Pensioenbrochure 2015 Stichting Pensioenfonds B&S
1
Inhoudsopgave
1
DE PENSIOENREGELING BIJ UW WERKGEVER ................................................................... 3
2
OPNAME IN DE PENSIOENREGELING ....................................................................................... 4 WANNEER START DE OPBOUW VAN UW OUDERDOMSPENSIOEN? ................................................................... 4 OP WELKE PENSIOENVORMEN HEBT U AANSPRAAK?........................................................................................ 4 WAARDEOVERDRACHT ....................................................................................................................................... 4
3
HOE WORDT UW OUDERDOMSPENSIOEN BEREKEND? .................................................. 5
4
WAT IS ER GEREGELD VOOR UW PARTNER EN UW KINDEREN? .............................. 8 LEVENSLANG PARTNERPENSIOEN BIJ OVERLIJDEN........................................................................................... 8 WEZENPENSIOEN BIJ OVERLIJDEN .................................................................................................................... 8 ONBETAALD VERLOF OF LEVENSLOOPVERLOF ................................................................................................ 10
5
WIE BETAALT DE PREMIE? ........................................................................................................... 11 VERLAGING OF STOPZETTING PREMIEBETALING (BETALINGSVOORBEHOUD) .............................................. 12
6
U GAAT UIT DIENST, WAT BETEKENT DAT VOOR UW PENSIOEN?........................ 13 GEVOLGEN VOOR UW OUDERDOMSPENSIOEN ................................................................................................ 13 GEVOLGEN VOOR HET LEVENSLANG PARTNER- EN WEZENPENSIOEN ........................................................... 13 GEVOLGEN VOOR UW EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN .................................................... 13 PREMIEVRIJSTELLING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID ................................................................................... 13 VRIJWILLIGE VOORTZETTING NA UITDIENSTTREDING ................................................................................... 13 WAARDEOVERDRACHT ..................................................................................................................................... 13 RUILEN VAN DE PENSIOENVORMEN ................................................................................................................. 13
7
U GAAT MET PENSIOEN .................................................................................................................. 14 VOORWAARDELIJKE TOESLAG ......................................................................................................................... 14 INGANGSDATUM VAN UW PENSIOEN WIJZIGEN.............................................................................................. 14 RUILEN VAN DE PENSIOENVORMEN ................................................................................................................. 14 HOOGTE VAN HET LEVENSLANG OUDERDOMSPENSIOEN VARIËREN .............................................................. 14
8
VOORWAARDELIJKE TOESLAG ................................................................................................... 15
9
WAT IS ER GEREGELD ALS U LANGDURIG ZIEK WORDT? .......................................... 16 WET WERK EN INKOMEN NAAR ARBEIDSVERMOGEN (WIA) ......................................................................... 16 VRIJSTELLING PREMIEBETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID .................................................................. 16 MELDEN ARBEIDSONGESCHIKTHEID ............................................................................................................... 16 EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN......................................................................................... 16
10
ELKAAR OP DE HOOGTE HOUDEN ......................................................................................... 18
WELKE INFORMATIE HEBBEN WIJ VAN U NODIG? .......................................................................................... 18 WELKE INFORMATIE KUNT U BIJ DE ADMINISTRATEUR VAN UW PENSIOENFONDS OPVRAGEN? ................. 18 11
HEEFT U EEN KLACHT? ................................................................................................................ 19
12
HEEFT U VRAGEN? .......................................................................................................................... 20
13
BEGRIPPENLIJST ............................................................................................................................ 21
2
1 De pensioenregeling bij uw werkgever Uw pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst in de vorm van een voorwaardelijke middelloonregeling. Bij een middelloonregeling bouwt u elk jaar pensioen op over uw bruto jaarsalaris. U ontvangt dus een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddelde salaris dat u heeft verdiend. Het gaat hierbij om het gemiddelde salaris tijdens de jaren die u deelneemt in deze pensioenregeling. In deze regeling betaalt de werkgever echter een vaste premie. Deze premie wordt verdeeld over de deelnemers volgens een middelloonprincipe. Kenmerk van dit type pensioenregeling is dat het risico bij u als deelnemer ligt als het beleggingsresultaat en/of financiële positie van het pensioenfonds tegenvalt dan wel de vaste premie onvoldoende is voor de financiering van het in het pensioenreglement genoemde opbouwpercentage. In de pensioenregeling is de opbouw van pensioen in een bepaald jaar en het al opgebouwde pensioen voorwaardelijk. Zowel de inkoop van nieuwe pensioenrechten als het opgebouwde pensioen kan worden gekort. Indien het pensioenfonds in een situatie verkeert of gaat verkeren waarop deze beperkende bepalingen van toepassing zijn, zal het bestuur u hiervan onverwijld in kennis stellen. Omgekeerd betekent het ook dat als in een bepaald jaar overrendementen worden behaald, deze in de vorm van toeslagverlening aan de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden direct of op een later moment ten goede kunnen komen. De volledige pensioenregeling is vastgelegd in pensioenbrochure beschrijft uw pensioenregeling pensioenreglement is uiteindelijk bepalend.
het pensioenreglement. Deze alleen op hoofdlijnen. Het
In uitzonderlijke situaties (bijvoorbeeld in geval van oorlogssituaties of andere vijandelijkheden) kan het pensioenfonds de uitkeringen bij overlijden en arbeidsongeschiktheid aanpassen. Meer informatie hierover kunt u terugvinden in het pensioenreglement.
