Pensioenbrochure Stichting Pensioenfonds Remia December 2013
Welkom bij Stichting Pensioenfonds Remia U neemt deel aan de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Remia. Dit is het pensioenfonds van Remia C.V. en B.V. Remia Handelsmaatschappij. De uitvoering van de pensioenregeling is ondergebracht bij Nationale-Nederlanden. Ook de administratie wordt verzorgd door NationaleNederlanden, maar verloopt via de afdeling personeelszaken van Remia. Uw pensioen is – op uw salaris na – de belangrijkste arbeidsvoorwaarde. Samen met uw werkgever spaart u voor uw oude dag. Iedere maand legt u samen met uw werkgever een bedrag opzij voor uw pensioen. In deze brochure vindt u de hoofdlijnen van deze pensioenregeling en een uitleg bij de pensioenovereenkomst. Daarnaast vindt u hier adressen en contactpersonen van de pensioenuitvoerder. Gebruik de brochure om antwoord te krijgen op de volgende vragen: 1. 2. 3. 4. 5.
Hoeveel pensioen bouw ik op? Wanneer kan ik met pensioen? Wat gebeurt er met mijn pensioenopbouw als ik arbeidsongeschikt word? Wat ontvangen mijn partner en kinderen aan pensioen als ik overlijd? Wat gebeurt er met mijn pensioen als ik van werkgever verander?
In deze brochure vindt u algemene informatie over uw pensioenregeling. U kunt dan ook geen rechten ontlenen aan deze tekst. Wilt u meer informatie over uw pensioen of wilt u het pensioenreglement ontvangen, neemt u dan contact op met het pensioenfonds. Wij begrijpen dat de informatie over uw pensioenregeling veel vragen oproept. Stelt u ze gerust aan Pensioenfonds Remia: telefoon- en adresgegevens vindt u achter in deze brochure. Ten opzichte van de vorige brochure is een belangrijke wijziging doorgevoerd: Per 31 december 2012 is de Dak-regeling vervallen. Per 1 januari 2013 is deze Dak-regeling geïntegreerd in de Remia pensioenregeling. De premie van de Dak-regeling blijft gelijk en wordt gebruikt voor verlaging van de franchise en voor het verlenen van toeslagen. Naar verwachting blijft de pensioenregeling in 2013 en 2014 ongewijzigd. Vanaf 2015 is aanpassing noodzakelijk in verband met de AOW. De AOW leeftijd gaat stapsgewijs omhoog. Bent u geboren na 31 december 1947 en voor 1 december 1948 dan is de pensioengerechtigde leeftijd in 2013 65 jaar + 1 maand; bent u geboren na 30 november 1948 en voor 1 november 1949 dan is de pensioengerechtigde leeftijd in 2014 65 jaar + 2 maanden. In de pensioenbrochure wordt derhalve gesproken over de pensioengerechtigde leeftijd.
Den Dolder, december 2013 Stichting Pensioenfonds Remia
1
Inhoudsopgave PENSIOEN ABC .................................................................................................................................................... 3 DE PENSIOENREGELING IN HET KORT ...................................................................................................... 5 IK TREED IN DIENST BIJ REMIA C.V. OF B.V. REMIA HANDELSMAATSCHAPPIJ ........................ 6 RECHTEN EN PLICHTEN .................................................................................................................................. 7 HOE BOUW IK PENSIOEN OP EN HOEVEEL? ............................................................................................ 8 IK BEN PARTTIMER ........................................................................................................................................ 12 TROUWEN EN PARTNERSCHAP .................................................................................................................. 13 IK KRIJG KINDEREN ....................................................................................................................................... 14 IK BEN ARBEIDSONGESCHIKT .................................................................................................................... 15 OVERLIJDEN ...................................................................................................................................................... 17 HOE HOUDT MIJN PENSIOEN ZIJN WAARDE? ....................................................................................... 19 IK GA MET PENSIOEN ..................................................................................................................................... 20 IK TREED UIT DIENST .................................................................................................................................... 22 IK VERTREK NAAR EEN EU-LIDSTAAT .................................................................................................... 24 WAARDEOVERDRACHT ................................................................................................................................. 26 IK GA SCHEIDEN .............................................................................................................................................. 28 COMMUNICATIE MET PENSIOENFONDS REMIA .................................................................................. 30 VEELGESTELDE VRAGEN ............................................................................................................................. 31
2
Pensioen ABC In deze brochure wordt verstaan onder: AOW Arbeidsongeschiktheidspercentage
Bestuur Bijzonder partnerpensioen Deelnemer
Franchise
Gewezen deelnemer Kinderen Nabestaande Partnerpensioen
Ouderdomspensioen Partner
Parttimepercentage Pensioendatum Pensioenfonds Pensioengevend salaris Pensioenrichtleeftijd
Algemene Ouderdomswet (1956). Sociale voorziening van de overheid voor Nederlanders bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd . Bij arbeidsongeschiktheid wordt in het geval van ziekte of een (lichamelijk) gebrek uw arbeidsvermogen (arbeidsgeschiktheid) door een keuringsarts uitgedrukt in procenten. Uw arbeidsongeschiktheidpercentage is het verschil tussen (volledige) arbeidsgeschiktheid en uw arbeidsvermogen. Het bestuur van het pensioenfonds. Partnerpensioen voor de ex-partner van de deelnemer. Werknemer van Remia C.V. of B.V. Remia Handelsmaatschappij, die pensioen opbouwt in de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds Remia. Geen deelnemer is de werknemer die door overname van Van Dijk Foods werknemer van Remia CV of B.V. is (deze deelnemer heeft andere pensioenregeling). Deel van het salaris waarover u geen pensioen opbouwt. Bij de berekening van het pensioen houdt het pensioenfonds rekening met de AOW die u van de overheid ontvangt. U hoeft daarom niet over het gehele salaris pensioen op te bouwen. Oud-deelnemer. Kinderen, pleegkinderen en stiefkinderen van de (oud)deelnemer. Achterblijvend(e) (ex-)partner of kind(eren) van de overleden (oud)-deelnemer. Pensioen dat de partner na overlijden van de deelnemer levenslang ontvangt als de deelnemer voor de pensioendatum overlijdt. Partners komen alleen in aanmerking voor dit pensioen als zij vóór het bereiken van de pensioendatum een geldige verbintenis hadden. Inkomen dat u ontvangt vanaf de pensioendatum. De echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner van de (oud-)deelnemer. Ook de partner die langer dan zes maanden samenwoont met een deelnemer en dit notarieel heeft vastgelegd in een samenlevingscontract, wordt aangemerkt als partner. Het huwelijk, het geregistreerd partnerschap of het samenlevingscontract dient vóór de pensioendatum gesloten te zijn. Percentage dat u werkt bij een parttimedienstverband. De eerste dag van de maand waarin het ouderdomspensioen ingaat. Stichting Pensioenfonds Remia, gevestigd te Den Dolder. Twaalf keer het bruto maandsalaris, inclusief de ploegentoeslag en de persoonlijke toeslag, plus het vakantiegeld. De eerste dag van de maand waarin de (oud-)deelnemer de
3
Toeslag
Verzekeraar Werkgever Wezenpensioen WIA
leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. Verhoging van de opgebouwde of ingegane pensioenen. Toeslag heet ook wel indexatie. Toeslag wordt gegeven om uw opgebouwde of ingegane pensioen voor zover mogelijk waardevast te houden. Deze toeslag is voorwaardelijk en slechts (gedeeltelijk) verleend als de middelen van het fonds dat toelaten. Nationale-Nederlanden gevestigd te Den Haag. Remia C.V. gevestigd te Den Dolder en B.V. Remia Handelsmaatschappij gevestigd te Amersfoort. In de brochure wordt met Remia de werkgever bedoeld. Pensioen dat de kinderen van een overleden deelnemer vanaf het overlijden tot hun 21e jaar ontvangen of onder bepaalde voorwaarden uiterlijk tot hun 27e jaar. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Deze wet vult het inkomen aan op basis van het aantal uren dat de deelnemer bij arbeidsongeschiktheid nog wél kan werken.
4
De pensioenregeling in het kort Pensioenopbouw
Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid
Na pensionering bestaat uw inkomen uit AOW en pensioen. AOW ontvangt u van de overheid, pensioen bouwt u op in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Deze pensioenregeling is een middelloonregeling. Dit betekent dat uw pensioen wordt berekend op basis van het gemiddeld verdiende salaris in de periode dat u deelnemer was bij Remia. Het ouderdomspensioen is de uitkering die u vanaf de pensioendatum maandelijks ontvangt van Pensioenfonds Remia. Deze uitkering stopt wanneer u overlijdt. Als u overlijdt voor de pensioendatum, ontvangt uw partner een levenslang partnerpensioen. Als uw partner nog geen 65 is, ontvangt hij of zij daarnaast een tijdelijk partnerpensioen. Uw kinderen ontvangen bij uw overlijden voor de pensioendatum tot hun 21e of uiterlijk tot hun 27e jaar een wezenpensioen. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid bouwt u pensioen op over het salaris dat u verdient. Indien u recht heeft op een WIA uitkering wordt de pensioenopbouw als volgt voortgezet: Bij een arbeidsongeschiktheid (waar de WIA uitkering op gebaseerd is) van: Minder dan 35% geen voortzetting pensioenopbouw 35% - 45% 40% voortzetting pensioenopbouw 45% - 55% 50 % voortzetting pensioenopbouw 55% - 65% 60% voortzetting pensioenopbouw 65% -80% 72,5% voortzetting pensioenopbouw 80% - 100% 100% voortzetting pensioenopbouw
Met pensioen
De pensioenopbouw is op basis van het salaris dat u verdiende voordat u arbeidsongeschikt werd . De pensioenrichtleeftijd is 65 jaar. Maar u kunt ook eerder of later met pensioen. Daarnaast is het mogelijk de hoogte van de pensioenuitkering te variëren. U kunt er ook voor kiezen om uw ouderdomspensioen te verlagen ten gunste van een partnerpensioen.
5
Ik treed in dienst bij Remia Wat moet ik doen? 1. Bepaal of u de waarde van opgebouwd pensioen (bij een vorige werkgever) overdraagt naar Pensioenfonds Remia. 2. Meld uw partner en kinderen aan bij Pensioenfonds Remia. Deelname aan de pensioenregeling vanaf 21 jaar Als werknemer van Remia neemt u vanaf uw 21e jaar deel aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Ik ben jonger dan 21 jaar. Welke pensioenaanspraken heb ik? De pensioenopbouw start op 21-jarige leeftijd. Tot die tijd bouwt u geen pensioen op. Maar uw partner en kinderen zijn wél verzekerd in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Als u voor uw 21e jaar overlijdt, komen uw partner en kinderen in aanmerking voor een pensioenuitkering. Het nabestaandenpensioen voor deelnemers jonger dan 21 jaar is een risicoverzekering. Vanaf het moment dat u 21 jaar bent hebt u geen recht meer op een uitkering uit deze risicoverzekering. Dit is ook het geval als u voor uw 21e jaar uit dienst treedt. Wat is waardeoverdracht? Misschien hebt u ook bij een andere werkgever pensioen opgebouwd. U kunt de waarde van dit pensioen overdragen naar Pensioenfonds Remia. Dit heet waardeoverdracht. Pensioenfonds Remia rekent de waarde van het pensioen dat u hebt opgebouwd bij de vorige werkgever om naar pensioenaanspraken in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Waardeoverdracht is mogelijk op het moment dat u deelnemer wordt van de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. U dient dan binnen zes maanden een verzoek tot waardeoverdracht in bij Pensioenfonds Remia. Wacht u langer, dan zijn uw vorige werkgever en Remia niet verplicht mee te werken aan de waardeoverdracht. Het overdragen van de waarde van eerder opgebouwd pensioen is vrijwillig. Meer informatie over de procedure en de gevolgen van waardeoverdracht leest u in het hoofdstuk Waardeoverdracht. Hoe meld ik mijn partner aan? Bij opname in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia geeft u de persoonsgegevens van uw partner door. Dit doet u ook als u samenwoont en een samenlevingscontract hebt afgesloten. Neem contact op met het pensioenfonds om uw partner aan te melden. Contactgegevens vindt u achterin deze brochure.
