Pensioenregeling in het kort SPEO
1
Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1.1 1.2 1.3 1.4
Een kort woord vooraf Pensioen in het algemeen Pensioen bij SPEO Information in English
2 Onderdelen van de pensioenregeling 2.1 2.2 2.3
Opbouw van ouderdomspensioen Pensioen voor uw nabestaanden 2.2.1 Partnerpensioen 2.2.2 Tijdelijk partnerpensioen 2.2.3 Wezenpensioen Pensioen en arbeidsongeschiktheid
4 5 6 6 7
3
4 8 9 10 10 13 13 14
Premie en toeslag
3.1 Premiebetaling 3.2 Toeslagverlening (indexatie) 3.3 Herstelplan
4.1 4.2
16 17 18 19
Keuzes 20 Keuzes die u kunt maken tijdens uw dienstverband 21 4.1.1 Waarde overdragen 21 4.1.2 Eerder of later stoppen met werken 22 4.1.3 Deeltijdpensioen 22 Keuzes die u kunt maken bij uw pensionering 23 4.2.1 Variatie in de hoogte van uw pensioenuitkering 23 4.2.2 Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen of andersom 23
5 Veranderingen in uw situatie 5.1 5.2
Veranderingen in uw werksituatie 5.1.1 Nieuw in dienst 5.1.2 Meer of minder gaan werken 5.1.3 Meer of minder gaan verdienen 5.1.4 Een periode met verlof 5.1.5 Uit dienst bij uw werkgever 5.1.6 Bijna met pensioen Veranderingen in uw privé-situatie 5.2.1 Verhuizen 5.2.2 Trouwen of samenwonen 5.2.3 De geboorte van een kind 5.2.4 Einde van een relatie 5.2.5 Overlijden
6 Overig 24 25 25 25 26 26 26 26 27 27 27 27 28 29
6.1 Welke informatieverplichtingen zijn er? 6.2 Klachtenregeling 6.3 Meer informatie 6.4 Contact
30 31 32 32 32
3
1 Inleiding In deze brochure vindt u een eenvoudige uitleg van het officiële pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen (SPEO). 4
1.1 Een kort woord vooraf In deze brochure vindt u een eenvoudige uitleg van het officiële pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen (SPEO). In dit reglement staat de pensioenregeling beschreven die Reed Elsevier aanbiedt aan alle medewerkers. U vindt antwoorden op vragen als: - wanneer kan ik met pensioen? - hoeveel pensioen zal ik ontvangen? - wat ontvangen mijn partner en kinderen aan pensioen als ik overlijd? - hoe zit het met mijn pensioenopbouw als ik arbeidsongeschikt word? - wat gebeurt er met mijn pensioen als ik naar een andere werkgever ga? We beschrijven in deze brochure alleen de hoofdlijnen van de pensioenregeling. Heeft u vragen over een specifieke situatie, dan kunt u ons een e-mail sturen. Ons e-mailadres is
[email protected].
5
De volledige pensioenregeling is vastgelegd in het pensioenreglement 2014. Dit reglement staat op de website van het pensioenfonds (www.speo.nl). Deze brochure is onderdeel van de startbrief en met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Met als doel de meest belangrijke zaken van het officiële reglement kort te verwoorden. Bij eventuele verschillen tussen het populaire reglement en het officiële reglement is het officiële reglement leidend.
Uw pensioen kan uit drie verschillende bronnen komen: 1e bron: het pensioen van de overheid – de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (Anw) 2e bron: het pensioen dat u opbouwt bij uw werkgever 3e bron: het privé-pensioen, dat bestaat uit de eigen middelen die u zelf inzet voor uw pensioenvoorziening. Bij eigen middelen kunt u denken aan spaargeld en lijfrentes.
De pensioenregeling is van toepassing op alle bij SPEO aangesloten Reed Elsevier ondernemingen. Voor in het buitenland gevestigde Reed Elsevier ondernemingen is deze brochure dus niet van toepassing.
In deze brochure gaan wij in op de tweede bron: het pensioen dat u opbouwt tijdens uw dienstverband bij een van de bij SPEO aangesloten Reed Elsevier ondernemingen. U leest meer over de onderdelen van de pensioenregeling, de wijze waarop u pensioen opbouwt en de wijze waarop het pensioen gefinancierd wordt.
1.2 Pensioen in het algemeen De term pensioen is een verzamelnaam voor verschillende onderdelen van de pensioenregeling. We praten over pensioen als het gaat om de uitkering die iemand periodiek ontvangt nadat de pensioenleeftijd is bereikt. De term pensioen is tevens van toepassing op het inkomen dat achterblijvende gezinsleden ontvangen na overlijden van degene die pensioen heeft opgebouwd, maar ook wanneer iemand arbeidsongeschikt is geworden en via de pensioenregeling een uitkering ontvangt.
6
1.3 Pensioen bij SPEO Alle werknemers van een bij SPEO aangesloten onderneming van Reed Elsevier nemen deel aan de SPEO pensioenregeling en bouwen pensioen op. De opbouw stopt als u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, eerder met pensioen gaat, komt te overlijden of uit dienst treedt bij uw werkgever.
De belangrijkste onderdelen van de pensioenregeling bij SPEO zijn: 1. het ouderdomspensioen 2. het nabestaandenpensioen 3. het arbeidsongeschiktheidspensioen U bouwt pensioen op via een geïndexeerde middelloonregeling. Dit betekent dat uw jaarlijkse pensioenopbouw is gebaseerd op het salaris dat u in het desbetreffende jaar verdient. Wat dit inhoudt leggen we hierna uit.
