Plan van Aanpak monitor sociaal domein
januari, 2015
Versie: 1 Status: concept Auteur: Suzanne van de Gein Afdeling Strategie, Beleid en Projecten Team Maatschappelijke Ontwikkeling
Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Aanpak 1.3. Leeswijzer 2. Monitoring diverse niveaus 2.1. Landelijk, provinciaal en regionaal 2.1.1. Landelijke gemeentelijke monitor sociaal domein 2.1.2. Regionale monitoring Jeugd, Wmo, Participatiewet 2.2. Aanvullende lokale aandachtspunten 2.2.1. Maatschappelijke agenda 2.2.2. Nulmeting 2.2.3. Klantbelevingsonderzoek 2.2.4. Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse 3. Voorstel monitoring gemeente Wijk bij Duurstede 2015-2020 3.1. Doel monitoring en verantwoording 3.2. Sturingsinformatie op operationeel niveau 3.3. Verantwoordings- en beleidsinformatie (tactisch en strategisch) 3.4. Verdiepende informatie 4. Planning en financiële toelichting 4.1. Financiën
3 3 3 3 4 4 4 5 5 5 6 6 6 7 7 7 8 8 9 9
1. Inleiding 1.1
Aanleiding
Per 1-1-2015 zijn de Jeugdwet, Wmo 2015 en Participatiewet van kracht. Met de inwerkingtreding van deze nieuwe wetten zijn er voor de gemeente veel taken bijgekomen op het sociaal domein. Daarnaast moet de gemeente de taken met minder financiële middelen uitvoeren. Dit brengt financiële risico’s en onzekerheden met zich mee. Het is dan ook van belang om goed grip te houden op de uitvoering van de (huidige en nieuwe) taken en inzicht te hebben in de effecten hiervan. Dit kan doormiddel van kwantitatieve informatie (cijfers, indicatoren) en kwalitatieve informatie (ervaringen, het verhaal achter de cijfers). De gemeenteraad heeft daarnaast uitgesproken periodiek op de hoogte gehouden te willen worden van de voortgang van de nieuwe taken en de uitvoering van het gehele beleid sociaal domein (zowel qua uitvoering als beleid). Daarom wordt in het bijgevoegde plan van aanpak een voorstel gedaan hoe we de uitvoering onze taken en de effecten daarvan monitoren en verantwoorden aan college, gemeenteraad, inwoners en instellingen/adviesraden. Het uitgangspunt is om waar mogelijk aan te sluiten bij de bestaande (landelijke) monitoring en waar nodig lokaal aanvullend te monitoren. Dit om de kosten en tijdsinvestering zo laag mogelijk te houden. Samengevat wordt in het plan van aanpak het volgende voorgesteld:
1.2.
Aanpak
M.b.t. de monitoring van de (uitvoering en effecten van) het beleid op het sociaal domein wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende onderwerpen: 1. Sturingsinformatie op operationeel niveau (aantal cliënten, soort hulpvraag, snelheid behandeling vragen, kosten). 2. Verantwoordings- en beleidsinformatie op tactisch en strategisch niveau (hoe effectief is het beleid, gemeten a.d.h.v prestatie-indicatoren? Hoe ervaren inwoners het beleid en de uitvoering van de taken binnen het sociale domein?) 3. Verdiepende informatie (bijvoorbeeld: inkomenseffectrapportage)
1.3. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt aangegeven welke gegevens landelijk, provinciaal of regionaal verzameld worden. Vervolgens wordt weergegeven welke gegevens Wijk bij Duurstede aanvullend in beeld wil brengen met het oog op de lokale situatie. In hoofdstuk 3 wordt een voorstel gedaan hoe we deze gegevens gaan monitoren. Tot slot worden in hoofdstuk 4 de planning en financiën weergegeven.
plan van aanpak monitor sociaal domein
3
2.
