‘Perceptie en beleving’ Rapportage 0-meting publieksonderzoek risicobeleving en informatiebehoefte Regio Gelderland Midden
December 2007
Copyright AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs – Velp/Den Haag Behoudens uitzondering door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden op het auteursrecht, niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.
1
Samenvatting
1.1
Inleiding
In de periode oktober tot en met december 2007 hebben negen gemeenten uit Gelderland Midden, samen met Hulpverlening Gelderland Midden, de provincie en adviesbureau AcUtHas een onderzoek gedaan naar de risicobeleving en informatiebehoefte van de inwoners. Vertrekpunt waren omgevingsrisico’s externe veiligheid (transport, opslag en verwerking gevaarlijke stoffen). Maar er zijn meer onderwerpen aan bod gekomen, zoals overstromingsgevaar en bos/heidebrand. Het onderzoek richtte zich niet op onderwerpen, zoals sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Doelstelling van het onderzoek was het in beeld brengen van de burger uit de regio Gelderland Midden als ‘doelgroep’ in het te ontwikkelen risicocommunicatiebeleid. Dit ‘in beeld brengen’ wordt gedaan door in te zoomen op: de betrokkenheid van burgers bij omgevingsrisico’s (In hoeverre zijn ze er mee bezig); het vertrouwen in de overheid en bedrijfsleven (Is hun informatie betrouwbaar); risicoperceptie (Welke risico’s nemen burgers waar, hoe duiden ze ze en hoe zijn hun emoties); informatiebehoefte (Aan welke informatie hebben mensen behoefte, hoe moet die worden aangeboden, door wie en hoe vaak). Dat gebeurt door naar combinaties van vragen te kijken, die naar de dimensies verwijzen, maar ook door de scores op afzonderlijke vragen onder de loep te nemen.
1.2
Respons onderzoek
Het onderzoek is mede door en in de gemeenten Ede, Duiven, Rheden, Renkum, Rijnwaarden, Overbetuwe, Wageningen, Lingewaard en Nijkerk uitgevoerd. Deze negen gemeenten vertegenwoordigen als het ware alle gemeenten in Gelderland Midden. De resultaten mogen we generaliseren naar de gehele regio. In de deelnemende gemeenten zijn in totaal bijna 5.000 enquêtes willekeurig uitgezet, waarvan het grootste deel schriftelijk. In Ede zijn uitsluitend digitale enquêtes naar een bestaand internetpanel gestuurd. Overigens konden ook inwoners uit de andere gemeenten de enquête digitaal invullen op de website van hun gemeente. De totale respons was meer dan 1.000 enquêtes, ofwel meer dan 20%. Dit is voor dit type onderzoek een goede score en bovendien ruim voldoende voor het doen van uitspraken over de gehele regio. Op sommige onderdelen kunnen we ook betrouwbare uitspraken doen over de afzonderlijke gemeenten.
1.3
Vergelijking dimensies
In Gelderland Midden heeft 1% een zogeheten lage betrokkenheid, 67% een gemiddelde en 32% een hoge betrokkenheid bij omgevingsrisico’s. In deze regio heeft 2% een laag, 73% een gemiddeld en 25% een hoog vertrouwen in de overheid. Ongeveer 9% van de respondenten heeft een lage risicoperceptie, 85% een gemiddelde en 7% een hoge. Onder deze dimensie valt een combinatie van vragen, waaronder naar emotie, risicoacceptatie, inschatting gevolgen calamiteit en vertrouwen in het risicomanagement van de overheid.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-2-
'Perceptie en beleving'
Ten slotte blijkt dat 6% informatiebehoefte heeft.
een
lage,
14%
een
gemiddelde
en
80%
een
hoge
We kunnen vaststellen dat er voor alle vier dimensies geen significante verschillen zijn gevonden met andere regio’s, waar soortgelijke onderzoeken zijn geweest. Ook zien we geen significante verschillen tussen de negen gemeenten in Gelderland Midden onderling. Daaruit kunnen we concluderen dat dit deel van Gelderland een ‘modale’ regio is, waar het om risicobeleving en informatiebehoefte gaat. Dit beeld wordt bevestigd als we inzoomen op afzonderlijke vragen uit het onderzoek. Dit betekent dat inwoners open staan voor risico-informatie, er ook een duidelijke informatiebehoefte bestaat en dat de verwachting is dat ze niet disproportioneel emotioneel zullen reageren op risico-informatie. De overheid kan de tijd nemen om risicocommunicatie zorgvuldig op de rit te zetten. Inwoners staan niet ‘ongeduldig aan de deur van het gemeentehuis te kloppen.’
1.4
Resultaten belangrijkste afzonderlijke vragen
1.4.1
Emotie
Ruim 81% van de respondenten zegt zich (zo goed als) niet angstig te voelen bij het denken aan risicobronnen. Verder geeft 75% van de respondenten aan zich (zo goed als) niet gespannen te voelen. Deze en andere ‘emotiescores’ zijn vergelijkbaar met andere onderzochte regio’s. 1.4.2
Waargenomen risico’s/risicobronnen
De meeste inwoners van Gelderland Midden zien transport van gevaarlijke stoffen over spoor en snelwegen als grootste risico. De Betuweroute wordt erg vaak genoemd, maar ook de Rijn(haven) en de snelwegen A12, A50 en A15. In alle gemeenten, behalve Rijnwaarden en Lingewaard, staat dit risico bovenaan. In deze twee gemeenten wordt overstromingsgevaar het vaakste genoemd. Andere, vaakgenoemde risico’s zijn overstromingen, bos- en heidebrand en milieuvervuiling. 1.4.3
Verantwoordelijkheid veiligheid
De mensen in de regio Gelderland Midden vinden dat zowel de gemeenten als de risicobedrijven verantwoordelijk zijn voor een veilige leefomgeving. Nog geen derde deel van de respondenten is echter van mening dat de gemeenten risicobronnen goed controleren. Dit strookt met het feit dat veel mensen (82% van de respondenten) informatie verlangen over wat de gemeenten precies doen om rampen te voorkomen. Hier lijkt dus zeker nog een slag gemaakt te kunnen worden door de lokale overheden. 1.4.4
Verantwoordelijkheid voor risicocommunicatie
Wat de communicatie over omgevingsrisico’s betreft, vindt men dat zowel de gemeente (91%) als het bedrijfsleven (89%) verantwoordelijk is voor het verstrekken van informatie. Los hiervan vindt 89% de gemeente de meest betrouwbare bron. In de informatie afkomstig van bedrijven, heeft men veel minder vertrouwen. Wel denkt men dat bedrijven meer kennis over risico’s hebben dan de gemeenten: 47% om 20%. Als men deze
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-3-
'Perceptie en beleving'
kenmerken – vertrouwen en kennis – met elkaar combineert, lijkt het dus verstandig de de gemeenten en bedrijven gezamenlijk de risicocommunicatie te laten oppakken. (1) 1.4.5
Hoe communiceren
Brieven en folders van de gemeente vinden burgers de meest gewenste manier om informatie over risicobronnen te ontvangen. Ook de gemeentelijke informatiepagina in het huis-aan-huisblad is populair, net als informatie via radio- en TV-zenders en de dagbladen. Ook noemen mensen vaak de gemeentelijke website als gewenste informatiebron. Een vijfde van de mensen kent de landelijke digitale risicokaart. Mensen in Gelderland Midden is de vraag gesteld of ze op een andere manier geïnformeerd willen worden, als ze te horen krijgen dat ze in de buurt van een risicobron wonen, die bij een ongeluk tot doden kan leiden, waaronder henzelf. 18% van de respondenten zegt dan op een andere manier informatie te willen. In deze groep zien we een verschuiving van hun voorkeur voor communicatiemiddelen naar meer persoonlijk contact, onder meer met de gemeente. 1.4.6
Waarover communiceren
Burgers willen informatie over globaal drie zaken. Allereerst over de vraag welke risicobronnen zich in hun omgeving bevinden. Verder hebben ze graag inzicht in wat de gemeenten en bedrijven (risicoveroorzakers) doen om de kans op een ongeluk zo klein mogelijk te maken. En wat gemeenten en bedrijven doen als zich toch een ramp of ernstige gebeurtenis voordoet. Ten slotte willen ze graag informatie die hun zelfredzaamheid vergroot: “Wat kán ik zelf preventief doen en wat móet ik doen als ik met een calamiteit te maken krijg.” (2) Deze informatiebehoefte komt goed overeen met de omschrijving van risicocommunicatie in de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s (Wvr). 1.4.7
Hoe vaak communiceren
Burgers willen niet om de haverklap informatie, maar bij voorkeur één keer per jaar, of als er zich belangrijke veranderingen in risicobronnen voordoen.
1
Verder blijkt in de praktijk dat, als overheid en risicoveroorzakers de risicocommunicatie gezamenlijk oppakken, dit de onderlinge relatie ook ten goede komt. Dat geldt ook voor de relatie tussen risicoveroorzakers en burgers. De praktijk wijst uit dat burgers die persoonlijk met een bedrijf (risicobron) kennismaken (excursie of bedrijfsbezoek) en dan een toelichting krijgen op bedrijfsprocessen en veiligheidsmaatregelen, makkelijker met omgevingsrisico’s omgaan. 2 Op bewonersavonden die AcUtHas in de gemeente Sittard-Geleen organiseerde over DSM/Chemelot, kwam ook duidelijk het signaal naar voren, dat omwonenden graag willen weten wat ze in de eerste uren na een calamiteit moeten doen. De periode dat de hulpverlening nog op gang moet komen. Daarna vertrouwen ze op de hulp van de overheid.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-4-
'Perceptie en beleving'
Inhoudsopgave pag.
1
Samenvatting
2
2
Inleiding
6
3
Onderzoeksverantwoording
7
3.1 3.2
Dataverzameling Steekproefsamenstelling
7 7
4
Respons en berekening dimensies
8
4.1 4.2
Respons en kenmerken van de responsgroep Berekening dimensies
8 9
5
Kennis/waarneming aanwezige risicobronnen
6
Perceptie en invloed op risicobronnen en verantwoordelijkheden 14
7
Acceptatie van omgevingsrisico’s
16
8
Beoordeling gevaar specifieke risicobronnen
17
8.1 8.2
Externe veiligheid Externe veiligheid en overige risicobronnen
9
Veiligheidsgevoelens
25
10
Informatiezoekgedrag
29
11
Persoonlijke ervaringen
32
12
Verwachtingen ten aanzien van risicocommunicatie
33
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7
Vertrouwen Informatiehistorie Gewenste communicatievorm, -middelen en media Landelijke digitale risicokaart Denk Vooruit-campagne Inhoud van de communicatie Communicatiefrequentie
13
Contouren risicocommunicatiebeleid
13.1 13.2 13.3
Betrokkenheid, perceptie en (zender)vertrouwen Wat moet gecommuniceerd worden: inhoud en boodschap Keuze van communicatievormen en –middelen
14
Bijlage 1: Onderzoeksdimensies
14.1 14.2 14.3 14.4
Involvement (betrokkenheid) Vertrouwen in overheid en risicoveroorzakers Risicoperceptie Informatiebehoefte
46 47 48 49
15
Bijlage 2: Uitleg statistische toetsen
51
16
Bijlage 3: Risicocommunicatiematrix Overijssel
53
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-5-
11
17 22
33 34 36 39 39 40 41
42 42 42 44
46
'Perceptie en beleving'
2
Inleiding
Het consortium AcUtHas heeft in opdracht van de Hulpverlening Gelderland Midden in samenwerking met de gemeenten Duiven, Ede, Lingewaard, Nijkerk, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Wageningen en de provincie Gelderland een zogeheten 0meting publieksonderzoek risicobeleving en -communicatie uitgevoerd. De doelstelling van het (kwantitatieve) belevingsonderzoek is het genereren van input voor het risicocommunicatiebeleid van provincie, regio en gemeenten. Vandaar dat het onderzoek zich richt op verscheidene dimensies, relevant voor de risicocommunicatie. Hierbij kunt u denken aan vertrouwen in de overheid, kennis en informatiecontext, betrokkenheid, perceptie en (informatiezoek)gedrag van de inwoners van dit deel van Gelderland als het gaat om omgevingsrisico’s in brede zin – dus niet alleen externe veiligheid. De externe veiligheidsrisico’s staan niettemin centraal. Deze rapportage bestaat globaal uit vier delen. Allereerst geven we kort een methodologische verantwoording van het onderzoek en gaan we kort in op de responsresultaten. Vervolgens zoomen we in op de scores en resultaten van afzonderlijke vragen, c.q. variabelen uit het onderzoek, zoals: kennis van risicobronnen; invloed op en acceptatie van risico’s (ook zelfredzaamheid); emoties; informatiebehoefte, persoonlijke ervaringen en contactvoorkeuren. In de hoofdstukken daarna geven we een beschrijving van de berekening van de vier dimensies: betrokkenheid/involvement; vertrouwen; risicoperceptie; informatiebehoefte. De rapportage wordt afgesloten met een aantal globale aanbevelingen ten behoeve van het ontwikkelen van risicocommunicatiebeleid. Daar waar mogelijk en nuttig zijn de resultaten van dit onderzoek vergeleken met die van vergelijkbare onderzoeken in de provincie Drenthe, Friesland, Rijnmond en de gemeenten Wijchen en Sittard-Geleen. Op deze wijze kunnen de gegenereerde percentages beter geduid worden. Immers, ze worden in een bepaalde context geplaatst en krijgen daarmee meer betekenis. Doordat de discipline risicocommunicatie zich in rap tempo ontwikkelt, geldt meer in het algemeen dat bepaalde onderzoeken of acties door andere kunnen worden ‘ingehaald’. Dat betekent dat we in de aanbevelingen aan de Hulpverlening Gelderland Midden ook suggesties hebben opgenomen die we door voortschrijdend inzicht in andere regio’s en projecten hebben verworven. Dit rapport hoopt een goede bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van Gelderse risicocommunicatie.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-6-
'Perceptie en beleving'
3
Onderzoeksverantwoording
3.1
Dataverzameling
Gelet op de aard van het onderzoeksproject hebben de onderzoekers gekozen voor een schriftelijke vragenlijst met overwegend meerkeuzevragen en een aantal open vragen. Deze laatste zijn doorgaans bedoeld als mogelijkheid voor de respondent zijn of haar keuzes desgewenst te motiveren. Een schriftelijke enquête vergroot ook de kans op agendasetting van het thema risicocommunicatie, hetgeen één van de functies van publieksonderzoek is. Naast de schriftelijke vragenlijst, die per post is verzonden, hebben we de respondenten de mogelijkheid geboden om de vragen via een online enquête in te vullen. De digitale enquête was bereikbaar op de website van de deelnemende gemeenten. De gemeente Ede heeft ervoor gekozen helemaal geen schriftelijke vragenlijst uit te zetten, maar mensen alleen via internet de mogelijkheid te bieden de vragenlijst in te vullen.
