A
gemeente Eindhoven
Plan Sociaal Domein 2015 (conform artikel 2.1.2 WMO en artikel 2.2 Jeugdwet)
De transformatie in praktijk
, September 2014
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
Colofon
Uitgave Gemeente Eindhoven , Datum September 2014
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
Inhoudsopgave
Colofon-------------------------------------------------------------------------------------------- 2 Inhoudsopgave --------------------------------------------------------------------------------- 3 1
Inleiding ------------------------------------------------------------------------------------------ 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Transformatie van het sociaal domein ---------------------------------------------------- 5 De voorbereidingen-------------------------------------------------------------------------------- 5 Besluitvorming tot op heden en de visie WIJeindhoven---------------------------------- 6 Samenhang met veranderingen onderwijs en langdurige zorg ------------------------ 7 Cliëntenparticipatie-------------------------------------------------------------------------------- 8 Beoogde maatschappelijke effecten----------------------------------------------------------10
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.3
Sociale basis ------------------------------------------------------------------------------------11 Wat verstaan we onder sociale basis? --------------------------------------------------------11 Inzet sociale basis ---------------------------------------------------------------------------------11 Sociale basisvoorzieningen ---------------------------------------------------------------------12 Samenkracht----------------------------------------------------------------------------------------13 Beoogde resultaten en outcome --------------------------------------------------------------13
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Eerstelijns ondersteuning -------------------------------------------------------------------15 Wat verstaan we onder eerstelijns ondersteuning?---------------------------------------15 Stand van zaken generalistenteams ----------------------------------------------------------15 Inzet eerstelijns ondersteuning ----------------------------------------------------------------16 Beoogde resultaten en outcome --------------------------------------------------------------17
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Tweedelijns ondersteuning -----------------------------------------------------------------18 Wat verstaan we onder tweedelijns ondersteuning? -------------------------------------18 Beweging tweedelijns ondersteuning -------------------------------------------------------18 Inzet tweedelijns ondersteuning --------------------------------------------------------------19 Beoogde resultaten en outcome --------------------------------------------------------------20
gemeente Eindhoven
3
1
Inleiding
In de WMO en Jeugdwet is, in resp. de artikelen 2.1.3 en 2.2 vastgelegd dat de gemeenteraad periodiek een plan vaststelt: - WMO: o De gemeenteraad stelt periodiek een plan vast met betrekking tot het door het gemeentebestuur te voeren beleid met betrekking tot maatschappelijke ondersteuning. - Jeugdwet: o De gemeenteraad stelt telkens periodiek een plan vast dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college te nemen beslissingen betreffende preventie, en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De gemeenteraad van de gemeente Eindhoven heeft bewust gekozen voor een transformatie in het Sociaal Domein door het vaststellen van het kader Eindhoven de Sociaalste (WIJeindhoven). Hiermee wordt een integrale aanpak voorgestaan en wordt hard gewerkt aan de ontkokering. Ook is het kunnen bieden van maatwerk van groot belang, waardoor we de beweging maken van veel regels, naar kaders voor de uitvoering waarbinnen maatwerk mogelijk is. Om te voldoen aan de wettelijke verplichting, heeft het College gekozen om toch dit plan (afwijkend van de voorgestelde structuur) aan te bieden. Hierbij wordt opgemerkt dat dit plan geen nieuwe besluiten bevat, maar is samengesteld op basis van reeds eerder door het college en door de gemeenteraad genomen besluiten. Hierbij baseren we ons op de volgende stukken: - Eindhoven de Sociaalste (april 2012) - 21 voor de jeugd - WIJeindhoven transformatie Sociaal Domein, stand van zaken en vervolgagenda (januari 2014) - 21 voor de jeugd 2.0 (maart 2014) - Referentiekader Passend Onderwijs (mei 2014) - Coalitieakkoord 2014-2018 “Expeditie Eindhoven, iedereen mee” (mei 2014) - De kracht van de stad, de sociale basis van WIJeindhoven (juli 2014) - Opdracht Sociaal Domein (subsidie en inkoop Jeugd en WMO2015) (augustus 2014) - Ondersteuningsplannen Regionaal Samenwerkingsverband Passend Onderwijs (augustus 2014)1 - Regionaal Bestuurlijke afspraken gemeenten regio Zuidoost-Brabant en MEE ZuidoostBrabant over cliëntondersteuning 2015 (september 2014) - Oprichting Stichting en vestigingsdatum voor de onafhankelijke organisatie ten baste van de generalistenteams (september 2014) - Verordening Sociaal Domein (oktober 2014 in Raad) 1
Deze plannen zijn niet door het college of de raad vastgesteld, maar door de samenwerkingsverbanden passend onderwijs.
4
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
2
Transformatie van het sociaal domein
Vanaf 2010 zijn we in Eindhoven aan de slag met de transformatie sociaal domein. Onder de noemer WIJeindhoven wordt er een systeeminnovatie gerealiseerd. Deze systeeminnovatie betekent voor iedereen in het sociaal domein een nieuwe werkelijkheid. Een belangrijke datum in deze transformatie is 1 januari 2015. Het moment waarop wij verantwoordelijk worden voor de nieuwe taken op het gebied van jeugd, maatschappelijke ondersteuning en participatie. De drie wetten zijn inmiddels vastgesteld door de Eerste en Tweede Kamer. In deze wetten staan de verantwoordelijkheden beschreven. Daarnaast staan er eisen opgenomen waaraan gemeenten moeten voldoen in de voorbereiding op het jaar 2015. Onderdeel van deze eisen is het vaststellen van een periodiek beleidsplan WMO en Jeugd. De ambitie is om het plan Sociaal Domein breed op te stellen. Gezien de voorbereidingen op de decentralisaties en de aandacht die dat vergt, naast zaken zoals de uitrol van de eerstelijns teams en ondersteunende activiteiten, is nu gekozen voor een ‘smalle variant’ Plan Sociaal Domein. Vanaf 2016 zal ook de Participatiewet en alle overige onderdelen van het Sociaal Domein betrokken worden, in lijn met de visie WIJeindhoven.