1.4 Information in English An English version of this brochure is available at our website www.speo.nl.
7
2 De pensioenregeling Iedere werknemer die in dienst is van een Nederlandse Reed Elsevier onderneming, is ook deelnemer aan de pensioenregeling van SPEO. 8
2.1 Opbouw van ouderdomspensioen via de basisregeling U bouwt jaarlijks een stukje van uw totale ouderdomspensioen op. Het ouderdomspensioen dat u opbouwt gaat in principe in als u 67 jaar wordt. Ligt uw AOW-gerechtigde leeftijd vóór 67 jaar, dan stopt de werkgever uw dienstverband op uw AOW-datum en stopt ook uw pensioenopbouw. Hoeveel pensioen bouwt u op? Het uitgangspunt voor de berekening van de hoogte van het ouderdomspensioen dat u in een jaar opbouwt, is het pensioengevend salaris. Dit is 13,96 maal het bruto maandsalaris. U bouwt niet over dit hele salaris pensioen op, want u ontvangt later ook een AOW-uitkering. Daarom wordt een gedeelte van uw salaris niet meegenomen bij de berekening van uw pensioen. Dit gedeelte heet de ‘franchise’. In januari 2014 bedraagt de franchise € 18.954. De hoogte van de franchise kan door het bestuur worden aangepast. Voor de berekening van de hoogte van uw pensioenopbouw in enig jaar, moet de franchise worden afgetrokken van uw pensioengevend salaris. Wat overblijft heet de ‘pensioengrondslag’. De pensioengrondslag is dus het deel van uw salaris waarover u pensioen opbouwt. U bouwt pensioen op via een middelloonregeling. Dat betekent dat u elk jaar dat u werkt pensioen opbouwt over het salaris dat u in dat jaar verdient. Jaarlijks bouwt u 2% van uw pensioengrondslag aan ouderdomspensioen op. 9
Een rekenvoorbeeld Yvonne is 35 jaar. Ze verdient nu € 4.000 bruto per maand. Pensioengevend salaris: 13,96 x € 4.000 = € 55.840 Pensioengrondslag: € 55.840 – € 18.954 franchise = € 36.886 Over dit bedrag bouwt Yvonne in dit jaar 2% pensioen op. 2% van € 36.886 = € 738*. Dit is het bedrag dat Yvonne na haar 67ste jaarlijks aan ouderdomspensioen uitgekeerd krijgt. Stel dat Yvonne tot haar 67ste in dienst zou blijven en dit salaris zou blijven verdienen, dan zou zij vanaf haar 67ste ieder jaar naast haar AOW dus € 23.616 (32 x € 738) uitgekeerd krijgen door het pensioenfonds. Dit bedrag kan tijdens de opbouw en na pensionering nog worden verhoogd door eventuele toeslagen. Als Yvonne parttime (60%) zou werken en € 2.400 bruto per maand verdient, wordt de pensioengrondslag berekend alsof ze volledig zou werken. De opbouw per jaar wordt vervolgens vermenigvuldigd met de werkfactor. Pensioengevend jaarsalaris op fulltime basis = € 55.840 Pensioengrondslag: € 55.840 – € 18.954 franchise = € 36.886 Opbouw: € 36.886 x 2% opbouw x 60% = € 443
* Alle bedragen in deze brochure zijn afgerond naar gehele euro’s
10
2.2 Pensioen voor uw nabestaanden Uw pensioen geeft niet alleen u de garantie dat u later inkomen heeft. Deze zekerheid geldt ook voor uw partner die, mocht u komen te overlijden, een partnerpensioen en eventueel een tijdelijk partnerpensioen zal ontvangen. Als u bij uw overlijden kinderen heeft die jonger zijn dan 18 jaar, dan ontvangen zij een wezenpensioen. Hieronder leggen we beide vormen van pensioen voor uw nabestaanden uit.
2.2.1 Partnerpensioen Allereerst is het belangrijk om vast te stellen wie als ‘partner’ wordt gezien. Het reglement houdt de volgende criteria aan: Een ‘partner’ is: - uw echtgenoot/echtgenote - uw geregistreerde partner - de ongehuwde partner waarmee u samenwoont. Het samenwonen moet vastgelegd zijn in een bij de notaris opgestelde samenlevingsovereenkomst.
Let op - Uw partner heeft alleen recht op partnerpensioen als u voor uw pensionering bent getrouwd of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan. - Heeft u een samenlevingsovereenkomst gesloten, dan heeft uw partner alleen recht op partnerpensioen als is voldaan aan de daaraan gestelde voorwaarden. Dit betekent dat zowel de geboortedata van beide partners als enige vermogensrechtelijke aangelegenheden in de samenlevingsovereenkomst moeten staan. U moet uw partner aanmelden binnen zes maanden nadat u de samenlevingsovereenkomst heeft laten opstellen. Samenwonenden zonder samenlevingsovereenkomst hebben geen recht op partnerpensioen. - Als uw partner meer dan 10 jaar jonger is, zal het partnerpensioen worden gekort voor elk geheel jaar dat het leeftijdsverschil groter is dan 10.
Situatie 1 Stel, u komt te overlijden terwijl u nog in dienst bent bij een van de Reed Elsevier ondernemingen. In dat geval wordt het ouderdomspensioen berekend alsof u tot uw AOW-gerechtigde leeftijd zou blijven werken (het bereikbare ouderdomspensioen). Uw partner krijgt levenslang 70% van dit ouderdomspensioen uitgekeerd. Voor de berekening van het bereikbare ouderdomspensioen worden dus de pensioenaanspraken van twee perioden samengevoegd: - de pensioenaanspraken die vóór uw overlijden voor het pensioen zijn opgebouwd; - de pensioenaanspraken die nog opgebouwd zouden worden tot de datum dat u voor het eerst een AOW-uitkering gaat ontvangen (de fictieve aanspraken).
Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand na uw overlijden en wordt levenslang uitgekeerd. Het partnerpensioen is in principe 70% van uw ouderdomspensioen, maar kan lager zijn door bijvoorbeeld een echtscheiding. Mocht u voor uw pensionering komen te overlijden, dan speelt de vraag of u op dat moment nog in dienst was van een van de Reed Elsevier ondernemingen. We leggen dit uit aan de hand van een aantal voorbeelden:
11
Een voorbeeld Victor was 15 jaar in dienst van Reed Elsevier en komt tijdens zijn dienstverband te overlijden. Hij was op dat moment 52 jaar, gehuwd en had een bruto maandsalaris van € 4.000. Zijn pensioengevend salaris bedroeg op het moment van overlijden € 55.840. De pensioengrondslag bedroeg € 36.886 (€ 55.840 minus de franchise van € 18.954). Stel: Victor heeft in de 15 jaar dat hij deelnam aan de SPEO-pensioenregeling € 10.000 ouderdomspensioen opgebouwd. Over de 15 toekomstige jaren van 52 tot 67 (die meetellen voor de berekening van het partnerpensioen!) bedraagt de pensioenopbouw: 15 x 2% x € 36.886 = € 11.066 per jaar. Het bereikbare ouderdomspensioen bedraagt € 10.000 + € 11.066 = € 21.066 Victors partner krijgt 70% van dit ouderdomspensioen levenslang uitgekeerd = € 14.746 per jaar.
12
Situatie 2 Stel, u overlijdt voor uw pensionering, terwijl u niet meer in dienst bent bij een van de Reed Elsevier ondernemingen. Dan wordt uitgerekend hoeveel pensioen u heeft opgebouwd in de periode dat u in dienst was bij een van de Reed Elsevier ondernemingen. Uw partner ontvangt 70% van het pensioen dat u binnen de SPEO-regeling heeft opgebouwd. Een voorwaarde is natuurlijk dat u het pensioen niet heeft overgedragen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Situatie 3 Stel, u komt te overlijden nadat u bent gepensioneerd. Dan krijgt uw partner een partnerpensioen uitgekeerd vanaf het moment van uw overlijden, totdat uw partner zelf overlijdt. Het partnerpensioen is in veel gevallen 70% van uw ouderdomspensioen, tenzij u bijvoorbeeld op de pensioendatum kiest voor uitruil (zie paragraaf 4.2.2).
2.2.2 Tijdelijk partnerpensioen Ook is tijdens uw dienstverband een tijdelijk partnerpensioen verzekerd. Dit is een aanvulling op het partnerpensioen en wordt uitgekeerd aan uw partner na uw overlijden tot aan zijn/haar AOWgerechtigde leeftijd. Het tijdelijk partnerpensioen is op risicobasis verzekerd, wat betekent dat deze verzekering bij uitdiensttreding komt te vervallen. De aanvulling op het partnerpensioen bedraagt minimaal € 9.383 per jaar (niveau 2014). Voor parttimers moet dit bedrag vermenigvuldigd worden met de werkfactor. Het tijdelijk partnerpensioen wordt bepaald door het hoogste bedrag van de volgende drie zaken: a. 30% van het bereikbare ouderdomspensioen b. 10% van het pensioengevend salaris c. Het minimumbedrag (= € 9.383 in 2014) In het voorbeeld van Victor (zie vorige paragraaf, situatie 1) krijgt de partner van Victor naast het partnerpensioen tot haar AOW-gerechtigde leeftijd een aanvullende uitkering ter hoogte van € 9.383.
Dit aanvullende pensioen is bedoeld als compensatie voor premies en sociale lasten die u niet meer betaalt als u de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Ook vangt het de inperking van de Algemene nabestaandenwet (Anw) op.
2.2.3 Wezenpensioen Het wezenpensioen is een tijdelijke uitkering na uw overlijden aan uw kinderen, totdat zij 18 jaar zijn. Als u nog in dienst bent bij een van de Reed Elsevier ondernemingen en overlijdt, dan hebben uw kinderen recht op een wezenpensioen. Het wezenpensioen bedraagt per kind 16% van het bereikbare ouderdomspensioen. Als u na uw pensionering of uitdiensttreding overlijdt, dan is het wezenpensioen 16% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als beide ouders zijn overleden. Studerende kinderen hebben onder bepaalde voorwaarden recht op een wezenpensioen totdat zij 27 jaar zijn.