3.2
Steekproefsamenstelling
gemeente
inwonersaantal
responstarget
respons
Duiven 25609 90 80 Ede 107500 180 218 Lingewaard 44471 90 100 Nijkerk 38946 90 86 Overbetuwe 43607 90 125 Renkum 31733 90 104 Rheden 45000 90 96 Rijnwaarden 10968 90 68 Wageningen 35678 90 110 ___________________________________________________________ Totaal: 900 987 Bovendien zijn er nog eens 19 enquêtes via de online vragenlijst binnengekomen waarvan we niet weten uit welke gemeente ze afkomstig zijn. In totaal maakt dit dus 987 + 19 = 1006 geretourneerde enquêtes. Overigens zijn in de analyse 972 respondenten meegenomen, daar de overige na de deadline en dus na de aanvang van de bewerking van de data, zijn binnengekomen. De gemeenten hebben uit het adressenbestand van de Burgerlijke Stand a-select een steekproef getrokken op bewonersnaam en de enquêtes zijn door de gemeenten ook op naam verzonden. De gekozen steekproefgrootte is een compromis tussen statistische betrouwbaarheid en kosten/doorlooptijd van het onderzoek: gelet op de respons (abs. > 400) mogen we de gegevens generaliseren naar inwoners van de gehele Hulpverlening Gelderland Midden, maar moeten we voorzichtig zijn met generaliseringen naar de deelnemende gemeenten. Daar waar we significante verschillen hebben aangetroffen, hebben we die gemeld. In Bijlage A staat een korte beschrijving van de toetsen die we hebben uitgevoerd en hoe deze te interpreteren.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-7-
'Perceptie en beleving'
4
Respons en berekening dimensies
4.1
Respons en kenmerken van de responsgroep
Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen zijn er in totaal 1004 vragenlijsten teruggekomen. Deze vragenlijsten zijn als volgt verdeeld over de gemeenten: Tabel 1: respons per gemeente Aantal
Percentage
Respons per gemeente
80
8,0%
16,0%
Ede
218
27,3%
27,3%
Lingewaard
100
10,0%
20,0%
86
8,6%
17,2%
Overbetuwe
125
12,5%
25,0%
Renkum
104
10,4%
20,8%
94
9,4%
18,8%
Duiven
Nijkerk
Rheden Rijnwaarden
68
6,8%
13,6%
Wageningen
110
11,0%
22,0%
19
1,9%
1004
100,0%
Onbekend
Gemiddelde Totaal
20,9%
Met 1004 geretourneerde vragenlijsten komen we uit op een responsrate van 1004/(8*500+1000) = 20,9%. Wetende dat de gemiddelde responsrate bij onderzoek naar risico’s en risicocommunicatie tussen de 15% en 23% ligt, mogen we hier dus tevreden over zijn. Bij de duiding van de getallen uit de tabellenbijlage is het van belang dat we weten hoe de steekproef zich verhoudt tot de populatie wat betreft enkele essentiële demografische kenmerken. We zullen hieronder dus de getallen van het CBS uit 2007 wat betreft de verdeling van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau (data uit 2004-2006) vergelijken met die van de steekproef. Daartoe hebben we de gegevens van de negen participerende gemeente bij elkaar opgeteld om tot de cijfers te komen. We hebben dus niet álle gemeenten uit de regio erin betrokken. Allereerst geslacht. Pakken we de gegevens van het CBS (2007) erbij en leggen we ze naast onze steekproef, dan zien we het volgende beeld: Tabel 2: geslachtsverdeling steekproef
populatie
percentage
percentage
Absolute aantal
mannen
48,3
50,7
187479
vrouwen
51,7
49,3
182539
We zien dat in beide gevallen de verdeling tussen mannen en vrouwen ongeveer 50:50 is. Kijken we in de volgende tabel, dan zien we daar de verdeling naar leeftijd voor zowel de steekproef als de populatie. Hierbij moet worden opgemerkt dat we de leeftijdsindeling zoals het CBS die hanteert ook op onze cijfers toegepast hebben. In de tabellenbijlage staan andere leeftijdsklassen, maar om de vergelijking te maken hebben we onze cijfers gehercodeerd.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-8-
'Perceptie en beleving'
Tabel 3: leeftijdsverdeling steekproef
populatie
percentage
percentage
absolute aantal
20 tot 45 jaar
33,6%
47,0%
141780
45 tot 65 jaar
44,9%
33,9%
102277
65 jaar en ouder
21,5%
19,1%
57617
Wat opleidingsniveau geeft het CBS (uit de periode 2004 tot 2006) een verdeling in lager, middelbaar en hoger onderwijs voor de bevolking tussen de 15 en 64 jaar. Omdat er bij ons zo gemeten is dat we slechts hoger onderwijs tegen de rest af kunnen zetten, hebben we ons daartoe moeten beperken. De resultaten staan in onderstaande tabel: Tabel 4: verdeling opleidingsniveau steekproef
populatie
percentage
percentage
52,5%
73,9%
47,5%
26,1%
Lager en middelbaar onderwijs Hoger onderwijs
Er is een oververtegenwoordiging binnen de steekproef van hoger opgeleiden. Ons inziens hebben de demografische afwijkingen geen gevolgen voor de risicocommunicatie. Immers, bij communicatie zal men zich richten op de grootst gemene deler, en zorgen dat de informatie voor iedereen te begrijpen is. Daarnaast is het interessant te vermelden dat de respondenten, die via internet hun enquêtes hebben ingevuld, op bovenstaande kenmerken vergeleken zijn met de respondenten die de schriftelijke vragenlijst hebben ingevuld. Mannen en hoger opgeleiden blijken significant vaker voor te komen onder de mensen die via internet de vragenlijst ingevoerd hebben. En mensen uit de leeftijdscategorie ouder dan 65 jaar komen minder voor.
4.2
Berekening dimensies
4.2.1
Status dimensies
In elke publieksmeting risicobeleving en informatiebehoefte worden de onderstaande dimensies berekend. -
-
-
mate van betrokkenheid (betrokkenheid burgers bij het thema omgevingsrisico’s). Uit de wetenschappelijke literatuur valt op te maken dat, wil communicatie een kans van slagen maken, het belangrijk is dat de ontvangers van de communicatie een bepaalde mate van betrokkenheid bezitten; mate van vertrouwen in de zender (de mate van geloof in de zekerheid van informatie, zowel van de gemeente als van risicobedrijven). Uit de wetenschappelijke literatuur valt op te maken dat, wil communicatie een kans van slagen maken, er voldoende vertrouwen bij de ontvangers moet zijn met betrekking tot de zenders (dus in dit geval de gemeente en de risicobedrijven) van de boodschap. risicoperceptie (kennis en duiding van de omgevingsrisico’s, hoe nemen burgers risico’s waar, wat ‘voelen’ ze daarbij en wat is hun houding ten opzichte van die risico’s). De beoordeling van risico’s door de burger hangt naast objectieve factoren (dus het feitelijke kennisniveau), sterk af van subjectieve factoren. Het gaat er hierbij
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-9-
'Perceptie en beleving'
-
dus om in hoeverre mensen zich bewust zijn van risico’s en hoe ze hier tegenover staan. informatiebehoefte en informatiezoekgedrag (passieve en actieve behoefte aan informatie over risicobronnen)
Deze dimensies zijn in eerste instantie rekenkundige grootheden(3) waarmee we wel verschillende onderzoeken en regio’s met elkaar kunnen vergelijken, maar die zich minder lenen voor een directe vertaling in een communicatiestrategie voor Gelderland Midden. Voor dat laatste zijn met name de afzonderlijke vragen/variabelen in de komende hoofdstukken bedoeld. De dimensies hebben een ‘signaalfunctie’: zouden er wel statistisch significante verschillen gevonden worden, dan is het zinvol uit te zoeken wat er in een bepaalde regio ‘aan de hand is.’ 4.2.2
Berekeningsresultaten
We kunnen vaststellen dat er voor alle vier dimensies geen significante verschillen zijn gevonden met andere regio’s. Ook zien we geen significante verschillen tussen de negen gemeenten in Gelderland Midden onderling. In Gelderland Midden heeft 1% een lage betrokkenheid, 67% een gemiddelde en 32% een hoge betrokkenheid bij omgevingsrisico’s. Deze getallen zijn vergelijkbaar met die van Drenthe en de gemeente Wijchen, iets hoger dan de gemeente Sittard-Geleen (28% hoog), en iets lager dan in Friesland (35% hoog). Kortom, Gelderland Midden zit ‘in het midden’. In deze regio heeft 2% een laag, 73% een gemiddeld en 25% een hoog vertrouwen in de overheid. Ten opzichte van de genoemde, andere regio’s en gemeenten zit Gelderland Midden er wederom tussenin. In Drenthe had 34% een hoog vertrouwen, Sittard-Geleen 31% en Friesland 15%. Ongeveer 9% van de respondenten heeft een lage risicoperceptie, 85% een gemiddelde en 7% een hoge. Ook deze percentages zijn vergelijkbaar met Drenthe (7% hoog), Wijchen (7% hoog), Friesland (7% hoog) en Sittard-Geleen (9% hoog). Ten slotte blijkt dat 6% een lage, 14% een gemiddelde en 80% een hoge informatiebehoefte heeft. Deze is vergelijkbaar met andere regio’s. In Drenthe ‘scoort’ 80% hoog, in Wijchen 77% en in Friesland 71% hoog.
3
Voor een uitgebreide toelichting op deze dimensies zie de bijlage.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-10-
'Perceptie en beleving'
5
Kennis/waarneming aanwezige risicobronnen
De respondenten konden met een meerkeuzevraag (met daarin 11 risicobronnen) aangeven welke risicobronnen zich in hun omgeving bevinden:
31,1
Tankstation zonder LPG
32
Tankstation met LPG
13,3
Opslagplaats voor vuurwerk
14,4
Opslagplaats gevaarlijke stoffen Industrieterrein gevaarlijke stoffen
35,5
Snelweg gevaarlijke stoffen
46,3
Spoorlijn gevaarlijke stoffen
43,3
Kanaal/rivier gevaarlijke stoffen
22,5
Buisleiding gevaarlijke stoffen
4,5
Overstromingsgevaar
35,1
Gevaar voor bosbranden N=426
Diagram 1
potentiële
26 0
10
20
30
40
50
Welke mogelijke risicobronnen bevinden zich volgens u in uw woonomgeving?
Uit het bovenstaande diagram blijkt dat de snelweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (46%), door de meeste mensen genoemd wordt als risicobron. Ook een spoorlijn waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden (43%), industrieterreinen met gevaarlijke stoffen (35%), overstromingsgevaar (35%) en tankstations (zonder LPG 31%, met LPG 32%) zijn vaak genoemd. Kijken we per gemeente, dan zien we het beeld van tabel 8 (zie volgende pagina). We zien in deze tabel enkele significante verschillen, aangegeven met een asterisk (*). Zo geven minder mensen uit Duiven aan dat ze in de buurt van een tankstation zonder LPG wonen. Ditzelfde geldt, het zij in mindere mate, voor Overbetuwe. In Rheden en Wageningen geven juist veel mensen aan bij een dergelijk tankstation in de buurt te wonen. Wat opslag van vuurwerk betreft zien we dat mensen in Rijnwaarden significant vaker dan de inwoners van de andere acht gemeenten vermoeden dat deze zich in hun omgeving bevindt. Met name de inwoners van Rijnwaarden geven juist wél aan in de buurt van een vuurwerkopslag te wonen. In Rijnwaarden denkt men juist níet in de buurt te wonen van een snelweg met transport van gevaarlijke stoffen. Mensen in Rheden, Ede en Overbetuwe geven aan hier wel bij in de buurt te wonen. Wat het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor betreft, zijn het met name de inwoners van Rheden en Duiven die aangeven in de buurt hiervan te wonen. Dit geldt minder voor inwoners van Wageningen en Rijnwaarden. Meer mensen in Rijnwaarden denken in de buurt van een kanaal/rivier te wonen, waarover gevaarlijke stoffen vervoerd worden, net als de inwoners van Renkum en in mindere mate Lingewaard, Overbetuwe en Rheden. Mensen uit Duiven, Ede en Nijkerk geven aan dat er in hun buurt geen kanaal/rivier is.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-11-
'Perceptie en beleving'
In de gemeenten Rijnwaarden, Overbetuwe, Lingewaard, Wageningen en Duiven denken mensen dat er overstromingsgevaar in hun leefomgeving is. In Nijkerk en met name Ede geven slechts weinig mensen aan dat dit het geval is. Wat natuurbranden betreft ten slotte, zien we dat die met name gevreesd worden door inwoners van Renkum, Rheden, Ede en Wageningen.
Tankstation zonder LPG* N=599 Tankstation met LPG N=638 Opslagplaats voor vuurwerk* N=615 Opslagplaats voor gevaarlijke stoffen N=618 Industrieterrein met gevaarlijke stoffen N=623 Snelweg waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd* N=671 Spoorlijn waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd* N=698 Kanaal/rivier waar gevaarlijke stoffen worden vervoerd* N=618 Buisleiding met gevaarlijke stoffen N=603 Overstromingsgevaar* N=650 Bosbranden* N=619
11,1 30,4 %
%
22,0 31,3 %
%
10,4 15,4
%
%
%
%
%
%
%
%
4,9
13,0
9,2
9,8
%
%
%
%
8,5
14,3
10,3
9,4
%
%
%
%
%
30,0 56,5 %
%
75,4 38,6
%
%
%
%
15,4 32,4 13,4 %
%
20,5 16,7 16,7 24,3 %
%
%
%
%
% 9,4 %
25,0 39,3 34,2 40,7 35,8 47,4 29,7 %
%
%
%
%
%
%
41,3 40,7 52,9 33,9 64,1 21,1 40,0 %
%
%
%
%
%
30,6 48,5 55,8 41,3 74,2 13,2 %
%
%
%
% 1,6
%
%
%
%
%
8,7
0,6
38,7
1,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
4,3
3,1
6,6
7,4
6,7
1,9
3,9
0,0
6,3
%
%
%
%
%
%
%
%
%
31,9
4,3
%
%
%
%
%
2,2
41,0
3,4
5,9
2,8
%
%
%
%
%
34,2 42,1 36,4 55,8 21,5
70,0 11,1 60,7 16,7 20,8 78,0 52,8 %
%
64,5 56,1 %
%
%
%
2,7
14,5
%
%
cant
verschil
Signifi-
Wage-
ningen
den
%
38,3 37,3 27,2 34,6 38,5 39,0 25,0
%
%
Rijnwaar
35,6 36,5 18,2 38,0 44,2 25,7 39,7
%
34,7 36,5
Rheden
Renkum
Over-
betuwe
Nijkerk
waard
Linge-
Ede
Duiven
Tabel 5: Percentage mensen dat risicobron in hun buurt kent
ja
nee
ja
nee
nee
ja
ja
ja
nee
ja
ja
Ook hebben we de respondenten gevraagd waar ze aan denken bij het horen van de term risicobronnen. De antwoorden op deze vraag staan in het diagram op de volgende pagina. We zien dat met name spoorlijnen veelvuldig genoemd zijn als risicobron, net als de Betuwelijn. Ook de snelwegen A12, A50 en A15 scoorden veelvuldig, net als de Rijn. In de gemeente Renkum noemden veel mensen industrieterrein Norse Skog en in Overbetuwe werd De Aam vaak ingevuld.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-12-
'Perceptie en beleving'
Spoorlijnen
80
Betuweroute
45
A12
44
Rijn(haven)
30
A50
14
A15
13
Shell
11
BP
11
De Waal
10
Norse Skog
9
N224
9
A30
8 0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Welke bedrijven of transportroutes ziet u als bedreigend? N=953 Diagram 2
Ook is de respondenten de stelling “Ik houd sterk in de gaten of er iets gevaarlijks gebeurt rond een risicobron” voorgelegd. Onderstaande tabel geeft de uitkomst hiervan weer.
