SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 1
Pedagogisch werkplan kinderdagverblijf Dikkie Dik In ons dagelijks handelen en gedrag is het pedagogisch beleidsplan van de SKPC leidend. Zie het pedagogisch beleidsplan “Dit is het kader, jij maakt het verschil” . Als uitwerking van dit beleidsplan hebben we dit pedagogisch werkplan opgesteld. Dit werkplan bestaat uit locatiegegevens en informatie over de werkwijze op dit kinderdagverblijf. Zo worden bijvoorbeeld beschreven de groepsregels, de locatie-afspraken, de dagindeling, het wenbeleid, de inzet van pedagogisch medewerkers, etc. Indien dit werkplan op de website wordt gelezen, kan op de onderstreepte items worden doorgeklikt direct naar de paragrafen in dit werkplan en naar verdere informatie.
Inhoudsopgave 1. Locatiegegevens kinderdagverblijf Dikkie Dik 1.1 Samenstelling groepen 1.2 Inzet medewerkers: aanwezige medewerkers, achterwacht, 3 –uursnorm en vierogenprincipe 2. Werkwijze Dikkie Dik 2.1 Piramide methode 2.2 Observeren en signaleren ontwikkeling 2.3 Samenvoegen van groepen 2.4 Open deuren beleid 2.5 Verlaten terrein 2.6 Kennismaken en wennen 2.7 Dagindeling 2.8 Extra dagen/ruildagen/tegoeduren 2.9 Wakkere peuters 2.10 Veiligheid en gezondheid (omgaan met calamiteiten) 2.11 Zorgen om een kind, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 3. Groepsregels 3.1 Algemene afspraken voor kinderdagverblijven 3.2 Locatie-afspraken Dikkie Dik 4. Verwijzing naar overige informatie 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Pedagogisch beleidsplan ‘Dit is het kader, jij maakt het verschil’ Informatieboekje kinderdagverblijven Pedagogisch werkplan Dikkie Dik Veiligheids- en gezondheidsverslag (incl. afspraken m.b.t. veilig en hygiënisch handelen) Beleid medisch handelen, weren zieke kinderen (incl. verklaringen) Protocol veilig slapen (incl. verklaringen) Protocol kinderen in de zon Protocol verlaten terrein voor kdv/psz-activiteiten en uitstapjes Informatie over het meenemen van eten en drinken op de babygroep Dagelijks voedingsaanbod kdv Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
1. Locatiegegevens kinderdagverblijf Dikkie Dik SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 2
Kinderdagverblijf Dikkie Dik is gevestigd in het pand ‘de Zandloper’. In dit gebouw wordt ook voorschoolse opvang geboden, tevens zijn Peuterspeelzaal Olleke bolleke , project Speel Mee en Buitenschoolse opvang Robbedoes in het pand gevestigd. In de zomervakantie wordt incidenteel Halve dagopvang Bolleboos samengevoegd met kinderdagverblijf Dikkie Dik. Dikkie Dik is geopend op maandag t/m vrijdag van 7.00 uur tot 18.00 uur. Voor de opvang tijd van 7.00-7.30 uur melden ouders zich vooraf aan.