2.1
De voorbereidingen
De voorbereidingen voor de nieuwe verantwoordelijkheden lopen volop. De volgende ontwikkelingen staan daarbij centraal: - Er ligt een communicatieplan om de inwoners te informeren over alle veranderingen. De eerste communicatie is reeds gestart via onze website. - We organiseren de ondersteuning voor zowel huidige als nieuwe verantwoordelijkheden via de Opdracht Sociaal Domein 2015 (subsidie en inkoop). - Er is een start gemaakt met de versterking van de sociale basis. - De regelarme verordening sociaal domein ligt op korte termijn voor ter besluitvorming. - De inrichting van de begroting is aangepast op de visie WIJeindhoven. - De uitrol van de generalistenteams loopt op schema, op dit moment zijn er zeven teams, de laatste drie starten voor het einde van dit jaar. Daarnaast wordt gewerkt aan de onafhankelijke positionering van de generalistenteams. - Toegang, escalatie- en crisiskanalen worden georganiseerd. - De informatievoorziening wordt zo ingericht dat we aangesloten zijn op al het belangrijke berichtenverkeer en we stuur- en verantwoordingsinformatie kunnen ophalen uit het systeem. - De gemeentelijke organisatie van het sociaal domein wordt, middels de reorganisatie, ingericht volgens de visie WIJeindhoven. Al deze ontwikkelingen leiden er toe dat wij op 1 januari 2015 klaar zijn om de nieuwe verantwoordelijkheden op ons te nemen. Op het gebied van participatie zullen de komende
gemeente Eindhoven
5
maanden ook nog enkele belangrijke beleidskeuzes worden gemaakt. Dat wij op 1 januari 2015 klaar zijn voor de nieuwe verantwoordelijkheden wil overigens niet zeggen dat de transformatie van het sociaal domein op 1 januari 2015 ook voltooid zal zijn. Er staat een stevige basis, tegelijkertijd lopen de ontwikkelingen door, voornamelijk in de periode naar 1 januari 2016. Daarom leggen we u nu dit Plan Sociaal Domein 2015 voor. Plan Sociaal Domein 2016-2019) met jaarlijks een uitvoeringsprogramma Sociaal Domein Een plan met een looptijd van vier jaar verwachten wij u te kunnen aanbieden in het derde kwartaal van 2015. Op dat moment kunnen wij de ervaringen van de eerste inkoop en subsidieronde meenemen evenals inzicht in de ontwikkelingen vanaf 2016. Gekoppeld aan het Plan Sociaal Domein dat voor 4 jaar wordt aangeboden, willen we een jaarlijkse uitvoeringsprogramma Sociaal Domein opstellen.
2.2
Besluitvorming tot op heden en de visie WIJeindhoven
In april 2011 heeft uw raad de kaderstelling nieuw sociaal beleid vastgesteld. Op basis daarvan heeft een extern comité een adviesrapport opgesteld ( “Eindhoven, de sociaalste: ontwikkeling van samenkracht”). Achtergrond voor het raadsbesluit vormden o.a. het rekenkameronderzoek “Twee werelden”. U heeft vervolgens in het voorjaar van 2012 besloten tot een systeeminnovatie in de sociale uitvoeringspraktijk en werkwijze in Eindhoven. In januari van dit jaar heeft u de stand van zaken en de vervolgagenda van de systeeminnovatie WIJeindhoven (raadsvoorstel “WIJeindhoven, de transformatie van het sociaal domein”, 13R5633) vastgesteld. Daarmee zijn op verschillende onderdelen van de systeeminnovatie belangrijke slagen in concretisering gemaakt. De verschillende ontwikkelingen zoals in de inleiding geschetst, komen voort uit de door uw raad vastgestelde vervolgagenda. Op 20 mei jl. heeft uw raad het Coalitieakkoord 2014-2018 “Expeditie Eindhoven, iedereen mee” vastgesteld. Daarmee heeft u gekozen voor een voortzetting van de transformatie sociaal domein WIJeindhoven. Op 1 juli jl. heeft uw raad het raadsvoorstel De Kracht van de Stad, de Sociale Basis van WIJeindhoven (R14R5879) vastgesteld. De inhoudelijke kernpunten voor de versterking van de sociale basis zijn daarmee door u vastgelegd. De visie WIJeindhoven is leidend voor het gehele sociaal domein. De uitgangspunten uit de visie staan centraal bij het vormgeven van alle onderdelen van het sociaal domein. De kern van de visie van WIJeindhoven: b De inwoner staat centraal. Dit betekent een integrale benadering en daar waar ondersteuning nodig is, wordt maatwerk geleverd. We maken de beweging van aanbodgericht naar vraaggericht werken. b Uitgaan van de krachten en talenten van inwoners. Om deze te versterken investeren we in ontwikkeling van eigen kracht en samenkracht in de stad en op
6
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
b
b
sociale basisvoorzieningen. Daardoor is er minder noodzaak tot inzet van generalistische en specialistische ondersteuning. Oprichting van generalistisch werkende teams die los van de bestaande professionele kokers en instellingen in de brede sociale uitvoeringspraktijk kunnen acteren. De gemeente treedt op als ‘eigenaar’ van de transformatiebeweging.
De indeling zoals gehanteerd in de visie WIJeindhoven, is ook leidend in dit beleidsplan. Zo beschrijft hoofdstuk 2 de bijdrage van de sociale basis aan de te bereiken resultaten in het sociaal domein. In hoofdstuk 3 en 4 vindt u respectievelijk de bijdrage die we verwachten van de eerstelijns ondersteuning en de tweedelijns ondersteuning. Zoals inmiddels duidelijk moge zijn, zal in dit beleidsplan geen ‘nieuws’ voor u staan. De nieuwe taken en verantwoordelijkheden op het gebied van Jeugdzorg en WMO passen in het kader van WIJeindhoven. Bij de totstandkoming van dit document dan ook veelvuldig gebruik gemaakt van de in de inleiding (H 1) en hierboven beschreven, en voor u reeds bekende, documenten.