Zeer mee oneens
10,1
Mee oneens
30,4
Niet mee oneens/niet mee eens
31,1
Mee eens
24,6 3,7
Zeer mee eens N = 779
0
10
20
30
40
Ik houd sterk in de gaten, of er iets gevaarlijks gebeurt rond een risicobron.
Diagram 3
In vergelijking met Drenthe zien we hier vrijwel geen verschil. Kijken we naar een eventueel verschil tussen de negen participerende gemeenten dan zien we hier geen significant onderscheid. In Friesland en Wijchen zagen we respectievelijk 8% en 11% de score ‘zeer mee eens’.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-13-
'Perceptie en beleving'
6
Perceptie en invloed op risicobronnen en verantwoordelijkheden
Verschillende mensen beleven risico’s op verschillende manieren: dit noemen we risicoperceptie. Risicoperceptie kan met een bepaalde reeks vragen worden gemeten. Hierbij kunnen we denken aan angst en ongerustheid voor risico’s, maar ook de invloed die mensen zelf denken te kunnen uitoefenen op het ontstaan en vermijden van calamiteiten. In het onderstaande diagram staan de resultaten van een aantal ‘perceptievragen’, en vragen naar ‘wie verantwoordelijk is’, uitgedrukt in het percentage mensen dat ‘mee eens’ of ‘zeer mee eens’ antwoordde:
De gemeente is verantwoordelijk voor een veilige leefomgeving.
91,7
N=819 Bedrijven (risicobronnen) zijn verantwoordelijk voor een veilige
88,2
omgeving. N=805 Ik heb zelf geen invloed op het ontstaan van situaties die risico’s
54,8
opleveren. N=795 Tegen bosbrand- en
41,9
overstromingsgevaar kan ik zelf weinig doen. N=802 Ik heb de indruk dat de gemeente
27,1
risicobronnen goed controleert. N=804 Als de sirene op een ongebruikelijk
86,7
tijdstip gaat, dan is er iets ernstigs in mijn buurt aan de hand. N=922 Als de sirene op een ongebruikelijk
8,1
tijdstip gaat, dan maak ik eerst af waar ik mee bezig ben. N=804
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Diagram 4
We zien dat meer dan 90% het ermee eens is dat de gemeente en bedrijven (88%) verantwoordelijk zijn voor een veilige leefomgeving. Dit staat in schril contrast met de 27% van de respondenten die vindt dat de gemeente risicobronnen daadwerkelijk goed controleert. In de communicatie zullen de participerende gemeenten dus aandacht kunnen
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-14-
'Perceptie en beleving'
schenken aan de activiteiten die ze op dit moment reeds ontplooien om de risicobronnen te controleren. Overigens is het een patroon dat respondenten zowel de gemeente als bedrijven in hoge mate verantwoordelijk achten voor een veilige leefomgeving. We zagen het bijvoorbeeld ook in Drenthe, waar 91% de gemeente en 94% bedrijven noemde. Gelderland Midden is hier dus zeker geen uitzondering. Als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, denkt 87% van de respondenten dat er iets ernstig in de buurt aan de hand is. 8% maakt eerst af waar ze mee bezig zijn. In Drenthe waren deze percentages 87% en 13%.
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
89,4
89,8
94,3
90,6
93,3
96,1
88,4
93,2
%
%
%
%
%
%
%
%
%
90,5
91,3
84,4
88,6
84,9
90,6
88,0
79,2
89,6
%
%
%
%
%
%
%
%
%
53,9
48,5
48,6
65,2
60,8
68,5
58,7
54,2
44,8
%
%
%
%
%
%
%
%
%
57,1
16,4
43,2
13,4
60,3
62,7
47,9
67,3
53,2
%
%
%
%
%
%
%
%
%
26,6
28,7
27,3
25,0
34,3
27,4
26,6
22,0
19,8
%
%
%
%
%
%
%
%
%
83,6
88,0
85,0
87,8
90,1
80,9
90,6
87,3
84,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
8,2
9,2
8,0
15,2
4,3
11,5
6,0
3,3
6,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verschil?
Overbetuwe
93,8
Significant
Nijkerk
veilige leefomgeving. N=819
Lingewaard
verantwoordelijk voor een
Ede
De gemeente is
Duiven
Tabel 6: Percentage dat (zeer) eens antwoordde
nee
Bedrijven (risicobronnen) zijn verantwoordelijk voor een veilige omgeving.
nee
N=805 Ik heb zelf geen invloed op het ontstaan van situaties die risico’s opleveren.
nee
N=795 Tegen bosbrand- en overstromingsgevaar kan ik zelf weinig doen.
ja
N=802 Ik heb de indruk dat de gemeente risicobronnen goed controleert.
nee
N=804 Als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, dan is er iets ernstigs in mijn buurt aan de hand.
nee
N=922 Als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, dan maak ik eerst af waar ik mee bezig ben.
nee
N=904
In bovenstaande tabel zien we dat er slechts één significant verschil is tussen de gemeenten: inwoners van de gemeenten Ede en Nijkerk geven significant vaker aan dat zij iets kunnen doen tegen bosbrand en overstromingen dan inwoners van de andere gemeenten. In Rijnwaarden, Renkum en Overbetuwe denken ze juist relatief weinig dat ze iets kunnen doen tegen bosbrand- en overstromingsgevaar. Ten slotte melden we dat oudere mensen het relatief vaak eens zijn met de stelling ‘Tegen bosbrand- en overstromingsgevaar kan ik zelf weinig doen.’
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-15-
'Perceptie en beleving'
7
Acceptatie van omgevingsrisico’s
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een tweetal vragen aangegeven in hoeverre mensen accepteren dat er omgevingsrisico’s zijn. Deze vragen zullen worden uitgedrukt in het percentage mensen dat het er ‘(zeer) mee eens’ is.
Het is nou eenmaal zo dat er in ons land (waar veel industrie en transport
65,1
is) grote en kleine incidenten kunnen plaatsvinden. N=496 Ik vind het onaanvaardbaar dat er
70,5
wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen in de woonomgeving van mensen. N=494
0
10
20
30
40
50
60
70
80
Diagram 5
Ongeveer tweederde van het aantal respondenten accepteert dat in Nederland incidenten kunnen plaatsvinden. Vergelijken we deze uitkomsten met die van Drenthe (50,8%), dan zien we dat de gemeenten in Gelderland Midden hoger scoren, maar wel vergelijkbaar met de Rijnmond. Ruim 70% van de respondenten geeft aan het onaanvaardbaar te vinden dat er met gevaarlijke stoffen in de woonomgeving van mensen gewerkt wordt. Dit percentage is vergelijkbaar met andere regio’s, waaronder Rijnmond en Drenthe Onderstaande tabel toont dat er tussen de negen participerende gemeenten geen significante verschillen bestaan, wat dit betreft.
Lingewaard
Nijkerk
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
69,6
66,7
65,2
54,3
73,3
61,7
59,2
63,1
%
%
%
%
%
%
%
%
%
66,6
64,2
72,3
72,1
68,6
72,0
80,0
67,3
79,3
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verschil?
Ede
66,6
Significant
Duiven
Tabel 7: Percentage mensen dat (zeer) mee eens antwoordde
Het is nou eenmaal zo dat er in ons land (waar veel industrie en transport is) grote en kleine incidenten
nee
kunnen plaatsvinden. N=800 Ik vind het onaanvaardbaar dat er wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen in de woonomgeving van mensen.
nee
N=805
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-16-
'Perceptie en beleving'
8
Beoordeling gevaar specifieke risicobronnen
8.1
Externe veiligheid
In de vragenlijst is over een elftal risicobronnen (tankstation zonder LPG, tankstation met LPG, opslag van vuurwerk, opslag of productie van gevaarlijke of brandbare stoffen, industrieterrein met gevaarlijke stoffen, transport van gevaarlijke of brandbare stoffen over weg, spoor en kanaal/rivier, buisleidingen waar gevaarlijke stoffen doorheen gaan, overstromingsgevaar en natuurbranden) enkele vragen gesteld. Ten eerste welke gevolgen de respondenten verwachten wanneer er zich hier een ongeluk voordoet. Hierbij kon men kiezen uit brandgevaar, ontsnapping gevaarlijke stoffen, explosie en overstroming. Men mocht meerdere mogelijkheden aankruisen. Ook is de respondenten gevraagd of ze verwachten dat er doden vallen wanneer zich een ongeluk voordoet bij bovengenoemde risicobronnen. Hieronder zullen we per risicobron de antwoorden op bovenstaande vragen vermelden. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
85,9 74,5
70,5
38,6
0,3 brandgevaar
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Tankstation zonder LPG N=647
N=655
Diagram 6
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
91,8
87
75,6
44,6
0 brandgevaar
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Tankstation met LPG
N=661
N=663
Diagram 7
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-17-
'Perceptie en beleving'
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
92,8
87,7
64,4
19,6
brandgevaar
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Opslag van vuurwerk
N=621
N=625
Diagram 8
75,4
80 70
58,4
60
53,1
54,7
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
50 40 30 20 10 0
brandgevaar
overstroming
doden
Opslag of productie van gevaarlijke of brandbare stoffen N=625
N=629
Diagram 9
90 80 70 60 50
81,2 58,4
53,1
54,7
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
40 30 20 10 0
brandgevaar
overstroming
doden
Industrieterrein met gevaarlijke of brandbare stoffen N=619
N=621
Diagram 10
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-18-
'Perceptie en beleving'
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
90,8 78,5
77,6
58,9
0,1 brandgevaar
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Transport van gevaarlijke of brandbare stoffen over spoor N=688
N=682
Diagram 11
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
78,9 64,2
61,5
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
55,4
brandgevaar
overstroming
doden
Transport van gevaarlijke of brandbare stoffen over de weg N=673
N=672
Diagram 12
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
85,5 65,5
63,3
41,3
10,8 brandgevaar
ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Transport van gevaarlijke of brandbare stoffen over kanaal N=620
N=633
Diagram 13
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-19-
'Perceptie en beleving'
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
76,3 66,2
58
43,2
2,4 brandgevaar ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Buisleiding waar gevaarlijke stoffen doorheen gaan N=583
N=597
Diagram 14
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
94,5 69,3
1,7
2,1
1,3
brandgevaar ontsnapping gevaarlijke stoffen
explosie
overstroming
doden
Overstromingsgevaar N=632
N=656
Diagram 15
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
94,5
50,5
5,8 brandgevaar ontsnapping gevaarlijke stoffen
N=585
3,4
0,5
explosie
overstroming
doden
Natuurbranden N=614
Diagram 16
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-20-
'Perceptie en beleving'
Wat te verwachten doden betreft zijn er enkele verschillen tussen de diverse risicobronnen, variërend tussen 51% bij natuurbranden en 88% bij de opslag van vuurwerk. Over het algemeen kan gesteld worden dat bij elke risicobron circa 80% van de respondenten doden verwacht, behalve bij transport van gevaarlijke of brandbare stoffen over kanaal/rivier (63,3%), buisleiding waar gevaarlijke stoffen doorheen gaan (58%) en natuurbranden (50,5%). Respondenten konden aangeven welke gevolgen ze verwachten bij een calamiteit een risico(bron) zoals in diagram 6 t/m 16 vermeld. (4) 92% van de mensen verwachten explosies bij een ongeluk met een tankstation met LPG (92%) en de opslag van vuurwerk (93%). Deze twee scoorden ook in Drenthe het hoogste. Dit ondanks het feit dat explosies bij een vuurwerkopslag tegenwoordig eigenlijk niet meer mogelijk zijn. Dit onjuiste denkbeeld is ons inziens een erfenis van de ramp in Enschede. Een ontsnapping van gevaarlijke stoffen verwachten de meeste respondenten bij het transport van gevaarlijke stoffen over de weg (91%) en over kanaal/rivier (86%). Voor brandgevaar geldt dat deze, naast natuurbranden, het vaakst (85%) verwacht wordt bij een tankstation zonder LPG. Er zijn geen verschillen tussen de negen participerende gemeenten, wat betreft de verwachting dat er doden zijn bij een ongeluk met 3 van de 11 mogelijke risicobronnen. Het gaat hier om: tankstation mét LPG; opslag vuurwerk; wegtransport gevaarlijke stoffen. Voor 8 van de 11 risicobronnen zijn er wel verschillen gevonden. Deze staan weergegeven in onderstaande tabel, waarbij de hoogste en laagste waarden met een asterisk (*) aangegeven worden:
Duiven
Ede
Lingewaard
Nijkerk
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
Tabel 8: Verwacht u doden bij een ongeluk bij onderstaande risico’s? (alleen de risicobronnen weergegeven die burgers verschillend beoordelen)
77,8
84,2
73,8
63,3
70,4
70,6
76,4
59,4
68,6
%
%*
%
%*
%
%
%
%
%
70,5
89,6
59,6
69,5
64,6
77,3
77,8
56,7
74,2
%
%*
%
%
%
%
%
%*
%
bedrijventerrein met
67,4
73,3
63,2
44,8
71,1
74,4
70,6
50,0
81,3
gevaarlijke stoffen
%
%
%
%*
%
%
%
%
%*
spoorlijn met gevaarlijke
71,9
91,5
75,8
63,5
78,3
70,4
76,9
64,3
65,6
stoffen
%
%*
%
%*
%
%
%
%
%
kanaal/rivier gevaarlijke
61,9
74,6
64,4
45,3
56,0
59,2
64,4
64,9
56,9
stoffen
%
%*
%
%*
%
%
%
%
%
buis met gevaarlijke stoffen
51,2
76,1
51,7
42,3
51,4
55,6
46,0
44,0
51,6
%
%*
%
%*
%
%
%
%
%
55,1
76,0
62,3
37,0
48,3
35,6
44,2
46,7
38,6
%
%*
%
%
%
%*
%
%
%
47,5
75,1
42,3
26,4
37,0
44,8
50,0
39,1
29,0
%
%*
%
%*
%
%
%
%
%
tankstation zonder LPG bedrijf met gevaarlijke stoffen
overstroming natuurbrand
4
Zoals te verwachten vonden we de hoogste percentages bij de relaties ‘overstroming’ als mogelijk gevolg van ‘overstromingsgevaar’ en ‘brand’ als gevolg van ‘natuurbranden (bos- en heide)’, te weten 95% in beide gevallen.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-21-
'Perceptie en beleving'
Opvallend is dat Nijkerk liefst zes keer de laagste significante score heeft voor ‘het verwachten van doden’. Ede heeft daarentegen zeven keer de hoogste score. Ook wat betreft de verwachte gevolgen van een ongeluk (brand, ontsnapping gevaarlijke stoffen, explosie en overstroming) zijn er verschillen gevonden tussen de negen gemeenten. Dit geldt voor de volgende relaties: brand en explosie als mogelijk gevolg van een ongeluk met tankstations (met en zonder LPG), de opslag van gevaarlijke stoffen en de opslag van vuurwerk; ontsnapping giftige stoffen als gevolg van een ongeluk met de opslag van gevaarlijke stoffen. Voor de overige relaties tussen gevolgen en risicobronnen zijn er geen significante verschillen tussen de gemeenten gevonden.