3
2 Opname in de pensioenregeling Wanneer start de opbouw van uw ouderdomspensioen? Uw pensioenregeling gaat in op de ingangsdatum van de pensioenovereenkomst. U bouwt een levenslang ouderdomspensioen op zodra u minimaal 21 jaar oud bent. Op welke pensioenvormen hebt u aanspraak? Als u voldoet aan bovengenoemde voorwaarde hebt u aanspraak op: levenslang ouderdomspensioen; levenslang partnerpensioen; wezenpensioen; excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. Als u niet voldoet aan bovengenoemde voorwaarde, hebt u nog geen aanspraak op levenslang ouderdomspensioen. Wel hebt u direct vanaf de ingangsdatum van uw pensioenovereenkomst aanspraak op de volgende pensioenvormen: levenslang partnerpensioen; wezenpensioen; excedent arbeidsongeschiktheidspensioen. Waardeoverdracht Als u bij een andere werkgever pensioen hebt opgebouwd, dan kunt u dit pensioen meestal laten overdragen naar de pensioenregeling van het pensioenfonds. Pensioenuitvoerders zijn verplicht om mee te werken met de waardeoverdracht als u voldoet aan de volgende voorwaarden: u vraagt de waardeoverdracht (via uw werkgever) aan bij het pensioenfonds nadat u deelnemer aan de pensioenregeling van het pensioenfonds bent geworden. u gaat akkoord met de offerte voor de waardeoverdracht binnen twee maanden nadat u de offerte ontvangen hebt.
4
3 Hoe wordt uw ouderdomspensioen berekend? De 1. 2. 3. 4. 5. 6.
hoogte van uw levenslang ouderdomspensioen is afhankelijk van zes factoren: uw pensioengevend salaris; de franchise; het opbouwpercentage; uw dienstjaren; het percentage dienstverband; financiering.
1. Pensioengevend salaris Het deel van het salaris dat meetelt voor de berekening van het pensioen noemen we het pensioengevend salaris. Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks vastgesteld en bestaat uit de volgende salarisbestanddelen: 12 maal uw vaste bruto maandsalaris; uw vakantietoeslag. Het pensioengevend salaris bedraagt maximaal € 100.000. 2. Franchise De franchise is dat deel van uw pensioengevend salaris waarover u geen pensioen opbouwt. Dit bedrag wordt van uw pensioengevend salaris afgetrokken, omdat er rekening mee wordt gehouden dat u ook AOW ontvangt. Hiervoor onder ‘Uw gegevens’ staat de franchise vermeld die geldt op de ingangsdatum van uw pensioenovereenkomst. De franchise kan ieder jaar op 1 januari opnieuw door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld worden. Als maatstaf hierbij zal de algemene loonontwikkeling bij uw werkgever aangehouden worden. De hoogte van de franchise in een bepaald jaar kunt u vinden op uw pensioenoverzicht van het betreffende jaar. Het deel van uw pensioengevend salaris waar u pensioen over opbouwt heet “de pensioengrondslag”. Dit is het pensioengevend salaris op fulltimebasis min de franchise. Pensioengrondslag = pensioengevend salaris – franchise 3. Opbouwpercentage Per dienstjaar bouwt ouderdomspensioen.
u
1,875% van
uw
pensioengrondslag
op
aan
levenslang
4. Dienstjaren De periode waarover u pensioen opbouwt, heet dienstjaren en begint op het moment dat u levenslang ouderdomspensioen gaat opbouwen (zie hoofdstuk 2 van deze pensioenbrochure). De periode eindigt op het moment dat u uit dienst treedt, bij eerder overlijden of uiterlijk op uw pensioendatum. De dienstjaren worden bepaald in jaren, maanden en dagen. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend.
5
5. Percentage dienstverband Werkt u parttime dan moet u rekening houden met uw percentage dienstverband. Werkt u bijvoorbeeld voor 60%, dan is uw pensioenopbouw ook 60% ten opzichte van iemand die 100% werkt. 6. Financiering Indien in enig jaar de werkgeverspremie als bedoeld in artikel "Wie betaalt de premies" ontoereikend is om de pensioenopbouw in dat jaar te financieren, zal de pensioenopbouw van alle deelnemers worden vastgesteld op een naar rato van het premietekort verminderd bedrag. Meer informatie over de gevolgen bij de financiering voor de opbouw van uw pensioen vindt u in hoofdstuk 5 van deze pensioenbrochure. Ieder jaar wordt de opbouw van uw levenslang ouderdomspensioen als volgt berekend: Ouderdomspensioen = opbouwpercentage x pensioengrondslag x percentage dienstverband. Om het totaal opgebouwde pensioen te bepalen moet u de opbouw van alle jaren bij elkaar optellen. U bouwt pensioen op over uw gemiddelde pensioengrondslag. Daarom wordt uw pensioenregeling een middelloonregeling genoemd. Indien in enig jaar de werkgeverspremie als bedoeld in hoofdstuk 5 ontoereikend is om de pensioenopbouw in dat jaar te financieren, zal de pensioenopbouw van alle deelnemers worden vastgesteld op een naar rato van het premietekort verminderd bedrag.
