MAART 2008 NUMMER 2 JAARGANG 48
PENSIOENBULLETIN Pensioeninformatie voor werkgevers en pensioenfondsen
Leidt pensioencommunicatie tot pensioenbewustzijn? Ondanks alle publiciteit rondom pensioen blijkt uit vele onderzoeken keer op keer dat het met ‘het pensioenbewustzijn’ en de kennis van de arbeidsvoorwaarde pensioen niet goed gesteld is. Het rapport van de SER-Pensioencommissie ‘Op weg naar pensioenbewustzijn’ van 30 januari jl. bevestigt dit beeld. Gaat dit met de Pensioenwet en zijn informatie-, en communicatievoorschriften beter worden?
De Pensioenwet staat bol van de informatie- en communicatievoorschriften voor ‘pensioen’. Deze voorschriften gelden ook voor arbeidsongeschiktheidspensioenen voor zover deze onder de Pensioenwet vallen. De vraag is of al deze nieuwe voorschriften het pensioenbewustzijn verbeteren. In dit overzichtsartikel staan wij stil bij een aantal voorschriften uit de Pensioenwet over voorlichting en communicatie.
PENSIOENWET VERVANGT PSW De Pensioenwet vervangt de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW). Eén van de belangrijkste beleidsmatige veranderingen van de Pensioenwet wordt in de Memorie van Toelichting samengevat door het noemen van het begrip transparantie. Onder transparantie verstaat men: het verhelderen van de verantwoordelijkheidsverdeling in de driepartijenverhouding tussen werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder en daarnaast het waarborgen van een adequate voorlichting over de pensioenregeling aan belanghebbenden.
PENSIOENWET HEEFT EIGEN DEFINITIES De Pensioenwet kent eigen definities voor (onder meer) pensioen. Ook arbeidsongeschiktheidspensioen valt onder het begrip ‘pensioen’. Een arbeidsongeschiktheidspensioen valt onder de Pensioenwet voor zover er geen werkloosheidscomponent is meeverzekerd. De informatievoorschriften uit de Pensioenwet zijn dan ook op dit arbeidsongeschiktheidspensioen van toepassing.
INHOUD:
LEIDT PENSIOENCOMMUNICATIE TOT PENSIOENBEWUSTZIJN? LIQUIDEREN VAN UW PENSIOENFONDS: DE JUISTE OPLOSSING?
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
PENSIOENWET KENT EIGEN TERMINOLOGIE De Pensioenwet heeft een eigen terminologie die soms wat verwarring oproept omdat sommige termen onder de PSW een andere betekenis hadden. Het is van belang dat men zich hiervan bewust is.
DRIEHOEKSVERHOUDING De Pensioenwet benadrukt de driehoeksverhouding tussen de werkgever, de werknemer en de pensioenuitvoerder en kent aan deze partijen duidelijke eigen verantwoordelijkheden toe.
P e n s i o e n fo n ds Uit v oe r ing s ov ereenk o mst
Werkge v e r
P ensio enreglement
Werknemer P ensio eno v ereenk o mst
PENSIOENOVEREENKOMST TUSSEN WERKGEVER EN WERKNEMER Werkgever en werknemer krijgen nadrukkelijk het primaat bij het bepalen van de pensioenregeling. De pensioenovereenkomst is de basis voor het verwerven van aanspraken. Een pensioenovereenkomst komt net als een koopovereenkomst of arbeidsovereenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding. De werkgever moet binnen één maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk aangeven of hij een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst. Als de werkgever geen aanbod wil doen, dan moet de werkgever dat expliciet melden. Ook geldt een wettelijk vermoeden. Als werknemer X behoort tot een bepaalde groep waaraan de werkgever wel een aanbod heeft gedaan maar de werkgever heeft tegen werknemer X verder niets over pensioen gezegd (niet dat hij wel een aanbod doet maar ook niet dat hij geen aanbod zal doen) dan geldt er het wettelijk vermoeden van een onherroepelijk aanbod van de werkgever. Bij aanvaarding van dit aanbod moet de werkgever uitvoering geven aan de pensioenovereenkomst.