8.2
Externe veiligheid en overige risicobronnen
De respondenten konden maximaal drie risico’s/risicosituaties kiezen uit vijftien gegeven mogelijkheden, die ze in het algemeen als meest bedreigend ervaren. Hieronder de rangschikking van meest naar minst bedreigend zoals ingevuld door de respondenten: Tabel 9: Meest bedreigende risico’s Transport van gevaarlijke stoffen (over weg, spoor, water)
56,3%
Milieuvervuiling
28,9%
Drinkwatervervuiling
28,0%
Overstroming/hoogwater rivier
27,6%
Epidemieën
25,1%
Bedrijven met gevaarlijke stoffen
23,4%
Terrorisme
15,1%
Elektromagnetische straling
12,8%
Bos- en heidebranden
11,5%
Ander risico, namelijk:
7,9%
Transport gevaarlijke stoffen door buisleiding
6,7%
Luchtvaartongeval
5,8%
Afvalverbrandingsinstallaties
4,2%
Deze lijst spreekt voor zich: Transport over weg, spoor en water wordt door de meeste respondenten (56%) gezien als het meest bedreigende risico, op afstand gevolgd door milieuvervuiling (29%) en drinkwatervervuiling (28%). Net buiten de Top 3 vallen overstromingen (28%), epidemieën (25%) en bedrijven met gevaarlijke stoffen (23%). Dit geldt overigens niet voor alle participerende gemeenten. We zien dat met name in Rheden (67%) en Overbetuwe (72%) transportrisico’s het vaakst genoemd zijn. In Lingewaard (44%) en Wageningen (48%) was dit juist het minst. Andere significante verschillen: in Rijnwaarden, Lingewaard en Overbetuwe vinden ze overstromingen meer bedreigend dan in Ede, Nijkerk en Renkum. In Duiven, Lingewaard, Nijkerk en Overbetuwe vinden ze bos- en heidebranden minder bedreigend dan in Renkum. In Ede en Nijkerk zijn ze meer bevreesd voor epidemieën dan in Overbetuwe en Rheden. In Ede en Wageningen vindt men milieuvervuiling bedreigender dan in Duiven en Overbetuwe.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-22-
'Perceptie en beleving'
Overigens zien we in de Rijnmond ‘bedrijven met gevaarlijke stoffen’ bovenaan staan, terwijl in Drenthe ‘epidemieën’ bovenaan staan. In Friesland vindt men, net als in Gelderland Midden, transportrisico’s het meest bedreigend. In volgende tabellen zien we een Top 3 van genoemde risico’s per deelnemende gemeente. Tabel 10: Risico’s Duiven
Tabel 11: Risico’s Ede
Transport gevaarlijke stoffen
56,6%
Transport gevaarlijke stoffen
51,4%
Overstromingen
40,8%
Milieuvervuiling
34,9%
Drinkwatervervuiling
30,3%
Epidemieën
33,5%
Tabel 12: Risico’s Lingewaard
Tabel 13: Risico’s Nijkerk
Overstromingen
47,3%
Transport gevaarlijke stoffen
61,6%
Transport gevaarlijke stoffen
44,0%
Drinkwatervervuiling
36,0%
Drinkwatervervuiling
33,0%
Epidemieën
33,7%
Tabel 14: Risico’s Overbetuwe
Tabel 15: Risico’s Renkum
Transport gevaarlijke stoffen
71,8%
Transport gevaarlijke stoffen
53,8%
Overstromingen
46,8%
Bosbranden
34,4%
Bedrijven met gevaarlijke stoffen
29,0%
Natuurgeweld
26,9%
Tabel 16: Risico’s Rheden
Tabel 17: Risico’s Rijnwaarden
Transport gevaarlijke stoffen
67,0%
Overstromingen
56,9%
Milieuvervuiling
28,6%
Transport gevaarlijke stoffen
56,9%
Natuurgeweld
24,2%
Natuurgeweld
30,8%
Tabel 18: Risico’s Wageningen Transport gevaarlijke stoffen
47,7%
Milieuvervuiling
38,5%
Overstromingen
34,9%
Er is ook gekeken in hoeverre mensen met een ander geslacht, een andere leeftijd of een ander opleidingsniveau verschillend antwoorden. We zien hier dat oudere leeftijdsklassen het transport van gevaarlijke stoffen over de weg meer bedreigend vinden dan jongere leeftijdsklassen. Hetzelfde geldt voor een luchtvaartongeval. Jongere leeftijdsklassen voelen zich juist meer bedreigd door epidemieën, milieuvervuiling en terrorisme. Ook vrouwen voelen zich, meer dan mannen, bedreigd door terrorisme. Verder zien we geen verschillen tussen mannen en vrouwen. Wel tussen de diverse opleidingsniveaus: mensen met alleen basisonderwijs én respondenten met een afgeronde HBO- of WO-opleiding voelen zich relatief weinig bedreigd door terrorisme. Bovenstaande overzichten hebben betrekking op omgevingsrisico’s en risicobronnen in zijn algemeenheid. Hierna wordt ingezoomd op alleen risicobronnen externe veiligheid en brand- en overstromingsgevaar. In het belevingsonderzoek wordt hier de nadruk op gelegd omdat ongelukken met deze risicobronnen tot doden kunnen leiden.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-23-
'Perceptie en beleving'
Tabel 19 vormt een oplopende reeks van de door burgers meest genoemde risico’s (externe veiligheid-, bosbrand- en overstromingsrisico’s). Tabel 19: Meest genoemde EV-, bosbrand-, en overstromingsrisico’s Spoorlijn met transport gevaarlijke goederen
33,6%
Snelweg met transport gevaarlijke goederen
31,8%
Tankstation met LPG
22,7%
Bedrijf met gevaarlijke stoffen
20,6%
Opslag van vuurwerk
18,3%
Industrieterrein
16,7%
Overstromingsgevaar
16,1%
Natuurbranden
11,8%
Kanaal/rivier met transport gevaarlijke stoffen
9,2%
Tankstation zonder LPG
9,1%
Buisleidingen met gevaarlijke stoffen
8,9%
Dit is conform het beeld in hoofdstuk 5, waar bleek dat mensen op de vraag welk bedrijf of transportroute ze als risico in hun omgeving zien, veelal ‘(snel)wegen’ en ‘spoorverbindingen’ antwoordden. Wat de verschillen tussen de negen gemeenten betreft zien we dat de inwoners van Overbetuwe en Wageningen tankstations met LPG als minder bedreigend zien dan de mensen uit de andere gemeenten. Mensen uit Ede en Nijkerk zien tankstations met LPG juist wél als bedreigend. De overigen zitten er tussenin. Mensen uit Ede zien ook de opslag van vuurwerk als bedreigend, terwijl inwoners van Lingewaard en Rheden zich hier relatief minder bedreigd door voelen. In Ede zijn ze ook relatief bevreesd voor bedrijven met gevaarlijke stoffen, in tegenstelling tot inwoners van Lingewaard en Rijnwaarden. In Rijnwaarden voelen ze zich eveneens weinig bedreigd door snelwegen als transportroute voor gevaarlijke stoffen, terwijl ze hier in Ede en Rheden juist wel als bedreigend zien. Mensen uit Rijnwaarden en Wageningen voelen zich weinig bedreigd door spoorlijnen als transportroute voor gevaarlijke stoffen. In Duiven en Rheden juist wel. Een kanaal/rivier als transportroute wordt als relatief bedreigend ervaren in Lingewaard en Rijnwaarden. In Ede en Nijkerk juist niet. In Lingewaard voelen ze zich relatief meer bedreigd door overstromingsgevaar, in tegenstelling tot in Nijkerk en Renkum. Natuurbranden ten slotte worden als bedreigend ervaren door de inwoners van Renkum en juist niet door die van Overbetuwe. Ook hebben we gekeken naar verschillen tussen de diverse leeftijdsklassen, opleidingsniveaus en mannen en vrouwen. Hier bleek dat oudere leeftijdsklassen en vrouwen de opslag van vuurwerk als weinig bedreigend ervaren. Een bedrijf met gevaarlijke stoffen wordt door ouderen en lagere opleidingsniveaus eveneens als weinig bedreigend ervaren. Een bedrijventerrein met gevaarlijke stoffen zien relatief weinig hoger opgeleiden als bedreigend. Snelwegen ziet deze groep juist wél als bedreigend. De jongere leeftijdsklassen zien de spoorlijn relatief weinig als een dreiging. Ten slotte was er in de vragenlijst ook de mogelijkheid voor de respondenten om, na het invullen van algemene risico’s, de vragen over externe veiligheid over te slaan. Van deze mogelijkheid is door ongeveer 50 mensen (2%) gebruik gemaakt. Dit houdt in dat de respondenten die met omgevingsrisico’s bezig zijn en gemotiveerd zijn aan het onderzoek mee te doen, ook externe veiligheidsrisico’s belangrijk vinden.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-24-
'Perceptie en beleving'
9
Veiligheidsgevoelens
In de vragenlijst is een aantal vragen opgenomen over de veiligheidsgevoelens van de respondenten. In dit hoofdstuk worden deze vragen uiteengezet. Twee vragen uit de vragenlijst hadden betrekking op gevoelens ten aanzien van risicobronnen gelegen in de buurt van de respondenten.
25,1
Zeer mee oneens
51,4
Mee oneens
12,6
Niet meer oneens/niet mee eens
9,3
Mee eens
1,7
Zeer mee eens
0
N=473
10
20
30
40
50
60
Als ik iets over risico's hoor in mijn buurt, dan denk ik daar liever niet aan.
Diagram 17
17,3
Zeer mee oneens
40,7
Mee oneens
18
Niet meer oneens/niet mee eens
20,6
Mee eens
3,4
Zeer mee eens
0
N=486
Diagram 18
10
20
30
40
50
Als ik iets over risicobronnen hoor in mijn buurt, zeg ik tegen mijzelf: "Het maakt niet uit waar je woont, er zijn overal risico's."
Meer dan 75% van de respondenten is het (zeer) oneens met de stelling dat ze aan iets anders denken als ze iets horen over risicobronnen. 11% is het (zeer) eens met deze stelling. In Drenthe was dit 70% en 9%. De stelling “Als ik iets over risicobronnen hoor in mijn buurt, zeg ik tegen mijzelf: Het maakt niet uit waar je woont, er zijn overal risico’s”, wordt door iets minder dan 25% van de respondenten onderschreven en door 58% verworpen (‘mee oneens’ en ’zeer mee oneens’). In Drenthe was dit 38% en 42%. Dit is conform de constatering in hoofdstuk 3 dat men in Gelderland Midden een iets hogere risicoperceptie heeft dan in Drenthe. Overigens zijn vrouwen het significant vaker dan mannen (zeer) eens met de stelling “Als ik iets over risico’s hoor in mijn buurt dan denk ik daar liever niet aan.” De volgende tabel toont dat er op bovenstaande twee vragen geen significante verschillen zijn tussen de negen deelnemende gemeenten.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-25-
'Perceptie en beleving'
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
8,8
6,8
10,8
11,7
15,1
6,8
18,8
13,4
%
%
%
%
%
%
%
%
%
36,0
23,4
28,8
21,7
23,3
25,7
12,2
25,0
23,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verschil?
Overbetuwe
12,9
Significant
Nijkerk
ik daar liever niet aan. N=786
Lingewaard
hoor in mijn buurt, dan denk
Ede
Als ik iets over risicobronnen
Duiven
Tabel 20: Percentage mensen dat (zeer) mee eens antwoordde
nee
Als ik iets over risicobronnen hoor in mijn buurt, zeg ik tegen mijzelf: “Het maakt niet uit waar je woont, er zijn overal risico’s.”
nee
N=791
Vijf vragen uit de vragenlijst hadden betrekking op gevoelens ten aanzien van risicobronnen in zijn algemeenheid.
Helemaal niet
47,7 27,7
Een beetje
18,2
Enigszins Nogal
5,4
Heel erg N=776 Diagram 19
1 0
10
20
30
40
50
60
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij gespannen.
56
Helemaal niet
25,3
Een beetje
13,1
Enigszins
4,3
Nogal
1,3
Heel erg
0 N=764
10
20
30
40
50
60
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij angstig.
Diagram 20
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-26-
'Perceptie en beleving'
21,2
Helemaal niet
12,9
Een beetje Enigszins
24,2
Nogal
35,8
Heel erg N=751
5,9 0
10
20
30
40
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij rustig.
Diagram 21
Helemaal niet
28,5
Een beetje
16,1
Enigszins
23,5
Nogal
26,7
Heel erg N=741
5,3 0
10
20
30
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij op mijn gemak.
Diagram 22
42,2
Helemaal niet
20
Een beetje Enigszins
18,9
Nogal
13,8
Heel erg N=761
5,1 0
10
20
30
40
50
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij boos. Diagram 23
Ruim 81% van de respondenten geeft aan zich (zo goed als) niet angstig te voelen bij het denken aan risicobronnen. 62% van de respondenten geeft aan zich (zo goed als) niet boos te voelen als ze denken aan risicobronnen. In Drenthe waren deze percentages vergelijkbaar: respectievelijk 79% en 63%. Verder geldt dat 75% van de respondenten aangeeft zich (zo goed als) niet gespannen te voelen. Slechts 1% geeft aan zich heel erg gespannen te voelen als ze denken aan omgevingsrisico’s. Ook dit is vergelijkbaar met Drenthe. Ruim 40% van de respondenten geeft aan zich nogal of heel erg rustig te voelen als ze aan risicobronnen denken. 21% voelt zich juist helemaal niet rustig. In Drenthe waren de respondenten iets minder rustig, met percentages van respectievelijk 33% en 30%.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-27-
'Perceptie en beleving'
32% van de respondenten voelt zich nogal of heel erg op zijn gemak als ze aan risicobronnen denken. 29% voelt zich juist helemaal niet op zijn gemak. Dit is vergelijkbaar met Drenthe.
N=751 Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij op mijn gemak.
N=741
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik mij boos. N=761
6,9
7,0
6,2
6,4
8,1
4,3
4,0
8,4
%
%
%
%
%
%
%
%
%
4,9
5,5
6,8
6,1
3,0
7,1
4,4
6,4
7,6
%
%
%
%
%
%
%
%
%
32,7
50,5
42,8
34,9
35,5
41,2
38,3
38,3
43,6
%
%
%
%
%
%
%
%
%
23,7
38,2
28,0
38,1
30,9
34,4
24,3
25,5
30,7
%
%
%
%
%
%
%
%
%
9,6
17,7
19,7
17,7
15,9
21,7
31,5
21,3
18,1
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verschil?
4,7
Significant
Wageningen
dan voel ik mij rustig.
Rijnwaarden
Als ik aan risicobronnen denk
Rheden
N=764
Renkum
dan voel ik mij angstig.
Overbetuwe
Als ik aan risicobronnen denk
Nijkerk
N=776
Lingewaard
dan voel ik mij gespannen.