6
Rechten en plichten Rechten: recht op waardeoverdracht Op het moment dat u deelnemer wordt van de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia kunt u ervoor kiezen uw (al eerder) opgebouwde pensioenaanspraken mee te nemen naar Pensioenfonds Remia. Dit heet waardeoverdracht. Het pensioenfonds rekent dan de waarde van het pensioen dat u hebt opgebouwd bij de vorige werkgever om naar pensioenaanspraken in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Voorwaarde is wel dat u binnen zes maanden nadat u bent toegetreden tot Pensioenfonds Remia een verzoek tot waardeoverdracht indient bij Pensioenfonds Remia. Rechten: informatie van en over Pensioenfonds Remia Nieuwe deelnemers krijgen (vanaf 1 januari 2008) binnen drie maanden na indiensttreding een startbrief van Pensioenfonds Remia. Daarnaast houdt het fonds u jaarlijks op de hoogte over uw pensioenontwikkelingen met: 1. een toeslagbrief met informatie over het toeslagbesluit van het voorgaande jaar; 2. een persoonlijk pensioenoverzicht. Verder kunt u zelf informatie opvragen over uw pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Contactgegevens vindt u achter in deze brochure. Plichten: doorgeven wijzigingen Het is belangrijk dat u Pensioenfonds Remia zo snel mogelijk op de hoogte brengt van veranderingen in uw gegevens. Dit zijn: • •
•
Wijzingen in uw persoonsgegevens: ook bijvoorbeeld als u de naam van uw partner aanneemt. Veranderingen in uw burgerlijke staat: bijvoorbeeld door het sluiten of ontbinden van een huwelijk, partnerschap of samenlevingscontract. Ook de geboorte van een kind geeft u door aan het fonds. Wijzigingen in uw adres als u gaat verhuizen. Deze wijziging geeft u niet alleen aan Pensioenfonds Remia door maar ook aan de gemeente. Ook als u gaat verhuizen naar het buitenland maar wel een Nederlands correspondentieadres houdt, geeft u het nieuwe woonadres door.
Ik heb een klacht Pensioenfonds Remia probeert u zo goed mogelijk van dienst te zijn in het toepassen en uitvoeren van de pensioenregeling. Toch is het mogelijk dat u niet tevreden bent of een klacht hebt. Daarom heeft het fonds een klachten- en geschillenregeling. U kunt een klacht schriftelijk indienen bij het bestuur ter attentie van de secretaris. Adresgegevens vindt u achterin deze brochure. Vermeld in uw klacht uw adres, de datum en een uitleg over het onderwerp waarover u een klacht heeft. Binnen 14 dagen ontvangt u een bevestiging en de termijn waarbinnen u een antwoord ontvangt. Het is mogelijk dat u uitgenodigd wordt om de klacht mondeling toe te lichten. Vervolgens stelt de secretaris van het pensioenfonds u namens het bestuur schriftelijk op de hoogte van de genomen beslissing. Hoewel het bestuur uw klacht zorgvuldig behandelt, is het mogelijk dat u ook na het ontvangen van de definitieve beslissing niet tevreden bent. Dan kunt u zich wenden tot de Ombudsman Pensioenen voor een onafhankelijk advies. Het bestuur neemt het advies van de Ombudsman Pensioenen automatisch over, tenzij zwaar wegende redenen zich daartegen verzetten. In dat laatste geval kunt u uw klacht nog voorleggen aan de burgerlijke rechter. Adresgegevens Ombudsman: Postbus 93560, 2509 AN te ’s-Gravenhage.
7
Hoe bouw ik pensioen op en hoeveel? Wanneer neem ik deel aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia? In de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia bouwt iedere medewerker van Remia vanaf 21jarige leeftijd pensioen op. In dit hoofdstuk leest u hoe u pensioen opbouwt. Wat voor pensioenregeling heb ik? De pensioenregeling van Pensioenfonds Remia is een uitkeringsovereenkomst. Dat betekent dat u aanspraak op pensioen opbouwt. De opbouw vindt plaats in een middelloonregeling. Dat houdt in dat uw pensioenuitkering gebaseerd is op uw gemiddeld verdiende salaris bij Remia. Let op! Als u in dienst was vóór 1 januari 2004, dan hebt u waarschijnlijk pensioen opgebouwd in de vorige pensioenregeling (eindloon). Ná deze datum bouwt u pensioen op in de huidige middelloonregeling. Het pensioen dat u hebt opgebouwd in de eindloonregeling blijft gewoon van u en wordt jaarlijks voorwaardelijk geïndexeerd. Hoeveel ouderdomspensioen bouw ik op in de pensioenregeling? In de pensioenregeling bouwt u pensioen op over de pensioengrondslag. Dat is het pensioengevend salaris min de franchise. De pensioengrondslag wordt jaarlijks vastgesteld. Over de pensioengrondslag bouwt u 1,75% ouderdomspensioen op. Wat is het pensioengevend salaris? Het pensioengevend salaris is uw bruto maandsalaris vermenigvuldigd met twaalf plus de ploegentoeslag. Over het jaarsalaris plus de ploegentoeslag telt u 8% vakantiegeld op. Wat is de franchise? Als u de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt krijgt u AOW van de overheid. De franchise is ongeveer zo hoog als de AOW. Door de franchise (in 2013: € 15.501) van uw vaste jaarsalaris af te trekken, houden we rekening met de AOW van de overheid. Een voorbeeld in de praktijk Hoeveel pensioen bouwt Jan op in de pensioenregeling? Jan werkt bij Remia als machine-operator. Hij bedient de machines en zorgt ervoor dat ze goed zijn afgesteld. Dit doet hij in een ploegendienst. Jan wil weten hoeveel pensioen hij per jaar opbouwt. Hij verdient in 2012 € 2.000,- bruto per maand. Stap 1 + =
bruto maandsalaris x 12 19,5% ploegentoeslag Subtotaal
€ 24.000 € 4.680 € 28.680
+ =
8 % vakantietoeslag pensioengevend salaris
€ 2.294 € 30.974
Jan heeft een pensioengevend salaris van € 30.974 Nu kan hij de pensioengrondslag bepalen: Stap 2 – =
pensioengevend salaris Franchise pensioengrondslag
€ 30.974 € 15.501 € 15.473
Nu Jan de pensioengrondslag heeft bepaald, kan hij de pensioenopbouw uitrekenen. Over de pensioengrondslag bouwt Jan in 2013 1,75% pensioen op.
8
Stap 3
1,75% x € 15.473
€ 270,78
Na een jaar werken heeft Jan dus recht op een ouderdomspensioen van € 270,78 per jaar. Hoe meer jaren hij werkt, hoe meer pensioen hij opbouwt. Alle jaren van pensioenopbouw bij elkaar opgeteld (en jaarlijks voorwaardelijk geïndexeerd), komen uit op het bedrag dat Jan uiteindelijk per jaar als pensioen uit de pensioenregeling zal ontvangen. Let op: voor de exacte bedragen van uw pensioen kunt u uw eigen pensioenoverzicht raadplegen.
U bouwt pensioen op over maximaal 44 dienstjaren (tussen uw 21e en 65e pensioenrichtleeftijd). Na 44 jaar werken hebt u recht op 44 keer 1,75% van de gemiddelde pensioengrondslag. Dat is dus een jaarlijkse pensioenuitkering van 77% van de gemiddelde pensioengrondslag.
€ 45.000 € 40.000 € 35.000 € 30.000 € 25.000 € 20.000 € 15.000
21
30
40
50
60
65
In de middelloonregeling groeien uw pensioenaanspraken jaarlijks met 1,75% van de pensioengrondslag. De opgebouwde pensioenaanspraken worden bovendien jaarlijks geïndexeerd (afhankelijk van de financiële situatie van het fonds). De indexatie (toeslag) is voorwaardelijk. De pensioenopbouw start vanaf indiensttreding (maar niet eerder dan vanaf 21-jarige leeftijd). In principe is er geen bovengrens voor het salaris waarvoor pensioenopbouw plaatsvindt. Alleen in het uitzonderlijke geval van een verhoging van het salaris waardoor de pensioengrondslag met meer dan 30% stijgt, is er een begrenzing. Deze begrenzing geldt niet voor salarissen die onder de WIA-salaris grens blijven. Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid Uw pensioenopbouw gaat tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid gewoon door. De eerste twee jaar betaalt uw werkgever uw salaris conform cao door. Over dit salaris bouwt u pensioen op. Na twee jaar wordt vastgesteld in welke mate u arbeidsongeschikt bent. De pensioenopbouw hangt dan af van uw arbeidsongeschiktheidspercentage. Meer leest u in hoofdstuk Ik ben arbeidsongeschikt. Partnerpensioen Levenslang partnerpensioen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, dan heeft uw partner recht op een levenslang partnerpensioen. Het partnerpensioen bestaat uit 70% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum.