Be tal i ngsvoorbe houd Als de werkgever een eenzijdig betalingsvoorbehoud (d.w.z. de werkgever besluit minder of helemaal geen werkgeverspremies af te dragen) wil opnemen, dan zal dit in de pensioenovereenkomst moeten worden opgenomen. Om een beroep te kunnen doen op het eenzijdig betalingsvoorbehoud moet er sprake zijn van evidente overmacht.
E e nzi j di g w i j zi gi ng s b ed ing De Pensioenwet geeft de werkgever de mogelijkheid een eenzijdig wijzigingsbeding op te nemen in de pensioenovereenkomst. Het uitgangspunt is hier wel: contract is contract.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
2
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
Een pensioenovereenkomst kan niet zomaar worden verbroken. Dat kan alleen maar bij ‘zwaarwegende omstandigheden die het belang van de werknemers dat door de beoogde wijziging wordt geraakt naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid doet wijken’.
P e nsi oe nove re e nkoms t o nd er d eel v an d e ar b eid s o v er eenkoms t In de praktijk adviseren wij werkgevers de pensioenovereenkomst onderdeel te laten uitmaken van de arbeidsovereenkomst. Als de werknemer de arbeidsovereenkomst tekent, tekent hij meteen voor de pensioenovereenkomst. Daarom is het van belang dat het betalingsvoorbehoud van de werkgever en het eenzijdig wijzigingsbeding van de werkgever op een juiste wijze in de pensioenovereenkomst worden opgenomen.
Ui tvoe ri ngsove re enko ms t met p ens io enuit v oerd er De werkgever is verplicht voor de uitvoering van de pensioenovereenkomsten een uitvoeringsovereenkomst te sluiten met een pensioenuitvoerder (pensioenfonds of verzekeraar).
PENSIOENFONDS STELT REGLEMENT VAST, NIET DE WERKGEVER De pensioenuitvoerder is verplicht een pensioenreglement op te stellen dat in overeenstemming is met de uitvoeringsovereenkomst en de pensioenovereenkomst. Het vaststellen van het pensioenreglement is dus een taak van de pensioenuitvoerder en niet van de werkgever.
DE STARTBRIEF Het fenomeen startbrief is nieuw ten opzichte van de PSW. De werkgever moet ervoor zorgen dat de pensioenuitvoerder de startbrief verstrekt binnen 3 maanden na de start van de verwerving van pensioen. De verplichting een startbrief te verstrekken geldt vanaf 1 januari 2008 voor alle nieuwe werknemers.
VERSTREKKING VAN OPGAVEN De Pensioenwet schrijft voor in welke omstandigheden er opgaven moeten worden verstrekt. Er zijn ‘bekende opgaven’ zoals de opgave bij einde deelneming maar ook ‘nieuwe opgaven’ zoals de opgave bij scheiding. Hierbij is van belang dat er specifieke eisen worden gesteld aan de verschillende opgaven. Dit laatste is gebeurtenisafhankelijke informatie. Voorts komt informatie over toeslagverlening (indexaties) overal terug. Wij gaan hieronder in op enkele algemene eisen die gelden bij informatieverstrekking.
Koste l oos Er is expliciet in het Uitvoeringsbesluit Pensioenwet opgenomen dat de wettelijk voorgeschreven opgaven kosteloos worden verstrekt.
Ti j di g, du i de l i j k en b eg r ijp elijk De pensioenuitvoerder verstrekt de informatie in de startbrief en de diverse opgaven tijdig, duidelijk en in begrijpelijke bewoordingen.
