvallen halveert’ Aantal gewelddadige overvallen loopt drastisch terug In 2003-2004 werd het aantal atrako’s (gewelddadige overvallen) als een zeer groot probleem ervaren, dat zorgde voor grote onrust en onveiligheidgevoelens bij de bevolking. Uitbreiding van het bestaande lokale atrokoteam met extra rechercheurs van het KPC, het RST en de Koninklijke Marechausse had effect. Sinds de oprichting in 2005, heeft het tijdelijke project Atrako team plus, van 45 Nederlandse en lokale specialisten veel successen geboekt en hun doelstelling bereikt: het aantal atrako’s is gehalveerd en het veiligheids gevoel onder burgers is toegenomen.
Succesfactoren bij overvalbestrijding De daling van het aantal overvallen en aangiftes en de stijging van opgeloste zaken heeft, volgens het RST, te maken met meerdere samenhangende factoren zoals: •
de preventieve werking van aandacht van de politie en de pers
•
de toegenomen pakkans door intensief onderzoek van iedere melding
•
minder recidive doordat plegers (voorlopig) achter slot en grendel zitten
•
en de afschrikkende werking van een aantal overvallen met dodelijke afloop
Met meer hulp vanuit de gemeenschap, ondersteund door een beter getuigen-beschermingsprogramma en meer veiligheidsmaatregelen door burgers zelf kan het aantal overvallen nog veel verder dalen.
Jonge daders (te) zwaar gestraft De daders van atrako’s zijn relatief jong en afkomstig uit de leeftijdscategorie 16 t/m 23 jaar. De groep bestaat uit een harde kern recidivisten en jongeren die daarop meeliften. De afgelopen jaren zijn twee georganiseerde criminele groepen opgepakt. Waar drugkoeriers vaak een sociaal gedepriveerde achtergrond hebben, blijken artrako-plegers juist afkomstig uit ‘goede gezinnen’. Onderzoek van het OM toont aan dat een grootaantal atrako-plegers voormalige autodieven waren, die waarschijnlijk overstapten op overvallen toen autodiefstallen in 2003 door het KPC hard zijn aangepakt. De zware straffen voor jonge overvallers hebben in preventieve zin weinig effect en de recidive is hoog (49%). Om deze jonge dadergroep niet voorgoed aan de criminaliteit te verliezen, pleitten geïnterviewden voor meer samenwerking met reclassering, resocialisatiemogelijkheden en alternatieve straffen.
Blijvend investeren in het Atrako-team Hoewel het aantal overvallen met zwaar geweld terugloopt is er nog steeds zorg om het geweld en (vuur) wapengebruik dat drastisch terug moet worden gedrongen. De samenwerking met de pers is goed en de resultaten van het atrakoteam worden gemeenschapsbreed gewaardeerd, maar communicatie en voorlichting aan burgers kan nog actiever worden ingezet. Overvalslachtoffers vinden nog onvoldoende hun weg naar slachtofferhulp, deels vanwege de onbekendheid van het bureau en deels omdat professionele hulp cultureel nog niet is ingebed. Behoud en uitbreiding van technische middelen, know how en opleiding van het atrakopersoneel is, volgens geïnterviewden, van groot belang, evenals het blijvend upgraden en verankeren van doelmatige werkprocessen en procedures binnen het team.
Aandachtspunten voor de toekomst In haar evaluatierapport schetst het tijdelijke Atrako plus team de volgende prioriteiten om ook in de toekomst structureel succesvol te zijn. •
Adequate aansturing door teamleiding om kennisoverdracht over de werkwijze middelen en informatiehuishouding te borgen en te verankeren
•
Adequate beëindiging van het project Atrako-team en een goede integratie van dit team binnen het KPC met aandacht voor een goede afvloeiing en overdracht
•
Visie ontwikkeling van de leiding van het Justitiële apparaat over het aangaan van een duurzaam
samenwerkingsverband in een eventueel gewijzigde structuur
34
4.10 Vuurwapens
‘Er is weinig zicht op illegaal wapenbezit en wapenhandel’ Aantal overtredingen neemt af Vuurwapengeweld heeft een grote impact op het veiligheidsgevoel van een samenleving en een negatieve invloed of het toerisme en investeringsklimaat. En vuurwapengebruik bij delicten kan de fysieke- en psychische gevolgen voor de slachtoffers verhevigen. Opsporingsdiensten vermoeden helaas op Curaçao veel illegaal wapenbezit, maar de omvang is door gebrek aan registratie moeilijk te meten. Faber schat in dat het illegaal wapenbezit op Curaçao 10 keer hoger is als in Nederland en dat minimaal 1 op de 160 personen over een illegaal vuurwapen beschikt. In de jaren 2001 t/m 2003 werden 346 scherpschietende vuurwapens in beslag genomen, omgerekend 1 wapen per 383 inwoners of 119 wapens per 100.000 inwoners. In 2004 bereikte het aantal overtredingen van de vuurwapenverordening een piek met 267 ingezonden procesver balen, waarna dit aantal gestaag afnam.
Inbeslagname van zwaardere wapens neemt toe Curaçao heeft geen eigen wapenindustrie en wapens worden grotendeels legaal en gebruiksklaar ingevoerd. Niemand weet precies hoeveel machtigingshouders er zijn en men vermoedt dat veel legale vuurwapens en munitie naar het illegale circuit lekken. Vuurwapens gaan lang mee en de prijs van een vuurwapen is relatief laag, variërend van ANG 1500,- t/m 3000,- Jaarlijks gaat er naar schatting ANG 320.000 in de illegale wapenhandel om. Illegale vuurwapens zijn vooral afkomstig uit Amerika en Europa en illegale munitie uit Venezuela. De wapens liften waarschijnlijk mee op vrachtvaart, containers, drugstransporten, barkjes en in postpakketten of komen doelbewust in illegale handen terecht terwijl ze op papier legaal worden verkocht. Het merendeel van de illegale wapenbezitters heeft een voorkeur voor pistolen en revolvers die gebruikt worden voor de eigen veiligheid. De toename de afgelopen jaren van inbeslagname van zwaardere wapens duidt wellicht op meer zwaardere delicten.
Het aantal jonge wapenbezitters groeit Jongeren zijn, statisch gezien, oververtegenwoordigd in het illegale wapenbezit. 6% is jonger dan 16 jaar, 25% heeft de leeftijd van 18-22 jaar en 69% is 23 jaar of ouder. Colombianen, Dominicanen en Venezolanen zijn relatief oververtegenwoordigd als wapenbezitters en de Colombiaanse drugshandel op het eiland heeft, volgens geïnterviewden, de geweldsdrempel structureel verlaagd. Omgerekend naar bewonersaantal is het wapenbezit in Otrobanda, Koraal Specht, Zeelandia, Fortuna en Muizenberg het hoogst en absoluut gezien zijn de meeste wapenbezitters afkomstig uit Seru Fortuna, Roosendaal, Berg Altena, Brievengat, Souax en Santa Rosa. Het motief om een vuurwapen te gebruiken varieert van statussymbool, gereedschap bij delict, bescherminstrument en straf- of intimidatiemiddel in eigen criminele kring. Vuurwapens worden veelvuldig gebruikt bij overvallen, met name wanneer het professionals en geplande overvallen betreft. Helaas worden zorgwekkend weinig overvalwapens teruggevonden, waardoor men vermoedt dat deze wapens worden uitgeleend of verhuurd. Hierdoor kan hetzelfde vuurwapen voor verschillende delicten en door verschillende daders worden gebruikt.
Aandachtspunten voor de toekomst De aanwezigheid van vuurwapens vormt een belangrijk motief om tot criminele activiteiten over te gaan en staat meestal niet op zichzelf. Vuurwapens worden veelvuldig gebruikt bij overvallen en drugsgerelateerde criminaliteit. De volgende maatregelen zouden, volgens geïnterviewden, veel effect kunnen sorteren in het terugbrengen van illegaal wapenbezit: •
betere registratie van legale en illegale vuurwapens
•
meer preventieve fouilleeracties samen met hotspot analyses van daders en geweldsincidenten
•
meer samenwerking tussen wijk- en opsporingsteams om illegale wapens te onderscheppen
35
4.11 Huiselijk geweld
‘De erkenning van huiselijk geweld problematiek groeit’ Moeilijk kwantificeerbaar Huiselijk geweld, lichamelijke en seksuele geweldpleging, belaging en bedreiging in huiselijke sfeer, tast de persoonlijke integriteit van slachtoffers aan, brengt grote emotionele- en fysieke schade toe en is een ernstig strafbaar feit. Op Curaçao is dit probleem, volgens geïnterviewden, groot en groeiend, maar nog nauwelijks in kaart gebracht. Dat maakt kwantificering moeilijk. Bij het bureau slachtofferh ulp melden zich in 2006 250 cliënten aan, merendeels slachtoffer van huiselijk geweld en dat aantal groeit per jaar. En een zeer recent en onderzoek naar huiselijk geweld op Bonaire schat het aantal huiselijk geweldsincidenten bij een bevolking van minder dan 15.000 personen in op 2200 per jaar. Doorgerekend naar Curaçao betekent dit dat jaarlijks meer dan 20.000 vrouwen en kinderen slachtoffer zouden kunnen zijn van huiselijk geweld.
Lage aangiftebereidheid De aangiftebereidheid van huiselijk geweld is klein (12% in Nederland) en de recidive groot. De schaamte binnen een kleine gemeenschap is groot en veel slachtoffers zijn laagopgeleid, weinig weerbaar en emotio neel en financieel afhankelijk van de dader. Geïnterviewden geven aan de politie niet altijd adequaat op aangiftes reageert en dat illegale buitenlandse vrouwen en prostituees het meest kwetsbaar zijn. Het gebrek aan een verblijfsvergunning, bedreiging door partner of baas en taal- en cultuurverschillen maakt de aangiftedrempel hoog. Het ontbreken van een centraal- en anoniem meldpunt, heldere doorverwijsprocedures en angst voor eigen veiligheid, maakt de aangiftebereidheid van hulpverleners ook klein. Daarnaast blijven onderduikadressen en crisesopvang op een klein eiland niet lang geheim. Toch zien geïnterviewden een positieve ontwikkeling in de zin dat huiselijk geweld uit de taboe sfeer komt en steeds vaker naar buiten wordt gebracht.
Link met jeugdcriminaliteit De Stichting Kinderbescherming schat het aantal gevallen van kindermishandeling op 2000 per jaar. Kinder mishandeling is voor 30% fysiek, 45% emotioneel en 35% seksueel en bij de bevolking en de politie heerst, volgens de stichting, veel onwetendheid over de laatste twee categorieeen geweld, waardoor die nauwelijks worden aangepakt. De stichting constateert dat het aantal tienermoeders (10% van alle moeders) groeit en dat steeds meer jonge meisje met ouderlijke toestemming seksuele relaties met een volwassen man aangaan. En illegale kinderen in geweldsituaties vallen juridisch en bureaucratisch vaak buiten de boot. Volgens onderzoek, verricht door studenten criminologie van VU te Amsterdam, is er een duidelijke link tussenhuiselijk geweld en delinquent gedrag. Het aantal jonge d elinquenten in Bon Futuro neemt toe (49%) en onderzoek wijst uit dat deze groep bijna altijd op zeer jonge leeftijd slachtoffer is van huiselijk geweld. De Antilliaanse wetgeving rond kindermishandeling is verouderd en maakt justitieel ingrijpen lastig. Bovendien wordt er, volgens de Stichting Kindermishandeling, met veel aangiftes te weinig gedaan.
Aandachtspunten voor de toekomst De erkenning van huiselijk geweld neemt toe. Het OM heeft een ‘aanwijzing huiselijk geweld’ ingesteld en pleit in de toekomst voor een meer specifieke strafrechterlijke en integrale benadering van dit soort geweld. Ook is er een multidisciplinaire werkgroep huiselijk geweld ingesteld en worden justitiële instanties veel meer dan voorheen in deze problematiek getraind. De recente instelling van een kindertelefoon en meldpunt kindermishandeling, waardoor men centraal registreert en doorverwijst, is een stap vooruit en projectvoorstellen voor een grootscheepse bewustwordingscampagne liggen klaar. Een rondgang langs justitiële-, maatschappelijke- en overheidsorganisaties die zich bezighouden met huiselijk geweld, leert dat er al veel samenhangende oplossingsrichtingen zijn bedacht (zie bijlage 4). Helaas wordt hier tot nu toe nog te weinigprioriteit, middelen en coördinatiekracht aan verleend.
36
4.12 Verkeerscriminaliteit
‘Het aantal aanrijdingen stijgt en het aantal verkeersdoden is buitensporig groot’ Verkeer op Curaçao zeer onveilig Het verkeersonveiligheid op Curaçao is groot en resulteert jaarlijks in een groot aantal slachtoffers. Het aantal verkeersdoden is bijna even groot als het aantal doden door moord en doodslag en relatief gezien bijna 5 maal zo hoog als in Nederland. Het aantal verkeersongevallen met letsel benadert het aantal overvallen en nam in de periode 2000-2005 met 40% toe terwijl het aantal geregistreerde voertuigen (circa 24.000) relatief constant bleef. Gemiddeld vallen er 23 verkeersdoden per jaar en vinden er 5.700 geregistreerde aanrijdingen plaats, waarvan 7% in 2005 hit en run aanrijdingen betrof . In 2005 waren er bij 13% van alle aanrijdingen onverzekerde bestuurders betrokken. En hoewel dit aantal afneemt (in de periode 2002-2005 van 23% naar 13%) blijft dit in vergelijking met Nederland (0,15% onverzekerden) erg hoog. De impact van verkeersongevallen voor betrokkenen, hun gezinnen en de gemeenschap is in emotionele, en financiële, zin groot en gaat gepaard met aanzienlijke kosten in de gezondheidszorg.
Roekeloos rijgedrag en ineffectieve controles Aanrijdingen concentreren zich rond drie doordeweekse tijdstippen wanneer men van en naar het werk vertrekt en vinden vooral op vrijdag plaats. Geïnterviewden wijzen roekeloos rijgedrag, alcoholmisbruik en het overschrijden van de snelheidslimiet als de belangrijkste oorzaken aan. Helaas verricht de politie door gebrekkige wetgeving en meetapparatuur weinig controles op dit vlak. De meeste bekeuringen betreffen rijden zonder gordel, rijden zonder rijbewijs of met getinte ramen en het niet voldoen van de wegenbelasting. De meest dodelijke ongelukken vinden plaats op de weg naar westpunt. Helaas wordt de top 20 aan meest gevaarlijke wegen niet evenredig gecontroleerd en vinden de meeste verkeerscontroles plaats in de (vakantie) periodes, wanneer er de minste aanrijdingen zijn. Dodelijke slachtoffers zijn vooral bestuurders en inzittenden en het betreft 5 maal meer mannen dan vrouwen. Bestuurders zijn gemiddeld 40 jaar oud en het aandeel van jongeren (18% in 2005) neemt gelukkig af. De data over aanrijdingen zijn versplinterd over een groot aantal organisaties, waardoor bij de politie een totaalbeeld, waarop men effectief kan sturen, kan ontbreekt.
Verouderd wegennet en gebrekkige wetgeving Het Curaçaose wegennet is in de jaren 40 en 50 aangelegd en sindsdien niet structureel gemoderniseerd. Veel wijken zijn slecht ontsloten en aangelegd zonder enige aandacht voor voetgangers, fietsers en veiligheid. Ook wordt er weinig aan traffic engineering gedaan, waarbij men met rotondes, drempels en bochtige wegen preventief aan verkeersveiligheid werkt. Lokale verkeersexamens baseren zich op de verkeersverordening van1957 en houden geen rekening met een generatie nieuwe verkeersborden. In 2002 is een nieuwe verkeersverordening afgekondigd die, volgens geïnterviewde, naar 54 uitvoeringsbesluiten verwijst, waarvan er slecht 4 formeel zijn afgekondigd. Op dit moment liggen verkeersgegevens en data overal verspreid en niemand voelt zich integraal verantwoordelijke voor de zorgenwekkende verkeersproblematiek en de grote emotionele, economische en financiële gevolgen er van.
Aandachtspunten voor de toekomst •
Meer traffic enigineering waardoor de verkeersveiligheid wordt verhoogd. Door het beter samenwerken van instanties, zolas DROV, DOW en Politie en het veilig en slim inrichten van (nieuwe) wijken en wegen met oog voor voetgangers en fietsers kan de verkeersveiligheid aanzienlijk worden verbeterd.
•
Betere registratie en boeteinning op een centraal punt stelt de politie in staat preventiever te controleren, boetes te innen en de opbrengsten daarvan in te zetten voor meer verkeersveiligheid.
•
Oprichting van een centrale en onafhankelijke verkeersveiligheidsautoriteit verantwoordelijk voor de veiligheidsproblematiek en targetstelling. Daarbij kan er voor gezorgd worden dat de nu versplinterde relevante data samenkomt waardoor beter onderzoek mogelijk is. Met de onderzoeksresultaten kan gestuurd worden op veiligheidsdoelstellingen zodat de verkeersproblematiek structureel aangepakt kan worden. 37
4.13 Inbraak, diefstal en heling
‘Het aantal woninginbraken stijgt evenredig met de daling van de zichtbare drugscriminaliteit’ Waterbed effect Vermogensdelicten, zoals diefstal met of zonder inbraak, poging tot diefstal en heling gaan niet gepaard met geweld, maar treffen burgers wel direct in hun woonomgeving en portemonnee. Vaak gaan deze delicten gepaard met drugsgebruik en drugverkoop en veroorzaken zij veel overlast en onveiligheidsgevoelens in de wijk. Uit de baseline studie van Faber blijkt het wegvallen van opbrengsten uit de drughandel in Curaçao gecompenseerd met het plegen van woninginbraken, waardoor deze eind 2005 sterk zijn gestegen tegenover een daling van zichtbare drugscriminaliteit. Faber spreekt van een waterbed-effect waarmee hij aangeeft dat het aanpakken van zichtbare drugscriminaliteit mogelijk een toename van woninginbraken veroorzaakt en het gelijktijdig aanpakken van beide delictvormen waarschijnlijk in een toename van auto diefstallen resulteert. Het structureel terugdringen van deze delictvormen betekend dus een bewuste gecoördineerde poltie-inzet op meerdere fronten tegelijk.
Buit en daders Uit OM-cijfers blijken ruim 9000 vermogensdelicten plaatsgevonden te hebben in de periode 1998-2005 en bij de politie werd in 2005 alleen al 7.545 maal aangifte gedaan van diefstal zonder geweld. Slachtoffers van vermogensdelicten derven inkomsten en gemiddeld wordt ANG 2000,- per inbraak buitgemaakt. Uit gegevens van verzekeringsmaatschappijen blijken in de periode 1998-2005 ruim 2.586 woninginbraken geregistreerd, waarbij de totale derving door gestolen goederen op ongeveer ANG 5 miljoen wordt geschat. Faber noemt in zijn baseline studie maar liefst 19 wijken of zones op, die in absolute zin het meest diefstalgevoelig zijn op Curaçao en concludeert dat de plegers van diefstallen oververtegenwoordigd zijn in de categorie 18-42 jaar. Het OM beschikt over een verdachtenlijst van diefstal zonder geweld van 1.010 unieke personen. Hieruit blijkt dat slechts een klein deel van de inbrekers (5,6 %) ook roofovervallen pleegt. De meeste verdachten van diefstal wonen in absolute zin in Koraal Specht en Bonam, gevolgd door Berg Altena, Montana Abou, Brievengat , Fortuna. De meeste woninginbraken per 100.000 inwoners komen voor in Punda, Scharloo, Pietermaai en Meiberg en in absolute zin scoren de wijken Otrobanda, Punda, Pietermaai, Salina, Mahaai, Groot Kwartier en Bonam, Groot Piscadera het hoogst.
Positieve ontwikkelingen De aanpak van woninginbraken is een speerpunt in het meest recente beleidsplan van het OM. Door sneller en daadkrachtiger op te treden tegen dit soort criminaliteit zullen helers en drugsverkoopadressen ook beter in beeld komen en in een vervolgtraject kunnen worden aangepakt. Met het oppakken van veelplegers hoopt het OM de vermogenscriminaliteit drastisch te verminderen en een integralere aanpak van inbrekendedrugverslaafden moet zorgen dat deze groep minder snel recidiveert. Het KPC wil in nauwe samenwerking met het OM haar speciale woninginbrakenteam weer nieuw leven inblazen.
Aandachtspunten voor de toekomst In zijn baseline studie formuleert Faber een aantal aandachtspunten ten aanzien van vermogenscriminaliteit •
Meer samenwerking met verzekeringsmaatschappijen
•
Betere locatieregistratie
•
Betere gecoördineerde inzet van verschillende politiediensten en teams waardoor gezamenlijk rendement toeneemt van opsporing, controle en toezichtactiviteiten
•
Betere communicatie naar slachtoffers en intensieve preventiecampagnes woninginbraak
•
Meer aandacht voor sociale vormingsplicht om drop-out jeugd van het dievenpad af te houden
38
4.14 Drugsgebruik en drugsoverlast
‘De verslavingsproblematiek groeit’ Veel verslaafden door goedkope drugs De problemen op Curaçao met drugsgebruik en drugsverkoop nemen, volgens deskundigen, toe. Verhoudingsgewijs kent Curaçao aanzienlijk meer verslaafden dan Nederland. Een conservatieve schatting van het FMA komt uit op 1200 tot 1500 chronisch verslaafden, 3000-4000 actieve gebruikers en 2000 elitegebruikers die slechts af en toe gebruiken. De meest gebruikte drugs zijn cocaïne, base, marihuana en XTC in het uitgaansleven. Faber schat de omvang van de lokale markt op 1000 kilo cocaïne per jaar wat overeenkomt met een straatwaarde van circa ANG 5,8 miljoen. Drugs zijn op Curaçao goedkoop en ruimschoots voor handen en de soft en harddrugs circuits zijn niet gescheiden. Met name het gebruik van cocaïne is, volgens Faber door het zogenaamde ‘spill over effect’ (drugs die blijven hangen, bijvoorbeeld omdat transporteurs uitbetaald worden in drugs) aanzienlijk toegenomen en de aantrekkingskracht van deze drugs op jonge mensen is groot. Cocaïne wordt geassocieerd met een snel succesvol en dynamisch bestaan en biedt jongeren de kans om een carrière op te bouwen in het drugscircuit.
Overlast en agressie nemen toe Drugsgebruik en drugsverkoop veroorzaken veel problemen, met name in wijken en locaties waar gebruikers en verkopers samenkomen. Irritant, intimiderend, en onaangepast gedrag van verslaafden vormen een belangrijke verstoring van de openbare rust en orde en de aanwezigheid van gebruikers- en dealerpanden in bepaalde wijken gaat vaak gepaard met vervuiling, verwaarlozing, diefstal en geluidsoverlast. De harde kern van chronisch verslaafden, de zogenaamde chòlers, zorgt voor veel overlast en gevoelens van onveiligheid en deze groep glijdt makkelijk af naar de prostitutie en (klein)criminaliteit. Het FMA merkt op dat deze groep verhardt, agressiever wordt en steeds minder goed te beheersen is.
Drugsgebruik onder jongeren stijgt De gemiddelde leeftijd van geregistreerde gebruikers bij het FMA is 39 jaar en hun levensverwachting van 42 jaren is flink lager dan gemiddeld. Het drugsgebruik onder jongeren is moeilijk te meten, maar neemt, volgens het FMA, toe. De groep vroegtijdige schoolverlaters groeit en juist deze groep lijkt vatbaar voor drugs en daaraan gerelateerde criminaliteit. Een recente studie onder jonge gedetineerden liet zien dat 100% van de ondervaagden drugs en alcohol gebruikt, uit een slechte thuissituatie kwam, zijn opleiding had afgebroken en ten tijde van het gepleegde misdrijf bewust drugs gebruikte om te kalmeren. De directe en indirecte kosten van drugsverslaving, uitgedrukt in ziektekosten, verlies van gezondheid en levensjaren, verloren werkdagen, onafgemaakte opleidingen en gerelateerde (klein)criminaliteit zijn enorm en hoewel veel gebruikers verscholen blijven, is de vraag naar verslaving(na)zorg en goed gekwalificeerd personeel vele malen groter dan het aanbod.
Aandachtspunten voor de toekomst Het bestrijden van drugsgebruik onder jongeren, ouderen en chronisch verslaafde vergt volgens het FMA een palet aan samenhangende maatregelen. Een aantal belangrijke aandachtspunten is: •
Een beter en gedifferentieerd zorgaanbod voor (jonge)verslaafden en hun ouders
•
Meer voorlichtings- en schoolmateriaal, goed geïnformeerde en betrokken docenten, weerbaarheid- en peergrouptrainingen op school
•
Speciale jeugdhulp en residentiele opvangmogelijkheden voor jongeren met zware verslavingsproblematiek en hun gezin
•
Meer drugstesten op het werk en meer investeringen in de kwaliteit van de verslavingszorg en haar hulpverleners
•
Meer bed, bad- en broodmogelijkheden en de bouw van een sociaal pension voor chronisch verslaafden
•
Meer zinvolle dagbestedings- en nazorgprogramma’s voor verslaafden
•
Meer samenwerking binnen en betere financiering van de verslavingszorg 39
Schematisch overzicht veiligheidsanalyse Eilandgebied Curaçao 1
Preventie Belangrijkste problemen De groep probleemjongeren groeit zorgwekkend en is vatbaar voor drugs- en (klein)criminaliteit
Oplossingsrichtingen 1. Meer begeleiding vanuit het gezin en de buurt 2. Meer signalering en begeleiding vanuit de school 3. Meer geïntegreerde zorg vanuit de hulpverlening
2
Zelfredzaamheid Belangrijkste problemen Het ontbreekt kwetsbare wijken aan integraal wijkbeleid
Oplossingsrichtingen 1. Versterken van wijkbeleid en wijkstructuren 2. Empoweren van vrijwilligers en wijkbewoners 3. Stimuleren van werk en vormende activiteiten in de wijk 4. Borgen van een veilige en leefbare wijk
3
Resocialisatie Belangrijkste problemen Er is een schrijnend tekort aan resocialisatie en nazorg voor minderjarige delictplegers, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden.
Oplossingsrichtingen 1. Investeren in jeugdreclassering 2. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex) gedetineerden 3. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex) verslaafden
4
Repressie Belangrijkste problemen De repressie zware criminaliteitssoorten is nog onvoldoende effectief
Oplossingsrichtingen 1. Meer samenwerking en burgervoorlichting bij de aanpak van geweldscriminaliteit 2. Meer samenwerking en kennisdeling bij de aanpak van (internationale) drugscriminaliteit 3. Meer wetgeving en bewustwording ten aanzien van internationaal terrorisme
5
Bedrijfsvoering Belangrijkste problemen De bedrijfsvoering van de justitiële keten is onvoldoende ontwikkeld en integraal
Oplossingsrichtingen 1. Implementatie van een ketenbreed HRM beleid en bijbehorend instrumentarium 2. Implementatie van een ketenbreed ICT beleid en bijbehorende systemen 3. Implementatie van een ketenbreed huisvestingsbeleid met kostenefficiënte en moderne behuizing
Hoofdstuk 5
Veiligheidsanalyse 5.0 Doel van dit hoofdstuk Dit hoofdstuk werkt een veiligheidsanalyse uit vanuit de vijf samenhangende veiligheidspijlers: Preventie, Zelfredzaamheid, Resocialisatie, Repressie van criminele activiteiten en Bedrijfsvoering van organisaties in de justitiële keten. Per veiligheidspijler worden hoofdproblemen vastgesteld en aan de hand van de vele veldinterviews uitgewerkt in onderliggende deelproblemen en bijpassende oplossingsrichtingen.
5.1 Schematisch overzicht van de belangrijkste veiligheidsproblemen van Curaçao Vijf veiligheidspijlers
1
De belangrijkste veiligheidsproblemen
Preventie, belangrijkste problemen De groep probleemjongeren groeit zorgwekkend en is vatbaar voor drugs- en (klein)criminaliteit
2
-Gezins- en buurtstructuren schieten in hun begeleiding van probleemjongeren tekort
-Het onderwijs schiet in haar signalering en begeleiding van probleemjongeren tekort
-De hulpverlening schiet in aan hulpaanbod aan probleemjongeren tekort
Zelfredzaamheid, belangrijkste problemen Het ontbreekt kwetsbare wijken aan een integraal wijkbeleid
3
-Er wordt te weinig geïnvesteerd in wijkbewoners en duurzame structuren in de wijk
-Er word te weinig geïnvesteerd in woon-, werk- en ondersteunende activiteiten in de wijk
-Er wordt te weinig geïnvesteerd in veiligheid en onderhoud van kwetsbare wijken
Resocialisatie, belangrijkste problemen Er is een schrijnend tekort aan resocialisatie en nazorg voor minderjarige delictplegers, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden
4
-Het ontbreekt aan beleid, infrastructuur en expertise om jonge delinquenten te begeleiden
-Het ontbreekt aan beleid, voorzieningen en personeel om (ex)gedetineerden te resocialiseren
-Het ontbreekt aan zorg-, opvang- en nazorgmogelijkheden om (ex)verslaafden te resocialiseren
Repressie, belangrijkste problemen De repressie van zware criminaliteits soorten is nog onvoldoende effectief
5
-De verschillende soorten geweldscriminaliteit worden nog onvoldoende bestreden
-De georganiseerde drugscriminaliteit wordt te fragmentarisch aangepakt
-De bestrijding van internationaal terrorisme en terrorismefinanciering wordt nog niet
voortvarend genoeg aangepakt
Bedrijfsvoering, belangrijkste problemen De bedrijfsvoering van de justitiële keten is onvoldoende ontwikkeld en integraal
-Het ontbreekt ketenbreed aan een stevige basis voor human resource management
-Het ontbreekt ketenbreed aan ICT kennis en samenhangende ICT systemen
-Het ontbreekt ketenbreed aan moderne en kostenefficiënte huisvesting
41
5.2
Preventie: Een analyse van problemen en oplossingen
‘Veel kinderen voelen zich op straat, op school en thuis in hun gezin niet veilig en ondersteund’ 5.2.1 Inleiding Een rode draad in de veiligheidsanalyse van Curaçao blijkt de (groeiende) groep probleemjongeren die dreigt te ontsporen en haar toevlucht neemt tot drugs- en (klein)criminaliteit. Deze groep komt vaak uit risicovolle gezinssituaties en geniet onvoldoende ouderlijke steun. In bijna alle veldinterviews wordt deze problematiek benadrukt en onderzoek toont aan dat jongeren oververtegenwoordigd zijn als plegers van (gewelds)misdrijven en op steeds jongere leeftijd met justitie in aanraking komen. Jongeren maken helaas ook een aanzienlijk deel van de gevangenispopulatie uit en zitten meestal zonder enige vorm van resocialisatie lange straffen uit. Vaak kampt deze gedetineerdengroep met een geschiedenis van zware verwaar lozing, fysieke- en mentale armoede en vroegtijdige schoolverlating. Met de invoering van de sociale vormingsplicht is veel waardevolle data over deze jongeren verzameld. Deze schetsen een onthutsend beeld van een grote groep jongeren die vroegtijdig buiten de sociale vangnetten valt, ernstige psychosociale schade klachten heeft en zonder extra opleiding en vorming nauwelijks kansen maakt op de (legale) arbeidsmarkt. Blijkbaar bieden het eigen gezin, de buurt, de school en de hulpverlening onvoldoende steun om deze kwetsbare groep van toekomstperspectief te voorzien. Geïnterviewden geven aan dat er van het vroegtijdig signaleren en adequaat begeleiden van deze groep een grote preventieve kracht uitgaat hoewel dit vaak lastig meetbaar is. Het fors en structureel investeren in preventie komt de veiligheid van het eiland duurzaam ten goede, aangezien juist deze jongeren vatbaar zijn voor een (levenslange) loopbaan in de (klein)criminaliteit.
5.2.2 Preventie: Problemen en oplossingsrichtingen Schematisch overzicht Veiligheidspijler Preventie Belangrijkste problemen De groep probleemjongeren groeit zorgwekkend en is vatbaar voor drugs- en (klein)criminaliteit -Gezins- en buurtstructuren schieten in hun begeleiding van probleemjongeren tekort -Het onderwijs schiet in haar signalering- en begeleiding van probleemjongeren tekort -De hulpverlening schiet in haar hulpaanbod aan probleemjongeren tekort
Oplossingsrichtingen 1. Meer begeleiding vanuit het gezin en de buurt 2. Meer signalering en begeleiding vanuit de school 3. Meer geïntegreerde zorg vanuit de hulpverlening
42
Preventie begint in de buik en niet op 16 jarige leeftijd
Kindermishandeling is een voorbode van jeugdcriminaliteit
Het aantal jeugdige delinquenten groeit enorm Steeds meer kinderen groeien op zonder begeleiding
Er is in veel gezinnen behoefte aan een time-out Er is geen echte leerlingzorgstructuur. De hulp is ongecoördineerd Wij werkten als voogdijraad vroeger teveel in een vacuüm.
