Marian van der Klein en Monique Stavenuiter
‘Mishandeling wordt vaak slecht herkend’
Gemeente, bied ouderen veiligheid Ouderenmishandeling wordt vaak slecht herkend of het wordt gebagatelliseerd, ook door ouderen zelf. Dat kan anders, betogen Marian van der Klein en Monique Stavenuiter. En gemeenten kunnen daar binnen hun Wmo-beleid voor zorgen.
Een vrijwilliger komt al jaren bij een echtpaar thuis. Meneer en mevrouw zijn al veertig jaar gelukkig getrouwd. De laatste maanden merkt de vrijwilliger dat mevrouw sterk is veranderd. Ze lijkt meer in zichzelf gekeerd en doet het huishouden met de Franse slag. Langzamerhand heeft meneer het huishouden overgenomen. Mevrouw zorgt ook steeds minder goed voor zichzelf. Het lijkt alsof ze het liefst de hele dag in bed zou willen liggen. Meneer probeert haar wat op te peppen, maar dit lukt niet. Omdat hij zelf ook een dagje ouder wordt, schiet de verzorging van zijn vrouw er wel eens bij in. Soms vergeet hij haar op tijd drinken te geven, of krijgt ze dagenlang alleen maar boterhammen met stroop. Het bed en haar kleding verschonen gebeurt minder vaak, zelfs als ze af en toe nachtelijke ‘ongelukjes’ heeft. Het lukt meneer niet meer goed om alles op tijd te doen, zo vertelt hij de vrijwilliger. Hij verzekert dat het goed gaat met hem en mevrouw, en vraagt de vrijwilliger niet aan anderen te vertellen over hun situatie. De vrijwilliger zit ermee in zijn maag, hij wil alarm slaan bij zijn coördinator, maar hij mag toch niet zomaar iets doorvertellen waarvan een ander gevraagd heeft het geheim te houden?
Dilemma Dit dilemma komt uit de handreiking Vrijwilligers tegen ouderenmishandeling (1), die het Verwey-Jonker Instituut in 2012 maakte in opdracht van het ministerie van VWS. Wij, als onderzoekers verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut, legden dit dilemma voor aan gemeenteambtenaren, medewerkers uit zorg en welzijn, vrijwilligersorganisaties, humanisten en kerkelijken. We vroegen hen: Is dit dilemma voor u herkenbaar? Heeft u deze situatie zelf wel eens meegemaakt? Wat kunt u doen in deze situatie? Welke
wmo magazine 1 / ma art 2013
WMO_maart 2013.indd 13
vragen zou u stellen? Aan wie zou u vragen stellen? Het leverde geanimeerde discussies op en altijd zat er een reactie bij als: ‘Maar is dit wel echt ouderenmishandeling?’ Slechts weinig mensen weten wat ouderenmishandeling is, en dat verwaarlozing er ook onder valt. Ouderenmishandeling is een vorm van huiselijk geweld die vaak slecht wordt herkend of gebagatelliseerd, ook door ouderen zelf (Meijer, 2007; Lindenberg et al, 2012). Dat zou anders moeten of in elk geval anders kunnen, en gemeenten kunnen daar binnen hun Wmobeleid iets aan doen.
