Pestprotocol
Veilig vliegen naar zelfstandigheid
Inhoud
• Voorwoord
blz. 3
• Hoofdstuk 1: Dit pestprotocol heeft als doel
blz. 4
• Hoofdstuk 2: Voorwaarden
blz. 5
• Hoofdstuk 3: Theoretische achtergrond van pesten o Vormen van Pesten o Verschillende rollen bij pesten o Normen en waarden
blz. 6-9
• Hoofdstuk 4: De preventieve aanpak o Hoe maak ik er een groep van o Lessen sociale vaardigheden o Gedragsregels in de groepen o Taakspel o Toezicht o Pestprotocol o Mobiele telefoons o Internetprotocol
blz. 10-11
• Hoofdstuk 5: Handelen in een pestsituatie o Hulp aan het slachtoffer o Hulp aan de pester o Mobiliseren van de ‘zwijgende middengroep’ o Ouders
blz. 12-13
• Bijlage 1 o Toelating en verwijdering van leerlingen • Bijlage 2 o Afspraken voor internetgebruik (internetprotocol)
2 Pestprotocol
Voorwoord
‘Op de Wieken’ werkt vanuit een christelijke grondslag waarbij de liefde voor God, voor elkaar en voor de schepping in de praktijk wordt gebracht. ‘Op de Wieken’ heeft een duidelijk idee over hoe de school de leerlingen aan het eind van groep 8 gevormd wil zien. Met betrekking tot dit idee zijn de volgende punten belangrijk voor het pestprotocol:
• • • • • •
Verdraagzaamheid Zich gewaardeerd weten Elkaar serieus nemen Openheid De leerlingen gaan respectvol met elkaar om. Terugkijken op een leuke tijd bij ‘Op de Wieken’
De waarden die passen bij onze visie zijn: geborgenheid, verdraagzaamheid, openheid, plezier, veilig schoolklimaat, samenwerking, zelfstandigheid, vertrouwen, vrijheid. De leerkrachten van ‘Op de Wieken’ willen deze waarden actief uitdragen. Binnen deze waarden past geen pesten!
‘Op de Wieken’ ziet het als haar taak om ervoor te zorgen dat pesten zoveel mogelijk wordt voorkomen en wordt tegengegaan. Om dit te kunnen bereiken, hanteert de school een eigen pestprotocol. Dit protocol geeft betrokkenen houvast hoe te handelen bij pestproblematiek.
3 Pestprotocol
1. Dit Pestprotocol heeft als doel:
Het doel van dit Pestprotocol is het tegengaan en voorkomen van pesten op onze school. ‘Op de Wieken’ wil een eenduidige lijn aangeven, met daarin een duidelijke aanpak t.o.v. pesten. Dit pestprotocol is een programma waarin staat welke maatregelen ‘Op de Wieken’ neemt om pesten te voorkomen (preventie) en pesten aan te pakken. Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Door regels en afspraken zichtbaar te maken, kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken.
4 Pestprotocol
2. Voorwaarden
Om het pesten effectief aan te pakken, moet er aan een aantal voorwaarden voldaan worden.
Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerkrachten, ouders en leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende middengroep).
De school moet het pestprobleem voorkomen. Een preventieve aanpak bestaat ondermeer uit de behandeling van het onderwerp met de leerlingen. Na deze activiteit, worden met hen regels vastgelegd.
Als pesten desondanks optreedt, moeten leerkrachten dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen.