Monitoring diverse niveaus
2.1
Landelijk, provinciaal en regionaal
2.1.1 Landelijke gemeentelijke monitor sociaal domein Landelijk is door de VNG en KING de gemeentelijke monitor sociaal domein ontwikkeld. De monitor voorziet in de ‘horizontale’ beleids- en verantwoordingsinformatie. Dat betekent de informatievoorziening richting de gemeenteraad en inwoners. De monitor geeft inzicht in gebruik, early warning items (bv vroegtijdige schoolverlaters, % inwoners in aanraking met politie, e.d.), cliëntervaring en toegankelijkheid en een wijkprofiel. Zie voor een overzicht van de onderzochte indicatoren/gegevensset bijlage 1. Aan de hand van deze indicatoren worden maatschappelijke effecten onderzocht. De monitor toont gegevens die niet zijn te herleiden tot individuen. De monitor biedt inzage in de volgende onderwerpen die zowel de Wmo, Jeugdzorg als Participatiewet beslaan:
Geen verplichte deelname Er is geen wettelijke verplichting tot het aanleveren van gegevens voor de gemeentelijke monitor. Wel hebben gemeenten op 18 juni 2014 een resolutie aangenomen waarin zij zich hebben gecommitteerd aan het aanleveren van de gegevens die zijn opgenomen in de basisset (zie bijlage 1). Verplichtingen per transitie en relatie gemeentelijke monitor sociaal domein De verschillende wetten leggen verplichtingen op tot het aanleveren van gegevens waarvan de gemeentelijke monitor sociaal domein gebruik maakt. Dat betekent dat als onze gemeente gebruik maakt van de gemeentelijke monitor sociaal domein deze gegevens niet opnieuw worden opgevraagd bij gemeenten of andere bronhouders. Deze verplichtingen verschillen per wet: • Voor de Jeugdwet zijn de verplichtingen vastgelegd in de Jeugdwet zelf. De verplichting tot aanlevering van gegevens ligt bij aanbieders en niet bij gemeenten. Deze gegevens worden geanonimiseerd en geaggregeerd verwerkt in plan van aanpak monitor sociaal domein
4
• •
de gemeentelijke monitor sociaal domein. Omdat de kosten van zorg en ondersteuning aan Jeugd geen onderdeel uitmaken van de beleidsinformatie Jeugd, wordt dit onderdeel wel aanvullend bij gemeenten uitgevraagd. Het gaat dan niet om informatie op persoonsniveau maar alleen om informatie over de totale kosten per voorziening (bijvoorbeeld residentiële jeugdhulp, jeugdhulp zonder verblijf etc.). Voor de Participatiewet sluiten de wettelijke verplichtingen aan op de reeds bestaande monitoringinfrastructuur, onder andere via de SRG en BUS. Voor de Wmo zijn er in het kader van beleidsinformatie geen wettelijke verplichtingen vastgelegd. Er zijn wel afspraken met de Rijksoverheid dat de gegevens uit de gemeentelijke monitor als basis worden gebruikt bij het bepalen van de informatiebehoefte van het Rijk. De kern van die afspraak is dat de gemeentelijke informatiebehoefte leidend is.
2.1.2 Regionale monitoring Wmo, jeugd 2015 en Participatiewet De nieuwe taken op het gebied van de Wmo en Jeugd (m.n. begeleiding) zijn regionaal ingekocht door de gemeenten. M.b.t. de monitoring van deze taken op operationeel niveau zijn regionale afspraken gemaakt met de aanbieders. Zo moeten de aanbieders jaarlijks rapporteren over een aantal regionaal afgesproken prestatie-indicatoren (o.a. wachttijd, hulpverleningsplan, doorlooptijd, effectiviteit hulp, ervaring cliënten etc.). Voor de ‘oude’ Wmo-taken gelden soortgelijke afspraken met de aanbieders van Hulp bij het Huishouden en hulpmiddelen. M.b.t. de uitvoering van deze taken door het voormalige ‘Wmo-loket’ werd een Wmo-jaarrapportage geschreven waarin zaken als doorlooptijden, aantal bezwaarzaken en klachten en tevredenheid van cliënten aan de orde kwamen. Nu het Wmo-loket is omgevormd tot loket en team WIJK met daarin de uitvoering voor zowel de Wmo 2015 als Jeugdwet moeten voor de monitoring van de uitvoering nieuwe afspraken worden gemaakt. Voor de Participatiewet worden gegevens op operationeel niveau (kengetallen en financiën) gemonitord door de Regionale Sociale Dienst (RSD) en drie maal per jaar aan de gemeenten gerapporteerd (voorjaarsnota, najaarsnota en jaaroverzicht). Periodiek wordt daarnaast een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd.