2.3
Samenhang met langdurige zorg
veranderingen
onderwijs
en
De nieuwe verantwoordelijkheden die naar de gemeente komen, ook wel de drie decentralisaties, staan niet op zich zelf. Ze hangen samen met andere veranderingen die door de Rijksoverheid worden doorgevoerd en direct gevolgen hebben voor de inwoners van Eindhoven. Passend Onderwijs Zo is per augustus van dit jaar Passend Onderwijs ingevoerd. Daardoor hebben scholen zorgplicht voor alle leerlingen. Voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, organiseert de school dit zelf (binnen of buiten de school). Deze ontwikkeling heeft uiteraard veel raakvlakken met de verantwoordelijkheden van de gemeente op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie, het jeugd- en jongerenwerk en de decentralisatie jeugdzorg. Scholen zijn in de visie WIJeindhoven een centraal onderdeel van de sociale basisvoorzieningen (zie ook hoofdstuk 2). Op overeenstemming gericht overleg (OOGO) Er is reeds OOGO gevoerd over het ondersteuningsplan zoals opgesteld door de samenwerkingsverbanden PO en VO. Een ondersteuningsplan beschrijft hoe het samenwerkingsverband inhoud geeft aan passend onderwijs. In navolging van dit OOGO waarbij het onderwijs de lead had, dient nu OOGO gevoerd te worden over het jeugdplan van de gemeente, voor zover dit het onderwijs raakt. De gemeente Eindhoven heeft ervoor gekozen om geen afzonderlijk jeugdplan op te stellen. De onderdelen van een jeugdplan zijn opgenomen in dit Plan Sociaal domein. Daarnaast komen de beleidsplannen op het gebied van jeugd tot uiting in het regionaal vastgestelde kader ’21 voor de jeugd’. Een
gemeente Eindhoven
7
aantal thema’s rondom de verbinding tussen passend onderwijs en jeugdhulp vragen nog om een nadere uitwerking. Het proces dat moet leiden tot overeenstemming met de samenwerkingsverbanden over het jeugdplan van de gemeente loopt nog. Dit Plan Sociaal domein wordt aan de samenwerkingsverbanden voorgelegd terwijl we verdergaan met het uitwerken van een aantal praktische afspraken in het kader van de aansluiting tussen passend onderwijs en jeugdhulp. Het streven is dat er uiterlijk 30 november overeenstemming is met de samenwerkingsverbanden. De thema’s die de gemeente Eindhoven wil inbrengen die nadere uitwerking nodig hebben en waarover afspraken gemaakt worden zijn: - Preventie en Toegang - Integraal Arrangeren - Overgangen (o.a. naar werk) - Procedures Hervorming Langdurige Zorg Ook de hervorming langdurige zorg heeft veel raakvlakken met de ontwikkeling in het gemeentelijk sociaal domein, met name met de uitbreiding van de verantwoordelijkheden van de gemeenten onder de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Het streven van de hervorming van de langdurige zorg is dat mensen langer zelfstandig thuis kunnen wonen. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) verdwijnt per 1 januari 2015. De verantwoordelijkheden uit deze wet landen in de: - WMO 2015 - Zorgverzekeringswet - Wet Langdurige Zorg. Gezien de raakvlakken tussen de verantwoordelijkheden van de zorgverzekeraars en de gemeenten is samenwerking van groot belang. Met de twee grootste zorgverzekeraars, CZ en VGZ, is een samenwerking opgestart. Daarin worden afspraken gemaakt over onderwerpen als de inzet van wijkverpleegkundigen, de inzet van praktijkondersteuners van huisartsen en de samenwerking tussen generalistenteams en huisartsen. De samenwerking met VGZ is vastgelegd in het convenant dat in februari 2014 is getekend. In de samenwerking met zorgverzekeraars worden we ondersteund door een speciaal hiervoor aangestelde regiosecretaris.
2.4
Cliëntenparticipatie
Met WIJeindhoven zetten we de inwoner centraal. De ervaring van inwoners die gebruik maken van ondersteuning, begeleiding en/of voorzieningen zijn van groot belang om het gehele systeem te verbeteren. Hiervoor zetten we de actieve rol voor de bestaande cliëntenraden voort. Ook vragen we alle aanbieders zelf de klanttevredenheid te toetsen en hierover te rapporteren. Als laatste zijn kanalen zoals het aantal klachten bij de
8
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
klachtencommissie van de generalistenteams en het aantal bezwaar- en beroepzaken bij de gemeente een belangrijke indicator over hoe het systeem functioneert. De portefeuillehouder voert ook overleg met de Cliëntenraad en Participatiecommissie om tot afspraken te komen en de lijn voor de toekomst uit te gaan zetten. Mede ook naar aanleiding van het Coalitieakkoord waarin het volgende staat: - te regelen dat inwoners altijd recht hebben op een ‘second opinion’. Wij richten een ombudsfunctie in met mandaat; - tijdige en moderne cliëntparticipatie, waarbij signalen van individuele cliënten betrokken worden. Voor de korte termijn is voorgesteld om voor volgend jaar de cliëntparticipatie te houden zoals die nu wordt vormgegeven. Voor de periode 2015-2017 ontwikkelen we de advisering op de diverse (traditionele) thema’s m.b.t. de WIJeindhoven transitie. Dat laatste is ook een breder proces ten aanzien van samenspraak en burgerparticipatie en kan ook op wijkniveau. De volgende punten dienen aan de orde te komen: - Nieuwe vragen zoals over de invulling van het begrip eigen kracht en toegang via de generalist; - Veel beleidsontwikkelingen; - WIJ is wijkgericht, beleid is stedelijk; - Burgerparticipatie, samenkracht en wederkerigheid; - Ervaringsdeskundigheid. Periodiek zal overleg worden gevoerd om zo de cliëntenparticipatie goed vorm te kunnen geven. Bij het Plan Sociaal Domein 2016-2019, volgend op dit plan dat voor één jaar wordt aangeboden, willen we de cliëntenraad en participatie commissie een actieve rol geven bij de totstandkoming. Ook zijn er andere mogelijkheden om inwoners, gebruikers, belanghebbenden te betrekken bij de vormgeving van ontwikkelingen en plannen. Innovatielabs Het Sociaal Domein is bezig met het opzetten van innovatielabs. Dit zal op verschillende onderwerpen en met verschillende deelnemers plaats gaan vinden. Ook de Raad zal hierin een rol krijgen. De uitvoeringspraktijk van de eerstelijns generalistenteams heeft al twee keer een lab gehouden met inwoners die gebruik maken van bepaalde voorzieningen. Op deze manier kunnen we de inbreng meenemen om tot een goede en werkende uitvoeringspraktijk te komen. Inmiddels hebben in het kader van de uitvoering dus twee labs plaatsgevonden met positieve resultaten. Budget voor maatschappelijke initiatieven
gemeente Eindhoven
9
In de Opdracht Sociaal Domein is budget ( 1miljoen) gereserveerd voor maatschappelijke initiatieven die bijdragen aan de versterking van de Sociale Basis. Inwoners krijgen een rol in het opstellen van de regels en vervolgens ook in de beoordeling, de toekenning en de verantwoording. Dat proces zal na een jaar geëvalueerd worden en afhankelijk daarvan zal er een vervolg aan worden gegeven.