1.1 Samenstelling groepen Op kinderdagverblijf Dikkie Dik worden kinderen opgevangen in 4 horizontale groepen en 1 verticale groep. Op de babygroepen de Elmo’s en de Ieniemienies zijn maximaal 9 baby’s in de leeftijd van 0 -2 jaar per dag aanwezig en 2 pedagogisch medewerkers of maximaal 4 of 5 baby’s (afhankelijke van de leeftijd van de baby’s) en 1 pedagogisch medewerker. Gedurende de dag wordt door de groepen samengewerkt tijdens de activiteiten; aan de randen van de dag kunnen groepen worden samengevoegd. Incidenteel worden er op babygroep de Ieniemienies max. 12 kinderen opgevangen met 3 pedagogisch medewerkers. Op woensdag en vrijdag zijn de babygroepen standaard samengevoegd op de babygroep de Elmo’s, waarbij max. 12 baby’s aanwezig zijn en 3 pedagogisch medewerkers. Op de verticale groep de Grovers zijn op maandag, dinsdag en donderdag maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0 - 4 jaar per dag en 2 pedagogisch medewerkers aanwezig. Op woensdag en vrijdag is de groep de Grovers gesloten. Op de peutergroepen de Pino’s en de Koekiemonsters worden maximaal 16 peuters in de leeftijd van 2 - 4 jaar per dag opgevangen, onder begeleiding van 2 pedagogisch medewerkers. Op woensdag en vrijdag is de groep de Pino’s gesloten en worden alle peuters opgevangen op de peutergroep de Koekiemonsters, waarbij maximaal 16 kinderen aanwezig zijn en 2 pedagogisch medewerkers. Tijdelijk voegen de Koekiemonster en Pino’s samen op maandag. In de uitvoering van het pedagogisch beleid kunnen op de groepen verschillen ontstaan. Bijvoorbeeld verschillen in de inrichting van de ruimte en het aanbod aan spelmaterialen. Op de baby- en peutergroepen zijn veel leeftijdsgenootjes aanwezig, in de verticale groep de Grovers is de leeftijdsvariatie van de kinderen groter. Het open deuren beleid is een belangrijk middel in het activiteitenaanbod op de verticale groep. Door samen met leeftijdsgenootjes uit een andere groep activiteiten te ondernemen buiten de eigen groep wordt het contact met vriendjes en vriendinnetjes gestimuleerd en kan worden ingespeeld op de ontwikkelingsfasen van ieder kind. Tegelijkertijd kunnen de jongere kinderen veilig in hun eigen ruimte verblijven en bewegen. Op een verticale groep blijven kinderen gedurende 4 jaar in dezelfde groep en kunnen broertjes en zusjes bij elkaar geplaatst zijn. Op de horizontale groepen geeft het opendeurenbeleid de mogelijkheid om contact met gezinsleden op te zoeken. De overgang van een baby- naar een peutergroep biedt de kinderen nieuwe ervaringen en leert ze om te gaan met veranderingen. De keuze voor een verticale of horizontale groepsindeling op een locatie is vaak een pragmatische keuze: het realiseren van een optimale bezetting en dus het bieden van zoveel mogelijk opvangplaatsen voor kinderen. Door de aanwezigheid van zowel horizontale als verticale groepen, kunnen ouders een keuze maken op basis van hun persoonlijke voorkeur.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 3
1.2 Inzet medewerkers Aanwezige medewerkers In alle opvangvormen van de SKPC werken alleen professionele krachten. Alle pedagogisch medewerkers hebben een opleiding gevolgd, die voldoet aan de gestelde eisen voor de kinderdagverblijven en buitenschoolse opvang. Op alle groepen wordt de pedagogisch medewerker-kind ratio aangehouden conform de wettelijke richtlijnen. Bovendien kunnen er stagiaires werkzaam zijn. Inzet medewerkers, 3-uurs norm De pedagogisch medewerkers werken in wisseldiensten. De eerste dienst op een groep start om 7.30 uur, de tweede medewerker komt om 8.30 uur. Ook het laatste uur van de dag is één medewerker op een groep aanwezig. I.v.m. een pilot wordt er op sommige dagen gestart op 1 groep met 2 P.M. om 7.00 uur . Tussen de middag nemen de pedagogisch medewerkers bij toerbeurt hun middagpauze. Op de babygroepen en verticale groep ieder een half uur. Op de peutergroepen nemen de medewerkers een uur middagpauze. Daar roosteren we een extra pedagogisch medewerker in. Zij vervangt op iedere peutergroep één uur van de pauzes van de vaste medewerker, zodat de medewerkers tussen de middag gedurende maximaal een uur alleen op de groep zijn. Door zo te werken beantwoorden we aan de zogenoemde drie-uursnorm: maximaal drie uur van de dag is er één pedagogisch medewerker op de groep aanwezig. Tijdens het middagslaapje van de kinderen houdt minimaal één pedagogisch medewerker toezicht op de slapende kinderen van de twee peutergroepen. Op de verticale groep is dat één van de twee pedagogisch medewerkers. De extra pedagogisch medewerker