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen tóch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. (Zie bijlage 1 ‘Toelating en verwijdering van leerlingen’)
Als de school of de leerkracht weigert het probleem aan te pakken, of de aanpak is onjuist, of heeft geen resultaat, dan is inschakeling van de vertrouwenspersoon nodig. Deze persoon dient op verzoek van de ouders van het gepeste kind een klacht in bij de klachtencommissie. Die onderzoekt het probleem en adviseert het bevoegd gezag over de te nemen maatregelen. o De contactpersonen van Op de Wieken zijn: 1. Mevr. Wolbers (ouder) Tel. 0527-651588 2. Frouk Ballast (leerkracht) Tel. 0527-27426
5 Pestprotocol
3. Theoretische achtergrond van pesten
Wat is pesten? Er is een verschil tussen pesten en plagen. Pesten is het op systematische wijze toepassen van lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld door een of meer leerlingen ten opzichte van meestal een klasgenoot die niet (meer) in staat is zichzelf te verdedigen (Bob van der Meer, 2002). Bij plagen is er sprake van incidenten en het slachtoffer kan zich verdedigen. Er is geen sprake van winnen of verliezen. Kenmerken van pesten zijn: * Het is langdurig en herhaaldelijk. * Het vindt vaak plaats in groepsverband (groep tegenover individu). * Er is sprake van een machtsongelijkheid tussen de pester en het slachtoffer. * Het is steeds gericht op dezelfde persoon. * Het slachtoffer kan niet meer voor zichzelf opkomen en loopt lichamelijk en/of psychische schade op. Kenmerken van plagen zijn: * Het komt incidenteel voor. * Het gaat vaak gepaard met een grapje. * Er is geen winnaar of verliezer. * De plager en het slachtoffer zijn fysiek en/of psychisch vrijwel even sterk. * Het slachtoffer loopt vrijwel geen lichamelijke en/of psychische schade op.
Op onze school proberen we de kinderen te leren dat bij het maken van een grap, of een plagerij, de ontvanger bepaald. De ontvanger bepaald of iets een grap is of niet; of er sprake is van plagen of pesten.
6 Pestprotocol
Vormen van pesten Pesten kan op verschillende manieren plaatsvinden. Dit kan het lastiger maken om pesten in een klas of groep te signaleren. Pesten kan bizarre vormen aannemen; van schelden, schoppen tot foltersessies in een schooltoilet en het digitale pesten. Direct pesten / fysiek en verbaal pesten: Dit zijn openlijke aanvallen op het slachtoffer. Het gaat hier om vernederen, schelden, dreigen, belachelijk maken, schoppen, slaan, duwen, opjagen, opsluiten, vernielen van spullen, afpersen. Indirect pesten / emotioneel pesten: Het indirecte pesten is de meest lastige vorm van pesterijen om te kunnen signaleren. Vaak valt deze manier van pesten nauwelijks of niet op. Leerkrachten weten dan vaak niet wat er gaande is en er is dan moeilijk iets tegen te doen. Het indirecte pesten uit zich onder andere in sociale isolatie van het slachtoffer, het verspreiden van geruchten en leugens, negeren, buitensluiten. Met name meisjes zijn erg actief op het gebied van indirect pesten. Jongens pesten vaker direct. Digitaal pesten: Digitaal pesten is een onderdeel van traditioneel pesten. De vormen van digitaal pesten zijn heel divers. Het kan bestaan uit anonieme berichten versturen via MSN en SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privégegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen enz. Twintig procent van de leerlingen heeft te maken met digitaal pesten. Digitaal pesten is een makkelijke manier van pesten. Niet alleen op school maar ook thuis. De pester is nergens te zien en kan dus zijn gang gaan. De slachtoffers worden belaagd, zien niet wie hen belaagd. Het kan iedereen zijn. Het is erg ongrijpbaar. Uit onderzoek in Nederland is gebleken dat van elke tien chattende kinderen, er twee last hebben van pesten en schelden in een chatbox en één op de tien chatters krijgt te maken met seksuele toespelingen in een chatbox. Ouders zullen dus ook zeer alert moeten zijn en hebben een grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het digitale pesten wordt beperkt. De school kan ouders hierover informeren, hoe veilig te internetten en wat de gevaren maar ook leuke kanten zijn van internet. ( Zie ook bijlage 2 ‘Afspraken rond het gebruik van internet’)
7 Pestprotocol
Verschillende rollen bij pesten: Bij pesten zijn er verschillende kinderen betrokken. Je kunt ze verdelen in 3 groepen 1. Passief of provocerend slachtoffer 2. Pester 3. Middengroep: verdediger, buitenstaander en meeloper
Kenmerken passief slachtoffer:
Kenmerken provocerend slachtoffer:
Zenuwachtig en onzeker Bedachtzaam Gevoelig Stil Als ze aangevallen worden, gaan ze huilen of trekken zich terug Negatief zelfbeeld Eenzaam Lichamelijk zwakker Positieve relatie met ouders
Combinatie van zenuwachtig en agressief reactiepatroon Concentratieproblemen Veroorzaken irritatie en spanning Soms hyperactief Provocerend gedrag Driftig
Kenmerken pester: Kinderen die pesten kunnen hun pestgedrag goed verbergen voor ouders en leerkrachten. Als ouders en vooral leerkrachten het pestgedrag niet signaleren, kan dit hen niet verweten worden. Het is lastig om pesters te kunnen signaleren. Ook al zijn de klasgenoten bijna allemaal op de hoogte van het pesten. Zij zullen dit niet snel aan de ouders of leerkrachten vertellen. Kenmerken middengroep: De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij pesten, zij vormen de middengroep. Deze middengroep bestaat uit verdedigers, buitenstaanders en meelopers. De middengroep speelt geen actieve rol bij het pesten, maar is wel medebepalend voor het voortduren van het pesten. De pestende kinderen voelen zich gesterkt door de instemming van de toeschouwers. Als andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pester zeggen dat hij moet ophouden, verandert de situatie aanzienlijk. Het pesten wordt dan minder vanzelfsprekend.