________________________________________________________________ Voorbeeld 1 Piet wil na drie jaar zijn totaal opgebouwde ouderdomspensioen bepalen. Omdat de pensioenregeling van Piet een middelloonregeling is, heeft hij hiervoor de gegevens van alle afgelopen dienstjaren nodig. Het opbouwpercentage is in de pensioenregeling van Piet 1.875% per jaar. De franchise in zijn pensioenregeling is in het eerste jaar € 13.000, in het tweede jaar € 13.500 en in het derde jaar € 14.000. Piet werkt fulltime en zijn pensioengevend salaris is in het eerste jaar € 30.000, in het tweede jaar € 32.500 en in het derde jaar € 37.000. jaar
:
1
2
3
pensioengevend salaris franchise pensioengrondslag
: : :
€ 30.000 - € 13.000 € 17.000
€ 32.500 - € 13.500 € 19.000
€ 37.000 - € 14.000 € 23.000
Piet kan nu berekenen hoeveel levenslang ouderdomspensioen hij in ieder jaar heeft opgebouwd. Het pensioen dat hij opbouwt in een jaar is het opbouwpercentage maal zijn pensioengrondslag maal zijn percentage dienstverband. Door de pensioenopbouw van ieder jaar bij elkaar op te tellen weet hij hoeveel levenslang ouderdomspensioen hij totaal heeft opgebouwd.
6
jaar
1 2 3 totaal
: : : :
opbouwpercentage
x pensioengrondslag
x percentage dienstverband
= opbouw pensioen
1,875% 1,875% 1,875%
x € 17.000 x € 19.000 x € 23.000
x 100% x 100% x 100%
= € 318,75 = € 356,25 = € 431,25 € 1.106,25
Piet weet dat als hij nu zou stoppen met werken hij vanaf zijn pensioendatum € 1.106,25 bruto per jaar aan levenslang ouderdomspensioen ontvangt. Piet weet dat als hij blijft werken, hij in de toekomst nog meer pensioen zal opbouwen en dat hij ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt. Piet wil ook weten hoeveel levenslang ouderdomspensioen hij zal ontvangen als hij tot zijn 67ste in dienst blijft bij zijn werkgever. Piet is op zijn 30 ste in dienst getreden en kan dus 37 dienstjaren pensioen opbouwen. De afgelopen drie jaar heeft Piet € 1.106,25 aan levenslang ouderdomspensioen opgebouwd. Van dit bedrag is hij zeker. Piet weet alleen niet hoeveel salaris hij in de toekomst zal krijgen, dus gaat hij er maar van uit dat zijn pensioengrondslag in de volgende jaren niet meer zal veranderen. Ook gaat hij er van uit dat hij niet parttime gaat werken. Dit betekent dat zijn pensioenopbouw in de toekomstige jaren hetzelfde is als die in het derde jaar. Piet gaat er dus van uit dat hij de komende 34 jaar € 431,25 aan levenslang ouderdomspensioen per jaar zal opbouwen. Totaal € 14.662,50 (34 x € 431,25). Piet weet dat dit een schatting is, maar hij kan nu eenmaal niet de toekomst voorspellen. Piet kan nu een inschatting maken van het levenslang ouderdomspensioen dat hij zal ontvangen: jaar 1 t/m 3 4 t/m 35 totaal
levenslang ouderdomspensioen : : :
€ 1.106,25 € 14.662,50 € 15.768,75
Piet weet nu dat als zijn pensioengrondslag in de toekomst niet meer verandert, hij € 15.768,75 bruto per jaar aan levenslang ouderdomspensioen zal ontvangen. Daarnaast ontvangt hij een AOW-uitkering van de overheid. Ook uw pensioenfonds kan de toekomst niet voorspellen. Bij een pensioenopgave zal uw pensioenfonds er net als Piet van uit gaan dat de pensioengrondslag en het percentage dienstverband in de toekomst gelijk blijven aan die van het laatst bekende jaar. Let op: dit voorbeeld is verzonnen. U kunt hieraan dan ook geen rechten ontlenen. Genoemde bedragen zijn afgerond op hele euro’s.
________________________________________________________________
7
4 Wat is er geregeld voor uw partner en uw kinderen? Levenslang partnerpensioen bij overlijden Als u een partner hebt, is er een levenslang partnerpensioen geregeld. Het levenslang partnerpensioen gaat in bij uw overlijden en wordt uitgekeerd zolang uw partner leeft. Het begrip partner en de daarbij behorende voorwaarden zijn opgenomen in de begrippenlijst. De totale diensttijd begint op het moment dat u levenslang ouderdomspensioen gaat opbouwen en eindigt op uw pensioendatum. Het jaarlijkse opbouwpercentage van uw levenslang partnerpensioen is 1,3125%. Bij de berekening van uw gemiddelde pensioengrondslag en uw gemiddeld percentage dienstverband worden voor de toekomstige jaren de gegevens van het laatst bekende jaar aangehouden. Levenslang partnerpensioen = opbouwpercentage x gemiddelde pensioengrondslag x gemiddeld percentage dienstverband x totale diensttijd. Als u vóór de pensioendatum overlijdt en u bent op dat moment in dienst bij B & S International B.V., wordt de hoogte van het levenslang partnerpensioen vastgesteld op basis van het levenslang ouderdomspensioen dat u zou hebben genoten indien u tot de pensioendatum op grond van de laatstelijk voor u vastgestelde pensioengrondslag en de laatstelijk voor u geldende arbeidsduur zou hebben deelgenomen. Als u voor de pensioendatum uit dienst bent getreden bij B & S International B.V., wordt bij overlijden een lager levenslang partnerpensioen uitgekeerd. Meer informatie over de gevolgen bij uitdiensttreding vindt u in hoofdstuk 6 van deze pensioenbrochure. Wezenpensioen bij overlijden Als u één of meer kinderen hebt, is er voor ieder kind een wezenpensioen geregeld. Het wezenpensioen gaat in bij uw overlijden en wordt uitgekeerd zolang uw kinderen leven. Een kind ontvangt een uitkering tot hij of zij 18 jaar oud is of hij of zij eerder overlijdt. Zolang uw kind studeert en voor het recht op uitkering voldoet aan de vereisten ingevolge de Wet studiefinanciering 2000 dan wel zolang uw kind voor het recht een uitkering voldoet aan de vereisten ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, ontvangt uw kind een uitkering tot hij of zij 27 jaar oud wordt of hij of zij eerder overlijdt. Als beide ouders zijn overleden, verdubbelt de wezenuitkering. De hoogte van het wezenpensioen kunt u op dezelfde manier bepalen als het levenslang partnerpensioen (zie voorbeeld 2). Het enige verschil is dat u hier een percentage van de pensioengrondslag moet gebruiken van 0,2625%. Als u voor de pensioendatum uit dienst bent getreden bij B & S International B.V., wordt bij overlijden een lager wezenpensioen uitgekeerd. Meer informatie over de gevolgen bij uitdiensttreding vindt u in hoofdstuk 6 van deze pensioenbrochure.