a. 30% van het bereikbare ouderdomspensioen van Victor = € 6.320 (30% x € 21.066) b. 10% van het pensioengevend salaris van Victor = € 5.584 c. Het minimumbedrag = € 9.383 (hoogste bedrag)
13
2.3 Pensioen en arbeidsongeschiktheid Als u in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) 35% of meer arbeidsongeschikt wordt tijdens uw dienstverband bij een van de Reed Elsevier ondernemingen, dan zorgt het pensioenfonds ervoor dat de opbouw van uw pensioen gewoon doorgaat. Binnen het pensioenfonds zijn twee voorzieningen van toepassing: de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en het arbeidsongeschiktheidspensioen. Bent u bij aanvang van uw dienstverband gedeeltelijk arbeidsongeschikt, dan geldt het recht op premievrije voorzetting van de pensioenopbouw alleen over het gedeelte dat uw arbeidsongeschiktheid is toegenomen. Premievrije voortzetting van de pensioenopbouw Het kan voorkomen dat u tijdens uw dienstverband arbeidsongeschikt wordt. Uw pensioenopbouw wordt dan gewoon voortgezet zolang u arbeidsongeschikt bent. Het UWV stelt uw mate van arbeidsongeschiktheid vast. Op basis van dit percentage wordt bepaald in welke mate de pensioenopbouw premievrij wordt voortgezet. U blijft deelnemer aan de pensioenregeling zolang u recht heeft op voortzetting van de pensioenopbouw. De volgende tabel geeft aan welk deel van de opbouw premievrij is bij verschillende arbeidsongeschiktheidspercentages. 14
Arbeidsongeschiktheidspercentage
Premievrije voortzetting opbouw
80% of meer
volledig premievrij
65 tot 80%
80% premievrij
55 tot 65%
65% premievrij
45 tot 55%
55% premievrij
35 tot 45%
45% premievrij
0 tot 35%
0% premievrij
Bent u bij aanvang van uw dienstverband reeds gedeeltelijk arbeidsongeschikt? Dan geldt het recht op premievrije voorzetting van de pensioenopbouw alleen over het gedeelte dat uw arbeidsongeschiktheid is toegenomen. Tweede voorwaarde is dat bij uw vorige pensioenuitvoerder geen recht op premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid bestaat voor de toename van de arbeidsongeschiktheid. Arbeidsongeschiktheidspensioen Als u meer dan 35% arbeidsongeschikt bent, ontvangt u een uitkering op basis van de WIA, gebaseerd op uw salaris. Er wordt daarbij echter een maximum uitkeringsgrens aangehouden. Over het deel van uw salaris boven € 51.417 (niveau 2014) krijgt u geen uitkering. Verdient u boven deze grens, dan zorgt het pensioenfonds voor een aanvulling van het inkomen, via een arbeidsongeschiktheidspensioen, de zogeheten Excedent WIA verzekering. Deze uitkering gaat in na twee jaar ziekte, als uw dienstverband niet is beëindigd.
Het pensioen wordt uitgekeerd zolang u een WIA-uitkering ontvangt, maar uiterlijk tot het moment dat uw pensioenuitkering ingaat. Zolang u in dienst blijft bij uw werkgever, wordt de uitkering aan uw werkgever betaald. Uw werkgever betaalt immers nog steeds salaris aan u. Uw werkgever houdt ons op de hoogte van de mate van uw arbeidsongeschiktheid. Na uitdiensttreding betalen wij de arbeidsongeschiktheidsuitkering rechtstreeks aan u uit, onder aftrek van loonheffing en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Vanaf dat moment moet u ons zelf op de hoogte houden van wijzigingen in uw arbeidsongeschiktheidsgraad. Het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt maximaal 75% van het deel van uw pensioengevende salaris boven de WIA-uitkeringsgrens. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid gelden lagere uitkeringspercentages:
Arbeidsongeschiktheids percentage
Uitkeringspercentage
80% of meer
75%
65 tot 80%
50,75%
55 tot 65%
42%
45 tot 55%
35%
35 tot 45%
28%
0 tot 35%
0%
Een voorbeeld Stel, het pensioengevend jaarsalaris bedraagt: € 61.417 De WIA-uitkeringsgrens is: € 51.417 Uw inkomen boven de uitkeringsgrens is dan: € 10.000 Bij volledige arbeidsongeschiktheid bedraagt uw arbeidsongeschiktheidspensioen € 7.500 (75% x € 10.000). Stel, u revalideert gedeeltelijk en uw arbeidsongeschiktheidspercentage is na verloop van tijd 65%. Uw arbeidsongeschiktheidspensioen wordt dan € 5.075 (50,75% x € 10.000).
15
3
Premie en toeslag
Zolang u ouderdomspensioen opbouwt, betaalt u samen met uw werkgever de premie voor uw pensioenregeling. 16
3.1
Premiebetaling
Uw werkgever houdt iedere maand 1/12 deel van de jaarlijkse premie in op uw brutosalaris. Als u een parttime dienstverband heeft, wordt de premie eerst bepaald alsof u een fulltime dienstverband heeft. Vervolgens wordt deze premie vermenigvuldigd met uw werkfactor. Pensioenpremie 2014 Van de totale premie betalen de werkgevers 70% en de werknemers 30%. U betaalt ook een deel van de verzekering van het tijdelijk partnerpensioen. Uw eigen bijdrage is 7,8% van de pensioengrondslag. Daarnaast betaalt u 0,7% van uw jaarinkomen tussen € 18.954 tot € 37.908 (deze bedragen gelden in 2014) als eigen bijdrage voor de verzekering van het tijdelijk partnerpensioen.
17
In het voorbeeld van Yvonne Haar inkomen is: € 4.000 bruto per maand Haar pensioengevend salaris is: 13,96 x € 4.000 = € 55.840 Haar pensioengrondslag is: 55.840 – € 18.954 (franchise) = € 36.886 De pensioenpremie die zij moet betalen is: € 36.886 x 7,8% = € 2.877 per jaar. Haar eigen bijdrage voor de verzekering van het tijdelijk partnerpensioen: € 18.954 x 0,7% = € 133 per jaar. Totale premie per jaar = € 3.010.