Kenmerken verdedigers: Komen af en toe op voor het slachtoffer. Zijn meestal populair in de groep. Worden aardig gevonden. Hebben invloed in de klas. Kunnen helpen het pesten te stoppen. 8 Pestprotocol
Kenmerken buitenstaanders: Pesten niet, maar doen ook niets om het pesten te stoppen. Vertellen thuis minder over school. Merken vaak niet dat er gepest wordt of willen het niet weten. Durven vaak niets tegen het pesten te doen, omdat ze zelf bang zijn om gepest te worden. Kenmerken meelopers: Pesten actief mee, maar beginnen niet met pesten. Zijn vaak bang om zelf het slachtoffer van pesten te worden. Ze kunnen ook het stoere gedrag interessant vinden en denken daardoor populair in de groep te worden. Voelen zich niet schuldig. Versterken het succes van de pestende kinderen door op een afstandje toe te kijken en te lachen om wat er gebeurt.
Normen en waarden Pesten heeft ook te maken met de normen en waarden van de groep. Zodra een groep gevormd wordt, wordt ook bepaald hoe de groepsleden met elkaar zullen omgaan. Daarbij wordt ook de verantwoordelijkheid van de klasgenoten ten opzichte van pesterijen vastgelegd in dit groepsfunctioneren. Dit maakt het bijzonder moeilijk om te reageren tegen het pesten. Wie dit doet loopt namelijk het risico zelf gepest te worden.
9 Pestprotocol
4. De preventieve aanpak
Met als vuistregel “Voorkomen is beter dan genezen” heeft ‘Op de Wieken’ een aantal aanpakken, die erop gericht is pesten tegen te gaan en een veilig klimaat te scheppen voor haar leerlingen. Het motto van ‘Op de Wieken’ is: “Veilig vliegen naar zelfstandigheid”. Hierin wordt al aangegeven dat onze school het thema veiligheid hoog in het vaandel heeft staan. Hieronder aspecten die bijdragen aan een veilig klimaat bij ‘Op de Wieken’ en waarvan een preventieve werking uitgaat.