Veel vrouwen redden het financieel niet meer, dat gaat ten koste van de opvoeding van hun kinderen Het vergt creativiteit om met probleemjongeren te werken
Veel slachtoffers weten niet waar ze naartoe moeten, ze kennen de sociale kaart niet Ouders kijken vaak de andere kant op als hun kinderen seksuele relaties aangaan met volwassenen
Gezinnen met problemen hebben hier geen duidelijke plek Het ontbreekt aan regie en zorgcoördinatie bij risicokinderen
43
Gezin- en buurtstructuren schieten in hun begeleiding van probleemjongeren tekort.
‘Onze kinderen krijgen te veel ruimte om foute dingen te doen’ Het probleem Veel ouders zijn mentaal en financieel niet in staat hun kinderen goed op te voeden, waardoor het deze (probleem)jongeren aan basisvorming en vaardigheden ontbreekt. Een groeiende groep kinderen verkeert in een risicovolle thuissituatie en is bovendien getuige en/of slachtoffer van huiselijk geweld. Voor problema tische gezinnen en jongeren wordt vanuit de buurt en wijk nog te weinig gedaan.
De Toelichting Ouderlijke begeleiding ontoereikend Volgens geïnterviewden schiet de ouderlijke begeleiding van een grote groep jongeren tekort. Veel problemen tussen ouder en kind ontstaan door gebrekkige opvoedvaardigheden en een cultuur van schaamte en angst. Kinderen worden mondiger en sneller volwassen en de behoefte aan opvoedingsondersteuning bij ouders is groot. Ouders zijn in toenemende mate mentaal en fysiek afwezig en het aantal jongeren zonder formele gezagsverhoudingen groeit. Drugs, schuldproblematiek en de (mentale) armoede binnen veel disfunctionele gezinnen werkt, volgens geïnterviewden, frustratie, ontsporing en jeugdcriminaliteit in de hand. Zorg, opvang, vorming en goede voeding van de groeiende groep jonge (tiener)ouders en hun kinderen, liefst vanaf de conceptietijd, ontbreekt. En de toegankelijkheid en kwaliteit van de voorschoolse opvang is vaak onder de maat. De behoefte aan een integrale en systematische begeleiding van kwetsbare gezinnen vanuit de eigen wijk is zeer gewenst, maar deze benadering wordt helaas nog niet toegepast.
Huiselijk geweld wijdverbreid Volgens geïnterviewden is een grote groep jongeren getuige en/of slachtoffer van huiselijk geweld, een voorbode van probleemgedrag, schoolverzuim en criminaliteit. De stichting Kindermishandeling schat het aantal slachtoffers op minstens 2000 kinderen per jaar, waarvan slechts een klein deel wordt geregistreerd. Langzaam komt kindermishandeling uit de taboesfeer, maar fysiek, emotioneel en seksueel misbruik van kinderen wordt nog onvoldoende onderkend. De wetgeving op dit terrein is verouderd en over de rechten van het kind is gemeenschapsbreed te weinig bekend. Kinderen van alleenstaande jonge ouders, illegalen en sociaal zwakkeren (een groeiende groep) zijn extra kwetsbaar en de (wijk)politie is slecht toegerust voor deze problematiek. Meerdere geïnterviewden signaleren een toename van seksueel misbruik van jonge meisjes door volwassen mannen, wat door het gezin oogluikend wordt toegestaan. Het bureau slachtoffer hulp registreert een toename van mishandelde buitenlandse vrouwen en hun kinderen, die onvoldoende zelfredzaamheid zijn om hier iets aan te doen. Het tekort aan time-out voorzieningen, opvanghuizen en dader/ slachtofferhulp is groot. Gelukkig wordt momenteel een centraal meldpunt (kinder)mishandeling opgezet met een goede doorverwijsstructuur.
Weinig opvang en signalering probleemjeugd vanuit de wijk Het ontbreekt veel (probleem) jeugd aan een zinvolle dagbesteding na school(tijd). Hierdoor wordt het fenomeen van hangjongeren die kunnen ontsporen, versterkt. Veel jongeren voelen zich niet veilig in hun wijk door de toename van agressie en criminaliteit op straat. Meer oudercursussen, betaald werk en sport en spelprogramma’s in de buurt met een duidelijk link naar de school kan, volgens geïnterviewden, een uitkomst zijn. Bewezen projecten zoals ‘communities that care’ en initiatieven als de Sociale Vormingsplicht, Kòrsou Na Trabou en succesvolle empowerment programma’s voor de jeugd, bevorderen de integratie en ontwikkeling van deze jongerengroep. De inzet van meer sleutelfiguren en buurregisseurs vanuit de wijk, zou een waardevolle signalerings- en begeleidingsfunctie kunnen hebben voor de jeugd.
44
Het onderwijs schiet in haar signalering en begeleiding van probleemjongeren tekort.
‘Wij hebben hier geen echte leerlingzorgstructuur. De hulp op scholen is ongecoördineerd’ Het probleem Het huidige onderwijs is voor een grote groep (probleem)jongeren niet aantrekkelijk en vormend genoeg. Scholen bieden deze leerlingen een leeromgeving die onvoldoende veilig, gezond en zorgzaam is en zijn qua voorzieningen en personeel niet goed toegerust om de groeiende problematiek van problematisch (agressief) jongerengedrag en drugsgebruik te signaleren en te bestrijden.
De Toelichting Onderwijs niet aantrekkelijk en vormend genoeg Goed onderwijs is cruciaal om jongeren perspectief te bieden en te weren uit de criminaliteit. En hoewel veel geld aan onderwijsvernieuwing wordt besteed, is het aantal drop-outs, jonge werkelozen en criminelen nog zorgwekkend hoog. Geïnterviewden geven aan dat het huidige onderwijs een groeiende groep probleem jongeren van zich vervreemdt en dat er naast het drop-out ook sprake is van het push-out-fenomeen. Veel jongeren en hun ouders hebben een negatieve relatie met school en (langdurig)verzuim is groot. De inzet van bevoegde leerplichtambtenaren en de aankomende leerplichtwet ondervangen dit slechts ten dele. Scholen zouden meer nadruk moeten leggen op vorming, gecombineerd met ervaringsleren en competentiegericht, project- en stagegestuurd onderwijs. Om van de groeiende groep kansarme jongeren geen kansloze jongeren te maken, moeten docenten zich veel meer opstellen als betrokken begeleider en coach en moeten ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning vanuit de school worden gestimuleerd.
Toenemende agressie en drugsproblematiek op school Veel scholen kampen met een groeiende agressie - en drugsproblematiek. Jongeren raken vroeger en vaker betrokken bij (handel in) drugs en de peerpressure is groot. De problematiek wordt door schoolbesturen onvoldoende erkend en vaak wordt er geen aangifte gedaan. Docenten en begeleiders zijn slecht toegerust om agressie en drugsproblemen aan te pakken en de vraag naar informatie, voorlichtingsavonden- en lesmateriaal is groot. Het drugsvrij maken van de school(omgeving), met behulp van de wijkpolitie en de SKS gebeurt nog te weinig, evenals het testen van studenten op drugsgebruik. Voor verslaafde jongeren en hun ouders is weinig specialistische hulp beschikbaar en op scholen ontbreekt het aan empowerment programma’s en peer-educators om kinderen al op vroege leeftijd ‘nee’ te leren zeggen tegen een ongezonde levens stijl. Scholen hebben ook nauwelijks (time out) voorzieningen voor agressieve en problematische jeugd en de kans dat deze groep hun school vroegtijdig inruilt voor een criminele carrière is groot. Het aantal jongeren dat voor een gewelddadige delict berecht wordt, is zorgwekkend hoog en recent onderzoek wijst uit dat er bijna altijd sprake is drop-out jongeren met een voorgeschiedenis van agressie- en drugsmisbruik.
Gebrek aan integrale leerlingenzorg De jeugdmonitor, een periodiek onderzoek onder een grote groep jongeren, geeft aan dat veel scholieren zich niet veilig en gesteund voelen op hun school. Het actieplan veilige- en gezonde scholen, dat hier wel in voorziet, is in haar uitvoering fors vertraagd. Geïnterviewden geven aan dat het de meeste scholen aan integrale leerlingzorg ontbreekt. Zorg voor probleemleerlingen is gering, hoogdrempelig en nauwelijks gecoördineerd, terwijl het werken met multidisciplinaire zorgteams van begeleiders, decanen, remedial t eachers en maatschappelijk werkers juist heel goed werkt. Gelden voor leerlingzorg worden niet altijd effectief besteed en op het inschakelen van professionele hulpverleners op school rust nog een taboe. Een grote groep problematische jongeren wordt niet bereikt en hoewel scholen lastige leerlingen wettelijk niet zomaar van school kunnen sturen, komt dit in de praktijk vaak voor. Geïnterviewden geven aan dat veel kwetsbare kinderen baat zouden hebben bij een vroegtijdige aanvullende sociaal emotionele begeleiding op school en een goed geïntegreerd leerlingvolgsysteem. De meeste scholen ontbreekt het echter aan daadkracht, middelen en interne en toegankelijke zorgstructuren om hierin te voorzien. 45
De hulpverlening schiet in haar hulpaanbod aan probleemjongeren tekort.
‘In de jeugdzorg zien wij elkaar teveel als concurrent in plaats van complementair’ Het probleem Een groeiende groep jongeren met zware gedrags- en psychosociale problemen ontbeert specialistische zorg en de veiligheid en adequate opvang van de grote groep uit-huis geplaatste kinderen wordt niet altijd gegarandeerd. Door suboptimale samenwerking binnen de (jeugd)hulpverlening vallen veel risicojongeren vroegtijdig en onnodig door de mazen van het hulpverleningssysteem.
De toelichting Gebrek aan intramurale jeugdzorg Recente onderzoeken (Jeugdmonitor, SVP-, Bon Futuro onderzoek) signaleren een zorgwekkend grote en groeiende groep jongeren met zware gedragstoornissen-, psychosociale- en verslavingsproblematiek die eigenlijk intramurale zorg behoeft. Helaas ontbreekt deze voorziening eilandbreed. Vaak betreft het hier drop-out jeugd waar ook de Sociale Vormingsplicht, zonder hulp vooraf, niet in kan voorzien. Zonder intensieve specialistische hulp vanuit een half open of gesloten setting is de kans, volgens geïnterviewden, groot dat deze groep (lopende tijdbommen) opgezogen wordt door het criminele circuit. Plannen voor de bouw van een intramurale jeugdfaciliteit met een gesloten en half open deel zijn in de maak, maar bij realisatie van de voorgenomen faciliteit is het aantal bedden en opvangmogelijkheden waarschijnlijk nog te gering. Uitwisseling en expertise vanuit Nederlandse zusterorganisaties is nodig en welkom, maar nieuwe methodieken en programma’s moeten dan wel worden aangepast aan de lokale cultuur en realiteit.
Ontoereikende zorg voor uit huis geplaatste kinderen Een groeiende groep kinderen wordt vanwege hun risicovolle thuissituatie uit huis geplaatst en behoeft intensieve en structurele zorg. Helaas is hun veiligheid en toereikende begeleiding binnen pleeggezinnen, internaten en opvoedingsgestichten niet altijd geborgd. Gebrek aan mankracht, middelen, vrijwilligers, moderne behuizing en gedifferentieerde hulpprogramma, is groot en de werkdruk van hulpverleners en gezinsvoogden is naar Nederlandse normen onverantwoord hoog. Vaak keren deze risicokinderen terug naar hun (disfunctionele) gezin waar wederom ontsporing dreigt, terwijl er geen enkele vorm van gezinsbegeleiding of nazorg wordt ingezet. Het ontbreekt aan (elektronische) systemen, registratie en onderzoek, om de ontwikkeling van deze kinderen goed te monitoren en vaak verdwijnen deze kinderen uit beeld. Binnen deze kwetsbare uit huis geplaatste groep signaleren geïnterviewden een groeiend aantal licht verstandelijk gehandicapte kinderen die vanwege te weinig know how en op maat gesneden hulpprogramma’s onvoldoende worden bereikt.
Onvoldoende samenwerking binnen de jeugdhulpverlening Binnen de jeugdhulpverlening wordt, volgens veel geïnterviewden, sub-optimaal (samen)gewerkt. Geboden hulp is weinig multidisciplinair, wijk- en gezinsgericht en preventieve en curatieve zorg zijn weinig op elkaar afgestemd. Meld- en doorverwijsprocedures voor probleemjongeren functioneren slecht en een actuele en volledige sociale kaart ontbreekt. Hulpinstanties worden te weinig geprikkeld en gesanctioneerd op ondermaatse zorg en de verschillende jeugdinspecties werken langs elkaar heen. De recente oprichting van een bureau gezinszaken en een duidelijk meldpunt kindermishandeling is veelbelovend en de nieuwe staatkundigestructuur biedt, volgens velen, voor het jeugdhulpverleningsveld een belangrijke (herstruc turerings) kans. Instanties pakken nu ieder een eigen deeltje op, maar het ontbreekt aan samenhang en overview. Veel risicojeugd, zo blijkt uit recent onderzoek van de Sociale Vormingsplicht, valt al vroegtijdig door de mazen van het systeem en ontbeert daardoor iedere vorm van opvang en steun. Het vroegtijdig en samenhangend ondersteunen van risicogezinnen op het vlak van educatie, wonen, werken, gezondheid en zorg, werkt volgens geïnterviewden, preventief. Met een sterke gecoördineerde jeugdzorgketen en de invoering van (elektronische) kinddossiers kan de dreigende ontsporing van een grote groep jongeren integraler en vroegtijdiger worden aangepakt. 46
5.2.3 Oplossingsrichtingen op het terrein van Preventie
‘Onze kinderen moeten meer sturing krijgen, vanuit hun gezin, de wijk en de school’ Werken aan preventie Tijdens de productieve gesprekrondes met sleutelfiguren zijn talrijke oplossingsrichtingen benoemd (zie ook bijlage 3) om te zorgen dat risicojongeren niet ontsporen en afglijden naar de drugs- en de (klein) criminaliteit. Deze betreffen met name het beter begeleiden van deze jongeren, vanuit het gezin, de wijk, de school en de geïntegreerde jeugdhulpverlening.
De Toelichting Meer begeleiding vanuit het gezin en de buurt Een groeiende groep jonge alleenstaande moeders en hun kinderen zou meer gestructureerde fysiek-emotionele begeleiding moeten krijgen vanaf de conceptietijd. Met kleine gezondheidscentra en een netwerk van hoogwaardige en toegankelijke voor- en naschoolse opvang moet hierin worden voorzien. Programma’s gericht op opvoeding, betere ouder-kind communicatie en seksuele voorlichting zouden wijkbreed moeten worden uitgevoerd, evenals laagdrempelige en structurele sociaal-culturele- en sportactiviteiten door gecommitteerde jeugdleiders en role models in de buurt. Doel van jeugdleiders, welzijnswerkers, vertrouwenspersonen en hulpverleners moet steeds het voeden en verstevigen van bestaande gezinstructuren zijn. Internationaal bekende concepten als communities that care en succesvolle empowerment programma’s al vanaf de vroegste jeugd zouden ook op de Curaçaose situatie moeten worden toegesneden waarbij al vroegtijdig en integraal risicofactoren voor kinderen, thuis, op school en in de buurt worden opgespoord.
Meer signalering en begeleiding vanuit de school Leerlingzorg, met name voor risicokinderen, moet op scholen veel centraler staan. Het uitgewerkte actie plan ‘Veilige en gezonde scholen’ moet voortvarend worden uitgevoerd met behulp van multidisciplinaire zorgteams en toereikende leerlingvolgsystemen. Maatschappelijk werkers, psychologen en remedial teachers moeten een stevigere plek krijgen binnen de school en ook leerkrachten moeten beter toegerust worden om drugs- en geweldsproblematiek onder leerlingen te signaleren en aan te pakken. Effectieve controle door leerplichtambtenaren in samenwerking met de wijkpolitie en de SKS moet het aantal drop-outs terugdringen en de schoolomgeving veiliger en drugsvrij houden. Ouderparticipatie, betere voorlichting over drugs en geweld en opvoedingsondersteuning vanuit de school moeten worden gestimuleerden scholen moeten veel meer geprikkeld en geholpen worden om kansarme kinderen niet vroegtijdig van school te verwijderen, maar juist de begeleiding te bieden die nodig is.
Meer geïntegreerde zorg vanuit de hulpverlening Een zorgwekkend aantal kinderen en hun moeders wordt blootgesteld aan huiselijk geweld en zou eerder gesignaleerd en beter opgevangen moeten worden. Ook voor de groeiende groep uit huis g eplaatste kinde ren, die steeds vaker kampen met een lichte verstandelijke beperking, moet voldoende en veilige opvang worden geboden naast hulpverlening op maat. Een grote groep (drop out) jongeren kan nog niet goed worden geholpen met de Sociale Vormingsplicht vanwege zware gedragsstoornissen en psychosociale problematiek. Deze jongeren, vaak zelf ouders van jonge kinderen zouden ook toereikend moet worden begeleid, liefst vanuit een half open residentiele opvang en een gezinsbenadering. Veel risicokinderen vallen vroegtijdig door de mazen van de jeugdzorg en hulpverlening en het beter afstemmen van zorg, opvullen van lacunes, sanctioneren van ondermaats presterende instanties wordt bepleit. Daarbij rijst de vraag of een forse reorganisatie, herinrichting en een betere positionering van een geïntegreerde 1e lijns jeugdzorg en 2e lijns jeugdhulpverlening wellicht een goed alternatief is in het kader van de nieuwe staatkundige structuur.
47
5.3 Zelfredzaamheid: Een analyse van problemen en oplossingen
‘Het hart van onze veiligheidsproblemen ligt in onze achterstandwijken’ 5.3.1 Inleiding Kwetsbare wijken zijn vaak haarden van sociale problemen en wijkbewoners zijn vaak onvoldoende in staat de leefbaarheid en veiligheid van hun eigen wijk te bevorderen. Instellingen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Stichting Reda Social definiëren minstens 12 tot 15 Curaçaose wijken als kwetsbare achterstandwijken die kampen met een bovengemiddelde jeugdwerkeloosheid, criminaliteit, dropout problematiek en een groot gebrek aan zelfredzaamheid. Geïnterviewden geven aan dat het hart van de veiligheids- en criminaliteitsproblematiek van Curaçao in deze wijken ligt. De toenemende vergrijzing, groeiende groep slecht geïntegreerde immigranten, lage voorzieningenniveau in de wijk, slechte woon omstandigheden en geringe sociale cohesie vergroten de onveiligheidsgevoelens in deze wijken en maakt deze wijken vatbaar voor inbraken, diefstallen en overvalcriminaliteit. Deskundigen spreken van ’feminisering van de armoede’, waarbij gezinnen steeds vaker bestaan uit alleen staande (minderjarige) vrouwen die het financieel niet redden en nauwelijks in de opvoeding van hun kinderen voorzien. De materiele en mentale armoede van deze gezinnen is groot en leidt tot frustratie, agressie en weinig respect voor andermans eigendommen en waarden. Dit ziet men vervolgens terug in het criminele en overlastgevende gedrag van grote groepen losgeslagen jeugd. In de vele interviews wordt de noodzaak tot integraal wijkbeleid benadrukt als oplossingsrichting voor deze wijkproblematiek. Investeren in schone, veilige wijken met voldoende werk- , woon- en recreatiemogelijkheden is daarbij niet genoeg. Om duurzaam aan de zelfredzaamheid van deze wijken te werken moet veel meer en pro-actiever dan voorheen worden geïnvesteerd in wijkstructuren, wijkvrijwilligers en de empowerment en samenleefvaardigheden van de wijkbewoners zelf.
5.3.2 Schematisch overzicht veiligheidspijler Zelfredzaamheid: Problemen en oplossingsrichtingen Zelfredzaamheid Belangrijkste problemen Het ontbreekt kwetsbare wijken aan integraal wijkbeleid -Er wordt te weinig geïnvesteerd in wijkbewoners en duurzame structuren in de wijk -Er word te weinig geïnvesteerd in woon-, werk- en ondersteunende activiteiten in de wijk -Er wordt te weinig geïnvesteerd in veiligheid en onderhoud van kwetsbare wijken
Oplossingsrichtingen 1. Versterken van wijkbeleid en wijkstructuren 2. Empoweren van vrijwilligers en wijkbewoners 3. Stimuleren van werk en vormende activiteiten in de wijk 4. Borgen van een veilige en leefbare wijk
48
Te weinig investeringen in duurzame structuren en bewoners in de wijk.
‘In de bario’s moet je bottum-up processen stimuleren die je vanuit de regio’s faciliteert’ Het probleem Het ontbreekt kwetsbare wijken aan helder en integraal wijkbeleid. Relevante overheidsdiensten, buurt centra, wijkplatforms en bewonersorganisaties werken vaak moeizaam samen en wijkbewoners worden te weinig in hun eigen bottum-up initiatieven ondersteund.
De toelichting Gebrek aan samenhangend en multidisciplinair wijkbeleid Veel kwetsbare wijken kampen met armoede, slechte basisvoorzieningen, weinig sociale cohesie, een grote instroom van nieuwkomers en een toenemende onveiligheid. Veel bewoners van deze wijken zijn weinig zelfredzaam, missen een vast basisinkomen en toekomstperspectief. Volgens geïnterviewden feminiseert de armoede die vaak een startpunt is voor probleemgedrag en (klein)criminaliteit. Een groeiend aantal jonge alleenstaande moeders kampt met schulden-, opvoedings-, gezondheids-, en drugsproblematiek. Kwetsbare wijken behoeften, volgens geïnterviewden, integraal wijkbeleid om armoede en onveiligheid tegen te gaan. Dit zou door multidisciplinaire teams van relevante overheidsdiensten, wijkorganisaties en mondige bewoners moeten worden voorbereid. Dit thema staat echter laag op de politieke agenda en er worden geen duidelijke keuzes gemaakt of prioriteiten gesteld. Overheidsdiensten, fondsen, NGO’s, en wijkorganisaties werken vaak langs elkaar heen. En omdat een integrale benadering ontbreekt worden er nu te vaak tijdelijke en versnipperde verbeterinitiatieven gelanceerd zonder goede samenhang en actieve participatie van wijkbewoners zelf.
Gebrek aan sterke en resultaatgerichte wijkstructuren Volgens geïnterviewden zijn veel wijkvoorzieningen en wijkstructuren de afgelopen jaren wegbezuinigd ten koste van de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. Hierdoor ontbreekt het aan centraal gecoördineerde wijkplatforms, sleutelfiguren en wijkregisseurs als cruciaal aanspreekpunt en samenwerkingspartner voor overheidsdiensten en politie in de wijk. Kerken en scholen vormen steeds minder centrale plekken in de wijk en veel (betaalde) opbouw-, welzijns-, en jeugdwerkers zijn weggevallen, waardoor buurtcentra en sportvelden onvoldoende worden benut. Wijkorganisaties zijn vaak weinig gecoördineerd en competent en bovendien wordt er onderling en met buurtcentra vaak moeizaam samengewerkt. Het ontbreekt deze organisaties ook aan status, bevoegdheden en structurele (financiële) ondersteuning vanuit de overheid. Vaak zijn verantwoordelijkheden en targets slecht vastgelegd, waardoor controle en bijsturing van deze (vrijwilligers)organisaties bij slechte prestaties achterwege blijft. Cruciale organisaties als Unidat di Bario, Era Nobo en Fesebako zouden bij betere afstemming veel meer zelfredzaamheid en deskundigheidsbevordering kunnen bereiken op bario- en regioniveau.
Gebrek aan participatie en empowerment van wijkbewoners zelf Naast wijkbeleid en wijkstructuren moeten wijkbewoners, volgens geïnterviewden, vooral zelf tot weerbaarheid, mondigheid en zelfredzaamheid worden gestimuleerd. Vaak ontbreekt het aan de juiste mindset en inzet van de bewoners zelf. Binnen wijken wordt er weinig samengewerkt, verloopt de integratie van nieuwkomers slecht en is het aantal zichtbare en actieve role models veel te gering. Wijkbewoners durven elkaar vaak niet aan te spreken op overlast of durven vanwege de ervaren onveiligheid hun huis niet uit. Inspirerende projecten en bottum up initiatieven zoals 5 Star Curaçao, Ban bario bek en de opleiding van kansarme jongeren tot wijkwelzijnswerkers in hun eigen wijk worden vanuit overheidswege te weinig en te adhoc ondersteund terwijl dit juist leidt tot dialoog en kweliteitsverbetering. In een aantal wijken is succesvol geëxperimenteerd met een empowermentproces waarbij wijkbewoners, met behulp van een deskundigefacilitator, hun eigen leefbaarheids- en veiligheidsproblemen inventariseren en acief bestrijden. Deze vernieuwende werkwijzen worden door gebrek aan fondsen nog niet wijkbreed uitgerold. 49
Het hart van ons criminaliteitsprobleem ligt in onze achterstandwijken We moeten terug naar het gedachtengoed ‘It takes a village to raise a child’ Er is op ons eiland geen echte werkeloosheid; er is veel nietwerkwillendheid
We moeten veel meer inzetten op wijkopbouw Vrijwilligersorganisaties kennen een groot verloop; ze bouwen geen geheugen op
Wij hebben als gemeenschap het gevoel dat wij geen eigenaar zijn van onze problemen en onze bario’s Er zijn te weinig sleutelfiguren in de wijk Alleen vrijwilligers werkt niet; de wijk moet ook ondersteund worden door goede betaalde krachten
Mentale armoede leidt tot criminaliteit en onveiligheid Wijkorganisaties en initiatieven zijn veel te versnipperd en te individueel; men werkt niet goed samen
We investeren niet in integratie terwijl het aantal nieuwkomers in onze kwetsbare wijken groeit
50
Te weinig investeringen in woon-, werk- en ondersteuningsactiviteiten in de wijk.
‘Gebrek aan vorming, onderwijs en perspectief leidt tot het gevoel: ik pak wat ik hebben wil’ Het probleem Hoewel men toe wil naar gezonde en veilige wijken waar samen wordt gewerkt, geleerd en gerecreëerd is er nog een lange weg te gaan. Op de terreinen van wonen, werken en ondersteunende en vormende activiteiten kan, in het kader van zelfredzaamheid, nog veel worden bereikt.
De toelichting Gebrek aan integratie en woonbegeleiding in de wijk Veel achterstandswijken zijn (illegaal) volgebouwd met slechte woningen en hebben gebrekkige basisvoor zieningen zoals riolering, water en elektriciteit. In de jaren ‘80 vond een grote uitocht van autochtone bewoners plaats en werden grote groepen nieuwkomers opgenomen zonder enig integratiebeleid. Deze groepen brengen, volgens geïnterviewden, vaak hun eigen normen, waarden en gebroken dromen mee en worden, wanneer zij illegaal zijn, vaak opgezogen in de criminaliteit. Ook wordt de (lokale) bewonersmix bij sociale woningbouwprojecten en nieuwbouwwijken weinig doordacht. Hierdoor worden grote groepen sociaal zwakke gezinnen vaak zonder enige vorm van (woon)begeleiding bij elkaar geplaatst. Dit leidt vaak tot conflicten en overlast. Door gebrek aan begrip en dialoog, hulpverleners en maatschappelijk werkers in de wijk, gaat de sociale cohesie en controle snel achteruit, waardoor deze wijken vatbaar worden voor vervuiling, verloedering en onveiligheid.
Gebrek aan werk(toeleiding) in de wijk Het aantal onderstandtrekkers en jeugdige werkelozen is met name in achterstandwijken (onnodig) groot, terwijl er de komende tijd juist veel (laaggeschoold) werk in de bouw en horecasector gaat ontstaan. Hoewel de Dienst Werk en Inkomen hard aan haar automatisering en professionalisering werkt, wordt een goede match tussen werkzoekenden en vacatures en een goede toeleiding naar werk nog onvoldoende bereikt. De samenwerking tussen DWI, volkshuisvesting, reclassering en het verslavingsveld komt ook nog niet goed van de grond. Hierdoor is er voor de kwetsbare groep ex-gedetineerden en ex-verslaafden die terugkeren in hun wijk weinig nazorg en uitzicht op een woning en werk en vallen deze wijkbewoners zonder intensieve begeleiding snel terug in hun criminele gedrag. Geïnterviewden geven aan dat er te weinig wordt gedaan aan kanstrajecten, stages en leerwerktrajecten in de wijk, terwijl bewoners die betrokken worden bij het verbeteren van de leefbaarheid van hun wijk, veel minder geneigd zijn tot vervuiling, vernieling en (klein)criminaliteit.
Gebrek aan ondersteunende activiteiten in de wijk Bewoners van achterstandwijken kampen vaak met fysieke en mentale armoede, wat tot frustratie, agressie en onverdraagzaamheid leidt. Slechte wijken hebben vaak ook slechte scholen met een groot verzuim en drop-out probleem. Hierdoor ontstaat een reservoir aan hangjongeren en tienermoedersmet een laagzelfbeeld en weinig basisvaardigheden die alleen met maatwerkprogramma’s, zinvolle dagbestedings activiteiten en intensieve psychosociale begeleiding te rehabiliteren zijn. Helaas ontbreekt het op wijkniveau aan laagdrempelige hulpverlening, gezinsbegeleiding en preventieve gezondheidszorg en is het aanbod van vormingsactiviteiten zoals alfabetisering, opvoedings- en vaardigheidscursussen gering, terwijl deze vormende en ondersteunende activiteiten van groot belang zijn om risicojongeren en sociaal zwakke wijkbewoners zelfredzamer en werkvaardiger te maken en mee te laten delen in de kansen en werkgelegenheid die het Sociaal Economische Initiatief (SEI) straks vermoedelijk brengt.
51
Te weinig investeringen in leefbaarheid, veiligheid en onderhoud van de wijk.
‘Resocialiseren is veel moeilijker dan opsluiten, maar daar hebben we te weinig mogelijkheden voor’ Het probleem Bij de renovatie, inrichting en bouw van (kwetsbare) wijken wordt weinig rekening gehouden met leefbaar heid, veiligheid en duurzaam onderhoud. Ook is er in het algemeen nauwelijks mogelijkheid van (potentiële) bewoners en belangrijke stakeholders voor inspraak en overleg.
De Toelichting Te weinig aandacht voor leefbaarheid Bij de renovatie en bouw van (nieuwe) wijken wordt weinig rekening gehouden met de leefbaarheid van de wijk en de basisvoorzieningen en inrichting die hiervoor nodig zijn. Dit, vanwege de slechte overheids financiën en extra kosten van zo’n beleid. Dit is volgens geïnterviewden een gemiste kans, en biedt juist een mooie gelegenheid om multidisciplinair en effectief samen te werken bij de inrichting van een wijk. Bij de bouw van een aantal nieuwe wijken is succesvol geëxperimenteerd met begeleide discussie- en inspraakavonden en dit zou, volgens geïnterviewden, veel structureler moeten worden gedaan. Hierdoor krijgt men al in de bouwfase zicht op de leefbaarheidwensen van de bewoners, onstaat er een groter gevoel van mede-eigenaarschap en kan men de wijk met behulp van politie en andere belangrijke stakeholders al van een veilige inrichting voorzien.
Te weinig zichtbare politie in de wijk Criminaliteit op wijkniveau, wordt volgens geïnterviewden onvoldoende aangepakt. Per wijk wordente weinig structurele veiligheidsanalyses gemaakt en (preventieve) surveillances uitgevoerd. Wijkposten zijn vaak slecht behuisd en onderbemand en de wijkpolitie is niet structureel aanwezig en zichtbaar in de wijk. Contacten met (sleutelfiguren) in de wijk lopen vaak moeizaam, onderling vertrouwen is gering en veiligheid is vaak geen gedeelde zorg van de hele wijk. Het bestrijden van kleincriminaliteit en handhaving van kleine normen geniet bij de politie door overbelasting te weinig prioriteit, terwijl dit juist wel het gevoel van veiligheid, leefbaarbaarheid en woongenot vergroot. Wet- en regelgeving op terrein van overlast en milieuvervuiling is er wel, maar wordt nauwelijks gehandhaafd. Geïnterviewden ervaren de wijkpolitie als weinig klant- en servicegericht en op punten niet deskundig, vrouw- en kindvriendelijk genoeg. Hierdoor wordt huiselijk geweld, een groot probleem in achterstandwijken, niet effectief aangepakt. Op wijkniveau wordt weinig gewerkt met targets om klein- en grootcriminaliteit tegen te gaan en de onderlinge samenwerking en taakverdeling hierbij tussen de politie en SKS is niet optimaal.