18
Premie arbeidsongeschiktheidspensioen Verdient u boven de WIA-uitkeringsgrens (€ 51.417), dan betaalt u 0,33% van het inkomen boven deze grens. Let op: het salaris dat als uitgangspunt dient, wordt anders bepaald dan de pensioengrondslag. Als jaarsalaris geldt namelijk 14,7 x uw bruto maandsalaris. In het voorbeeld van Yvonne Uitgangssalaris is € 4.000 x 14,7 = € 58.800 Salaris boven de WIA-uitkeringsgrens is dus: € 58.800 – € 51.417 = € 7.383 Premie: 0,33% x € 7.383 = € 24 per jaar
3.2
Toeslagverlening (indexatie)
Hoe blijft uw pensioen op peil? Om daling in waarde door inflatie te voorkomen, kan het pensioenfonds besluiten de pensioenuitkeringen te verhogen. Dit heet het ‘verlenen van toeslag’ of ‘indexeren’. Het verlenen van een toeslag vindt alleen plaats als de financiële positie van het fonds dit toelaat. Het bestuur stelt ieder jaar vast of en zo ja, hoeveel uw opgebouwde pensioen verhoogd wordt. Er is geen recht op toeslagverlening en het is ook voor de lange termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagen zullen worden verleend. Er worden ook geen voorzieningen opgebouwd voor de toeslagen. Hoe wordt de hoogte van een toeslag vastgesteld? Uw pensioenfonds probeert ieder jaar uw opgebouwde pensioen te verhogen met de algemene loonontwikkeling zoals deze is afgesproken in de CAO voor het Boeken en Tijdschriftuitgeverijbedrijf.
3.3 Herstelplan SPEO bevindt zich sinds september 2008 in een situatie van onderdekking. Dat wil zeggen dat de dekkingsgraad van SPEO lager is dan het vereiste minimum van 104,2%. Het fonds was daarom verplicht een kortetermijnherstelplan op te stellen, waarin het traject wordt geschetst hoe SPEO weer financieel gezond verwacht te worden. Per 31 december 2012 liep het fonds achter op dit herstelplan. Om weer op het pad te komen zijn de pensioenaanspraken per 1 april 2013 verlaagd met 3,3%. Daarnaast staat in het herstelplan dat op 1 april 2014 mogelijk (als het fonds nog niet voldoende is hersteld) een aanvullende verlaging van de pensioenen plaatsvindt. Ook voor de verdere toekomst kan SPEO niet uitsluiten dat pensioenen moeten worden verlaagd als de financiële positie langdurig onvoldoende is.
19
4 Keuzes De pensioenregeling van SPEO biedt u veel keuzevrijheid. In dit hoofdstuk zetten we de mogelijkheden voor u op een rij. 20
Sommige van deze keuzes kunt u nu al maken, andere op het moment dat u met pensioen gaat. Ongeveer drie maanden voordat u voor het eerst uw AOW-uitkering ontvangt, sturen wij een brief over de hoogte van de aanspraken. Verder organiseert SPEO regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten voor aanstaande gepensioneerden. U wordt daarvoor te zijner tijd uitgenodigd. U kunt altijd contact opnemen met SPEO als u vragen heeft over de keuzemogelijkheden. Hiervoor worden geen kosten in rekening gebracht.
4.1 Keuzes die u kunt maken tijdens uw dienstverband 4.1.1 Waarde overdragen In dienst U kunt het pensioen dat u elders heeft opgebouwd meenemen naar SPEO. Dit heet waardeoverdracht. De pensioenaanspraken die u van uw oude werkgever overdraagt, worden dan opgeteld bij uw SPEO pensioen. Het voordeel van waardeoverdracht is dat uw pensioen bij één instantie is ondergebracht en dat de aanspraken bij een ‘actief deelnemerschap’ horen. Vaak worden pensioenaanspraken van actieve deelnemers beter geïndexeerd dan die van ‘slapers’ (deelnemers die uit dienst zijn). Daarnaast is het van belang om goed te kijken naar de financiële gezondheid van uw oude en nieuwe pensioenuitvoerder 21
(pensioenfonds). Op dit moment is de financiële positie van SPEO zodanig dat een verlaging van de pensioenen tot de reële mogelijkheden behoort. Als pensioenen moeten worden verlaagd, geldt dat ook voor de pensioenen die zijn overgedragen. Hou daarmee rekening bij uw afweging om wel of niet te kiezen voor waardeoverdracht. Het formulier voor waardeoverdracht vindt u op de website van het pensioenfonds. Uit dienst Gaat u naar een andere werkgever, dan kunt u de waarde van het pensioen overhevelen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Na de waardeoverdracht vervallen alle aanspraken bij SPEO. U krijgt dus geen pensioen meer van ons. Hoe werkt waardeoverdracht? Vraag de nieuwe pensioenuitvoerder (SPEO of de uitvoerder van uw nieuwe werkgever) contact op te nemen met de oude uitvoerder. De nieuwe uitvoerder kan u vervolgens vertellen welk pensioen u voor uw ‘oude’ pensioen krijgt. Als u binnen zes maanden na indiensttreding waardeoverdracht aanvraagt, moeten de oude en nieuwe pensioenuitvoerder hieraan meewerken. Daarna zijn zij niet meer wettelijk verplicht mee te werken aan waardeoverdracht, maar kunt u nog wel het verzoek indienen. U heeft echter niet meer de zekerheid dat ze aan uw verzoek meewerken.
22
Let op Uw aanvraag tot waardeoverdracht kan in sommige situaties ‘bevroren’ worden. Bijvoorbeeld als de financiële situatie van de oude of nieuwe pensioenuitvoerder waardeoverdracht niet toelaat. Zodra de financiële positie weer hersteld is, zal uw aanvraag weer in behandeling worden genomen. Het pensioenfonds zal u informeren wanneer een dergelijke situatie aan de orde is.