8
_______________________________________________________________________ Voorbeeld 2 Piet wil na drie jaar weten hoeveel pensioen aan zijn partner en elk van zijn kinderen wordt uitgekeerd als hij nu zou komen te overlijden. Piet heeft hiervoor de gegevens van alle afgelopen dienstjaren nodig. Het percentage van de pensioengrondslag voor het levenslang partnerpensioen is in de pensioenregeling van Piet 1,3125% per jaar. Dat van het wezenpensioen is 0,2625% per jaar. In dit voorbeeld gaan we ervan uit dat Piet nooit parttime heeft gewerkt. Zijn pensioengrondslagen in de afgelopen jaren staan hieronder. Voor de toekomstige jaren worden voor de berekening van de hoogte van het levenslang partnerpensioen de pensioengrondslag en het percentage dienstverband van het laatste jaar aangehouden. jaar pensioengrondslag
: :
1 € 17.000
2 € 19.000
3 € 23.000
4 t/m 35 € 23.000
Piet kan nu berekenen hoeveel pensioen aan zijn partner wordt uitgekeerd als hij nu zou komen te overlijden. Voor ieder jaar berekent hij het levenslang partnerpensioen door de pensioengrondslag in dat jaar te vermenigvuldigen met het percentage. Het totale levenslang partnerpensioen wordt berekend door het levenslang partnerpensioen van alle jaren bij elkaar op te tellen. jaar
1 2 3 4 t/m 35 totaal
: : : : :
percentage
x
pensioengrondslag
=
uit te keren levenslang partnerpensioen
1,3125% 1,3125% 1,3125% 1,3125%
x x x x
€ € € €
= = = =
€ 223,13 € 249,38 € 301,88 € 10.263,75 € 11.038,14
17.000 19.000 23.000 23.000
x
34
Het wezenpensioen dat bij overlijden aan elk van zijn kinderen wordt uitgekeerd berekent Piet op dezelfde manier. Alleen gebruikt hij het opbouwpercentage van het wezenpensioen. jaar
1 2 3 4 t/m 35 totaal
: : : : :
percentage
x
pensioengrondslag
=
uit te keren wezenpensioen
0,2625% 0,2625% 0,2625% 0,2625%
x x x x
€ € € €
= = = =
44,63 € 49,88 € 60,38 € 2.052,75 € 2.207,64
17.000 19.000 23.000 23.000
x
34
Piet weet nu dat als hij nu zou overlijden zijn partner € 11.038,14 bruto per jaar aan levenslang partnerpensioen ontvangt en elk van zijn kinderen € 2.207,64 aan 9
wezenpensioen. Tot de AOW-leeftijd ontvangt zijn partner, als aan de voorwaarden wordt voldaan, een Anw-uitkering van de overheid. Let op: Dit voorbeeld is verzonnen. U kunt hieraan dan ook geen rechten ontlenen. Genoemde bedragen zijn afgerond op hele euro’s.
_______________________________________________________________ Onbetaald verlof of levensloopverlof Zolang u onbetaald verlof of levensloopverlof opneemt, loopt uw deelnemerschap gedurende maximaal 18 maanden door. Gedurende de verlofperiode komt de premie volledig voor uw rekening.