Jaarl i j k se opgave in d e v o rm v an UPO De jaarlijkse pensioenopgave aan de actieve deelnemers heeft in de Pensioenwet de gedaante van het Uniform Pensioen Overzicht (UPO). Volgens de toelichting bij het UPO van de pensioenkoepels is een belangrijke doelstelling de onderlinge vergelijkbaarheid en optelbaarheid van pensioenopgaven. NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
3
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
Kw al i tati e ve e n beeld end e maat s t af: het t o es lag enlab el Voor informatieverstrekking over toeslagverlening wordt een extra eis gesteld: deze wordt uitgedrukt in een kwalitatieve en beeldende maatstaf. Het uitgangspunt bij dit label is dat de deelnemers inzicht moeten hebben in de mate van zekerheid waarmee opgebouwde pensioenen worden verhoogd (een toeslag wordt verleend). De datum van inwerkingtreding van het label is uitgesteld naar 1 januari 2009.
EIS VAN CONSISTENTIE BIJ VOORWAARDELIJKE TOESLAGVERLENING Een belangrijk element is de regelgeving rondom de voorwaardelijke toeslagverlening. De Pensioenwet schrijft voor dat er een consistent geheel dient te zijn tussen de gewekte verwachtingen, de financiering en het realiseren van voorwaardelijke toeslagen. Er is alleen sprake van voorwaardelijkheid wanneer er in de pensioenovereenkomst, het reglement en de opgaven een (voorgeschreven) voorwaardelijkheidsverklaring is opgenomen.
PENSION FUND GOVERNANCE (PFG) Op grond van het STAR-rapport over PFG zal het bestuur een communicatiebeleid moeten vaststellen. Dit beleid moet er op gericht zijn de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden op een begrijpelijke wijze voor te lichten over hun pensioenresultaten, het wel en wee van het fonds en relevante veranderingen van de pensioenovereenkomst.
COMMUNICATIEBELEID In onze waarneming staan veel ondernemingspensioenfondsen aan het begin van een herijking van hun communicatiebeleid. Men kan niet volstaan met uitsluitend de verstrekking van wettelijk voorgeschreven opgaven. Wettelijk voorgeschreven informatie moet worden ingebed in een doelgericht en realistisch beleid waarvan de resultaten meetbaar zijn.
SLOTSOM Met de komst van de Pensioenwet staat ‘pensioencommunicatie’ hoog op de agenda. Het UPO zal bijdragen aan de vergroting van de vergelijkbaarheid en optelbaarheid van pensioenen. Beter vergelijkbaar betekent beter te doorgronden. De verplichte opgaven bij belangrijke gebeurtenissen zoals ontslag en scheiding sluiten aan bij ‘life events’ van de werknemer. Het (aankomende) toeslagenlabel geeft meer duidelijkheid over de (on)zekerheid van indexaties. De voorgeschreven vaststelling van een communicatiebeleid geeft pensioenfondsen de stimulans om communicatie in een beleid te kaderen en werk te maken van op maat communiceren met doelgroepen binnen het pensioenfonds. ‘We’ zijn er nog niet, maar gaan wat betreft de verbetering van het pensioenbewustzijn de goede kant op. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marin van Esterik, telefoonnummer 038 456 3137, of uw consultant bij Aon Consulting.
Dit artikel is gebaseerd op de lezing van mr M.G. van Esterik, Legal Consultant bij Aon Consulting tijdens het seminar voor pensioenfondsbestuurders van Aon Actuarial Services d.d. 7 november 2007 te Volendam. Lezing en artikel zijn met name gericht op ondernemingspensioenfondsen. Dit artikel wordt deze maand ook gepubliceerd in het EB Bulletin van Aon Consulting.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
4
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
Liquideren van uw pensioenfonds: de juiste oplossing? De afgelopen jaren zijn er veel, vooral kleinere, pensioenfondsen geliquideerd. Op dit moment zijn er van de ongeveer 700 pensioenfondsen in Nederland zo'n 120 in liquidatie. De verwachting van de Nederlandsche Bank (DNB) is dat er over 5 jaar nog zo'n 450 à 500 pensioenfondsen overblijven.
