OUDEREN & VEILIGHEID PLAN VOOR VEILIGHEID OUDEREN VAN DE PVDA
INLEIDING
Je veilig voelen in je eigen leefomgeving. Dat is voor iedereen belangrijk. Zeker wanneer je ouder wordt. Als je je veilig voelt, dan ben je in staat om actief te zijn, om contact te maken en te houden. Om volwaardig lid van onze samenleving te zijn. Dat gun je iedereen: jong en oud. Hagenaars willen steeds langer thuis blijven wonen. Dat stelt ons voor nieuwe uitdagingen. Die uitdagingen moeten we aan, om ook ouderen in staat te blijven stellen om volwaardig te participeren. De PvdA vindt dat er extra aandacht besteed moet worden aan de veiligheid van ouderen die langer in de eigen omgeving willen blijven wonen. Of het nu gaat om het voorkomen van criminaliteit, huiselijk geweld of ouderenmishandeling, het veiligheidsgevoel in de directe leefomgeving of het voorkomen van gevaarlijke situaties in en om huis. Maar ook het versterken van de sociale omgeving is van belang: mensen kennen en vertrouwen is de basis voor groot veiligheidsgevoel. Met dit plan willen we Den Haag voorbereiden op de toekomst. Ouderen moeten prettig (kunnen blijven) wonen in de buurt waar ze van houden. Er moet aandacht zijn voor culturele diversiteit, zodat iedereen kan wonen en leven in een vertrouwde omgeving. Er moet aandacht zijn voor fysiek én psychisch welbevinden. Ouderen moeten maximaal kunnen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten en we moeten de kracht en ervaring van ouderen maximaal benutten. Een sterke en sociale stad is voorbereid op de uitdagingen die de ouderdom met zich meebrengen. Daarbij gaat er wat de PvdA betreft altijd extra aandacht uit naar ouderen met een minder gunstige sociale of financiële uitgangssituatie. Dit plan kwam tot stand in samenwerking met de PvdA-‐werkgroep ouderenbeleid en de PvdA-‐ werkgroep zorg en welzijn. Ook stedelijke ouderencommissie leverde een zeer waardevolle bijdrage. Uit een oproep aan ouderen via diverse media kregen we diverse concrete voorstellen en tips die we zoveel mogelijk hebben verwerkt. De PvdA Den Haag dankt iedereen hartelijk voor de bijdrage aan dit plan. Aanvullende en betere suggesties om in onze stad veilig oud te worden blijven zeer welkom.
JOSE REIJNEN, CO-VOORZITTER PVDA-WERKGROEP ZORG EN WELZIJN AN KLEINMEULEMAN, SECRETARIS VAN DE PVDA-WERKGROEP OUDERENBELEID MARIJE TALSTRA, FRACTIEVERTEGENWOORDIGER PVDA MARTIJN BALSTER, FRACTIEVOORZITTER PVDA
2
1. VEILIG OUD WORDEN IN DEN HAAG, EEN SOCIALE KWESTIE Den Haag kent op dit moment circa 70.000 65-‐plussers. Het aantal ouderen neemt gestaag toe, naar verwachting zijn er 77.000 65-‐plussers in 2020. In Den Haag groeit eerste de groep ‘jonge ouderen’ (tot 75 jaar) heel sterk. Pas na 2020 zet deze groei ook in bij 75-‐plussers, deze groep zal na 2020 verdubbelen (van 30.000 naar 60.000). Tegelijkertijd gaan er verzorgingshuizen dicht en ligt er dus een opgave om betere huisvesting voor ouderen in de buurt te organiseren. Op dit moment wonen ongeveer 4000 ouderen in een verpleeg-‐ of verzorgingshuis (intramuraal), tegen 65.000 zelfstandig (al dan niet met de nodige aanpassingen / voorzieningen). De behoefte aan goede ouderenhuisvesting zal flink gaan toenemen. Dit komt nu zowel in de sociale als in de particuliere sector nog nauwelijks van de grond. Ouderen met fysieke of geestelijke ongemakken kwamen tot voorkort sneller in een verzorgingshuis. Dat gold in grotere mate voor ouderen met een lagere sociaaleconomische status (SES). Mensen met een lager inkomen of minder sterke sociale omgeving gingen twee keer zo vaak in een verzorgingshuis wonen. Het ontbreken van een sociale omgeving of onveiligheid in de buurt waren ook doorslaggevend. Met het sluiten van de verzorgingshuizen, liggen hier dus ook de nodige