Eén op twintig Wie weet wat ouderenmishandeling is? Naar schatting één op de twintig ouderen krijgt met een vorm van ouderenmishandeling te maken. Het gaat om fysiek geweld, psychisch geweld, verwaarlozing, financieel en/of seksueel misbruik. Er zijn lichtere en zwaardere vormen van ouderenmishandeling. Veel mensen denken bij ouderenmishandeling aan een klap, hard knijpen of iemand niet oprapen die gevallen is. De financiële variant is veel minder bekend; dat heet ‘gewoon stelen’ en wordt zelden in verband gebracht met mishandeling. Iets dergelijks geldt ook voor psychische vormen, bijvoorbeeld iemand negeren of pesten. Over fysiek geweld en financiële uitbuiting lezen, zien en horen we nog wel eens iets in de media. In een vlaag van verstandsverbijstering heeft iemand een vork in de wang van een bewoner van een verpleegtehuis gestoken. Of er is structureel geld weggenomen bij iemand thuis. Soms staan er kinderen van ouderen op het Binnenhof om te pleiten voor een betere behandeling van ouderen in de langdurige zorg. Meestal ageren zij tegen zware (vormen van) mishandeling die opzettelijk en bewust zijn
13
2/25/13 1:48 PM
gepleegd. Dat zijn ook de gevallen die hun weg vinden naar de Inspectie voor de Volksgezondheid, de politie of de Steunpunten Huiselijk Geweld. Maar veel ouderenmishandeling gebeurt helemaal niet expres en veel plegers zijn zich van geen kwaad bewust. Ontspoorde zorg en ontspoorde mantelzorg zijn vaak de oorzaak van ouderenmishandeling, aldus Movisie. Ook de manier waarop we in onze samenleving over en tegen ouderen praten en over hen denken, draagt er niet altijd toe bij dat we ouderen met respect behandelen, zoals bijvoorbeeld te lezen is in Kwetsbare generaties, het verslag van de Achtste Jan Brouwer Conferentie (Lindenberg, 2012). Daarnaast compliceren familiecultuur, huwelijkspatronen en dementie het nuchter en openlijk bespreken van behandeling en mishandeling van ouderen. Een beginnend dementerende even opsluiten omdat je een boodschap moet doen, wordt bijvoorbeeld niet snel gezien als mishandeling en passeert dus meestal onbesproken. Een aantal jaren later kan dat echter staande praktijk geworden zijn en iemand structureel schade berokkenen. Een man die ‘liever niet heeft dat zijn vrouw het huis verlaat voor een schildercursus’, gaat door voor een ‘moeilijke man’ en de situatie wordt gezien als onderdeel van een huwelijk; en iemand medicijnen geven of geen toegang meer tot het eigen geld gebeurt voor ‘iemands bestwil’. Wij zeggen niet dat er in al deze gevallen sprake is van ouderenmishandeling, maar we pleiten wel voor bespreekbaarheid van het verschijnsel en van de grenzen.
Mismoedig De definitie die het Ministerie van VWS hanteert van ouderenmishandeling is ruim: ‘Ouderenmishandeling is het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid.’ (2) Vooral dat ‘nalaten van handelen’ en de vermelding van ‘psychische schade’ maakt dat onder ouderenmishandeling veel meer gebeurtenissen vallen dan de leek doorgaans denkt. Tijdens onze test van de handreiking waar het dilemma in figureert vroegen wij de deelnemers of ze wel eens te maken hadden gehad met ouderenmishandeling. Steevast was het antwoord in eerste instantie ‘nee’. Maar na een kwartier doorpraten was er altijd wel een kennis of iemand in de familie die er last van had gehad. Op allerlei locaties kan ouderenmishandeling voorkomen: bij mensen thuis, in de dagopvang, in welzijn, in instellingen en
De foto die op het omslag prijkt van de handreiking Vrijwilligers tegen ouderenmishandeling, die het Verwey-Jonker Instituut in 2012 maakte in opdracht van het ministerie van VWS.
in woonzorgcomplexen. De ‘plegers’ zijn ook van allerlei pluimage: professionals, vrijwilligers, familie, vrienden, bekenden. Ouderenmishandeling is vaak moeilijk ter sprake te brengen voor de betrokkenen: mensen weten niet of ze het wel goed zien, zijn bang om iemand te beschuldigen of de zaak erger te maken, ouderen zijn vaak bang om contacten te verliezen. Eigenlijk spelen dezelfde problemen en thema’s die tien jaar geleden openheid over kindermishandeling in de weg stonden. Men voelt meer angst voor beschuldiging dan behoefte om hulpverlening te organiseren. Als mensen de stoute schoenen aantrekken en niet-pluisgevoelens of vermoedens van mishandeling aan de orde stellen (bij de betrokkenen zelf of bij de huisarts), dan komen ze vaak van een koude kermis thuis. Veel van de verhalen die wij hoorden hadden een mismoedig eind: ‘Tja... daar konden we dus niets aan doen.’ De mismoedigheid kent vele oorzaken: gebrek aan gesprekstechniek, angst van ouderen zelf (voor verlating en uithuisplaatsing), niet weten bij wie aan te kloppen, onbekendheid bij het grote publiek met de rol van maatschappelijk werk en steunpunten huiselijk geweld (‘bij
Ondanks goede voornemens lijkt preventie het in veel gemeenten te verliezen van crisisbestrijding
14
WMO_maart 2013.indd 14
wmo magazine 1 / ma art 2013
2/25/13 1:48 PM
Wij roepen gemeenten op oog te hebben voor de kracht van mantelzorgers en vrijwilligers
SHG’s kan je toch alleen maar aankloppen bij seksueel misbruik van kinderen?’), opvattingen over beroepsgeheim, en onbekendheid met definitie en signalen van ouderenmishandeling, ook bij professionals.