In dit artikel gaan wij in op de voornaamste oorzaken en gevolgen van deze liquidatiehausse en de voordelen en nadelen van liquidatie van het pensioenfonds voor de belanghebbenden. Tevens geven wij een globale uiteenzetting van een werkplan ingeval het besluit tot liquidatie reeds is genomen of aanstaande is. Tot slot maken wij in dit artikel nog een kort uitstapje naar de Algemene Pensioen Instelling (API), die een middel kan zijn om de krachten van pensioenfondsen te bundelen en waardoor er mogelijk synergievoordelen zijn te behalen.
OORZAKEN EN GEVOLGEN VAN LIQUIDATIES PENSIOENFONDSEN Vanaf het moment van de tegenvallende beleggingsresultaten van pensioenfondsen in het begin van dit decennium staan de Nederlandse pensioenfondsen onder continue druk. Vanaf 2000 is er als het ware een sneeuwbaleffect ontstaan dat is begonnen bij de negatieve beleggingsrendementen en de sterk dalende dekkingsgraden. Als reactie hierop is de toezichthouder met strengere regelgeving gekomen. In combinatie met de toenemende vergrijzing en de daarmee gepaard gaande stijging van de pensioenverplichtingen heeft dit uiteindelijk geleid tot de nieuwe Pensioenwet, een nieuw financieel toetsingskader voor pensioenfondsen en strengere eisen ten aanzien van governance. Wie denkt dat na al deze nieuwe wet- en regelgeving de pensioenfondsen het de komende jaren rustiger zullen krijgen, komt bedrogen uit. In de komende jaren verwachten wij dat pensioenfondsen het druk zullen krijgen met onderwerpen als communicatie, deskundigheid, continuïteitsanalyse, indexatielabel en pension fund governance. Voor de periode na 2010 wijzen veel signalen richting de inwerkingtreding van het nieuwe Europees (financieel) toezichtskader: Solvency II. Vanzelfsprekend gaan alle reguliere fondswerkzaamheden ook gewoon door. Het is duidelijk dat de pensioensector volop in beweging is en dat daar voorlopig nog geen eind aan lijkt te komen. Daar waar pensioenfondsbestuurders in het verleden hun taak als bestuurslid konden vervullen met enkele uren per week, is het tijdsbeslag de laatste paar jaar fors toegenomen. Vooral kleinere pensioenfondsen hebben het moeilijk om aan de steeds maar toenemende eisen en regelgeving te voldoen. Bovendien wordt het steeds moeilijker om nieuwe, deskundige bestuursleden te vinden. Voor veel besturen is deze opeenstapeling van nieuwe eisen dan ook de reden geweest om het pensioenfonds op te heffen.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
5
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
Pensioenfondsen die hebben besloten het fonds te liquideren of dit voornemens zijn te gaan doen, hebben drie opties: 1.
alle pensioenen rechtstreeks onderbrengen bij een verzekeringsmaatschappij;
2.
aansluiting zoeken bij een bedrijfstakpensioenfonds (Bpf);
3.
een API oprichten.