Te weinig aandacht voor onderhoud Veel wijken zijn al decennia terug op een ongestructureerde en illegale wijze ontsproten, vaak op particulier terrein door de toevloed van nieuwkomers op zoek naar werk. Veel van deze wijken zijn nu probleemgebieden met slechte basisvoorzieningen geworden waar de overheid lastig kan ingrijpen vanwege de particuliere grond. Het streven naar een gestructureerd onderdhoudsbeleid vanuit het kader ‘schoon, heel en veilig’ is vaak lastig vanwege een tekort aan middelen, duidelijke keuzes en de bouw van wijken op particuliere grond wat onveiligheid en ontevredenheid met het leefklimaat in de wijken vergroot.
52
5.3.3. Oplossingsrichtingen op het terrein van zelfredzaamheid
‘Wijkbeleid moet veel interactiever met de gemeenschap worden gemaakt’ Werken aan zelfredzaamheid Tijdens de vele productieve gesprekrondes met sleutelfiguren zijn talrijke oplossingsrichtingen benoemd (zie ook bijlage 3) om de zelfredzaamheid en veiligheid van kwetsbare wijken te vergroten. Deze betreffen met name het investeren in wijkstructuren, beleid, vrijwilligers en bewoners, het zorgen voor ondersteunende en vormende wijkactiviteiten en het borgen van een leefbare en veilige wijk.
De Toelichting Investeren in wijkbeleid en wijkstructuren Sleutelfiguren bepleiten de ontwikkeling van integraal en concreet uitgewerkt wijkbeleid. Zelfredzaamheid moet hoog op de politieke agenda staan waarbij er ook daadwerkelijk prioriteiten worden gesteld in de aanpak van kwetsbare wijken. Dit vergt niet alleen een goede samenwerking van de verschillende fondsen, NGO’s en overheidsdiensten, maar ook een veel actievere rol van de wijkbewoners zelf. Wijkverbeterprogram ma’s moeten organisatorisch en financieel een structureler karakter krijgen en kordaat worden uitgevoerd aan de hand van integrale wijkscans. Deze methodiek zou voorzieningen, ontwikkelingen en problemen per wijk systematisch in kaart moeten brengen met daarbij per wijk een passende zelfredzaamheidstrategie.
Investeren in vrijwilligers en wijkbewoners Wijkverbeterprogramma’s moeten beter worden afgestemd met wijkplatforms, wijkbemiddelaars en wijkregisseurs. Het upgraden, faciliteren, financieel ondersteunen en helder afrekenen van wijkorgansaties en vrijwilligers is daarbij van groot belang. Betaalde welzijns- en opbouwwerkers kunnen dichter bij bewoners staan. En betere samenwerking tussen buurtcentra en vrijwilligersorganisaties zorgt dat deze centra effectiever en intensiever worden gebruikt. Ook is het bottum up activeren van wijkbewoners van groot belang. Het zelf benoemen en tackelen van problemen en veiligheidsthema’s in de wijk tijdens open wijkbijeen komsten werkt volgens geïnterviewden, constructief. Om een professioneel en productief verloop van zulke sessies te garanderen is professionele begeleiding wenselijk.
Stimuleren van werk en vormende activiteiten in de wijk In kwetsbare wijken moeten meer werkplekken worden gecreëerd. Kanstrajecten van de Sociale Vormings plicht zouden wijkgericht in kunnen worden gezet, waardoor hangjongeren werk- en leertrajecten volgen in de eigen wijk, en betrokken zijn bij de renovatie ervan. Naast een betaalbaar en kwalitatief hoogwaardigsysteem van voor- en naschoolse opvang voor risicojeugd in kwetsbare wijken moeten er meer mogelijkheden komen voor vorming, sport en spel en begeleiders die veel structureler in de wijk aanwezig zijn. Werken aan taal, attitude, mentaliteit, vaardigheden en wilskracht is nodig om jongeren te committeren aan een werkend bestaan. De vormende wijkactiviteiten van de mindsetbeweging 5 Star Curaçao slaan goed aan en moeten worden uitgebreid, waarbij belangrijke zelfredzaamheidthema’s wijkbreed en met behulp van worldcafés, radio en televisie onder de aandacht worden gebracht.
Borgen van een veilige en leefbare wijk Bij de bouw en renovatie van wijken moet men meer visionair denken over hoe de samenleving er in 10 jaar uit komt te zien en vanuit het perspectief ‘schoon, heel en veilig’ meer middelen vrijmaken voor structureel wijkonderhoud. Ook moet men er bij de bewonersmix voor waken dat probleemgezinnen niet op elkaar worden gestapeld, en intensief worden begeleid. Nieuwe bewoners en politie moeten vroegtijdig betrokken worden bij een veilige inrichting van hun wijk en criminaliteit moet effectiever aangepakt. Het KPC zou zich kunnen richten op de zware criminaliteit en preventieve surveillances in risicowijken. En het SKS zou zich vanuit een actieve en zichtbare rol meer toe kunnen leggen op de handhaving van de kleine norm. Het in samenwerking met sleutelfiguren en wijkorganisaties tegengaan van vervuiling, fysieke- en geluidsoverlast is iets wat de leefbaarheid en zelfredzaamheid zeer ten goede komt. 53
5.4 Resocialisatie: Een analyse van problemen en oplossingen
‘Show me the state of your prisons and I will show you the level of your civilization’ 5.4.1 Inleiding Resocialisatie is een kerntaak van de gevangenis en de (jeugd)reclassering. Het vormt als het ware het sluitstuk van de rechtshandhaving, waarin men delictplegers voorbereidt op hun terugkeer naar de samenleving. Het bieden van een 2e kans en maatschappelijk herstel aan jonge delinquenten, gedetineer den en verslaafden is in niet alleen wenselijk vanuit morele en humane overwegingen, maar zorgt ook dat de justitiële keten niet verstopt raakt met recidivisten en alle financiële- en veiligheidsconsequenties van dien. Curaçao hoort wereldwijd bij de detentietop (aantallen criminelen per 1000 inwoners) en de nieuwe aanwas van criminele jongeren en verslaafden is, volgens geïnterviewden, groot. Grote groepen plegers van lichte delicten, gaan volgens geïnterviewden, zelfs vrijuit of worden nooit gepakt omdat de gevangenis als het ware verstopt zit met zwaardere (recidiverende) criminelen. Toch geniet resocialisatie geen prioriteit en schetsen onderzoeksgegevens en geïnterviewden eerder een beeld van een schrijnend gebrek aan resocialisatie op alle niveaus. Op dit moment wordt er fors geïnvesteerd in een betere en structurele repressie van criminaliteit middels het Plan Veiligheid Curaçao fase II. Als men deze investeringen niet ondersteunt met even duurzame investeringen in de resocialisatie- en nazorg van (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden en de instellingen die zich hier mee bezighouden, lost dit de veiligheidsproblemen van Curaçao niet op. Onderzoekers schatten zelfs in dat het aantal vervolgde delictplegers slechts zal toenemen vanwege verbeterde repressiemogelijkheden en uitgebreide cellencapaciteit.
5.4.2 Schematische weergave Veiligheidspijler Resocialisatie: Problemen en oplossingsrichtingen Het belangrijkste probleem op het terrein van resocialisatie, dat in de volgende paragraven wordt uitgewerkt, laten zich als volgt omschrijven:
Resocialisatie Belangrijkste problemen Er is een schrijnend tekort aan resocialisatie en nazorg voor minderjarige delictplegers, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden -Het ontbreekt aan beleid, infrastructuur en expertise om jonge delinquenten te begeleiden -Het ontbreekt aan beleid, voorzieningen en personeel om (ex)gedetineerden te resocialiseren -Het ontbreekt aan zorg-, opvang- en nazorgmogelijkheden om (ex)verslaafden te resocialiseren
Oplossingsrichtingen 1. Investeren jeugdreclassering 2. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)gedetineerden 3. Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)verslaafden
54
Gebrek aan hulp en reclasseringsmogelijkheden voor jonge delinquenten.
‘Het veld moet veel beter worden opgezet om onze jongeren uit het criminele circuit te halen’ Het probleem De groep minderjarige delictplegers is de afgelopen jaren enorm gegroeid, maar wordt door een gebrekkige jeugdreclassering nauwelijks bereikt. Voor (TBR) jongeren met zware gedrags- en criminaliteits problematiek is geen gesloten opvang beschikbaar terwijl dit hard nodig is. En ook voor de grote groep jongvolwasssen gedetineerden is geen gedifferentieerde zorg en begeleiding op maat.
De toelichting Gebrek aan jeugdreclassering voor minderjarige delictplegers Jaarlijks komen bijna 500 minderjarigen met de politie in aanraking vanwege lichte delicten. Met deze groep en hun ouders wordt echter nauwelijks iets gedaan. De jeugdreclassering valt officieel onder de Voogdijraad, maar is door gebrek aan infrastructuur, mankracht en middelen niet operationeel. Jonge delinquenten worden hierdoor nauwelijks vervolgd, terwijl onderzoek juist aangeeft dat preventieve civiele maatregelen in de vorm van alternatieve taak- en leerstraffen en trainingen over agressie, drugs en seksualiteit recidive voorkomt en zorgt dat deze jongeren niet afglijden naar de zware criminaliteit. Betere samenwerking in de justitiële keten, vroegtijdiger signaleren van risicojeugd door politie en OM en veel meer hulpverlening en oudertrainingen aan kwetsbare gezinnen is, volgens geïnterviewden, zeer gewenst. Gebrek aan integraal beleid en geld zorgt echter dat initiatieven en projecten, ondanks hun succes, vaak niet worden gecontinueerd.
Gebrekkige zorg voor TBR jeugd met zware criminaliteitsproblematiek Een groeiende groep minderjarigen wordt vanwege hun risicovolle thuissituatie en/of criminele gedrag, met behulp van de Voogdijraad en de Gezinsvervangende Instellingen in internaten en pleeggezinnen ondergebracht. Jongeren met zware persoonlijkheids-, gedrags- en drugsproblematiek die hier niet voor in aanmerkingkomen, worden onder toezicht geplaatst bij het gouvernements opvoedingsgesticht (GOG), of na het plegen van zware criminele delicten ter beschikking van de regering gesteld (TBR). Hoewel het GOG hard werkt aan het moderniseren en professionaliseren van haar zorg en het upgraden en renoverenvan haar faciliteiten, geeft zij aan dat een groep minderjarigen met zware criminele problematiek veel beter geholpen zou zijn bij een gesloten residentiële jeugdinrichting. Deze instelling zou jongeren en hun gezinnen de zwaardere structuren, gespecialiseerde psychiatrische zorg en interne opleidingsmogelijkheden kunnen bieden die nodig zijn. Het GOG heeft een halfopen structuur, een gebrek aan (geschoold) personeel en onvoldoende scholingsmogelijkheden op haar terrein. Deze omstandigheden zorgen ervoor dat teveel kwetsbare minder jarigen vroegtijdig de instelling ontvluchten en helaas niet meer door de justitiële sector te achterhalen zijn.
Weinig resocilisatiemogelijkheden voor jonge gedetineerden Het aantal jonge first offenders dat terecht staat voor gewelddadige delicten neemt sterk toe en het aantal jongvolwassen gedetineerden van 18-24 jaar betreft bijna 30% van het gevangenenbestand. Zeer recent onderzoek toont aan dat deze groep bijna voor 100% uit drop outs bestaat met een geschiedenis van drugs- en alcoholmisbruik, analfabetisme, armoede, kindermishandeling en zware gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek. Zonder resocialisatie en hulpverlening zijn deze jongeren, die hun vormende jaren in detentie slijten, voor de maatschappij verloren wat door hun hoge recidivepercentage wordt ondersteund. Hoewel deze gedetineerdengroep, volgens onderzoekers, zeer gemotiveerd is en maatwerk resocialisatieplannen voor hen klaarliggen, worden deze tot dusver nog niet uitgevoerd. Naast een aantal beperkte leerwerktrajecten, opleidings- en vormingsmogelijkheden is er is voor deze jonge delictplegers nauwelijks gedifferentieerde detentie, persoonsgerichte begeleiding en therapeutische behandeling beschikbaar. Hierdoor vormt deze groep een tikkende tijdbom onder de samenleving. Betere intakes, tests en onderzoek zijn noodzakelijk om zicht te krijgen op de behoeften en mogelijkheden van deze groep die met de juiste zorg, scholing en begeleiding naar wonen en werk een veel grotere kans maakt op herintrede in de maatschappij. 55
Onze jeugdreclassering is niet goed opgezet; de hele infrastructuur is nog niet in place
Het aantal zware delicten gepleegd door minderjarigen is verviervoudigd Als je criminaliteit terug wilt dringen moet je kindermishandeling terugdringen
Wij hebben geen plek voor de zware gevallen van jeugdige criminelen. Die moeten nu naar Nederland Onze gedetineerden worden nauwelijks gemonitord of begeleid Onze formatie is nog helemaal niet opgetuigd om goede resocialisatie te bieden
Bewakers zijn geen bewaarders. Dat zijn andersoortige taken Voorkomen en resocialiseren is veel moeilijker dan opsluiten
Resocialisatie moet gepaard gaan met herstel, inzicht en berouw voor wat je hebt aangericht De populatie van chronisch verslaafden groeit en verhard Drugs en alcoholgebruik versterkt crimineel gedrag
Wat wij als verslavingszorg doen, ervaar ik als een druppel op een gloeiende plaat
56
Gebrek aan resocialisatiebeleid en voorzieningen voor (ex)gedetineerden.
‘Bon Futuro is het vuilnisvat van onze maatschappij en wij bieden onze gedetineerden niets’ Het probleem Curaçao hoort qua detentiecijfers bij tot de wereldtop en de aanwas van jonge criminelen is groot. Toch wordt er binnen de gevangenis, bij gebrek aan beleid en geschoold personeel, nauwelijks iets aan resocialisatie gedaan. Ook de reclassering bereikt relatief weinig (ex)gedetineerden, waardoor deze kwetsbare groep terugkeert naar de gemeenschap zonder echte rehabilitatie en maatschappelijk herstel.
De toelichting Gevangenis geeft resocialisatie geen prioriteit Hoewel resocialisatie een hoofdtaak is, komt er, volgens geïnterviewden, in de gevangenis weinig van terecht.Het ontbreekt aan integraal beleid en basisvoorzieningen voor resocialisatie, rehabilitatie en recre atie, hoewel de geplande nieuwbouw hier beter in voorziet. Veel activiteiten en structuren zijn wegbezuinigd en met waardevol onderzoek en voorstellen wordt weinig gedaan. De werkvloer is onderbemand en slecht geschoold. Het grote gebrek aan gedifferentieerde werk-, school- en vormingsmogelijkheden frustreert gedetineerden sterk en draagt bij aan de onveiligheidsgevoelens van het personeel. Veel bewakendpersoneel wil graag omgeschoold en beter aangestuurd worden in een meer begeleidende taak. Door voortdurende managementproblemen heeft resocialisatie weinig prioriteit en moet de organieke structuur hiervoor nog op orde worden gebracht. Aan tijdelijke inhuur van Nederlands personeel, coaching en kennisuitwisseling wordt gewerkt, maar dit komt nog niet goed van de grond. Ook wil men de detentievormen moderniseren en faseren met aan het eind van de strafperiode een half open inrichting en een penitentiair open regime met verlofregelingen, leertrajecten en tewerkstelling overdag. Dit is voorlopig nog toekomstmuziek.
Reclassering heeft nog onvoldoende bereik De stichting reclassering is bevlogen en actief maar bereikt door gebrek aan mankracht minder dan 40% van de gedetineerdengroep. De relatie met Bon Futuro is moeizaam, waardoor intra- en extramurale resocialisatie zorg slecht op elkaar worden afgestemd. De steun vanuit reclassering is vooral kortdurend, praktisch en materieel, terwijl intensieve emotionele begeleiding, training van daders en hun gezin en begeleide dader-slachtoffer confrontatie veel effectiever blijken. De alternatieven van elektronisch toezicht en taak straffen worden onderbenut en de toeleiding van ex-gedetineerden naar werk, wonen en maatschappelijk herstel gaat moeizaam en gebeurt weinig integraal. Reclassering wil graag meer multidisciplinair werken met de dienst werk en inkomen, ban bario bek en fundashon kas popular, maar dit blijkt lastig in de praktijk. De meeste ex-gedetineerden keren daarom naar de maatschappij terug zonder daadwerkelijke rehabilitatie, nazorg en toekomstperspectief waardoor de kans op recidive groot is.
Justitiële keten onvoldoende resocialisatiegericht De laatste schakel in de justitiële keten, de gevangenis, is permanent vol en de aanwas van jonge crimi nelenis schrikbarend hoog. Door de huidige investeringen in de rechtshandhaving en uitbreiding van de cellencapaciteit neemt het aantal gedetineerden naar verwachting slechts toe en raakt de keten nog verder verstopt. Meerdere geïnterviewden geven aan dat het tijd is voor een ketenbrede herbezinning en nationale dialoog over het huidige veiligheidsbeleid en straf(recht)proces. Een moderner rechtsysteem zou niet alleen moeten focussen op vergelden, afschrikken, vrijheid benemen en straffen, maar ook op berouw, vergiffenis, zelfreflectie en herstel. Meer aandacht voor slachtofferleed in de rechtspraak , structurele invoering van het herstelrecht, en daadwerkelijke rehabilitatie van delictplegers in de maatschappij zou in dat kader wenselijk zijn. Vanuit deze visie zou de justitiële keten minder moeten denken in de uitersten van preventie en repressie, maar veel meer in de mogelijkheden en strategieën daartussen in. Dit betekent veel meer ketensamenwerking, aandacht en middelen voor resocialisatie en maatschappelijk herstel.
57
Gebrek aan resocialisatie- en nazorgmogelijkheden voor (ex)verslaafden.
‘Drugs zijn op ons eiland nog goedkoper dan brood en op elke hoek verkrijgbaar’ Het probleem Het aantal drugsgebruikers op Curaçao neemt, volgens experts uit de verslavingszorg, schrikbarend toe. Steeds meer (probleem)jongeren gebruiken drugs en de groep chronisch verslaafden verhardt. De zorg en opvang vanuit het actieve verslavingsveld is helaas een druppel op een gloeiende plaat en ook aan nazorg en rehabilitatieprojecten is, ondanks hun succes, een groot tekort.
De toelichting Grote groep risicojongeren vatbaar voor drugs en criminaliteit Op Curaçao zijn drugs gemakkelijk verkrijgbaar en goedkoop. Hard- en softdrugs circuits lopen door elkaar en, volgens geïnterviewden, worden jongeren bewust door criminelen tot drugs aangezet. De groeiende groep drop out jongeren, afkomstig uit probleemgezinnen en probleemwijken blijkt hier zeer vatbaar voor en wordt in toenemende mate de criminaliteit ingelokt. Ouders, scholen en wijkcentra zijn onvoldoende toegerust om deze problematiek vroegtijdig te signaleren en te bestrijden. En hoewel de maatschappelijke erkenning van deze problematiek en de vraag om hulp toeneemt, is er voor jonge gebruikers en hun families nog veel te weinig ‘gedifferentieerde zorg’. De voortgang van het Brasami pilot-project, dat verslaafde jongeren intern begeleidt, is ondanks haar succes, onzeker. En een moderne hoogwaardige residentiele opvang voor jongeren met zware drugs- en psychiatrische problematiek is, ondanks de grote behoefte, nog niet gerealiseerd. Jonge verslaafden hebben vergeleken bij volwassenen een veel grotere kans op herstel. Het is volgens deskundigen uit het veld des te schrijnender dat hulp voor deze groep nog zo tekort schiet.
Afstemming verslavingszorg onvoldoende effectief Curaçao kent een groot aantal actieve verslavingsinstellingen met een redelijk budget. Toch is de verslavingszorg, volgens deskundigen, onvoldoende effectief. De onzekere en complexe subsidiering vanuit de dubbele bestuurslaag (eiland/land) bemoeilijkt het ontwikkelen van eenduidig beleid en afgestemde zorg. En hoewel er de afgelopen jaren veel is verbeterd in het cure and care zorgaanbod, kampt het veld met een groot tekort aan gekwalificeerd lokaal personeel en middelen voor coaching on the job. De vraag naar allerlei vormen van ambulante hulp, zinvolle dagbesteding en basisopvang in de vorm van brood, bad en bed, is nog steeds vele malen groter dan het aanbod en een aantal doelgroepen met complexe en chronische multiproblematiek (jong, crimineel, verslaafd, agressief, zwervend en psychiatrisch ziek) valt tussen wal en schip. Meer onderzoek naar de omvang van de verslavingsproblematiek, de effectiviteit van de geboden zorg en huidige taakverdeling is gewenst en het financieren van verslavingszorg door ziektekostenverzekeraars kan, volgens geïnterviewden, leiden tot veel een effectiever, toegankelijker en goedkoper zorgaanbod.
Groot tekort aan nazorg en rehabilitatieprojecten voor ex-verslaafden Eenmaal afgekickt is er voor de meeste ex-verslaafden nauwelijks enige vorm van nazorg en begeleiding beschikbaar, terwijl dit juist cruciaal is voor rehabilitatie en terugkeer naar de maatschappij. Afgekickte jongeren zonder sociaal vangnet en individuen met blijvende psychiatrische problematiek zouden zeer gebaat zijn bij begeleid wonen en sociale pensions, die nu helaas ontbreken En de vraag naar het succesvolle pilotproject ‘Maatschappelijk herstel’, dat integrale en intensieve nazorg biedt, is vele malen groter dan de beschikbare plekken. Het structureel verlenen van nazorg aan ex-verslaafden met aandacht voor wonen, werken, sociale contacten en zinvolle vrijetijdsbesteding met behulp van individuele begeleiding, buddies en steungroepen zou, volgens geïnterviewden, grote resocialisatieresultaten opleveren, kostenbesparend werken en de justitiële keten structureel ontlasten, maar hiervoor is helaas nog geen beleid en budget. 58
5.4.3 Oplossingsrichtingen op het terrein van resocialisatie
‘Voorkomen en resocialiseren is veel moeilijker dan opsluiten’ Werken aan resocialisatie Tijdens de vele productieve gesprekrondes met sleutelfiguren zijn talrijke oplossingsrichtingen benoemd (zie ook bijlage 3) om te werken aan de resocialisatie van delictplegers. Deze betreffen met name het investeren in de begeleiding van jonge delinquenten, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden.
De toelichting Investeren in jeugdreclassering Het optuigen en eventueel herpositioneren van een professionele jeugdreclassering met voldoende professionele mankracht en middelen geniet grote prioriteit. Het veel voegtijdiger betrekken van de hele keten en het intensief begeleiden van deze jonge delinquenten is cruciaal. Met behulp van taak, - werk- en leerstraffen, liefst in hun eigen wijk, moet voorkomen worden dat deze groep minderjarigen na het plegen van (lichte) delicten zonder enige vorm van begeleiding de justitiële keten verlaat, om terug te keren als echte crimineel. Daarnaast moet de groeiende groep TBR jeugd beter worden opgevangen in een moderne gesloten faciliteit aangezien de opvang vanuit het GOG voor deze groep niet toereikend is. Een zorgwekkend grote groep jongeren op Curaçao kampt met zware gedragsstoornissen, drugs-, psychosociale- en drop out problematiek. Deze jeugd zou samen met hun ouders veel beter te helpen zijn vanuit een gecombineerde half-open en gesloten residentiele jeugdinrichting. Hier kunnen zij de structurele en multidisciplinaire gezinshulp krijgen die nodig is om te voorkomen dat deze groep ontspoort en opgezogen wordt door de criminaliteit.
Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)gedetineerden Binnen de gevangenis behoeft resocialisatie meer aandacht en prioriteit.Detentievormen en resocialisatieactiviteiten moeten veel meer rekening houden met de verschillende (behoeften van) gedetineerdengroepen en de fase van hun strafverblijf en gedifferentieerd aangeboden worden vanuit een integraal beleid. Voldoende fysieke voorzieningen zijn belangrijk met aandacht voor (half)open penitentiaire regimes, verlofregelingen en elektronisch toezicht. Naast alfabetisering, onderwijs, vormings-, trainings- en werkactiviteiten moet er ookworden geïnvesteerd in therapeutische behandelingen en maatschappelijk herstel. Wezenlijke rehabilitatie is pas mogelijk wanneer het vanuit reclassering begeleide dader-slachtofferconfrontatie en het intensief begeleiden van exgedetineerden naar wonen en werk structureel wordt uitgebreid. Het imago en de profes sionaliteit van het gevangeniswezen moeten verder worden versterkt en de samenwerking met ketenpartners zoals reclassering kan worden verbeterd. Personeel moet worden aangetrokken en omgeschoold en middelen moeten structureel worden vrijgemaakt. Met de tijdelijk steun vanuit Nederland moet op korte termijn meer samenhang worden aangebracht tussen resocialisatie- bedrijfsvoering-, huisvesting- en HRM-beleid.
Investeren in de resocialisatie en nazorg van (ex)verslaafden Hoewel er de laatste jaren veel verbeterd en ontwikkeld is in de verslavingszorg, moeten het gedifferentieerde zorgaanbod en de toegankelijkheid van de verslavingszorg worden vergroot. Hierbij is het nodig om te investeren in de kwaliteit en opleiding van de hulpverleners, de modernisering van de methodieken en de samenwerking en afstemming van de instellingen onderling. Met name voor (zwaar)verslaafde jongeren, (ex)gedetineerden met drugsproblemen en hun gezinnen is te weinig (na)zorg op maat. De faciliteiten in de vorm van het project Maatschappelijk Herstel en de gesloten afdeling van Brasami hebben gezien de doelgroep, nog onvoldoende plek en zijn en nog onvoldoende structureel. Om de kwetsbare groep (ex)verslaafden een echte kans te geven op rehabilitatie in de maatschappij is veel meer intensieve langdurige woon, werk en sociale begeleiding nodig dan nu is voorzien. 59
5.5 Repressie: Een analyse van problemen en oplossingen
‘Georganiseerde en gewelddadige criminaliteit knaagt aan onze rechtstaat en landsintegriteit’ 5.5.1 Inleiding Het effectief bestrijden van criminaliteit is een van de belangrijkste taken van de justitiële keten. Het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) van 2005 noemde daarbij drie belangrijke prioriteiten: 1. Het drastisch verminderen van geweldscriminaliteit, 2. Het terugdringen van drugscriminaliteit 3. De intensivering en bestrijding van internationaal terrorisme. Faber geeft in zijn baseline studie van 1998 t/m 2005 aan dat de geweldspiraal die Curaçao van 2002 t/m 2004 beheerste, onder controle lijkt te zijn gebracht. De zichtbare en samenlevingsontwrichtende drugcriminaliteit van kleine lokale drugskoeriers is zeer succesvol aangepakt en ook het aantal moorden en gewelddadige roofovervallen is aanzienlijk afgenomen. Toch blijkt uit de vele interviews in het justitiële veld dat de repressieprioriteiten van het oorspronkelijke PVNA anno 2008 voor Curaçao nog steeds van kracht blijven. De aanpak van verschillende soorten geweldscriminaliteit en het bestrijden van georganiseerde drugs criminaliteit en internationaal terrorisme vergen nog steeds veel aandacht.
5.5.2 Repressie: problemen & oplossingsrichtingen. Schematisch overzicht Veiligheidspijler Repressie. Belangrijkste problemen De repressie van zware en destabiliserende criminaliteitssoorten is nog onvoldoende effectief -De verschillende soorten geweldscriminaliteit worden nog onvoldoende bestreden -De georganiseerde drugscriminaliteit wordt te fragmentarisch aangepakt -De bestrijding van internationaal terrorisme wordt nog niet voortvarend genoeg aangepakt
Oplossingsrichtingen 1. Meer samenwerking en burgervoorlichting bij de aanpak van geweldscriminaliteit 2. Meer samenwerking en kennisdeling bij de aanpak van (internationale) drugscriminaliteit 3. Meer wetgeving en bewustwording ten aanzien van internationaal terrorisme
60
Geweldscriminaliteit wordt nog onvoldoende bestreden.
‘Veel geweldscriminaliteit komt niet aan het licht; burgers zoeken eigen oplossingen’ Het probleem Geweldscriminaliteit in de vorm van vuurwapencriminaliteit, roofovervallen en huiselijk geweld komt, volgens geïnterviewden, nog veelvuldig voor op Curaçao en heeft een grote negatieve impact op de veiligheids gevoelens van individuele slachtoffers en de gemeenschap. De omvang van het illegale vuurwapenbezit is naar schatting groot, veel huiselijk geweld blijft nog steeds verborgen en het succesvolle Atrako plus team wordt ingekrompen en krijgt een andere structuur.
De toelichting Omvangrijk illegaal vuurwapenbezit Curaçao kent, volgens geïnterviewde opsporingsambtenaren, een omvangrijke en zorgwekkende illegale vuurwapenvoorraad. Het bezit van vuurwapens vormt een belangrijk motief om tot criminele activiteiten over te gaan en jongeren zijn helaas statistisch oververtegenwoordigd in het illegale vuurwapenbezit. Vuurwapens worden op Curaçao veelvuldig gebruikt bij moord, doodslag, gewelddadige roofovervallen en drugs gerelateerde criminaliteit. De Colombiaanse drugshandel heeft de geweldsdrempel op Curaçao structureel verlaagd. Vuurwapengeweld heeft een grote impact op het veiligheidsgevoel van de gemeenschap en een negatieve invloed op het toerisme en het investeringklimaat. Tot nu toe is nog te weinig zicht op de illegale vuurwapenhandel en word er nog te weinig preventief gefouilleerd en samengewerkt tussen wijk- en opsporingsteams om illegale vuurwapens te onderscheppen en hotspot analyses te maken van geweldsincidenten, daders en vuurwapengebruik.
Veel verborgen huiselijk geweld Huiselijk geweld is een groot en groeiend probleem dat tot nu toe weinig zichtbaar was. Slachtoffers zijn vaak laag opgeleid, weinig weerbaar en emotioneel en financieel afhankelijk van de dader. De positie van de groep mishandelde (illegale) buitenlandse vrouwen en hun kinderen is daarbij extra kwetsbaar. De aangiftebereidheid van deze groep is klein vanwege de schaamte rond dit onderwerp, terwijl de fysieke en emotionele schade vaak groot is. Geïnterviewden zien daarbij een duidelijke link tussen kindermishandeling en jeugdcriminaliteit in die zin dat veel jonge delinquenten al vanaf hun vroegste jeugd huiselijk geweld ondergaan. Het ontbreken van een centraal, anoniem en officieel meldpunt, heldere doorverwijsprocedures en angst voor eigen veiligheid maakt ook de aangiftebereidheid van hulpverleners klein. Ook geven geïnterviewden aan dat de politie vaak te weinig kennis en opleiding heeft met betrekking tot deze complexe problematiek. Dit leidt ertoe dat politieambtenaren huiselijk geweld weinig gestructureerd aanpakken en registreren en onvoldoende professioneel, eenduidig en ondersteunend optreden naar slachtoffers van huiselijk geweld.
Succesvolle Atrako plus team opgeheven Het aantal gewelddadige roofovervallen piekte in de periode 2003-2004, maar is sindsdien met behulp van het Atrako plus team succesvol gehalveerd. Helaas wordt dit tijdelijke team waarin 45 lokale en Nederlandse rechercheurs samenwerkten, ingekrompen en in het lokale politieapparaat ingebed. Geïnterviewden geven aan dat het van groot belang is dat dit integratieproces, inclusief kennis en middelenoverdracht, goed verloopt. Het ontwikkelen van duurzame visie op overvalbestrijding en het doorzetten van efficiënte en informatiegestuurde opsporingstechnieken is daarbij cruciaal. Om de roofovervalproblematiek duurzaam te bestrijden is het absoluut noodzakelijk om blijvend te investeren in (de opleiding van) het personeel en in modern en inspirerend leiderschap. De pakkans van de veelal jonge overvallers is tegenwoordig groot en hun straffen zijn lang. Hoewel dit op korte termijn de veiligheid vergroot, biedt dit echter geen duurzame oplossing. Zonder een goed doordacht beleid van alternatieve straffen en resocialisatiemogelijkheden zal de grote en groeiende groep jonge overvallers terugvallen in crimineel gedrag en verloren gaan voor de maatschappij. 61
Georganiseerde drugscriminaliteit wordt nog te fragmentarisch aangepakt.