uitdagingen. Uit Haags onderzoek blijkt ook dat met name voor (oude) ouderen met beperkingen en een laag inkomen een urgente huisvestingsopgave ontstaat. Het is de vraag of de sociale voorraad daarvoor toereikend is.1 Tevens blijkt dat geborgenheid, aanwezige voorzieningen (kapper, restaurant, huisarts), veiligheid, gezelligheid en betaalbaarheid net zo belangrijk zijn als fysieke omstandigheden en feitelijke zorg. Dat is waar deze plannen op focussen: niet op het wonen an sich, niet op de zorg an sich, maar de veiligheid daarom heen, die maakt dat ouderen prettig langer thuis kunnen wonen. Daarbij is er in het bijzonder aandacht voor ‘ontmoeting’. Steeds vaker blijkt uit onderzoek dat ouderen zich veiliger voelen naar mate het sociaal contact beter is en ouderen in staat zijn te gaan en staan waar ze willen (mobiliteit). Hoe meer bekende mensen je ontmoet, hoe groter het gevoel van veiligheid. Ook de onderlinge betrokkenheid draagt bij aan een groter veiligheidsgevoel. 1
Onderzoek collectieve woonvormen voor ouderen, maart 2014. (DSO/Wonen, Gemeente Den Haag)
3
2. DE VEILIGHEIDSSITUATIE VOOR OUDEREN Haagse ouderen geven gemiddeld een 6,8 als rapportcijfer voor de veiligheid in hun buurt. 27% geeft aan zich wel eens onveilig voelen in de buurt. 3% voelt zich zelfs vaak onveilig. Ook in hun eigen huis voelt een klein deel van de ouderen (4%) zich ’s avonds niet veilig. 92% van de vrouwen en 71% van de mannen boven de 65 jaar is bang om 's avonds de deur open te doen. De helft van hen gaat minder vaak naar buiten door gevoelens van onveiligheid. Ouderen voelen zich in het algemeen minder onveilig in hun eigen buurt dan de gemiddelde Hagenaar. Dit geldt voor alle genoemde aspecten. Ten opzichte van vijf jaar geleden is het aandeel ouderen dat zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt toegenomen. (Bron: ouderenmonitor 2014) Van de groep 65-‐plussers voelt bijna 30% zich eenzaam. Eenzaamheid verhoogt de bloeddruk, het stressniveau en de kans op een depressie. Dit heeft een grote impact: eenzame ouderen blijken 14% meer kans te hebben op een vroege dood dan de gemiddelde persoon. Ieder jaar worden 200.000 ouderen in Nederland slachtoffer van ouderenmishandeling; het topje van de ijsberg. Van de slachtoffers van alle meldingen van huiselijk geweld is 5,2% tussen de 55-‐66 jaar en 1,7% is ouder dan 66 jaar. Driekwart van de slachtoffers zijn oudere vrouwen en het merendeel woont zelfstandig. Uit onderzoek blijkt dat onder ouderen 41% van de slachtoffers lichamelijk wordt mishandeld, 46% psychisch geweld ondervindt, 37% financieel wordt uitgebuit, 18% wordt verwaarloosd en bij 12% psychisch geweld ondervindt. Vallen is de belangrijkste oorzaak van overlijden door een ongeval bij ouderen boven de 65 jaar. Een op de drie thuiswonende ouderen en de helft van de verpleeghuisbewoners valt minstens eenmaal per jaar. Van alle dodelijke ongevallen onder ouderen vindt 80% plaats in de privésfeer. Uit onderzoek van VeiligheidNL blijkt dat tussen 2007 en 2013 het aantal dodelijke slachtoffers onder 65-‐plussers als gevolg van een val met 37% is gestegen. In vergelijking met andere leeftijdsgroepen blijkt bij ouderen niet alleen de omvang, maar ook de ernst van het letsel ten gevolge van ongevallen veel groter. Zo kan een valincident naast lichamelijk letsel en ongemak ook psychische klachten tot gevolg hebben en leiden tot sociaal isolement. Uiteindelijk kan het zelfs leiden tot verlies van zelfstandigheid. Bij ouderen in de leeftijdsgroep 80 tot 85 jaar komt brandschade drie keer zoveel voor als bij mensen tussen de 50 en 55 jaar. Brand bij ouderen wordt veelal veroorzaakt door een vlam in de pan of kaarsjes bij het gordijn. Doordat ouderen gemiddeld genomen minder snel reageren is het gevaar groter.