9
Let op: Het levenslang partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening. Uw partner krijgt alleen een partnerpensioen als u dat zelf bij pensioneren of uit dienst treden hebt geregeld. U staat dan een deel van uw ouderdomspensioen af aan uw partner. Dit heet uitruil. Meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen. Tijdelijk partnerpensioen Als uw partner nog geen 65 jaar is op het moment dat u overlijdt, ontvangt hij of zij ook een tijdelijk partnerpensioen. Dit tijdelijke partnerpensioen bedraagt 10% van uw laatste jaarsalaris, maar mag niet hoger zijn dan 8/7 maal de uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet. Meer over het tijdelijk partnerpensioen leest u in hoofdstuk Overlijden. Let op: Het tijdelijk partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening. Wezenpensioen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, hebben uw kinderen recht op een tijdelijk wezenpensioen. Het wezenpensioen per kind bestaat uit 14% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum. Als beide ouders zijn overleden, wordt het percentage verdubbeld tot 28%. Let op: Het tijdelijk wezenpensioen is een risicoverzekering. Als u na uw pensioneren of uit dienst treden overlijdt, hebben uw kinderen geen recht op een wezenpensioen. Meer over het wezenpensioen en de voorwaarden leest u in hoofdstuk Overlijden. Houdt mijn pensioen zijn waarde? U ontvangt jaarlijks een aanvullende toeslag over uw opgebouwde pensioen. Aanvullend betekent dat u deze toeslag altijd ontvangt, tenzij de dekkingsgraad lager is dan 90%. De aanvullende toeslag is gebaseerd op de procentuele algemene salarisverhoging die werd bepaald in het voorafgaande jaar. De vaststelling van deze verhoging vindt plaats tijdens het cao-overleg van de Margarine- en Spijsvettenindustrie. Van deze procentuele verhoging wordt vervolgens de helft van de procentuele verhoging van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januari- december afgetrokken. Dit cijfer wordt jaarlijks vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De jaarlijkse aanvullende toeslag wordt dus als volgt berekend: –
procentuele cao-verhoging in het voorgaande jaar helft van de procentuele verhoging van het prijsindexcijfer
=
jaarlijkse aanvullende toeslag
(of kortweg: aanvullende toeslag = “loonindex”-/- halve “prijsindexcijfer”) Daarnaast ontvangt u ook jaarlijks een voorwaardelijke toeslag. Voorwaardelijk betekent dat u de toeslag alleen ontvangt als het pensioenfonds er genoeg geld voor heeft. Het pensioenfonds bepaalt niet zelf of er genoeg geld is. Wettelijke eisen spelen hierbij een rol. Is er volgens de wettelijke eisen niet genoeg geld, dan krijgt u de voorwaardelijke toeslag niet. De voorwaardelijke toeslag is maximaal de helft van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januari-december, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), kortweg het prijsindexcijfer. U kunt geen rechten ontlenen aan de verhoging van de afgelopen jaren en de verwachting voor de komende jaren. Uw opgebouwde pensioen Is op 1 januari 2010 verhoogd met 3,05%, op 1 januari 2011 verhoogd met 0,95%, op 1 januari 2012 verhoogd met 0,9% en op 1 januari 2013 verhoogd met 0,95%.
10
Betaal ik mee aan mijn pensioenregeling? Ja. Om het pensioen op te kunnen bouwen, wordt jaarlijks voor iedere deelnemer een premie betaald aan het pensioenfonds. Een deel hiervan is voor rekening van de werkgever en een deel betaalt u zelf (de eigen bijdrage). De eigen bijdrage komt neer op 9,85% van de pensioengrondslag. Hier gaat € 293 (2013) op jaarbasis van af. Deze eigen bijdrage is zo vastgesteld dat iedereen dezelfde eigen bijdrage betaalt voor de huidige pensioenregeling als voorheen voor de pensioenregeling en Dakregeling samen. Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 betalen geen premie meer. Zij hebben in voorgaande jaren extra premie vooruitbetaald. Uw eigen bijdrage wordt maandelijks ingehouden op uw salaris. De werkgever vult de premie aan tot een totaal van 29,5% van de pensioengrondslag, daarmee betaalt de werkgever ongeveer 20% van de pensioengrondslag. Voorbehoud werkgever Pensioenfonds Remia behoudt zich het recht voor om de betaling van de bijdrage aan de pensioenregeling te verminderen of stop te zetten in het geval van een ingrijpende verandering van de (financiële) omstandigheden van de onderneming. Wat is er bij de werkgever verder geregeld? Prepensioenregeling en VUT-overgangsregeling Bent u geboren vóór 1 januari 1950 en was u op 31 december 2005 al in dienst bij Remia, dan bestaat voor u een prepensioenregeling en een VUT-overgangsregeling. Deze regelingen zijn ondergebracht bij uw werkgever. Voor meer informatie kunt u de brochure ‘Prepensioenregeling & VUTovergangsregeling’ opvragen bij uw werkgever of contact opnemen met de afdeling Personeelszaken. Vrijwillige bijspaarregeling Elke deelnemer aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia heeft de mogelijkheid tot bijsparen. De vrijwillige bijspaarregeling loopt via de werkgever. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken. Anw-hiaatverzekering U kunt voor uw partner een Anw-hiaatverzekering afsluiten. Een Anw-hiaat (ook wel Anw-gat genoemd) ontstaat wanneer u overlijdt als uw partner nog geen 65 jaar is, en uw kinderen ouder zijn dan 18 jaar. Uw partner komt dan niet in aanmerking voor een Anw-uitkering van de overheid. Om dit gemis op te vangen kunt u een Anw-hiaatverzekering afsluiten. De Anw-hiaatverzekering loopt via uw werkgever. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken. Excedent verzekering arbeidsongeschiktheidspensioen Voor werknemers met een jaarsalaris dat uitgaat boven het maximum jaarloon van de WIA (€ 50.853 in 2013) heeft de werkgever een aanvullende verzekering van arbeidsongeschiktheidspensioen afgesloten.
11
Ik ben parttimer Wat moet ik doen? U hoeft niets door te geven aan het pensioenfonds: het pensioenfonds berekent het pensioen op basis van uw (bruto) salaris. Heeft werken in deeltijd invloed op mijn pensioenopbouw? Ja. De hoogte van uw pensioenopbouw is gebaseerd op uw deeltijdpercentage. Werkt u in deeltijd, dan bouwt u minder pensioen op dan iemand die in voltijd werkt.
12
Trouwen en partnerschap Wat moet ik doen voor mijn partner? 1. Stel Pensioenfonds Remia op de hoogte van uw verbintenis. Zowel in het geval van een huwelijk als van een (niet-)geregistreerd partnerschap. 2. Geef eventuele naam- of adreswijzigingen van uw partner door aan Pensioenfonds Remia. 3. Ga na of uw (niet-geregistreerde) partner in aanmerking komt voor een uitkering van het partnerpensioen. Doorgeven wijzigingen U stelt Pensioenfonds Remia op de hoogte van uw verbintenis. Zowel in het geval van een huwelijk als van een geregistreerd partnerschap of niet-geregistreerd partnerschap (samenlevingscontract). Daarnaast stelt u Pensioenfonds Remia op de hoogte van het (eventueel) aannemen van de naam van uw partner of adreswijzigingen (zie ook hoofdstuk Rechten en plichten). Welk pensioen krijgt mijn partner? Levenslang partnerpensioen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, dan heeft uw partner recht op een levenslang partnerpensioen. Het partnerpensioen bestaat uit 70% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum. Let op: Het levenslang partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening. Uw partner krijgt alleen een partnerpensioen als u dat zelf bij pensioneren of uit dienst treden hebt geregeld. U staat dan een deel van uw ouderdomspensioen af aan uw partner. Dit heet uitruil. Meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen. Tijdelijk partnerpensioen Als uw partner nog geen 65 jaar is op het moment dat u overlijdt, ontvangt hij of zij ook een tijdelijk partnerpensioen. Dit tijdelijke partnerpensioen bedraagt 10% van uw laatste jaarsalaris, maar mag niet hoger zijn dan 8/7 maal de uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet. Meer over het tijdelijk partnerpensioen leest in hoofdstuk Overlijden. Let op: Het tijdelijk partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening. Partnerpensioen voor aspirant-deelnemers U neemt deel aan de pensioenregeling vanaf uw 21e jaar. Als u nog geen 21 jaar bent, maar wel in dienst bent van Remia, dan bent u aspirant-deelnemer. Aspirant-deelnemers zijn verzekerd voor het partnerpensioen. Het partnerpensioen voor aspirant-deelnemers is een risicoverzekering. Vanaf het moment dat u 21 jaar bent, heeft uw partner geen recht meer op een uitkering uit deze risicoverzekering. Vanaf dat moment bent u namelijk deelnemer. Ook als u voor uw 21e jaar uit dienst treedt, heeft uw partner geen recht meer op een uitkering uit de risicoverzekering.
13
Ik krijg kinderen Wat moet ik doen bij de geboorte of het opnemen van een kind in mijn gezin? 1. Stel Pensioenfonds Remia op de hoogte van de geboorte van uw kinderen. Ook officiële pleegkinderen en stiefkinderen meldt u aan bij het fonds. Pensioen voor mijn kinderen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, hebben uw kinderen onder voorwaarden recht op een tijdelijk wezenpensioen. Het wezenpensioen per kind bestaat uit 14% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum. Als beide ouders zijn overleden, wordt het percentage verdubbeld tot 28%. Het tijdelijk wezenpensioen is een risicoverzekering. Als u na uw pensioneren of uit dienst treden overlijdt, hebben uw kinderen geen recht op een wezenpensioen. Meer over het wezenpensioen en de voorwaarden leest u in hoofdstuk Overlijden. Wezenpensioen voor aspirant-deelnemers U neemt deel aan de pensioenregeling vanaf uw 21e jaar. Als u nog geen 21 jaar bent, maar wel in dienst bent van Remia, dan bent u aspirant-deelnemer. Aspirant-deelnemers zijn verzekerd voor het wezenpensioen. Het wezenpensioen voor aspirant-deelnemers is een risicoverzekering. Vanaf het moment dat u 21 jaar bent, hebben uw kinderen geen recht meer op een uitkering uit deze risicoverzekering. Vanaf dat moment bent u namelijk deelnemer. Ook als u voor uw 21e jaar uit dienst treedt, hebben uw kinderen geen recht meer op een uitkering uit de risicoverzekering.
14
Ik ben arbeidsongeschikt Wat moet ik doen? U hoeft niets door te geven aan Pensioenfonds Remia. Afhankelijk van uw mate van arbeidsongeschiktheid ontvangt u een uitkering van de overheid. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt door de uitkerende instantie uitgedrukt in een percentage. Pensioenfonds Remia ontvangt de gegevens automatisch. Bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben? De eerste twee jaar na ziekmelding Vanaf het moment dat u zich ziek meldt, betaalt uw werkgever uw salaris gedurende 104 weken door. U ontvangt in deze periode geen WIA-uitkering van de overheid. Tijdens de eerste 104 weken gaat uw pensioenopbouw volledig door op basis van uw salaris. Het eerste jaar is uw salaris 100%. Het tweede jaar zijn er drie mogelijkheden voor de hoogte van uw salaris: 1. U kunt niet werken. U ontvangt 70% van uw salaris. 2. U kunt nog (gedeeltelijk) werken bij Remia. U ontvangt 100% van uw salaris. 3. Er is geen passend werk voor u bij Remia. U ontvangt 90% van uw salaris. Vanaf twee jaar na ziekmelding Na 104 weken wordt gekeken in welke mate u arbeidsongeschikt bent. Een keuringsarts van het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen) bepaalt of u gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt bent. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt uitgedrukt in een arbeidsongeschiktheidspercentage. Vanaf 35% arbeidsongeschiktheid krijgt u een WIA-uitkering van de overheid. Daarnaast hangt de hoogte van uw pensioenopbouw na arbeidsongeschiktheid af van dit percentage. Tot 35% arbeidsongeschikt De pensioenopbouw bij Pensioenfonds Remia gaat door voor het gedeelte dat u nog kunt werken. Tot 35% arbeidsongeschiktheid bouwt u pensioen op over het salaris dat u ontvangt. Voor het gedeelte dat u niet meer kunt werken ontvangt u geen uitkering van de overheid en bouwt u geen pensioen op. Vanaf 35% arbeidsongeschikt Vanaf 35% arbeidsongeschiktheid bouwt u pensioen op over het salaris dat u verdient. Indien u recht heeft op een WIA uitkering wordt de pensioenopbouw als volgt voortgezet: Bij een arbeidsongeschiktheid (waar de WIA uitkering op gebaseerd is) van: Minder dan 35% geen voortzetting pensioenopbouw 35% - 45% 40% voortzetting pensioenopbouw 45% - 55% 50 % voortzetting pensioenopbouw 55% - 65% 60% voortzetting pensioenopbouw 65% -80% 72,5% voortzetting pensioenopbouw 80% - 100% 100% voortzetting pensioenopbouw De pensioenopbouw is op basis van het salaris dat u verdiende voordat u arbeidsongeschikt werd. Het pensioenfonds betaalt de kosten van de volledige of gedeeltelijke voortzetting van de pensioenopbouw (zie bovenstaande staffel). Dit heet (gedeeltelijke) premievrijstelling. Premievrijstelling is een voorziening die vervalt als u bij uitdiensttreding niet arbeidsongeschikt bent. Als u arbeidsongeschikt wordt nádat u bij Remia uit dienst bent getreden, heeft u voor een bepaalde periode recht op premievrijstelling, daaraan zijn wel bepaalde voorwaarden verbonden.