‘Om internationale drugscriminaliteit aan te pakken is interinsulaire samenwerking nodig’ Het probleem Curaçao is vanwege een veelheid aan factoren gevoelig voor handel in verdovende middelen en deze handel vormt ook haar grootse criminele activiteit. Helaas ontbreekt het de vele opsporingsdiensten die zich hier mee bezig houden aan een gedegen totaalbeeld van deze criminaliteitssoort en wordt er te weinig samengewerkt en kennis gedeeld.
De toelichting Drugshandel grootste criminele activiteit Curaçao Drugshandel, met name cocaïne uit Colombia, is volgens deskundigen de grootste criminele activiteit op Curaçao. Deze miljardenhandel is vaak verweven met legale activiteiten en drugsgelden worden in toenemende mate de lokale (legale) economie ingepompt. Vaak gaat d rugscriminaliteit gepaard met drugsgerelateerde liquidaties, omvangrijke witwaspraktijken, vuurwapen- en mensenhandel en worden drugsgelden mogelijk gebruikt voor terrorismefinanciering. Veel van deze internationale handel (in handen van grote criminele netwerken) is onzichtbaar en moeilijk te bestrijden. Curaçao fungeert hierbij voorna melijk al doorvoerhaven, waarbij lokale tussenhandelaren de aangeleverde drugs onder andere via koeriers, cargoschepen, containertransport, freezone en luchtvaart verder transporteren. De geografische ligging, logistieke- en vervoersfacilteiten, het vrij reizen binnen het koninkrijk en de aanwezigheid van talrijke migranten uit drugsproducerende landen maakt Curaçao aantrekkelijk voor drugscriminaliteit, evenals de kwetsbare Curaçaose economie, de grote jeugdwerkeloosheid en de hunkering van grote groepen kansarme jongeren naar een dynamische en exorbitante levensstijl.
Totaalbeeld van de drugshandel ontbreekt Ondanks de intensiteit van de lokale drugshandel, ontbreekt een goed beeld van deze handel in haar totaliteit. Opsporingsdiensten werken ieder op hun eigen terrein en opsporing van drugscriminaliteit heeft nog teveel een adhoc en versnipperd karakter. Informatie vanuit de verschillende opsporingsdiensten wordt te weinig gedeeld, gevalideerd en omgezet in geaggregeerde inzichten. Hierdoor mist de justitiële keten een goede informatiepositie over de omvang van en de prijsontwikkelingen binnen de drugshandel en over de aard van de criminele netwerken en hun werkwijzen die juist zo cruciaal is voor een effectieve bestrijding. Veel (lokale) opsporingsdiensten werken nog onvoldoende met degelijke en historische criminaliteits analyses, harde cijfers en digitale databases. Door een zwakke bedrijfsvoering en gebrek moderne middelen werd tot nu toe überhaupt weinig geregistreerd, gearchiveerd en digitaal gerechercheerd. Langzamerhand worden echter steeds meer (drugs)criminaliteitsbeelden ontwikkeld en naast elkaar gelegd en steeds betere opsporingsmiddelen ingezet. Hierdoor kan de (georganiseerde) drugscriminaliteit gerichter, duurzamer en meer informatiegestuurd worden aangepakt.
Samenwerking tussen de verschillende (drugs)opsporingsdiensten is te fragmentarisch Lokale opsporingsdiensten hebben vaak onvoldoende mankracht, middelen en expertise om criminele (drugs)netwerken te bestrijden. Hiervoor is intensieve en intereilandelijke samenwerking nodig. Helaas werken opsporingsdiensten zoals de Kustwacht, douane, KPC, MOT en RST en financiële recherche nog onvoldoende samen. Meer gezamenlijke acties, onderling vertrouwen en het systematisch delen van mankracht, informatie en hulpmiddelen, leidt tot meer opsporingseffectiviteit. Het RST richt zich op grensoverschrijdende georganiseerde (drugs)criminaliteit. Zij werkt hierbij intereilandelijk met gemengde teams van ervaren
62
lokale rechercheurs en Nederlandse specialisten. Nu de Antillen als land ophouden te bestaan, bestaat de zorg dat verschillen in toekomstige rechtsposities, wetgeving, recherchenormen en inzichten de opsporing van deze zware criminaliteit bemoeilijken en een effectieve intereilandelijke samenwerking in de weg staan. Vanuit de gedachte dat het Caribische gebied altijd gevoelig zal blijven voor georganiseerde (drugs)criminaliteit en de afzonderlijke eilandelijke politiekorpsen de schaalgrootte missen om dit zelfstandig te bestrijden, blijft gezamenlijke criminaliteitsbestrijding ook binnen de nieuwe staatkundige structuur cruciaal.
63
Onze opsporingsinstanties zijn niet klantgericht; dat frustreert burgers enorm Zelfs met een elektronisch bandje om pleegt men overvallen
Het veiligheidsbeleid moet niet geregeerd worden
door incidenten
Het aantal zware delicten gepleegd door minderjarigen is verviervoudigd
Veel veroordelingen worden niet geëxecuteerd De keten faalt nu in registratie
Als je jonge overvallers zwaar straft, ben je ze meteen kwijt Het wapenbezit is groot. Die moeten we van de straat halen De wetgeving ten aanzien van vreemdelingen is verouderd en bevordert illegaliteit De toegenomen levensdrukte uit zich in het verkeer door road rage op Curaçao is nog geen goed signaleringssysteem operationeel over wie het eiland binnenkomt of verlaat
Er komen auto’s door de keuring heen die absoluut niet op de weg zouden mogen rijden
64
Internationale terrorismebestrijding wordt nog onvoldoende voortvarend aangepakt.
‘Terrorismefinanciering kan in onze wetgeving nog niet expliciet strafbaar worden gesteld’ Het probleem De dreiging en mogelijke financiering van terroristische activiteiten wordt op Curaçao nog onvoldoende onderkend. Controle op verdachte vreemdelingen en goederen en passende wet- en regelgeving zijn vaak nog niet op orde en expertise en bewustwording van dit soort destabiliserende criminaliteit is bij de politiek, de overheid en de gemeenschap nog onvoldoende aanwezig.
De toelichting Mogelijke secundaire terrorismedreiging Curaçao kampt, volgens het recente RST criminaliteitsbeeld, niet met een directe dreiging van terroristische activiteiten. Wel kan er sprake zijn van secundaire dreiging door de aanwezigheid van Amerikaanse toeristen en Amerikaanse overheidsinstanties. Hierbij zouden lucht-, en zeehavens, cruiseschepen en instanties zoals het Amerikaanse consulaat mogelijkerwijs een terroristisch doelwit kunnen zijn. Curaçao kent tot nog toe geen interne dreiging van zogenaamde ‘home grown’ terroristen die zich tegen hun eigen eiland keren. Dreiging zou meer van buiten komen en zich richten op strategische logistieke-, toeristische- en handelsknooppunten van het eiland.
Mogelijke financieringen van terrorisme Curaçao heeft mogelijk wel te maken met geldstromen die voor terroristische doeleinden in het MiddenOosten zijn bestemd, hoewel concrete aanwijzingen daartoe grotendeels ontbreken. De aanwezigheid van verschillende etnische groepen uit het Midden-Oosten op het eiland die legitiem geld versturen naar het Midden-Oosten of verdacht zijn van handel in verdovende middelen en witwaspraktijken en de recentelijk aangetrokken handels- en politieke banden met het Midden-Oosten, maken het eiland wel interessant voor terroristen op zoek naar (financiële) uitvalswegen. Ook zouden winsten uit de verdovende middelenhandel aangewend kunnen worden voor het uitvoeren van terroristische aanslagen door bijvoorbeeld groeperingen als de FARC in Colombia, bijvoorbeeld met behulp van geldkoeriers die ook vanuit de Antillen opereren.
Ontbrekende controle, wet en regelgeving Sinds 2001 zijn er veel afspraken gemaakt tussen Nederland, de Nederlandse Antillen en Aruba om het terrorisme gezamenlijk te bestrijden. Toch blijven er, volgens geïnterviewden door de geringe urgentie beleving van deze problematiek teveel belangrijke zaken liggen. Een goede controle op lucht- en zeehavens en in freezones ontbreekt vaak nog, waardoor er weinig zicht is op verdachte vreemdelingen en goederen. Ook is belangrijke wet- en regelgeving nog niet af of geactualiseerd, waardoor terroristische aanslagen en terrorismefinanciering als zodanig nog niet expliciet strafbaar kunnen worden gesteld. Daarnaast biedt de offshore industrie, een belangrijke industriële pijler van het eiland, teveel mogelijkheden om erkende financiële structuren te misbruiken voor witwaspraktijken en terrorismefinanciering wat het internationale imago van Curaçao niet ten goede komt en malafide en verdachte bedrijven aantrekt. Hoewel de meldplicht voor ongebruikelijke transacties verbreed is naar nieuwe doelgroepen zoals accountants, notarissen en advocaten,is het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties nog onvoldoende toegerust met mankracht en middelen om hier optimaal op toe te zien.
Te weinig bewustzijn en expertise Met behulp van Nederland wordt een geactualiseerde terrorismedreigingsbeeld ontwikkeld en recentelijkzijn verschillende eilandelijke terrorist incidence response plans uitgetest.Toch ontbreekt het op lokaal niveau aan voldoende expertise, uitwisseling en opleiding in deze complexe problematiek. Ook is de voorlichting naar burgers en bedrijfsleven nog verre van optimaal, waardoor deze zich niet goed bewust zijn van risico’s en consequenties en onvoldoende voorbereid zijn en/of maatregelen kunnen nemen om terroristische incidenten op te vangen.
65
5.5.3 Oplossingsrichtingen op het terrein van repressie
‘Criminaliteitsbestrijding moet gerichter en gezamenlijker plaatsvinden’ Werken aan repressie Tijdens de vele productieve gesprekrondes met sleutelfiguren zijn talrijke oplossingsrichtingen benoemd (zie ook bijlage 3) om te werken aan het verminderen van geweldscriminaliteit, het terugdringen van (georganiseerde) drugscriminaliteit en het bestrijden van internationaal terrorisme.
De toelichting Meer samenwerking en burgervoorlichting bij de aanpak van geweldscriminaliteit Het duurzaam terugdringen van roofovervallen en vuurwapencriminaliteit vergt grote investeringen in techniek, personeel, leiderschap en structuren. De inzet van moderne technische hulpmiddelen is cruciaal voor de opsporingseffectiviteit evenals het opleiden van personeel om hiermee te werken. De teams die atrako’s en vuurwapenbezit bestrijden moeten goed ingebed worden in het lokale politiekorps en meer dan voorheen informatiegestuurd en projectmatig werken. Heldere taakafbakening, inspirerend leiderschap en meer (im)materiele beloning moeten de positieve mentaliteitsverandering ondersteunen. Meer samenwerking van opsporingsdiensten en afzonderlijke politieteams is nodig, onder meer door gezamenlijke politieoperaties, preventieve fouilleeracties en hotspot analyses van daders en geweldsincidenten. Tot slot moet er meer geïnvesteerd worden in voorlichting, communicatie en bescherming van de burger. Dit kan bereikt worden door een betere klachtenafhandeling en slachtofferzorg, tijdige en gedoseerde berichtgeving vanuit de media en bescherming van getuigen.
Meer samenwerking en kennisdeling bij de aanpak van (internationale) drugs criminaliteit Het bestrijden van internationale en georganiseerde drugscriminaliteit vergt, volgens geïnterviewden, een intensivering van de samenwerking en kennisdeling tussen de verschillende landelijke- en maritieme opsporingsorganisaties van de Antillen. Het opgestarte vierhoekoverleg tussen douane, politie, kustwacht en OM, is een belangrijke stap, evenals meer gezamenlijke operaties en het beter aanwenden van opsporingsmiddelen ter land, ter zee en in de lucht. Opsporingspersoneel moet meer opleiding-, roulatie- en loopbaankansen krijgen en meer gaan werken vanuit moderne informatiegestuurde politieconcepten, zoals een centrale informatiedesk waarin financiële en digitale rechercheexpertise samenkomt. De opgebouwde expertise en mankracht van het recherche samenwerkingsteam (RST) moet ook in de nieuwe staatkundige structuur gewaarborgd blijven, evenals het succesvolle twinning model; het werken in evenwichtige en gemengde opsporingsteams van lokale politie en Nederlandse specialisten. Nu de georganiseerde (drugs) misdaad steeds verder globaliseert is intereilandelijke samenwerking cruciaal. Binnen de nieuwe staatkundige constellatie is het daarom van groot belang dat de eilanden gezamenlijke rechercheurs in blijven zetten, gelijke normen en expertiseniveaus hanteren en hun wetgeving zo eenduidig mogelijk vormgeven.
Meer wetgeving en bewustwording ten aanzien van internationaal terrorisme Geïnterviewden geven aan dat het ontwikkelen en actueel maken van een terrorismedreigingsbeeld met behulp van Nederlandse expertise, belangrijk is voor de Nederlandse Antillen. Hierdoor kan men zwakke plekken in de samenleving aanpakken, burgers beter voorlichten en de private sector meer ruimte geven om adequate maatregelen te treffen. Terrorismebestrijding moet hoger op de politieke agenda geplaatst worden, justitiële specialisten moeten hun kennis hiervan vergroten door meer uit te wisselen met Nederlandse experts en ook het lokale politieapparaat moet bewuster worden van de dreiging en terrorisme consequenties voor het eiland. Nieuwe geactualiseerde wetgeving moet daadkrachtig worden ingevoerd en de financiële infrastructuur van de Antillen moet beter beveiligd worden tegen mogelijke terrorismefinanciering. De meldingsplicht bij ongebruikelijk transacties moet worden verbreed naar nieuwe beroepsgroepen zoals accountants en notarissen en ook de kustwacht moet haar nieuwe terreurbestrijdingstaak concreet gaan invullen. 66
5.6 Bedrijfsvoering: problemen en oplossingsrichtingen
‘Ketenpartners zijn bezig met overleven en niet met ketenoverschrijdende visie-ontwikkling’ 5.6.1 Inleiding De commissie Römer deed in 2004 diepgaand onderzoek naar de bedrijfsvoering binnen de justitiële keten en schetste in haar rapport een somber beeld van acht afzonderlijke justitiële organisaties met talrijke knelpunten, tekorten en samenwerkingsproblemen. Sindsdien is er veel geïnvesteerd, onder andere in keten overschrijdende projecten op het terrein van HRM, ICT en huisvesting. Ook heeft iedere justitiële organisatie, mede naar aanleiding van het Römer rapport, een eigen verbeterplan ontwikkeld dat in vele gevallen al (deels) wordt uitgevoerd of nog op financiële middelen wacht. Daarnaast hebben veel justiële ketenorganisatie een succesvolle vorm van twinning met Nederland ontwikkeld. Hierbij worden kennis, mankracht en middelen uitgewisseld en technische bijstanders, vaak gekoppeld aan lokale collega’s, tijdelijk ingezet ter versterking van het lokale management. Hoewel er nog vele uitdagingenen dilemma’s bestaan, zijn er ketenbreed ook veel positieve ontwikkelingen te zien. Wel waarschuwen geïnterviewden voor een onevenwichtige situatie in de justitiële keten, waarbij de hardere repressieve ketenorganisaties (KPC, OM, Hof, Gevangeniswezen) tot dusver meer middelen ontvingen om hun bedrijfsvoering structureel te actualiseren dan de zachtere ketenorganisaties (VR, GVI, STR en GOG ) met een preventieve en resocialiseren taak. Meer ketenoverschrijdende visie-ontwikkeling, informatiedeling en vroegtijdige samenwerking kan de keten sterker en effectiever maken dan nu het geval is en de veiligheidsproblemen duurzaam terugdringen, maar dan moet dat wel op een evenwichtige wijze gebeuren.
Overzicht van de Justitiële keten
67
5.6.2 Bedrijfsvoering: problemen & oplossingsrichtingen. Schematisch overzicht Veiligheidspijler Bedrijfsvoering Belangrijkste problemen De bedrijfsvoering van de justitiële keten is onvoldoende ontwikkeld en integraal
-Het ontbreekt ketenbreed nog aan een stevige basis voor human resource management
-Het ontbreekt ketenbreed aan ICT kennis en samenhangende ICT systemen
-Het ontbreekt ketenbreed aan moderne, toereikende en kosten-efficiënte huisvesting
Oplossingsrichtingen 1. Implementatie van een ketenbreed HRM beleid en bijbehorend instrumentarium 2. Implementatie van een ketenbreed ICT beleid en bijbehorende systemen 3. Implementatie van een ketenbreed huisvestingsbeleid met kostenefficiënte en moderne behuizing
68
Veel instellingen hebben geen visie op hun bouw en inrichtingsplannen
Veel bouwprojecten zijn al voorbereid, maar wachten op financiering Veel gebouwen dateren uit de jaren 50 en stroken niet met hedendaagse opvattingen over preventie en opvang
Wat aan ICT software aanwezig is. is illegaal en verouderd Met een geautomatiseerde justitiële keten worden criminaliteitstrends zichtbaar
ICT kosten worden binnen de overheid slecht begroot. Daarom is er geen geld voor onderhoud en upgrading Er is geen ICT kennis binnen de justitiële diensten en geen centraal aanspreekpunt
Op ICT gebied vindt men alles snel te duur De personele situatie blijkt alarmerend; De justitiële keten functioneert niet Er is nooit structureel in human resources geïnvesteerd
Men komt in de keten niet toe aan goed p-beheer, laat staan aan p-beleid Er is behoefte aan digitale P systemen en coaching binnen de keten
69
Gebrek aan integrale en ketenbrede Human Resources Management.
‘Het ontbreekt binnen de keten aan duurzaam personeelsbeheer en een sterke HRM visie en strategie’ Zwak personeelsbeheer Het personeelsbeheer binnen de justitiële keten is alarmerend zwak. De meeste personeelsafdelingen zijn kwantitatief en kwalitatief onderbezet en hebben een puur administratief karakter. Personeelsgegevens worden vaak handmatig en slecht geregistreerd en ketenbreed ontbreekt het aan betrouwbare (digitale) personeelsdata, terwijl ‘personeel’ juist een van de grootste kostenposten is. Justitiële organisaties hebben nog geen samenhangend werving-, selectie-, introductie-, doorstroom- , vervangings- en uitstroombeleid en er wordt nauwelijks met functionerings-, beoordelings- en coachingsystemen gewerkt. Over de jaren is nauwelijks geïnvesteerd in HRM en geïnterviewden spreken van een vicieuze cirkel binnen de justitiële keten: onderbezetting en demotivatie van personeelsafdelingen zorgt dat personeelszaken slecht worden geregeld en benoemingen, promotie- en gratificatiesystemen vaak onjuist worden uitgevoerd. Dit veroorzaakt nog meer kritiek op het personeelbeheer en frustratie van het overig justitiële personeel en leidt tot nog minder motivatie, meer onvrede en een verslechtering van de heersende bedrijfscultuur.
Ketenoverstijgend HRM-project In 2006 is met behulp van een technische bijstander een ketenoverschrijdend HRM-project opgestart om voor bovenstaande problematiek een meerjaren verbeterstrategie te ontwikkelen. Met de invoering van digitale personeelsprogramma’s wordt er gestreefd naar een beter personeelsbeheer en ketenbreed overzicht van de omvang en het niveau van de medewerkersgroep die in de justitieel sector werkzaam zijn. Op korte termijn wordt er vanuit centraal niveau een soort vliegende keep-team van HRM-experts ingezet om de afzonderlijke justitiële organisaties te ondersteunen en wordt er veel advies en hulp verleend bij het opvullen van HRM-sleutelfuncties met de juiste professionals op de juiste plek.
Positieve ontwikkelingen Het op niveau brengen van het huidige personeelsbeheer lijkt haalbaar en neemt, volgens schattingen, twee jaar in beslag. Hierna kan de ketenorganisatie met ondersteuning van een HRM-team op ministerieel niveau beginnen met het uitrollen van een ketenbrede HRM-visie en -strategie. Het streven is om de verschillende personeelsafdelingen stapsgewijs om te vormen tot professionele en integere bedrijfsonderdelen die niet alleen intern, maar ook naar de burger toe veel servicegerichter opereren. Het werkenmet moderne digitale systemen moet zaken als salarisadministratie, boekhouding, archivering en registratiefors verbeteren en transparanter maken en het vliegende keep team van drie externe HRM-ers zal de afzonderlijke personeelafdelingen kunnen coachen, opleiden, screenen en concreet kunnen helpen met het invoeren van cruciale personeelsgegevens en met het implementeren van nieuwe P-instrumenten. Eenmaal op niveau zal de organisatiestrategie van de keten veel beter vertaald kunnen worden in concreet personeelsbeleid. Zo zijn er plannen voor de invoering van een ketenbreed management developmenttraject en veel meer uitwisseling van mankracht en expertise, waardoor het ketengevoel zal groeien, de kosten zullen dalen en de keteneffectiviteit zal toenemen.
Zorgpunten en prioriteiten Op dit moment is het personeelselement binnen het ICT-masterplan nog onderbelicht en ontbreekt het aan uniforme en gebruikersvriendelijke personeelsystemen en fondsen om hier personeelswerkers in op te leiden. Veel verbeterplannen van justitiële organisatie hebben de personeelsparagraaf mager uitgewerkt waardoor de HRM-diensten minimaal blijven en de mogelijkheden voor uitwisseling en bundeling van personeelsexpertise worden onderbenut. Ook moeten er nog voldoende fondsen worden vrijgemaakt voor het optuigen en werkend maken van een extern HRM-team om de justitiële organisaties stevig bij te staan in het naar een hoger niveau tillen van het huidige personeelsbeheer. Geïnterviewden geven aan dat de topprioriteiten op HRM-gebied de komende jaren liggen bij: •
Het aanschaffen en invlechten van een digitaal personeelsprogramma in het ICT-masterplan
•
Het toerusten van personeelsfunctionarissen tot een beter en betrouwbaarder personeelsbeheer
•
Het klaarmaken van de justitiële keten voor een ketenbrede HRM-visie en -strategie
70
Gebrek aan integraal en ketenbrede automatisering.
‘Er is geen ICT kennis binnen de justitiële diensten en geen helder intern aanspreekpunt’ Lage automatiseringsgraad Automatisering is een cruciaal middel om de bedrijfsvoering binnen de justitiële keten te verbeteren. Toch is de automatiseringsgraad, volgens ICT-specialisten, nog laag. Het ontbreekt niet alleen aan hardware en bedrijfsapplicaties, maar aan de meest elementaire voorzieningen om informatie digitaal te registeren en te delen. Wat wel aanwezig is aan systemen en programma’s is vaak verouderd, virusgevoelig en illegaal. Ook beschikken justitiële organisatie nauwelijks over gekwalificeerde ICT professionals waardoor kennis en bewust zijn van het belang en de mogelijkheden van informatietechnologie ontbreken en niemand hier de expliciete verantwoordelijkheid voor draagt. Bovendien is het begrotingsbeleid van de overheid gebrekkig. Hierdoor wordt onvoldoende rekening gehouden met het afschrijven en tijdig vervangen van ICT apparatuur en tools en zijn er geen middelen beschikbaar voor het broodnodige beheer, periodieke upgrading en onderhoud.
Ketenoverschrijdend ICT masterplan Om het automatiseringsprobleem ketenbreed aan te pakken is in 2006 begonnen met een ambitieus ICTMasterplan. Dit plan had tot doel om alle ketenorganisaties van een moderne ICT infrastructuur en benodig de applicaties en programmatuur te voorzien en, waar mogelijk, met elkaar te verbinden. Hierdoor zouden ketenorganisaties veel meer (elektronische) informatie, bestanden en dossiers kunnen delen en een veel scherper zicht krijgen op criminaliteitstrends en problematiek. De ingezette automatisering moet justitiële organisaties in staat stellen om beter te plannen en te sturen op personeel en kengetallen en delicten beter te bestrijden, te voorkomen en op te lossen. Automatisering moet op termijn leiden tot grote besparingen in tijd en geld en de lage ketenefficiency verhogen. Anno 2008 zijn veel positieve ontwikkelingen in gang gezet, maar is er nog een lange weg te gaan.
Positieve ontwikkelingen Na een uitvoerige inventarisatie hebben alle ketenorganisaties middelen gekregen om hun ICT infrastructuur te verbeteren, maar ontbreekt het bij veel justitiële organisaties in de preventie- en resocialistiehoek aan geld voor specifieke applicaties. Hierdoor zijn er aan de repressieve kant van de keten, bij politie, DJZ, VNA, OM en vreemdelingendienst veel nieuwe ICT systemen uitgerold, maar wordt een belangrijk deel van de k eten nog niet meegezogen in de automatiseringsgolf. Hierdoor komt de oorspronkelijke integraliteitsgedachte van het ICT masterplan niet optimaal tot zijn recht, terwijl veel geïnterviewden juist menen dat er met een betere aansturing van preventieve en resocialiserende taken veel (veiligheids)winst te behalen valt. De afgelopen jarenzijn grote vorderingen gemaakt met digitale systemen voor misdaadregistratie, paspoortcontrole, vreemdelingenregistratie, boete-inning en alimentatiebetaling en het gebruik van elektronische dossiers. Nu komt het op systeemdiscipline aan en ketenmanagers die zorgen dat hun nieuwe systemen daadwerkelijk worden gevoed en gebruikt.
Zorgpunten en prioriteiten voor de toekomst Bij de uitwerking van het ICT masterplan stuiten externe ICT professional op een groot gebrek aan interne kennis en mankracht. Hierdoor ontbreekt het aan betrokkenheid en feedback vanuit de keten en duurt het opleiden van personeel en systeemimplementatie nodeloos lang. Werkprocessen, taken en functies zijn vaak nog niet goed beschreven en veel informatie is nog niet gestandaardiseerd. Dit bemoeilijkt het automatiserings proces en leidt soms tot de ongewenste situatie waarin men het ICT traject als reorganisatietool gebruikt. Het gebrek aan interne ICT professionals en aan een goede interne projectstructuur zorgt dat uitvoering van het Masterplan vertraagt en de trekkers van het ICT materplan geven dan aan dat gebrek aan geld voor
applicaties voor alle ketenorganisaties, gebrek aan tijd om het Masterplan in twee jaar te realiseren en gebrek aan mankracht om het project intern te dragen en uit te werken de grootste zorgpunten zijn.
71
Gebrek aan moderne en kostenefficiente huisvesting.
‘Veel justitiële instellingen hebben geen visie op hun bouw- en inrichtingsplannen’ Justitiële gebouwen in slechte staat van onderhoud Veel justitiële gebouwen zijn vervallen en verwaarloosd en voldoen niet aan de eisen van de moderne tijd. Hun staat van onderhoud is slecht en het niveau van beveiliging, toegangscontrole en brandveiligheid is vaak onder de norm. Huisvesting en onderhoudszaken zijn versnipperd over de keten, waardoor het aan coördinatie en expertise ontbreekt. Onderhoud van de vaak oude gebouwen is kostbaar en wordt bovendien slecht begroot. Een internationale inspectiedienst verklaarde de (humanitaire)omstandigheden van de Curaçaose detentiegebouwen onlangs zelfs als onhoudbaar en over de hele justitiële linie wordt het Nederlandse huisvestingsniveau niet gehaald. Dit zorgt dat professionals binnen de justitiële keten vaak onder moeilijke en demotiverende omstandigheden werken met een gebrek aan privacy, moderne gezonde werkruimtes en fysieke en sociale veiligheid.
Ketenoverschrijdend huisvestingsproject In 2006 startte een ketenoverschrijdend huisvestingproject. Justitiële organisaties kregen hulp bij het inventariseren van hun huisvestingsproblematiek en het opstellen van verbeterplannen. Dit is hard nodig, menen geïnterviewden. De opvattingen over opvang en huisvesting van probleemjongeren, het opleiden van politiepersoneel en moderne detentie- en resocialisatievormen zijn ingrijpend veranderd, terwijl veel justitiële organisaties in de jaren vijftig zijn ingericht. Nieuwbouw en renovatie vergen niet alleen bouwkundige expertise maar ook visie over wat voor soort organisatie je wilt zijn. Naast het inventariseren van afzonderlijke huisvestingsproblemen is er ook een haalbaarheidsstudie verricht naar het samenvoegen van een groot aantal justitiële organisaties in flexibele nieuwbouw op een centrale plek. Dit lijdt op lange termijn tot een veel effectievere en efficiëntere samenwerking en een grote besparing op mankracht en onderhoud. Dit plan is door gebrek aan middelen momenteel niet haalbaar. Hierdoor komt men terecht in een vicieuze cirkel van het blijvend renoveren van inefficiënte oude gebouwen die zeer kostbaar zijn in onderhoud.
Positieve ontwikkelingen Momenteel wordt de huisvesting verbeterd van een groot aantal justitiële organisaties waaronder het KPC, LPO, GOG, VR, GVI, Reclassering, Landsrecherche, OM en Gemeenschappelijk Hof. Veel gebouwen worden opgeknapt en/of uitgebreid en organisaties die vanuit ongeschikte huurpanden werken, krijgen hulp bij het zoeken naar een geschikter pand. In 2007 is een softwarepakket aangekocht om meerjaren onderhoudsplannen op te zetten. Dit moet zeker bij de omvangrijke justitiële organisaties zoals Bon Futuro, KPC en GOG tot grote besparingen en een betere onderhoudsbegroting leiden, wanneer deze systemen worden geïmplementeerd.
Zorgpunten en prioriteiten voor de toekomst Hoewel een aantal bouw- en renovatieprojecten al zijn voorbereid vormt hun financiering door budget overschrijding een groot probleem. Het uitbreidings- en moderniseringsplan voor Bon Futuro met 240 extra cellen is verreweg het grootste en duurste huisvestingproject. Door discussie over het eigendom na de constitutionele herstructurering is dit plan stopgezet. Een integralere benadering van de huisvestings problematiek van de hele justitiële keten is gewenst. Daarvoor moet de looptijd van het ketenoverstijgend huisvestingsplan worden verlengd. Op dit moment zijn huisvesting, bouw en onderhoud ook over de hele keten verspreid. Volgens geïnterviewden is het zeer wenselijk als deze taken in de nieuwe staatkundige structuur vanuit een deskundige centrale dienst worden gecoördineerd en gemonitord. Dit zou tot een structurele verbetering van het huidige gebouwenbeheer en een grote kostenbesparing voor de hele justitiële keten kunnen leiden.
72
5.6.4 Korps Politie Curaçao (KPC). ‘Wij hebben behoefte aan ondernemend leiderschap en dienstbaar en gemotiveerd personeel’ Kerntaken Korps Politie Curaçao Het Korps Politie Curaçao heeft vier hoofdtaken te weten; handhaving van de rechtsorde, preventie, hulpverlening aan slachtoffers en het oplossen van misdrijven en overtredingen.
Belangrijkste knelpunten KPC uit het Römer rapport Het Römer onderzoek van 2004 bracht de volgende belangrijke knelpunten bij het KPC naar voren: 1. De leiding van het KPC was deficiënt en hanteert verouderde beleidsplannen 2. Het plaatsvervangend hoofd van politie trad te veel op de achtergrond en de Minister van Justitie trad te veel op de voorgrond 3. Het politiepersoneel was onvoldoende gemotiveerd en ontevreden over rechtspositie, materiaaltekort, huisvesting en onduidelijke regels 4. Het korps beschikte niet over een eenduidig automatisch registratiesysteem, het registratiesysteem bij de luchthaven voldeed niet meer en het beheer daarvan was in handen van derden 5. Wijkteams functioneerden niet goed, waren onvoldoende bezet en kampt met ziekteverzuim 6. Afstemming over uitzetting en toelating van vreemdelingen met (keten)partners was sub-optimaal
Huidige stand van zaken Anno 2008 zijn er veel zaken binnen het korps opgepakt. Met behulp van een technische bijstander, is een korpsscan gemaak. Vervolgens zijn belangrijke visiedocumenten en projectvoorstellen ontwikkeld om (de bedrijfsvoering van) het korps duurzaam te verbeteren, die ook door de driehoek en de bonden zijn goedgekeurd. Het korps is nog steeds teveel een eilandjescultuur en het politiekader werkt aan een meer ondernemende leiderschapsstijl. Een modern opleidingsbeleid ontbreekt voor het personeel, dat na de basisopleiding geen enkele bijscholing meer krijgt. Er moet hard gewerkt worden aan een mentaliteitsverandering binnen het korps richting klantgerichtheid en dienstbaarheid en aan het verwijderen van oninteger personeel dat hier niet aanvoldoet. De vernieuwende concepten voor informatiegestuurd en wijkgericht werken moeten nog worden uitgewerkt waarbij een goede balans wordt gezocht tussen de inzet van specialistische opsporingsteams en de algemene wijkpolitie. Er moet gewerkt worden naar meer financiëel zelfbeheer en inzet van burgers voor de administratieve politietaken en een betere inroostering zodat de politie op termijn efficiënter en doelmatiger werkt.