centrumgemeente nogal hoe ver de aanpak van ouderenmishandeling gevorderd is (Muntendam, 2012). De G4 (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) zijn al langer actief en grijpen de extra middelen van het rijk met beide handen aan. Zo heeft de gemeente Amsterdam al sinds 2008 een actieprogramma Aanpak Ouderenmishandeling waarin bewustwording, samenwerking, expertiseopbouw, sluitende ketenaanpak en monitoring centraal staan. Instrumenten als een barometer ouderenmishandeling horen daarbij, net als een toolkit voor iedereen die niet-beroepshalve te maken heeft met de hulpverlening bij ouderenmishandeling. Den Haag is ook al jaren koploper en opende onlangs een specifieke noodopvang voor mishandelde ouderen. De meeste centrumgemeenten kiezen er echter bewust voor geen specifiek beleid voor ouderenmishandeling te formuleren. Ze sluiten zoveel mogelijk aan bij wat er al is op het gebied van huiselijk geweld (Muntendam, 2012). Maar wat er al is op het gebied van huiselijk geweld gaat vaak over meldingen, en hulp bij uit de hand gelopen situaties.
Code rood Extra geld Het kabinet Rutte-I pakte de bestrijding van ouderenmishandeling voortvarend aan en wilde behalve hulpverlening aan slachtoffers en aanpak van daders ook herkenning, signalering en bespreekbaarheid stimuleren. In het Actieplan Ouderen in Veilige Handen (2011) zijn tien punten uitgewerkt die van 2011 tot 2015 worden aangevat. In het kader van dit Actieplan wordt er in de loop van 2013 een virtuele handreiking gemaakt voor gemeenten. Daarin komen de producten van het Actieplan en eventuele nieuwe instrumenten en voorbeelden ter beschikking (Voortgangsrapportage, oktober 2012). In 2011 ontvingen de vijfendertig centrumgemeenten vrouwenopvang eenmalig extra middelen in het kader van het Actieplan. Vanaf 2012 is er jaarlijks zeven miljoen euro beschikbaar voor deze zelfde centrumgemeenten om hen te ondersteunen bij de bestrijding van ouderenmishandeling. Centrumgemeenten hebben een regionale functie. In 2006 meldde het blad Binnenlands Bestuur dat gemeenten ouderenmishandeling onderschatten; slechts veertig procent had er een informatiepunt over (3). Dat zal inmiddels met de versterkte regionale functie van de centrumgemeenten wel veranderd zijn: de meeste gemeenten verwijzen op hun website naar een Steunpunt Huiselijk Geweld in een centrumgemeente. Maar het verschilt per
wmo magazine 1 / ma art 2013
WMO_maart 2013.indd 15
In de meeste gemeenten die iets doen aan de bestrijding van ouderenmishandeling, richten de activiteiten zich dus impliciet of expliciet op reeds uit de hand gelopen situaties en op zware mishandeling. Ze beleggen het onderwerp bij Steunpunten Huiselijk Geweld (die meestal bij de GGD gehuisvest zijn) en de politie. Ouderenmishandeling is vaak onderdeel van het (sociale) veiligheidsbeleid van de gemeenten en daar zijn – ons inziens – valkuilen aan verbonden: de nadruk op interventies verdringt de aandacht voor andere rollen en taken die gemeenten hebben in het kader van ouderenmishandeling. Ondanks goede voornemens over bewustwording en signalering (zie Muntendam, 2012) lijkt preventie het in veel gemeenten te verliezen van