15
Bent u voor minimaal 35% arbeidsongeschikt, dan gaat (gedeeltelijke) pensioenopbouw ook door als u uit dienst treedt. De hoogte van de opbouw is gebaseerd op het salaris dat u verdiende op 1 januari van het jaar waarin u arbeidsongeschikt werd. Welk inkomen ontvang ik van de overheid? Als u na 104 weken van ziekte voor minimaal 35% arbeidsongeschikt bent, valt u onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De WIA zorgt voor een basisinkomen bij arbeidsongeschiktheid. De WIA-uitkering bedraagt maximaal 70% van het laatstverdiende salaris tot het maximum dagloon (€ 50.853 in 2013).Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de afdeling Personeelszaken. De werkgever heeft een zogenaamd excedent arbeidsongeschiktheid verzekering voor werknemers met een hoger salaris dan de WIA grens. Welk inkomen ontvang ik van Pensioenfonds Remia? U krijgt van Pensioenfonds Remia geen extra arbeidsongeschiktheidsuitkering bovenop de WIAuitkering van de overheid.
16
Overlijden Wat moeten mijn nabestaanden doen om partnerpensioen en wezenpensioen te ontvangen? Uw nabestaanden nemen contact op met Pensioenfonds Remia en vullen de benodigde (belasting)formulieren in. Na afronden van deze formaliteiten ontvangen zij een pensioen. Hoeveel pensioen ontvangt mijn partner als ik overlijd? Levenslang partnerpensioen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, dan ontvangt uw partner een levenslang partnerpensioen. Dit partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen dat u had kunnen bereiken als u tot de pensioengerechtigde leeftijd had deelgenomen aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia. Let op: Het levenslange partnerpensioen is een risicoverzekering. Als u overlijdt ná de pensioendatum of uit dienst treedt, dan ontvangt uw partner alleen een partnerpensioen als u hebt gekozen voor uitruil. Op de pensioendatum hebt u de keuze uw ouderdomspensioen te verlagen ten gunste van een partnerpensioen. Dit heet uitruil. Het partnerpensioen bedraagt na uitruil 70% van het bereikte ouderdomspensioen. Hoe u uitruil regelt, leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen. Tijdelijk partnerpensioen Als uw partner nog geen 65 jaar is op het moment dat u overlijdt, ontvangt hij of zij ook een tijdelijk partnerpensioen. Dit tijdelijke partnerpensioen bedraagt 10% van uw laatste jaarsalaris, maar mag niet hoger zijn dan 8/7 maal de uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet. . Let op: Het tijdelijk partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening. Partnerpensioen opgebouwd tot en met 31 december 2003 Als u voor 1 januari 2004 deelnemer was aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia, dan hebt u mogelijk partnerpensioen opgebouwd. Dit partnerpensioen blijft gewoon van u en wordt bovendien jaarlijks voorwaardelijk geïndexeerd. Ook als u overlijdt ná uw 65e jaar heeft uw partner recht op dit opgebouwde partnerpensioen. Neem voor meer informatie contact op met het pensioenfonds. Contactgegevens vindt u achter in deze brochure. Wanneer komt mijn partner in aanmerking voor het partnerpensioen? Onder partner verstaan we degene met wie u getrouwd bent of de persoon met wie u een geregistreerde partnerrelatie hebt. Ook als u een niet-geregistreerde relatie bent aangegaan komt uw partner mogelijk in aanmerking voor een partnerpensioen (de voorwaarde voor niet-geregistreerde partners leest u hieronder). De partnerrelatie moet tot stand zijn gekomen vóór de pensioendatum. Partnerpensioen voor aspirant-deelnemers U neemt deel aan de pensioenregeling vanaf uw 21e jaar. Als u nog geen 21 jaar bent, maar wel in dienst bent van Remia, dan bent u aspirant-deelnemer. Aspirant-deelnemers zijn verzekerd voor het partnerpensioen. Het partnerpensioen voor aspirant-deelnemers is een risicoverzekering. Vanaf het moment dat u 21 jaar bent, heeft uw partner geen recht meer op een uitkering uit deze risicoverzekering. Vanaf dat moment bent u namelijk deelnemer. Ook als u voor uw 21e jaar uit dienst treedt, heeft uw partner geen recht meer op een uitkering uit de risicoverzekering. Voorwaarden niet-geregistreerd partnerschap
17
Hebt u een niet-geregistreerd partnerschap, dan komt uw partner in aanmerking voor het partnerpensioen. Als voorwaarde geldt dat u voor het bereiken van de pensioendatum een samenlevingscontract hebt afgesloten en u langer dan zes maanden samenwoont. Hoeveel pensioen ontvangen mijn kinderen als ik overlijd? Als u overlijdt vóór de pensioendatum, dan hebben uw kinderen recht op een wezenpensioen. Het wezenpensioen per kind bestaat uit 14% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum. Als beide ouders zijn overleden, wordt het percentage verdubbeld tot 28%. Het wezenpensioen is een risicoverzekering. Als u overlijdt ná de pensioendatum of nadat u bij Remia uit dienst bent getreden, dan hebben uw kinderen geen recht op een wezenpensioen. Wanneer komen mijn kinderen in aanmerking voor het wezenpensioen? Ieder kind, stiefkind of pleegkind komt tot 21 jaar in aanmerking voor het wezenpensioen. Onder bepaalde voorwaarden kan het wezenpensioen worden verlengd tot uiterlijk 27 jaar. Deze voorwaarden zijn: • •
Uw kinderen studeren in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet of ontvangen studiefinanciering; Ze zijn invalide volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet.
Wezenpensioen voor aspirant-deelnemers U neemt deel aan de pensioenregeling vanaf uw 21e jaar. Als u nog geen 21 jaar bent, maar wel in dienst bent van Remia, dan bent u aspirant-deelnemer. Aspirant-deelnemers zijn verzekerd voor het wezenpensioen. Het wezenpensioen voor aspirant-deelnemers is een risicoverzekering. Vanaf het moment dat u 21 jaar bent, hebben uw kinderen geen recht meer op een uitkering uit deze risicoverzekering. Vanaf dat moment bent u namelijk deelnemer. Ook als u voor uw 21e jaar uit dienst treedt, hebben uw kinderen geen recht meer op een uitkering uit de risicoverzekering. Doorgeven van veranderingen in de situatie van de kinderen Het wezenpensioen is afhankelijk van de levenssituatie van uw kinderen. Het is daarom van belang dat u (of uw nabestaande) Pensioenfonds Remia op de hoogte stelt van wijzigingen in de situatie van de kinderen. Denk dan bijvoorbeeld aan het wel of niet meer volgen van een opleiding
18
Houdt mijn pensioen zijn waarde? Wat is inflatie? Inflatie is een verschijnsel dat we allemaal kennen: geld wordt ieder jaar iets minder waard. Tijdens uw loopbaan hebt u hier waarschijnlijk niet veel van gemerkt. De salarissen worden immers regelmatig verhoogd. Maar hoe zit dat met het pensioen? Is het bedrag, dat u hebt opgebouwd gedurende een loopbaan van tientallen jaren, na uw pensionering nog steeds evenveel waard? Blijft mijn pensioen waardevast? De pensioenregeling van Pensioenfonds Remia kent twee toeslagregelingen. 1. Toeslag voor actieve deelnemers U ontvangt jaarlijks een aanvullende toeslag over uw opgebouwde pensioen. Aanvullend betekent dat u deze toeslag altijd ontvangt, tenzij de dekkingsgraad lager is dan 90%. De aanvullende toeslag is gebaseerd op de procentuele algemene salarisverhoging die werd bepaald in het voorafgaande jaar. De vaststelling van deze verhoging vindt plaats tijdens het cao-overleg van de Margarine- en Spijsvettenindustrie. Van deze procentuele verhoging wordt vervolgens de helft van de procentuele verhoging van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januari- december afgetrokken. Dit cijfer wordt jaarlijks vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De jaarlijkse aanvullende toeslag wordt dus als volgt berekend: –
procentuele cao-verhoging in het voorgaande jaar helft van de procentuele verhoging van het prijsindexcijfer
=
jaarlijkse aanvullende toeslag
(of kortweg: aanvullende toeslag = “loonindex”-/- halve “prijsindexcijfer”) Daarnaast ontvangt u ook jaarlijks een voorwaardelijke toeslag. Voorwaardelijk betekent dat u de toeslag alleen ontvangt als het pensioenfonds er genoeg geld voor heeft. Het pensioenfonds bepaalt niet zelf of er genoeg geld is. Wettelijke eisen spelen hierbij een rol. Is er volgens de wettelijke eisen niet genoeg geld, dan krijgt u de voorwaardelijke toeslag niet. De voorwaardelijke toeslag is maximaal de helft van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januari-december, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), kortweg het prijsindexcijfer. U kunt geen rechten ontlenen aan de verhoging van de afgelopen jaren en de verwachting voor de komende jaren. Uw opgebouwde pensioen Is op 1 januari 2010 verhoogd met 3,05%, op 1 januari 2011 verhoogd met 0,95%, op 1 januari 2012 verhoogd met 0,9% en op 1 januari 2013 verhoogd met 0,95%. 2. Toeslag voor oud-deelnemers en gepensioneerden U ontvangt jaarlijks een voorwaardelijk toeslag over uw (opgebouwde) pensioen. Voorwaardelijk betekent dat u de toeslag alleen ontvangt als het pensioenfonds er genoeg geld voor heeft. Het pensioenfonds bepaalt zelf of er genoeg geld is, maar wettelijke eisen spelen hierbij een rol. Is er volgens de wettelijke eisen niet genoeg geld, dan krijgt u de voorwaardelijke toeslag niet. De voorwaardelijke toeslag is maximaal 100% van de procentuele stijging van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januari-december, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). U kunt geen rechten ontlenen aan de verhoging van de afgelopen jaren en de verwachting voor de komende jaren. Uw pensioen is sinds 2009 niet verhoogd.