2.5
Beoogde maatschappelijke effecten
Binnen het totale model van WIJeindhoven (sociale basis, eerstelijn en tweedelijn) zet de gemeente in op twee gewenste maatschappelijke effecten: b Toename van zelfredzaamheid van inwoner: er zijn meer mensen die zich duurzaam redden in de sociale basis. b Een aantrekkelijke leefomgeving voor alle inwoners: zodanig dat meer mensen veilig en ontspannen kunnen samenleven in de stad. Hieraan kan worden bijgedragen door zowel sociale als fysieke inzet. Om te meten of deze resultaten worden behaald, staan de volgende indicatoren centraal: b Voorkomen van uitval uit het ‘normale leven’ (de sociale basis) b Voorkomen van escalatie van de eerstelijn naar de tweedelijn b Uitstroom van de tweedelijn naar de eerstelijn b Uitstroom van professionele ondersteuning naar het ‘normale leven’ in de sociale basis Voor ieder onderdeel (sociale basis, eerstelijn en tweedelijn) hebben we deze indicatoren verder gespecificeerd. Deze vindt u terug bij de desbetreffende paragrafen.
10
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
3
Sociale basis
3.1
Wat verstaan we onder sociale basis?
De door uw raad vastgestelde kadernotitie De kracht van de stad; de sociale basis van WIJeindhoven (R14R5879) beschrijft de rol van de sociale basis in de transformatie sociaal domein. Een sterke sociale basis zorgt ervoor dat mensen hun talenten sterk kunnen ontwikkelen. Daarmee kunnen ondersteuningsvragen in veel gevallen voorkomen worden en zorgt ervoor dat vraagstukken niet groter worden dan nodig. Daar zit volgens de WIJeindhoven filosofie veel potentieel. Naast een oplossingspotentieel, zien we in de sociale basis ook een signaleringspotentieel waar de generalisten zoveel mogelijk gebruik van maken. De sociale basis, soms ook de nulde lijn genoemd, gaat over het versterken van eigen kracht (zelfredzaamheid) en het sociaal netwerk (samenredzaamheid). De sociale basis is voor én van iedereen, is beschikbaar voor iedere Eindhovenaar en is dus niet gericht op een specifieke doelgroep. In de sociale basis staat het in positie brengen van inwoners en het ontwikkelen van voldoende kracht om mee te kunnen doen en het aanboren van onderlinge betrokkenheid centraal. We maken in de sociale basis een onderscheid tussen de meer formele, georganiseerde sociale basisvoorzieningen en het meer informele deel dat wij Samenkracht noemen. Samenkracht is de beweging naar eigen kracht en samenredzaamheid. Dat wat inwoners met elkaar en door elkaar te ondersteunen, samen weten te organiseren (bron: Kadernotitie De Kracht van de Stad, de Sociale Basis van WIJeindhoven). Denk daarbij aan bijvoorbeeld maatjescontact, vrijwillige inzet, burenhulp, mantelzorg. Wanneer vraag en aanbod tussen inwoners op sociaal gebied bij elkaar komen, spreken we van Samenkracht. Sociale basisvoorzieningen zijn voorzieningen op het gebied van onderwijs, werk, gezondheid, huisvesting/wonen, sport en bewegen, kunst en cultuur, openbare ruimte, vervoer en maatschappelijk vastgoed, informatie en advies en veiligheid waar iedereen iedere dag gebruik van maakt of kan maken.
3.2
Inzet sociale basis
De belangrijkste bijdrage die de sociale basis levert aan de versterking van onze stad, is het versterken van eigen kracht en samenkracht van de inwoners. De inzet is mensen zo lang mogelijk hun eigen leven te laten vormgeven en vraagstukken daar waar mogelijk altijd oplossen in de sociale basis en de eigen leefomgeving. Om inwoners optimaal te faciliteren in het creëren van hun eigen oplossingen kijken we kritisch naar de regels in de verordeningen van zowel het sociaal domein als in andere gemeentelijke domeinen (zie ook het raadsvoorstel ‘WIJeindhoven, transformatie van het sociaal domein”).