crisisbestrijding. Een voorbeeld. Een gemeente organiseerde laatst een drukbezochte dag over huiselijk geweld, in de brandweerkazerne. De dag begon van dik hout: met een geluidsopname van alarmnummer 112 waarin een vrouw in totale paniek stamelde over een ex-man die haar bedreigde met een mes. Minutenlang zat de zaal doodstil te luisteren, gevangen in het geweld. De zaal begon geslagen aan wat de start van een succesvolle lokale samenwerking tegen huiselijk geweld (onder andere ouderenmishandeling) moest worden. De deskundige kwam aan het woord: een goed verhaal over systeembenadering, norm stellen en plegers die het
15
2/25/13 1:48 PM
Foto: Wim Oskam Marian van der Klein
ook allemaal anders wilden. Hij vuurde het op ons af; alsof deze dag zijn enige kans op overtuiging was. Waarom? Het was de taal van de crisisbestrijding gevormd binnen de traditie van (de bestrijding van) partnergeweld. Er zijn ook gemeenten die het anders aanpakken en contact en samenwerking zoeken met zorginstellingen, die door de verplichting om te werken met een meldcode in 2013 toch al met ouderenmishandeling bezig zijn. Dat is verstandig, maar heeft weer een ander nadeel: de meeste ouderen wonen helemaal niet in zorgcomplexen. Slechts vijf procent van de zeer ouden (85 jaar en ouder) woont in verpleeg- en verzorgingshuizen. Wie als gemeente zijn pijlen daarop richt, is dus zeker niet alle burgers aan het bedienen.
Wmo-beleid Om echt iets aan ouderenmishandeling te doen, zouden gemeenten zich meer op bewustwording en preventie moeten richten en niet alleen op ouderen in instellingen, maar ook op thuiswonende ouderen. Dat gebeurt nog te weinig. Gemeenten kunnen binnen hun Wmo- en gezondheidsbeleid aandacht besteden aan de preventie van ouderenmishandeling. In ‘De leeftijdsvriendelijke gemeenten’ definiëren we het risico op kwetsbaarheid van ouderen aan de hand van indicatoren als inkomenssituatie, huishoudsituatie en prevalentie van chronische aandoeningen.
Of een alleenstaande oudere met een laag inkomen en één of meerdere chronische ziekten daadwerkelijk kwetsbaar is, hangt sterk af van de aanwezigheid van hulpbronnen. Een hulpbron kan thuiszorg zijn, maar ook ondersteuning vanuit het eigen netwerk of maatschappelijke organisaties. Het bevorderen van zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving zijn belangrijke doelen van de Wmo. De meeste gemeenten hebben ook geen apart ouderenbeleid meer, maar beschouwen dat als onderdeel van hun Wmo-beleid. Dit Wmo-beleid wil het eigen netwerk en de omgeving van mensen met een zorgvraag (dus ook ouderen) versterken. Dit is nodig, want de thuiswonende groep kwetsbare ouderen is vaak afhankelijk van een (zeer) kleine groep naasten. De kwetsbaarheid van deze ouderen wordt vergroot als ze in isolement en eenzaamheid leven. En het zal niemand verbazen dat juist isolement een belangrijke risicofactor voor ouderenmishandeling is. Gemeenten met een gedegen Wmo-beleid slaan dus twee vliegen in één klap. Ouderen worden beter ondersteund en zijn minder kwetsbaar (hun draagkracht wordt groter). En omdat ze weerbaarder en zelfredzamer zijn, worden ze minder snel slachtoffer van ouderenmishandeling.