19
Ik ga met pensioen Wanneer ga ik met pensioen en wat moet ik daarvoor doen? 1. U wilt op uw 65e jaar met pensioen. Drie maanden voor uw 65e verjaardag ontvangt u hierover bericht van Pensioenfonds Remia. 2. U wilt vóór uw 65e jaar met pensioen. Minimaal zes maanden voor de datum waarop u met pensioen wilt, dient u een verzoek in bij Pensioenfonds Remia. 3. U wilt ná uw 65e met pensioen. Vanaf een jaar voor uw 65e verjaardag neemt u contact op met uw werkgever. U geeft de overeengekomen pensioendatum uiterlijk zes maanden voor uw 65e verjaardag door aan Pensioenfonds Remia. 4. Maak een keuze voor eerst een hoger en later een lager ouderdomspensioen (of andersom: eerst een lager en later een hoger ouderdomspensioen): uiterlijk zes maanden voor uw pensionering geeft u deze keuze door aan Pensioenfonds Remia. 5. Maak een keuze tussen wel of niet verlagen van het ouderdomspensioen ten gunste van een partnerpensioen. Vanaf zes maanden voor uw pensionering geeft u deze keuze door aan Pensioenfonds Remia. 1. Op mijn 65e jaar met pensioen De pensioenrichtleeftijd bij Pensioenfonds Remia is 65 jaar. Drie maanden voor uw 65e verjaardag neemt Pensioenfonds Remia contact met u op. Nationale-Nederlanden informeert u vervolgens over de toekenning, de ingangsdatum en de hoogte van uw pensioen. Om daadwerkelijk over het pensioen te kunnen beschikken zijn op dat moment enige administratieve gegevens nodig zoals de naam van uw ziektekostenverzekeraar, een loonbelastingverklaring en uw bankrekeningnummer. 2. Vóór mijn 65e jaar met pensioen U kunt de ingangsdatum van het pensioen naar voren schuiven. Vanaf de maand waarin u 55 jaar wordt kunt u de ouderdomspensioenuitkering ontvangen. Dit kan ook in deeltijd. Uw inkomen bestaat bij deeltijdpensionering uit een gedeelte ouderdomspensioen en een gedeelte salaris. Over dit salaris bouwt u tot uw 65e nog steeds pensioen op. U geeft uw wens om vroeger met (deeltijd)pensioen te gaan uiterlijk zes maanden voor de gewenste pensioendatum door aan Pensioenfonds Remia. Tijdig overleg met de werkgever over de gewenste pensioendatum is hierbij belangrijk. U kunt vanaf een jaar voor de gewenste pensioendatum contact opnemen met uw werkgever. Geef de gewenste pensioendatum uiterlijk zes maanden voor ingang door aan Pensioenfonds Remia. Ook uw partner tekent het verzoek voor akkoord. De ingangsdatum van het pensioen is altijd de eerste dag van de maand. U kunt een eenmaal gemaakte keuze niet meer terugdraaien op een later tijdstip. Eerder met pensioen gaan betekent dat de periode waarin u pensioen opbouwt korter is. Daarnaast ontvangt u de pensioenuitkering gedurende een langere periode. Deze twee factoren leiden ertoe dat uw pensioen lager uitvalt. Hoeveel u erop achteruit gaat, hangt samen met het aantal jaren dat u vervroegt. 3. Ná mijn 65e met pensioen Het is ook mogelijk om uw pensioendatum uit te stellen, uiterlijk tot uw 70e jaar. Voorwaarde is wel dat u tot uw gewenste pensioendatum blijft werken (dat hoeft echter niet per se bij Remia te zijn). U bouwt na uw 65e geen pensioen meer op. Later met pensioen gaan brengt met zich mee dat uw pensioenuitkering hoger wordt. Het pensioen wordt immers over minder jaren uitbetaald. Als u de pensioendatum wilt uitstellen, neemt u vanaf een jaar voor uw 65e verjaardag contact op met uw werkgever. Ook uw partner tekent het verzoek voor akkoord. U kunt een eenmaal gemaakte keuze niet meer terugdraaien op een later tijdstip. Kan ik ook in deeltijd met pensioen?
20
Ja, dat kan. Tussen uw 55e en 70e jaar kunt u met deeltijdpensioen. Voorwaarde is dat u gedeeltelijk blijft werken. Stel dat u voor 30% met pensioen gaat, dan blijft u voor de overige 70% werken. Uw dienstverband hoeft niet per se bij Remia te zijn. Uiterlijk op uw 70e jaar gaat u volledig met pensioen. Deeltijdpensioen gaat altijd in overleg met de werkgever. 4. Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen U kunt ervoor kiezen om na uw pensionering gedurende de eerste jaren een hogere pensioenuitkering te ontvangen en de daaropvolgende jaren een lagere. Andersom is ook mogelijk: u ontvangt dan gedurende de eerste jaren een lagere uitkering en daarna een hogere. Het variëren in de hoogte van uw pensioenuitkering is mogelijk binnen bepaalde grenzen: • •
De eerste periode duurt maximaal tien jaar; De laagste uitkering van het ouderdomspensioen mag niet lager zijn dan 75% van de hoogste uitkering van het ouderdomspensioen.
Wilt u de hoogte van de pensioenuitkering variëren, dan stelt u Pensioenfonds Remia uiterlijk zes maanden voor de pensioendatum op de hoogte van uw keuze. U dient hiertoe een aanvraagformulier in dat u kunt opvragen bij Nationale-Nederlanden. Ook uw partner tekent het verzoek voor akkoord. U kunt een eenmaal gemaakte keuze niet meer terugdraaien op een later tijdstip. 5. Ouderdomspensioen uitruilen voor partnerpensioen Het partnerpensioen is een risicoverzekering die vervalt als uw deelname aan de pensioenregeling stopt. Bijvoorbeeld door uitdiensttreding. Maar ook wanneer u met pensioen gaat, neemt u niet langer deel aan de pensioenregeling. Dat betekent dat uw partner geen partnerpensioen ontvangt als u na pensioneren overlijdt. Ook ontvangt uw partner geen partnerpensioen als u na uit dienst treden overlijdt. Daarom kunt u op de pensioendatum (en ook bij uitdiensttreding) een deel van uw opgebouwde ouderdomspensioen omzetten in een partnerpensioen. Dit heet uitruil. Uitruil zorgt ervoor dat uw ouderdomspensioen lager wordt. Het partnerpensioen dat uw partner na uw overlijden ontvangt, bedraagt na uitruil 70% van het verlaagde ouderdomspensioen. U kunt een eenmaal gemaakte keuze niet meer terugdraaien op een later tijdstip. Wilt u het pensioen uitruilen, dan stelt u Pensioenfonds Remia vanaf zes maanden voor de pensioendatum op de hoogte van uw keuze. U dient hiertoe een aanvraagformulier in dat u kunt opvragen bij het pensioenfonds. Ook uw partner tekent het verzoek voor akkoord. Individuele berekening De gevolgen van uitruil zijn sterk afhankelijk van uw persoonlijke situatie. Om u een zo helder mogelijk beeld te geven van de gevolgen, biedt Pensioenfonds Remia u de mogelijkheid om de gevolgen voor uw persoonlijke situatie door te laten rekenen. Neemt u hiervoor contact op met het pensioenfonds. Kan het pensioenfonds mijn pensioen afkopen? Ja, dit kan het pensioenfonds doen als uw pensioenuitkering op het moment van pensioneren of uit dienst treden niet hoger is dan € 451,22 per jaar (in 2013). Twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap heeft het pensioenfonds gedurende zes maanden het recht uw pensioen af te kopen. Na tweeëneenhalf jaar kan het pensioenfonds het pensioen alleen nog afkopen als u daar toestemming voor geeft. Afkoop betekent dat de waarde van uw pensioen in één bedrag wordt uitbetaald. Na afkoop hebt u dus geen recht meer op een pensioenuitkering en als u overlijdt heeft uw partner geen recht meer op een partnerpensioenuitkering.
21
Ik treed uit dienst Ik bouw niet langer pensioen op bij Pensioenfonds Remia. Wat moet ik doen? 1. Beslis of u de waarde van het ouderdomspensioen wilt overdragen naar een andere pensioenuitvoerder (een verzekeraar of pensioenfonds). Een andere mogelijkheid is dat u het opgebouwde pensioen achterlaat bij Pensioenfonds Remia. 2. Overweeg de gevolgen die uitdiensttreding heeft voor de verschillende pensioenen. Zo vervallen het partnerpensioen en wezenpensioen bij uitdiensttreding (want dat zijn geen opgebouwde bedragen maar risicoverzekeringen). 3. Na uitdiensttreding vervalt het partnerpensioen. Overweeg of u uw ouderdompensioen wilt uitruilen voor een partnerpensioen. Ik breng het opgebouwde ouderdomspensioen over naar een andere pensioenuitvoerder Bij uitdiensttreding hebt u de keuze tussen (1) de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen bij Pensioenfonds Remia te laten staan (u wordt ‘oud-deelnemer’) of (2) de waarde ervan mee te nemen naar de pensioenuitvoerder (een verzekeraar of pensioenfonds) van uw nieuwe werkgever. In het laatste geval vraagt u een zogenaamde waardeoverdracht aan. Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk Waardeoverdracht. Gevolgen voor de pensioenopbouw In de pensioenregeling van Remia bouwt iedere deelnemer ouderdomspensioen op. Deze pensioenen hebt u opgebouwd en u behoudt dus uw recht hierop. In de pensioenregeling van Remia bent u verzekerd voor een partnerpensioen en een wezenpensioen. Dit zijn risicoverzekeringen die geen waarde hebben na uitdiensttreding. U kunt de waarde ervan ook niet overdragen naar een andere pensioenuitvoerder. In het onderstaande schema staan de verschillende pensioenvormen overzichtelijk vermeld. Pensioenen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen
Op opbouwbasis of op basis van een risicoverzekering Opbouw Risico Risico
Wat gebeurt er met het ouderdomspensioen? Bij uitdiensttreding stopt de pensioenopbouw. U wordt dan ‘oud-deelnemer’ en uw werkgever betaalt geen premie meer. Het tot dan opgebouwde pensioen blijft ondergebracht bij Pensioenfonds Remia. De uitbetaling van het ouderdomspensioen start op de pensioendatum: op z’n vroegst op uw 55e en uiterlijk op uw 70e jaar. Houdt het pensioen zijn waarde? U ontvangt jaarlijks een voorwaardelijk toeslag over uw opgebouwde pensioen. Voorwaardelijk betekent dat u de toeslag alleen ontvangt als het pensioenfonds er genoeg geld voor heeft. Het pensioenfonds bepaalt zelf of er genoeg geld is, maar wettelijke eisen spelen hierbij een rol. Is er volgens de wettelijke eisen niet genoeg geld, dan krijgt u de voorwaardelijke toeslag niet. De voorwaardelijke toeslag is maximaal 100% van het jaarindexcijfer alle huishoudens afgeleid januaridecember, vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Wat verandert er voor het partner- en wezenpensioen? De uitdiensttreding heeft gevolgen voor het partner- en wezenpensioen: de verzekering van deze pensioenen stopt. Als u overlijdt, hebben uw partner en kinderen geen recht meer op een pensioenuitkering. U kunt er daarom bij uitdiensttreding voor kiezen uw ouderdomspensioen uit te
22
ruilen voor een partnerpensioen, zodat uw partner na uw overlijden toch een pensioenuitkering krijgt. Meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen. Kan ik mijn pensioenopbouw zelf voortzetten? Nee, het is in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia niet mogelijk uw pensioenopbouw zelf voort te zetten. Kan het pensioenfonds mijn pensioen afkopen? Ja, dit kan het pensioenfonds doen als uw pensioenuitkering op het moment van uit dienst treden niet hoger is dan € 451,22 per jaar (in 2013). Twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap heeft het pensioenfonds gedurende zes maanden het recht uw pensioen af te kopen. Na tweeëneenhalf jaar kan het pensioenfonds het pensioen alleen nog afkopen als u daar toestemming voor geeft. Afkoop betekent dat de waarde van uw pensioen in één bedrag wordt uitbetaald. Na afkoop hebt u dus geen recht meer op een pensioenuitkering.