gemeente Eindhoven
11
Wanneer inwoners met hun vragen bij een generalist terecht komen, bekijkt de generalist met het huishouden altijd eerst de mogelijkheden van de sociale basis. Wat kan een persoon zelf? Wat kan het netwerk bijdragen? En wat kunnen sociale basisvoorzieningen of vrijwilligersorganisaties bijdragen aan het oplossen van een vraagstuk? Om dit mogelijk te maken is het van groot belang dat generalisten de sociale basis goed kennen en weten wat ze mogen verwachten van de sociale basis. De sociale basis is daarom een belangrijk onderdeel van het opleidingsprogramma van alle generalisten. Hierbij speelt het netwerk informele zorg een belangrijke rol. Voor de verdere inzet van de generalistenteams verwijzen we u naar hoofdstuk 3. 3.2.1
Sociale basisvoorzieningen
Sociale basisvoorzieningen (in termen van de WMO ook wel algemene voorzieningen) zorgen enerzijds voor inwoners met voldoende basisvaardigheden. Die vaardigheden zetten mensen in ten behoeve van zichzelf, maar ook binnen hun sociale verbanden. Het ontwikkelen van basisvaardigheden is een belangrijk onderdeel van het preventieve beleid, de weerbaarheid van inwoners neemt immers toe wanneer de basisvaardigheden op orde zijn. Onderwijs is bijvoorbeeld bij uitstek de plek waar inwoners hun basisvaardigheden ontwikkelen. De inzet op een ononderbroken leerlijn blijft gehandhaafd. De SPILcentra, vroeg- en voorschoolse educatie, het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs vormen hier samen de rode draad in. Anderzijds zijn de sociale basisvoorzieningen de eerste plek waar mensen terecht kunnen met vragen. Publieke gezondheid vormt een van de centrale thema’s bij dit doel. Denk daarbij aan de inzet van bijvoorbeeld consultatiebureaus en jeugdgezondheidswerk. Daarbij is het van groot belang dat sociale basisvoorzieningen toegankelijk zijn voor alle inwoners. Eindhoven heeft in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gewerkt aan het vergroten van de leefbaarheid voor mensen met een beperking. Een voorbeeld hiervan is het zelf toegevoegde tiende prestatieveld binnen de WMO: toegankelijkheid openbare gebouwen. In sommige gevallen kunnen sociale basisvoorzieningen specialistische voorzieningen vervangen. Denk bijvoorbeeld aan nieuwe vormen van de voormalige functie dagbesteding. Een daginvulling georganiseerd door vrijwilligers, dichtbij in de wijk, kan in sommige gevallen een goede vervanger zijn waardoor inwoners hun netwerk in de eigen wijk sterk houden. In andere gevallen is de functie van sociale basisvoorzieningen om inwoners te ondersteunen met informatie en advies of rechtspositie (sociaal raadsliedenwerk). Informatie en advies kan ook betrekking hebben op professionals. Zo worden professionals uit zowel de sociale basis als uit andere vormen van ondersteuning getraind in het herkennen van signalen van kindermishandeling (via de methodiek ‘Signs of Safety’). Daarin wordt ook de koppeling gelegd met het netwerkgericht werken dat we in het gehele sociaal domein doorvoeren. Hierin komt ook de signaleringsrol van de sociale basis duidelijk naar voren. Door goed contact met vindplaatsen kunnen generalisten vroegtijdig in actie komen bij bijvoorbeeld vermoedens van onveilige situaties in huishoudens.
12
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
In specifieke gevallen kan ondersteuning ook betekenen dat iemand uit het netwerk of een vrijwilligers organisatie optreedt als vertegenwoordiger van een inwoner (bijvoorbeeld bij het op orde houden van de administratie). Inwoners zullen actief gewezen worden op deze mogelijkheid, zowel in contact met de generalist als in algemene communicatie via de algemene kanalen zoals de gemeentelijke website. 3.2.2
Samenkracht
Activiteiten die wij verstaan onder Samenkracht zorgen ervoor dat inwoners bij elkaar terecht kunnen voor zowel het ontwikkelen van hun talenten (denk aan sportverenigingen) als het ondersteunen van elkaar waardoor men zich beter redt bij vraagstukken (denk aan zelfhulpgroepen). Onder Samenkracht verstaan we zowel de (meer) traditionele vrijwilligers(organisaties), als inwoners die ongeorganiseerd een bijdrage leveren aan het ondersteunen van de ander. Om de georganiseerde vrijwilligers te ondersteunen en stimuleren voeren we actief beleid op het gebied van informele zorg (mantelzorgondersteuning, zelfhulp en vrijwillige zorg). Denk hierbij aan bijvoorbeeld aan het inzetten van doelgerichte subsidies via de Opdracht Sociaal Domein. Daarnaast bestaat in 2015 ook nog de mogelijk om via de ‘nadere regels’ subsidie te verstrekken aan partijen. Door het actieve beleid zijn door de jaren heen verschillende netwerken ontstaan waar samenwerking tussen informele en formele zorgpartners is versterkt. Onderdeel van dit beleid is o.a. de vrijwilligers- en mantelzorgpas waarmee ook het bedrijfsleven zijn aandeel levert in het waarderen van informele inzet. Daarnaast zien we een groeiende inzet van het bedrijfsleven middels Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. Daar hangt ook ons actieve beleid rond social return mee samen. De onderdelen van het vigerende beleid nemen we mee in de nieuwe aanpak van de sociale basis. Samen met de stad bekijken we in welke vorm georganiseerde en ongeorganiseerde vormen van vrijwilligerswerk en mantelzorg gestimuleerd en gefaciliteerd kunnen worden. Ongeorganiseerd vrijwilligerswerk stimuleren we door in 2015 financiële ondersteuning beschikbaar te stellen specifiek voor maatschappelijke initiatieven. Daarmee willen we maatschappelijke initiatieven ondersteunen die het zonder deze financiële ondersteuning niet redden. Ook wordt professionele ondersteuning ingezet om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen. Een belangrijke impuls die we als gemeente geven aan samenkracht is de 1 miljoen voor maatschappelijke initiatieven. Dit is ook reeds aangegeven bij paragraaf 2.4.