2.2
Aanvullende lokale wensen en aandachtspunten
Aanvullend op bovenstaande gegevensverzameling zijn een aantal lokale ontwikkelingen van belang bij het bepalen wat wij in onze gemeente willen monitoren en verantwoorden. Het uitgangspunt hierbij is om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de gegevens die al verzameld worden zowel landelijk als regionaal. Dit om de kosten en tijdsinvestering zo laag mogelijk te houden. 2.2.1 Maatschappelijke agenda Om focus en integraliteit in het beleid te realiseren, wordt in 2015 voor het hele sociale domein een Maatschappelijke Agenda op te stellen. De Maatschappelijke Agenda is een integraal beleidsdocument met een visie, doelstellingen en bijbehorende resultaten voor het totale sociaal domein.
plan van aanpak monitor sociaal domein
5
De maatschappelijke agenda en bijbehorende doelstellingen, worden opgesteld in samenwerking met instellingen, inwoners, gemeenteraad en adviesraden. Het effect van deze doelstellingen wordt gemeten aan de hand van prestatie-indicatoren. Deze indicatoren worden vervolgens jaarlijks gemeten zodat het opgestelde beleid kan worden gemonitord, verantwoord en zo nodig tijdig kan worden bijgestuurd. 2.2.2 Nulmeting Om de effecten van de uitvoering van de maatschappelijke agenda te kunnen meten, is het van belang vooraf een nulmeting uit te voeren. Bij een nulmeting wordt gemeten hoe de situatie bij de start van het nieuwe beleid is. In Wijk bij Duurstede willen we de nulmeting uitvoeren doormiddel van een onderzoek onder inwoners die gebruik maken van voorzieningen binnen het sociaal domein. Hiermee wordt ‘voorzieningen in brede zin’ bedoeld, waaronder ook culturele en sportvoorzieningen. Daarnaast geeft de nulmeting per prestatie-indicator van de maatschappelijke agenda een beeld van de huidige (start)situatie. 2.2.3 Klantbelevingsonderzoek Naast de nulmeting die onder cliënten wordt uitgevoerd is het van belang inzicht te houden in de tevredenheid van inwoners over de voorzieningen in de gemeente, daarom wordt vanaf 2016 jaarlijks een klantbelevingsonderzoek uitgevoerd. De verplichting om de tevredenheid van inwoners te meten is ook opgenomen in de Wmo 2015, Jeugdwet en Participatiewet. 2.2.4 Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse De inkomenseffectrapportage komt voort uit de wens om inzage te krijgen in het financiële effect van de verschillende wijzigingen per 1-1-2015 op de financiële situatie van inwoners. Als hier inzage in is kunnen vervolgens ook gefundeerde beleidskeuzes gemaakt worden met effect op het inkomen van inwoners vanuit de Wmo en Jeugdwet (eigen bijdrage en ouderbijdrage) en Participatiewet (o.a. schuldhulpverlening en bijzondere bijstand). De bijbehorende scenarioanalyse sociaal domein rekent diverse beleidsscenario’s (keuzes) door voor zowel de gemeentelijke financiën (wat kost het, wat levert het op?) als het effect op verschillende typen huishoudens. Dit is een eenmalig verdiepend onderzoek, maar door de opzet van het onderzoek kunnen de gegevens gemakkelijk worden bewaard en gebruikt worden voor vervolgmetingen en effect van eventuele maatregelen. Het lijkt logisch de effecten van de inkomensmaatregelen na 1 of 2 jaar nogmaals te meten zodat het beleid mogelijk kan worden bijgestuurd. Dit kan dan betrokken worden bij de monitoring van de prestatie-indicatoren vanuit de maatschappelijke agenda.
plan van aanpak monitor sociaal domein
6
3.
Voorstel Monitoring en verantwoording Wijk bij Duurstede 2015-2020
Gelet op voorgaande informatie wordt onderstaand een voorstel gedaan voor de monitoring en verantwoording in de gemeente Wijk bij Duurstede. Dit voorstel sluit aan bij de wensen van loket/team WIJK en de kaders en uitgangspunten zoals opgenomen in het eerder door het college vastgestelde uitvoeringsplan transities sociaal domein. Het streven is om de rapportages en verantwoording zoveel mogelijk integraal aan te leveren en te koppelen aan de P&C-cyclus.