Hoe maak ik er een groep van De leerkrachten weten hoe groepen zich vormen (Forming/storming/norming) en in de eerste drie weken van het schooljaar worden er specifieke activiteiten gepland, om zo de groepsvormende fase positief te beïnvloeden. De leerkracht legt twee keer per jaar de sociale relaties in de eigen groep vast aan de hand van een sociogram (groep 4 t/m 8). Twee keer per jaar wordt in de groep 4 t/m 8 de SCOL ingevuld en ook twee keer per jaar wordt door de leerlingen de SEP-lijst ingevuld (vanaf groep 5). De bevindingen, conclusies en eventuele maatregelen worden besproken en vastgelegd in groepsbesprekingen. Lessen sociale vaardigheden ‘Op de Wieken’ leert haar kinderen goed met elkaar om te gaan en respect te hebben voor elkaar. Om aan te geven welke belangrijke plaats dit inneemt binnen onze lesstof, heeft ‘Op de Wieken’ een methode aangeschaft op het gebied van sociale vaardigheden: “Kinderen en hun sociale talenten”. Minimaal 1 uur per week wordt er specifiek aandacht besteed aan dit onderdeel. Dit kan zijn door het volgen van de methode, maar in sommige gevallen vraagt een bepaald onderdeel extra aandacht in een groep. Logischerwijs wordt hier dan op ingespeeld. Gedragsregels in de groepen In de eerste drie weken van het schooljaar, worden de regels besproken. Deze regels ‘hangen’ aan drie kapstokken die in groep 1 t/m 8 worden gebruikt. - Voor groot en klein zullen we aardig zijn. - We zullen goed voor de spullen zorgen, dan zijn ze weer te gebruiken morgen. - De school is van binnen een wandelgebied en buiten hoeft dat lekker niet. Taakspel De leerkrachten van Op de Wieken hebben in het schooljaar 2012/2013 een cursus ‘Taakspel’ gevolgd. In januari 2013 wordt ‘Taakspel’ ingevoerd in groep 3 met als insteek dit uit te breiden naar andere groepen. 10 Pestprotocol
Taakspel is een spelvorm die tijdens het lesgeven erop gericht is gewenst gedrag te stimuleren en de sfeer in de klas te verbeteren. Met Taakspel houden leerlingen zich beter aan klassenregels. Daardoor neemt onrustig en storend gedrag af. Leerlingen kunnen dan beter en taakgericht werken. Bovendien ontstaat er een prettiger klassenklimaat. Toezicht Er is voldoende toezicht op het schoolplein. De pleinwacht kan pesten signaleren en kan onderscheid maken tussen ruw spel of plagen. Door aanwezigheid van pleinwacht komt pesten minder voor binnen deze situatie.
Tussen de middag, tijdens het overblijven is er ook altijd voldoende toezicht. Een kwartier voordat de school weer begint is er een leerkracht op het plein. Tijdens regenachtige dagen kan het zijn dat de pauze binnen wordt doorgebracht. In het lokaal is een leerkracht aanwezig. Pestprotocol Het pestprotocol van ‘Op de Wieken’ wordt elk jaar binnen het team besproken, geëvalueerd en eventueel geactualiseerd en aangepast. Eéns per jaar wordt dit pestprotocol gecommuniceerd met de ouders (tijdens de eerste informatieavond). In de eerste drie weken (hoe maak ik er een groep van) wordt het pestprotocol besproken in de klas Mobiele telefoons De kinderen van Op de Wieken hebben geen mobiele telefoon mee naar school. Soms komt het voor dat het in specifieke gevallen nodig is een telefoon mee te nemen. Dit is in overleg tussen leerkracht en ouder besloten. De telefoon wordt aan de leerkracht gegeven. Heeft een kind toch een telefoon bij zich, neemt de leerkracht de telefoon in en kan die alleen door de ouders weer worden opgehaald. Internet protocol Bij dit pestprotocol hoor ook een internetprotocol. Zie bijlage 2
11 Pestprotocol
5. Handelen in een pestsituatie Pestgedrag op deze school wordt nooit getolereerd. Leerkrachten nemen een duidelijk standpunt in als het om pesten gaat. De leerkracht biedt altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met ouders en/of externe deskundigen. Wanneer een pestsituatie zich voordoet wordt er op onderstaande manier gehandeld. Hulp aan het slachtoffer Gesprek: het is van het grootste belang dat de leerkracht de gepeste serieus neemt, luistert naar de leerling en medeleven toont. Ouders: de ouders van de gepeste leerling worden op de hoogte gebracht van het gebeurde en de te volgen stappen. Externe hulp: ook hier kan eventueel externe hulp worden