Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012
Enkele zaken rond de pensioenregeling voor werknemers werden onlangs aangepast. We geven hier een beknopt overzicht van de nieuwe regeling zoals ze in de Wet houdende diverse bepalingen van 28 december 2011 op 30/12/2011 in het Belgisch Staatsblad verschenen is. In bijlage vermelden we ter informatie de oude regeling. De wet moet echter nog een vervolg krijgen in K.B.’s, vooral m.b.t. de overgangsmaatregelen voor bepaalde categorieën. De uitwerking hiervan moet gebeuren vóór 30 april 2012, en bekrachtigd worden door de wet vóór 31 juli 2012. Bij gebrek aan deze besluiten kunnen we dus nog geen volledige bespreking geven. We vullen bepaalde van deze lacunes hier echter aan met de gegevens waarover we beschikken uit het regeerakkoord en van de RVP. Algemeen is het vooreerst van belang om op te merken dat alle nieuwe regelingen geen terugwerkende kracht hebben en ten vroegste uitwerking vinden op de pensioenen die op 1 januari 2013 ingaan. Dit wil dus zeggen dat er nog niets verandert voor alle pensioenen die in 2012 ingaan. De nieuwe regelingen zijn de volgende: 1. Vervroegd pensioen Voor het vervroegd pensioen voorziet men een graduele optrekking van de leeftijds‐ en loopbaanvoorwaarde tot in 2016. Deze optrekking treedt voor het eerst in werking in 2013. Daarnaast voorziet men een uitzondering voor de lange loopbanen.
Datum Minimumleeftijd 2012 2013 2014 2015
Uitzonderingen lange loopbanen
/ 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan 60 jaar, indien 40 jaar loopbaan 60 jaar, indien 41 jaar loopbaan 60 jaar, indien 42 jaar loopbaan 2016 62 jaar 40 jaar 61 jaar, indien 41 jaar loopbaan (*) Tijdsvakken van binnen‐ en buitenlandse pensioenverzekering (periodes gewerkt als werknemer, zelfstandige of ambtenaar met inbegrip van gelijkgestelde periodes zoals ziekte, brugpensioen, werkloosheid, …) tellen mee om aan de loopbaanvoorwaarde te voldoen.
60 jaar 60,5 jaar 61 jaar 61,5 jaar
Loopbaanvoorwaarde (*) 35 jaar 38 jaar 39 jaar 40 jaar
De wet voorziet verder in een K.B. die overgangsmaatregelen zal nemen voor de werknemers:
die reeds voor 28 november 2011 een overeenkomst van vervroegd pensioen op de leeftijd van 60 jaar hebben afgesloten met hun werkgever, op voorwaarde dat deze personen een loopbaan van 35 jaar kunnen bewijzen.
Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
1
waarvan de opzegtermijn is ingegaan voor 1 januari 2012 en eindigt na 31 december 2012.
2. De bijzondere stelsels Diverse bijzondere stelsels worden gelijkgeschakeld met de normale rustpensioenen voor werknemers. Voor de categorieën die voor hun afwijkend stelsel een speciale bijdrage betaalden (vliegend personeel van de burgerluchtvaart en beroepsjournalisten) zullen via K.B. bijzondere maatregelen genomen worden. De gelijkschakeling heeft betrekking op de volgende categorieën:
Mijnwerkers, zeevaarders en vliegend personeel van de burgerluchtvaart zullen voortaan slechts op 65 jaar en met een loopbaanbreuk van 1/45ste recht hebben op een rustpensioen. Deze nieuwe regeling geldt echter niet:
voor de mijnwerkers en zeevarenden die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben. Voor hen blijft de oude leeftijdsvoorwaarde behouden alsook de berekeningswijze voor de volledigheid van hun pensioen. Voor vliegend personeel die aan dezelfde voorwaarden voldoet zal enkel de berekeningswijze behouden blijven.
voor de berekeningswijze van het pensioen met betrekking tot de periodes voorafgaand aan 1 januari 2012 voor de werknemers die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar niet bereikt hebben. Dit wil dus zeggen dat voor de werknemers die nog geen 55 jaar zijn op 31 december 2011 de oude berekeningswijze voor het pensioen behouden blijft voor de periodes voorafgaand aan 1 januari 2012.