10
5 Wie betaalt de premie? Uw pensioen wordt verzekerd bij uw pensioenfonds. Uw pensioenfonds brengt voor deze verzekeringen een premie in rekening bij uw werkgever. Uw werkgever is verantwoordelijk voor de betaling van deze premie aan uw pensioenfonds. Uw pensioenopbouw is voorwaardelijk. Uw pensioen wordt betaald vanuit een vaste werkgeversbijdrage aan het pensioenfonds. Deze bijdrage is nader omschreven in de tussen pensioenfonds en werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst. U kunt deze overeenkomst bij het pensioenfonds inzien. Indien blijkt dat de financiële positie van het pensioenfonds ontoereikend is of de vaste premie ontoereikend voor de op te bouwen aanspraken is, zal het pensioenfonds vaststellen of alsnog op andere wijze middelen ter opheffing van de ontoereikendheid worden gevonden, dan wel of de beperkende bepalingen worden toegepast. De beperkende bepalingen staan uitgebreid beschreven in het reglement en houdt concreet in dat toegekende aanspraken worden verminderd tot een zodanig niveau dat de financiële positie van het pensioenfonds wederom toereikend is dan wel gefinancierd kan worden uit de vaste premie. Uw werkgever stelt jaarlijks voor alle deelnemers een vaste procentuele premie ter beschikking, ter grootte van 21,0% van de som voor de in het desbetreffende jaar vastgestelde pensioengrondslagen van alle deelnemers. De werkgeversbijdrage is nader omschreven in de tussen uw pensioenfonds en uw werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst. Deze uitvoeringsovereenkomst ligt voor belanghebbenden ter inzage bij uw pensioenfonds. De bijdrage van de deelnemer (uw bijdrage) wordt uitgedrukt in een bedrag per jaar dat in mindering wordt gebracht op uw brutosalaris. De inhouding gebeurt in gelijke termijnen als waarin uw salaris wordt uitbetaald. Uw eigen bijdrage bedraagt 1/3 van de totale vaste bijdrage van 21,0%, derhalve 7,0% van de pensioengrondslag per deelnemer. Werkt u parttime of werkt u een deel van een jaar, dan wordt er rekening gehouden met het percentage dienstverband.
________________________________________________________________ Voorbeeld 3 De eigen bijdrage van Piet is 7,0% van de pensioengrondslag. De pensioengrondslag van Piet is in een bepaald jaar € 23.000. De eigen bijdrage is dan 7,0% x € 23.000 = € 1.610. Piet heeft eerder berekend (zie voorbeeld 1) dat hij dat jaar € 431,25 aan ouderdomspensioen heeft opgebouwd. Hij snapt niet dat hij € 1.610 moet betalen voor € 431,25 aan ouderdomspensioen. Hij legt zijn vraag voor aan de administrateur van uw pensioenfonds. De administrateur van uw pensioenfonds legt Piet uit dat hij € 1.610 betaalt voor: een jaarlijks uit te keren ouderdomspensioen. Deze € 431,25 ouderdomspensioen wordt dus vanaf leeftijd 67 jaar elk jaar en levenslang uitgekeerd; een levenslang partnerpensioen; premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
11
Let op: dit voorbeeld is verzonnen. U kunt hieraan dan ook geen rechten ontlenen. Genoemde bedragen zijn afgerond op hele euro’s. _______________________________________________________________________ Verlaging of stopzetting premiebetaling (betalingsvoorbehoud) Uw werkgever heeft de mogelijkheid om de werkgeverspremie te verlagen of niet te betalen. Hij mag dit echter alleen doen in geval van een ingrijpende verandering van omstandigheden. Bijvoorbeeld in de situatie dat hij failliet dreigt te gaan of verplicht bij een bedrijfstakpensioenfonds wordt aangesloten. Een beroep op een betalingsvoorbehoud heeft geen gevolgen voor het al opgebouwde pensioen.
12
6 U gaat uit dienst, wat betekent dat voor uw pensioen? Gevolgen voor uw ouderdomspensioen Vanaf de datum van uitdiensttreding bij B & S International B.V. stopt de premiebetaling voor uw pensioen. Het tot die datum opgebouwde pensioen blijft behouden. Gevolgen voor het levenslang partner- en wezenpensioen U behoudt uw al opgebouwde levenslang partnerpensioen en wezenpensioen. U bouwt vanaf het moment dat u uit dienst gaat, geen levenslang partnerpensioen en wezenpensioen meer op. U kunt een deel van het opgebouwde levenslang ouderdomspensioen ruilen voor extra levenslang partnerpensioen. U kunt de gevolgen van ruil voor uw pensioenuitkeringen door de administrateur van uw pensioenfonds laten berekenen. Gevolgen voor uw excedent arbeidsongeschiktheidspensioen De verzekering van het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen vervalt, behalve het deel dat al is ingegaan. Meer informatie over het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen vindt u in hoofdstuk 8 van deze pensioenbrochure. Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid Voor het gedeelte van de premie waarvoor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is verleend, gaat de opbouw van uw levenslang ouderdomspensioen, levenslang partnerpensioen, wezenpensioen en excedent arbeidsongeschiktheidspensioen door op basis van de pensioengrondslag welke gold onmiddellijk voor aanvang van de vrijstelling van premiebetaling. Vrijwillige voortzetting na uitdiensttreding U hebt niet de mogelijkheid om uw pensioenregeling na uitdiensttreding vrijwillig voor eigen rekening voort te zetten. Waardeoverdracht Als u uit dienst gaat bij B & S International B.V., kunt u het opgebouwde pensioen overdragen aan de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Pensioenuitvoerders zijn verplicht om mee te werken met de waardeoverdracht als u voldoet aan de volgende voorwaarden: u vraagt de waardeoverdracht aan binnen zes maanden nadat u deel gaat nemen aan de nieuwe pensioenregeling; u gaat akkoord met de offerte voor de waardeoverdracht binnen twee maanden nadat u die ontvangen hebt. Ruilen van de pensioenvormen Als u uit dienst gaat, kunt u het opgebouwde ouderdomspensioen ruilen voor levenslang partnerpensioen. De gevolgen van ruil kunt u bij de administrateur van uw pensioenfonds laten berekenen.