Ede
Als ik aan risicobronnen denk
Duiven
Tabel 20: Percentage mensen dat nogal/heel erg antwoordde
nee
nee
nee
nee
nee
Kijken we of er significante verschillen zijn qua beleving van emoties wanneer men denkt aan risicobronnen, dan blijkt dit niet het geval. We kunnen dus niet stellen dat men in de ene gemeente andere emoties heeft bij het denken aan risicobronnen dan in de andere. Ook hebben we gekeken naar significante verschillen tussen de geslachten, leeftijdsklassen en opleidingsniveau. Daaruit blijkt dat vrouwen zich vaker angstig voelen en minder vaak rustig of op hun gemak. Oudere mensen voelen zich relatief vaak boos wanneer ze aan risicobronnen denken.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-28-
'Perceptie en beleving'
10
Informatiezoekgedrag
Het idee dat de burgers sponzen zijn, die alle informatie die hen voor de voeten geworpen wordt, opzuigen, is reeds lang verworpen door de wetenschap. Burgers zoeken gericht naar informatie waarvan ze vermoeden die te kunnen gebruiken. Dat heet informatiezoekgedrag. Hierbij selecteren ze zelf de boodschappen waar ze iets aan denken te hebben. In de vragenlijst zijn enkele vragen opgenomen over dit informatiezoekgedrag. Deze zullen in dit hoofdstuk uiteengezet worden.
Ik verdiep me zoveel mogelijk in de
33,7
risico’s/risicobronnen bij mij in de buurt. N=793 Ik weet voldoende om mezelf en anderen in veiligheid te brengen bij een
27,4
ongeval met gevaarlijke en brandbare stoffen. N=804 Ik weet wat ik moet doen als de sirene
70
op een ongebruikelijk tijdstip gaat. N=916 Ik heb zelf de verantwoordelijkheid om mij te informeren over risico’s en
23,4
risicobronnen. N=800 Diagram 24
0
10
20
30
40
50
60
70
80
De percentages in het bovenstaande diagram representeren het aantal mensen dat antwoordde het er (zeer) mee eens te zijn. 23% van de respondenten vindt dat ze zelf de verantwoordelijkheid hebben zich te informeren over risicobronnen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat 34% van de respondenten zich verdiept in risicobronnen in de buurt. In Drenthe waren deze percentages respectievelijk 35% en 25%. In Gelderland Midden voelen ze zich dus minder verantwoordelijk zich te informeren over risico’s, maar verdiepen ze zich er juist meer in dan in Drenthe. Overigens verdiepen ouderen zich relatief vaker in risicobronnen dan jongeren. 27% van de respondenten geeft aan voldoende te weten om zichzelf en anderen in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke en brandbare stoffen. Dit noemen we het gevoel zelfredzaamheid (self efficacy). In Drenthe is dat 34%, in Wijchen 29% en Friesland 30%. Overigens vinden mannen zich significant vaker dan vrouwen zelfredzaam. Van alle respondenten weet 70% wat ze moeten doen als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat. Dat percentage was in Drenthe 80%, Wijchen 81% en Friesland 66%. Wat de zelfredzaamheid betreft scoort Gelderland Midden dus vergelijkbaar met Friesland.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-29-
'Perceptie en beleving'
Duiven
Ede
Lingewaard
Nijkerk
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
Tabel 21: Percentage mensen dat (zeer) mee eens antwoordde
37,1
30,7
42,9
28,4
37,9
26,1
53,4
34,7
17,0
%
%
%
%
%
%
%
%
%
27,0
25,6
35,5
21,4
26,4
33,8
28,4
36,0
19,1
%
%
%
%
%
%
%
%
%
65,8
67,7
73,6
68,3
69,1
71,6
70,6
79,0
69,6
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verantwoordelijkheid om mij
29,7
18,3
27,6
17,3
27,9
25,7
21,9
22,4
26,2
te informeren over risico’s en
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Ik verdiep me zoveel mogelijk in de risico’s/risicobronnen bij mij in de buurt.
N=793*
Ik weet voldoende om mezelf en anderen in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke en brandbare stoffen.
N=804
Ik weet wat ik moet doen als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat. N=916 Ik heb zelf de
risicobronnen.
N=800
De analyse toont dat men zich in Wageningen (5) significant minder verdiept in risico’s dan in bijvoorbeeld Rheden en Lingewaard. De overige verschillen in de bovenstaande tabel zijn niet significant. Toen we vroegen wat de mensen doen als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, kregen we de volgende antwoorden: Tabel 22: Wat doet u als u de sirene op een ongebruikelijk tijdstip hoort? Totaal Naar binnen, ramen en deuren toe en MEDIA RAADPLEGEN
287
Binnen blijven (geen media)
71
Contact zoeken met gemeente
24
Afwachtende houding/doorgaan met bezigheden
21
Politie/112 bellen
19
Geen idee
15
Naar buiten
10
Totaal
447
Veel mensen geven aan naar binnen te gaan en de ramen en deuren te sluiten. Hiervan raadpleegt het overgrote deel eveneens de media om zichzelf op de hoogte te stellen van wat er is gebeurd en hoe te handelen. 24 mensen geven aan contact te gaan zoeken met de gemeente voor nadere informatie. 21 mensen antwoorden dat ze gewoon doorgaan met waarmee ze bezig waren. N.B. Op deze vraag konden mensen meerdere antwoorden geven.
5
Dit verschil blijkt pas statistisch significant als we de vijf antwoordcategorieën (zeer mee eens, mee eens, neutraal, mee oneens en zeer mee oneens) terugbrengen tot drie. Doen we dat niet dan is het absolute aantal respondenten per antwoordcategorie te laag om de significantietoets te kunnen uitvoeren.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-30-
'Perceptie en beleving'
Ook hebben we aan de respondenten gevraagd of ze, wanneer ze de sirene op een ongebruikelijk tijdstip zouden horen, op zoek zouden gaan naar informatie. Het volgende diagram toont de antwoorden:
80
Ja, meteen
7,8
Ja, nog diezelfde dag
0,3
Ja, binnen een week
8,8
Misschien
3,1
Nee
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
N=928 Diagram 25
Uit de vraag waarin werd gevraagd waar mensen de informatie vandaan halen, blijkt dat ze de informatie met name bij de media vandaan halen. Meer in het bijzonder de radio en televisie. Ze geven in hun antwoorden echter nauwelijks aan wélke media ze precies bedoelen, zoals landelijke, regionale of lokale zenders. Ook internet komt frequent in de antwoorden voor, maar zelden wordt een specifieke site vermeld. Ten slotte is gekeken of de respondenten weten op welke dag en hoe vaak de sirene getest wordt. Ruim 92% van de respondenten wist in deze open vraag te antwoorden dat dit de eerste maandag van de maand is. Bijna 32% van de respondenten wist dat dit de eerste maandag van de maand om 12:00 uur is.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-31-
'Perceptie en beleving'
11
Persoonlijke ervaringen
De behoefte aan risicocommunicatie is mede afhankelijk van de persoonlijke ervaringen van mensen op het gebied van omgevingsrisico’s.
ja 18%
weet niet 12%
N=827 Diagram 26
nee 70% Is er wel eens iets gebeurd waarbij u op dat moment behoefte had aan informatie over risicobronnen bij u in de buurt?
We zien dat 70% van de respondenten aangeeft nog nooit behoefte gehad te hebben aan informatie over risicobronnen in de buurt. Voor 18% geldt dat dit wel het geval was. In Drenthe waren deze percentages respectievelijk 73% en 15%, vrijwel gelijk dus. Op de vraag welke gebeurtenis dit dan was, antwoordden de respondenten als volgt: Tabel 23: Bij welke gebeurtenis had u behoefte aan meer informatie over risicobronnen? Brand/explosie bij bedrijf (ENKA, Luxan, HoekLoos, Parenco)
31
Overstroming Rijn/Waal
30
Ongeluk trein
14
Ongeluk tankauto
12
Totaal
87
Het is opvallend dat men in Drenthe bij deze vraag veelal landelijke rampen noemde, en dan met name de vuurwerkramp in Enschede en de Bijlmerramp in Amsterdam. In Gelderland Midden zijn dat vooral incidenten of ongelukken bij lokale/regionale bedrijven en transportroutes.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-32-
'Perceptie en beleving'
12
Verwachtingen ten aanzien van risicocommunicatie
12.1
Vertrouwen
In dit hoofdstuk lichten we toe wie het publiek verantwoordelijk acht voor de communicatie over risicobronnen en in hoeverre men vertrouwen heeft in deze informatie. Daarna zetten we uiteen aan welke communicatiemiddelen het publiek haar voorkeur geeft en over welke onderwerpen ze geïnformeerd wil worden.
De gemeente is verantwoordelijk voor
91,4
communicatie over risico’s en risicobronnen. N=811 Bedrijven (risicobronnen) zijn verantwoordelijk
88,5
voor communicatie en hun risico’s. N=808 Ik heb zelf de verantwoordelijkheid naar
23,4
informatie over risico's te zoeken. N=800 Ik verwacht dat de gemeente burgers open en volledig gaat informeren over risico’s.
88,7
N=813 Als bedrijven de burgers voorzien van informatie
15,7
dan doen ze dat open en volledig. N=798 De gemeente heeft veel kennis in
20,2
huis over risico’s. N=799 Bedrijven hebben veel kennis in
47,6
huis over risico’s. N=798
0
10 20 30 40 50 60
70
80
90 100
Diagram 27
Alle bovenstaande percentages zijn het aantal mensen dat het (zeer) eens was met de geponeerde stelling. We zien dat ongeveer 90% van de respondenten aangeeft dat zowel bedrijven als de gemeente verantwoordelijk is voor de communicatie over risico’s en risicobronnen. In Drenthe zagen we een vergelijkbaar beeld: zowel bedrijven als de gemeenten worden door de burger verantwoordelijk geacht hen te informeren over risico’s en risicobronnen. Slechts 23% van de respondenten acht zichzelf verantwoordelijk naar informatie over risico’s te zoeken.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-33-
'Perceptie en beleving'
Het vertrouwen in de gemeente is veel groter dan in bedrijven, als het gaat om risicocommunicatie: 89% van de respondenten geeft aan dat ze verwachten dat de gemeente open en volledig informeert. Voor bedrijven is dit percentage slechts 16%. In Drenthe zagen we dat deze percentages 89% en 23% waren. Het is dus duidelijk dat men meer vertrouwen heeft in de informatie verstrekt door overheden dan door het bedrijfsleven. De verantwoordelijkheid die mensen de gemeente toedichten in de communicatie over risicobedrijven staat in schril contrast met de kennis die men de gemeente toedicht. Slechts 20% van de respondenten vindt dat de gemeente veel kennis in huis heeft over risicobronnen. Voor bedrijven is dit 48%.
Lingewaard
Nijkerk
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
89,3
92,1
97,1
95,3
89,2
94,7
86,3
88,6
%
%
%
%
%
%
%
%
%
89,1
87,9
92,2
91,5
91,5
87,0
86,8
90,0
81,4
%
%
%
%
%
%
%
%
%
verantwoordelijkheid naar
29,7
18,3
27,6
17,3
27,9
25,7
21,9
22,4
26,2
informatie over risico's te
%
%
%
%
%
%
%
%
%
87,5
90,8
82,0
92,7
89,6
90,7
92,2
86,0
82,9
%
%
%
%
%
&
%
%
%
14,7
20,3
18,5
30,2
13,7
18,8
13,7
%
%
%
%
%
%
%
verschil?
Ede
90,6
Significant
Duiven
Tabel 24: Percentage mensen dat (zeer) mee eens antwoordde
De gemeente is verantwoordelijk voor communicatie over risico’s en risicobronnen.
nee
N=811
Bedrijven (risicobronnen) zijn verantwoordelijk voor communicatie over risicobronnen.
nee
N=808
Ik heb zelf de
zoeken.
nee
N=800
Ik verwacht dat de gemeente burgers open en volledig gaat informeren over risico’s en risicobronnen.
nee
N=813
Als bedrijven de burgers voorzien van informatie dan doen ze dat open en volledig.
12,5 %
9,7%
nee
N=798 De gemeente heeft veel kennis in huis over risico’s. N=799 Bedrijven hebben veel kennis in huis over risico’s. N=798
18,7
22,9
20,0
17,4
23,1
19,5
21,6
16,3
15,2
%
%
%
%
%
%
%
%
%
39,6
45,1
45,4
39,1
49,5
50,0
46,0
46,9
41,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
nee
nee
Bovenstaande tabel toont dat er geen significante verschillen zijn tussen de negen Gelderse gemeenten wat betreft de antwoorden op deze vragen.
12.2
Informatiehistorie
We hebben burgers gevraagd van wie ze het afgelopen jaar informatie over risicobronnen in hun gemeente hebben ontvangen. Het resultaat hiervan is het diagram op de volgende pagina. 38% heeft informatie van de gemeente ontvangen, 3% van bedrijven en 19% van
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-34-
'Perceptie en beleving'
andere personen of instanties. Hierbij moet worden opgemerkt dat bovenstaande percentages berekend zijn na het weglaten van de categorie ‘weet niet’. Verder blijkt er een significant verschil tussen de negen participerende gemeenten te bestaan, in de mate waarin burgers aangeven informatie te hebben ontvangen van de gemeente. 50 40
38,3
30 19,2
20 10 0
2,8 gemeente
bedrijven
andere personen of instanties Van wie hebt u het afgelopen jaar informatie ontvangen van risicobronnen in uw gemeente?
N=583
N=632
N=574
Diagram 28
Differentiëren we per gemeente, dan krijgen we onderstaande tabel:
Lingewaard
Nijkerk
Overbetuwe
Renkum
Rheden
Rijnwaarden
Wageningen
13,8
38,
27,8
23,2
25,7
21,9
6,7
47,3
27,3
%
2%
%
%
%
%
%
%
%
1,6
2,6
0,0
1,6
2,1
7,5
1,3
4,8
1,2
Duiven
Ede
Tabel 25: Hebt u het afgelopen jaar informatie ontvangen van:
de gemeente bedrijven andere personen of
%
%
%
%
%
%
%
%
%
14,3
20,
5,3
7,8
14,6
12,1
16,4
12,2
15,7
%
7%
%
%
%
%
%
%
%
instanties
Daarbij moet worden vermeld dat de verschillen gevonden bij de van de gemeente ontvangen informatie, significant is. De inwoners van de gemeenten Rijnwaarden en Ede zeggen significant vaker het afgelopen jaar informatie te hebben ontvangen dan bijvoorbeeld inwoners van Rheden en Duiven. Op de vraag welke informatie dit dan was, kregen we regiobreed de volgende antwoorden: Tabel 26: Welke informatie hebt u ontvangen? Denk vooruit/www.crisis.nl (wat te doen bij rampen)
83
Als de sirene gaat (sluit ramen/deuren etc.)