die tussen de middag aanwezig is, doet met de ‘wakkere peuters’ extra activiteiten, veelal buiten de groepsruimte van de peutergroepen . Als er méér dan 8 wakkere peuters zijn en afhankelijk van de groepssamenstelling of de aard van de activiteiten komt één van de vaste pedagogisch medewerkers met de kinderen mee .Of er blijven kinderen op de eigen groep om activiteiten onder begeleiding van de aanwezige pedagogisch medewerker te doen. Er werken altijd twee pedagogisch medewerkers in een groep, bij een bezetting van meer dan 50%. Een kind krijgt als regel drie basis-pedagogisch medewerkers toegewezen. Ten gevolge van bijv. vervanging ouderschapsverlof of tijdelijke contracten bij ziektevervanging van medewerkers ontstaat soms de situatie dat meer basis –pedagogisch medewerkers op een groep zijn. Zodra de vaste medewerker weer terug is wordt de formatie weer op drie basismedewerkers afgestemd. Per dag van de week is minimaal één van deze pedagogisch medewerkers werkzaam op de (samengestelde) groep van het kind (dit geldt voor het structurele rooster, behoudens ziekte, verlof en vakantie). Deze pedagogisch medewerkers zijn tevens het aanspreekpunt voor de ouders. Een kind is geplaatst in een vaste stamgroep en maakt gedurende een week van niet meer dan twee verschillende basisruimtes gebruik. Als een kind tijdelijk in twee stamgroepen is geplaatst, is vooraf schriftelijk instemming van de ouders gevraagd. De einddatum van deze situatie wordt schriftelijk vastgelegd. Een kind kan ook incidenteel een dag(deel) op een andere stamgroep zijn, vanwege bijv. een verschil in de bezetting op de groepen of om pedagogisch redenen. Of omdat ouders een ruildag of extra opvangdag hebben aangevraagd en dit niet mogelijk was op de eigen groep. Ouders worden altijd geïnformeerd over het incidenteel spelen van een individueel kind op de andere stamgroep. SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 4
Achterwacht Als op de groep één pedagogisch medewerker is ingezet of aan het einde van de dag de late dienst overblijft, zijn er altijd andere collega’s beschikbaar voor het geval zich bijzonderheden voordoen. Het centraal bureau van de SKPC is telefonisch bereikbaar tot 17.00 uur, daarna is een clustermanager telefonisch bereikbaar waarop de medewerkers een beroep kunnen doen in geval van een calamiteit. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe is een wettelijke regeling gericht op het veiliger maken van de kinderopvang. Het vierogenprincipe houdt in dat altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht. Een beroepskracht mag nog steeds alleen op de groep staan. Zolang maar op elk moment een andere volwassene de mogelijkheid heeft om mee te kijken of te luisteren. De opvang moet zodanig zijn georganiseerd dat vooraf invulling wordt gegeven aan het vierogenprincipe, rekening houdend met momenten waarop een beroepskracht (mogelijk) alleen staat op de groep. Op de kinderdagverblijven van de SKPC – Dikkie Dik, Kiekeboe en Jolie - wordt zorgvuldig gewerkt aan toepassing van het vierogenprincipe: Op alle locaties zijn op ieder moment van de dag minimaal twee medewerkers aanwezig. Aan de randen van de dag wordt daar waar mogelijk met minimaal twee personen geopend of afgesloten. Indien van toepassing worden groepen daartoe samengevoegd. Als het aan het einde van de dag niet mogelijk is om met twee pedagogisch medewerkers af te sluiten dan is een structurele afspraak gemaakt over het aanwezig zijn van een andere volwassene op de locatie. Dit kan bijv. een schoonmaakmedewerker zijn of een stagiaire. Daarnaast zijn op de locaties diverse afspraken gemaakt en (bouwkundige) voorzieningen getroffen die bijdragen aan het vierogenprincipe. Dikkie Dik is een transparante en open locatie, door de aanwezigheid van veel glazen ramen. De groepen komen uit op een centrale speelhal. Medewerkers kijken vanzelfsprekend bij collega’s naar binnen, bijv. tijdens het op de gang spelen met kinderen of als naar de wasruimte of voorraad kasten wordt gegaan Op Dikkie Dik zijn de twee babygroepen en de twee peutergroepen met elkaar verbonden via een tussendeur en/ of een gezamenlijke keuken- of toiletruimte. Dit bevordert de samenwerking en het met elkaar meekijken tijdens de dagelijkse werkzaamheden. De verticale groep de Grovers is centraal gelegen, waardoor collega’s van andere groepen regelmatig in de buurt zijn en kunnen meekijken. Op de slaapkamers van de babygroepen en verticale groep zijn babyfoons aanwezig, medewerkers kunnen met elkaar meeluisteren. Op de slaapkamers van de peutergroepen