3.3
Beoogde resultaten en outcome
Voor de totale systeeminnovatie WIJeindhoven geldt dat de gewenste effecten (en de outcome op overkoepelend niveau) zijn dat de zelfredzaamheid van inwoners duurzaam
gemeente Eindhoven
13
toeneemt en dat de leefbaarheid op collectief niveau blijvend stijgt. Dat betekent meer specifiek voor de sociale basis: Het voorkomen van uitval uit de sociale basis, met andere woorden het voorkomen van escalatie naar eerstelijns (en tweedelijns) ondersteuning. Dat blijkt uit: - Het aantal inwoners dat bereikt wordt door de sociale basisvoorzieningen en samenkracht activiteiten - Hoeveelheid instroom vanuit vindplaatsen sociale basis naar de eerste lijn - Percentage inzet op eigen kracht en/of sociale basis ten opzichte van professionele inzet stijgt - Aantal maatschappelijke initiatieven stijgt - Percentage van inwoners dat vrijwilligerswerk doet stijgt Uitstroom van de eerstelijn naar de sociale basis. Dat blijkt uit: - Percentage plannen van generalistenteams op status ‘inactief/monitoren’ - Percentage van stijging op de ZRM matrix (meer zelfredzaam op aantal of alle leefdomeinen) - Percentage inzet op eigen kracht en/of de sociale basis ten opzichte van professionele inzet
14
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
4
Eerstelijns ondersteuning
4.1
Wat verstaan we onder eerstelijns ondersteuning?
Onder eerstelijns ondersteuning verstaan we alle ambulante begeleiding aan huishoudens. Wanneer mensen er (tijdelijk) niet in slagen om zelf oplossingen te vinden, dan kunnen ze daarbij ondersteuning vragen van een generalist. Samen met de inwoner werkt de generalist aan het versterken van (sociale, economische en maatschappelijke) zelfredzaamheid, door in te zetten op de eigen kracht van de inwoner, op de kracht van hun netwerk, of op andere netwerken in de nulde lijn. Zij sturen daarbij op zo snel en duurzaam mogelijke terugkeer naar de sociale basis en vormen de toegang tot de tweedelijns ondersteuning. De generalist streeft ernaar om de oplossing zo dicht mogelijk bij de inwoner zelf te zoeken. De ervaring leert dat het uiteindelijk meer bijdraagt aan duurzame zelfredzaamheid als iemand ‘in het leven van alledag’ oplossingen vindt voor zijn problemen. Eerste ervaringen zijn dat oplossingen ook een duurzamer karakter te hebben wanneer mensen zelf regie voeren over hoe en waar zij ondersteund willen worden. De generalist vraagt daarnaast ook om wederkerigheid. Uitgangspunten van de eerste lijn zijn ‘Oplossingen in de sociale basis tenzij’, ‘lokaal tenzij’, ‘generalistisch tenzij’ en het principe ‘één huishouden, één plan, één contactpersoon’.
4.2
Stand van zaken generalistenteams
Op dit moment zijn zeven van de tien generalistenteams gestart. Voor het einde van het jaar zullen ook de laatste drie generalistenteams van start gaan. De teams zijn in 2015 kwantitatief en kwalitatief nog niet op orde zijn. De werving van generalisten loopt in 2015 door tot er 365 FTE generalisten (aantal op basis van de Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) zijn gevonden die voldoen aan de gestelde eisen en gevraagde competenties. Ook kwalitatief is er sprake van een groeimodel. Zoals in het coalitieakkoord vermeld gaan wij er vanuit dat de generalisten op 1 januari 2017 helemaal toegerust zijn om alle eerstelijns ondersteuning op zich te nemen. Om deze kwalitatieve groei te realiseren wordt een opleidings- en coachingsprogramma opgesteld voor alle generalisten en teamleiders. Daarnaast starten generalisten zelf vakgroepen waarin ze hun specialistische kennis op peil houden. Om continuïteit van ondersteuning voor onze inwoners te garanderen organiseren we in 2015 tijdelijk extra ambulante ondersteuning in de eerste lijn. Een deel van deze ondersteuning kopen we in en een deel subsidiëren we.
gemeente Eindhoven
15
Op organisatorisch vlak werken we toe naar de onafhankelijke positionering van de generalistenteams. Het voornemen is de oprichting van een stichting per 1 januari 2015. Om deze oprichting mogelijk te maken werken we op dit moment aan het uitwerken van verschillende vraagstukken, zoals de inrichting van de organisatie, de verhouding tussen de stichting en de gemeente en alle personeelstechnische aspecten zoals arbeidsvoorwaarden. We hebben u hierover geïnformeerd in de raadsinformatiebrief (nummer 14R5945) d.d. 0808-2014.