4.1.2 Eerder of later stoppen met werken De standaard pensioenleeftijd is 67 jaar. Maar u heeft de mogelijkheid om eerder (op zijn vroegst op 60-jarige leeftijd) of later (uiterlijk op 70-jarige leeftijd) met pensioen te gaan. Uw pensioenopbouw stopt op het moment dat u de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Wanneer u eerder stopt dan uw AOW-gerechtigde leeftijd, bouwt u korter pensioen op en wordt uw pensioen langer uitgekeerd. Het bedrag dat u maandelijks ontvangt zal daardoor lager zijn. Let op Als u eerder wilt stoppen, moet u dit tenminste drie maanden voor de gewenste ingangsdatum melden bij het pensioenfonds. U kunt uw pensioendatum ook uitstellen. Het ouderdomspensioen zal dan hoger zijn. Uitstellen kan alleen als u blijft werken bij een bij SPEO aangesloten Reed Elsevier onderneming en uw werkgever hiermee instemt.
4.1.3 Deeltijdpensioen Vanaf uw 60ste kunt u ook met deeltijdpensioen gaan. U zult eerst met uw werkgever de afspraak moeten maken voor welk deel van de werktijd u nog in dienst blijft. Hieraan zijn een aantal voorwaarden verbonden. Het andere deel van uw tijd bent u met pensioen. Kiest u voor een deeltijdpensioen, dan gaat een deel van uw ouderdomspensioen eerder in. Uw maandelijkse pensioenuitkering zal daardoor lager zijn, ook na uw AOW-gerechtigde leeftijd als u volledig met pensioen gaat. Wilt u gebruik maken van deze mogelijkheid, dien dan uiterlijk drie maanden voor de gewenste ingangsdatum een verzoek in bij SPEO.
4.2 Keuzes die u kunt maken bij uw pensionering 4.2.1 Variatie in de hoogte van uw pensioenuitkering
4.2.2 Uitruil partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen of andersom U kunt bij pensionering uw eigen pensioen verhogen door het volledige partnerpensioen uit te ruilen voor extra ouderdomspensioen. U kunt dit hogere pensioen vervolgens weer gebruiken om eerder te stoppen met werken. Voor het uitruilen van partnerpensioen heeft u toestemming van uw partner nodig. Mocht u als u met pensioen gaat alleenstaand zijn, dan wordt uw partnerpensioen automatisch omgezet in een hoger ouderdomspensioen. Omgekeerd kan ook. U kunt een deel van uw ouderdomspensioen uitruilen voor een hoger partnerpensioen. De verhouding tussen het ouderdomspensioen en het partnerpensioen mag maximaal 100:70 bedragen. Een indicatie van de effecten van uitruil Uitruil van het volledige partnerpensioen naar ouderdomspensioen dat ingaat op uw 67ste verjaardag, levert 16,2% (niveau 2014) meer ouderdomspensioen op.
Normaal gesproken krijgt u na pensionering een vast bedrag per maand uitgekeerd. Maar u kunt er ook voor kiezen eerst vijf of tien jaar een hoger pensioen te ontvangen en daarna een lager bedrag, of omgekeerd. De verhouding tussen het hoge en het lage bedrag is 100:75. Als u hierin geïnteresseerd bent, kunt u contact opnemen met het pensioenfonds om de mogelijkheden door te laten rekenen. De variatie in de hoogte van uw pensioenuitkering heeft geen gevolgen voor de hoogte van het partner- of wezenpensioen. 23
5
Veranderingen in uw situatie
Veranderingen in uw privé- of werksituatie kunnen gevolgen hebben voor de opbouw van uw pensioen. In dit hoofdstuk leest u meer hierover. 24
Als deelnemer aan de pensioenregeling bent u verplicht belangrijke wijzigingen zo snel mogelijk door te geven aan het pensioenfonds.
5.1 Veranderingen in uw werksituatie 5.1.1
Nieuw in dienst
U start automatisch met deelname aan de pensioenregeling van SPEO vanaf het moment dat u in dienst treedt bij een van de aangesloten ondernemingen. U kunt het pensioen dat u ergens anders heeft opgebouwd meenemen naar SPEO. Dit heet ‘waardeoverdracht’. In paragraaf 4.1.1 leest u hoe waardeoverdracht werkt.
5.1.2 Meer of minder gaan werken Meer of minder uren per week gaan werken, heeft invloed op uw pensioenopbouw. Uw inkomen zal namelijk meestal veranderen en daardoor zal uw jaarlijkse pensioenopbouw hoger of lager zijn. Salarisveranderingen doordat u meer of minder uren gaat werken, worden direct doorgevoerd in de pensioenadministratie.
25
5.1.3 Meer of minder gaan verdienen Ook meer of minder verdienen heeft invloed op uw pensioenopbouw. Salariswijzigingen worden direct doorgevoerd in de pensioenadministratie. Uw pensioenopbouw zal dezelfde maand nog worden aangepast. Als u door een salarisverhoging boven de WIA-uitkeringsgrens komt, wordt er ook een aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd.
5.1.4 Een periode met verlof Onbetaald verlof Als u een periode met onbetaald verlof gaat, stopt de opbouw van uw pensioen. Zodra u weer aan het werk gaat, start de opbouw weer. Het partnerpensioen blijft gedurende het verlof voor een periode van maximaal 18 maanden verzekerd. U moet zelf de premie voor deze verzekering betalen. Zwangerschapsverlof/ouderschapsverlof Tijdens zwangerschapsverlof en ouderschapsverlof loopt de opbouw van uw pensioen door. U moet in die periode ook uw eigen bijdrage blijven betalen.
26
Levensloopverlof Als u gebruik maakt van levensloopverlof blijft uw pensioenopbouw maximaal 6 maanden doorlopen. Werkt u nog parttime, dan wordt deze termijn in verhouding verlengd. U moet in die periode ook uw eigen bijdrage blijven betalen.