23
Ik vertrek naar een EU-lidstaat Wat moet ik doen? 1. Geef veranderingen in uw adresgegevens door aan Pensioenfonds Remia en NationaleNederlanden. Ook als u een correspondentieadres in Nederland houdt, geeft u het nieuwe woonadres door. 2. Ga na wat de gevolgen zijn van uitdiensttreding voor de verschillende pensioenen. 3. Ga na of het pensioenfonds uw pensioen kan afkopen. 4. Overweeg of u de opgebouwde waarde over wilt dragen naar een ander pensioenfonds. Wijzigingen in persoonlijke gegevens Houd Pensioenfonds Remia op de hoogte van veranderingen in uw persoonlijke gegevens. De nieuwe adresgegevens geeft u door aan Pensioenfonds Remia, ook als u een correspondentieadres houdt in Nederland. Denk ook aan een verandering van uw burgerlijke staat, een eventuele naamsverandering of de geboorte van een kind. Heeft emigratie gevolgen voor mijn pensioenopbouw? Als u verhuist naar een ander land, maar in dienst blijft bij Remia, dan verandert er niets aan uw pensioenopbouw of pensioenuitkering van het pensioenfonds. Emigratie kan wél gevolgen hebben voor de hoogte van uw toekomstige AOW-uitkering (zie Bouw ik AOW op in het buitenland?). Heeft emigratie gevolgen als ik uit dienst treed? Als u uit dienst treedt, stopt de pensioenopbouw bij Pensioenfonds Remia. Het opgebouwde ouderdomspensioen blijft van u. Afhankelijk van uw situatie kunt u kiezen wat u met het opgebouwde pensioen wilt doen: 1. U laat het pensioen staan bij Pensioenfonds Remia: u wordt oud-deelnemer. Bij het bereiken van de pensioendatum ontvangt u een pensioenuitkering. Meer informatie vindt u in hoofdstuk Ik treed uit dienst en Hoe houdt mijn pensioen zijn waarde?. 2. U draagt de waarde van het pensioen over naar een nieuw pensioenfonds. U hebt dan geen pensioen meer bij Pensioenfonds Remia. Het nieuwe pensioenfonds keert op pensioendatum de uitkering uit. Internationale waardeoverdracht is gebonden aan strenge voorwaarden. Kan het pensioenfonds mijn pensioen afkopen als ik na emigratie uit dienst treed? Ja, dit kan het pensioenfonds doen als uw pensioenuitkering op het moment van uit dienst treden niet hoger is dan € 451,22 per jaar (in 2013). Twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap heeft het pensioenfonds gedurende zes maanden het recht uw pensioen af te kopen. Na tweeëneenhalf jaar kan het pensioenfonds het pensioen alleen nog afkopen als u daar toestemming voor geeft. Afkoop betekent dat de waarde van uw pensioen in één bedrag wordt uitbetaald. Na afkoop hebt u dus geen recht meer op een pensioenuitkering. Let op. U betaalt nog wel belasting over het afgekochte pensioen. Controleer of het land waar u gaat wonen een belastingverdrag heeft met Nederland. In veel gevallen heeft Nederland zo’n verdrag afgesloten. Dit verdrag voorkomt dat u dubbele belasting betaalt. De afspraak is dat u eenmaal belasting verschuldigd bent in het land waarnaar u emigreert. Is waardeoverdracht mogelijk als ik emigreer? Ja, onder voorwaarden kunt u het opgebouwde pensioen overdragen naar een pensioenfonds of verzekeraar in het buitenland. Deze internationale waardeoverdracht is alleen mogelijk met de instemming van volgende drie instanties: De Nederlandsche Bank, de Belastingdienst en het pensioenfonds of de verzekeraar in het buitenland.
24
Wat moet ik doen? 1. Neem contact op met het pensioenfonds of de verzekeraar in het buitenland. Ga na of internationale waardeoverdracht mogelijk is. 2. Overweeg de gevolgen van de waardeoverdracht. 3. Neem contact op met De Nederlandsche Bank en de Belastingdienst. Voor de waardeoverdracht vraagt u bij DNB ontheffing aan. De Belastingdienst moet hiermee akkoord gaan. 4. U ontvangt een offerte van het nieuwe pensioenfonds of verzekeraar. Op basis van dit overzicht neemt u een beslissing over de waardeoverdracht. U stelt het nieuwe pensioenfonds op de hoogte van uw beslissing. Bouw ik AOW op in het buitenland? De pensioenregeling van Pensioenfonds Remia houdt bij de opbouw van het pensioen rekening met de AOW. De AOW is een uitkering van de overheid voor iedereen die in Nederland woont of werkt. Vanaf het moment dat u niet meer aan één van deze voorwaarden voldoet, bent u niet meer verzekerd voor de AOW. In sommige gevallen is het mogelijk om u vrijwillig voor de AOW te verzekeren. Ook kunt u de AOW-uitkering ontvangen in het buitenland. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de site van de Sociale Verzekeringsbank (www.svb.nl).
25
Waardeoverdracht Wat is waardeoverdracht? Bent u in dienst getreden bij een nieuwe werkgever en hebt u daarvoor bij andere werkgevers pensioen opgebouwd, dan kunt u de waarde van het opgebouwde pensioen ‘meenemen’ naar de nieuwe pensioenuitvoerder (een pensioenfonds of verzekeraar). Het overdragen van de pensioenaanspraken naar de nieuwe uitvoerder heet waardeoverdracht. Voor informatie over het aanvragen van waardeoverdracht verwijzen wij u naar Procedure. Wat moet ik doen voor waardeoverdracht? Wilt u pensioen dat u hebt opgebouwd bij een vorige pensioenuitvoerder overdragen naar Pensioenfonds Remia, dan dient u binnen zes maanden na opname in de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia een verzoek tot waardeoverdracht in bij Pensioenfonds Remia. Wilt u het ouderdomspensioen dat u hebt opgebouwd bij Pensioenfonds Remia overdragen naar een andere pensioenuitvoerder (bijvoorbeeld omdat u uit dienst treedt), dan dient u hiervoor een verzoek in bij de pensioenuitvoerder van uw nieuwe werkgever. Wanneer is waardeoverdracht gunstig voor mij? U kunt kiezen voor waardeoverdracht als u verwacht dat dit financieel voordelig voor u is. Om dit te beoordelen is het belangrijk dat u weet hoe uw huidige en nieuwe pensioenuitvoerders ervoor staan en hoe de nieuwe pensioenregeling eruit ziet. Let daarbij op het type regeling en het toeslagbeleid. Voor meer informatie neemt u contact op met uw huidige en nieuwe pensioenuitvoerder. Een tweede reden om voor waardeoverdracht te kiezen is dat uw pensioenaanspraken dan bij één uitvoerder zijn ondergebracht. Dit is overzichtelijk voor uzelf tijdens de pensioenopbouw en vanaf het moment van pensioneren. U krijgt het pensioen dan van één pensioenuitvoerder uitbetaald. Heb ik recht op waardeoverdracht? Waardeoverdracht is uw wettelijk recht: sinds 8 juli 1994 zijn pensioenuitvoerders (pensioenfondsen en verzekeraars) wettelijk verplicht om mee te werken aan uw verzoek. Hierbij geldt wel als voorwaarde dat u de onderstaande procedure voor waardeoverdracht volgt. Procedure 1. Binnen zes maanden na aanvang van deelname aan de nieuwe pensioenregeling dient u een geheel vrijblijvend verzoek tot waardeoverdracht in bij de nieuwe pensioenuitvoerder. U machtigt daarmee de nieuwe pensioenuitvoerder namens u gegevens op te vragen bij oude pensioenuitvoerders. 2. Binnen een maand na ontvangst van uw verzoek, vraagt de nieuwe pensioenuitvoerder uw gegevens op bij uw vorige pensioenuitvoerder. 3. Binnen twee maanden verstrekt uw oude pensioenuitvoerder de informatie aan de nieuwe pensioenuitvoerder. 4. Binnen twee maanden ontvangt u van de nieuwe pensioenuitvoerder een offerte. Op basis van dit overzicht (een berekening van het extra pensioen waar u na overdracht aanspraak op kunt maken) neemt u een beslissing om wel of niet over te gaan tot waardeoverdracht. 5. a. Binnen twee maanden na ontvangst van de offerte dient u een verzoek tot waardeoverdracht in. Ook uw (ex-)partner tekent het verzoek voor akkoord. Óf: 5. b. Hebt u na twee maanden niet gereageerd op de offerte, dan gaat de pensioenuitvoerder ervan uit dat u de waarde van het opgebouwde pensioen niet wilt overdragen. In dit geval is dit de laatste stap van de procedure. 6. Binnen drie maanden na ontvangst van uw verzoek zet de nieuwe pensioenuitvoerder de overdrachtswaarde om in pensioenaanspraken.
26
Kort samengevat: Binnen 6 maanden na deelname aan de pensioenregeling vraagt u de waardeoverdracht aan bij de nieuwe pensioenuitvoerder.
De nieuwe pensioenuitvoerder vraagt informatie bij oude pensioenuitvoerder en biedt u op basis hiervan een offerte aan.
Binnen 2 maanden na ontvangst offerte laat u de nieuwe pensioenuitvoerder weten of u overgaat tot waardeoverdracht.
Aanvragen van waardeoverdracht naar Pensioenfonds Remia Hiervoor vult u het formulier ‘waardeoverdracht’ in en stuurt u dit naar Pensioenfonds Remia. Het is van belang dat u de gegevens – met name uw polis- of registratienummer bij uw oude pensioenuitvoerder(s) – nauwkeurig invult. Door ondertekening machtigt u Pensioenfonds Remia alle relevante informatie op te vragen bij uw vorige pensioenuitvoerder(s). U kunt het formulier aanvragen bij het pensioenfonds.