4.3
Inzet eerstelijns ondersteuning
De generalistenteams zijn er voor alle inwoners van Eindhoven, van alle leeftijden en met alle vragen. Generalistenteams werken dichtbij mensen in de wijk. Hun belangrijkste inzet is het klein houden van vragen, om zo in te zetten op preventie. Dit doen ze door inwoners in een zo vroeg mogelijk stadium bij te staan bij hun vragen. Vaak kunnen deze vragen dan worden opgelost in het normale leven (de sociale basis), bijvoorbeeld door de inzet van het eigen netwerk of een algemene voorziening. Dit versterkt inwoners in hun zelfredzaamheid, de inwoner wordt in staat gesteld een volgende keer zelf tot een oplossing te komen. Om in te zetten op preventie en vroegsignalering zijn generalisten zichtbaar aanwezig in de wijk. Daardoor is de drempel laag om op de generalisten af te stappen. Ook wanneer inwoners zich zorgen maken over elkaar. Denk daarbij bijvoorbeeld aan situaties van huiselijk geweld en kindermishandeling. De generalisten leren in hun opleiding signalen vroegtijdig te herkennen en hebben doorzettingsmacht om tweedelijns ondersteuning in te schakelen wanneer dat nodig is. Daarnaast hebben de generalisten intensief contact met vindplaatsen als scholen, huisartsen en woningcorporaties waarmee signalen makkelijk worden gedeeld. De generalist werkt bij mensen thuis (zolang de situatie dit toelaat). Hij of zij leert zo het huishouden kennen, waardoor een integraal beeld ontstaat van de situatie. Op die manier kan de generalist vanuit de mogelijkheden van de inwoner en het huishouden denken en samen zoeken naar oplossingen, onderdeel van die oplossing kan het inzetten van de sociale basis, ondersteuning door de generalist of een tweedelijns voorziening zijn. Deze ondersteuning wordt in één plan van aanpak vastgelegd. Er wordt niet gewerkt met afzonderlijke indicaties. Het leveren van maatwerk staat centraal. De inzet van de generalist is altijd om iemand zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving te laten wonen, daar waar de inwoner zijn netwerk heeft en de omgeving kent. Dat geldt voor zowel jeugdigen als volwassenen. Aanbieders zijn daarom gevraagd bepaalde ondersteuningsvormen zo wijkgericht mogelijk in te richten, denk daarbij bijvoorbeeld aan daginvulling (voorheen dagbesteding genoemd). Het leveren van maatwerk uit zich niet alleen in het feit dat de generalist een huishouden leert kennen. Het uit zich ook in het feit dat keuzevrijheid voor de inwoner wanneer er tweedelijns ondersteuning nodig is. Een groot deel van de tweedelijns ondersteuning via inkoop wordt gecontracteerd, deze aanbieders hebben geen volumegarantie. Dat betekent vrijheid voor een inwoner bij het kiezen van een aanbieder, alle aanbieders die zijn gecontracteerd voor die ondersteuningsvorm onderdeel kunnen gekozen worden. Daarnaast is het mogelijk een Persoonsgebonden Budget (PGB) aan te vragen.
16
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
Inwoners die op dit moment ondersteuning ontvangen op basis van een indicatie in de AWBZ en de Jeugdzorg, vallen onder het overgangsrecht wanneer deze indicatie in 2015 doorloopt. Deze inwoners ontvangen in 2015 dezelfde ondersteuning van dezelfde aanbieder tot einde van hun indicatie, of uiterlijk tot 1 januari 2015. Wanneer de indicatie afloopt, en de situatie is zo dat er nog behoefte is aan ondersteuning, kan de inwoner zich wenden tot een generalist. Deze bekijkt dan de situatie van de inwoner en de behoefte aan ondersteuning. Dit geldt ook voor inwoners die eerder een ondersteuning vanuit de Jeugdwet ontvingen en waarvan de indicatie afloopt vanwege hun leeftijd. We leggen afspraken vast met de generalistenteams over de kwaliteit van de ondersteuning. Zo stelt de Jeugdwet een aantal specifieke eisen aan de uitvoerders van ondersteuning aan jeugdigen. De generalistenteams nemen deze eisen mee in het opleidingsprogramma, zodat de kwaliteit van de ondersteuning geborgd is. Om hieraan te voldoen wordt ervoor gezorgd dat in ieder team voldoende mensen deelnemen die een achtergrond hebben in de Jeugdzorg. Zij delen hun kennis met de andere teamgenoten. Op deze manier waarborgen we alle specifieke kennis die de generalistenteams nodig hebben.
4.4
Beoogde resultaten en outcome
Voor de totale systeeminnovatie WIJeindhoven geldt dat de gewenste effecten (en de outcome op overkoepelend niveau) zijn dat de zelfredzaamheid van inwoners duurzaam toeneemt en dat de leefbaarheid op collectief niveau blijvend stijgt. Dat betekent meer specifiek voor de eerstelijn: - Voorkomen van uitval uit het normale leven - Vroegtijdig in een huishouden aanwezig zijn (preventie) - Tijdig in overleg met ‘vindplaatsen’ (bijvoorbeeld de school, de huisarts) om oplossingen te vinden, waar mogelijk in de sociale basis Uitstroom van de eerstelijn naar de sociale basis. Dat blijkt uit: - Percentage plannen van generalistenteams op status ‘inactief/monitoren’ - Percentage van stijging op de ZRM matrix (meer zelfredzaam op aantal of alle leefdomeinen) - Percentage inzet op eigen kracht en/of de sociale basis ten opzichte van professionele inzet Voorkomen van escalatie van de eerste naar de tweede lijn door: - Tijdige inzet van eerstelijn - Tijdige inzet van tweedelijn - Daling van percentage escalaties (uithuisplaatsingen van kinderen en jongeren, de instroom van ondertoezichtstellingen, maar ook instroom in maatschappelijke opvang en de veiligheidsketen)
gemeente Eindhoven
17
5
Tweedelijns ondersteuning
5.1
Wat verstaan we onder tweedelijns ondersteuning?
De tweedelijns ondersteuning bestaat uit twee onderdelen; specialistische behandeling die onmogelijk tot de expertise van de eerste lijn kan worden gerekend en langdurige intensieve ondersteuning ten behoeve van het voorkomen van uitval uit de sociale basis (en daarmee mogelijk veel intensievere ondersteuning nodig hebben in de tweedelijn). Tweedelijns ondersteuning komt in beeld wanneer er ondersteuning nodig is die niet door de sociale basis of de eerste lijn kan worden geboden. De inzet is om via de systeeminnovatie WIJeindhoven zoveel mogelijk ondersteuning in de sociale basis en eerste lijn te organiseren, zodat er financiële ruimte blijft bestaan voor tweedelijns ondersteuning voor die inwoners die het echt nodig hebben. Vanuit verschillende media horen we de angst van mensen dat de huidige veranderingen vooral inzetten op het zo min mogelijk toekennen van tweedelijns ondersteuning. Dat is niet het uitgangspunt van WIJeindhoven, het uitgangspunt is de vraag van de inwoner. En als die vraag alleen beantwoord kan worden met tweedelijns ondersteuning, dan wordt deze ingezet. De generalist blijft bij het huishouden betrokken als eerste contactpersoon.