Positieve ontwikkelingen Er is meer eenheid in het MT aangebracht en dit team wordt versterkt door een communicatieexpert en lokale counterpart die verantwoordelijk wordt voor de bedrijfsvoeringstaak. Er wordt een betere link gelegd tussen de primaire politietaak en het ondersteunende bedrijfsvoeringproces en er is een grote werving- en selectiecampagne opgestart. De projectgroep ‘discipline’ legt belangrijke werkorders en procedures vast en veel wantoestanden zoals onterechte toelagen en verouderd materiaal zijn aangepakt. Er wordt hard gewerkt aan een betere interne communicatie, aan een constructieve relatie met de vakbonden en er wordt veel kennis uitgewisseld met de politie Rotterdam Rijnmond en het KLPD. En met behulp van het nieuwe actpol systeem worden er steeds meer digitaal geregistreerd, waardoor er meer zicht is op criminaliteitstrends en meer managementaansturing hierbij.
Prioriteiten voor de toekomst Het KPC managementteam schetst voor de toekomst de volgende belangrijke prioriteiten: • het verkrijgen van financiering om informatiegestuurd te gaan werken binnen het politiekorps; • het operationeel maken van de beheersdienst onder leiding van een lokale manager ‘bedrijfsvoering’ en lokale experts op het terrein van HRM, financiën, materieel en logistiek; • het opleiden van het KPC managementteam tot samenwerkende en ondernemende leiders; • het regelen van de rechtpositionele zaken van het personeel en het doorzetten van een cultuuromslag naar dienstbaarheid en klantgerichtheid van het politiepersoneel.
73
5.6.5 Openbaar Ministerie
‘Onze zorg is of de organisatie op gebruikersniveau al die nieuwe ICT systemen en technologieën kan bijbenen’ Kerntaken Openbaar Ministerie De taak van het OM is de strafrechtelijk handhaving van de rechtsorde. Zij zorgt ervoor dat strafbare feiten worden opgespoord en vervolgd en is verantwoordelijke voor de executie van rechterlijke vonnissen. In 2006 werden ter zitting 348 strafzaken, 366 Hato-zaken (drugscouriers), 88 verkeersmisdrijven en 11.385 verkeersovertredingen ter zitting afgedaan en in totaal 22 zaken geseponeerd.
Belangrijkste knelpunten uit het Römer rapport In het Römer onderzoek van 2004 kwamen de volgende knelpunten bij het OM naar voren; 1. Vacatures op sleutelposities bij personeel en financiën, die bovendien niet waren gewaardeerd 2. Tekort aan celcapaciteit op alle eilanden voor politiearrestanten en te executeren vonnissen 3. Inadequaat automatiseringssysteem en nog niet beschreven administratieve processen 4. Slechte informatievoorziening, coördinatie en samenwerking binnen de justitiële keten 5. Weinig oog voor de inkomstenkant van justitie (inning van boetes, etc)
Huidige stand van zaken In 2005 is een ambitieus projectvoorstel ‘Van A naar B(eter)’ geschreven om met 17 deelprojecten op PIOFAH terrein te komen tot een duurzaam verbeterde interne bedrijfsvoering. Anno 2008 zijn onder leiding van een technische bijstander/ interimdirecteur bedrijfsvoering een zevental belangrijke deelprojecten opgestart vanwege hun grote impact op de bedrijfvoering. Deze deelprojecten focussen op de automatisering van primaire en secundaire processen binnen het OM, het vormgeven aan de nieuwe organisatie met behulp van een helder beschreven functiegebouw en het op orde krijgen van administratieve-, financiëleen registratieprocessen zodat de organisatie beter verantwoording kan afleggen en meer stuurkracht krijgt. Omdat het gelijktijdig invoeren van alle deelprojecten de draagkracht van de organisatie te boven gaat is bewust gekozen voor het gefaseerd moderniseren van de bedrijfsvoering van het OM. Een punt van zorg is het zittende personeel. Zij zullen de ingrijpende technologische vernieuwingen bij moeten benen en hun werkwijze moeten veranderen terwijl het binnen de organisatie aan ICT professionals ontbreekt en er jarenlang weinig is geïnvesteerd in kennis en opleiding.
Positieve ontwikkelingen De ingezette automatisering (van procesverbalen en vonnissen) werpt steeds meer vruchten af. Het zorgt dat het OM in het strafproces betrouwbaarder en transparanter werkt en meer informatie uitwisselt met belangrijke ketenpartners. Een elektronisch dossier is nog een brug te ver, maar de digitale registratie van criminaliteit zorgt wel voor meer sturing en overzicht en het digitale boete-innings systeem leidt tot veel minder administratieve rompslomp en gederfde inkomsten. Sinds kort legt het OM financiële en beleidsverantwoordelijkheid af en hoopt het in de toekomst op steeds meer eigen budgetbeheer. Het archief wordt momenteel opgeschoond en toegankelijk gemaakt en ook de introductie van een nieuw postsysteem draagt bij tot een betere informatievoorziening. Er wordt geïnvesteerd in een modern HRM-beleid en instrumentarium wat op termijn zal leiden tot meer productiviteit en de juiste persoon op de juiste plaats.
Prioriteiten voor de toekomst Het afronden van de deelprojecten ICT infrastructuur, financieringsinstrumenten, personele instrumenten, archiveren, postregistratie en functiegebouw is van groot belang evenals het aanstellen van een lokale en vaste counterpart die de interimfunctie van manager ‘bedrijfsvoering’ overneemt en de ingezette verbete ringen voortzet. Het versterken van het financiële zelfbeheer is belangrijk in het kader van effectiever management en het nog meer ketenoverschrijdend denken en werken vormen voor het OM ook een prioriteit. 74
5.6.6 De strafgevangenis en Huis van Bewaring ‘Bon Futuro’
‘Het personeel trekt zich terug op een veilige plek en gedetineerden maken de dienst uit’ Kerntaken Bon Futuro Bon Futuro heeft als kerntaken de beveiliging van de samenleving tegen personen die een bedreiging vormen voor de rechtsorde of veiligheid van anderen (vrijheidsbeneming) en het bieden van perspectieven aan gedetineerden op een succesvolle terugkeer in de samenleving (de reïntegratie). De gevangenis heeft een celcapaciteit voor 570 gedetineerden die niet volledig wordt benut.
Belangrijkste knelpunten uit het Römer rapport In het Römer onderzoek van 2004 zijn de volgende belangrijke knelpunten naar voren gebracht: 1. Een groot personeelstekort, een onduidelijke rechtspositieregeling en onvoldoende training, begeleiding en coaching van het personeel 2. Gebrek aan financiën, materiaal, gedifferentieerde celcapaciteit, resocialisatiemogelijkheden en regelingen voor voorwaardelijke invrijheidsstelling 3. Een directieve- en dictatoriale leiderschapsstijl 4. Te weinig visie en missie vanuit de top en een gebrekkige communicatiestructuur om de gewenste cultuuromslag van bewaring en opsluiting naar bejegening en resocialisatie te realiseren 5. Gebrek aan samenwerking en goede afstemming met andere justitiële diensten
Huidige stand van zaken Anno 2008 functioneert de interne bedrijfsvoering van Bon Futuro nog steeds sub-optimaal waardoor de primaire detentietaak niet goed wordt ondersteund. De bedrijfsvoering te zeer afhankelijk van externe instanties waardoor er niet op basis van het moderne en effectieve integraalmanagementprincipe wordt aangestuurd. Er is een nijpend tekort aan opgeleid personeel voor de executieve functies en het ontbreekt aan voldoende toegerust management en leidinggevend kader. De directie is permanent bezig met crisesmanagement en komt niet toe aan het formuleren van een evenwichtig beleidskader waarbinnen de organisatie zich kan ontwikkelen en professionaliseren. De werving en selectie van personeel stagneert waardoor detentiecapaciteit onbenut blijft en de zorg voor gedetineerden zich beperkt tot de meest primaire zaken. De fysieke veiligheid van personeel en gedetineerden is niet geborgd en het ontbreekt aan budget om fatsoenlijke arbeidsomstandigheden te creëren. Een aaneenschakeling van incidenten maakt een stabiele bedrijfsvoering tot nog toe nauwelijks mogelijk.
Positieve ontwikkelingen De afgelopen jaren zijn er met behulp van technische bijstanders veel plannen uitgewerkt die op financiering wachten. Zo zijn er nieuwbouwplannen voor 120 cellen voor het Huis van Bewaring- en 120 politiecellen opgesteld, er is een bouwkundig masterplan voor de bestaande inrichting opgesteld en er is een plan voor de totale beveiliging van Bon Futuro. Daarnaast is er een PR-project opgestart voor een wervingscampagne van executief personeel. Er zijn functieprofielen opgesteld voor de functies directeur en directeur bedrijfsvoering en er is een plan gemaakt om tijdelijk inrichtingpersoneel uit Nederland aan te trekken. Er is een ICT-plan in ontwikkeling om een goede digitale infrastructuur te realiseren die betere communicatie en bedrijfsvoering borgt en de afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de samenwerking binnen de justitiële keten.
Prioriteiten voor de toekomst Om de bedrijfsvoering van Bon Futuro duurzaam te verbeteren zijn de volgende prioriteiten gesteld: • Geld vrijmaken voor de nieuwbouw en herinrichting oudbouw ter verlichting van het cellentekort en de nieuwbouw van werkplaatsen voor gedetineerden in het kader van betere resocialisatie; • Geld vrij maken voor een integraal beveiligingsplan en een modern intern beveiligingssysteem; • Geld vrijmaken voor een werving- en selectiecampagne van nieuw personeel, de ontwikkeling van een integraal opleidingsplan en de tijdelijke inhuur van gevangeniskrachten uit Nederland; • Het uitwerken van het plan voor een moderne en duurzame ICT infrastructuur; • Het verlengen van de huidige technische bijstand termijn en het vrijmaken van fondsen hiervoor.
75
5.6.7 Stichting Reclassering Curaçao
‘Ons cliëntenbestand groeit, ons takenpakket is uitgebreid, maar ons personeels bestand groeit niet’ Kerntaken Stichting Reclassering Curaçao De Stichting Reclassering heeft als kerntaak het resocialiseren van meerderjarigen die met justitie in aanraking komen (95%) en daarnaast het voorkomen dat men afglijdt naar de criminaliteit (5%). Het gaat hierbij om advies, informatie, voorlichting, begeleiding en belangenbehartiging gericht op de terugkeer van exdelinquenten naar de maatschappij. In 2006 verlieten 425 delictplegers de gevangenis, waarvan de Stichting Reclassering er slechts 131 (31%) had begeleid.
Belangrijkste knelpunten uit het Camelia Römer rapport Het Römer rapport van 2004 schetste een groot aantal knelpunten die als volgt zijn samengevat: 1. De relatie met de minister van Justitie en de Dienst Justitiële Zaken was sub-optimaal 2. Het aantal formatieplaatsen was te gering, zeker gezien de uitbreiding met (vroeghulp)taken 3. Bij het personeel was veel onduidelijkheid en ontevredenheid over hun rechtspositie, het HRM beleid, de salariëring, het carrièreperspectief en de deskundigheidsbevordering 4. De werkomgeving op locatie en tijdens huisbezoeken werd als zeer onveilig ervaren 5. Een inzichtelijk en eenduidig registratiesysteem ontbrak om cliënten te bereiken en te begeleiden 6. Het reclasseringsbeleid en mogelijkheden ontbraken voor onder andere minderjarigen, drugskoeriers en alternatief gestraften en resocialisatieprogramma’s binnen de gevangenis zelf 7. Resocialisatie werd bemoeilijkt door de moeizame weg naar werk, huisvesting en opleiding en de
bezuinigen op preventie- en opleidingsmogelijkheden voor ontsporende jeugd
Huidige stand van zaken Anno 2008 zijn te veel van bovenbeschreven knelpunten nog steeds niet opgelost. De workload van medewerkers is onverantwoord hoog, hun rechtspositie onduidelijk en het takenpakket zo breed dat men, naar eigen zeggen, niet toekomt aan de kwaliteit en kwantiteit van de (emotionele) begeleiding die noodzakelijk is. Minder dan 40% van de gedetineerden wordt überhaupt door reclassering bereikt en de geleverde hulp is dan vooral kort, relatief laat en materieel. De groeiende groep jeugdige delinquenten wordt slecht bereikt, alternatieve straffen worden weinig ingezet en de samenwerking tussen intramurale hulpverleners uit de ge vangenis en extramuraal reclasseringspersoneel is verre van optimaal. Goede informatie- en registratiesyste men ontbreken tot nu toe waardoor de doelgroep en effectiviteit van de geboden hulp niet inzichtelijk is en de aandacht vanuit de minister van Justitie en de justitiële dienst minimaal is. De uitwisseling en ondersteuning vanuit Reclassering Nederland is gewenst, maar door de logistiek en bekostigingsstructuur lastig.
Positieve ontwikkelingen De directrice geeft aan dat het personeel desondanks zeer productief en betrokken is bij hun werk. Zij blijven streven naar deskundigheidsbevordering en productontwikkeling zoals de introductie van herstelrecht en de slachtoffer-dader begeleiding die daarbij past. Een belangrijke positieve ontwikkeling is de recente oplevering van een uitgebreid beleids- en verbeterplan waarin veel van de bovenstaande punten structureel worden aangepakt. Dit plan is nog niet geaccordeerd en er zijn nog geen middelen voor beschikbaar gesteld.
Prioriteiten voor de toekomst Het bovengenoemde ‘Beleids- en verbeterplan’ schetst een aantal heldere PIOFAH prioriteiten: • Het uitbreiden van de personele capaciteit, het aanpassen van de organieke structuur, het afronden van een functiebeschrijvingstraject en het uitwerken van human resources beleid; • Het coachen en opleiden van leidinggevenden in het gebruik van managementinstrumenten; • Het invoeren van een verbeterde begeleidingsmethodiek en het opleiden van personeel hierin; • Het invoeren van een inzichtelijk digitaal informatiesysteem voor het cliëntenbestand; • Het uitbreiden van de samenwerking met (keten)partners en met Reclassering Nederland; • Het uitbreiden en beter beveiligen van huisvestingsruimte en personeel; • Het verbeteren en automatiseren van de werkprocessen en het financiële beheer.
76
5.6.8 Het Gouvernements Opvoedingsgesticht
‘Veel van onze jongeren hebben een zware psychiatrische problematiek. Zij zouden veel beter geholpen kunnen worden in een gesloten justitiële inrichting die nu nog ontbreekt’ Kerntaken GOG Curaçao Het GOG,een open jeugdinrichting, valt onder de Minister van Justitie en heeft als kerntaak het (her)op voeden en begeleiden van jongeren uit de Nederlandse Antillen die onder toezicht zijn gesteld (OTS, 80%) of ter beschikking van de regering zijn gesteld (TBR, 20%). In 2007 waren er 45 jongeren bij het GOG geplaatst.
Belangrijkste knelpunten uit het Camelia Römer rapport In 2004 constateerde de commissie Römer de volgende belangrijke knelpunten binnen het GOG: 1. Te weinig overleg, verantwoording en steun vanuit de minister en de dienst justitiële zaken 2. Te weinig gedifferentieerde zorg en maatwerk begeleiding voor (moeilijke) GOG jeugd 3. Een gedateerde organisatiestructuur en een onduidelijke rechtspositie van het personeel 4. Toenemende vergrijzing, ziekteverzuim en ontevredenheid met salaris- en carrièreperspectieven onder het personeel 5. Onverantwoorde werkdruk, structurele onderbezetting en een tekort aan pedagogisch personeel 6. Slechte huisvesting en onvoldoende veiligheid en begeleidingsvoorwaarden
Huidige stand van zaken Het GOG is anno 2008 nog steeds kwantitatief en kwalitatief onderbezet waardoor de zorg niet altijd adequaat, veilig en voldoende gedifferentieerd is. Met name de groeiende groep jeugd met zware psychia trische- en verslavingsproblematiek en vluchtgedrag zou beter geholpen kunnen worden met intensieve therapie vanuit een gesloten (justitiële) jeugdinrichting die nu nog ontbreekt. De interim-directeur heeft te weinig tijd voor beleidsontwikkeling, uitvoering en controle en de structuur en rechtspositie van het personeel is nog lang niet op orde gebracht. De huisvesting is nog erbarmelijk slecht, de inrichting is niet meer van deze tijd en de interne scholingsmogelijkheden (praktijkonderwijs en werkplaatsen) voor de doelgroep zijn verre van optimaal. Werkprocessen zijn nog onvoldoende gemoderniseerd en gedigitaliseerd, wetgeving is verouderd en support van de Dienst Justitiële Zaken is nog steeds zeer gewenst.
Positieve ontwikkelingen Er zijn ook een aantal positieve zaken in gang gezet. Naar aanleiding van het Römer rapport is een samenhangend plan geschreven ter versterking en verbetering van de duurzame bedrijfsvoering en hulpverlening van het GOG. Ook wordt een interne klachtencommissie opgericht die zicht richt op cliënten en personeel en met geld van de gemeenschap zijn een aantal belangrijke renovaties gedaan. Er is een meer kwalitatief en kwantitatief onderzoek gedaan naar het profiel van de GOG jeugd en hun problemen en er wordt hard gewerkt aan het structureren en vastleggen van zinvolle dagprogramma’s waarin pedagogische- en therapeutische elementen in het lesrooster worden geïntegreerd. Het GOG terrein wordt beter beveiligd en langzaam verbetert de dienstverlening. Er wordt meer multidisciplinair, professioneel en hulpverleningsgericht gewerkt.
Prioriteiten voor de toekomst In het recente verbeterplan van het GOG worden een aantal belangrijke bedrijfsvoeringsresulaten uitgewerkt waar echter nog geen geld voor is. Deze betreffen adequate en veilige huisvesting, herstructurering van de organisatie met bijbehorend formatieplan en rechtspositionele zekerheid, een efficiëntere en gedigitaliseerde registratie en administratie, uitbreiding en scholing van het personeel en meer ketensamenwerking, specifiek met de minister en de Dienst Justitiële Zaken.Ten aanzien van haar doelgroep ligt de prioriteit bij het opzettenvan een justitiële jeugdinrichting, het scheiden van OTS- en TBR jeugd, meer gedifferentieerde begeleidingsmogelijkheden en zinvolle dagprogramma’s, een integrale gezinsaanpak en het opstarten van begeleide woonprojecten, samen met andere ketenpartners voor ex-GOG jeugd. 77
5.6.9 Stichting Gezinsvoogdij Instelling Curaçao
‘Het aantal risicojongeren neemt fors toe, maar ons budget blijft hetzelfde. Onze gezagsdragers zouden de moed moeten hebben om hun zorg over onze jeugd naar onze begroting te vertalen’ Kerntaken GVI Curaçao De Stichting GVI Curaçao is als gezinsvoogdij-instelling werkzaam ten behoeve van het Eilandgebied Curaçao en beschikt over een zorgcontract met de Minister van Justitie. Haar kerntaak is het uitvoering geven aan de rechterlijke beslissing van onder toezicht stellen (OTS) ter bescherming van het mishandelde of verwaarloosde kind. In 2006 werd aan 324 minderjarige kinderen hulp verleend.
Belangrijkste knelpunten uit het Camelia Römer rapport In 2004 constateerde het Römer rapport een aantal belangrijke knelpunten binnen de stichting die als volgt zijn samengevat: 1. Een onduidelijk en onzeker begrotingsbeleid en gebrek aan overkoepelend justitieel jeugdbeleid 2. Kwantitatieve en kwalitatieve onderbezetting van de organisatie 3. Gebrekkige samenwerking, overleg en rapportagestructuren met belangrijkere (justitiële) partners 4. Onvoldoende opvang- en reclasseringsmogelijkheden voor bepaalde groepen jeugd
Huidige stand van zaken Anno 2008 is de stichting nog steeds zorgwekkend onderbezet en de caseload (45 kinderen per gezins voogd) van medewerkers onverantwoord hoog. Hoewel het aantal minderjarige cliënten groeit en hun problematiek complexer wordt, groeit de begroting niet mee, waardoor de kwaliteit en differentiatie van het hulpaanbod onder druk komt te staan. De stichting werkt noodgedwongen reactief, terwijl de directrice juist pro-actief met nieuw beleid, methodieken en (nieuwe) risicogroepen bezig wil zijn. De relatie met de Dienst Justitiële Zaken is niet optimaal en een intensievere afstemming en overleg binnen de justitiële keten is nog steeds gewenst. De huidige huisvesting is ontoereikend, het personele traject van functiebeschrijving en waardering stokt en de jeugdreclasseringstaak komt door gebrek aan middelen niet van de grond.
Positieve ontwikkelingen De onderlinge contacten en twinning-mogelijkheden met Nederlandse zuster-organsiaties verlopen goed en leiden tot deskundigheidsbevordering van het personeel. Het contact met de Voogdijraad, een cruciale partner, is op alle niveaus verbeterd en het aanbod van pleeggezinnen is gegroeid. Er zijn plannen voor meer intramurale plaatsen voor problematische jeugd en recentelijk heeft de stichting een samenhangend verbeterplan ontwikkeld om haar bedrijfsvoering op alle PIOFAH terreinen structureel te verbeteren. Hiervoor ontbreken echter nog de middelen.
Prioriteiten voor de toekomst De belangrijkste prioriteiten zijn het vrijmaken van middelen en externe ondersteuning om het verbeterplan van de Gezinsvoogdij Instelling Curaçao te implementeren en de justitiële keten in preventieve zin te versterken. Zo wordt de kwaliteit van de bedrijfsvoering structureel verbeterd en de opvang van kwetsbare jeugdigen versterkt. Dit houdt volgens de directrice onder andere in dat: • Men op korte termijn investeert in een forse uitbreiding en deskundigheidsbevordering van het personeel; • Een nieuw gemoderniseerd en veilig onderkomen van de stichting; • Digitalisering van cliëntdossiers en allerlei belangrijke administratieve en financiële processen; • Het afmaken van een cruciaal functiewaarderingstraject; • Betere afstemming met ketenpartners en evaluatie en monitoring vanuit DJZ; • Het uitwerken van behandelmethodieken voor (nieuwe) risicogroepen; • Het invullen van de jeugdreclasseringstaak.
78
5.6.10 Bureau Voogdijraad Curaçao
‘Wij werkten als voogdijraad vroeger teveel in een vacuüm. Wij willen nu intensief samenwerken met het veld’ Kerntaken Voogdijraad Curaçao De Voogdijraad beschermt minderjarigen in civiel familierechtelijke- en strafzaken en heeft hierbij voorlichtende, adviserende, registrerende en toezichthoudende taken ten aan zien van gezagszaken, kinderbeschermingszaken, alimentatieaangelegenheden en jeugdreclassering. In 2006 werden 5541 bezoekers, 979 alimentatiezaken en 1233 voogdijzaken geregistreerd.
Belangrijkste knelpunten uit het Camelia Römer rapport In 2004 constateerde het Römer rapport een groot aantal knelpunten bij de Voogdijraad die als volgt zijn samengevat: 1. De (organieke) structuur van de raad en bijbehorend bureau voldeed niet meer 2. Het inzette reorganisatietraject was niet afgerond 3. Contact met de Minister Van Justitie en de Dienst Justitiële Zaken was niet optimaal 4. Er waren onvoldoende plaatsingsmogelijkheden voor civiel- en strafrechtelijke minderjarigen 5. De alimentatietaak werd door gebrekkige automatisering en administratie slecht uitgevoerd 6. Het ontbrak aan financieel en personeel zelfbeheer 7. Het ontbrak aan voldoende uitvoerende en ondersteunende staf
Huidige stand van zaken Anno 2008 is er veel in gang gezet. Er is fors gereorganiseerd en voor het integraal verbeterplan voor de bedrijfsvoering zijn middelen beschikbaar gesteld. Er is voldoende kwalitatief personeel voor de civiele taak en deze professionals worden steeds scherper beoordeeld op competenties en inpasbaarheid in de organi satie. Het kaderplan voor de nieuwe organisatie met 45 formatieplaatsen is door de minister van Justitie goedgekeurd. De strafrechterlijke taken van de raad zijn nog steeds een groot punt van zorg. Het ontbreekt de voogdijraad en voogdijbureau aan ruimte, mankrachten en middelen om de jeugdreclassering goed op de rails te zetten, terwijl het aantal strafzaken van minderjarigen enorm groeit.
Positieve ontwikkelingen Er is, volgens de directrice, de afgelopen jaren veel verbeterd. Het negatieve imago van de Voogdijraad, dat in het verleden te geïsoleerd opereerde, begint langzaam te keren en intern en extern wordt er beter gecommuniceerd. De reorganisatie wordt voortvarend opgepakt en leidt tot een nieuwe organieke structuur,heldere functiebeschrijvingen en een professioneel HRM beleid. Er zijn middelen beschikbaar voor betere huisvesting en automatisering en er wordt veel geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering van het personeel en uitwisseling met Nederland. Er vindt een belangrijke cultuuromslag plaats en de relatie met de minister en de Dienst Justitiële Zaken is aanzienlijk verbeterd. Er wordt meer en beter digitaal geregistreerd en veel meer dan voorheen gestuurd op kerntaken, doelen en targets.
Prioriteiten voor de toekomst Qua taakuitvoering geeft de directrice aan dat het cruciaal is om de jeugdreclassering goed op de rails te krijgen, de alimentatietaak beter uit te voeren en te zorgen dat jeugdzorg en jeugdhulpverlening beter op elkaar zijn afgestemd, waardoor men beter en vroegtijdiger kan ingrijpen bij kwetsbare risicojeugd. In haar beleidsplan 2007-2009 stelt de Voogdijraad als belangrijkste bedrijfsvoeringsdoelen: • Het beter positioneren van de raad binnen de overheid en de justitiële keten; • Het succesvol afronden van de reorganisatie volgens het organieke model; • Het structureel verbeteren van de interne bedrijfsprocessen en de controle daarop; • Het vergroten van de samenwerking en klantgerichtheid naar alle cliënten en partners in het veld.
79
5.6.11 Het gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba
‘Professionele bedrijfsvoering is cruciaal voor een sterke en onafhankelijke rechtspraak’ Kerntaken Gemeenschappelijk Hof van Justitie Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie is een samenwerkingsverband tussen de Nederlandse Antillen en Aruba en oordeelt in hoger beroep over de vonnissen en beschikkingen van de Gerechten in Eerste Aanleg van de Nederlandse Antillen en Aruba.
Belangrijkste knelpunten in de bedrijfsvoering bij het gemeenschappelijke Hof van Justitie Het gemeenschappelijk Hof van Justitie was geen onderzoeksonderwerp van de commissie Römer, maar het project ‘Verbetering en Versterking van de bedrijfsvoering van het gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba uit 2005 signaleerde de volgende problemen: 1. Een suboptimale bedrijfsvoering en een gebrek aan planning en controlemechanismen 2. Een suboptimale kwaliteit van personeel, bestuurlijke- en communicatieaspecten 3. Een slecht imago bij het publiek
Huidige stand van zaken In 2006 is begonnen met een intensief verbeterplan, bestaande uit 18 samenhangende deelprojecten om de bedrijfsvoering van het Hof te upgraden. Het ontbreekt echter structureel aan middelen om dit effectief te doen. Het hoofd bedrijfsvoering concludeert dat de werkdruk de afgelopen jaren fors is toegenomen en dat de automatisering halfslachtig is uitgevoerd. De kwaliteit van het management en ondersteunend personeel moeten nog fors omhoog, en de informatievoorziening in de vorm van een betere bibliotheek en archieffunctie, elektronische dossiervorming, video-conferencing en een toegankelijke internetsite moeten aanzienlijk worden verbeterd. Aan de ICT wordt hard gewerkt, maar een formatieplaats voor een vaste systeembeheerder ontbreekt en bij het personeel heerst grote onzekerheid over hun toekomstige rechts positie en baan. Huisvesting en opleidingsbudget zijn ontoereikend en de arbeidsomstandigheden en personeelbeleid stimuleren niet tot hogere productiviteit. De afhankelijke positie van de bedrijfsvoering van de rechtsspraak van de Antilliaanse en Arubaanse overheden staat mogelijkerwijs soms zelfs de (kwaliteit van) de rechtsspraak in de weg.
Positieve ontwikkelingen Toch is er ook veel bereikt. De interne organisatie is klaargemaakt voor een zelfstandigere positie en eigen bugethouderschap en de benodigde managementinformatie is gedefinieerd en met alle vestigingen afgestemd. Er is een interne plannings- en verantwoordingscyclus vastgesteld en voor het eerst is er een helder jaarverslag geproduceerd. Met de instelling van een voorlopig bestuur heeft het Hof een leidinggevend orgaan en in samenwerking met het OM wordt een netwerkinfrastructuur in gebuik genomen waardoor er in de toekomst veel meer moderne digitale toepassingen mogelijk zijn zoals elektronische dossiervorming en videoconferencing wat tijdbesparend en kwaliteitsverhogend werkt.
Prioriteiten voor de toekomst Het instellen en verder ontwikkelen van een gemeenschappelijk Hof in de nieuwe staatkundige constellatie en het borgen van de politiek neutrale aanstelling van deskundig personeel is een grote prioriteit en een punt van zorg. Daarnaast is het afronden en financieren van het ingezette verbeterproject van groot belang waarbij de volgende duurzame resultaten worden beoogd: • Upgraden en opleiden van personeel en het blijvend investeren in management en leiderschap • Het scheppen van duidelijkheid over de toekomstige rechtsposities en banen van het huidig personeel • Het simplificeren en digitaliseren van administratieve procedures en werkprocessen, • Formaliseren en uitwerken van de nieuwe bedrijfsvorm en het integraal management hierbij • Het verbeteren van de huisvesting en archief- en bibliotheekfunctie • Het verbeteren van elektronische communicatie met het OM, de advocatuur en de burgerij 80
Hoofdstuk 6
Implementatiekader Doel en opzet van dit hoofdstuk Hoofdstuk 6 geeft aan in welk kader ‘het Plan Veiligheid Curaçao’ geplaatst dient te worden en hoe de verantwoordelijkheden liggen. Het veiligheidsplan doet daarnaast een suggestie ten aanzien van de implementatie van de projectideeën voor de oplossingsrichtingen.
6.1 Het beleidskader Zoals verwoordt in het eerste hoofdstuk, werkt het Plan Veiligheid Curaçao het veiligheidsstreven van het eiland uit in opdracht van de Gezaghebber. Het focust op de specifieke veiligheidsproblemen die de medewerkers in het veld het meest urgent en relevant vinden en op de oplossingsrichtingen die men het meest haalbaar en wenselijk vindt. Bij de totstandkoming van het Plan Veiligheid Curaçao is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de lokale betrokkenheid en expertise. Ervaringsdeskundigen uit het veld leverden in 42 gespreksrondes input voor mogelijke en wenselijke projectideeën en projectvoorstellen om de veiligheidsproblematiek op ‘hun’ terrein te bestrijden. Deze oplossingen zijn uitvoerig geïnventariseerd en overzichtelijk weergegeven in dit plan. Daarnaast werden cijfers van relevante onderzoeken, jaarverslagen, statistieken verwerkt in de veiligheidsanalyse. De Minister van Justitie is verantwoordelijk voor een gedegen aanpak van
criminaliteit door de justitiële instellingen. De gezaghebber van Curaçao is naast de orde en rust, verantwoordelijk voor preventie van criminaliteit op het eilandgebied Curaçao. Het Bestuurscollege van het eilandgebied Curaçao is verantwoordelijk voor de beleidslijn en de uitvoering van activiteiten die de leefbaarheid en het welzijn op Curaçao ten goede komen. Het Plan Veiligheid Curaçao dient om het Bestuurscollege te ondersteunen bij het inzichtelijk maken van de problematiek en te helpen bij het maken van keuzes in projectvoorstellen om de problematiek aan te pakken.
6.2 Het financiële kader Een aantal gouvernementele en non-gouvernementele fondsen zijn ingezet bij het bestrijden van de leefbaarheids- en veiligheidsproblematiek. Plan Veiligheid Nederlandse Antillen heeft in de periode 2005 tot en met 2007 een bedrag van 55.400.000 ANG besteedt aan met name bedrijfsvoering van justitiële instellingen,naast repressie, resocialisatie, zelfredzaamheid en preventie op de vijf eilanden van de Neder landse Antillen. In 2008 en 2009 heeft Plan Veiligheid een andere taakstelling gekregen, namelijk om vijf justitiële instellingen, zijnde het Hof van Justitie, het Openbaar Ministerie, de politiekorpsen op de eilanden, het Gevangeniswezenen het immigratieproces te verbeteren en voor te bereiden op de staatkundige verandering met nieuwe entiteitenin het Koninkrijk. De oplossingen voor de andere delen van de veiligheidsproblematiek dienen door andere fondsen te worden betaald. Het Bestuurscollege heeft hierin een coördinerende en aquirerende rol. Plan Veiligheid Nederlandse Antillen hoopt met het Plan Veiligheid Curaçao een bruikbare aanzet te hebben gegeven.