houden twee medewerkers tegelijkertijd toezicht op de slapende kinderen of – als één medewerker aanwezig is in de slaapkamer – dan staat de deur naar een andere ruimte open. Overige afspraken die het vierogenprincipe ondersteunen zijn bijv.: Er zijn regelmatig extra medewerkers aanwezig, zoals een stagiaire, een clustermanager, etc. Medewerkers worden aangesproken op en getraind in het realiseren van een open en professioneel werkklimaat, waarbij medewerkers gewend zijn elkaar feedback te geven. Medewerkers worden tijdens de werving en sollicitatie procedure zorgvuldig geselecteerd. Voorafgaand aan de eerste werkdag overlegt iedere nieuwe medewerker een Verklaring omtrent het Gedrag.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 5
Al deze maatregelen en afspraken verkleinen de risico’s in de kinderopvang en hebben als doel om de kinderen in een beschermde en veilige omgeving op te vangen. Wij beseffen dat ondanks alle maatregelen uitsluiten van risico’s helaas niet mogelijk is. Alertheid bij alle medewerkers en betrokkenen blijft te allen tijde van groot belang.
2. Werkwijze Dikkie Dik Op de peutergroepen en verticale groep krijgen de kinderen de Piramide methode aangeboden. In deze groep krijgen de peuters, ter voorbereiding op de basisschool in grote lijnen het Piramide-programma aangeboden zoals ook gebruikt wordt op de peuterspeelzalen van de SKPC. Op dit moment worden nog enkele pedagogisch medewerkers hier intern in geschoold. Het Piramide-programma is bedoeld om kinderen op jonge leeftijd zo te stimuleren dat hun kansen op een goede start op de basisschool worden vergroot. Piramide is het meest gebruikte voorschoolse programma. De methode voldoet aan de kwaliteitskenmerken voor programma's voor jonge kinderen. Zowel Nederlandse als buitenlandse onderzoeken tonen de positieve effecten ervan aan op de ontwikkeling van kinderen. Piramide stimuleert jonge kinderen op een speelse manier in hun ontwikkeling. Door een slimme combinatie van uitdagende activiteiten krijgen ze in een veilige omgeving grip op de wereld. Het initiatief ligt in eerste instantie bij de kinderen zelf, de pedagogisch medewerkers begeleiden bij het spelen en leren.
2.1
Hoe werkt de piramidemethode? Piramide is opgebouwd rondom projecten. De thema’s gaan over vertrouwde dingen, zoals mensen, lente en verkeer. Ieder jaar staan dezelfde thema's op het programma, steeds op een hoger niveau en passend bij de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen. Piramide werkt volgens vier vaste stappen: Oriënteren, Demonstreren, Verbreden en Verdiepen. Daarmee wordt elk onderwerp dat aan bod komt telkens verder verkend. Piramide is een totaalprogramma, wat betekent dat er aandacht is voor alle ontwikkelingsgebieden:
Persoonlijkheidsontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkeling Motorische ontwikkeling Kunstzinnige ontwikkeling Ontwikkeling van de waarneming Denkontwikkeling en ontwikkeling van het rekenen Taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven Oriëntatie op ruimte, tijd en wereldverkenning
Deze ontwikkelingsgebieden komen altijd in samenhang aan bod. Zo leren kinderen prettig om te gaan met elkaar en plezier te hebben in het spel. Naast cognitieve vaardigheden leren ze bijvoorbeeld ook sociale en motorische vaardigheden. De methode Piramide gebruikt ondersteunende materialen, zoals de projectboeken voor peuters, boordevol met activiteiten, toepassingen, ideeën, spelletjes, liedjes en suggesties voor de inrichting van hoeken. Daarnaast is aanvullend materiaal beschikbaar, zoals dagritmekaarten, praatplaten en ontwikkelingsmateriaal. Piramide biedt ook volop ruimte voor eigen inbreng en initiatieven van pedagogisch medewerkers en de kinderen.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 6
Voor ieder kind Piramide biedt voor kinderen met een ontwikkelingsachterstand extra ondersteuning, zowel individueel als in kleine groepen. Voor kinderen die gemakkelijk nieuwe informatie oppikken biedt Piramide extra uitdagende en verdiepende activiteiten. Zo is Piramide optimaal toegesneden op álle kinderen. Kinderen hebben behoefte aan structuur, duidelijkheid en regelmaat. Daarom bestaat het dagprogramma op Dikkie Dik uit herkenbare onderdelen. Spelen, eten, drinken, slapen, verschonen, liedjes zingen en babbelen: alles op zijn tijd. De jongste kinderen volgen daarbij zoveel mogelijk hun eigen slaap- en voedingsritme. Zodra het kind er aan toe is wordt onderstaand dag ritme gevolgd, ieder kind kan zodoende meedoen met de gezamenlijke activiteiten in de groep.