27
Ik ga scheiden Wat moet ik doen bij (echt)scheiding? De beëindiging van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap of de ontbinding van een samenlevingscontract geeft u door aan Pensioenfonds Remia. Ook stelt u het fonds op de hoogte van eventuele veranderingen in naam- of adresgegevens. Voor het (al dan niet) verdelen van het ouderdomspensioen tussen u en uw ex-partner, stuurt u de benodigde formulieren binnen twee jaar na de (echt)scheiding naar Pensioenfonds Remia. Het formulier en brochures zijn te downloaden van de website www.rijksoverheid.nl. Verevening: verzoek tot verdelen van het ouderdomspensioen Na een (echt)scheiding vindt verdeling van de pensioenrechten plaats. Deze zogenaamde verevening vindt plaats volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Deze wet is van toepassing als u ná 30 april 1995 bent gescheiden. Bij verevening verdeelt het pensioenfonds het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens de verbintenis in twee gelijke delen. U kunt overigens ook een andere verdeling afspreken. U en uw ex-partner krijgen het ouderdomspensioen apart uitbetaald door Pensioenfonds Remia. Na de verevening heeft het overlijden van een van u nog wel invloed op de pensioenuitkering van de ander. Concreet betekent verevening voor u als deelnemer het volgende: • U krijgt vanaf de pensioendatum de helft van het opgebouwde ouderdomspensioen over de periode van uw huwelijk of (niet-)geregistreerd partnerschap. • Het ouderdomspensioen dat u voorafgaand aan uw samengaan opbouwde, is helemaal voor u. Ook dit deel ontvangt u vanaf pensioendatum. • Als uw ex-partner overlijdt, krijgt u zijn of haar verevende deel van het ouderdomspensioen weer terug. Voor uw ex-partner betekent verevening het volgende: • Vanaf het moment dat u met pensioen gaat, ontvangt uw ex-partner de helft van het door u opgebouwde ouderdomspensioen over de periode van uw huwelijk of (niet-)geregistreerd partnerschap. • Als u overlijdt, dan stopt ook de uitkering van het verevende ouderdomspensioen aan uw expartner. • De ingangsdatum van het pensioen voor de ex-partner is uw pensioendatum. Om het ouderdomspensioen te verdelen dient u een verzoek tot verevening in bij Pensioenfonds Remia. Het formulier Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen kunt u downloaden van www.rijksoverheid.nl, of u vraagt het aan bij het pensioenfonds. Het formulier levert u uiterlijk twee jaar na de scheidingsdatum in bij het pensioenfonds. Uw ex-partner moet wel toestemming geven voor de verevening en ontvangt na de verevening een overzicht van zijn of haar aanspraken. U krijgt een kopie daarvan. U en uw ex-partner betalen ieder de helft van de kosten die aan verevening verbonden zijn. Hebt u andere afspraken gemaakt over de verdeling van het pensioen, dan moeten deze zijn vastgelegd in huwelijkse voorwaarden, partnerschapvoorwaarden of in een echtscheidingsconvenant. Als u een andere verdeling afspreekt, dan moet het formulier zowel door u als uw ex-partner worden ondertekend. Conversie: het ouderdomspensioen van de ex-partner komt los te staan van het ouderdomspensioen van de deelnemer Na verevening kunt u ook nog kiezen voor conversie. Hierbij splitst het pensioenfonds het ouderdomspensioen van u van het pensioen van uw ex-partner. Beide pensioenen komen dan helemaal
28
los van elkaar te staan. Na conversie heeft uw overlijden geen invloed op de hoogte van de pensioenuitkering van uw ex-partner, andersom ook niet. De keuze voor conversie is vrijwillig. U moet beiden toestemming verlenen voor de conversie. Concreet betekent conversie voor u als deelnemer het volgende: • U krijgt de helft van het opgebouwde ouderdomspensioen over de periode van uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Uw ex-partner krijgt een eigen recht op de andere helft van de waarde van het ouderdomspensioen. • Het ouderdomspensioen dat u voorafgaand aan uw samengaan opbouwde, is helemaal voor u. • Bij overlijden van uw ex-partner krijgt u zijn of haar verevende deel van het ouderdomspensioen niet terug. Voor uw ex-partner betekent conversie het volgende: • Vanaf het moment dat uw ex-partner met pensioen gaat, ontvangt hij of zij een eigen recht op ouderdomspensioen. Dit pensioen heeft dezelfde waarde als de helft van het door u opgebouwde ouderdomspensioen over de periode van uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Net als bij verevening dient u als deelnemer binnen twee jaar na de scheiding een schriftelijke overeenkomst in bij Pensioenfonds Remia. Uw ex-partner ontvangt na de conversie een overzicht van zijn of haar aanspraken: u ontvangt een kopie. U en uw ex-partner betalen ieder de helft van de kosten die aan conversie verbonden zijn. Krijgt mijn ex-partner een partnerpensioen als ik overlijd? Als u uw partnerrelatie beëindigt tijdens uw deelnemerschap aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia, dan heeft uw ex-partner geen recht op een partnerpensioenuitkering als u na de scheiding overlijdt. Gaat u scheiden nadat uw deelnemerschap eindigde, dan heeft uw ex-partner alleen recht op een partnerpensioenuitkering als u bij pensioneren of bij uit dienst treden hebt gekozen voor uitruil (meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen). Uw ex-partner ontvangt dan na uw overlijden levenslang een bijzonder partnerpensioen. Er moet dan wel sprake zijn geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (de exacte voorwaarden leest u in hoofdstuk Trouwen en partnerschap) en verder niets anders zijn afgesproken in een huwelijksovereenkomst of gelijksoortig document.
29
Communicatie met Pensioenfonds Remia Ik wil meer informatie: wat moet ik doen? Pensioenfonds Remia vindt goede voorlichting over het pensioen belangrijk. Daarom probeert het pensioenfonds u zo goed mogelijk van dienst te zijn bij uw pensioenplanning. Als u in dienst treedt, ontvangt u een startbrief met informatie over de pensioenregeling. Daarnaast ontvangt u jaarlijks een uniform pensioenoverzicht en een toeslagbrief. U hebt verder ook de beschikking over deze pensioenbrochure. Pensioenfonds Remia verstrekt u verder op uw verzoek informatie over diverse onderwerpen. Het pensioensfonds stuurt u de informatie in principe schriftelijk toe. Hoe staat mijn pensioen ervoor en hoe kom ik dit te weten? Deelnemers aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia en pensioengerechtigden ontvangen jaarlijks een uniform pensioenoverzicht met daarop de opgebouwde aanspraken en informatie over de toeslagverlening. Oud-deelnemers en gewezen partners (ex-partners die een bijzonder partnerpensioen krijgen) ontvangen dit pensioenoverzicht en informatie over de toeslagverlening minimaal eens per vijf jaar. Wijzigingen van het toeslagbeleid worden echter binnen drie maanden doorgegeven. Hoe staat Pensioenfonds Remia ervoor en hoe kom ik dit te weten? Meer informatie over het pensioenfonds leest u in het jaarverslag, het reglement en de statuten. Deze kunt u opvragen bij het pensioenfonds. Ook kunt u de uitvoeringsovereenkomst en de pensioenverzekeringsovereenkomst aanvragen. Tevens kunt u de website van Stichting Pensioenfonds Remia bezoeken voor actuele informatie (www.pensioenfondsremia.nl). Met wie kan ik contact opnemen voor vragen over mijn pensioen? De dagelijkse uitvoering van de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia is in handen van Nationale-Nederlanden. Voor algemene vragen over het pensioenfonds, bijvoorbeeld over het gevoerde beleid of over de organisatiestructuur, neemt u contact op met het pensioenfonds. Het pensioenfonds is op werkdagen tussen 8.30 uur en 17.00 uur bereikbaar op telefoonnummer 030 - 229 77 62. Eventuele klachten kunt u schriftelijk doorgeven aan de secretaris van het pensioenfonds. Pensioenfonds Remia Adresgegevens: Pensioenfonds Remia Postbus 10 3734 ZG DEN DOLDER T 030 - 229 77 62
30
Veelgestelde vragen Veelgestelde vragen over de pensioenregeling In dit hoofdstuk vindt u de antwoorden op de meest gestelde vragen over de huidige pensioenregeling (2013) van Pensioenfonds Remia. Deze vragen en antwoorden zijn bedoeld om de regeling in grote lijnen weer te geven. U kunt aan deze informatie dan ook geen rechten ontlenen. 1 Algemene vragen over de pensioenregeling Wat is de franchise? In principe ontvangt iedereen bij pensioenering een AOW-uitkering van de overheid. Om die reden blijft bij de opbouw van het pensioen een gedeelte van het salaris buiten beschouwing en bouwt u alleen pensioen op over het gedeelte van het salaris dat u méér verdient dan de AOW-uitkering. Het is moeilijk te voorspellen wat er exact met de hoogte van de AOW-uitkering zal gebeuren. Daarom is in de pensioenregeling van Remia een vast bedrag als franchise opgenomen. Deze franchise wordt vrijwel altijd jaarlijks aangepast. De franchise per 1 januari 2013 bedraagt € 15.501
Pensioengevend salaris
Pensioengrondslag Pensioenuitkering
Franchise (deel van het salaris dat niet meetelt voor pensioenopbouw)
AOW-uitkering
Pensioenrichtleeftijd ((pensioenrichtpensioendatum)
Waar kan ik zien hoeveel pensioen ik heb opgebouwd? Zolang u in dienst bent, ontvangt u jaarlijks een pensioenoverzicht waarop u kunt zien hoeveel pensioen u tot dan toe hebt opgebouwd. Ook ziet u in dit pensioenoverzicht hoeveel pensioen u nog kunt opbouwen tot de pensioendatum, onder voorwaarde dat uw opbouw in de pensioenregeling zich onveranderd voortzet en uw salaris en de pensioenregeling niet verandert. Na uitdiensttreding ontvangt u tot uw pensionering minimaal eens per vijf jaar een pensioenoverzicht. Hoe belegt het pensioenfonds de pensioenpremies? Een uitgebreid verslag van het beleggingsbeleid van Pensioenfonds Remia en de behaalde resultaten vindt u in het jaarverslag.