ingeschakeld. Bijvoorbeeld om weerbaarheid van de leerling te vergroten Hulp aan de pester Straffend gesprek: is bedoeld om de leerling de ernst van de situatie in te laten zien. De leerkracht geeft aan dat de regels zijn overtreden en dat hier een straf tegenover staat. Oorzaak zoeken: In een gesprek wordt er door de leerkracht gezocht naar de oorzaak van het pesten. Gespreksonderwerpen kunnen zijn: o Aandacht (ouders) o Zelf gepest zijn o Jaloezie o Enz. Gevoeligheid van de pester: wanneer de oorzaak duidelijk is, is het van belang dat de pester leert in te zien wat hij aanricht bij zijn slachtoffer. Afspraken maken: o Excuses o Werken aan gedrag (beheersing) o Vervolggesprek o Enz Ouders inschakelen: Stopt het pesten vervolgens niet of is het om andere redenen wenselijk, dan worden de ouders van de pester ingeschakeld. Externe hulp: eventueel kan er externe hulp worden ingeschakeld o GGD o Sociale vaardigheidstrainingen o jeugdzorg
Mobiliseren van de zwijgende middengroep
12 Pestprotocol
De zwijgende middengroep is van vitaal belang voor de aanpak van het probleem. Als deze groep eenmaal is gemobiliseerd, hebben de pesters geen ‘voedingsbodem’ meer. Natuurlijk wordt hier deels al in de preventieve fase aan gewerkt. Wat er gedaan wordt: Met de kinderen praten over pesten en over hun eigen rol hierin Regelmatig lessen geven over anders-zijn, buitensluiten e.d. Met kinderen overleggen over mogelijke oplossingen Kinderen zelf een actieve rol laten spelen bij het werken aan de oplossingen
Ouders Ouders die zich zorgen maken over pesten serieus nemen Betreffende ouders worden op de hoogte gehouden van pestsituaties Samenwerken om het pestprobleem tegen te gaan, zowel op school als in de thuissituatie Zo nodig ouders doorverwijzen naar deskundige ondersteuning
13 Pestprotocol
Bijlage 1 Toelating en verwijdering van leerlingen Wanneer zijn kinderen toelaatbaar tot scholen van de SCPO? Met inachtneming van de wettelijke bepalingen en de inhoud van de statuten van de SCPO zijn kinderen toelaatbaar op de scholen van de SCPO wanneer ouders verklaren in te stemmen met de levensbeschouwelijke, pedagogische en onderwijskundige uitgangspunten van de school dan wel deze respecteren en daartoe het program van de school ondertekenen èn als de school in staat is het aangemelde kind die zorg en begeleiding te bieden die het nodig heeft. Er zijn in feite twee voorwaarden voor toelating: 1. ouders dienen in te stemmen met de uitgangspunten van de school of aangeven deze te respecteren door het ondertekenen van het program van de school 2. de school moet in staat zijn het kind die zorg en begeleiding te bieden die het nodig heeft. Conform het vigerende managementstatuut van de SCPO is de directeur van de school belast met de in- en uitschrijving van leerlingen. Hij/zij doet eveneens voorstellen inzake het verwijderen van leerlingen. Dit alles met in achtneming van de door het College van Bestuur vastgestelde kaders en de wettelijke voorschriften. De Regeling Leerlinggebonden Financiering (LGF) maakt het mogelijk dat ouders van een kind met een handicap, dat is geïndiceerd voor het speciaal onderwijs, hun kind aanmelden voor het (speciaal) basisonderwijs. Het overheidsbeleid is gericht op integratie. De leerling gebonden financiering zorgt ervoor dat dit mogelijk is. De LGF stelt ook: “Uiteindelijk zal voor elke leerling afzonderlijk moeten worden vastgesteld of het onderwijs zo ingericht kan worden dat het aansluit op de behoefte van de leerling”. (§ 3.1. van de regeling). Basisscholen kunnen dus een eigen afweging maken. In schoolplan en schoolgids maken scholen duidelijk welke mogelijkheden ze hebben voor kinderen met een handicap. Daarbij gaat het steeds om een positiebepaling binnen de spanningsvolle verhouding die er is tussen aan de ene kant de maatschappelijke en wettelijke vastgelegde opdracht aan de school om een grote bandbreedte aan leerlingen op te kunnen vangen en anderzijds het gegeven dat er grenzen zijn aan de zorg die binnen de context van een school redelijkerwijs nog kan worden geboden. Per individuele aanmelding worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: - een evenwichtige balans tussen