3.1
Doel monitoring en verantwoording 1. Het integraal en periodiek monitoren van beleid en uitvoering binnen het sociaal domein op operationeel, tactisch en strategisch niveau waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van aanwezige gegevens en structuren; • Op operationeel niveau wordt de gemeentelijke monitor sociaal domein hiervoor gebruikt aangevuld met informatie vanuit instellingen, RSD en loket/team WIJK. • Op tactisch en strategisch niveau wordt het monitoren van de prestatieindicatoren, die gekoppeld zijn aan de maatschappelijke agenda, hiervoor gebruikt.
3.2.
Sturingsinformatie op operationeel niveau
M.b.t. de sturingsinformatie op uitvoeringsniveau wordt het volgende voorgesteld: 1. De gemeente neemt deel aan de gemeentelijke monitor sociaal domein. Zowel de basis- als facultatieve gegevensset wordt aangeleverd (zie bijlage 1). 2. De gegevens uit deze monitor zullen minimaal eenmaal per jaar worden gerapporteerd aan de gemeenteraad en andere betrokkenen (o.a. Wmo-adviesraad, instellingen) en worden gepubliceerd op de gemeentelijke website. In de beginperiode zullen de gegevens vaker worden gedeeld (bijvoorbeeld eens per kwartaal). Ook wordt er tussentijds gerapporteerd als de actuele situatie daar aanleiding voor geeft (bv: wachtlijstproblematiek, financiële risico’s e.d.). 3. In samenwerking met loket/team WIJK wordt bepaald op welke onderdelen verdere monitoring van belang is op operationeel niveau (bv samenwerking, opstellen individuele maatwerkarrangementen, doorverwijzing, aantal klachten/bezwaarzaken, etc.). Deze aanvulling op de monitoring is uiterlijk maart 2015 gereed zodat vanaf dat moment daadwerkelijk gemeten kan worden. Deze gegevens worden aangeleverd via Zorgned en verwerkt in de genoemde rapportage onder punt 2. 4. Via de P&C cyclus worden de begrote en werkelijke kosten gemonitord. Deze worden gekoppeld aan de rapportage zoals genoemd onder punt 2. 5. Via de RSD wordt de uitvoering van de Participatiewet inclusief bijbehorende kosten gemonitord. Deze gegevens worden op de gebruikelijke manier, via de P&C cyclus, aan de raad beschikbaar gesteld en worden aangeleverd voor de gemeentelijke monitor sociaal domein.
plan van aanpak monitor sociaal domein
7
3.3.
Verantwoordings- en beleidsinformatie (tactisch en strategisch niveau)
M.b.t. verantwoordings- en beleidsinformatie wordt het volgende voorgesteld: 1. Het effect van de nog te ontwikkelen maatschappelijke agenda wordt gemonitord door het opstellen en periodiek meten van prestatie-indicatoren. Deze prestatieindicatoren sluiten aan op de beleidsdoelstellingen zoals geformuleerd in de maatschappelijke agenda. Deze indicatoren worden eenmaal per jaar gemeten en gerapporteerd (zo mogelijk via de P&C cyclus) aan gemeenteraad, Wmoadviesraad en andere betrokken en worden gepubliceerd op de gemeentelijke website. Het beleid kan zo nodig op basis van deze meting jaarlijks worden bijgesteld. 2. Er wordt een nulmeting sociaal domein uitgevoerd onder cliënten van de transities Jeugd, P-wet en Wmo 2015 als startpunt voor het monitoren van het effect van de maatschappelijke agenda. 3. De tevredenheid van inwoners over het voorzieningenniveau binnen het sociaal domein van de gemeente (mantelzorg, vrijwilligerswerk, welzijn) wordt jaarlijks gemeten door middel van een klantbelevingsonderzoek. Het eerste klantbelevingsonderzoek wordt uitgevoerd in 2016. Deze rapportages worden aangeboden aan gemeenteraad, Wmo-adviesraad en andere betrokkenen en worden gepubliceerd op de gemeentelijke website.
3.4.