81
Bijlage 1 Achtergrondliteratuur 1. Criminaliteitsbeeld georganiseerde criminaliteit, Nederlandse Antillen en Aruba 2003-2006, Recherche Samenwerkingsteam Nederland, Nederlandse Antillen en Aruba, Korps landelijke politiediensten, 2007 2. Baselinestudy ‘criminaliteit en rechtshandhaving Curaçao en Bonaire, Faber, april 2006 3. Quickscan Criminaliteitsbeeld Curaçao, Faber, Willemstad april 2005 4. Evaluatierapport Atrakoteam, uitgebracht aan de minister van Justitie, de heer D. Dick, 2007 5. Veelvoorkomende criminaliteit in Bonaire en Curaçao, resultaten van de slachtofferenquête 1995, Centraal Bureau voor de Statistiek, Willemstad, april 1998 6. Evaluatieonderzoek rechtshandhaving, de keten is zo sterk als de zwakste schakel, Mr. S.F.C. Camelia Römer e.a., 2005, ISBN 99904-0-671-5 7. Geregistreerde misdrijven Griffie, 1998/2000, Centraal bureau voor de statistiek, Griffie van het hof van justitie 8. Presentatie Ketenregie, Stichting tegen vrouwenhandel, 2007 9. Presentatie mensenhandel. de moderne slavernij, Mr. M.M. Sboui-Racamy, 2 oktober 2006 10. Projectvoorstel ‘Campagne bewustwording van mensensmokkel en mensenhandel, Preventie van criminaliteit door middel van bewustwording van de problematiek op de Nederlandse Antillen’, 9 augustus 2006 11. Verkeersveiligheid notitie, IPAT, Instituto pa Prevenshon Aksidente di tarfiko, 2007 12. Overzicht verkeerscriminaliteit (2001- april 2007) en verkeerscontroles (2002- 2206) Bureau Verkeerstoezicht en techniek, Korps Politie Nederlandse Antillen, Eilandgebied Curaçao, 2007 13. Beleidsplan Openbaar Ministerie Nederlandse Antillen, 2007-2008 14. Jaarverslag Openbaar Ministerie Nederlandse Antillen, 2007 15. Kustwacht voor de Nederlandse Antillen & Aruba, Jaarverslagen 2004, 2005 en 2006 16. Veiligheidsgevoel en slachtofferschap, Ellen MaduroJeandor, Modus, Statistisch Magazine Centrale Bureau van de Statistiek, jaargang 7, nummer 3
17. Plan Veiligheid St. Eustatius, naar een veilige leefomgeving voor de burgers van Statia, geschreven door Maya Mathias in opdracht van Plan Veiligheid Nederlandse Antillen Maart 2006 18. Plan Veiligheid Bonaire, geschreven door Maya Mathias in opdracht van Plan Veiligheid Nederlandse Antillen Juni 2006 19. Plan Veiligheid Sint Maarten, geschreven door For a change NV Sint Maarten, Unicorn Security Solutions NV Sint Maarten, Avans +/ Improving professionals in Nederland, april 2007 20. Preventie als de strategie, uitgave ter ere van 10 jaar Fundashon pa Maneho di Adikshon (FMA) 1997-2007 21. Drug Abuse Prevention Strategy for the Island of Curaçao, 1998-200, Fundashon pa manheo di Adikshon 22. Paso a Paso, het eerste onderzoek naar het functioneren van ex-cliënten van de vrijwillige Curaçaose verslavingszorg, N. Ph L. van Wijk, B.A. Mercera, R. Faries, geneeskundige- en gezondheidsdienst & Fundashon Maneho di Adikshon, Curaçao, 2006 23. Stichting Opvangtehuis Brasami, Curaçao, jaarrekening 2005 24. Presentatie Conceptrapport Resocilaistiebeleid, Ministerie van Justitie 2005 25. Projectvoorstel Resocialisatie in de strafgevangenis en het huis van bewaring Bon Futuro, Theo A. Sluijs MPH, 3 junli 2006 26. Resocialisatie begint bij de intake, projectvoorstel persoonlijkheid- en competentieonderzoek onder gedetineerden in de Bon Futuro Gevangenis, fase II, Strafgevangenis en huis van bewaring Bon Futuro, Curaçao maart 2007 27. Persoonlijkheids- en competentieonderzoek onder jeugdige gedetineerden in de starfgevangenis en Huis van bewaring ‘Bon Futuro’, Verslag van het pilotonderzoek, oktober 2005-oktober 2006, Drs R.A. Straker. Drs G. Tomsjansen, Dhr A. Guilermo, Curaçao, maart 2007 28. De toekomstige behoefte aan celcapaciteit op de Nederlandse Antillen, E.C. Leerdouwer, M.A. Verhoeven, Wetenschappelijk Onderzoek- en documentatiecentrum, december 2006 29. Informatie inzake de duurzame ontwikkeling van het Gevangeniswezen van de Nederlandse Antillen, J. de Graaf en K. Keetels, mei 2007 30. Verbeterplan voor de Stichting Reclassering Curaçao, optimaliseren van de mogelijkheden voor resocialisatie van daders en verdachten ter minimalisatie van recidive, augustus 2007 82
31. Persoonlijkheids- en competentieonderzoek onder jeugdige gedetineerden in de strafgevangenis en Huis van bewaring ‘Bon Futuro’, verslag van het pilot onderzoek oktober 2005 - oktober 2006, Drs. Richard Straker, Drs. G. Tom Jansen en Dhr A. Guillermo, Curaçao, maart 2007 32. Verslag van het werkbezoek van het Ministerie van Justitie aan Bon Futuro Curaçao, 5 juni-5 juli 2006, Theo A. Sluis MPH 33. Begeleid/zelfstandig wonen & resocialisatie ex-gedetineerde jongeren op Curaçao, USONA projectvoorstel, Federatie Antilliaanse jeugdzorg & Stichting reclassering Curaçao, april 2005 34. Eenduidig aan het werk met herstelrecht in de justitiële sector in afstemming met de sociale sector, Commissie Herstelrecht, november 2006 35. Projectplan Maatschappelijk Herstel, uitgevoerd door AD Interim Management en organisation Consultants B.V. in opdracht van Reda SoWillemstad 2005 36. Gesprekverslag huiselijk geweld met instanties actief op het terrein van Huiselijk geweld, Inge Verton, 2006 37. Aanwijzing Huiselijk Geweld, Openbaar Ministerie Nederlandse Antillen, 13 juni 2005 38. Als muren konden praten, onderzoek naar de aard, omvang en politiële aanpak huiselijk geweld op Bonaire, Ingrid Sealy, Korps Politie Bonaire, juli 2007 39. Jaarverslag 2004-2005, Stichting Kinderbescherming Curaçao 40. Gesprekinventarisatie instanties Huiselijk geweld Curaçao, Inge Verton trajectleider Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA), 2006 41. Verbeterplan Gezinsvoogdij Instelling Curaçao, kwaliteitsverbetering van bedrijfsvoering leidt tot goed opvang van kwetsbare jeugdigen (GVI en PVNA) september 2007 42. Werkprogramma Stichting GVI Curaçao 2008, juni 2007 43. Jaarverslagen Stichting Geinzinsvervangende Instellingen, 2003, 2004 en 2005
48. Hubetut den desaroyo, jeugdbeleidsplan Curaçao 2006-2009 49. Eindrapport Jeugdmonitor II, 2002-2003, Curaçao, Directie Jeugd en Jongerenontwikkeling 50. Projectvoorstel ‘Sociale Vormingsplicht, residentiële voorzieningen, 28 april 2006 51. Plan van Aanpak, Plataforma Kòrsou na Trabou, 2007 52. Brochure leerplicht, Ministerie van Onderwijs en Cultuur, oktober 2007 53. Brochure Deltaplan, Ministerie van onderwijs en Cultuur, mei 2007 54. Project Verbetering en versterking van de bedrijfsvoering van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, Directie Justitiële Zaken, Willemstad, augustus 2005 55. Voortgangsrapportage project ‘Verbetering en versterking van de bedrijfsvoering van het gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, periode april-juni 2007, opgemaakt door Willem Jasn Stokhof MPM, Interim directeur bedrijfsvoering 56. Voortgangsrapportages Optimalisering Bedrijfsvoering Openbaar Ministerie 2007 57. Voortgangsrapportages Optimalisering bedrijfsvoering OM, 2006 en 2007 58. Financieringsverzoek USONA, project verbetering en versterking van de bedrijfsvoering Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, augustus 2005 59. Financieringsverzoek project Verbetering en versterking van de bedrijfsvoering Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, Directie Justitiële Zaken, Willemstad, augustus 2005 60. Informatie inzake de duurzame ontwikkeling van het Gemeenschappelijke Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, W.J. Stokhof, mei 2007
44. Ofisina pa Bienestar di Mucha (Voogdijraad Kòrsou), beleidsplan 2007-2009
61. Voortgangsrapportage project ‘Verbetering en versterking van de bedrijfsvoering van het gemeenschappelijke Hof van Justitie van d Nederlandse Antillen en Aruba, Willem jan Stokhof, MPM, Technische bijstander/interim directeur bedrijfsvoering, 12 juli 2007
45. Projectvoorstel ‘Versterken en verbeteren duurzame bedrijfsvoering en hulpverlening GOG’, oktober 2006
62. Politie Curaçao, Beleidsplan 2006-2007, Curaçao 1 november 2005
46. GOG jaarcijfers 2004,2005 en 2006
63. Sheetpresentatie Werkconferentie ‘Versterking Politie Nederlandse Antillen’, 3,4,5. december 2007
47. Gespreksverslagen GOG bezoeken 2006, Inge Verton PVNA
83
64. Adequaat, betrouwbaar en betrokken, doorontwikkeling Korps Politie Curaçao, Visiedocument, Korps Politie Curaçao, Curaçao, 3 september 2007 65. Doorontwikkeling Korps Politie Curaçao, Projectvoorstel Klant- en resultaatgericht procesmatig en informatiegestuurd, Korps Politie Curaçao, Curaçao, 3 oktober 2007 66. Voortgangsrapportage Versterking MT KPC, 2007 67. Financieringsverzoek Inzet technische bijstander ter versterking Korpsleiding KPC, Plan Veiligheid Nederlandse Antillen- Directie justitiële zaken, Willemstad, april 2006 68. Servisio di Kontrol i Seguridat, beleidsnota behorende bij SKS-begroting, 2008 69. Beleidsnota behorende bij de begroting 2007 van het Eilandgebied Curaçao, september 2006 70. Onderzoeksrapport Veilige woon en leefomgeving Curaçao, Scriptie L. Groeneweg 2007 71. Leefsituatie in enkele achterstandbuurten van Curaçao, Historische achtergronden en statistische feiten, Centraal Bureau voor de Statistiek 72. Unidat di Bario Kòrsou, Ban restruktura nos barionan ku vishon, oktober 2006 73. Censusatlas 2001, Curaçao Nederlandse Antillen, Centraal Bureau voor de statistiek 74. Projectvoorstel Coaching-on-the-job Wijkwelzijnwerkers, Stichting Vormingcentrum voor Jeugdwelzijnswerk, Curaçao juli 2007 75. Projectdossier Mas Moveshon ku Formashon, Stichting Vormingscentrum voor jeugdwelzijnswerk, 2006 76. Projectvoorstel Hende ta forma bario, Een project in het kader van criminaliteitsbestrijding, Plan veiligheid Nederlandse Antillen, 21 juli 2006 77. Projectvoorstel Opleiding wijkwelzijnswerker Curaçao, Stichting Vormingcentrum voor Jeugdwelzijnswerk, Curaçao februari 2005 78. Eindtermen bij de kwalificatie wijkwelzijnswerker, Stichting Vormingcentrum voor Jeugdwelzijnswerk, Curaçao, oktober 2004 79. Samenvatting Atakando probesa: armoedebestrijding door integrale wijkaanpak, Reda Sosial, maart 2006 80. Bestedingsplan Naf. 7 miljoen Urgente problemen conform overgangsakkoord 12 februari 2007, Reda Sosial, maart 2007 81. Plataforma di NGO Kòrsou, jaarplan 2006 82. Five Star Curaçao, projectrapport, Paul Guinn, Augustus 2006 84
Bijlage 2 Deelnemerslijst Gespreksrondes Datum
Interview rondes
Organisatie/ Sector
Personen
030907 1e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Mevr. Inge Verton Antillen-zelfredzaamheid 100907 2e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Mevr. Inge Verton Antillen-resocialisatie 130907 3e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Mevr. Inge Verton Antillen-Preventie 260907 4e ronde Gouvernements Opvoedings Mevr. S. Pinedo gesticht (GOG) 270907 5e ronde 5-star Curaçao Mevr. Sharella Martha 280907 6e ronde Atrako team Dhr. Jan Kooistra 011007 7e ronde Brasami Dhr. Marcel Pinedo 011007 8e ronde Directie Jeugd en Jongeren Mevr. Drs. Y.C.Bakhuis Ontwikkeling 011007 9e ronde Reda Sosial Dhr. Herman George 021007 10e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Dhr. Ivan Fraites Antillen 041007 11e ronde Gevangeniswezen 1. Dhr. Jos de Graaf 2. Dhr. Karel keetels 081007 12e ronde Wijkpreventie/jeugdopvang Dhr. Louis Timmermans 091007 13e ronde Korps Politie Curaçao 1. Dhr. Roelf Datema 2. Dhr. Rudsel Martina 091007 14e ronde Kustwacht NA Dhr. Johan Schreuder 101007 15e ronde Fundashon Maneho di Mevr. Meta Fahrenfort Adikshon 101007 16e ronde Voogdijraad Curaçao Mevr. Lucie Tielen 111007 17e ronde 5 star Curaçao Mevr. Meyrtha Leetz Dhr. Dito Abad 151007 18e ronde Plan Caribe N.V. Dhr. Peter Jordens 161007 19e ronde Stichting Reclassering Mevr. Mildred Francisca 171007 20e ronde Unidat di Bario Mevr. Jeannette Juliet Pablo Jeannette Wilson 171007 21e ronde Gouvernements Opvoedings Dhr. Euclides Monte Gesticht Bon Futuro Dhr. Richard Straker 181007 22e ronde Hof van Justitie Dhr. Willem-Jan Stokhof 191007 23e ronde DCE-Dienst Cultuur en Educatie Dhr. Moises Augusta Mevr. Susan Larmonie DOW-Dienst Openbare Werken Dhr. Kharis Troeman 191007 24e ronde Forensic Services Caribbean N.V. Mevr. Nelly Schotborg-v.d. Ven Dhr. Benno van Leeuwen 231007 25e ronde Kabinet van de Gezaghebber Mevr. Esther Cherie 231007 26e ronde Stichting Slachtofferhulp NA Mevr. Sheryl Coffie 241007 27e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Dhr. Henry Parabirsing Antillen 241007 28e ronde Stichting Kinderbescherming Mevr. Louise Reed Curaçao Gerlinde Winklaar 251007 29e ronde Openbaar Ministerie Dhr. Olaf Wilders
Functies
Projectleider preventie, zelfredzaamheid en resocialisatie
Directeur GOG Directeur Sharta N.V. Integrator 5-star Curaçao Coördinator atrakoteam Directeur Brasami Directeur DJJO Directeur Reda Sosial Projectleider Bouw en huisvesting 1.Senior advisor 2.Gevangeniswezen Advisor gevangeniswezen Gepensioneerd directeur Stichting Vormingscentrum Jeugdwelzijnswerk 1. Adviseur, tevens lid management team KPC 2. Hoofd Bedrijfsvoering a.i. tevens lid management team Plv. Directeur Kustwacht NA Directielid FMA Secretaris/directeur Voogdijraad Curaçao Integrators 5-star Curaçao Directeur Plan Caribe N.V. Directeur a.i. Hoofd Bureau Vrouwenzaken Welzijnswerker Era Nobo Psycholoog GOG Promotieonderzoeker Bon Futuro Interim directeur bedrijfsvoering Hof van Justitie Hoofd DCE Beleidsmedewerker DCE Hoofd DOW
Hoofd Kabinet van de Gezaghebber Coördinator Bureau Slachtofferhulp Projectleider ICT Voorzitter Medewerker Manager interne bedijfsvoering
85
Datum
Interview rondes
Organisatie/ Sector
Personen
301007 30e ronde Korps Politie Curaçao Dhr. Marlon Wernet Dhr. Raymond Ellis 011107 31e ronde Directie justitiële Zaken Mevr. Miloushka Racamy Terrorismebestrijding 011107 32e ronde Dienst Ruimtelijke Ontwikke- Dhr. R. Karsdorp ling en Volkshuisvesting Dhr. Lionel Janga 051107 33e ronde Instituto pa prevenshon di Dhr. Yves Cooper Aksidente di Trafiko (IPAT) Dhr. Melvin Cijntje 051107 34e ronde Plan Veiligheid Nederlandse Mevr. Madelaine Scharbaai Antillen 061107 35e ronde Openbaar Ministerie Dhr. Dick Piar Dhr. Gilbert Joubert Dhr. Heiko de Jong 061107 36e ronde Dienst Werk en Inkomen (DWI) Dhr. Oswald Dalnoot 121107 37e ronde Directie Jeugd en Jongeren Mevr. Ethel Perk Servisio di Asuntu di ensenansa Dhr. Maikel Bitorina (SAE), afdeling kwaliteit en toezicht 271107 38e ronde Gezinsvoogdij Instelling Mevr. Jennifer Lindo 291107 39e ronde Meldpunt Ongebruikelijke Dhr. Kenneth Dambruck Transacties (MOT) 061207 40e ronde Recherche samenwerkings- Dhr. Chris van der Mast team (RST) Dhr. Erik Kok 071207 41e ronde Servisio di Kontrol i Seguridat Dhr. Mauricio Sambo 111207 42e ronde Vreemdelingendienst Curaçao Dhr. Pedro van der Biezen
Functies
Hoofd Politie Dienst Hoofd Recherche Dienst Beleidsmedewerker DJZ Hoofd DROV Hoofd Planologie en Volkshuisvesting Oprichter IPAT Expert op het gebied van infrastructuur en verkeer Trajectleider HRM&D Procureur Generaal Hoofd Officier van Justitie Officier van Justitie Hoofd DWI Beleidsambtenaar DJJO Hoofd Afd Kwaliteit en Toezicht SAE Directeur GVI Hoofd Meldpunt Teamleider RST CID rechercheur Diensthoofd SKS Hoofd vreemdelingendienst
42 rondes, 54 geïnterviewden
86
Bijlage 3 A Veiligheidspijler Preventie: eigen oplossingsrichtingen uit het veld ‘Onze kinderen krijgen geen sturing; er is een groot probleem in onze opvoedsituaties’ Inleiding Om structureel te werken aan een duurzame preventie van jongeren die (dreigen te) ontsporen en terecht komen in de drugs en (klein)criminaliteit zijn de volgende waardevolle ideeën, aandachtspunten en voorstellen uit de gehouden interviews geordend en geïnventariseerd.
I Preventie per doelgroep 1.1
Meer preventie activiteiten voor zeer jonge kinderen en hun ouders
• Invoering van bewezen preventieprogramma’s vanaf de vroegste leeftijd • Uitwerken van het ‘communities that care principe’ voor Curaçao (risicofactoren voor jeugd opsporen thuis, op school, in de buurt met betrokkenheid van alle stakeholders) • Meer fysieke en emotionele aandacht en zorg voor moeders en hun baby’s in de conceptiefase
1.2
Meer preventie activiteiten voor ouders en kind
• Goede, vroegtijdige seksuele voorlichting en opvoeding voor kinderen en hun ouders • Meer activiteiten gericht op productieve ouder-kind communicatie • Meer opvoedingondersteuningsactiviteiten door vertrouwenspersonen in de wijk • Bestaande gezinsstructuren voeden en verstevigen vanuit de wijk • Kinderen meer creatieve en sportieve buitenschoolse activiteiten aanbieden gericht op het vergroten van de eigenwaarde en positieve levenskijk • Stimuleren van ouderparticipatie in de wijk en op school • Hulp van leerkrachten aan ouders ten aanzien van de opvoeding van hun kind
1.3
Meer preventie activiteiten voor probleemjeugd
• Multidisciplinaire integrale aanpak voor probleemjongeren • Betere zorgcoördinatie m.b.v. een elektronisch volgsysteem voor risicojongeren • Betere samenwerking tussen instanties die gericht zijn op probleemjeugd • 5 Star Curaçao burgerbeweging een rol geven in preventieactiviteiten voor de jeugd • Aanpak van het groeiende probleem van kinderen zonder gezagsverhouding • Maatwerk hulpprogramma voor sociale vormingsjeugd met zware meervoudige problematiek • Bewust tegengaan van de hosselmentaliteit (alles doen om aan geld te komen)
1.4
Meer preventie activiteiten voor jonge (potentiële) druggebruikers
• Zoveel mogelijk weren vanuit overheidswege van drugs, gokkasten en casino’s • Al voor de kleuter- en basisschool een aangepast curriculum ontwikkelen waarin het nee- zeggen tegen ongezonde substanties en activiteiten wordt aangeleerd • Veel meer voorlichtingsactiviteiten van peereducators over de gevaren en gevolgen van drugs • Reguliere voorlichtingssessies over drugs op scholen met een duidelijk bewustwordingselement • Betere drugshulpverlening voor jonger gebruikers • Zorgen dat goed onderwijs jongeren van de straat en de drugs houdt • Preventief testen van jongeren op school en op het werk voor drugsgebruik • Meer brochures en informatie om ouders en kinderen samen te leren praten over drugsgebruik 87
II 2.1
Preventie per instelling Meer preventieve zorg op crèches
• Meer investeren in voorschoolse opvang • Heldere kwaliteitseisen voor crèches en crècheleiders • Meer deskundigheidsbevordering bij crècheleidsters
2.2
Meer preventieve zorg op school
• Implementeren van het uitgewerkte Actieplan ‘veilige en gezonde scholen’ • Scholen prikkelen om moeilijke, kansarme leerlingen niet vroegtijdig van school te verwijderen, • Leerling(zorg) veel meer centraal stellen op school • Instellen, toerusten en beter coördineren van multidisciplinaire zorgteams op school • Betere inzet en verantwoording van maatschappelijk werkers en remedial teachers op school • Maatschappelijke acceptatie vergroten van maatschappelijk werkers en psychologen op school • Leerkrachten beter ondersteunen op school • Meer en effectievere controle door beëdigde leerplichtambtenaren • Naast schoolplicht meer aandacht voor leerplicht (controle en monitoring van de voortgang van leerlingen) • SKS een actievere rol geven om en bij de school
III 3.1
Specifieke preventie huiselijk geweld Betere wetgeving en aanpak van huiselijk geweld
• Actualiseren van wetgeving ten aanzien van de bescherming van het kind • Kindermishandeling duidelijk in de wetgeving definiëren • Opstellen van een wet op de jeugdzorg naar Nederlands model • Bewustmaken gemeenschap en jongeren van het verdrag van de rechten van het kind • Integreren van de uitgangspunten van dit verdrag in de huidige wetgeving • Beter scholen van wijkagenten in het signaleren en aanpakken van huiselijk geweld • Kindvriendelijker maken van het politieapparaat
3.2
Meer aandacht voor slachtoffers van huiselijk geweld
• Kwetsbare groepen binnen de gemeenschap met passende methodieken stimuleren tot meer zelfredzaamheid • Betere voorlichting over kindermishandeling en huiselijk geweld • Meer differentiatie in de hulpverlening van slachtoffers • Betere dataverzameling met betrekking tot huiselijk geweld • Meer time-out huizen voor gezinnen met zware sociale problematiek • Motiveren en beter toerusten van de hulpverleners om effectiever om te gaan met huiselijk geweld • Officieel instellen en juridisch ondersteunen van het bureau slachtofferhulp • Officiële instelling meldpunt huiselijk geweld, in laten stellen door de overheid, inclusief brede voorlichtingscampagnes voor de burgers
88
IV Verbetering en herstructurering eilandbrede jeugdzorg 4.1
Focus op nieuwe zorgstructuren
• Jeugddirectie na landvorming Curaçao laten vallen onder een passend en vooruitstrevend ministerie met sterke bevoegdheden die over haar eigen grenzen durft te kijken • Reorganisatie jeugdzorg met duidelijke lijnen en minder versnippering • Instellen van een overkoepelend jeugdorgaan waar de jeugdzorg onder valt zodat duidelijk wordt wie wat doet en wanneer • Oprichten van een Inspectie Jeugd met genoeg bevoegdheden en kwaliteit om jeugdzorg en onderwijs samenhangend te controleren
4.2
Focus op betere samenwerking
• Betere samenwerking tussen de stichting kindermishandeling en de voogdijraad ter bescherming van mishandelde kinderen • Slecht functionerende jeugdinstanties prikkelen tot betere zorg door het aanreiken en borgen van verbeterroutes • Omslag in de jeugdhulpverlening tot stand brengen en hulpverleners beter opleiden tot flexibele en creatieve krachten • Jeugdzorg laagdrempelig en wijkgericht organiseren
89
Bijlage 3 B Veiligheidspijler Zelfredzaamheid: oplossingsrichtingen uit het veld ‘Veelbelovende wijkprojecten mislukken vaak door een gebrek aan samenwerking en structuur’ Inleiding Om structureel te werken aan de zelfredzaamheid van kwetsbare wijken, waardoor de sociale cohesie en het gevoel van veiligheid groeit, zijn de volgende waardevolle ideeën, aandachtspunten en voorstellen uit de gehouden interviews geordend en geïnventariseerd.
I
Investeren in wijkstructuren en wijkbeleid
1.1.
Meer integraal wijkbeleid
• Wijken beter definiëren tot probleemwijk, risicowijk, stabiele wijk en kanswijk en hier gepast beleid voor ontwikkelen en overheidsteun aan verbinden • Wijkbeleid veel duidelijker uitwerken • Fondsen beter laten samenwerken om integrale wijkbeleid mogelijk te maken • Borgen dat integraal wijkbeleid, veiligheid en leefbaarheid niet sneuvelen met de vele politieke wisselingen • Keuzes maken en prioriteiten durven stellen bij integraal wijkbeleid vanwege het verhoogde kostenaspect • Zorgen dat wijkbeleid en wijkgerichte probleemaanpak op de politieke agenda komen waarbij er formeel ook middelen voor worden vrijgemaakt • Meer synergie tussen de verschillende overheidsdiensten bij het uitvoeren van wijkbeleid • Meer bewust vestigingsbeleid voor de wijk
1.2
Meer integrale wijkprogramma’s
• Wijkscans laten maken door multidisciplinaire teams om wijkvoorzieningen en ontwikkelingen per wijk in beeld te brengen waarvan DCE, GGD, DROV,DOW, DEZ, KPC en de milieudienst deel uit maken • Op korte termijn concreet vormgeven aan integrale wijkverbeterprogramma’s m.b.v. deze multidisciplinaire wijkteams waarin ook wijkbewoners een actieve rol spelen • Wijkverbeterprogramma’s een veel structurelere karakter geven met duidelijke targets die aangepast worden aan de tijd en deze ook structureel financieren • Zorgen dat wijkprogramma’s kordaat worden uitgevoerd omdat actieve wijkbewoners bij te trage besluitvorming en teveel onzekerheid onnodig afhaken • Per wijk passende zelfredzaamheidstrategieeen ontwikkelen m.b.v. pilot projecten
1.3. Betere en duurzame wijkstructuren • Betere organisatiestructuren aanbrengen in de wijk, bijvoorbeeld door meer te werken met wettelijk vastgestelde wijkplatforms en raden en aangewezen wijkvertegewoordigers • Bestaande wijkstructuren beter benutten en formaliseren en wijkbemiddelaars aanstellen • Wijkteams medeverantwoordelijk laten zijn voor leefbaarheid en veiligheid in de wijk • Upgraden van wijkraden en de competenties van actieve wijkraadsleden • Meer vaste en betaalde wijkkrachten op vaste plekken in de wijk met duidelijke en reële functies en afrekenbare targets • Meer toezicht en monitoring van de prestaties van wijkkrachten door de overheid
90
• Meer werken met wijkcontracten waarin organisaties samenwerken en ieder een eigen afgesproken rol en verantwoordelijkheid op zicht neemt om concrete leefbaarheidsdoelen te halen • Actieve wijkorganisaties stimuleren tot meer transparantie en het formuleren van duidelijke doelen ten aanzien van de veiligheid en leefbaarheid in de wijk • Meer bottum up samenwerking in de wijk waarin wijkbewoners eigen problemen en behoeften formuleren • Schaalvergroting realiseren, bario’s onder regio’s groeperen en uitwisseling stimuleren en overlap vermijden • Veel meer investeren in een samenhangeden structuur van professionele welzijnswerkers, getrainde vrijwilligers en betrokken wijkbewoners om eigen problemen aan te pakken • Wijkwerk leiden vanuit de NGO’s maar wel structureel laten subsidieren door de overheid
II 2.1
Investeren in wijkbewoners en vrijwilligers in de wijk Meer aandacht voor vrijwilligers in de wijk
• Zorgen dat vrijwilligersorganisaties niet politiek afhankelijk en politiek gekleurd zijn • Betere structuren en vaste vergoedingen voor vrijwilligers in de wijk- en buurtcentra • Meer deskundigheidsbevordering voor vrijwilligers en professionele back-up voor complexe wijkproblemen • Wijkcentra bemannen met vrijwillige vertrouwenspersonen en bemiddelaars uit de wijk • Vrijwilligers aan laten sturen door professionele welzijnswerkers
2.2
Meer bewonersparticipatie in de wijk
• Beter coördineren van wijkactiviteiten in buurtcentra • Wijkbewoners veel actiever betrekken bij de rehabilitatie van hun wijk • (Buitenlandse) wijkbewoners ondersteunen om beter onderling te communiceren • Wijkbewoners betrekken bij het ontwikkelen en participeren in (toeristische) attracties in de wijk • Meer activiteiten organiseren op de Dia di Bario • Wijkbewoners stimuleren tot meer mondigheid en betrokkenheid bij een wijkactieplan • Sociale controle, samenwerking en medeleven van buren creëren in de wijk • Projecten stimuleren die de sociale cohesie in de wijk versterken en vervolgens een slag dieper gaan om de gesignaleerde wijkproblematiek ook samen te analyseren en aan te pakken • Oplossingen voor wijkproblemen veel meer uit de wijkbewoners zelf halen • Meer oudercursussen sociale vaardigheidscursussen en workshops in buurtcentra organiseren • Projecten als hende ta forma bario ondersteunen zodat men zichzelf als oplossing gaat zien • Bewust wijkgevoel creëren en buurt- en welzijnswerkers hiertoe opleiden
91
III 3.1
Investeren in activiteiten en werk in de wijk Meer vormingsactiviteiten in de wijk
• Meer teambuilding in de wijk zodat mensen elkaar beter verstaan, dezelfde waarden gaan delen, elkaar aanspreken en om leren gaan met verschillen • Meer ‘rolemodels’ in de wijk waar de jeugd zich aan kan spiegelen op het gebied van sport, religie, onderwijs, politie, etc, die betrouwbaar, transparant, belangstellend, kritisch, respectvol en waarderend zijn naar anderen • Meer investeren in wijkactiviteiten voor jeugd en jongeren, goed onderwijs en legaal inkomen • Meer vormingsactiviteiten voor volwassenen zodat zij beter met hun kinderen omgaan • Meer schoonschip projecten introduceren zoals het ‘maatschappelijk herstel project’ • Veel meer ‘werkend leren programma’s’ introduceren in de wijk (geen lezingen, maar spelvormen en oefeningen waarbij wijkbewoners elkaar leren kennen en vertrouwen) • Televisieprogramma’s gebruiken als discussiestof voor in de wijk (Ai tata programma over vaderschap) middels de 5 star world café methodiek • Werken aan de taal, attitude, mentaliteit en wilskracht die nodig is om zich te committeren aan een werkend bestaan, door veel meer gerichte cursussen en trainingen op dit gebied • Bespreken en onderzoeken van de schaamtecultuur die agressiviteit veroorzaakt onder de jeugd • Vormingswerk in wijken moet de overheid aan NGO’s overlaten
3.2
Meer werk in de wijk
• Zorgen dat wijkbewoners in hun wijk werken en zo in hun basisbehoeften voorzien • Werkeloze jongeren uit de buurt inzetten bij renovatie en nieuwbouw in de wijk • Meer activiteiten en leertrajecten voor hangjongeren in de wijk • Meer trainingen sociale vaardigheden en werkcompetenties in de wijk • Meer sociale activatie en mogelijkheden om diploma’s en certificaten te halen in buurtcentra • Stimuleren van initiatieven zoals de sociale vormingsplicht, sociaal economisch initiatief en Kòrsou na Trabou om werk te creëren en kwetsbare wijkbewoners op te leiden • Focussen op role models in de wijk die uitblinken in werk en sport • Professionaliseren van de DWI consulenten om werkelozen beter te begeleiden naar werk • Betere begeleiding van onderstandtrekkers in de wijk
3.3
Meer gezinsondersteuning in de wijk
• Vrij toegankelijke gesubsidieerde kinderopvang voor de lagere sociale klassen in de wijk • Veel meer vormingsactiviteiten voor jonge moeders in de wijk • Zorgen voor laagdrempelige wijkgerichte hulpverlening • Wijkcentra en wijkactiviteiten koppelen aan scholen als centrale zichtbare plek in de wijk • Meer mankracht en gespecialiseerde hulp in de wijk • Veel betere en intensievere begeleiding van zwakke gezinnen in de wijk • Meer preventieve gezondheidszorg vanuit de wijk • Veel meer controle van jeugd binnen de wijk • Wijkraden een coördinerende functie geven in de opvoeding, gezinsondersteuning, voor- en naschoolse opvang, talentontwikkeling van jongeren, sociale vormingsplicht, alfabetisering en volwassen kanstrajecten, cursussen etc • Media (tv en radio) inzetten als vormingsinstrument in de wijk • Veel meer gezinshulpverlening- en opbouwwerken binnen de wijk • Meer samenwerking tussen DWI en Bureau vrouwenzaken om gerichter te werken in de wijk • Meer FMA activiteiten in de wijk om drugsverslaving tegen te gaan 92
IV 4.1
Investeren in veiligheid en onderhoud van de wijk Meer betrokkenheid van politie in de wijk
• Strakke handhaving kleine normen door SKS gecombineerd met een laagdrempelige wijkbenadering waarin men veel actief de wijken in gaat • Structurele aanpak van wijkcriminaliteit door de overheid • Planmatiger werken aan veiligheid door meer informatiegestuurde preventieve surveillances in risicowijken • Betere samenwerking tussen SKS en politie in de wijk • Meer gemeenschappelijke veiligheidzorg in de wijk • Efficiëntere criminaliteitsbestrijding door betere taakverdeling; politie pakt zware criminaliteit aan en SKS handhaaft de kleine normen in de wijk • Politie al in de bouwfase van een nieuwe wijk betrekken bij veilige inrichting van de wijk • Politie weer structureel aanwezig laten zijn in de wijk op basis van een veiligheidsanalyse per wijk • Politie meer gebruik late maken van sleutelfiguren in de wijk • Betere handhaving van wet en regelgeving in de wijk, bijvoorbeeld bij vervuiling, omgaan met afvalwater, fysieke- en geluidsoverlast • Meer prioriteit in de justitiële keten voor de handhaving wetten woon- en leefgenot • Meer aandacht voor kleinscriminaliteit in de wijk zoals vandalisme, geluidoverlast, provocerende hangjongeren, etc • Vergroten van veiligheidsgevoel in de wijk, waardoor bewoners meer naar buiten durven te treden • Zorgen dat wijkpolitie door welzijnswerkers en vrijwilligers wordt gesteund • Wijkgouverneurs aanstellen als aanspreekpunt voor politie en andere instanties in de wijk
4.2 Meer stakeholder betrekken bij de bouw van een nieuwe wijk • Bouwplannen voor wijken vooraf doorspreken met potentiële bewonersgroepen • Beter doordenken van de gewenste bewonersmix bij het bouwen van een nieuwe wijk en niet alle probleemgezinnen bij elkaar zetten • Vroegtijdig (potentiele) wijkbewoners inschakelen bij de bouw of renovatie van een wijk • Bij de bouw en renovatie van wijken meer visionair 5 tot 10 jaar voorruit denken • Rekening houden en geld vrijmaken voor leefbaarheidsaspecten bij de bouw van een nieuwe wijk
4.3
Meer duurzame en planmatige wijkonderhoud
• Duurzame wijkverbetering beter inbedden in de overheidsbegrotingen • Beter benutten werkeloze jongeren in de wijk bij het renoveren en verbeteren van de wijk • Wijken renoveren en verbeteren vanuit de sociaal culturele realiteit van de wijkbewoners (wat vinden zij belangrijk, wat past bij hun behoeften) • Creëren van een goede leefomgeving, met de buurt en met de mensen • Betere prioriteitstelling over welke wijken aan te pakken en welke (nog) niet • Voorkomen van ad hoc opknapbeurtjes binnen een wijk • Overheidsrol in de wijk versterken en structureel werken aan betere infrastructuur en voorzieningenniveau in samenwerking met DROV en DOW • Meer investeren in faciliteiten in de wijk • Investeren in de duurzame schoonmaak van wijken en bewoners ondersteunen bij het organiseren en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen schone wijk
93
V Aanjagen zelfredzaamheid door Overheid 5.1
Meer overheidsteun voor zelfredzaamheid
• Overheid moet meer terugtreden en meer ruimte bieden voor burgerlijke zelfredzaamheid • Overheidsteun en zorg moeten de zelfredzaamheid van burgers niet verkleinen • Overheid moet zelfredzaamheidinitiatieven vanuit haar burgers beter faciliteren • Hulpprogramma’s in wijken veel beter op elkaar afstemmen • Beter onderzoeken, meten en definiëren wat voor wijkproblemen er zijn
5.2 Meer betrekken van de bevolking bij het maken van veiligheid- en leefbaarheidplannen • Ontwikkeling van meer samenhangende leefbaarheids- en armoedebestrijdingsprogramma’s • Veel meer ondersteuning vanuit de overheid voor Unidat di Bario ( niet het wiel opnieuw uitvinden maar bestaande zelfredzaamheidsorganisaties voeden en versterken) • Meer samenwerking tussen Unidat di Bario en DCE • De focus van de overheid moet zich naast educatie vooral op vorming richten als middel om zelfredzaamheid te versterken en de overheid moet dit financieren maar inhoudelijk overlaten aan de NGO’s
94
Bijlage 3 C Veiligheidspijler Resocialisatie: oplossingsrichtingen uit het veld ‘Men zegt wel eens dat de gevangenis een criminaliteitsuniversiteit is’ Inleiding Om te werken aan een duurzame resocialisatie van delinquente jongeren, (ex)gedetineerden en (ex)verslaafden zijn de volgende waardevolle ideeën, aandachtspunten en voorstellen, uit de gehouden interviews, geordend en geïnventariseerd.