4
3. ONZE VOORSTELLEN De PvdA vindt dat Den Haag op de toekomst moet zijn voorbereid. Het is nodig om voorzieningen te treffen die er voor zorgen dat oudere Hagenaars zich veilig blijven voelen in de eigen omgeving. Dat vergt investeringen op diverse fronten. Hieronder zetten wij onze plannen uiteen.
5
A. VEILIGHEID IN DE BUURT Hierbij kan het gaan om losliggende stoeptegels, onoverzichtelijke verkeerssituaties, maar ook om je onveilig voelen door hangjongeren, slechte verlichting etc. De gemeente heeft een meldpunt hiervoor, ook niet-‐ouderen zouden attent kunnen zijn door onveilige zaken te melden.
VOORSTELLEN: -
-
-
-
-
-
De gemeente Den Haag biedt 65+ers goed voorlichtingsmateriaal aan (zie bijv. voorlichtingsmateriaal Veilig Thuis en Veilig buiten van ministerie van Veiligheid en Justitie en bijbehorende checklist). Dit is bewezen geschikt voor het voorkomen van babbeltrucs en woningovervallen. Ouderen en vrijwilligers de mogelijkheid bieden een training criminaliteitspreventie te volgen (zie bijvoorbeeld digitale training landelijke CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid). Zo kunnen vrijwilligers in twee uur worden klaargestoomd om cursussen te geven aan ouderen over veiligheid. Daarin is ook aandacht voor allerlei vormen van babbeltrucs e.d. Het vrijhouden van aflopende stoepen door het aanbrengen van rolstoellogo’s op aflopende stoepranden op de hoek: zodat parkeerders nog beter rekening houden met rollators en rolstoelen. Melden van onveilige situaties stimuleren en faciliteren, zodat we de leefomgeving met elkaar veiliger maken. Daarnaast bezien hoe we het doen van meldingen nog gebruiksvriendelijker kunnen maken voor ouderen. Is de APP bijvoorbeeld ook te lezen als je slechtziend bent? Voorzieningen dichtbij: rollatorafstand moet een maatstaf zijn voor alle basale voorzieningen (goed voorbeeld: de nieuwe servicepunten): voor alle ouderen moeten deze voorzieningen goed bereikbaar zijn. De bekendheid van een wijkteam is hierbij cruciaal, zodat er altijd hulp is in te schakelen. Beginnend dementerenden zullen ook langer thuis blijven wonen. Het is zaak dat de eerste signalen goed worden herkend en dat politie en brandweer voldoende zijn getraind om onveilige situaties in en om huis te herkennen en tijdig zorgverleners in te schakelen.
6
B. BABBELTRUCS Het totaal aan woningovervallen daalt, maar het aantal woningovervallen op senioren blijft gelijk. Het overgrote deel van de slachtoffers van babbeltrucs zijn 80-‐plussers. Nu ouderen langer thuis zullen blijven wonen, is aan te nemen dat het aantal overvallen zou kunnen stijgen. Voorlichting door politie aan groepen ouderen (stedelijke ouderencommissie?) werkt preventief. Voorlichting kan helpen om waakzaam te zijn bij het openen van deuren. Het is belangrijk dat mensen zich realiseren dat de meeste instanties nooit onaangekondigd voor je deur staan. Videofoon bij voordeur werkt beter dan alleen een luisterverbinding. Videofoon zit meestal echter alleen in de duurdere wooncomplexen. Een goedkopere, doch ook effectieve oplossing is een kierstandhouder, dat geeft je de tijd om te beslissen of je de deur wel wilt openmaken.
VOORSTELLEN: -
Meer veiligheidschecks in woningen om babbeltrucs te voorkomen. Meer inzet van videofoon en kierstandhouders. Voorlichting en assertiviteitstraining gericht op het voorkomen van babbeltrucs. Keurmerk veilig wonen voor ouderen. Update elke vijf jaar.