5.2
Beweging tweedelijns ondersteuning
We gaan de komende jaren de specialismen in de tweedelijn terugbrengen tot het kernspecialisme. De regie blijft zoveel mogelijk bij de inwoner en daar waar nodig pakt de generalist deze rol op. Verder verbinden we in het kader van samenkracht zoveel mogelijk inzet vanuit de nuldelijn met de tweedelijn (bijv. door inzet van maatjes en ervaringsdeskundigen). In veel gevallen kan een deel van tweedelijns ondersteuning namelijk ook worden georganiseerd in de sociale basis. Met andere woorden, de verbinding tussen de formele en de informele zorg wordt versterkt. Bij de inzet van tweedelijns ondersteuning zoeken we zoveel mogelijk naar oplossingen die zo dicht mogelijk bij een normale situatie staan. Bijvoorbeeld liever pleegzorg dan intramurale plaatsing in een jeugdzorginstelling. De inzet van de tweedelijns ondersteuning is uiteraard gericht op duurzame uitstroom naar de sociale basis. Tweedelijns ondersteuning wordt opgenomen in het plan van aanpak dat de generalist maakt met een huishouden. Wanneer er sprake is van een andere doorverwijzer (bijvoorbeeld huisarts, medisch specialist of rechter) komt de generalist zo snel mogelijk in beeld om een integraal beeld van het huishouden te krijgen. In 2015 is er nog sprake van een overgangssituatie omdat we te maken hebben met bestaande indicaties die doorlopen. Inwoners met deze indicaties ontvangen dezelfde ondersteuning tot het einde van hun indicatie, en uiterlijk tot 31 december 2015. Indien er daarna nog behoefte is aan
18
gemeente Eindhoven
augustus 2014
De transformatie in praktijk - Beleidsplan sociaal domein
ondersteuning bekijkt de generalist dit samen met het huishouden en maakt een plan van aanpak volgens het uitgangspunt één huishouden, één plan, één contactpersoon.
5.3
Inzet tweedelijns ondersteuning
De inzet van langdurig intensieve ondersteuning is dat de betreffende inwoner met deze ondersteuning zijn leven zo normaal mogelijk kan blijven leven. Het is een vorm van ondersteuning die qua aard niet specialistisch is, maar te intensief en te langdurig is voor de generalist. Een ander belangrijke indicator is dat er geen stijging in zelfredzaamheid wordt verwacht. Denk bijvoorbeeld aan een inwoner met het syndroom van Down die iedere dag begeleiding nodig heeft. De inzet van specialistische behandeling is (waar mogelijk tijdelijke) ondersteuning om het specialistische vraagstuk aan te pakken zodat het of verdwijnt, of hanteerbaar wordt in het dagelijkse leven (eventueel met minder zware begeleiding). We zetten in op een zo lang mogelijk verblijf in de eigen leefomgeving, dit kan door bijvoorbeeld dagbesteding of specialistische begeleiding. Is dit gezien de situatie van de betreffende inwoner niet mogelijk, dan zijn er verblijfs- en opvangvoorzieningen beschikbaar. Deze organiseren we via de Opdracht Sociaal Domein 2015. Een terugkeer in de eigen leefomgeving is hierbij, in de meeste gevallen, een wenselijke ontwikkeling. Voor inwoners die vanwege psychische of psychosociale problemen niet thuis kunnen wonen, geldt dat beschermd wonen voorzieningen worden ingekocht en ingezet door generalisten en andere doorverwijzers. Daar waar mogelijk leggen we ook bij deze voorzieningen het verband met de sociale basis, en gaan we uit van de mogelijkheden van de inwoner. Door verschillende aanbieders te contracteren krijgen inwoners keuzemogelijkheden bij het zoeken naar een zorgaanbieder. Om de kwaliteit van de ondersteuning te waarborgen vragen we de zorgaanbieders te voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Daarbij geldt ook dat ze rekening houden met godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van inwoners. Ook biedt het persoonsgebonden budget mogelijkheden om te kiezen voor een zorgaanbieder die past bij de betreffende persoon. We werken toe naar integrale dienstverlening daar waar het gaat om de signaleringsfunctie van de tweede lijn en de crisisdiensten. Zo worden het Advies en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld in 2015 samengevoegd tot één AMHK. Daarvoor is regionaal een kwartiermaker aangesteld. Ook werken we in 2015 aan het samenvoegen van de verschillende sectorale crisisdiensten tot één integrale crisisdienst. Tevens werken wij aan de inrichting van één integraal gemeentelijk escalatieteam. Dit team behandelt vraagstukken die het niveau van de generalistenteams overstijgen. Het gaat in het bijzonder om de aanpak van (stedelijke) problematiek die direct impact heeft op de veiligheid en leefbaarheid in de stad. Het team gaat bestaan uit integrale escalatiemanagers met doorzettingsmacht, bestuurlijke bevoegdheden en een integraal netwerk van
gemeente Eindhoven
19
specialisten die inzetten op een combinatie van repressieve maatregelen, hulpverlening en zorg. Inwoners die vanwege een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem aanmerkelijke meerkosten hebben, biedt de gemeente een uitgebreide collectieve ziektekostenverzekering. Dit tot een inkomensgrens van 120% van het sociaal minimum. Inwoners boven deze inkomensgrens kunnen in bepaalde gevallen een tegemoetkoming krijgen door bijzonder bijstand aan te vragen.
5.4
Beoogde resultaten en outcome
Voor de totale systeeminnovatie WIJeindhoven geldt dat de gewenste effecten (en de outcome op overkoepelend niveau) zijn dat de zelfredzaamheid van inwoners duurzaam toeneemt en dat de leefbaarheid op collectief niveau blijvend stijgt. Dat betekent meer specifiek voor de tweede lijn: Duurzame uitstroom van de tweede lijn naar de eerste lijn en sociale basis, dat blijkt uit: - Percentage succesvolle uitstroom na afloop van tweedelijns trajecten - Percentage uitstroom uit intramurale voorzieningen - Aantal jeugdigen waarbij onder toezichtstellingen worden beëindigd
20
gemeente Eindhoven