I Resocialisatie van verslaafden 1.1
Beter zorgaanbod voor jonge verslaafden
• Meer prioriteit en middelen vrijmaken voor hoogwaardige toegankelijke verslavingszorg • Meer gespreksgroepen organiseren voor de familie van (jonge) verslaafden • Meer pro-actief onderzoek naar verslavingsproblematiek onder jongeren • Meer gedifferentieerde zorgaanbod voor jonge verslaafden • Succesvol pilotproject voor jonge verslaafden van Brasami structureel maken en voortzetten • Meer ambulante hulpverlening en zinvolle dagbestedingsmogelijkheden voor jonge verslaafden
1.2
Meer residentiele opvang voor jeugdige zwaarverslaafden
• Concentreren van verschillende vormen van residentiële jeugdopvang op één plek • Nazorgtrajecten van begeleid wonen aanbieden voor jonge ex-verslaafden in samenwerking met FMA, Reclassering en Ban Bario Bek • Meer maatwerk zorg en (residentiele) opvang voor groep jongeren uit de sociale vormingsplicht met meervoudige problematieken
1.3
Meer aandacht van scholen voor jonge gebruikers
• Maatschappelijk werk op school in ere herstellen • Meer training van docenten om drugsproblemen op school vroegtijdig te signaleren • Meer voorlichting op school aan docenten en leerlingen over drugsverslaving • Meer interactieve voorlichtingsprogramma’s over drugs en criminaliteit door peer-educators • Meer empowerment programma’s op scholen waarin leerlingen ‘nee’ durven zeggen tegen criminaliteit en drugsgebruik • Al op de kleuter- en basisschool lesmateriaal introduceren over verslavingsproblematiek • Beter onderwijs inzetten als grote preventieve kracht voor jongeren die dreigen af te glijden naar de drugs en criminaliteit en uitval leerlingen terugdringen
1.4
Meer aandacht vanuit de wijk voor (jonge) gebruikers
• Meer buurt en keyplayers inzetten bij signaleren en aanpakken jonge verslaafden in de wijk • Meer controle en monitoring van drugsgebruik jongeren in de wijk • Ouders, school en buurtopvang betrekken in het aanbieden van een zinvolle dagbesteding • Gestructureerde opvang en begeleiding van risicokinderen die af dreigen te glijden naar de drugs • Meer voorlichting en brochures voor (bezorgde) ouders over drugsproblematiek • Vroegtijdiger betrekken OM en wijkpolitie wanneer jeugdige delinquenten af dreigen te glijden naar de drugs en de zware criminaliteit
95
1.5
Meer drugtesten op het werk
• Meer verplicht en systematisch testen van studenten en werknemers op drugs en alcoholgebruik waarbij er hulp wordt geboden bij positieve testresultaten
1.6
Investeren in hulpverleners in de verslavingszorg
• Verbeteren kwaliteit en motivatie resocialisatie-krachten • Onderzoeken hoe je kwalitatief hoogwaardig personeel uit Nederland kan krijgen • Meer geld voor training, opleiding en coaching on the job personeel verslavingsinstellingen • Beter geschoold personeel aanstellen in verslavingsinstellingen
1.7
Betere financiering en samenwerking binnen de verslavingszorg
• Beter regelen van zorgcontracten en structurele financiering van verslavingsinstellingen • Geld voor verslavingszorg beter en efficiënter aanwenden en coördineren vanuit een eenduidig beleid (nu komt het geld vanuit twee bestuurslagen voor eilandelijke- en landelijke instellingen) • Beter doorlichten instellingen in de verslavingszorg op efficiëntie en effectiviteit • Minder territoriumvrees en meer samenwerking in het verslavingsveld
II Resocialisatie en begeleiding risicojeugd 2.1
Meer aandacht voor preventieve jeugdzorg
• Met meer geld en mankracht borgen dat uithuis geplaatste OTS kinderen in een veilige omgeving terechtkomen (nu is de opvang vaak niet adequaat) • Meer onderzoek vanuit het GVI naar risico jongeren en van daaruit gedifferentieerd beleid ontwikkelen om deze goed te helpen • Nieuwe methodieken invoeren voor gezinsvoogden om hun OTS jeugd beter te begeleiden • Meer maatwerk hulpprogramma’s voor de groeiende groep licht verstandelijke gehandicapte OTS kinderen en hun gezinnen • Pro-actieve werken vanuit het GVI om risicokinderen te signaleren en vroegtijdig te helpen • Vroegere monitoring-groep voor risicojongeren vanuit de justitiële keten weer leven inblazen
2.2
Reorganisatie Jeugdzorg
• Jeugdzorg en jeugdhulpverlening na staatkundige veranderingen onder 1 dak brengen • Nieuwe samenwerkingsstructuren jeugdzorgorganisaties op eilandniveau • Jeugdhulpverlening beter organiseren zodat de druk op de voogdijraad vermindert • Goede sociale kaart opstellen en geüpdate houden voor alle instellingen die zich met jeugdzorg en jeugdhulpverlening bezighouden en kaart gebruiken om beter/anders samen te gaan werken binnen de sector • Een duidelijke organisatie opzetten of aanwijzen die zich bezighoudt met opvoeding- en gezinsondersteuning
2.3
Meer aandacht voor ouders en gezinnen delinquente jeugd
• Bij hulpverlening het gezin als uitgangspunt nemen • Meer aandacht voor het gezin waarin een OTS-er terugkeert als de maatregel beëindigd wordt (nu komt kind vaan terug in dezelfde erbarmelijke situatie) • Meer aandacht en aanbod voor ouders die schreeuwen om hulp en de opvoeding van hun delinquente jeugd niet meer aankunnen • Meer oudertrainingen vanuit het GOG • Binnen de justitiële keten veel meer werken vanuit een gezins- en systeembenadering 96
2.4
Meer maatwerk zorg voor GOG jeugd
• Aanpak en jeugdhulpverlening GOG aanpassen aan de eisen en problematieken van deze tijd • Uitbreiden schrijnend tekort aan GOG opvangplaatsen voor probleemjeugd • TBR jeugd onderbrengen in een gesloten inrichting gescheiden van de OTS jeugd vanwege andersoortige problematieken en profiel • Meer scholingsmogelijkheden en vakopleidingen TBR jeugd tot 16 jaar • Meer praktijkonderwijs voor GOG meisjes op het terrein (dit ontbreekt nu volledig) • Intern VSBO onderwijs op het GOG terrein en meer werkplaatsen voor mannelijke GOG jeugd • Vluchtgedrag en vroegtijdige (noodgedwongen) opheffingen GOG meisjes-cliënten terugdringen • Beter volgen van de ontwikkeling van GOG jeugd nadat zij de instelling verlaten • Herinvoeren van een succesvol role-model project in het GOG • Meer begeleiding van het hele gezin van GOG cliënten • Realiseren van een zelfstandig maar begeleid woonproject voor ex-GOG jongeren die na hun 18de levensjaar nergens naartoe kunnen (ouders willen ze niet meer) • Betere en moderne huisvestingmogelijkheden voor GOG jeugd
2.5
Intramurale zorg voor jeugd met zware psychiatrische problematiek
• Veel meer aandacht voor zware jeugdproblematiek die nu nauwelijks opvang geniet (20% van de SVP jeugd heeft bijvoorbeeld duidelijke psychische stoornissen) • Gesloten inrichting voor gevaarlijke TBS jongeren die afgescheiden worden van OTS jeugd • Meer persoonlijkheidstest, om vroegtijdig psychiatrische problemen te signaleren bij jongeren • Intramurale hulp voor jongeren onder de 20 met psychiatrische stoornissen • Intramurale zorg voor jongeren met zware verslavingsproblematiek • Opzetten van gesloten jeugdinrichting met daarnaast een open behandel inrichting voor de jeugd
2.6
Meer ketenoverschrijdende samenwerking ten aanzien van risicojeugd
• Meer samenwerking, ook buiten de justitiële sector • Meer aandacht voor beleid, strategie en ketenoverschrijdende thema’s • Nu al kijken hoe je beter kunt samenwerken als straks de bedrijfvoering van alle ketenpartners is verbeterd • Meer preventieve en curatieve samenwerking tussen ketenpartners onderling, gesterkt door op elkaar afgestemde bedrijfvoering, delen van informatie, eenduidige registratie, etc • Zorgen dat alle verbeterplannen van justitiële organisaties op elkaar worden afgestemd door een trekker binnen de justitiële dienst • Oprichten van lokale veiligheidshuizen naar Nederlands model, met multidisciplinaire hulpverleningsteams en op maat gesneden hulp voor risicojeugd • Meer overleg tussen de preventieve partners binnen de justitiële keten zoals voogdijraad, reclassering GVI en GOG
III Upgraden resocialisatiestructuren en resocialisatiebeleid 3.1
Ontwikkelen integraal resocialisatiebeleid
• Ontwikkelen van een integraal resocialisatie beleid met behulp van deskundigen • Duidelijke overheidsvisie neerzetten op reïntegratie criminele jongeren in de gemeenschap, liefst geleid door een neutrale partij • Verbeteren imago, kwaliteit en geloofwaardigheid van huidige resocialisatieprojecten • Stimuleren van de gemeenschap om ex-criminelen en verslaafden werk en kansen te bieden 97
3.2
Investeren in gevangenis personeel
• Aanstellen van een vaste gevangenisdirecter die oog en hart heeft voor resocialisatie • Investeren in managementopleidingen voor hoger- en middenkader gevangenispersoneel • Coaching en on the job training voor gevangenispersoneel • Omscholen van bewakers naar begeleiders met meer oog voor resocialisatie gedetineerden • Nederlandse (resocialisatie)expertise benutten en uitwisselings- en twinningstructuren gebruiken • Maatschappelijk werkers van de gevangenis beter samen laten werken met reclasseringpersoneel • Veilige omgeving voor resocialisatie krachten en activiteiten scheppen in de gevangenis • Imago en professionaliteit gevangenispersoneel opkrikken • Meer uitwisseling gevangenispersoneel met Nederland • Sleutelfiguren uit Nederland aantrekken (liefst met Curaçaose achtergrond) om lokaal personeel te trainen en te coachen • Resocialisatie- en rehabilitatie-expertise bundelen op 1 plek en maatschappelijk werkers van Bon Futuro later ressorteren onder reclassering • Betere scheiding tussen bewakers en maatschappelijk werkers en bewakers niet opzadelen met begeleidingstaken waar ze niet in geschoold zijn • Expertise van ketenpartners in reclassering en voogdijraad meer toepassen in de gevangenis
3.3
Meer resocialisatiegericht werken vanuit de gevangenis
• Gevangenisregime moderniseren met veel meer oog voor resocialisatie • Veel betere en integralere resocialisatiebenadering hanteren in samenhang met de bedrijfvoering en het HRM beleid van het gevangenispersoneel • Niet op korte termijn willen scoren maar lange termijn investeren in resocialisatiestructuren met een horizon van tientallen jaren • Meer multidisciplinair werken aan resocialisatie activiteiten • Binnen de gevangenis een organisatiestructuur opzetten die beter bij de resocialisatiedoelstellingen past • Resocialisatie meer van binnen de gevangenis aansturen en niet alleen overlaten aan reclassering • Meer resocialisatie activiteiten in de gevangenis voor gedetineerden organiseren tijdens en aan het einde van hun straf • Contact met reclassering verbeteren als belangrijke ketenpartner • Gericht terugdringen van hoge recidivegraad (50%) door betere resocialisatie
IV Investeren in resocialisatie en nazorgmogelijkheden 4.1
Meer gedifferentieerde resocialisatie activiteiten aanbieden
• Meer werk en onderwijsmogelijkheden aanbieden in de gevangenis • Meer vormingsactiviteiten binnen de gevangenis organiseren • Meer doen aan alfabetisering van gedetineerden die vaak niet kunnen lezen en schrijven • Herstelrecht al in de gevangenis toepassen aangezien dit gedragsveranderend werkt • Meer trainingen cognitieve vaardigheden voor gedetineerden • Meer arbeidstoeleiding- en arbeidsvaardighedentrainingen voor gedetineerden • Meer trainingen agressieregulatie voor gedetineerden • Meer lifestyle- en woontrainingen voor gedetineerden • Meer trainingen voor daders van huiselijk geweld en (lichte) seksuele delicten
98
4.2
Detentie en resocialisatiemogelijkheden verbreden
• Nieuwbouw gevangenis ontwerpen met voldoende ruimtes en mogelijkheden voor resocialisatie, rehabilitatie en recreatie • Binnen de gevangenis een therapeutisch behandelcentrum opzetten waar gedetineerden hun eigen gedrag leren analyseren • Half open inrichting met veel resocialisatiemogelijkheden weer nieuw leven inblazen • Penitentiaire open regime nieuw leven inblazen met verlofregelingen, leertrajecten en tewerkstelling waardoor rehabilitatie gedetineerden beter gaat • Detentievormen en resocialisatie-mogelijkheden meer differentieren naar de verschillende (behoeften van) gedetineerdengroepen • Veel meer doen aan dader-slachtoffer confrontatie om rehabilitatie van daders te bevorderen • Betere begeleiding van elektronisch toezicht
4.3
Betere opvang, begeleiding en nazorg verslaafde criminelen
• Betere begeleidingsstructuur voor criminelen die niet thuishoren bij Brasami of de Capriles kliniek • Meer aandacht voor criminelen met drievoudige crimineel-, psychiatrisch- en verslavingsgedrag • FMA drugsprogramma’s introduceren in de gevangenis m.b.v. gevangenismedewerkers • Integraal zorgtraject gedetineerden met voorzorg in de gevangenis en nazorg buiten de gevangenis • Opvangen van ex-gedetineerde door het project Maatschappelijk Herstel als ze vrijkomen • Meer aandacht voor (disfunctionele) gezinnen waarin ex-gedetineerden terugkeren
V Meer aandacht voor jonge gedetineerden 5.1
Extra aandacht voor jonge gedetineerden
• Veel meer energie investeren in resocialisatie van de grote en groeiende groep jonge gedetineerden (18-24 jaar) omdat zij in de vormende fase van hun leven in de gevangenis zitten • Meer alternatieve taak- en leerstraffen om jonge delictplegers uit de gevangenis te houden • Alarmerende stroom minderjarige first offenders indammen met passende straffen en begeleiding (nu wordt vaak niets met deze groep gedaan)
5.2
Jeugdreclassering herpositioneren
• Jeugdreclassering bij Voogdijraad weghalen en onderbrengen bij Reclassering • Reclassering belangrijke rol laten spelen in het begeleiden van jeugdtaakstraffen aangezien de Voogdijraad daar de mankracht en expertise niet toe heeft • Alternatieve straffen beter begeleiden door reclassering • Resocialsatieprojecten Si no, fo no en herstelrecht uitbouwen • Veel vroeger en jonger beginnen met resocialiseren probleemjeugd om jeugdcriminaliteit te voorkomen
VI Herbezinning op huidige criminaliteitsaanpak 6.1
Opstarten ketenoverschrijdend dialoog
• Grondige bezinning en visieontwikkeling in de justitiële keten en sector • Meer nationale dialoog over veiligheid en veiligheidsbeleid • Minder denken in alleen de uitersten van preventie of repressie maar onderzoeken van het hele spectrum van mogelijkheden en strategieeën daartussen
99
6.2.
Accentverschuiving in de huidige aanpak van criminaliteit
• Verschuiving van beleids- en financieringsprioriteiten: Herstel(recht), preventie- en resocialisatieprioriteren inbedden in de justitiële ketenaanpak • Veel meer aandacht voor preventie en resocialisatie ondanks het feit dat het minder goed scoort • Meer inbouwen van wezenlijke rehabilitatie-en resocialisatie-elementen in het rechtsysteem en rechtsproces zoals berouw, verantwoordelijkheid, acceptatie, zelfreflectie en herstel • Beter voorbereiden maatschappij op reïntegratie ex-gedetineerde door meer te doen aan herstel(recht) reflectie en vergiffenis gemeenschapbreed
100
Bijlage 3 D V eiligheidspijler ‘Repressie’ ‘Onze opsporingsinstanties zijn niet klantgericht; dat frustreert burgers enorm’ Inleiding Om te werken aan een duurzame repressie van overtredingen en misdrijven zijn de volgende waardevolle ideeën, aandachtspunten en voorstellen uit de gehouden interviews geordend en geïnventariseerd.
I
Bestrijden handel in verdovende middelen en terrorisme
1.1
Investeren in de kustwacht
• Visie-ontwikkeling op de (uitgebreide) taken en doelen van de Kustwacht in de toekomst • Effectiviteit vaaruren vergroten en zorgen dat drugscriminaliteit niet naar Bonaire verschuift • Samenwerking intern en op informatief gebied met ketenpartners versterken • Inzetten en uitbreiden (beter/moderner) opsporingsmateriaal • Meer opsporing en opsporingsvoertuigen vanuit de lucht • Opstarten van een vierhoekoverleg met douane, politie, kustwacht en OM • Beter integraal management om effectiever te werken als organisatie • Betere onderlinge relaties tussen management, vakbonden en kustwachtpersoneel • Meer roulatie van opsporingspersoneel met politie, douane, gevangenis, brandweer, etc • Meer investeren in de kwaliteit, opleiding en loopbaanmogelijkheden van personeel • Meer twinnning met Nederland om mankracht en expertise uit te wisselen
1.2
Consolideren Rijksrecherche Team (RST)
• Waarborgen opgebouwde expertise RST team, ook in de nieuwe staatkundige structuur • Nederland zelfs breder onderdeel uit laten maken van een Caribische landenteam wanneer de BES eilanden straks formeel deel uitmaken van Nederland • Toewerken naar een evenwichtig twinning model binnen het RST: Teamopbouw 50% Antilliaanse specialisten, 50% Nederlandse specialisten • Alleen Nederlandse specialismen naar de Antillen halen als die hier niet voorradig zijn • Observatieteam hoofdzakelijk met lokale collega’s bemannen
1.3
Goede eilandoverschrijdende samenwerking en uitwisseling
• Eenduidige wetgeving ontwikkelen zodat men in de nieuwe staatkundige structuur belangrijke opsporingszaken goed en gemeenschappelijk kan blijven coördineren • Zorgen dat alle eilanden in de nieuwe constellatie gelijke normen en expertiseniveaus van hun rechercheurs hanteren • Blijven investeren in een goede uitwisseling tussen Nederland en de Antillen om gedachtegoed en informatie te delen • Moderne expertise van de CID blijven gebruiken • Moderne informatiegestuurde politieconcept met infodesk, moderne CID expertise en financiële- en digitale rechercheexpertise steeds meer invulling geven
101
II Bestrijden van terrorisme 2.1
Meer kennis en bewustwording over terrorisme(dreiging)
• Professionals binnen dienst justitiële zaken meer mogelijkheid geven om kennis over terrorisme (bestrijding) op te doen, o.a. in uitwisseling met Nederland (dienstreizen, cursussen, etc) • Actueel terrorisme dreigingsbeeld maken en aan de hand daarvan zwakke plekken binnen de samenleving analyseren en hier op reageren en in investeren • Meer middelen vanuit het OM om experts van het de Nationale coördinator terrorismebestrijding naar de Nederlandse Antillen te sturen om expertise en kennis te verspreiden • Meer bewustwording bij het politieapparaat over de dreiging en consequenties van terrorisme
2.2
Meer voorlichting en overleg over terrorisme(dreiging)
• Meer samenwerking en uitwisseling met de private sector om terrorisme te bestrijden en private sector ruimte geven om daar eigen maatregelen voor te nemen • Verhogen bewustwording gemeenschap; politiek agenderen en gemeenschapsbreed voorlichten over het onderwerp terrorisme(bestrijding) aan de hand van een actueel dreigingsbeeld
2.3
Betere wetgeving, taakinvulling en structuren om terrorisme te voorkomen
• Invoeren van nieuwe geactualiseerde wetgeving en gezonde achterdocht ten aanzien van de herkomst van verdachte gelden • Financiële infrastructuur van de Antillen beter beveiligen tegen mogelijk terrorismefinanciering • Meldingsplicht voor nieuwe groep professionals instellen zoals accountants, notarissen, advocaten, etc. • Invulling geven aan de nieuwe terreurbestrijdingstaak door de kustwacht
III
Bestrijden mensenhandel
Meer aandacht en wetgeving voor mensenhandel • Meer wetgeving om mensenhandel te voorkomen en aan te pakken • Meer onderzoek van OM naar mensenhandel • Betere sectorale aanpak van mensenhandel om malafide situaties te voorkomen • Meer geld reserveren voor training en veiligheid van slachtoffers van mensenhandel • Meer opvangmogelijkheden voor slachtoffers van mensenhandel • Meer standaard procedures en vragen van opsporingsambtenaren om mensenhandel bij OM onderzoeken te signaleren
IV Bestrijden Overvallen 4.1
investeren in techniek en personeel
• Technische hulpmiddelen inbrengen en updaten • Ingebrachte Nederlandse middelen achterlaten bij nieuw atrakoteam • Meer technische middelen inzetten (tapserver, tapfaciliteiten) bij overvalbestrijding • Investeren in opleidingen om deze middelen te kunnen benutten • Personeel permanent opleiden om bij te blijven (nu loopt men achter op Nederland) • Kwaliteit van verhoortechnieken en voorbereidingswerkzaamheden op peil houden door veel cursussen en learning on the job 102
4.2
Investeren in leiderschap en structuren
• Atrokoteam goed inbedden in het lokale politiekorps • Nieuwe structuur van teamopzet handhaven en team uitbreiden • Sleutelfiguren binnen het nieuwe atrakoteam kiezen op basis van prestaties en capaciteiten • Sleutelfiguren bewust inzetten als invloedrijke role models • Gestructureerder en projectmatiger werken met duidelijke taken en taakafbakening: • Minder adhoc (re)acties en symptoombestrijding • Investeren in kwaliteitsverbetering, motivatie en immateriële beloning eigen personeel • Positieve mentaliteitsverandering in atrakoteam voortzetten waarbij het team meer waardering krijgt voor hun werk en resultaten
4.3
Investeren in samenwerking met (keten)partners
• Illegaal wapenbezit terugdringen door betere samenwerking met andere politiepartners en meer bewuste zoekacties naar illegaal vuurwapenbezit • Meer samenwerking met politie en veel meer preventie fouilleeracties organiseren • Meer samenwerken met resocialisatiedeskundigen en langere straffen omzetten in alternatieve werkstraffen
4.4
Investeren in burgers en media
• Vertrouwen van burgers in opsporende instanties verhogen • Klachten van de bevolking serieus nemen en beter communiceren met de gemeenschap • Slachtofferhulp beter bemannen, toerusten en werken aan een cultuur waarbij overvalslachtoffers hier eerder en beter gebruik van maken • Meer getuigenbescherming aanbieden aan burgers • Media strategischer inzetten om veiligheidsgevoel burgers te vergroten • Begrip atrako herdefiniëren waarbij onderscheid gemaakt wordt in zware gewapende overvallen en minder zware tasjesroven
V Bestrijden witteboordencriminaliteit 5.1
Meer aandacht voor good governance vanuit de overheid
• Lage organisatie- en controlegraad overheid verbeteren om fraudegelegenheid te verkleinen • Legale procedures bij allerlei burgeraanvragen (vergunningen, contracten etc) vereenvoudigen en stroomlijnen zodat deze niet averechts werken en corruptie juist in de hand werken • Verbeteren van de zorgwekkende financiële situatie van het eiland aangezien dit fraude en corruptie in de hand werkt • Aanpakken van partijfinanciering • Meer capaciteit vrijmaken voor financiële onderzoeken • Meer checks en balances in de bestuurstructuur inbrengen om good governance te borgen; • Daadwerkelijk veranderingen en concrete verbeteringen doorvoeren in het bestuursapparaat • Rechtshandhaving preventiever laten zien en potentiële (dubieuze) investeerders beter doorlichten • Internationaal signalen uitzenden dat fraude en witwaspraktijken niet worden gedoogd
5.2
Investering in het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties
• Personeel blijven bijscholen en trainen in opsporing witwasactiviteiten • Meer projectmatig samenwerken met ketenpartners zoals RST, HARM. BFO en andere opsporingsorganisaties • OM contacten intensiveren, periodiek overleg invoeren en meer begrip voor elkaars werkveld en mogelijkheden ontwikkelen 103
• Meer (internationale) uitwisseling en training met de andere (106) landelijke meldpunten • Meer werken vanuit de MOT’s met memoranda of understanding waardoor men intelligence over en weer kan uitwisselen • Branch van MOT op SXM opstarten • MOT eventueel verzelfstandigen zodat men minder hiërarchische en autonomer (met een eigen budget) en effectiever kan opereren • Meer samenwerken in interdisciplinaire werkgroepen ter bestrijding van financiële criminaliteit (zoals MOT en Douanewerkgroep)
VI Bestrijden overlastgevende criminaliteit 6.1
Meer wijkgerichte en integrale aanpak
• Strakke handhaving kleine normen combineren met wijkbenadering en een gemeenschappelijke veiligheidszorg uit de wijk • Efficiëntere taakverdeling bij bestrijding criminaliteit waarbij de politie zich vooral richt op zware criminaliteit en een collega-organisatie zoals het SKS meer focust op de handhaving van kleine normen en overlastgevende criminaliteit • Invullen van de gemeenschappelijke veiligheidszorg uit de wijk door als politieapparaat meer preventief in de wijk te zijn • Meer en betere contacten met buurt en opbouwen • Planmatig te werk gaan in de wijk aan de hand van een goed overzicht van de actuele problemen • Structuur van het politieapparaat hier ook beter op instellen (meer sturen op planmatige informatie per wijk; waar is mankracht nodig, waar zijn er problemen etc)
6.2
Investeren in de kwaliteit en bedrijfvoering van SKS
• Meer investeren in SKS als bewaker van de openbare orde en bestrijder van kleincriminaliteit • Meer competentie-ontwikkeling en opleiding voor SKS personeel • Interne communicatie verbeteren en organisatiestructuur aanpassen om tegemoet te komen aan de eisen en veel bredere takenpakket van de nieuwe tijd • Huisvesting SKS op één plek samen brengen om effectiever te kunnen werken • Investeren in HRM-systemen en structuren en in ICT • Meer werken vanuit geplande activiteiten, harde targets, registratie en evaluatiesystemen • Wetgeving actualiseren zodat beter opgetreden kan worden tegen overtredingen • Meer veiligheidsmaatregelen overheid en ambtenaren vanwege de verharding van de maatschappij
VII Bestrijden jeugdcriminaliteit 7.1
Meer investeren in alternatieve straffen en projecten voor criminele jeugd
• Zorgen dat jeugd niet in de gevangenis terechtkomt maar via alternatieve taak-, leer- en werkstraffen wordt aangepakt • Strengere interventies voor huiselijk geweld en naar delinquente jeugd en meer dwingende ondersteuning en reclasseringsprogramma’s als stok achter de OM-deur • Vroegtijdig bestrijden van de easy-money jeugdmentaliteit en het gebruik van drugs door succesvolle jeugdprojecten zoals Sini Fono en Ruman Grandi uit te voeren en hier fondsen voor vrij te maken • Beter structureren en invullen van het overleg van de gezamenlijke jeugdinstellingen zodat men sneller in kan grijpen bij afglijdende jeugd 104
VIII Moderniseren politieapparaat 8.1
Upgraden bedrijfsvoering politieapparaat
• Upgraden op duurzame realistische wijze van bedrijfvoering • Invoeren van MT statuten met gedragscodes • Meer eigen beheer over bepaalde begrotingskosten • Verbeteren productiviteit en werkprocessen binnen het apparaat • Opstarten van een fundamentele discussie over de politietaak, de hoeveelheid veiligheidszorg voor Curaçao en de begroting die daar bij hoort
8.2
Investeren in kwantitatief en kwalitatief politiepersoneel
• Doorzetten van een haalbare cultuurverandering en professionalisering van het personeel • Veel meer sleutelfiguren op sleutelposities • Investeren in goed middenkader binnen het politieapparaat • Investeren in her- en bijscholing politiepersoneel • Investering in opsporingscapaciteit en kwalitatief hoogwaardige opleidingen hierin • Investeren in HRM-expertise en structuren • Investeren in ondernemendheid en scholing van (top)managers
8.3
Focus op informatiegestuurd werken van het politieapparaat
• Investeren in informatie gestuurd werken door het politieapparaat en voorzien in de grote behoefte aan informatie-inwinning en analysecapaciteit • investeren in een goede informatiepositie en de middelen die je daarvoor nodig hebt • Meer uitwisseling van informatie en expertise met collega-organisaties zoals kustwacht en RST • Beter registreren criminaliteit aan de hand van digitale informatiesystemen (zoals Actpol) • Beter sturen vanuit de managementtop op criminaliteitsdata • Meer werken met continu geactualiseerde criminaliteitsbeelden en reageren op belangrijke trends
8.4
Uitbreiden resocialisatie- en detentiecapaciteit
• Investeren in detentiecriminaliteit omdat criminaliteitsbestrijding daarmee valt of staat • Detentiecapaciteit structureel uitbreiden onder meer met meer cellen en elektronisch toezicht • Investeren in een krachtige resocialisatie-organisatie om alternatieve straffen te begeleiden • Investeren in veel meer nazorgactiviteiten voor vrijgekomen criminelen
105
Bijlage 3E V eiligheidspijler Bedrijfsvoering: oplossingsrichtingen uit het veld ‘Men leert jammer genoeg ketenbreed niet van elkaars fouten en successen’ Inleiding Om te werken aan een duurzaam verbeterde bedrijfsvoering van de justitiële keten zijn de volgende waarde volle ideeën, aandachtspunten en voorstellen uit de gehouden interviews geordend en geïnventariseerd.