31
Hoe geef ik wijzigingen in mijn persoonlijke situatie door aan het pensioenfonds? Als u wijzigingen wilt doorgeven neemt u contact op met het pensioenfonds. Het pensioenfonds is op werkdagen tussen 8.30 uur en 17.00 uur bereikbaar op telefoonnummer 030 - 229 77 62. Betaal ik mee aan mijn pensioenregeling? Ja. Om het pensioen op te kunnen bouwen, wordt jaarlijks voor iedere deelnemer een premie betaald aan het pensioenfonds. Een deel hiervan is voor rekening van de werkgever en een deel betaalt u zelf (de eigen bijdrage). De eigen bijdrage komt neer op 9,85% van de pensioengrondslag. Hier gaat € 293 (2013) op jaarbasis van af. Deze eigen bijdrage is zo vastgesteld dat iedereen dezelfde eigen bijdrage betaalt voor de huidige pensioenregeling als voorheen voor de pensioenregeling en Dakregeling samen. Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 betalen geen premie meer. Zij hebben in voorgaande jaren extra premie vooruitbetaald. Uw eigen bijdrage wordt maandelijks ingehouden op uw salaris. De werkgever vult de premie aan tot een totaal van 29,5% van de pensioengrondslag, daarmee betaalt de werkgever ongeveer 20% van de pensioengrondslag 2 Ouderdomspensioen Hoeveel ouderdomspensioen bouw ik jaarlijks op? Uw inkomen na uw pensionering bestaat uit AOW, pensioen en eventueel een aanvulling op uw inkomen via privé-voorzieningen. AOW krijgt u van de overheid, bij Pensioenfonds Remia neemt u deel aan een middelloonregeling: het ouderdomspensioen wordt berekend op basis van het gemiddeld verdiende salaris tijdens uw loopbaan. U bouwt per dienstjaar 1,75% op in de middelloonregeling van Pensioenfonds Remia. Let op! Als u in dienst was vóór 1 januari 2004, dan hebt u waarschijnlijk pensioen opgebouwd in de vorige pensioenregeling (eindloon). Ná deze datum bouwt u pensioen op in de huidige middelloonregeling. Het pensioen dat u hebt opgebouwd in de eindloonregeling blijft gewoon van u. 3 Pensioen voor uw nabestaanden Wat is het partnerpensioen? Levenslang partnerpensioen Als u overlijdt vóór de pensioendatum, dan is uw partner verzekerd voor een partnerpensioen. Dat houdt in dat hij of zij 70% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de pensioendatum als partnerpensioen krijgt uitgekeerd. Let op: Het levenslange partnerpensioen is een risicoverzekering Als u overlijdt ná de pensioendatum of uit dienst treden, dan ontvangt uw partner alleen een partnerpensioen als u hebt gekozen voor uitruil. Meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen. Tijdelijk partnerpensioen Als uw partner nog geen 65 jaar is op het moment dat u overlijdt, ontvangt hij of zij ook een tijdelijk partnerpensioen. Dit tijdelijke partnerpensioen bedraagt 10% van uw laatste jaarsalaris, maar mag niet hoger zijn dan 8/7 maal de uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet. Meer over het tijdelijk partnerpensioen leest u in het hoofdstuk Overlijden. Let op: Het tijdelijk partnerpensioen is een risicoverzekering. Na uw pensioneren of uit dienst treden vervalt het recht op een uitkering uit deze voorziening.
32
Ik woon samen zonder samenlevingscontract. Heeft mijn partner bij mijn overlijden recht op partnerpensioen? Nee. Uw partner heeft alleen recht op een partnerpensioen als uw samenleving bij de notaris is vastgelegd in een samenlevingscontract. Een overeenkomst die u zelf, zonder tussenkomst van een notaris, hebt opgesteld is niet voldoende. Ik ben na mijn pensionering een verbintenis aangegaan. Krijgt mijn partner een pensioen als ik overlijd? Nee, als u ná uw pensionering bent getrouwd of een geregistreerd of niet-geregistreerd partnerschap bent aangegaan, heeft uw partner geen recht op partnerpensioen. Wat ontvangen mijn kinderen als ik overlijd? Ook uw kinderen ontvangen een pensioenuitkering als u overlijdt voor de pensioendatum. Het wezenpensioen bedraagt per (stief- of pleeg)kind 14% van het ouderdomspensioen dat u zou bereiken op de dag dat u met pensioen zou gaan. Kinderen hebben recht op deze uitkering tot hun 21e jaar, of in speciale gevallen tot maximaal 27 jaar. Kinderen die beide ouders verliezen, ontvangen een dubbele uitkering. Ook pleeg- en stiefkinderen die door u of uw partner worden opgevoed, komen mogelijk in aanmerking voor een wezenpensioen. Let op: Het wezenpensioen is een risicoverzekering. Dit betekent dat uw kinderen geen recht hebben op een wezenpensioen als u overlijdt ná de pensioendatum of als u voor de pensioendatum uit dienst treedt. 4 Arbeidsongeschiktheid Krijg ik een uitkering als ik arbeidsongeschikt ben? De eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid betaalt uw werkgever conform CAO uw salaris door. Uw pensioenopbouw gaat in die periode ook gewoon door. Na twee jaar wordt de mate van uw arbeidsongeschiktheid door de uitkerende instantie uitgedrukt in een zogenaamd arbeidsongeschiktheidspercentage. Afhankelijk van uw mate van arbeidsongeschiktheid ontvangt u wel of geen uitkering van de overheid. Bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben? Kunt u nog werken, dan ontvangt u over het gedeelte dat u werkt salaris. Over dit salaris bouwt u pensioen op. Indien u recht heeft op een WIA uitkering wordt de pensioenopbouw als volgt voortgezet: Bij een arbeidsongeschiktheid (waar de WIA uitkering op gebaseerd is) van: Minder dan 35% geen voortzetting pensioenopbouw 35% - 45% 40% voortzetting pensioenopbouw 45% - 55% 50 % voortzetting pensioenopbouw 55% - 65% 60% voortzetting pensioenopbouw 65% -80% 72,5% voortzetting pensioenopbouw 80% - 100% 100% voortzetting pensioenopbouw De pensioenopbouw is op basis van het salaris dat u verdiende voordat u arbeidsongeschikt werd. 5 Pensionering Wat wordt bedoeld met ‘variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen’? De kans is groot dat uw financiële lasten gedurende de eerste jaren van uw pensionering hoger zijn dan in de jaren erna. Dit kan allerlei oorzaken hebben. U hebt bijvoorbeeld nog doorlopende
33
hypotheeklasten. Of u ontvangt nog geen AOW-uitkering. Of u trekt er de eerste jaren na de pensionering vaker op uit dan in de jaren erna. De constructie ‘variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen’ verdeelt het pensioeninkomen zo, dat u in het begin van uw pensionering meer inkomen ontvangt dan in de jaren daarna, of andersom. Door gebruik te maken van deze optie kunt u uw pensioenuitkering aanpassen. Wilt u een exacte berekening laten maken voor de mogelijkheden van variatie, neem dan contact op het pensioenfonds. Wat is uitruil? Het partnerpensioen is een risicoverzekering die vervalt als uw deelname aan de pensioenregeling stopt. Bijvoorbeeld door uitdiensttreding. Maar ook wanneer u met pensioen gaat, neemt u niet langer deel aan de pensioenregeling. Dat betekent dat uw partner geen partnerpensioen ontvangt als u na pensioneren overlijdt. Ook ontvangt uw partner geen partnerpensioen als u na uit dienst treden overlijdt. Daarom kunt u op de pensioendatum (en ook bij uitdiensttreding) een deel van uw opgebouwde ouderdomspensioen omzetten in een partnerpensioen. Dit heet uitruil. Uitruil zorgt ervoor dat uw ouderdomspensioen lager wordt, maar uw partner krijgt na uw overlijden wel een levenslang partnerpensioen. Krijg ik ook vakantiegeld na mijn pensionering? De AOW kent wel een vakantiegelduitkering, maar uw pensioen niet. Het vakantiegeld is al verwerkt in de uitkering die u maandelijks ontvangt. U ontvangt uw pensioen dus in twaalf gelijke uitkeringen. 6 Veranderen van werkgever Wat is waardeoverdracht? Bij waardeoverdracht koopt u het pensioen af dat u bij de ene pensioenuitvoerder (pensioenuitvoerder A) hebt opgebouwd en koopt u vervolgens direct pensioen in voor de afkoopsom bij uw huidige pensioenuitvoerder (pensioenuitvoerder B). U hebt na de waardeoverdracht geen recht meer op pensioen van pensioenuitvoerder A, maar pensioenuitvoerder B zal uw pensioen uitkeren. Let op: voor de uitkering van het ‘oude’ pensioen van pensioenuitvoerder A gelden na de waardeoverdracht dus ook niet meer de voorwaarden van pensioenuitvoerder A, maar die van pensioenuitvoerder B (denk daarbij aan pensioenleeftijd, toeslagbeleid, mogelijkheden tot vervroegen pensioeningang, uitstellen pensioeningang etc.). Dit is de reden dat u altijd eerst een pensioenberekening (een soort offerte) van beide pensioenuitvoerders ontvangt, voordat u beslist of u de waarde wilt overdragen. Wat gebeurt er met partner- en wezenpensioen als ik uit dienst treed? Het partner- en wezenpensioen komen te vervallen. Als u overlijdt nadat u uit dienst bent getreden, hebben uw nabestaanden geen recht op een uitkering. Het partner- en wezenpensioen zijn geen opgebouwde bedragen, maar risicoverzekeringen. U kunt de waarde ervan dus niet overdragen naar een andere pensioenuitvoerder. Wilt u ervoor zorgen dat uw partner na uw overlijden tóch een partnerpensioen ontvangt van Pensioenfonds Remia, dan kunt u kiezen voor uitruil. Ik heb pensioenrechten opgebouwd bij vorige werkgevers. Hoe achterhaal ik waar deze verzekerd zijn? De eerste stap is het pensioenregister te raadplegen (www.pensioenregister.nl). Indien u daar niet alle informatie over uw pensioen vindt, kunt u navraag doen bij uw vorige werkgevers waarvan u informatie mist. Ook kunt u naar de website van De Nederlandsche Bank (www.dnb.nl) gaan en daar vindt u een stappenplan om oude pensioenrechten te achterhalen.
34
7 Verbintenis beëindigen (scheiden) Wat gebeurt er met het ouderdomspensioen? Als u uw verbintenis hebt beëindigd (echtscheiding of beëindiging (niet-)geregistreerd partnerschap) na 1 mei 1995 is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing. Bij de standaardverdeling gaat het pensioenfonds er dan van uit dat u en uw ex-partner ieder 50% krijgen van het tijdens de verbintenis opgebouwde ouderdomspensioen. Zolang u en uw ex-partner in leven zijn, krijgt u elk 50% van het tijdens de verbintenis opgebouwde ouderdomspensioen vanaf het moment dat u met pensioen gaat. Overlijdt uw ex-partner, dan krijgt u weer 100% van het opgebouwde ouderdomspensioen. Komt ú te overlijden, dan stopt ook het ouderdomspensioen voor uw ex-partner. U kunt met uw ex-partner ook een andere verdeling van het pensioen afspreken. Dit moet u dan regelen bij huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant. Wat gebeurt er met het partnerpensioen? Als u uw partnerrelatie beëindigt tijdens uw deelnemerschap aan de pensioenregeling van Pensioenfonds Remia, dan heeft uw ex-partner geen recht op een partnerpensioenuitkering als u na de scheiding overlijdt. Gaat u scheiden nadat uw deelnemerschap eindigde, dan heeft uw ex-partner alleen recht op een partnerpensioenuitkering als u bij pensioneren of bij uit dienst treden hebt gekozen voor uitruil (meer over uitruil leest u in hoofdstuk Ik ga met pensioen). Uw ex-partner ontvangt dan na uw overlijden levenslang een bijzonder partnerpensioen. Er moet dan wel sprake zijn geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap (de exacte voorwaarden leest u in hoofdstuk Trouwen en partnerschap) en verder niets anders zijn afgesproken in een huwelijksovereenkomst of gelijksoortig document.
35