13
7 U gaat met pensioen Uw ouderdomspensioen gaat in op uw pensioendatum en wordt uitgekeerd zolang u leeft. Uw ouderdomspensioen is een bruto bedrag. Het pensioenfonds houdt hierop belasting en premies in. Voorwaardelijke toeslag De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen wordt derhalve gefinancierd uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen, overeenkomend met variant D1 uit de Beleidsregel toeslagenmatrix. Er wordt geen premieopslag betaald ter financiering van een mogelijke toeslag, maar de financiering vindt plaats uit beleggingsrendement. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur een beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen. Bovendien mag de toe te kennen toeslag nimmer leiden tot een verwacht reservetekort na 15 jaar. Ingangsdatum van uw pensioen wijzigen In overleg met uw werkgever kunt u uw levenslang ouderdomspensioen onder voorwaarden vervroegen tot op zijn vroegst uw 60-jarige leeftijd. Bij vervroeging wordt wel uw pensioen verlaagd. Als u uw levenslang ouderdomspensioen wilt vervroegen, moet u stoppen met werken. U moet vervroeging minimaal drie maanden voor uw gewenste pensioendatum afstemmen met uw werkgever en met uw pensioenfonds. Wat vervroeging van uw pensioendatum betekent voor uw pensioen, kunt u door de administrateur van uw pensioenfonds laten berekenen. Ruilen van de pensioenvormen Op de pensioendatum hebt u de mogelijkheid (een deel van) uw opgebouwde levenslang ouderdomspensioen te ruilen voor levenslang partnerpensioen. Ook kunt u (een deel van) uw levenslang partnerpensioen ruilen voor een hoger levenslang ouderdomspensioen; voorwaarde is wel dat uw partner daarmee instemt. De gevolgen van ruil kunt u bij de administrateur van uw pensioenfonds laten berekenen. Hoogte van het levenslang ouderdomspensioen variëren Op de pensioendatum hebt u de mogelijkheid de hoogte van de uitkeringen van het ouderdomspensioen zodanig te kiezen dat deze variëren in een verhouding van ten hoogste 100 : 75. Bij de toepassing van de verhouding 100:75 kan voor wat betreft het uitkeringsniveau voorafgaand aan de 65-jarige leeftijd een bedrag ter grootte van de dubbele AOW-uitkering voor een gehuwde, als omschreven in de Algemene Ouderdomswet, buiten beschouwing blijven. De gevolgen van de variatie kunt u laten berekenen bij de administrateur van uw pensioenfonds.
14
8 Voorwaardelijke toeslag De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen toekennen. De toeslagen wordt derhalve gefinancierd uit de groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen, overeenkomend met variant D1 uit de Beleidsregel toeslagenmatrix. Er wordt geen premieopslag betaald ter financiering van een mogelijke toeslag, maar de financiering vindt plaats uit beleggingsrendement. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning hanteert het bestuur een beleidsstaffel als leidraad. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen. Bovendien mag de toe te kennen toeslag nimmer leiden tot een verwacht reservetekort na 15 jaar.
15
9 Wat is er geregeld als u langdurig ziek wordt? Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) Als u langdurig ziek wordt, krijgt u te maken met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het UWV stelt vast in welke mate u arbeidsongeschikt bent en in welke mate u nog kunt werken (resterende verdiencapaciteit). Aan de hand van uw resterende verdiencapaciteit en arbeidsongeschiktheidspercentage wordt bepaald of u recht hebt op een WIA-uitkering. De WIA-uitkering is gebaseerd op uw werkelijke salaris. Het salaris waarmee rekening gehouden wordt kent een maximum, de WIAuitkeringsgrens. De hoogte van de WIA-uitkeringsgrens die geldt op de ingangsdatum van uw pensioenovereenkomst bedraagt € 51.976,00 (2015). Deze grens wijzigt jaarlijks. De hoogte van deze grens in een bepaald jaar kunt u opvragen bij de administrateur van uw pensioenfonds. Vrijstelling premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid Er bestaat recht op gedeeltelijke of volledige vrijstelling van premiebetaling voor de pensioenregeling als u 35% of meer arbeidsongeschikt bent en een WIA uitkering ontvangt. De arbeidsongeschiktheid moet wel zijn ontstaan gedurende uw dienstverband bij B & S International B.V. Voor het vrijgestelde deel bent u ook geen eigen bijdrage verschuldigd. In de volgende tabel ziet arbeidsongeschiktheid hoort.