Het pensioenfonds neemt het besluit tot liquidatie, waarna in dat kader de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever wordt ontbonden. De werkgever sluit vervolgens een nieuwe uitvoeringsovereenkomst af met een verzekeraar of een Bpf. Het fonds draagt verplicht de opgebouwde aanspraken over aan de verzekeraar of het Bpf. Om aansluiting te zoeken bij een Bpf dient er wel sprake te zijn van een zekere affiniteit met de desbetreffende bedrijfstak. Vaak heeft het Bpf hiervoor richtlijnen opgesteld. Als deze affiniteit niet aanwezig is, dan is de enige mogelijkheid om de gehele pensioenregeling rechtstreeks uit te laten voeren door een commerciële verzekeraar. De verzekeraar wordt daarmee de pensioenuitvoerder en is ook volledig risicodrager. De kosten voor de uitvoering en de verzekeringen liggen daardoor in de regel hoger dan ingeval van een eigen beheer pensioenfonds. De nieuwe toezichtseisen maken geen onderscheid meer tussen een eigen beheer pensioenfonds of een (klein) volledig herverzekerd pensioenfonds. Deze laatste categorie pensioenfondsen wordt geconfronteerd met alle eisen en criteria die ook aan de hele grote ondernemingspensioenfondsen worden gesteld. Veel van deze pensioenfondsen stellen zich dan ook nu de vraag wat de toegevoegde waarde is van het hebben van een pensioenfonds; de verzekeraar staat immers garant. Daarnaast is het vaak ook nog zo dat de administratie en het vermogensbeheer aan de verzekeraar zijn uitbesteed. Het pensioenfonds heeft slechts tot op zekere hoogte invloed op het beleggingsbeleid. Het is hierbij een gegeven dat veel van de gestelde eisen niet relevant zijn voor volledig herverzekerde pensioenfondsen. Op dit moment houdt de wetgever daar naar onze mening onvoldoende rekening mee. Het is de verwachting dat in de nabije toekomst veel van deze pensioenfondsen de handdoek in de ring gooien. Maar is liquidatie van een pensioenfonds wel de juiste oplossing?
VOOR- EN NADELEN VAN LIQUIDATIE Het liquideren van een pensioenfonds is geen beslissing die op één dag wordt genomen. Het is complex, veelomvattend en vooral ook een kwestie van afwegen. Het besluit tot liquidatie wordt formeel genomen door het bestuur, uiteraard in en na overleg met de belanghebbenden. In de statuten van het pensioenfonds is bepaald hoe dit traject is geregeld. Om tot een weloverwogen besluit te komen, sommen wij onderstaand de belangrijkste vooren nadelen op van liquidatie van een pensioenfonds. Deze voor- en nadelen zijn benoemd vanuit zowel het perspectief van de onderneming als vanuit de (oud-)deelnemers. Het pensioenfonds behartigt de belangen van beide partijen, zodat de onderstaande opsomming één-op-één toepasbaar is op het pensioenfonds.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
6
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
VOORDELEN Perspectief onderneming
NADELEN
Minder (geen) apart toezicht
Verlies van eigen identiteit
Reductie van pensioenrisico's
Minder zeggenschap
Kostenefficiency* Minder organen
Minder betrokkenheid ver-
hoging arbeidsproductiviteit
Eenmalige kosten en mogelijke nadelige entreeen exitbepalingen
Perspectief (oud-) deelnemers
Meer zekerheid (garantie
Mogelijk hogere premies
door verzekeraar)
Geen inspraak meer
Geen bestuursleden, deel-
Minder belevingswaarde
nemersraad etc.
Minder indexatiezekerheid
*) Of het ook daadwerkelijk kostenefficiënt zal zijn, is afhankelijk van meerdere factoren en van de huidige situatie waarin het pensioenfonds verkeert (bijvoorbeeld is het pensioenfonds nu herverzekerd of niet).
De genoemde voor- en nadelen zijn slechts een selectie. Heeft het bestuur besloten om over te gaan tot liquidatie, dan zullen er diverse formele zaken moeten worden geregeld. Hierna beschrijven wij in algemene zin wat er zoal geregeld moet worden.
DRAAIBOEK LIQUIDATIE Zoals gezegd is in de statuten vastgelegd wat er nodig is om tot een rechtsgeldig liquidatiebesluit te komen. Daarnaast stelt DNB enkele eisen en verlangt zij diverse formele stukken van het pensioenfonds. Voorts is bij het liquidatietraject nog een aantal partijen betrokken, zoals de accountant, de actuaris, de deelnemers en gepensioneerden en eventueel de Ondernemingsraad. Onderstaand geven wij een globale weergave van een draaiboek bij liquidatie. ACTIE, BESLUITVORMING OF AANDACHTSPUNTEN 1) Statutair
Bestuursbesluit, overdracht van opgebouwde aanspraken, verdeling liquidatiesaldo, vereffening, benodigde goedkeuring.