Preventie In een aantal centrumgemeenten leggen de Steunpunten Huiselijk Geweld in het kader van de aanpak van ouderenmis-
Gemeenten zouden zich meer op bewustwording en preventie moeten richten
16
WMO_maart 2013.indd 16
wmo magazine 1 / ma art 2013
2/25/13 1:48 PM
Foto: Christiaan Krouwels
handeling contact met de Steunpunten mantelzorg (Muntendam, 2012; samen met vrijwilligerswerk vormt mantelzorg prestatieveld 4). Dat contact kan een goed begin zijn van de preventie van ouderenmishandeling, hoewel het nu nog vooral om opsporing van overbelaste mantelzorgers gaat – men benadert deze groep (‘potentiële plegers’, om het onaardig te zeggen) actief om hulpverlening te kunnen bieden. Wij roepen gemeenten op om binnen deze samenwerking ook oog te hebben voor de signalerende kracht van mantelzorgers en vrijwilligers. Als zij signalen van ouderenmishandeling herkennen en weten bij wie in de gemeente zij terecht kunnen met vermoedens, dan kan veel leed worden voorkomen. Als met de transitie van (delen van) de AWBZ ook (zeer) kwetsbare ouderen langer thuis blijven wonen, zullen de netwerken van professionals, vrijwilligers en mantelzorgers rondom deze ouderen alleen maar groeien. Een dilemma zoals aan het begin van dit artikel zal vaker voorkomen. Gemeenten moeten dus niet alleen professionals betrekken bij de strijd tegen ouderenmishandeling, maar ook ‘gewone burgers’, met name vrijwilligers en mantelzorgers die al bij de ouderen thuis komen. Contact met een aantal organisaties die dat vrijwilligerswerk organiseren ligt daarbij voor de hand: ouderenbonden, kerken, Alzheimercafés, en vrijwilligersorganisaties die ouderen bezoeken in het kader van thuisadministratie, eenzaamheidsbestrijding of klusjes aan huis. Het plaatselijke Rode Kruis, Humanitas, de Zonnebloem en de Nederlandse Patiënten Vereniging kunnen een belangrijke rol spelen in de preventie van ouderenmishandeling op lokaal niveau. Als hun vrijwilligers de signalen herkennen, is er een wereld gewonnen. Gemeenten, attendeer uw burgers dus op de handreiking waarmee we dit artikel begonnen en vergeet niet om ook vrijwilligersorganisaties in het lokale gesprek over ouderenmishandeling te betrekken. De complete civil society kan meedoen.
Monique Stavenuiter
Dr. Marian van der Klein en dr. Monique Stavenuiter zijn als senior onderzoeker verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut. Zie ook www. verwey-jonker.nl/ouderenmishandeling en wmotogo.nl (vanaf april 2013). (1) Het dilemma werd geformuleerd op basis van een praktijkvoorbeeld uit Verborgen leed van Royers & Van der Rijst (2008). (2) Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport (2011). Actieplan Ouderen in Veilige Handen (Kamerstuk: Kamerbrief, 30-03-2011). (3) www.binnenlandsbestuur.nl/gemeenten-onderschattenouderenmishandeling.80425.lynkx. Onderzoek NIZW.
Literatuur Actieplan Ouderen in Veilige Handen (2011). Kamerstuk:
screening kan stilzwijgen doorbreken’ in: Medisch Contact
Kamerbrief, 30-03-2011, VWS. Voor de nieuwsbrief van
39, 25 sept 2012. (Leyden Academy on Vitality and Ageing)
het Actieplan zie: http://abonneren.rijksoverheid.nl/news-
http://medischcontact.artsennet.nl/nieuws-26/archief-6/
letters/75
tijdschriftartikel/121259/ouderenmishandeling-uit-de-
Dekker, F., Stavenuiter, M., Toorn, J. Van den en Straaten, R.
schaduw.htm
van, (2012) De leeftijdsvriendelijke gemeente. Op zoek naar
Klein, M. van der & Verwijs (2012). Vrijwilligers tegen ou-
positief ouderenbeleid. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
derenmishandeling. Praktijkhulp voor vrijwilligers, Leidraad
Wmo Kenniscahier 19.
voor lokaal bestuur, Achtergrondinformatie. Utrecht:
Lindenberg, J. (2012) Ouderenmishandeling in breder per-
Verwey-Jonker Instituut.
spectief : wetenschappelijke inzichten in de onderliggende
H. E. Meijer (2007), Ouderenmishandeling lange tijd een
mechanismen, in: Kwetsbare generaties. Hoe voorkomen we
onderschat fenomeen, in: Epidemiologisch bulletin,
dat onze jongsten en oudsten worden misbruikt en mishan-
2007 ( 42), no. 2
deld? Haarlem: KHMW.
Royers, T, van der Rijst, M. & Boers, H. (2008). Verborgen
Lindenberg, J., Polman-van Stratum, E.C.F. & Westendorp,
leed: herkennen en signaleren van ouderenmishandeling.
R.G.J., Ouderenmishandeling uit de schaduw. Structurele
Den Haag: LEMMA.
wmo magazine 1 / ma art 2013
WMO_maart 2013.indd 17
17
2/25/13 1:48 PM