5.1.5 Uit dienst bij uw werkgever Als u uit dienst treedt, stopt de pensioenopbouw via SPEO. Doet u niets, dan blijven uw pensioenaanspraken gewoon staan. U ontvangt iedere 5 jaar van ons een opgave van de hoogte van uw opgebouwde pensioen, in de vorm van een Uniform Pensioenoverzicht. U heeft ook de mogelijkheid om uw pensioenaanspraken over te dragen naar de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Dit heet ‘waardeoverdracht’. Kijk voor een uitleg bij paragraaf 4.1.1.
5.1.6 Bijna met pensioen Ongeveer drie maanden voor uw AOW-gerechtigde leeftijd ontvangt u een opgave van de hoogte van het ouderdomspensioen dat u na uw pensionering ontvangt. Ouderdomspensioen gaat reglementair op uw 67ste in. U mag eerder stoppen met werken (vanaf uw 60ste), maar dan wordt het ouderdomspensioen dat u ontvangt wel lager. Wilt u eerder stoppen, geef dit dan tijdig (minimaal 3 maanden van tevoren) aan bij SPEO. Nadat uw aanvraag in behandeling
is genomen, ontvangt u een herberekening van de hoogte van uw pensioen(en) op basis van de nieuwe ingangsleeftijd. Wilt u gebruik maken van een variabele pensioenuitkering of pensioen uitruilen, dan moet u dit ook uiterlijk 3 maanden voor uw pensionering aangeven.
5.2 Veranderingen in uw privé-situatie 5.2.1 Verhuizen Als u verhuist binnen Nederland, ontvangen wij uw adreswijziging automatisch via de Gemeentelijke Basisadministratie van uw gemeente. Als u uw verhuizing doorgeeft aan de gemeente, hoeft u ons niets door te geven. Verhuist u in of naar het buitenland, dan is het wél noodzakelijk dat u ons uw nieuwe adres doorgeeft.
5.2.2
Trouwen of samenwonen
Voor het pensioenfonds is het belangrijk te weten of u een partner heeft. Uw partner kan dan namelijk aanspraak maken op het partnerpensioen, mocht u komen te overlijden. Als u in Nederland trouwt of uw relatie laat registreren (geregistreerd partnerschap), wordt het pensioenfonds automatisch op de hoogte gebracht. Als u in het
buitenland trouwt, moet u dit melden bij het pensioenfonds en een kopie van uw huwelijksakte meesturen. Het is echter verstandig SPEO altijd te informeren als u gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat. Als u gaat samenwonen en een notariële akte laat opmaken, wordt het pensioenfonds niet automatisch geïnformeerd. U moet dan binnen zes maanden na het opstellen van de akte een kopie van de akte opsturen naar het pensioenfonds. In deze akte moeten in ieder geval de geboortedata van beide partners en enige vermogensrechtelijke aangelegenheden staan. Woont u samen zonder notariële akte, dan heeft uw partner géén recht op partnerpensioen. Let op Gaat u trouwen of samenwonen nadat het ouderdomspensioen is ingegaan? Dan heeft uw partner na uw overlijden geen recht op partnerpensioen.
5.2.3
De geboorte van een kind
Als u in dienst bent bij een van de Reed Elsevier ondernemingen, dan heeft elk van uw kinderen recht op een wezenpensioen van SPEO, mocht u komen te overlijden. U hoeft de geboorte van een kind niet door te geven. Ook wanneer u vanwege een nieuwe relatie kinderen tot uw huishouden moet/mag rekenen hoeft u dat niet door te geven. 27
5.2.4
Einde van een relatie
Ouderdomspensioen Bij een scheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap, heeft uw ex-partner recht op de helft van het ouderdomspensioen dat u tijdens de relatie heeft opgebouwd. De verdeling van het ouderdomspensioen bij scheiding wordt ‘pensioenverevening’ genoemd. Als uw ex-partner eerder overlijdt dan uzelf, wordt het hele ouderdomspensioen weer aan u uitgekeerd. Overigens kan het ouderdomspensioen ook worden verevend bij scheiding van tafel en bed. Om verevening bij het pensioenfonds te regelen moet u of uw ex-partner binnen twee jaar na beëindiging van de relatie een formulier opsturen naar het pensioenfonds. U kunt dit formulier opvragen via www.rijksoverheid.nl. Het deel van het ouderdomspensioen waar uw ex-partner recht op heeft, wordt door het pensioenfonds direct uitgekeerd aan uw ex-partner vanaf uw pensionering. Bij beëindiging van ‘erkend’ samenwonen heeft de ex-partner geen recht op de helft van het opgebouwde ouderdomspensioen, tenzij dit in de samenlevingsovereenkomst expliciet is afgesproken. Partnerpensioen Uw ex-partner houdt het recht op partnerpensioen. Dat geldt ook voor ex-partners van samenwonenden. Het partnerpensioen voor een ex-partner wordt ‘bijzonder partnerpensioen’ genoemd. Net als het ‘gewone’ partnerpensioen wordt ook het bijzonder partnerpensioen uitgekeerd na uw overlijden. De hoogte van het bijzonder partnerpensioen is 70% van uw ouderdomspensioen dat is opgebouwd. 28
Als u een eventuele nieuwe partner heeft, wordt het partnerpensioen voor uw nieuwe partner verminderd met het bijzonder partnerpensioen. Uw nieuwe partner deelt dus het partnerpensioen met uw vorige partner en krijgt daardoor minder dan de reglementaire 70% van het ouderdomspensioen. Bent u gehuwd of heeft u het partnerschap laten registeren, dan wordt het pensioenfonds automatisch op de hoogte gebracht van een eventuele scheiding. Het beëindigen van een samenlevingsovereenkomst moet u zelf aan ons doorgeven. Conversie van het pensioen In plaats van het pensioen te laten verevenen, kunt u afspreken dat u en uw ex-partner beiden een zelfstandig ouderdomspensioen krijgen. Dit noemen we conversie van het ouderdomspensioen. Daar zal ook het bijzonder partnerpensioen bij worden betrokken. Als na conversie uw ex-partner overlijdt, betekent dit dat het verevende ouderdomspensioen definitief komt te vervallen. Mocht u eerder komen te overlijden dan uw ex-partner, dan behoudt hij of zij het verevende ouderdomspensioen. Het bijzonder partnerpensioen komt door conversie te vervallen. Een aanvraag voor conversie kunt u tot twee jaar na de scheidingsdatum bij het pensioenfonds indienen via het formulier dat eerder deze paragraaf genoemd is. Afwijken van de standaardregeling U en uw ex-partner kunnen samen besluiten af te wijken van de standaardregeling. Zo kunt u bijvoorbeeld met uw ex-partner afspreken dat hij of zij afziet van pensioenverevening of bijzonder
partnerpensioen. Een dergelijke afspraak kan worden opgenomen in de huwelijkse voorwaarden, een samenlevingsovereenkomst of het convenant dat bij de scheiding wordt opgemaakt. U moet dit wel aan het fonds melden binnen twee jaar na beëindiging van uw huwelijk of bij beëindiging van uw geregistreerd partnerschap door een kopie van de voorwaarden of het echtscheidingsconvenant aan ons op te sturen. Let op Een keuze voor conversie of een andere verdeling dan de standaard verevening is overigens alleen geldig als het pensioenfonds daarmee ook akkoord gaat.