zorgleerlingen en niet-zorgleerlingen, waarbij de aspecten cognitieve, sociaalemotionele ontwikkeling en didactische achterstanden de beoordelingscriteria vormen; - de realisatie van kwalitatief goed onderwijs in de groep; - de verstoring van rust en veiligheid; bij bepaalde gedragsproblematiek is het niet mogelijk (ondanks extra middelen en ondersteuning) om binnen de (speciale) basisschool de noodzakelijke groepsgrootte en structuur aan te bieden. Daarbij komt zowel het gehandicapte kind als de groep te kort; - de mate waarin verzorging vereist is; door de noodzakelijke verzorging van het kind kan het geven van onderwijs aan de groep in het gedrang komen; - de verstoring van het leerproces van andere kinderen; - dat de groepsleraar op normale wijze zijn taak, als omschreven in de taakkarakteristiek, kan vervullen. Kortom het gaat om de vraag: “Kunnen wij dit kind in onze situatie helpen?” Verwijderen van leerlingen Verwijderen van een leerling is een zware maatregel die de school niet lichtvaardig zal toepassen. De school kan uiteindelijk tot de conclusie komen dat het niet langer verantwoord is een leerling op school te laten blijven. Dit als gevolg van het niet (meer) kunnen voldoen aan de zorgbehoefte van de leerling. Of als gevolg van het zich herhaaldelijk voordoen van wangedrag dat tot ernstige verstoring van de rust, de onderwijskundige voortgang of veiligheid op school heeft geleid. Verwijdering is een laatste maatregel. Voor tot verwijdering van een leerling op een school van de SCPO wordt overgegaan worden minder vergaande maatregelen voorgesteld die aangeven dat de grens voor de school bereikt is: time-out. Dit is een maatregel die voor korte tijd kan gelden. Time-out maatregel De time-out maatregel kan worden toegepast bijv. bij herhaald overtreden van de schoolregels, agressief gedrag, pesten, verstoren van de orde, enz. In geval van timeout wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang tot de groep of school ontzegd. De ouders worden, voor zover mogelijk onmiddellijk over de aanleiding van de De time-out regeling kan worden toegepast bij zwaarder wangedrag als diefstal, bedreiging,
14 Pestprotocol
vandalisme en seksuele intimidatie. Tevens indien aan de leerling en de ouders herhaaldelijk is aangegeven dat het gedrag van de leerling ontoelaatbaar is, maar de situatie desondanks niet verbetert. De time-out is dan een maatregel om aan te geven dat de grens van aanvaardbaar gedrag bereikt is. Deze maatregel kan voor één of enkele dagen (maximaal 3 dagen), op voordracht van de schooldirecteur, door het College van Bestuur worden genomen en vindt altijd plaats na onderling overleg. Het College van Bestuur meldt deze maatregel aan de inspectie en aan de leerplichtambtenaar. Daarnaast dienen de redenen en de noodzaak van de maatregel in het besluit te worden vermeld. Het besluit wordt schriftelijk aan de ouders meegedeeld. Verwijdering Bij verwijdering van een leerling wordt het volgende onderscheid gemaakt: - verwijdering op grond van de zorgbehoefte van de leerling. De school is handelingsverlegen en kan niet (meer) aan de zorgbehoefte van de leerling voldoen. Verwijdering is pedagogisch, onderwijskundig dan wel organisatorisch ingegeven; - verwijdering op andere gronden, zoals ernstig wangedrag van de leerling en/of ouders. Verwijdering van leerlingen is een bevoegdheid van het College van Bestuur. Verwijdering is altijd pas mogelijk nadat het College van Bestuur zich gedurende acht weken ingespannen heeft om een plaats op een andere school te vinden. Verwijdering is een ingrijpende maatregel, zowel voor de school als voor de leerling en diens ouders. Het College van Bestuur staat op grotere afstand van de dagelijkse praktijk en kan vanuit die positie de voorgestelde verwijdering beoordelen. Daarom beslist niet de directeur over de verwijdering, maar het College van Bestuur. Dit bevordert een zorgvuldige besluitvorming. Voordat een besluit tot verwijdering wordt genomen, dient het College van Bestuur het voornemen tot verwijdering schriftelijk (aangetekend) en gemotiveerd aan de ouders kenbaar te maken. Het College van Bestuur hoort de ouders, de directie en betrokken leerkracht(en) over dit voornemen. Na het horen neemt het College van Bestuur een definitief besluit over de verwijdering. Definitieve verwijdering van een leerling kan niet plaatsvinden dan nadat het College van Bestuur ervoor heeft zorg gedragen, dat een andere school voor (speciaal) basisonderwijs dan wel een school gevallen kan de grens voor handhaving op de