Verdiepende informatie
M.b.t. incidentele verdiepende informatie wordt het volgende voorgesteld: 1. Er wordt een eenmalige inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse sociaal domein uitgevoerd door onderzoeksbureau KWIZ. 2. N.a.v. de op te stellen maatschappelijke agenda wordt in overleg met gemeenteraad, Wmo-adviesraad en overige betrokkenen bepaald op welke thema’s aanvullend (eenmalig of periodiek) verdiepend onderzoek nodig is. Gedacht kan worden aan thema’s als zelfredzaamheid, sociaal netwerk (mantelzorg, vrijwilligerswerk) en financiën. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van de informatie die er al is om te voorkomen dat onnodig onderzoek wordt gedaan.
plan van aanpak monitor sociaal domein
8
4. Planning en financiële toelichting Bovenstaand voorstel ziet er in een planning als volgt uit: Periode Onderwerp Opstellen voorstel monitoring en Januari 2015 verantwoording Februari 2015 Start opstellen MAG en prestatieindicatoren April/mei 2015 Eerste rapportage voortgang uitvoering (gemeentelijke monitor sociaal domein) Mei-juli 2015
Uitvoering nulmeting sociaal domein
Rol raad/college Vaststelling college Vaststelling college, ter informatie naar raad Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden (o.a. Wmo, lokale cliëntenraad) Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden
September 2015 Tweede rapportage voortgang uitvoering (gemeentelijke monitor sociaal domein inclusief resultaat nulmeting) Klantbelevingsonderzoek Januari 2016
Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden
Jaarrapportage voortgang uitvoering, inclusief klantbelevingsonderzoek Rapportage voortgang uitvoering en April/mei 1 jaarlijks, vanaf monitoring prestatie-indicatoren (gemeentelijke monitor sociaal domein en 2016 lokale aanvullende informatie op operationeel, strategisch en tactisch niveau, zie hoofdstuk 3)
Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden
Februari 2016
Ter informatie naar raad, college, inwoners, adviesraden
4.1 Financiën Gemeentelijke monitor sociaal domein KING/VNG Aanvullende monitoring team WIJK Opzetten en meten prestatie-indicatoren maatschappelijke agenda (offerte BMC Onderzoek) Uitvoering nulmeting (offerte BMC Onderzoek) Uitvoering klantbelevingsonderzoek sociaal domein (aanbieder nader te bepalen) Uitvoering inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse (offerte KWIZ) Budget verdiepingsonderzoek/monitoring Totaal
Benodigd budget eenmalig (2015) Kosteloos
Benodigd budget jaarlijks (2016) Kosteloos
-€ 2.000,-
€ 3.000,€ 5.000,-
€ 6.500,-
--
--
€ 5.000,-
€ 19.000,-
€ 2.000,-
€ 27.500,-
€ 5.000,€ 20.000,-
1
Door te kiezen voor rapportage in april/mei hebben college en gemeenteraad de mogelijkheid om de uitkomsten van de jaarrapportage te gebruiken bij het opstellen van de kadernota (en vervolgens begroting). plan van aanpak monitor sociaal domein
9
In 2015 is een eenmalige investering nodig van € 27.500,- voor het opzetten en uitvoeren van de verantwoording en monitoring. Deze kosten worden met name veroorzaakt door de inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse. Dit onderzoek is echter noodzakelijk om onderbouwd het eigen bijdrage beleid aan te kunnen passen. Bovendien wordt een deel van de kosten veroorzaakt door het (eenmalig) aanschaffen van een versleutelingstool waarmee BSN-nummers kunnen worden geanonimiseerd en aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Op die manier kan een daadwerkelijke analyse op huishoudniveau gedaan worden van de stapeling van voorzieningen. Dekking van de middelen kan deels vanuit het budget ‘ beleid sociaal domein’. Op deze post is jaarlijks een bedrag van € 10.000,- geraamd voor monitoring van het Wmo-beleid. De resterende € 17.500,- kan worden gedekt vanuit de post ‘onvoorzien’ binnen de begroting sociaal domein. Voor 2016 en verder moet het budget ‘beleid sociaal domein’ worden verhoogd met € 10.000,- deze kosten kunnen vanuit de post ‘ onvoorzien’ worden overgeheveld naar het budget ‘beleid sociaal domein’. De benodigde kosten voor 2015 en 2016 betreffen een budgetneutrale wijziging en kunnen binnen de begroting worden opgevangen.
plan van aanpak monitor sociaal domein
10