5.2.5 Overlijden Als u in Nederland woont, wordt het overlijden van u of uw partner doorgegeven aan de gemeente. Vanuit de gemeentelijke basisadministratie wordt dit automatisch doorgegeven aan het pensioenfonds. Het pensioenfonds neemt dan contact op met de nabestaanden. Woont u in het buitenland, dan wordt het pensioenfonds niet automatisch geïnformeerd. In dat geval verzoeken wij de nabestaanden ons te informeren over het overlijden.
29
6 Overig 30
6.1 Welke informatieverplichtingen zijn er? U bent verplicht om aan het pensioenfonds alle gevraagde informatie te verstrekken die voor de uitvoering van de pensioenregeling van belang is. Alleen dan kan het pensioenfonds de pensioenregeling op de juiste manier uitvoeren. Zo bent u verplicht om bij het fonds zo spoedig mogelijk melding te doen van een wijziging in uw persoonlijke leefsituatie voor zover deze niet in de gemeentelijke basisadministratie bekend is. Denk aan het aanmelden en afmelden van een partner op basis van een samenlevingscontract (zie hoofdstuk 5) of een verhuizing naar of in het buitenland. Het pensioenfonds is verplicht u het volgende te verstrekken, als u dat verzoekt: - het pensioenreglement; - het jaarverslag en de jaarrekening; - de uitvoeringsovereenkomst; - relevante informatie over beleggingen; - informatie die specifiek voor u relevant is; - een opgave van de hoogte van uw opgebouwde pensioenaanspraken; - een berekening van de effecten van de in hoofdstuk 4 genoemde keuzes;
31
- informatie over de hoogte van de dekkingsgraad van het pensioenfonds; - informatie over het eventueel van toepassing zijn van een aanwijzing van de toezichthouder op het pensioenfonds; - informatie over de eventuele aanstelling van een bewindvoerder. Verder verstrekt het pensioenfonds op verzoek u het geldende klachtenreglement (zie hierna) en informeert het pensioenfonds u over een korte- of langetermijnherstelplan bij het fonds, als dat van kracht is.
6.2 Klachtenregeling Als u klachten heeft over de pensioenregeling en/of de uitvoering hiervan, kunt u in eerste instantie contact opnemen met uw HRfunctionaris. Als uw klacht blijft bestaan, kunt u een brief schrijven naar het bestuur of de deelnemersraad. Hiervoor is een klachtenen geschillenregeling vastgesteld. Deze kunt u opvragen bij het pensioenfonds. Is uw klacht ook hierna niet naar tevredenheid opgelost, dan kunt u zich desgewenst wenden tot de ‘Ombudsman Pensioenen’.
32
6.3 Meer informatie De tekst in deze brochure is een vereenvoudigde samenvatting van het pensioenreglement. Mocht u na het lezen van deze brochure meer willen weten, dan kunt u het volledige reglement erop naslaan. Het reglement kunt u downloaden van de website van het pensioenfonds. Ook kunt u voor meer informatie terecht bij
[email protected].
6.4 Contact Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen Postbus 470 1000 AL Amsterdam Telefoon E-mail Internet
(020) 515 94 99
[email protected] www.speo.nl
Nuttige adressen Pensioenfederatie Postbus 93158 2509 AD Den Haag (070) 762 02 20
[email protected] www.pensioenfederatie.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 90801 2509 LV Den Haag 0800 8051 (gratis) www.rijksoverheid.nl
Ombudsman Pensioenen Postbus 93560 2509 AN Den Haag (070) 333 89 65 www.ombudsmanpensioenen.nl Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen Postbus 470 1000 AL Amsterdam Telefoon (020) 515 94 99 Fax (020) 515 94 95 E-mail
[email protected] Website www.speo.nl
SVB (Sociale Verzekeringsbank) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet. www.svb.nl UWV (Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen) Het districtskantoor is afhankelijk van uw woonplaats. U kunt dit nalezen op internet. 0900 9294 www.uwv.nl
33
SPEO Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen Stichting Pensioenfonds Elsevier-Ondernemingen Postbus 470 1000 AL Amsterdam Telefoon E-mail Website
34
(020) 515 94 99
[email protected] www.speo.nl