31
BHV cursus/info van werkgever
12
Nuon, gaslekken
11
Terrorisme
6
Totaal
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
143
-35-
'Perceptie en beleving'
12.3
Gewenste communicatievorm, -middelen en media
In het onderzoek is ook gevraagd op welke wijze de mensen het liefste geïnformeerd willen worden over risico’s in hun leefomgeving. De respondenten konden maximaal vijf middelen aankruisen. De vijf middelen die het vaakste zijn genoemd, zijn vetgedrukt. Tabel 27: Ik wil graag informatie over mogelijke risico’s in mijn omgeving ontvangen via: Brieven of folders van de gemeente
70,1%
Een plaatselijk of regionaal huis-aan-huisblad
58,7%
Regionale/lokale radio- of televisiezender
41,3%
Website van gemeente
39,9%
Landelijke radio- of televisiezender
32,4%
Landelijk of regionaal dagblad
28,3%
E-mail van de gemeente
25,6%
De digitale risicokaart
21,8%
Brieven of folders van Hulpverlening Gelderland Midden
18,3%
Brieven of folders van de provincie
16,4%
Informatiebijeenkomst van de gemeente
15,5%
Brieven of folders van het rijk
14,3%
Een leefbaarheidsgroep, wijkplatform, buurt- of wijkvereniging
11,6%
Brieven of folders van bedrijven
9,8%
E-mail van Hulpverlening Gelderland Midden
6,7%
De website van Hulpverlening Gelderland Midden
6,6%
De website van de provincie
4,8%
De informatiebalie van de gemeente
4,4%
Informatiebijeenkomst van Hulpverlening Gelderland Midden
3,9%
E-mail van het rijk
3,7%
Website van bedrijven
2,9%
Informatiebijeenkomst van bedrijven
2,2%
Een spreekuur over risico’s op de gemeente
2,1%
Een bezoek door medewerkers van de gemeente bij u thuis
2,0%
Website van het ministerie
1,9%
E-mail van bedrijven
1,7%
We zien dat brieven en folders van de gemeente ruim bovenaan staan, 70% van de respondenten geeft aan op deze manier geïnformeerd te willen worden. Verder zien we dat de tweede en derde plaats (plaatselijk huis-aan-huisblad en regionale/lokale radio- of televisiezender) gereserveerd zijn voor lokale of regionale media. Ook zien we dat informatie die via de gemeente verloopt een stuk populairder is dan media van de hand van bedrijven. Voor alle communicatievormen (brieven en folders, bijeenkomsten, website en e-mail) geldt dat deze hoger scoren wanneer zij van de gemeente afkomstig zijn. Dit is een bekend beeld dat ook bijvoorbeeld in het risicocommunicatie-onderzoek in Drenthe naar voren kwam. Het huis-aan-huisblad wordt relatief geprefereerd door oudere mensen en vrouwen. De digitale risicokaart geniet juist de relatieve voorkeur van mannen en hoger opgeleiden. De website van de gemeente heeft de voorkeur van jongeren, hoger opgeleiden en mannen. Hoger opgeleiden kunnen zich ook, meer dan lager opgeleiden, vaker vinden in het verkrijgen van informatie via een e-mail van de gemeente of een bijeenkomst van de gemeente.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-36-
'Perceptie en beleving'
Deze informatie ontvangt 47% van de respondenten graag elk jaar, terwijl 43% de informatie nu eenmalig zou willen ontvangen en vervolgens alleen als er bij een risicobedrijf iets verandert. Ook is gekeken of respondenten op andere manieren geïnformeerd zouden willen worden over risico’s, als ze te horen zouden krijgen dat ze in de buurt wonen van een bedrijf waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Hen werd letterlijk de volgende stelling voorgelegd: “Stel: u hoort van de gemeente dat u in de buurt van een bedrijf woont waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. U zou een dodelijk slachtoffer kunnen worden bij een ernstig ongeval bij dat bedrijf. U hoort dit voor het eerst.” Vervolgens is allereerst gevraagd of men in dit geval op een andere manier geïnformeerd wil worden over risicobronnen dan normaal gesproken. Onderstaande tabel toont dat 18% van de respondenten aangeeft op een andere manier geïnformeerd te willen worden. Tabel 28: Hoe wilt u geïnformeerd worden? Aantallen
Percentage
Wil op een andere manier geïnformeerd worden
115
17,9%
Wil op dezelfde manier geïnformeerd worden
528
82,1%
Vervolgens hebben we gekeken naar de verschillen in de manier waarop de mensen die aangaven op een andere manier geïnformeerd te willen worden in informatiebehoefte. De tabel op de volgende pagina toont de verhouding tussen hoe mensen die op een andere manier geïnformeerd willen worden, voor en na de stelling antwoordden. Hier kwam een drietal significante verschillen naar voren: mensen die aangeven op een andere manier geïnformeerd te willen worden, hebben graag vaker e-mails van de gemeente en minder vaak via huis-aan-huisbladen en de website van de gemeente. Verder vallen de grote percentuele verschillen op bij ‘spreekuur’, ‘bezoek medewerker’, en diverse ‘informatiebijeenkomsten’. Deze kunnen we echter niet als statistisch significant aanmerken omdat het in absolute zin om te weinig mensen gaat, die deze antwoorden hebben gegeven. Los hiervan lijken deze verschillen logisch. Als de persoonlijke dreiging toeneemt, ligt het voor de hand dat mensen persoonlijk geïnformeerd willen worden. De ‘urgentie’ van de risicocommunicatie wordt dan ook groter. Interessant is natuurlijk de vraag of die 18% respondenten die ‘anders geïnformeerd’ willen worden, minder risicobronnen in hun buurt zien dan andere mensen. Of de kans op overlijden bij incidenten lager inschatten. Correlatieberekeningen laten echter geen statistisch significant verschil zien tussen beide groepen respondenten.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-37-
'Perceptie en beleving'
Tabel 29: Hoe wilt u geïnformeerd worden? (In deze tabel staan alleen de 115 respondenten die na de stelling aangaven anders geïnformeerd te willen worden) Brieven en folders van de gemeente Informatiebijeenkomst van de gemeente De gemeentelijke informatiepagina* Brieven en folders van de bedrijven E-mails van de gemeente* De gemeentewebsite* Informatiebijeenkomst van het bedrijf Door bezoek medewerker van de gemeente bij u thuis De lokale of regionale radio- of televisiezenders Landelijk of regionaal dagblad Leefbaarheidsgroep, wijkplatform of buurtvereniging Brieven en folders van Hulpverlening Gelderland Midden Via een spreekuur over risico’s Informatiebijeenkomst Midden De digital risicokaart
van
Hulpverlening
Gelderland
Brieven en folders van de provincie De landelijke radio- of televisiezender Brieven en folders van het Rijk Website van Hulpverlening Gelderland Midden Via de informatiebalie van de gemeente E-mails van de bedrijven E-mails van Hulpverlening Gelderland Midden E-mails van het Rijk De provinciewebsite Websites van bedrijven Websites ministeries
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-38-
Voor de stelling 88 76,5% 18 15,7% 70 60,9% 16 13,9% 21 18,3% 48 41,7% 2 1,7% 2 1,7% 44 38,3% 29 25,2% 15 13,0% 28 24,3% 3 2,6% 3 2,6% 28 24,3% 24 20,9% 48 41,7% 20 17,4% 7 6,1% 5 4,3% 1 0,9% 5 4,3% 1 0,9% 6 5,2% 1 0,9% 0 0,0%
Na de stelling 77 67,0% 50 43,5% 48 41,7% 36 31,3% 34 29,6% 34 29,6% 34 29,6% 30 26,1% 24 20,9% 18 15,7% 16 13,9% 15 13,0% 15 13,0% 13 11,3% 13 11,3% 13 11,3% 11 9,6% 11 9,6% 9 7,8% 7 6,1% 7 6,1% 5 4,3% 4 3,5% 3 2,6% 3 2,6% 1 0,9%
'Perceptie en beleving'
12.4
Landelijke digitale risicokaart
Ruim 22% van de respondenten zegt al eens van de digitale risicokaart te hebben gehoord en 16% heeft haar al eens bekeken. In Drenthe was dit slechts 13%. Overigens kennen de oudste (65 jaar en ouder) en jongste (18 tot 21 jaar) de digitale risicokaart significant minder dan de overige leeftijdscategorieën. Hoger opgeleiden kennen de risicokaart vaker dan de lager opgeleiden en mannen kennen hem vaker dan vrouwen. Deze zelfde categorieën hebben de digitale risicokaar het meest bekeken. Tabel 30: Kent u de landelijke digitale risicokaart? Aantal
Percentage
18 – 21 jaar
2
7,4%
21 – 36 jaar
41
29,3%
36 – 50 jaar
52
21,9%
50 – 65 jaar
80
26,3%
65 jaar en ouder
16
10,4%
131
30,5%
69
15,0%
4
11,4%
man vrouw Basisonderwijs LBO/MAVO/VMBO
22
14,4%
HAVO/VWO
20
21,7%
41
20,5%
109
28,0%
MBO HBO/WO
35% van de mensen vindt de risicokaart begrijpelijk, in Drenthe was dit nog maar 17%. Zes op de tien mensen zeggen de risicokaart in de toekomst (vaker) te zullen bekijken. Overigens is het interessant te vermelden dat uit de analyse bleek, dat de mensen die de vragenlijst via het internet ingevuld hadden, significant vaker aangaven de digitale risicokaart te kennen. Uit deze cijfers kunnen we afleiden, dat, los van de kwaliteit en publieksvriendelijkheid van de digitale risicokaart, er wel behoefte is aan een digitaal consultatiemedium voor omgevingsrisico’s. (6) Een goede marketing van de kaart zal het gebruik ervan zeker doen toenemen. In de reeks communicatiemiddelen neemt de digitale risicokaart met 22% een achtste plaats in; daar staat tegenover de gemeentelijke website als infobron met 40% op de vierde rang staat.
12.5
Denk Vooruit-campagne
Bijna 44% van de respondenten geeft aan de Denk Vooruit-campagne te kennen. Van deze mensen kent het gros (65%) deze via de televisiespotjes. Brieven en folders staan met 44% op een tweede plaats, gevolgd door radiospotjes (36%), huis-aan-huisbladen of kranten (31%) en ten slotte de website www.crisis.nl (14%). Het is opvallend dat een significant groter deel van de jongeren de campagne zegt te kennen. Onderstaande tabel toont dit aan:
6
Er is een verschil tussen wat mensen zeggen te gaan doen (stated preference) en wat ze echt doen. (performance). Kortom, als ze zeggen de risicokaart te gaan raadplegen geeft dat nog geen absolute zekerheid dat dat gaat gebeuren.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-39-
'Perceptie en beleving'
Tabel 31: Kent u de Denk Vooruit-campagne? Aantal
Percentage
18 – 21 jaar
15
21 – 36 jaar
81
56,6%
36 – 50 jaar
130
49,4%
50 – 65 jaar
113
39,1%
46
27,1%
65 jaar en ouder
62,5%
Ook de hogere opleidingsniveaus geven significant vaker dan de lagere opleidingsniveaus aan de Denk Vooruit-campagne te kennen. De open vraag wat de mensen denken dat de boodschap is van de Denk Vooruit-campagne leverde vele verschillende antwoorden op. Veel mensen noemen het aloude VORAMPadagium “Als de sirene gaat, ga naar binnen, sluit ramen en deuren en zet de radio of tv aan.” Ook zien we veelvuldig het enige juiste antwoord, “Wat te doen bij een ramp?” of afgeleiden daarvan, voorbij komen.
12.6
Inhoud van de communicatie
We hebben alle respondenten gevraagd waarover zij informatie zouden willen ontvangen. In de onderstaande tabel ziet u een overzicht van alle genoemde onderwerpen en het percentage van mensen die zeggen over het betreffende onderwerp informatie te willen ontvangen: Tabel 32: Belangrijkste onderwerpen Hebt u er behoefte aan geïnformeerd te worden over welke risico's er bij u in de buurt zijn? N=884 Hebt u er behoefte aan geïnformeerd te worden over wat de precieze risico's en effecten van de verschillende risicobronnen nu eigenlijk zijn? N=859 Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over wat de gemeente doet om bestaande risico's zo klein mogelijk te maken? N=879 Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over wat de gemeente doet als er zich een ramp voordoet? N=890 Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over wat u moet doen als er zich een ramp voordoet? N=882
84,6% 78,5% 82,4% 85,8% 80,7%
Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over welke preventieve maatregelen u zelf kunt nemen om de effecten van een ramp zoveel mogelijk te beperken wanneer zich een
78,0%
ramp voordoet? N=870 Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over wat de verantwoordelijkheid van een bedrijf is voor een veilige situatie in en om het bedrijf? N=848 Hebt u de behoefte om geïnformeerd te worden over waar u terecht kunt voor nadere informatie over risicobronnen in gemeente? N=872
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-40-
60,7% 75,9%
'Perceptie en beleving'
12.7
Communicatiefrequentie
In deze paragraaf gaan we kort in op de vraag hoe vaak de burgers informatie over risicobronnen willen ontvangen. Hiertoe is in de vragenlijst de volgende vraag opgenomen: “Hoe vaak zou u informatie over risico’s of risicobronnen willen ontvangen?” Er werd als volgt geantwoord:
46,8
50
42,9
40 30 20 10 0
4,8
4,3
elke maand
elk jaar
elke vijf jaar
1,3 een keer en als er iets verandert
nooit
Hoe vaak zou u informatie willen ontvangen? N=924 Diagram 29
47% van de respondenten wil elk jaar informatie ontvangen over risico’s. 43% wil dit nu eenmalig en vervolgens alleen als er bij het risicobedrijf of in de regelgeving iets verandert. Voor zeven van de negen gemeenten geldt dat de inwoners het liefst elk jaar informatie ontvangen. Uit de vergelijking met de dataset uit Drenthe blijkt dat men ook daar het liefst elk jaar (55%) informatie ontvangt, met nu eenmalig en vervolgens als er iets verandert (33%) op een tweede plaats. Ook is er gekeken of mensen met een andere frequentie informatie willen ontvangen, wanneer ze horen dat ze in de buurt van een risicobron wonen. We zagen hier echter geen significant verband.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-41-
'Perceptie en beleving'
13
Contouren risicocommunicatiebeleid
13.1
Betrokkenheid, perceptie en (zender)vertrouwen
Als we alle informatie uit de voorgaande hoofdstukken met elkaar combineren, kunnen we de volgende conclusies trekken, van belang voor het risicocommunicatiebeleid. Overigens beperken we ons hierbij uitdrukkelijk tot publieksvoorlichting. Als we de inwoners van de gemeenten in Gelderland Midden met die in andere gemeenten en regio’s vergelijken, zien we dat ze niet uitzonderlijk ongerust zijn over omgevingsrisico’s meer in het algemeen. Het is wel zo dat ze van alle omgevingsrisico’s aan het transport van gevaarlijke stoffen het grootste risico toedichten. Hun betrokkenheid is eveneens vergelijkbaar met andere regio’s en is als gemiddeld te beschouwen. De urgentie van de risicocommunicatie is in Gelderland Midden hoog, in de zin dat mensen een hoge informatiebehoefte hebben en open staan voor informatie. De urgentie is minder hoog in de zin dat burgers niet op het ‘randje van hun stoel’ zitten te wachten tot de informatie komt. Met andere woorden, de overheid kan de tijd nemen om risicocommunicatie goed te plannen en hoeft niet ‘halsoverkop’ in actie te komen. Maar kan dus niet achterover gaan leunen. Overigens is de informatiebehoefte in Gelderland Midden vergelijkbaar met andere regio’s. Uitgaande van de responsverdeling blijken de hoger opgeleiden en mensen in leeftijdscategorie 35 tot 65 jaar op dit moment de grootste belangstelling te hebben voor risicocommunicatie, een uitkomst die elders in Nederland ook voorkomt. Belangrijk is ook de conclusie uit het onderzoek dat de inwoners niet alleen de gemeente(n) verantwoordelijk vinden voor de risicocommunicatie, maar ook de risicoveroorzakers (lees: bedrijven). Men heeft wel meer vertrouwen in de gemeente als bron van informatie dan in de bedrijven. Dat laat onverlet dat mensen denken dat de bedrijven meer kennis over de risico’s in huis hebben dan de gemeenten. Deze twee elementen combinerend maken het logisch dat gemeenten en bedrijven de handen ineen moeten slaan bij het opzetten van de risicocommunicatie.