I Automatisering 1.1
Investeren in ketenoverschrijdende automatisering
• Invoeren van een ketenbreed automatiseringsysteem • Opzetten van een ketenoverschrijdende beheersorganisatie die de nieuwe systemen monitort, onderhoudt, beveiligt en uitbreidt • Opzetten ketenoverschrijdend informatieknooppunt waar informatie samenkomt en gedeeld wordt • Ketenoverschrijdende ICT niet (mis)bruiken om te reorganiseren • Ketenorganisaties toegang verlenen tot dezelfde bestanden (burgerlijke stand bestand, kentekenbestand, stratenbestand, etc) • Stimuleren van gezamenlijk dossiergebruik (geautomatiseerde boeteinning) • Verlengen van de tijdsduur van het ICT Masterplan
1.2
Investeren in ICT tools en discipline
• Justitiële organisaties voorzien van hardware, bedrijfsapplicaties, microsoft office producten, beveiligingsprogramma’s en emailprogramma’s • Legaliseren en updaten aanwezige hard- en software binnen de justitiële keten • Justitiële organisaties verplichten om met geautomatiseerde systemen te werken • Standaardiseren van keteninformatie en correspondentie aan de eisen van de moderne tijd • Informatiesystemen voeden en gebruiken om beter te sturen op criminaliteit en beter te focussen op trends en buurten die aandacht behoeven
1.3
Investeren in ICT professionals en implementatie
• Investeren in ICT kennis en opleiding van interne ICT professionals • Formatie binnen justitiële ketenorganisaties uitbreiden met ICT professionals en functies • ICT trajecten parallel laten lopen aan HRM trajecten zodat de juiste ICT professional op de juiste organisatiefunctie terechtkomt • ICT begrotingen actualiseren met voldoende middelen voor periodiek onderhoud en beheer • Instellen van ICT aanspreekpunten binnen de verschillende justitiële ketenorganisaties • Tijd uittrekken voor zorgvuldige implementatie ICT applicaties en opleiden van het personeel • Zorgen voor voldoende interne en externe ICT capaciteit • Verbeteren van inzicht in eigen werkprocessen zodat deze eenvoudiger te automatiseren zijn
106
II Human Resources Management 2.1
Ontwikkelen van een ketenbrede HRM visie en strategie
• Aanpakken van de kwalitatieve en kwantitatieve onderbezetting van het personeel • Optuigen van de personeelsafdelingen binnen de afzonderlijke ketenorganisaties en personele beheerstaken van POICT afstoten naar de justitiële diensten • Zorgen dat HRMérs hun ketenmanagers ondersteunen, stimuleren en controleren op HRM terrein • Instellen HRM topteam dat de ketenorganisaties adviseert en ondersteunt • Stimuleren van een cultuur- en mentaliteitverandering t.a.v. professioneel personeelsmanagement
2.2
Verbeteren werving, selectie en opleidingsbeleid
• Introduceren van werving en selectie van justitiële professionals in ketenverband • Stimuleren van meer personele uitwisseling binnen de keten • Personeel ketenbreed in dienst nemen om het ketengevoel te versterken • Goede HRM krachten aantrekken op sleutelposities binnen de justitiële ketenorganisaties • HRM-ers ketenbreed opleiden in hun vakgebied • Zorgen dat personeelsmedewerkers niet onder hun niveau werken • HRM personeel opleiden in het gebruik van moderen digitale personele systemen • Introduceren van een ketenbreed management development programma
2.3
Introductie moderne HRM instrumenten
• Introductie van moderne personeelsinstrumenten zoals introductieprogramma’s voor nieuwe medewerkers, functionering- en beoordelingsgesprekken, vervangings- en afscheidsbeleid • Investeren in goede digitale personele informatiesystemen en deze ketenbreed aan elkaar koppelen • Het huidige ICT master-plan verrijken met een personele informatiesysteem • Verbeterplannen aanvullen met ontbrekende Personele trajecten • Per justitiële ketenorganisatie personeelsontwikklingsplannen maken • Beter regelen van benoemingen en gratificaties
III Huisvesting 3.1
Investeren in modern gebouwenonderhoud
• Verbeteren en blijvend onderhouden van gebouwen in de justitiële keten die in het algemeen kampen met verwaarlozing en verval • Zorgen dat justitiële gebouwen op Curaçao aan dezelfde normen voldoen als in Nederland • Verbeteren van de onveilige en risicovolle situatie van de huidige detentiegebouwen • Meer werken met moderne (software)technieken om onderhoud te borgen en te monitoren • Justitiële organisaties eigen onderhoudskosten structureel op hun begroting laten zetten
3.2
Beter inrichten en bundelen justitiële diensten
• Haalbaarheidsstudies verrichten naar het centraliseren van justitiële diensten met het oog op lange termijn winst en effectief onderhoud • Geld vrijmaken voor het multifunctioneler en flexibeler inrichten van justitiële gebouwen • Justitiële organisaties bouwplannen laten ontwikkelen vanuit een duidelijke en moderne dienstverlening/ hulpverleningsvisie 107
• Justitiële gebouwen laten voldoen aan de moderne eisen en normen van opvang en detentie • Detentiegebouwen voorzien van moderne resocialisatiemogelijkheden • Justitiële (jeugd)organisaties met gevoelige (preventie en resocialisatietaken) qua inrichting voorzien van meer werkruimte en privacy • Doorbreken van de vicieuze cirkel van stijgende onderhoudskosten van oude justitiële gebouwen door te investeren in meer nieuwbouw
3.3
Centraliseren van onderhoudstaak justitiële gebouwen
• Tegengaan versnippering van coördinatie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bij bouw en onderhoud van justitiële organisaties • Herintroduceren van een overkoepelend onderhoudsorgaan voor justitiële organisaties, bijvoorbeeld met hulp van DOW (onderhoud) en DJZ (monitoring) • Opstellen van een meerjaren onderhoudsplan voor de hele justitiële keten met behulp van een software pakket • Huisvestingstaken bij DJZ centraliseren • Masterplan ontwikkelen voor huisvesting en onderhoud van de hele justitiële keten • Tegengaan van onnodig water- en stroomgebruik
IV Twinning en uitwisseling met Nederland 4.1
Meer inzet van technische bijstand
• Meer geld vrijmaken voor inzet van technische bijstanders binnen de justitiële keten • Contractduur van technische bijstanders verlengen zodat deze externe professionals meer tijd hebben om kennis over te dragen en veranderingen door te voeren • Met behulp van aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden meer Antilliaanse professionals uit Nederland naar Curaçao halen • Meer werken met het technische bijstander en counterpartmiddel om kennisoverdracht te versterken en continuïteit te garanderen wanneer de bijstander vertrekt • Technische bijstanders toevoegen aan managementteams van justitiële organisaties om hun invloed te versterken
4.2
Meer uitwisseling van kennis en expertise
• Meer geld en mogelijkheden voor uitwisseling en werkbezoeken met Nederland • Meer geld voor het volgen van opleidingen in Nederland • Meer mogelijkheden om moderne (Nederlandse) werkmethoden te introduceren • Middelen vrijmaken om tijdelijk Nederlands justitiële personeel in te zetten (bijv. in de gevangenis) • Meer mogelijkheden voor stages en uitwisselingen Nederlandse/Antilliaanse professionals
108
V Uitvoeren integrale verbeterplannen 5.1
Meer geld voor afzonderlijke verbeterplannen
• Geld en mankracht vrijmaken voor het uitvoeren van de afzonderlijke integrale (bedrijfsvoering) verbeterplannen van de verschillende justitiële ketenorganisaties • Meer externe ondersteuning bij het uitwerken en uitvoeren afzonderlijke verbeterplannen • Meer geld vrijmaken voor verbeterplannen en bedrijfsvoering van justitiële organisaties in de preventieve en resocialiserende hoek
5.2
Betere afstemming afzonderlijke verbeterplannen
• Beter afstemmen afzonderlijke verbeterplannen binnen de gehele keten • Beter afstemmen bedrijfsvoeringsverbeterplannen afzonderlijke ketenorganisaties met ketenover schrijdende verbeterprojecten op het terrein van automatisering, HRM en huisvesting
109
Bijlage 4 O ndersteunend (cijfer)materiaal criminaliteit en gedetineerden op Curaçao Delictontwikkeling periode 1998-2005 Ontwikkeling aandeel delictgroepen van totaal
Bron: Faber 2007
111
Drugscriminaliteit
Misdrijven Opiumlandsverordening 2003-2005 Curaçao
Bron: Faber 2007
Aantal geweigerde passagiers en resultaten bodyscan(absoluut) 2002-2005 Curaçao
Bron: Faber 2007
112
Aanhoudingen en dagvaardingen op grond van de opiumslandsverordening Aanhoudingen, dagvaardingen Totaal
2003 2087
2004 1384
2005 445
2006 300
2004 1077,0 16,5 70 2,8
2005 6314 32 885 0
2006 951 25 259 0
2004 1077,0 16,5 70 2,8
2005 6060 6,3 131 21
2006 523,2 4,5 0 0
Bron: Hato-team Curaçao en Douane Nederlandse Antillen
Inbeslagnames Kustwacht In kg Cocaïne Heroïne Marihuana XTC
2003 4826 33 1010 0
Bron: Jaarverslagen Kustwacht NA&A
Inbeslagnames RST In kg 2003 Cocaïne 2026,5 Heroïne 89,5 Marihuana XTC 2,7 Bron: Jaarverslagen RST 2003 - 2006
Aantal inbeslagnames
Bron: Jaarverslagen SGC KPA
113
Witwassen Aantal en waarde ongebruikelijke transacties Hato-geweigerden
Bronnen: Hatoteam en MOT
Aantal en waarde (Nafls) transacties door Hato-geweigerden Jaar 1999 2000 2001 2002 2003 2004
Bedrag 585.946 1.088.061 11.246.796 46.802.347 51.031.670 23.712.123
Aantal 102 133 1.459 5.s828 6.448 2.931
Bronnen: Hatoteam en MOT
Moord en doodslag Aantallen moord KPC Moordzaken Aantal slachoffers
2003 49 53
2004 45 48
2005 23 24
2006 19 19
Bron: KPC
114
Geweldscriminaliteit
Vergelijking atrakocijfers 2004 - 2007 berovingen aanhoudingen inverzekering st. heenzendingen opgeloste zaken oplossings %
2004 1094 190 155 14,2
2005 930 164 154 36 0 0 136 19 14,62 0,5
2005 930 154 133 21 136 14,6
2006 478 -452 127 -27 123 -10 5 -16 130 -6 27,2 12,6
2006 478 127 123 5 130 27,2
2007 322 79 71 8 72 22,4
-156 -48 -52 3 -58 -4,8
Bron: projectteam Atrako
Aandeel leeftijdsgroepen in diefstal met geweldpleging per voortschrijdende periode van 12 maanden Bron: Faber 2007
115
Vuurwapencriminaliteit Aantal overtredingen Vuurwapenverordening 1930 (absoluut) over de jaren 1998 t/m 2005
Bron: Faber 2007
Aantal aan OM ingezonden processen-verbaal Curaçao ter zake Vuurwapenverordening 1930 Vuurwapenverordening
1998 91
1999 99
2000 72
20012 3
20022 20
2003 217
2004 267
2005 157
Totaal 926
1 geëxtrapoleerd voor het laatste kwartaal 2 data verloren gegaan
Bron: Faber 2007
Op Curaçao in beslag genomen scherpschietende wapens (absoluut) Soort wapen pistool revolver shotgun geweer autom. wapen verborgen wapen totaal
1997 74 50 0 0 0 2 126
1998 45 28 3 1 0 2 79
1999 36 24 1 2 0 2 65
2000 42 27 4 2 2 4 81
2001 40 19 0 0 0 1 60
2002 74 42 3 3 3 3 128
2003 90 59 4 0 2 3 158
2004 20051 82 39 3 3 0 0 203 85
Totaal 483 288 18 11 7 17 985
1 t/m augustus
Bron: TOHD-KPC.
116
Huiselijk geweld Meldingen ‘huiselijk geweld’ Curaçao 2005 Onderwerp achtergelaten schoolkind bekgevecht/woordenwisseling bemiddeling familieproblemen gezinsviolentie kindermishandeling opstandige dochter opstandige zoon verlaten minderjarige verwaarlozing kind weggelopen kind
aantal 23 67 1.673 696 73 8 28 137 8 9 10
Bron: Actpol
Voornaamste meldingen ‘huiselijk geweld’ Curaçao 2005
Bron: Actpol
117
Verkeerscriminaliteit Aantal verkeersongevallen (absoluut)
Bron: CRS
Ongevallen naar afloop (absoluut) en in verhouding tot het aantal voertuigen en inwoners
118
Corruptie Figuur 1, Corruptie-ijsberg
Bron: Faber 2007
Onderzoeken (absoluut) Landsrecherche 2001 – 2005 per dienst per eiland
119
Illegale immigratie Aanvragen verblijfsvergunning Curaçao (1997-2004)
Bron: CPD (NAVAS)
Knelpunten die illegaliteit in de hand werken
Bron: Rapport Bodde
Aangehouden en ter verwijdering ingesloten vreemdelingen Curaçao
Bron: NAVAS
120
Drugsoverlast Bronnen van drugsoverlast
Vormen van afwijkend gedrag en ordeverstoring
Bron: Faber 2007 Bron: Faber 2007
Meldingen drugsoverlast 2005 Curaçao
Bron: Actpol
Instroom cliënten FMA en Brasami 1999-2005
Bronnen: FMA en Brasami
Leeftijdsopbouw cliëntenbestaand FMA per augustus 2005
Bron: Faber 2007
121
Vermogensdelicten Diefstal zonder geweld en heling, Curaçao naar jaar 1998-2005
Bron: Faber 2007
Aantal verdachten vermogensdelicten (absoluut) naar maand 2002-2005
Bron: Faber 2007
122
Gedetineerden op Curaçao De Prison Population Rate (PPR) van een land is het aantal gedetineerden (preventief in bewaring gestelden en strafgevangenen) per 100.000 inwoners. Op Curaçao zijn er 560 gedetineerden per 136.000 inwoners, hetgeen neerkomt op een PPR van 412. Bij uitbreiding met 310 plaatsen (en een licht gestegen eilandbevolking) zal de PPR van Curaçao ongeveer 621 worden. Het International Centre for Prison Studies in London, Engeland, publiceert regelmatig de World Prison Population List. De meest recente versie, van oktober 2006, bevat de PPR van 214 landen en niet-onafhankelijke gebieden wereldwijd. (Zie ook www.prisonstudies.org) De PPR van de wereld als geheel is 150. Ruim 60% van de 214 landen en gebieden op de lijst hebben een PPR die lager is dan 150. St. Maarten en Curaçao hebben dus, met zowel hun huidige PPR (420, resp. 412) als hun PPR na uitbreiding (875, resp. 621) een uitermate hoge PPR naar internationale maatstaven. De PPR van St. Maarten zal na de uitbreiding (PPR=875) zelfs de hoogste van de hele wereld zijn. En Curaçao zal de derde of vierde plaats op de wereldranglijst opeisen.
Momenteel zijn de landen/gebieden met de hoogste PPR: Top 5 landen/gebieden in de wereld met de hoogste PPR (oktober 2006) USA 738 Russische Federatie 611 St Kitts & Nevis 547 US Virgin Islands 521 Turkmenistan 489
St Maarten en Curaçao zitten – nu reeds en uiteraard straks nog meer – ook boven het regiogemiddelde van het Caribisch gebied: 324. In Zuidamerikaanse landen is de PPR over het algemeen lager dan in Caribische landen: gemiddeld ongeveer 165.De PPR van Nederland is 128, dus beneden het wereldgemiddelde (150). PPR – Caribisch gebied St Kitts & Nevis US Virgin Islands Cuba British Virgin Islands Bermuda Bahamas Cayman Islands
547 521 487 464 463 462 453
Dominica Barbados Puerto Rico Aruba St Vincent & Grenadines St Lucia Trinidad & Tobago
419 367 356 324 312 303 296
Grenada Antigua & Barbuda Jamaica Martinique Guadeloupe Dominican Republic Haiti
265 255 182 163 157 143 43
Het International Centre for Prison Studies constateert dat uitbreiding van celcapaciteit over het algemeen niet leidt tot een duurzame vermindering van het fenomeen van overcrowding: “There is no evidence that building additional prison places can succeed as a long-term strategy for reducing overcrowding”. Een meer effectieve manier is het wijzigen van het strafrecht en het strafproces. Als er iets duidelijk wordt uit de World Prison Population List, dan is dat, dat de PPR van een land geen regelrechte weergave is van het criminaliteitsprobleem in dat land. Een stijgende gedetineerdenpopulatie is ook niet simpelweg te beschouwen als een resultante van stijgende criminaliteit. De gedetineerdenpopulatie in een land is afhankelijk van een reeks factoren naast de criminaliteitsomvang, zoals de druk vanuit de samenleving en de politiek op een bepaalde aanpak van de criminaliteit, het rechtshandhavingsbeleid, het strafrecht, het vervolgingsbeleid en de rechtspraak.
123
De behoefte aan meer celcapaciteit kan worden tegengegaan door: •
minder gebruik te maken van preventieve detentie (inbewaringstelling);
•
minder gebruik te maken van preventieve detentie (inbewaringstelling);
•
de periode van inbewaringstelling te verkorten;
•
minder gebruik te maken van vrijheidsstraffen;
•
verschuiving van bepaalde overtredingen vanuit de strafrechtelijke naar de bestuursrechtelijke sfeer;
•
meer gebruik te maken van werkbare alternatieven voor detentie;
•
vrijheidsstraffen zo kort mogelijk te maken;
•
meer gebruik te maken van vervroegde en voorwaardelijke invrijheidstellingen;
•
meer differentiatie toe te passen: meer gebruik van halfopen en open inrichtingen;
•
het verbeteren van faciliteiten voor jeugdigen, drugsverslaafden en geestelijk gestoorden, zodat deze doelgroepen niet in strafgevangenissen hoeven worden opgenomen;
•
gratie en generaal pardon toe te passen
Bron: Memo Bon Futuro uitbreiding detentiecapaciteit 2007
Leeftijdsopbouw daders naar delictgroep ten opzichte van bevolkingssamenstelling Curaçao 1998-2005
Bron: Faber 2007
Elektronisch toezicht op Curaçao Vanaf het begin van invoeren van E.T. tot nu hebben over de honderd personen een E.T. periode ondergaan. Op dit moment maken 44 veroordeelden gebruik van de alternatieve sanctie die Elektronisch Toezicht biedt. 5 personen dienen herroepen te worden, vanwege mazen in het net van het systeem van elektronisch toezicht.Het systeem van elektronisch toezicht is vrij complex en vergt organisatie en coördinatie tussen de gevangenis, het OM en de reclassering. De huidige preselectie verdient meer aandacht. Met behulp van een Ministeriële Beschikking zijn de criteria voor screening vastgesteld over wie in aanmerking komt voor E.T. De gevangenis brengt advies uit over toepasbaarheid van E.T. op basis van gedrag in de gevangenis. Dit advies dient te worden aangevuld met het advies van de reclassering dat zij kan doen op basis van huisbezoeken en andere omgevingsfactoren. 124
Er zijn drie belangrijke knelpunten die de selectie van E.T.-kandidaten en verdere uitvoering bemoeilijken. Het ontbreekt aan mankracht bij reclassering om informatie te verzamelen om advies uit te brengen over de omgevingsaspecten van een E.T.-kandidaat, het geen het grootste deel van de screening behelst. De reclassering is eveneens belast met het opstellen van de programma’s van de personen met E.T. waar eveneens veel ontbrekende tijd en aandacht voor nodig is. Op dit moment is bij de Directie Justitiële Zaken (DJZ) niemand belast is met de portefeuille E.T. Knelpunten bij E.T. kunnen daardoor niet door een algemeen coördinator worden aangepakt. Apparatuur dat defect is gaat ten koste van de kwaliteit van de controle. Daarnaast is de apparatuur niet modern. Het systeem geeft alleen aan wanneer de persoon thuis is en wanneer niet. De reclassering kan eigenlijk niet garant staan voor de periode daartussen. Met andere woorden: Elektronisch Toezicht verdient de aandacht te meer daar de hele samenleving hierbij is betrokken. E.T als alternatief op hechtenis moet blijven. De ervaring leert namelijk wel dat het een positief effect heeft op de veroordeelde als het E.T goed kan worden uitgevoerd.
Taakstraffen op Curaçao In het jaar 2005 kregen 52 personen een taakstraf opgelegd door de rechter welke ten uitvoer wordt gelegd door de Stichting reclassering Curaçao. In 2006 waren dat er 53 en in 2007 zijn dat tot 25 september 38 personen.De rechter legt taakstraffen op als het minder zware delicten betreft in de sfeer van opium, wit wassen, diefstal, openlijke geweldpleging, mishandeling, dood door schuld en zo meer. De taakstraffen behelzen maximaal 240 uur in een periode tussen de 6 maanden en 1 jaar.Het Openbaar Ministerie biedt niet structureel een stok achter de deur in de zin van een reguliere hechtenis, als de taakstraf niet werkt. Dit motiveert de veroordeelde niet om mee te werken aan het ten uitvoer leggen van een werkstraf.Daarnaast ervaart de veroordeelde het vonnis van een taakstraf niet als een straf. Als geen sprake is van hechtenis ervaart hij of zij het als op vrij voeten te zijn gesteld en ziet men de noodzaak niet om te werken zonder bezoldiging. Zonder het alternatief om toch in hechtenis te moeten gaan, bemoeilijkt dit het werk van de reclassering om de taakstraf ten uitvoer te leggen. Informatie aan de gevonniste en de hele samenleving hierover zou kunnen helpen. Bron: Info alternatieven op Bon Futuro, 24 sept 2007-10-15
Reclasseringsactiviteiten op Curaçao In 2006 hebben in totaal 425 delictplegers na een gevangenisstraf de gevangenis verlaten. Er zijn in die periode echter slechts 131 begeleidingstrajecten uitgevoerd. Als ook de elektronisch toezicht trajecten (46 stuks) als begeleidingstrajecten wordt beschouwd (hetgeen bij de huidige invulling feitelijk niet juist is), dan nog doorloopt 60% van alle delictplegers die zijn veroordeeld tot een gevangenisstraf geen resocialisatietraject voordat ze terugkeren in de maatschappij. Bij de huidige capaciteit is het niet mogelijk om meer begeleidingstrajecten te doen. Als het uitgangpunt is dat alle ex-gedetineerden een begeleidingstraject (met een gemiddelde duur van 17 uur) zouden moeten doorlopen, dan is extra capaciteit benodigd voor het verrichten van 250 begeleidingstrajecten, dus 4250 uur. Aangezien een medewerker gemiddeld 1250 productieve uren heeft in een jaar zijn minimaal 3.4 full time equivalents (fte’s) extra nodig voor het begeleiden van ex-gedetineerden. Daarnaast is geconstateerd dat niet alle verzoeken van het Openbaar Ministerie worden gehonoreerd. In totaal ging het in 2005 om ruim 160 gevallen (119 vroeghulprapporten en 44 voorlichtingsrapporten), hetgeen equivalent is met 1080 uren (bijna 1 fte).Verder is geconstateerd dat niet alle delictplegers daadwerkelijk door stichting reclassering Curaçao (SRC) worden gesproken, laat staan begeleid. Zo heeft het Openbaar Ministerie momenteel 2000 paspoorten in beheer van drugstransporteurs. 125
Met deze personen is SRC niet in contact geweest. Ook illegalen werden voorheen niet gesproken. Tenslotte is er nog veel meer mogelijk op het gebied van preventie en voorlichting en bestaat de behoefte aan een structureel jaarprogramma gericht op scholen, wijkcentra en andere instituten. Momenteel is er nog geen preventieprogramma opgesteld. Op basis van actuele criminaliteitscijfers zal nog een inschatting worden gemaakt van de aantallen delictplegers en het type delicten dat ze plegen, zodat een goede inschatting kan worden gemaakt van het aantal begeleidingstrajecten en het type dat SRC jaarlijks zal moeten kunnen leveren. Hoewel nog nader dient te worden geanalyseerd om welk soort delictplegers het gaat (en dus welke vorm van begeleiding toepasselijk is), blijkt uit deze analyse wel dat er een structureel tekort aan reclasseringswerkers is. Conservatief kan worden gesteld dat er op korte termijn zeker vijf extra fte’s benodigd zijn. Dit aantal kan verder toenemen als er meer inzicht is in de actuele criminaliteitscijfers. Conclusie: op korte termijn zeker 5 extra fte’s benodigd aan reclasseringswerkers.Daarnaast zal er een tijdelijke behoefte zijn aan extra mankracht om de vertaalslag te helpen maken van de methodiek voor werken in gedwongen kader naar de Curaçaose realiteit. Bron; Stichting Reclassering Curaçao, beleids- en verbeterplan 2007
126
Hulpverlening door GVI (gezinsvervangende instellingen) In de onderstaande tabel is aangegeven hoeveel pupillen in de desbetreffende kaders begeleid werden door het GVI in 2005. Kader Aantal Percentage
jaar aantal
Onder Voogdij toezichtstelling 227 11 68% 3%
2000 190
2001 166
Vrijwillige begeleiding 96 29%
Aantal ondertoezichtstellingen 2000-2005 2002 2003 2004 211 205 217
totaal 334 100%
2005 227
5.1. Risicofactoren Gezinnen waarin verwaarlozing voorkomt, hebben bepaalde gemeenschappelijke sociaal-economische factoren. Deze kenmerken verstoren de opvoedingssituatie in huis. De vijf meest voorkomende risicofactoren zijn:
1
Onwil van de ouder. De ouder toont onvoldoende belangstelling voor het kind, met als gevolg dat het kind vaak achtergelaten wordt bij derden, of alleen thuis wordt achtergelaten. De ouder voorziet niet in de basisbehoeften van de minderjarige.
2
Verslaving van de ouder aan drugs, alcohol of gokken. Door verslaving verliest de ouder zicht op de behoeften van het kind. De ouder gaat rondzwerven en heeft geen zicht op wie het kind al of niet met kwade bedoelingen benadert. Het gezinsleven raakt totaal ontwricht. De thuissituatie is niet veilig voor het kind.
3
Pedagogische onmacht. De ouders missen opvoedingsvaardigheden om het kind verantwoord groot te brengen. Gevolgen zijn zwaar lijfelijk straffen, uitschelden van het kind, een onhygiënische thuissituatie, etc.
4
Financiële problemen. Het betreft veelal alleenstaande moeders met geen of onvoldoende financiële middelen om de kinderen te verzorgen. De moeders zijn vaak gedeprimeerd, waardoor de vicieuze cirkel niet doorbroken kan worden. De kinderen groeien op in een sfeer van uitzichtloosheid. Er wordt onvoldoende voorzien in hun behoeften.
5
Slechte behuizing. Zeer slechte woonomstandigheden met teveel mensen in één huis; moeder en kinderen die in een onafgemaakte krot wonen; een tienermoeder die door de omgeving geholpen is aan een optrekje zonder sanitaire voorzieningen, water of elektriciteit; optrekjes zonder verharde vloer. Deze situaties vergroten de spanning in het gezin, waardoor de kans op mishandeling toeneemt.
bron Jaarverslag GVI 2005 127
Overzicht productie Voogdijraad over de jaren 2003-2006 Aantal bezoekers Voogdijraad 2003 2004 2005 bezoekers 4501 4004 4200 intake 1418 1257 1325 alimentatie 639 595 647 voogdij zaken totalen ontslag voogdij 6 1 3 minderjarige moeder 40 41 32 oud. gez. na echtscheiding 2 3 2 voogdij na overlijden 51 18 23 voogdijwijz./gezagwijz. 15 17 18 voogdij erkenning tijd. schorsing herstel og tijd voogdij aruba tijd voogdij curaçao 80 42 86 tijd voogdij nederland 112 113 78 uitschrijv bs bezoekregeling 64 23 42 omgangsreg verklaring ibg/ssc/svb verklaring g.b. 125 79 105 verklaring burg. stand 56 34 21 verklaring ssc/fkp form bbb rbtt verzoekschriften alim. 33 46 59 verwaarl / mish. 50 38 25 seksueel misbruik plaatsing / ots 70 33 22 verv. toestemm ontheffing 32 28 26 ontzetting 1 1 0 overigen 53 44 strafzaken kzp onderz / rapport 23 60 72 informatie adoptie 23 20 16 klacht bijzondere curator 1 4 kortgeding ontkenn. wttigh ontkenn. vadersch dna test voogdij illegaal / imigratie deurw voor procedure bewijs v. inschrijving uitschrijving ned. bemiddeling oproep / verweer vernietiging erkend
2006 5541 1457 979 14 56 10 32 49 1 2 1 1 136 110 14 110 14 35 91 6 61 54 1 73 58 8 106 4 34 0 15 23 58 2 24 2 6 1 2 2 1 3 1 1 1 2 7 1
bron: Beleidsplan Voogdijraad 2007-2009
128
Bijlage 5: recente berichten in de media
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
144
145
146
147
148
149
150