7
C. ALARMERING Voor de oudere, maar zeker ook voor zijn mantelzorgers is het essentieel om te weten, dat er na een (val)incident snel hulp ter plaatse is. Zorginstellingen hebben grote moeite om de achterwacht van alarmering 24/7 te organiseren, het is simpelweg niet kostendekkend mogelijk. Het is echter wel een belangrijke voorwaarde om ouderen langer veilig thuis te kunnen laten wonen. Een stadsbreed opgezet alarmeringssysteem zou veel kwetsbare ouderen in staat stellen om thuis te blijven functioneren en veel mantelzorgers geruststellen, dat er daadwerkelijk hulp wordt verleend in noodsituaties. Mogelijk kunnen de sociale wijkteams hier op aanhaken. Moderne ICT-‐technieken maken contact op afstand mogelijk met en tussen mantelzorgers en hulpverleners. Het is ook mogelijk om frequent alarmerende ouderen eruit te lichten. Dit kan een extra signaal van kwetsbaarheid zijn. Een aanvullend huisbezoek door een wijkverpleegkundige is dan raadzaam. Alarmering kost gemiddeld € 20,-‐ in de maand. Dat kan een bezwaar zijn voor mensen met een beperkt inkomen. De bijzondere bijstand zou een regeling kunnen treffen voor deze groep of zijn er mogelijkheden via de zorgverzekering?
VOORSTELLEN: -
Investering in domotica, bijvoorbeeld ondersteuning/zorg op afstand door middel van de Ipad, waarbij contact kan plaatsvinden tussen ouderen, hulpverleners en mantelzorgers. Stadsbreed alarmeringssysteem, bij voorkeur aangesloten op de sociale wijkteams. Buurtinitiatieven stimuleren rond toezicht, zoals bijv. studenten die toezien toe op ouderen in ruil voor lagere huur, straatvrijwilliger, telefooncirkels etc. Tegemoetkoming voor ouderen met kleine beurs om alarmering te kunnen betalen.
8
D. HUISELIJK GEWELD Ouderenmishandeling is een ernstig probleem dat vaak onzichtbaar is doordat mensen zich schamen, soms een familielid of vriend in het spel is, mishandeling ontkennen en doordat het te weinig gerapporteerd wordt. Nadat recent de ANBO een campagne startte steeg het aantal meldingen met 121 procent in Den Haag. Mogelijk is dat nog het topje van de ijsberg. We zullen veel meer moeten inzetten op bewustwording, voorlichting en de meldbereidheid. Bij ouderenmishandeling gaat het in driekwart van de gevallen om opzet door partner, kind, kleinkind, buren, kennissen of hulpverleners. Niet altijd gaat het om lichamelijk of psychische mishandeling, ook zien we te vaak dat sprake is van financiële uitbuiting, seksueel misbruik of verwaarlozing. De pleger handelt bewust uit financieel oogpunt, desinteresse of bijvoorbeeld wraak. Ook is geweld soms generaties lang een terugkerende manier om met conflicten om te gaan. Niet altijd is er opzet in het spel. We spreken van ‘ontspoorde zorg’ wanneer er overbelasting van mantelzorg is en een situatie onbewust en onbedoeld uit de hand loopt. Onmacht en kennisgebrek over ziekte is vaak de oorzaak en ondersteuningsmaatregelen kunnen een oplossing zijn. Risicofactoren voor ouderenmishandeling zijn toenemende afhankelijkheid, dementie, progressieve (chronische) lichamelijke of psychiatrische aandoeningen en overbelasting van de mantelzorg. Het is belangrijk signalen van ouderenmishandeling te herkennen en uit de taboesfeer te halen. Alertheid van huisarts en Spoedeisende Hulp is essentieel. Ook op het thema huiselijk geweld is het nodige te vinden. Op initiatief van het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling (LPBO) is i.s.m. het ministerie van VWS een voorlichtings-‐DVD gemaakt voor professionals en vrijwilligers n.a.v. 5 situaties van ouderenmishandeling. Gebruik wat er al is en zorg dat de bestaande kennis wordt verspreid.
VOORSTELLEN: -
De gemeente Den Haag ondersteunt voorlichtingscampagnes gericht op het herkennen van ouderenmishandeling Maak samen met de politie en zorgpartners in de wijk, werk van de meldbereidheid. Ontwikkel samen met het Landelijk Platform Bestrijding Ouderenmishandeling cursussen en materiaal t.b.v. de bewustwording onder professionals en vrijwilligers. Zorg ervoor dat aanwezige kennis in de zorg ook wordt verspreid.