Bovendien zal men via K.B. in overgangsmaatregelen voorzien voor de mijnwerkers, zeevaarders en het vliegend personeel van de burgerluchtvaart die de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt hebben op 31 december 2011.
Voor de beroepsjournalisten wordt de berekeningswijze van het pensioen gelijkgeschakeld. De nieuwe berekeningswijze geldt echter niet:
voor de werknemers die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben. Voor hen blijft de oude berekeningswijze behouden voor de volledigheid van hun pensioen.
voor de berekeningswijze van het pensioen met betrekking tot de periodes voorafgaand aan 1 januari 2012 voor de werknemers die op 31 december 2011 de leeftijd van 55 jaar niet bereikt hebben. Dit wil dus zeggen dat voor de werknemers die nog geen 55 jaar zijn op 31 december 2011 de oude berekeningswijze voor het pensioen behouden blijft voor de periodes voorafgaand aan 1 januari 2012.
Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
2
Bovendien zal men via K.B. in overgangsmaatregelen voorzien voor de beroepsjournalisten die de leeftijd van 55 jaar nog niet bereikt hebben op 31 december 2011. 3. De gelijkgestelde periodes gesitueerd na 31 december 2011 Bepaalde periodes tijdens de loopbaan zullen niet meer zoals voorheen automatisch meegerekend worden voor het pensioen aan het loon van het voorgaande jaar. Deze periodes zullen herleid worden tot het minimumrecht voor de berekening. 1 De gelijkstellingen die dus vanaf 1 januari 2012 beperkt zullen worden, zijn de volgende:
Werkloosheid in de 3de periode
Brugpensioen voor 60 jaar (brugpensioen na 60 jaar blijft volledig gelijkgesteld), uitgezonderd:
brugpensioenen in geval van een bedrijf in moeilijkheden of herstructurering
brugpensioen genomen ingevolge CAO nr.96, meer bepaald vervroegde brugpensioenen na 40 jaar loopbaan
Vrijwillige loopbaanonderbreking of tijdskrediet voor de leeftijd van 60 jaar zal aan het verminderd tarief gelijkgesteld worden voor een maximumperiode van 1 jaar, met uitzondering van loopbaanonderbrekingen voor een bepaald motief (tijdskrediet voor opvoeding, zorg of opleiding, ouderschapsverlof, palliatief verlof, zorgverlof) die volledig gelijkgesteld blijven volgens het oude systeem.
Periodes van ‘tijdskrediet op het einde van de loopbaan’ of de zogenaamde landingsbanen 2 , waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen de periodes:
voor de leeftijd van 60 jaar, deze zullen volledig herleid worden tot het minimumrecht
na de leeftijd van 60 jaar behoudt men de (oude) volledige gelijkstelling voor de duurtijd van 1 jaar (dus 2 jaar 1/2 of 5 jaar 1/5 tijdskrediet/landingsbaan).
Het is nu wachten op een KB dat in principe uitvoering moet geven aan de nieuwe maatregelen. U krijgt, te gepaste tijden, van ons nog alle nuttige informatie terzake.
1
Dit minimumrecht bedraagt 21.326,67 EUR (indexcijfer 130.08 op 01/09/2011) voor een volledig gelijkgesteld jaar.
2
Dit is het vroegere tijdskrediet voor 50‐plussers (1/5 of halftijds tijdskrediet) wat volgens het regeerakkoord zal veranderen in dit zogenaamde ‘tijdskrediet op het einde van de loopbaan’ waarin de leeftijdsvoorwaarde opgeschoven wordt naar 55 en de loopbaanvereiste naar 25 jaar (i.p.v. de huidige 20 jaar).
Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
3
Opgelet: niet voor wie nu al in brugpensioen of tijdskrediet is Deze nieuwe berekeningswijze is niet van toepassing op personen die zich op 28 november 2011 reeds in een periode bevonden van:
brugpensioen
gehele of gedeeltelijke loopbaanonderbreking en tijdskrediet
halftijds of 1/5 tijdskrediet voorbehouden aan werknemers van 50 jaar en ouder (landingsbanen)
Deze uitzondering geldt ook voor de personen die vóór 28 november 2011 reeds een aanvraag voor het bekomen van een van de voornoemde periodes hadden ingediend.
Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
4
Bijlage: Oude regeling (vóór 1 januari 2012): 1. Vervroegd pensioen De wetgeving voorziet in de mogelijkheid voor vervroegd pensioen, ten vroegste vanaf de eerste dag van de maand volgend op deze tijdens welke hij de leeftijd van 60 jaar bereikt. Daaraan gekoppeld is er de loopbaanvoorwaarde van ten minste 35 kalenderjaren waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend. 2. Bijzondere stelsels Zeevarenden: De leeftijd waarop zeevarenden op pensioen kunnen gaan, ligt op 60 jaar. De loopbaanbreuk voor de berekening bedraagt 1/40ste per kalenderjaar en in geval van tenminste 168 maanden zeedienst onder Belgische of Luxemburgse vlag, verwerft men het volledige pensioen naar rata van 1/14de per bewezen jaar (gedurende de 14 voordeligste jaren). Mijnwerkers: De leeftijd waarop mijnwerkers op pensioen kunnen gaan, ligt op 55 jaar voor de ondergrondse mijnwerker en op 60 jaar voor de bovengrondse mijnwerker. De ondergrondse mijnwerker kan echter al op pensioen zodra hij 25 jaar op gewoonlijke en hoofdzakelijke wijze als ondergronds mijnwerker heeft gewerkt. De loopbaanbreuk bedraagt 1/30ste per kalenderjaar tewerkstelling als mijnwerker. Vliegend personeel van de burgerluchtvaart: De pensioenleeftijd ligt op 55 jaar. Men kan echter reeds op pensioen gaan zodra men gedurende 30 jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk tewerkgesteld is als lid van het stuurpersoneel of gedurende 34 jaar gewoonlijk en hoofdzakelijk tewerkgesteld is als lid van het cabinepersoneel. De loopbaanbreuk bedraagt 1/30ste per kalenderjaar tewerkstelling indien men tenminste twintig jaar gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling als lid van het stuurpersoneel bewijst. Deze bedraagt 1/34ste indien men tenminste drieëntwintig jaar gewoonlijke en hoofdzakelijke tewerkstelling als lid van het cabinepersoneel of als lid van het stuur‐ en cabinepersoneel heeft. De bijkomende bijdrage die door het vliegend personeel wordt gedragen, bedraagt 4.38% van zijn loon (tot een maximum van 34500 frank, geïndexeerd vanaf ‘81) en 14.12% van het loongedeelte dat dit maximum overschrijdt. Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
5
Beroepsjournalisten: Het bijzondere voor beroepsjournalisten ligt in de berekeningswijze. Voor de bewezen periode wordt het pensioen berekend op basis van de werkelijke, fictieve en forfaitaire lonen verhoogd met 33,3%. De leeftijds‐ en loopbaanvereiste zijn dus dezelfde. De bijkomende bijdrage die de journalist hiervoor moet leveren, bedraagt 1% van het loon (loonbegrip volgens RSZ‐wetgeving). 3. Gelijkgestelde periodes Voor de berekening van het pensioen worden sommige periodes waarin men niet gewerkt heeft, toch gelijkgesteld met gewerkte periodes. Men doet dit met een fictief loon, welke berekend wordt op basis van de (werkelijke, forfaitaire en fictieve) lonen van de werknemer van het voorgaande jaar. Onder deze gelijkstellingen (o.b.v. het loon van het voorgaande jaar) worden onder meer begrepen: Periodes van onvrijwillige werkloosheid waarvoor werkloosheidsvergoeding of vergoeding voor loonderving (brugpensioen) verkregen is. De periodes van loopbaanonderbreking gedurende de eerste 12 maanden (met uitzondering van zgn. thematische of gemotiveerde loopbaanonderbrekingen die langer kunnen duren). Voor werknemers met voltijds of halftijds tijdskrediet wordt de gelijkstelling beperkt tot 1 jaar ( of als de duur van het recht op tijdskrediet door een sector‐ en ondernemings‐CAO wordt verlengd, tot maximum 3 jaar). Voor werknemers die de leeftijd van 50 jaar bereikt hebben wordt de gelijkstelling verleend tot de wettelijke pensioenleeftijd indien zij hun tewerkstelling halveren of met 1/5 verminderen.
Pensioenen –Situatie op 20 januari 2012‐
6