13.2
Wat moet gecommuniceerd worden: inhoud en boodschap
13.2.1 Regiobreed Net als in andere regio’s zien we dat de inwoners van Gelderland Midden een onjuist beeld hebben van ‘tankstations zonder LPG’ en ‘opslag van vuurwerk’. Zij associëren deze risicobron onterecht met ontploffing. Opvallend is ook dat de regio Gelderland Midden gevaren van transport van gevaarlijke stoffen als meest bedreigend ervaren. En dan maakt het weinig uit of het over het spoor of de autosnelweg gaat. Op zich niet vreemd, aangezien belangrijke nationale verkeersaders deze regio doorsnijden. De overige externe veiligheidsrisico’s hebben volgens de mensen een vergelijkbaar risico met milieu- en drinkwatervervuiling, epidemieën over overstromingen. Risicocommunicatie over transportrisico’s zijn echter niet de meest makkelijke trajecten. Een ander element is dat slechts iets meer dan een kwart van menig is dat de gemeente bedrijven goed controleert. Het publiek is dus kennelijk onvoldoende op de hoogte van de
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-42-
'Perceptie en beleving'
inspanningen die de gemeente zich getroost en wettelijke verplichtingen op dit punt. 29% van de mensen denkt de gevolgen van risico’s te kunnen voorkomen. 45% denkt geen invloed op het ontstaan van risico’s te kunnen uitoefenen. 27% weet wat ze ingeval van een calamiteit met gevaarlijke stoffen moet doen. Het gevoel van zelfredzaamheid is vergelijkbaar met andere regio’s, maar niettemin niet erg groot. In de communicatie dient juist het accent komen te liggen op die zelfredzaamheid. Opvallend is eveneens dat de meeste mensen (70%) zeggen goed te weten wat ze moeten doen als de sirene gaat en dan het ‘oude basisscenario’ noemen. Vier op de vijf mensen gaan meteen op zoek naar meer informatie. 44% zegt de Denk Vooruit-campagne te kennen, waarvan weer tweederde via de TV. Uit de boodschappen die de mensen onthouden hebben, kunnen we niet afleiden dat ze het basisscenario hebben ‘bijgesteld’. Niet in alle gevallen moeten de ramen en deuren dicht. Hier is dus nog een flinke slag te slaan. Volgens de respondenten moet risicocommunicatie vooral gaan over (Zie tabel 32): -
Wat de gemeente doet als zich een ramp voordoet; Risico’s in de buurt; Wat de gemeente doet om de kans op een calamiteit zo klein mogelijk te houden; Wat U moet doen als zich een calamiteit voordoet; Wat U aan preventieve maatregelen kunt nemen; Waar u terecht kunt voor nadere informatie; Wat de verantwoordelijkheid is van een bedrijf voor een veilige omgeving.
Bovenstaande onderwerpen staan ook de nieuwe Wet op de Veiligheidsregio’s (Wvr) en in vergelijkbare bewoordingen ook in de Wet Rampen en Zware Ongevallen (Wrzo) en het Besluit Informatie Rampen en Zware Ongevallen (BIR). Deze thema’s worden specifiek genoemd als verplichte communicatieboodschappen: -
Locatie en eigenschappen risicobronnen o
Welke risicobronnen bevinden zich waar?
o
Wat zijn de gevolgen van een calamiteit of ramp (materiële schade, persoonlijke schade of beide)?
o -
-
Wat is de kans op een calamiteit of ramp?
Wat doen overheid en bedrijven om risico’s zo klein mogelijk te maken (risicomanagement)? o
Wetgeving, vergunningen en handhaving
o
Rampenplannen en -oefeningen
o
Technische maatregelen en gedragsreglementen risicobronnen (bedrijven)
Wat kan ik zelf doen? o
Om risico’s zo klein mogelijk te houden
o
Om mezelf en anderen te helpen ingeval van een calamiteit of ramp
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-43-
'Perceptie en beleving'
13.2.2 Accentverschillen tussen gemeenten Als de gemeenten in hun risicocommunicatie rekening willen houden met de gemeten verschillen ten aanzien van de gemeten algemene Top 3 risico’s (onderwerpen of thema’s van risicocommunicatie), dan zouden alle gemeenten aandacht moeten besteden aan transportrisico’s. Daarnaast zijn de extra lokale accenten (Zie tabellen 9 t/m 18): Overstromingsrisico’s: Rijnwaarden; Overbetuwe; Lingewaard; Duiven; Wageningen. Bos- en heidebranden: Renkum; Rheden (in iets mindere mate); Ede(7); Wageningen(8).
13.3
Keuze van communicatievormen en –middelen
13.3.1 Communicatievormen De inwoners van Gelderland Midden willen in eerste instantie met communicatiemiddelen, (zoals brieven en brochures) en via de media geïnformeerd worden. Interpersoonlijke communicatie, zoals persoonlijke ontmoetingen met vertegenwoordigers van gemeente of bedrijven (risicoveroorzakers), hoeven niet op voorhand. Toch kan deze informatiebehoefte voor specifieke doelgroepen, zoals de omwonenden van specifieke risico-objecten (bedrijventerreinen), anders liggen. Hier kunnen andere behoeften zijn. Los hiervan schrijft de Wet op de Veiligheidsregio’s voor dat de verantwoordelijke overheden maatgerichte communicatie organiseren voor specifieke objecten. Met name de BRZO-VR-inrichtingen. (9) In het verlengde hiervan ligt de vraag in welke mate de gemeente zich wil engageren voor bijzondere doelgroepen (scholen, ziekenhuizen, verpleeginrichtingen, sportverenigingen, winkels en andere gemeenschapsaccommodaties.) Maar dat is met name een kwestie van bestuurlijk engagement. We achten het verstandig bij de bedrijven na te gaan in hoeverre zij bereid zijn actief mee te doen aan risicocommunicatie. Bij het publiek kan er best belangstelling zijn voor bedrijfsexcursies, ook al blijkt dat niet direct uit het onderzoek. Dit kan een heel effectief instrument zijn om tot een goede risicoperceptie te komen.
7
In de algemene risico-Top 3 van Ede komt bos- en heidebrand niet voor. Als we echter ook naar de vragen kijken over uitsluitend EV, overstromingen en bos- en heidebrand, dan scoort brandgevaar in Ede wél hoog.
8
In de algemene risico-Top 3 van Wageningen komt bos- en heidebrand niet voor. Als we echter ook naar de vragen kijken over uitsluitend EV, overstromingen en bos- en heidebrand, dan scoort brandgevaar in Wageningen wél hoog.
9
BRZO VR bedrijven zijn industriële ondernemingen met verhoogd risicoprofiel, waarbij de provincie bevoegd gezag is. Deze bedrijven zijn verplicht een veiligheidsrapportage te maken/hebben.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-44-
'Perceptie en beleving'
13.3.2 Inzet middelen De respondenten geven aan de onderstaande vijf middelen en media het belangrijkste te vinden: Brieven of folders van de gemeente; Gemeentelijke informatiepagina in huis-aan-huisblad; Regionale/lokale radio- en TV-zender; Website van de gemeente; Landelijke radio- en TV-zender N.B. De digitale risicokaart zit dicht tegen deze Top 5 aan. Suggestie: In het kader van risicocommunicatie-activiteiten, gericht op het brede publiek met de intentie van een groot bereik, wordt in verscheidene regio’s gezamenlijke communicatiemiddelen ontwikkeld. Hierbij kunnen we denken aan de provincie Groningen, die in januari 2008 een risicowaaier uitbrengt, net zoals Haarlemmermeer en Gouda dat hebben gedaan. Met dit verschil dat Groningen een provinciale folder laat maken met algemene risico-info en gedragsadviezen, die ruimte biedt aan een lokale invulling. Een deel van de waaier is bestemd voor gemeenten, die er hun plaatselijke risicokaart op kunnen laten afdrukken. Dit is een slim communicatieproduct dat aan veel inhoudelijke behoeften van het publiek tegemoet komt. We adviseren de regio Gelderland Midden dit concept samen met de gemeenten op te pakken. 13.3.3 Frequentie Burgers willen niet om de haverklap informatie, maar bij voorkeur één keer per jaar, of als er zich belangrijke veranderingen in risicobronnen voordoen. Kortom, ze willen gedoseerd informatie en niet overvoerd worden. Zie diagram 24. 13.3.4 Het onderscheiden van doelgroepen Deze rapportage is primair bedoeld voor het beschrijven van de uitkomsten van het onderzoek naar de algemene publieksbehoefte. We kunnen niet erg diep op verscheidene doelgroepen ingaan. Over het algemeen onderscheiden we voor de algemene publieksvoorlichting over omgevingsrisico’s: algemeen publiek, versus omwonenden risico-objecten (bepaalde EV-inrichtingen of bedrijventerreinen); binnen het algemene publiek kunnen we onderscheid maken tussen: o de ‘normale’, meer zelfredzame burgers; o kwetsbare doelgroepen (beperkt zelfredzame burgers), zoals schoolkinderen, bewoners senioren- en verpleeginrichtingen, gehandicapten en patiënten ziekenhuizen. Dit wordt door de Landelijke Kennistafel Risicocommunicatie (10) onder leiding van de provincie Zuid-Holland verder uitgediept. Verder kunnen we te maken hebben met andere, bijzondere doelgroepen. Hierbij valt te denken aan omwonenden van lokale risicobronnen. Dit wordt de doelgroepcommunicatie genoemd. N.B. De aanbevelingen in dit rapport hebben betrekking op de risicobeleving en informatiebehoefte van het algemene publiek en niet op de specifieke behoeften van afzonderlijke doelgroepen. 10
Voor verscheidene externe veiligheidsvraagstukken bestaan zogeheten landelijke kennistafels (Zie www.relevant.nl), een soort denktanks voor EV. Zo bestaat er ook een kennistafel voor risicocommunicatie, waarin de provincies Noord-Brabant en Groningen en de Regio Rijnmond samenwerken om specifieke communicatietrajecten voor kwetsbare doelgroepen te ontwerpen. Dit gebeurt onder auspiciën van de provincie Zuid-Holland.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-45-
'Perceptie en beleving'
14
Bijlage 1: Onderzoeksdimensies
Het kwantitatieve publieksonderzoek in Gelderland Midden was gericht op het verkrijgen van een globaal profiel van de inwoners waar het gaat om kennis, houding/emotie en gedrag(of gedragsintentie) ten aanzien van omgevingsrisico’s (externe veiligheid). We kunnen de resultaten van het publieksonderzoek globaal naar vier dimensies vertalen: -
mate van betrokkenheid (betrokkenheid burgers bij het thema omgevingsrisico’s). Uit de wetenschappelijke literatuur valt op te maken dat, wil communicatie een kans van slagen maken, het belangrijk is dat de ontvangers van de communicatie een bepaalde mate van betrokkenheid bezitten; mate van vertrouwen in de zender (de mate van geloof in de zekerheid van informatie, zowel van de gemeente als van risicobedrijven). Uit de wetenschappelijke literatuur valt op te maken dat, wil communicatie een kans van slagen maken, er voldoende vertrouwen bij de ontvangers moet zijn met betrekking tot de zenders (dus in dit geval de gemeente en de risicobedrijven) van de boodschap. kennis en risicoperceptie (kennis van de omgevingsrisico’s, hoe nemen burgers risico’s waar, wat ‘voelen’ ze daarbij en wat is hun houding ten opzichte van die risico’s). De beoordeling van risico’s door de burger hangt naast objectieve factoren (dus het feitelijke kennisniveau) sterk af van subjectieve factoren. Het gaat er hierbij dus om in hoeverre mensen zich bewust zijn van risico’s en hoe ze hier tegenover staan. informatiebehoefte en informatiezoekgedrag (passieve en actieve behoefte aan informatie over risicobronnen).
-
-
-
Voor
de
genoemde
dimensies
heeft
de
Universiteit
Twente
in
2005
een
berekeningssystematiek ontworpen, waarmee we de verschillende onderzoeken naar risicocommunicatie in het land met elkaar kunnen vergelijken – ervan uitgaande dat in beginsel dezelfde vragenlijsten zijn gebruikt. Deze dimensies (betrokkenheid, vertrouwen, perceptie en infobehoefte) zijn dus in eerste instantie rekenkundige grootheden11, die minder geschikt zijn voor een ‘intuïtieve’ vertaling naar de gewenste communicatiepraktijk. Dat laatste is wel mogelijk met afzonderlijke vragen/variabelen, die eerder in dit rapport zijn gepresenteerd. Het belangrijkste doel van het berekenen van de vier dimensies is om te achterhalen of een bepaalde regio op algemene kenmerken wezenlijk afwijkt (van andere regio’s). Is dat zo, dan gaan we zoeken aan welke vragen/variabelen deze verschillen te wijten is. Bij berekening voor Gelderland Midden hebben we geen opmerkelijke afwijkingen ten opzichte van andere regio’s gevonden.
14.1
Involvement (betrokkenheid)
Voor het berekenen van de dimensie involvement kijken we naar de volgende vragen/variabelen: Ik houd sterk in de gaten, of er iets gevaarlijks gebeurt rond een risicobron (bijv. opslagplaats of fabriek).
11
Elke dimensies bestaat uit een aantal vragen, variërend van zeven tot en met dertien, uit de vragenlijst. De scores op deze vragen zijn opgeteld en vervolgens geherdefinieerd naar laag, midden en hoog. Overigens heeft de Universiteit Twente voor elk van deze dimensies, aan de hand van Cronbach’s Alpha, de interne betrouwbaarheid gemeten.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-46-
'Perceptie en beleving'
Als ik iets over risicobronnen hoor in mijn buurt, dan probeer ik aan iets anders te denken. Als ik iets over risicobronnen hoor in mijn buurt, zeg ik tegen mijzelf: “Het maakt niet uit waar je woont, er zijn overal risico’s.” Ik verdiep me zoveel mogelijk in risicobronnen bij mij in de buurt. Als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, dan is er iets ernstigs in mijn buurt aan de hand. Als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat, dan maak ik eerst af waar ik mee bezig ben. Ik weet wat ik moet doen als de sirene op een ongebruikelijk tijdstip gaat (ander tijdstip dan de eerste maandag van de maand). Ik weet voldoende om mezelf en anderen in veiligheid te brengen bij een ongeval met gevaarlijke en brandbare stoffen. Aan de hand van deze vragen is een schaal samengesteld, en deze leverde de volgende resultaten op: Tabel 33: betrokkenheid Aantal
Percentage
6
0,8%
Midden
507
66,8%
Hoog
246
32,4%
759
100,0%
Laag
We zien dat 1% laag betrokken is, 67% gemiddeld en 32% hoog betrokken. Deze getallen zijn vergelijkbaar met die van Drenthe, waar de percentages respectievelijk 0%, 71% en 29% waren. Deze 32% is gelijk aan Wijchen (32%), hoger dan Sittard-Geleen (28%), maar iets lager dan in Friesland (35%). Kortom, Gelderland Midden zit ‘in het midden’. Wat betrokkenheid betreft zijn er geen significante verschillen waargenomen tussen de negen Gelderse gemeente.