2.2 Observeren en signaleren ontwikkeling Soms vraagt de zorg voor een kind meer dan wij kunnen bieden. In samenwerking met ouders zoeken we dan naar verdere mogelijkheden. Naast onze primaire taak voelen we ons bij de SKPC verantwoordelijk voor het signaleren van eventuele (ontwikkelings)problemen bij kinderen. Als pedagogisch medewerker is het je taak die eventuele knelpunten in de ontwikkeling te signaleren, met ouders te bespreken en ook om waar nodig de ouders adequaat te verwijzen naar gespecialiseerde zorg. Over de manier waarop dit moet gebeuren, zijn intern afspraken gemaakt. De SKPC is partner in een extern zorgnetwerk, waardoor ouders als dit nodig is ondersteuning kunnen krijgen van een hulpverlener of externe instelling. Als je je zorgen maakt over een kind, bespreek je die zorgen met de ouders. Vanuit de SKPC schakelen we geen externe deskundigen in als de ouders daarmee niet instemmen. Zij blijven immers de verantwoordelijken voor hun kind. Als het betrekken van deskundigen in het belang van het kind zou zijn, probeer je, samen met je leidinggevende, de ouders daarvan wel te overtuigen. En als er een duidelijk vermoeden is van kindermishandeling en de ouders zijn hierop niet aanspreekbaar, dan moet de SKPC in het belang van het kind toch deskundige hulp inschakelen. In het protocol Kindermishandeling van de SKPC staat wie in zo’n situatie welke stappen moet zetten. Zie ook: 2.11 Zorgen om een kind, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
2.3 Samenvoegen van stamgroepen In sommige situaties kan er voor gekozen worden om (stam)groepjes samen te voegen. Door het samenvoegen van groepjes kinderen is er meer keus voor kinderen om samen te spelen met andere kinderen. Zo ontstaat meer gelegenheid om specifieke activiteiten aan te bieden, bijvoorbeeld aan kinderen van dezelfde leeftijd , aan kinderen met dezelfde interesse of wandelen met een groepje kinderen. Doordat alle groepen gedurende de dag met een zelfde dagprogramma werken is de structuur en werkwijze op een (samengevoegde) groep min of meer gelijk. De continuïteit voor de kinderen is daarmee gewaarborgd. Pedagogisch medewerkers van andere groepen zijn bekende en vertrouwde personen voor de kinderen, omdat op diverse momenten gedurende de week bewust gekozen wordt voor het open deuren beleid.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 7
Het samenvoegen van stamgroepen kan structureel zijn op een specifieke dag van de week, maar kan ook incidenteel voorkomen, bijvoorbeeld in vakantieperioden. De keus voor structureel samenvoegen van groepen wordt gemaakt als er sprake is van een lagere bezetting van groepen. Dat is bijvoorbeeld het geval op woensdag en vrijdag. De kinderen worden de hele dag in de samengestelde baby- of peutergroep opgevangen door een (of meer) vaste pedagogisch medewerker(s). Incidenteel is er een verzoek van ouders om een kind in twee stamgroepen te plaatsen, bijv. omdat er geen plek is op verschillende dagen in dezelfde groep. In deze situatie is vooraf toestemming gegeven door de ouder. Ook kan het voorkomen dat een kind een dag(deel) op een andere stamgroep gaat spelen, ten gevolge van de bezetting op de groepen of om pedagogische redenen. De ouders worden - vooraf bij de offerte – geïnformeerd over