2) DNB
Afschrift notulen, besluit besteding overschotten, wijze van informatievoorziening, accountantsrapport, overdrachtsovereenkomst. Uitstel/afstelprocedure inleveren DNB-jaarstaten.
3) Vennootschap
Overleg vennootschap op basis van afspraken in de uitvoeringsovereenkomst.
4) Nieuwe pensioenuitvoerder
Contractsbepalingen, pensioenreglement, speciale afspraken nagaan, nieuwe contractspartij, informatievoorziening, toeslagenbeleid.
5) Aanspraakgerechtigden
6) Pensioenfonds
Besteding overschot, informatievoorziening, toeslagen.
Afwikkeling rechten en plichten van het fonds, liquidatiebalans, neerlegging van rekening en verantwoording en plan van vereffening bij KvK en in landelijk dagblad vermelden dat neerlegging heeft plaatsgevonden. Communicatie met DNB en accountant, plan van aanpak. Beëindigen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
7
PENSIOENBULLETIN
|
PENSIOENINFORMATIE VOOR WERKGEVERS EN PENSIOENFONDSEN
ACTIE, BESLUITVORMING OF AANDACHTSPUNTEN 7) Accountant / Aon
Liquidatiebalans, liquidatierapport.
8) OR
Informeren
9) Overige zaken
UWV, FVP, AFM, Belastingdienst en KvK informeren, abonnementen, accountant, adviseurs, banken.
De voorgaande tabel geeft slechts een kernachtige opsomming van de meest elementaire zaken die geregeld moeten worden bij een liquidatietraject. Wij adviseren om deze lijst volledig uit te werken in een integraal plan van aanpak.
DE ALGEMENE PENSIOEN INSTELLING (API) Het besluit om een pensioenfonds te liquideren is rigoureus. Men kan niet meer zo snel terug. Wij vinden dat een dergelijk besluit weloverwogen moet worden genomen. Zijn alle opties met de bijbehorende voor- en nadelen onderzocht door het bestuur? Is hierbij ook gekeken naar de mogelijkheid om een Algemene Pensioen Instelling (API) te gaan vormen samen met eventuele andere pensioenfondsen die in dezelfde situatie zitten? Ook dan is er sprake van liquidatie van het pensioenfonds of fusie met een API (fusie van stichtingen). Dit kan mogelijk synergievoordelen voor u opleveren. Voor meer uitleg over de API verwijzen wij u naar ons PensioenBulletin van november 2007. Bent u geïnteresseerd in wat de voordelen van de API voor u kunnen zijn, dan kunt u contact opnemen met de heer Fred van de Beld, telefoon 010 448 7538. Aon Consulting kan u uitstekend van dienst zijn bij alle facetten van liquidatie zoals beschreven in dit artikel: van het adviseren omtrent de besluitvorming en de mogelijkheden tot aan de (eventuele) begeleiding van de liquidatie zelf. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jeroen Tuijp, telefoonnummer 0299 470 646, of uw consultant bij Aon Consulting.
REDACTIE
CONTACT
AUTEURS
drs. P. Gelderloos
Gitta Junius
Marin van Esterik
(eindredactie)
038 456 3113
Jeroen Tuijp
R. van Harten
[email protected]
G. Junius (secretariaat) A. van der Meer mr. B. Mol mr. R. Smit
Dit bulletin is met grote zorg samengesteld door Aon Consulting Nederland C.V. Niettemin kunnen zich incidenteel onvolkomenheden voordoen. De inhoud van dit bulletin is slechts bedoeld als informatie en dient dan ook niet gezien te worden als advies. Aon Consulting Nederland C.V. aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die direct of indirect voortvloeit uit het gebruik van deze informatie. Vermenigvuldiging van deze publicatie of overname van de inhoud kan onder bronvermelding vrijelijk plaatsvinden.
NUMMER 2
|
MAART 2008 JAARGANG 48
8
4832aaa