9
E. WONEN Veel woningen zijn ongeschikt om oud in te worden, drempels, trappen, onveilige douchesituaties etc. WMO budget moet slim worden ingezet om aanpassingen herbruikbaar te laten zijn. Herbruikbare, verrijdbare douchestoelen, modulaire trapliften zijn in de handel. Inrichting van het huis kan vaak een kritische “meedenkblik” gebruiken. Losse kleedjes, losse snoeren over de vloer, geeft geheide kans op valincidenten. Een huisbezoek van een ergotherapeut wordt vergoed door de zorgverzekeraar, kan veel ellende voorkomen. (zie hiervoor de checklist en voorlichting van de KBO) Woningcorporaties hebben op dit moment niet veel geld, maar wat ze hebben zou ten goede moeten komen aan slim aanpassen van flatgebouwen zonder lift (denk aan Escamp), en bv. daar 1 appartement opofferen voor een gezamenlijk recreatieruimte als hier behoefte aan is. Groepswonen door ouderen zou zo op meer plekken in de stad vorm kunnen krijgen (i.s.m. GDO/Groepswonen door Ouderen. Zorg dat ouderen direct en in de voorfase al betrokken worden bij de inrichting van hun woning en biedt in de gebouwde ruimte een plek voor ontmoeting.
VOORSTELLEN: -
-
Aanjagen van meer particulier initiatief, met name in het middensegment. De markt voor seniorenhuisvesting staat nog in de kinderschoenen: er kan hierbij ingezet worden op meergeneratiewoningen, groepswonen, particulier opdrachtgeverschap en het hergebruik van kantoorruimte of verzorgingshuizen waarin bijvoorbeeld goede liften aanwezig zijn. Hierbij kan samengewerkt worden met de landelijke taskforce langer thuis wonen. Meer liften plaatsen bij portiekwoningen en dat een toewijzingsbeleid gericht op ouderen (meer liftkokers bij 8-‐woningen in portiek, slimmer omgaan met trapliften in kleinere wooneenheden, zodat voorzieningen hergebruikt kunnen worden Verleiden om kleiner en veiliger te gaan wonen. Het is logischerwijs een hele stap om kleiner te gaan wonen. Niet alleen omdat verhuizen op latere leeftijd nu eenmaal ingewikkelder is, maar ook omdat ouderen doorgaans fors meer moeten gaan betalen voor een nieuwe, kleinere woning. Deels omdat de oude woning nog een lage huur kent, of het huis reeds is afbetaald. Deels ook omdat de eisen die aan een goede ouderenwoning mogen worden gesteld hoger zijn dan aan reguliere woningen (zoals bijvoorbeeld liftvoorzieningen). Ten slotte zien veel ouderen terecht op tegen verhuizen omdat er een risico is dan uit de vertrouwde omgeving weg te moeten. Het is zaak hier
10
verstandig beleid op te voeren, met veel oog voor de wensen van ouderen, juist met het oog op de sociale veiligheid. De PvdA daagt het college uit om succesvolle verleidingsprojecten in andere gemeenten te onderzoeken. Bijvoorbeeld om via een verhuismakelaar voor senioren of via verhuispremies het aantrekkelijker te maken om in de eigen omgeving veiliger, kleiner en betaalbaar te gaan wonen. Dat is goed voor de ouderen én de doorstroming op de woningmarkt. We kunnen nog beter grote complexen benutten die die leeg staan en in potentie zeer geschikt te maken zijn voor ouderenhuisvesting, zoals kantoorruimte en verzorgingshuizen. Investeerders moeten hierbij worden verleid, eigenaren van leegstaand vastgoed meer onder druk worden gezet om de maatschappelijke waarde van de panden te vergroten en deze tegen redelijke prijzen in de markt te zetten.
11
F. BRANDVEILIGHEID Koken op gas, branden van kaarsen het kunnen redenen zijn voor onveilige situaties. Voorlichting aan groepen ouderen door de brandweer is belangrijk. Zo kunnen onveilige situaties, zoals zwakke elektra, het aan laten staan van apparaten kunnen worden voorkomen. Daarnaast kan er worden ingezet op slimme (goedkope) domotica-‐oplossingen. Zo is recent in de Delft Design Challenge een rookmelder ontwikkeld die gecombineerd wordt met een bewegingsmelder. Is iemand bv. 15 minuten (tijd is instelbaar) niet in de keuken geweest, terwijl er iets opstaat, dan gaat een alarm af. Ten slotte kan mogelijk meer worden geïnvesteerd in blusmateriaal, zoals branddekens, sprinklers en anderszins.