u
welk
vrijstellingspercentage
bij
welke
mate
van
Tabel I: premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid: resterende verdiencapaciteit 0 tot 20% 20 tot 35% 35 tot 45% 45 tot 55% 55 tot 65% 65% of meer
arbeidsongeschiktheidspercentage
vrijstellingspercentage
80% of meer 65 tot 80% 55 tot 65% 45 tot 55% 35 tot 45% 0 tot 35%
100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
De premievrijstelling vindt plaats zolang u arbeidsongeschikt bent maar uiterlijk tot u 67 jaar bent of tot uw eerdere overlijden. Melden arbeidsongeschiktheid Heeft het UWV uw arbeidsongeschiktheid vastgesteld of gewijzigd, dan moeten u en uw werkgever het pensioenfonds daar direct van op de hoogte stellen. Een verandering van uw mate van arbeidsongeschiktheid kan gevolgen hebben voor de hoogte van de vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid. Excedent arbeidsongeschiktheidspensioen U hebt recht op een excedent arbeidsongeschiktheidspensioen als u 35% of meer arbeidsongeschikt bent en een WIA-uitkering ontvangt. 16
Als uw pensioengevend salaris lager is dan de WIA-uitkeringsgrens komt u niet in aanmerking voor een excedent arbeidsongeschiktheidspensioen, omdat u al een WIA-uitkering ontvangt die gebaseerd is op dit salaris. Als uw pensioengevend salaris hoger is dan de WIA-uitkeringsgrens ontvangt u een excedent arbeidsongeschiktheidspensioen dat gebaseerd is op dat deel van uw salaris dat boven de WIA-uitkeringsgrens uitkomt. Het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt 70,00% van uw pensioengevend salaris dat boven de WIA-uitkeringsgrens uitkomt en wordt nog vermenigvuldigd met een uitkeringspercentage dat afhankelijk is van de mate van arbeidsongeschiktheid. Excedent arbeidsongeschiktheidspensioen = (pensioengevend salaris – WIA-uitkeringsgrens)
70,00%
x
In de volgende tabel ziet u welk uitkeringspercentage arbeidsongeschiktheid geldt. Tabel: excedent arbeidsongeschiktheidspensioen resterende verdiencapaciteit 0 tot 20% 20 tot 35% 35 tot 45% 45 tot 55% 55 tot 65% 65% of meer
uitkeringspercentage
bij
welke
mate
x
van
arbeidsongeschiktheidspercentage
uitkeringspercentage
80% of meer 65 tot 80% 55 tot 65% 45 tot 55% 35 tot 45% 0 tot 35%
100% 72,5% 60% 50% 40% 0%
De uitkering van het arbeidsongeschiktheidspensioen duurt zolang u arbeidsongeschikt bent en uiterlijk tot u 67 jaar bent of tot uw eerdere overlijden. Het excedent arbeidsongeschiktheidspensioen is niet afhankelijk van uw percentage dienstverband of diensttijd. Op uw ingegaan excedent arbeidsongeschiktheidspensioen wordt geen toeslag verleend. Voorbeeld 4 Piet wil weten hoeveel excedent arbeidsongeschiktheidspensioen hij ontvangt als hij voor 45% arbeidsongeschikt zou worden verklaard. De WIA-uitkeringsgrens is € 50.000 en het pensioengevend salaris van Piet is € 60.000. Het uitkeringspercentage dat hoort bij een arbeidsongeschiktheid van 45% is 50% (zie tabel). Het deel van het pensioengevend salaris boven de WIA-uitkeringsgrens is € 10.000 (€ 60.000 – € 50.000). Piet krijgt een excedent arbeidsongeschiktheidspensioen: 70% x 50% x € 10.000 = € 3.500 bruto per jaar Let op: dit voorbeeld is verzonnen. U kunt hieraan dan ook geen rechten ontlenen.
17
10
Elkaar op de hoogte houden
Welke informatie hebben wij van u nodig? Voor de juiste uitvoering van uw pensioenregeling is het zeer belangrijk dat wij op de hoogte zijn van uw persoonlijke situatie. U bent verplicht om wijzigingen in uw persoonlijke situatie via uw werkgever aan ons door te geven en alle benodigde gegevens en inlichtingen te verstrekken. Het gaat hierbij om: wijzigingen van het adres; wijziging van de burgerlijke staat; melding van de partner binnen twee maanden na het aangaan van een gezamenlijke huishouding met het formulier "Verklaring van bestaan van een gezamenlijke huishouding" (deze kunt u opvragen bij uw werkgever of bij de administrateur van uw pensioenfonds); geboorte van een kind; officiële documenten die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de pensioenregeling, waaronder een beschikking van het UWV waaruit de mate van arbeidsongeschiktheid blijkt. Welke informatie kunt u bij de administrateur van uw pensioenfonds opvragen? De administrateur verstrekt op uw verzoek en kosteloos: het pensioenreglement informatie over de effecten van ruil van levenslang ouderdomspensioen in levenslang partnerpensioen informatie over de effecten van ruil van levenslang partnerpensioen in levenslang ouderdomspensioen informatie over de effecten van het vervroegen van de pensioendatum informatie over de effecten van het variëren van de hoogte van het levenslang ouderdomspensioen. Uw pensioenfonds verstrekt op uw verzoek: Het jaarverslag en de jaarrekening van uw pensioenfonds De uitvoeringsovereenkomst tussen uw werkgever en uw pensioenfonds Indien van toepassing: een korte- en of langetermijnherstelplan De hoogte van de dekkingsgraad De verklaring inzake beleggingsbeginselen De eventuele aanwijzing van toezichthouder op pensioenfonds De eventuele aanstelling van een bewindvoerder. De administrateur van uw pensioenfonds verstrekt op uw verzoek: een opgave van de hoogte van uw opgebouwde pensioenaanspraken opvragen op het moment dat u geen deelnemer meer bent in de pensioenregeling bij uw pensioenfonds. Hiervoor kunnen kosten in rekening gebracht worden.
18
11
Heeft u een klacht?