voor (voortgezet) speciaal onderwijs, bereid is de leerling toe te laten. Alleen indien aantoonbaar gedurende acht weken zonder succes is gezocht naar een andere school waar de leerling wordt toegelaten, kan tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Het College van Bestuur zal dus aan de ouders moeten kunnen aantonen vanaf welk moment welke serieuze pogingen zijn gedaan om een school te vinden voor de te verwijderen leerling. Verwijdering kan voor leerling en ouders verstrekkende gevolgen hebben. De leerling verlaat een vertrouwde omgeving; er is een breuk in het ontwikkelingsproces. Daarbij bestaat het risico van een terugval op de verdere ontwikkeling van de leerling. Het is dan ook van groot belang dat het College van Bestuur in het verwijderingsbesluit duidelijk aangeeft hoe een afweging heeft plaatsgevonden tussen het belang van de school en het belang van de leerling. Die belangen kunnen per geval verschillen. De zorgbehoefte van een leerling kan zich dusdanig ontwikkelen, dat de school ondanks alle inspanning niet meer in de zorgbehoefte kan voorzien. Het is dan voor de leerling beter naar een school te gaan waar wel adequaat kan worden voldaan aan de zorgbehoefte van de leerling. Veelal zal het een overgang naar het speciaal (basis)onderwijs betreffen. Daarvoor geldt een vaste procedure. Deze is vastgelegd in het zorgplan van het samenwerkingsverband WSNS of WEC/REC. In samenspraak met alle betrokkenen zal meestal een zorgvuldige overgang plaatsvinden naar deze adequate voorziening voor de leerling. Er kunnen zich echter problemen voor doen van de volgende aard: - de school heeft duidelijke aanwijzingen dat de leerling in het speciaal (basis) onderwijs thuishoort en wijst de ouders hier gemotiveerd op. De school is van mening, dat de ouders de leerling moeten aanmelden voor een extern onderzoek naar de problemen van de leerling. De ouders weigeren echter zo’n onderzoek; - de ouders weigeren na zo’n onderzoek de PCL om advies respectievelijk beschikking te vragen; - of ouders weigeren na een advies respectievelijk beschikking de uitspraak van de PCL op te volgen; Ook komt het voor, dat de school voor speciaal onderwijs geen plaats heeft en de leerling op een wachtlijst wordt geplaatst. In al deze
2 Pestprotocol
basisschool bereikt worden. Hierdoor kan de (speciale) basisschool zich genoodzaakt zien de verwijderingsprocedure op grond van pedagogische, onderwijskundige dan wel organisatorische redenen in gang te zetten. Daarbij wordt gewerkt volgens de verwijderingsprocedure van de SCPO. Het beleidsplan Toelating en verwijdering van leerlingen is op school verkrijgbaar.
2 Pestprotocol
Bijlage 2
Regels voor internetgebruik Internetprotocol
1. Ik geef anderen nooit persoonlijke gegevens. zoals mijn adres, telefoonnummer, foto’s, e-mailadres, adres van school of van andere bekenden, zonder toestemming van school of van mijn ouders. 2. Bij het gebruik van een zoekmachine (bijv. google) gebruik ik normale woorden (zoektermen). Ik gebruik geen woorden die te maken hebben met grof taalgebruik, seks of geweld. Als ik twijfel, overleg ik met meester of juf. 3. Ik voer alleen opdrachten uit die meester of juf mij heeft gegeven. 4. Als ik niet weet of ik een website kan gebruiken, vraag ik raad aan meester of juf. 5. Als ik ‘sociale media’ zoals hyves, facebook, twitter enz. wil gebruiken, doe ik dit thuis. Op school is dit nergens voor nodig. 6. Een email verstuur ik thuis en niet op school. 7. Ik haal geen ‘grappen’ uit op internet.
Als ik dit protocol heb ondertekend en ik houd mij er toch niet aan, dan vervalt mijn recht om op school te mogen internetten, voor de periode die mijn meester of juf aangeeft. Ik begrijp waarom de school deze afspraken met mij wil maken en ik ben het met deze afspraken eens. Tollebeek, Datum: …………………………………
Handtekening: …………………………………
2 Pestprotocol
3 Pestprotocol