VOORSTELLEN: -
-
Intensiveren van de voorlichting door de brandweer aan ouderen, zodat mensen nog beter omgaan met sigaretten, kaarsen en vuur. Het trainen van vrijwilligers en zorgprofessionals om onveilige situaties te melden. Ondersteuning bij het brandveiliger maken van de woning. Inzetten van domotica voor het voorkomen en herkennen van brandgevaar, specifiek rook-‐bewegingsmelders. Er zijn speciale veiligheidsmiddelen voor ouderen. Denk aan een rookmelder met trilplaat die je onder je kussen kunt leggen of met alarmlicht. Ook kunnen ze de melder doorkoppelen naar de buren of een noodnummer onder een sneltoets van de telefoon zetten. Inzicht in vluchtroutes. Ouderen zijn minder snel. Het scheelt dus als zij vooraf hebben nagedacht over hoe ze weg kunnen komen.
12
G. EENZAAMHEID: BENUT DE KRACHT VAN OUDEREN Recent werd iemand in Bohemen pas na 5(!) dagen gevonden na een hersenbloeding. De dame in kwestie had een hond, die dus ook niet uitgelaten werd. Toch reageerden de buren niet op signalen. Dit gebeurt helaas vaker. Het doet het belang inzien van een sterke sociale omgeving. Bekend maakt bemind: heb aandacht voor mogelijkheden elkaar te ontmoeten en stimuleer dat. Als mensen elkaar kennen zullen ze eerder alert zijn op afwijkende signalen. Als je sociale netwerk kleiner wordt, wordt je bovendien minder in de gaten gehouden. Wijkverpleging en wijkteams, maar ook buren moeten alert zijn op ouderen waar zelden iemand komt. Reageren als ergens in jouw straat de gordijnen niet opengaan kan er voor zorgen dat een oudere op tijd wordt gevonden na een valincident. Er moet meer aandacht komen voor eenzaamheidsbestrijding. We moeten oppassen dat de toenemende aandacht voor mantelzorgers en vrijwilligers niet de aandacht afleidt van situaties (en er zijn er velen!) waarbij ouderen niet beschikken over een sterk sociaal netwerk. Eenzaamheid is funest voor het veiligheidsgevoel en uiteindelijk ook de gezondheid. Het is daarom van groot belang om eenzaamheid tijdig te erkennen en er alles aan te doen om de sociale omgeving te versterken. Ten slotte is er gelukkig ook een grote groep ouderen die midden in het leven staat. Veel te vaak wordt over ouderen gesproken in termen van ‘problemen’ en ‘kosten’. De kracht, kennis en inzet van ouderen kan nog veel meer worden erkend en worden benut. Bijvoorbeeld in het buurtwerk, begeleiding van andere ouderen, mensen die vereenzamen, het verzorgen van cursussen, het overbrengen van ervaringen, etc. In het buurtwerk moet hier nadrukkelijker aandacht voor zijn. Dwarsverbanden en ontmoeting tussen generaties is hierbij cruciaal.
VOORSTELLEN: -
-
Sociale cohesie: maak gebruik van kennis en ervaring, ouderen vervullen vrijwilligerswerk in de buurt (van planten water geven, pakjes aannemen voor werkende buren tot taalles, koken, oppassen, etc.), ontmoeting bevorderen, etc. Ontmoeting: verbinden brede buurtschool, buurthuizen van de toekomst, Van harte, etc. Signaleer eenzaamheid en werk aan het versterken van een sociaal netwerk. We dagen het college uit om met concrete plannen te komen. Verbindt generaties met elkaar waar dat mogelijk is.
13
H. OVERDACHT VAN ZIEKENHUISOPNAME NAAR THUISZORG/HUISARTS Vooral voor senioren zonder netwerk geldt, dat de overgang van ziekenhuis naar thuissituatie een risicovolle gebeurtenis is. Is de verzorging geregeld, is er wel iemand die boodschappen kan doen, is de oudere in staat om zich thuis veilig te bewegen? Transferverpleegkundigen vervullen hier al een belangrijke taak, maar komen niet thuis kijken hoe het verder gaat, wellicht dat wijkverpleegkundigen deze kwetsbare overgang kunnen begeleiden.
VOORSTEL: -
Huisbezoek wijkverpleegkundige 1e, uiterlijk 2e dag na thuiskomst. Valpreventieprogramma’s kunnen flinke besparingen in medische kosten opleveren. Het loont om beweeginterventies te stimuleren en valpreventie onder de aandacht te brengen bij verschillende doelgroepen.
14