Heeft u een klacht? U kunt zich schriftelijk tot het bestuur van uw pensioenfonds wenden met uw klacht. Het bestuur is hiervoor ontvankelijk indien uw klacht is ingediend binnen vier weken nadat het feit waarop uw klacht is gericht zich heeft voorgedaan. Indien uw klacht is gericht op een samenhangende reeks van feiten, wordt de genoemde termijn berekend vanaf het moment waarop het laatste feit zich heeft voorgedaan. Het bestuur is gehouden om uw ingediende klacht nader te onderzoeken. Daarbij dient het bestuur het beginsel van hoor en wederhoor toe te passen, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk. Desgevraagd stelt het bestuur u in de gelegenheid te worden gehoord tijdens de eerstvolgende reguliere bestuursvergadering of, indien het spoedeisende karakter van de klacht dit vergt, een extra bestuursvergadering. Het bestuur brengt zijn oordeel binnen twee weken nadat dit tot stand is gekomen schriftelijk aan u over, onder vermelding van de al dan niet naar aanleiding van uw klacht genomen maatregelen. Geschillen Alle geschillen betreffende het pensioenreglement en de statuten zullen worden onderworpen aan het oordeel van een commissie van drie personen, wier uitspraak door partijen wordt aanvaard als een hen bindend advies. Van deze personen wordt een benoemd door het bestuur van uw pensioenfonds en een door de andere partij; deze beide personen tezamen benoemen een derde. Indien zij het over de benoeming van de derde niet eens kunnen worden, geschiedt de benoeming van deze derde door de kantonrechter in wiens ressort de stichting gevestigd is. De leden van de commissie beslissen in wiens ressort de stichting gevestigd is. De leden van de commissie beslissen als goede mannen naar billijkheid. De in het ongelijk gestelde partij draagt, voor zover de commissie niet anders beslist, de kosten van de procedure. De volledige tekst van de klachten- en geschillenregeling is opgenomen in de statuten van uw pensioenfonds die vrij opvraagbaar zijn.
19
12
Heeft u vragen?
Uw pensioenfonds heeft ernaar gestreefd pensioenbrochure helder uit te leggen.
om
uw
pensioenregeling
in
deze
Heeft u een vraag, dan u kunt u contact opnemen met de administrateur van het pensioenfonds. Deze zal u graag te woord staan. U kunt uw vraag mailen, maar bellen of schrijven kan ook. De contactgegevens zijn als volgt: Mevrouw Rahma Cherrat Telefoon : 030 767 08 13 Email :
[email protected] of Mevrouw Marja van Lubek-Koeman Telefoon : 030 767 08 12 Email :
[email protected] Als
u
een
vraag
schriftelijk
wilt
stellen,
dan
kunt
u
de
brief
sturen
naar:
Stichting Pensioenfonds B&S T.a.v. mevrouw Rahma Cherrat Postbus 4141 3502 HC Utrecht
20
13
Begrippenlijst
Administrateur De administrateur van uw pensioenfonds, First Pensions Administration Partners, gevestigd te Utrecht. Werkgever B & S International B.V., statutair gevestigd te Delfzijl. Pensioenfonds Stichting Pensioenfonds B & S, statutair gevestigd te Delfzijl. AOW-uitkering Een uitkering van de overheid op minimumloonniveau voor mensen die de AOWgerechtigde leeftijd hebben bereikt. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris waarover u geen pensioen opbouwt. Gezamenlijke huishouding De huishouding die voldoet aan de volgende voorwaarden: ten minste zes maanden onafgebroken samenwonen en er is een samenlevingsovereenkomst in de vorm van een notariële akte opgemaakt, inhoudende (enige) vermogensrechtelijke aangelegenheden en geen bloedverwant of aanverwant zijn in de rechte lijn (ouders en kinderen). Kinderen Uw eigen kinderen en stief- en pleegkinderen die door u worden onderhouden en opgevoed. Partner De man of de vrouw met wie u gehuwd bent of een geregistreerd partnerschap bent aangegaan of met wie u duurzaam een gezamenlijke huishouding voert. Pensioengrondslag Het deel van uw pensioengevend salaris waar u pensioen over opbouwt. Dit is het pensioengevend salaris verminderd met de franchise. Pensioenovereenkomst De afspraken over uw pensioen tussen u en uw werkgever. Deze afspraken zijn een onderdeel van uw arbeidsovereenkomst. Pensioenreglement Het pensioenreglement geeft een gedetailleerde beschrijving van uw pensioenregeling. Hierin staan de rechten en plichten omschreven met betrekking tot de verhouding tussen u en het pensioenfonds.
21
Resterende verdiencapaciteit Het inkomen wat u nog kunt verdienen als u arbeidsongeschikt raakt. Het UWV bepaalt van de resterende verdiencapaciteit de mate van arbeidsongeschiktheid. Toeslag Verhoging van de opgebouwde pensioenaanspraken of de ingegane pensioenuitkeringen. Uitkeringsovereenkomst Een pensioenregeling welke zekerheid geeft over de hoogte van de pensioenuitkeringen. U loopt geen risico ten aanzien van de hoogte van de uitkering(en). Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) UWV is verantwoordelijk voor de uitvoering van werknemersverzekeringen, onder ander voor de WIA. Uitvoeringsovereenkomst In de uitvoeringsovereenkomst staan de afspraken tussen uw werkgever en het pensioenfonds. Bijvoorbeeld de wijze van vaststelling van de premiebetaling, betalingsverplichtingen en de informatieverplichtingen van uw werkgever. WIA De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze wet regelt de rechten en plichten rond arbeidsongeschiktheid.
22