14.2
Vertrouwen in overheid en risicoveroorzakers
Opgemerkt moet worden dat deze variabele in Drenthe, waar we de data mee vergelijken, iets anders berekend werd. De variabele was daar namelijk opgebouwd uit zeven vragen, de zes vragen die in Gelderland Midden gebruikt zijn, plus nog een extra. Voor de vergelijkbaarheid van de dimensies is deze dimensie dan ook herberekend voor de provincie Drenthe. Op deze wijze zijn de percentages vergelijkbaar. Voor het berekenen van de dimensie vertrouwen, hebben we gekeken naar de volgende vragen/variabelen: Ik heb de indruk dat de gemeente risicobronnen goed controleert. Ik heb de indruk dat bedrijven hun risico’s onder controle hebben. Als bedrijven de burger voorzien van informatie over risicobronnen dan doen ze dat open en volledig
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-47-
'Perceptie en beleving'
De gemeente heeft veel kennis in huis over risicobronnen Bedrijven hebben veel kennis in huis over risicobronnen Ik verwacht dat de gemeente inwoners open en volledig gaat informeren over risicobronnen Tabel 34: vertrouwen Aantal
Percentage
18
2,3%
Midden
569
72,7%
Hoog
196
25,0%
783
100,0%
Laag
Deze percentages zijn redelijk vergelijkbaar met die van Drenthe, waar ze 3%, 63% en 34% betroffen. In Friesland zagen we 15% en in Sittard-Geleen 31%. Minder mensen met een hoog vertrouwen, meer mensen met gemiddeld vertrouwen en vrijwel evenveel mensen met weinig vertrouwen. We zien geen significante verschillen in vertrouwen tussen de participerende gemeenten. Wil risicocommunicatie een kans van slagen hebben, dan is het van belang dat de ontvangers van de boodschap vertrouwen hebben in de zenders. Vandaar dat het in deze voornamelijk van belang is te kijken of er veel mensen zijn met een laag vertrouwen. In dit geval is er met 2% van de respondenten die een laag vertrouwen hebben geen reden te veronderstellen dat risicocommunicatie geen kans van slagen maakt.
14.3
Risicoperceptie
Voor het berekenen van de dimensie risicoperceptie kijken we naar de volgende vragen/variabelen: Ik vind wonen in de buurt van een risicobron riskant. Ik vind het onaanvaardbaar dat er wordt gewerkt met gevaarlijke stoffen in de woonomgeving van mensen. We zullen moeten accepteren dat in ons land (waar veel industrie en transport is) grote en kleine incidenten kunnen plaatsvinden. Ik heb zelf geen invloed op het ontstaan van situaties die risico’s opleveren. Ik kan zelf voorkomen dat ik te maken krijg met de gevolgen van deze risico’s. Ik heb de indruk dat de gemeente risicobronnen goed controleert. Ik heb de indruk dat bedrijven hun risico’s onder controle hebben. Ik heb zelf de verantwoordelijkheid om mij te informeren over risicobronnen. Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik me gespannen. Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik me angstig.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-48-
'Perceptie en beleving'
Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik me rustig. Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik me op mijn gemak. Als ik aan risicobronnen denk dan voel ik me boos. Tabel 35: risicoperceptie Laag Midden Hoog
Aantal
Percentage
62
8,9%
591
84,5%
46
6,6%
699
100,0%
Ongeveer 9% van de respondenten heeft een lage risicoperceptie, 85% een gemiddelde en 7% een hoge. Ook deze percentages zijn vrij gelijk aan die in Drenthe, waar ze respectievelijk 14%, 79% en 7% bedroegen. In Wijchen en Friesland hadden respectievelijk 2% en 1% een lage, 91% en 90% een gemiddelde en 7% en 9% een hoge risicoperceptie. In Sittard-Geleen zien we een vergelijkbaar beeld, alwaar bijna 9% een hoge risicoperceptie had. Er zijn iets meer mensen met een gemiddelde risicoperceptie en iets minder mensen met een lage risicoperceptie. In Gelderland Midden kunnen we dus van een ‘normale’ risicoperceptie spreken. We zien geen verschillen tussen de negen deelnemende gemeenten wat betreft de dimensie risicoperceptie.
14.4
Informatiebehoefte
Wat de dimensie informatiebehoefte betreft zijn er zes variabelen die normaal gesproken tot de dimensie behoren op verzoek van de opdrachtgever niet in de vragenlijst opgenomen. Normaal gesproken behelst deze dimensie namelijk tien vragen, hier slechts vier. Wat de vergelijkbaarheid betreft hebben we voor Drenthe gekozen, waar we de gegevens van Gelderland Midden mee vergelijken, en deze dimensie herberekend. Voor het berekenen van de dimensie informatiebehoefte kijken we naar de volgende vragen/variabelen: Door inwoners actief te laten meedenken over de risicobronnen in hun buurt of gemeente bevorderen we de veiligheid. Hebt u er behoefte aan geïnformeerd te worden over de aanwezigheid van bedrijven in uw directe leefomgeving die gevaarlijke stoffen opslaan? Hebt u er behoefte aan geïnformeerd te worden over wat de gemeente doet om bestaande risico’s zo klein mogelijk te maken? Hebt u er behoefte aan geïnformeerd te worden over welke preventieve maatregelen u zelf kunt nemen om de effecten van een ramp zoveel mogelijk te beperken?
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-49-
'Perceptie en beleving'
Tabel 36: informatiebehoefte Aantal Laag
Percentage 48
6,3%
Midden
107
14,0%
Hoog
611
79,8%
766
100,0%
We zien hier een vergelijkbare informatiebehoefte wanneer we de percentages vergelijken met die van Drenthe, waar ze respectievelijk 8%, 12% en 80% bedroegen. In Wijchen heeft 10% een lage, 13% een gemiddelde en 77% een hoge informatiebehoefte en in Friesland 12% een lage, 17% een gemiddelde en 71% een hoge informatiebehoefte. Daarmee zit Gelderland Midden aan de bovenkant, maar nog steeds binnen het ‘normale’ spectrum. We hebben geen significante verschillen tussen de participerende gemeenten gevonden op deze dimensie.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-50-
'Perceptie en beleving'
15
Bijlage 2: Uitleg statistische toetsen
Alle verschillen tussen de negen participerende gemeenten zijn getoetst op statistische significantie. Dit wil zoveel zeggen als dat we aan de hand van de chi-kwadraat-toets hebben gekeken of de gevonden verschillen niet aan toeval toe te schrijven zijn. Deze toets vergelijkt de gevonden verdeling van respondenten over de categorieën van de variabelen met de te verwachten verdeling wanneer er géén samenhang zou zijn. Is er dan sprake van een afwijkende verdeling, dan is er sprake van een statistisch significante samenhang. Om dit te verduidelijken het volgende voorbeeld. Het gaat om de stelling ‘Tegen bosbranden overstromingsgevaar kan ik zelf weinig doen’. Hier is getoetst of de waarden op deze vraag verschillen voor de negen participerende gemeenten:
zeer mee oneens
mee oneens
niet oneens / niet eens mee eens
zeer mee eens
Totaal
ningen
Wage-
waarden
Rijn-
Rheden
Renkum
tuwe
Overbe-
Nijkerk
waard
Linge-
Ede
Duiven
Tabel 37: Voorbeeld scores op vraag en berekening statistische significantie van verschillen
2
21
5
11
6
2
3
1
3
54
3,2
10,1
6,8
16,4
5,7
2,7
4,1
1,9
3,5
6,7
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
10
78
14
33
16
12
16
10
21
210
16,1
37,7
18,9
49,3
15,1
16,0
21,9
19,2
14,4
26,2
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
14
74
23
14
20
14
19
6
18
202
22,6
35,7
31,1
20,9
18,9
18,7
26,0
11,5
20,9
25,2
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
29
30
28
9
56
35
23
30
40
280
46,8
14,5
37,8
13,4
52,8
46,7
31,5
57,7
46,5
34,9
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
7
4
4
0
8
12
12
5
4
56
11,3
1,9
5,4
0,0
7,5
16,0
16,4
9,6
4,7
7,0
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
62
207
74
67
106
75
73
52
86
802
100
100
100
100
100
100
100
100
100
100
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Chi-Square Tests
Pearson Chi-Square Likelihood Ratio Linear-by-Linear Association N of Valid Cases
Value 169,419a 175,282
32 32
Asymp. Sig. (2-sided) ,000 ,000
1
,000
df
32,855 802
a. 8 cells (17,8%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 3,50.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-51-
'Perceptie en beleving'
Hierboven staan twee tabellen zoals het statistische verwerkingsprogramma SPSS deze heeft uitgedraaid. De bovenste tabel toont hoe de respondenten per gemeente geantwoord hebben (zowel absoluut als relatief), de onderste tabel toont enkele toetsingsmaten. Aan de hand van deze toetsingsmaten kunnen we zien of de gevonden verschillen in de bovenste tabel significant zijn, dus niet toe te schrijven zijn aan toeval. We zien hier dat de overschrijdingskans 0,000 bedraagt. Deze overschrijdingskans is het getal helemaal rechtsboven in de tweede tabel. Wanneer deze overschrijdingskans kleiner is dan 0,05 (wat in dit geval dus zo is), dan kun kunnen we met (meer dan) 95% zekerheid zeggen dat er een verband is tussen beide variabelen en dat de gevonden verschillen statistisch significant zijn.
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-52-
'Perceptie en beleving'
16
Bijlage 3: Risicocommunicatiematrix Overijssel
AcUtHas werkt momenteel voor de provincie Overijssel vier communicatiescenario’s uit. De keuze om een van die vier scenario’s toe te passen, hangt af van de risicoanalyse in een gemeente, c.q. van een specifiek risico-object. We maken onderscheid tussen de A, B, C en D-segmenten: A: zijn activiteiten, gericht op het brede publiek (algemene risico- en preventie-info), aansluitend bij de landelijke campagnes. B: zijn activiteiten, gericht op primair omwonenden inrichtingen/objecten met een zogeheten beperkt risico, zoals lpg-stations in onbebouwde omgeving. De kans op dodelijk slachtoffers is daar heel klein, waarschijnlijk is er alleen materiële schade. C: zijn activiteiten, gericht op primair omwonenden van inrichtingen/objecten met een zogeheten complex risico, zoals lpg-stations in bebouwde omgeving of BRZO-bedrijven. Incidenten kunnen hier tot doden en gewonden leiden. D: zijn activiteiten, gericht op primair omwonenden van inrichtingen/objecten met een zogeheten dominant en hoog risico, zoals BRZO-VR-plichtig. Incidenten hebben hier grotere kans op dodelijke slachtoffers. (Bijvoorbeeld ontploffing ammoniaktank). De Wrz schrijft voor, met name voor deze laatste inrichtingen, het publiek actief te informeren over mogelijke calamiteiten, de gevolgen, getroffen maatregelen en het gewenste gedrag van de mensen. Rode draad door deze matrix is dat we ervan uitgaan – maar dat is alleen met nader doelgroeponderzoek aan te tonen – dat we, naarmate we van A naar D ‘opschuiven’ het karakter van de communicatie mee verandert van informeren in A, naar meer persoonlijke interactie in D. Voorbeeld activiteiten A-scenario (basisscenario) We kunnen ons voorstellen dat in de regio Gelderland Midden gekozen wordt bepaalde activiteiten gezamenlijk te doen, hoewel elke gemeente een aantal zaken toch zelf moet (blijven) doen. Overigens zijn er gemeenten die reeds verscheidene van de onderstaande activiteiten uitvoeren, of hebben uitgevoerd. Overigens kunnen de gemeenten gezamenlijk besluiten een regionale campagne op te zetten, die als paraplu dient voor alle onderstaande acties en middelen. Denk Vooruit (bestaand)
Gebruik maken van acties en middelen in het kader van de landelijke Denk Vooruit-campagne
Risicokaart (bestaand)
Risicokaart wordt gebruikt als instrument voor risicocommunicatie en wordt regelmatig onder de aandacht gebracht
Gemeentepagina
De gemeentepagina is bij uitstek een communicatiemiddel om algemene informatie over gemeentelijke risicobronnen te geven. Vooral om deze publicaties te laten aansluiten bij landelijke campagnes, zoals Denk Vooruit
Gemeentegids
In de gemeentegids kunnen permanente publicaties met risico-informatie worden opgenomen. Ook hier weer: algemene informatie, gericht op een breed publiek met verwijzingen naar andere infobronnen
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-53-
'Perceptie en beleving'
Website gemeente
* pagina rampenbestrijding en crisisbeheersing * pagina risicokaart * pagina maatregelen * pagina hoe te handelen bij een ramp * vraagbaak en Faq
Brief of Brochure Æ evt. regionaal
Risicowijzer / brochure met algemene informatie over risico's, maatregelen en handelingsperspectief, aangevuld met lokale risico's en specifieke informatie voor de gemeente.
Voorbeeld activiteiten A-scenario (uitbreiding) Daarnaast kunnen gemeenten naar eigen inzicht, hetzij gezamenlijk, hetzij collectief de onderstaande activiteiten doen. Sirenetest
Maandelijkse test van de sirene wordt benut om aandacht te vestigen op een aspect van risicocommunicatie
Buitenreclame Æ evt. regionaal
Attenderingsmiddel Æ richt de aandacht op, maar geeft op zich weinig tot geen informatie. Parallel aan campagne, of als aankondiging campagne deel A kan buitenreclame worden ingezet. Denk aan Abri's en Mupi's
Free publicity en perscommunicatie
* persconferentie bij start campagne deel A * persberichten naar alle regionale, lokale en vakmedia
Campagnestart
Organiseren van officiële aftrapbijeenkomst, bijvoorbeeld bij een risicobedrijf
Informatietelefoon publiek
Gemeente publiceert centraal infonummer over externe veiligheid en rampenpreventie
Optioneel: inrichting van burgerpanel
Klankbord dient als gemeentelijk adviesgremium voor
veiligheid en rampenbestrijding
gemeentelijke veiligheidsvraagstukken en communicatieacties en -middelen
Optioneel: Kwetsbare groepen Website
In de site zijn geen voorzieningen voor bijzondere doelgroepen opgenomen, wel een verwijzing minder zelfredzame personen naar www.nietbangmaarvoorbereid.nl
Interpersoonlijk contact
* Contacten met directies van verpleeg en bejaardenhuizen, scholen en ziekenhuizen kunnen bilateraal plaatsvinden, of hen uitnodigen voor een specifieke informatiebijeenkomst
Optioneel: Hulpverlening Intranetsite van hun organisatie
* pagina rampenbestrijding en crisisbeheersing * pagina risicokaart * pagina maatregelen * pagina hoe te handelen bij een ramp * vraagbaak en Faq
Professionele Risicokaart
Prof. risicokaart wordt gebruikt als infobron voor de professionals
Vakliteratuur en personeelsbladen
* Informatie over campagne deel A * communiceren van bronnen waaruit zij kunnen putten
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-54-
'Perceptie en beleving'
Colofon AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs – Velp/Den Haag Velp, december 2007 Rozendaalselaan 14 6881 LC Velp 026 4438287 Drs. G.C. Geujen, projectleider en eindredactie Drs. H. Rebers, analyse en redactie Drs. M. Hensen, dataverwerking en analyse
AcUtHas/Actorion Communicatie Adviseurs
-55-
'Perceptie en beleving'