deze mogelijke samenvoegingen en verlenen hun toestemming door het ondertekenen van de offerte. Ook tijdens vakantieperiodes of vrije dagen kan het incidenteel voorkomen dat stamgroepen worden samengevoegd vanwege een lagere bezetting. De samenvoeging wordt altijd gemeld aan de ouders. In geval van een ruildag of extra opvangdag op een andere stamgroep geven ouders schriftelijke toestemming op het aanvraagformulier. Bij de samengestelde groep kan van de reguliere groepsgrootte worden afgeweken, waarbij uiteraard wel altijd wordt uitgegaan van de vastgestelde kwaliteitsregels van de Wet Kinderopvang (Beroepskracht - Kind- Ratio = BKR). Zo kan bijv. een samengestelde babygroep worden gevormd van 12 kinderen van 0-2 jaar en 3 pedagogisch medewerkers.
2.4 Open deuren beleid In het dagprogramma worden geregeld activiteiten opgenomen waarbij kinderen hun stamgroep verlaten. Kinderdagverblijven die zich bevinden in locaties waar meer groepen en/of ook andere vormen van kinderopvang zijn, hebben een zgn. ‘open deuren’ beleid. Het gebouw is zodanig ingericht dat kinderen van verschillende groepen en van verschillende leeftijden elkaar kunnen ontmoeten. Dit kan zijn in de eigen of aangrenzende groepsruimte, doordat de deur tussen geschakelde groepen letterlijk wordt open gezet. Zo zijn op Dikkie Dik de babygroepen de Elmo’s en de Ieniemienies met elkaar verbonden via een gezamenlijk keukenblok en tussendeur. De kinderen van de peutergroepen de Koekiemonsters en de Pino’s kunnen elkaar gemakkelijk opzoeken via de gezamenlijke verschoon- en toiletruimte . Of de speelruimte wordt vergroot door de toegangsdeur naar de groepsruimte open te zetten, waardoor kinderen de speelhal in kunnen. De babygroepen spelen regelmatig met de baby’s in de hal, dit biedt een andere bewegingsruimte met nieuwe uitdaging of andere/nieuwe materialen, bijv. de glijbaan of een ballenbak. De peutergroepen maken vooral met slecht weer gebruik van de hal. Kinderen doen daar dan bijv. een parcours of ze kunnen op een mat spelen met andere materialen (bijv. grote blokken). Of er worden specifieke activiteiten georganiseerd in een andere ruimte dan de eigen groepsruimte. De talenten van de pedagogisch medewerkers kunnen daarbij worden ingezet. Ook tijdens het buitenspelen op één van de buitenterreinen kunnen kinderen samen activiteiten ondernemen met kinderen uit andere groepen. Op deze manieren worden kinderen uitgenodigd om hun horizon te verbreden en soms letterlijk een stapje verder te zetten in de beschikbare ruimte en in hun ontwikkeling. Door het open deuren beleid wordt kinderen meer mogelijkheid geboden om andere vriendjes of broertjes/zusjes uit een andere groep te ontmoeten en ander speelgoed te ontdekken. Dit kan zijn in het vrij spel van de kinderen, maar er worden ook activiteiten aangeboden die kinderen extra uitdaging bieden. Zo kunnen bijv. de oudste baby’s (dreumesen) aansluiten bij activiteiten voor peuters of worden thema-gerichte activiteiten georganiseerd. SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 8
Samengevat is het doel van het open deuren beleid: 1. Uitbreiding van speelruimte, spelaanbod en leefruimte 2. Uitbreiding van onderlinge contacten tussen de kinderen 3. Profiteren van talenten van pedagogisch medewerkers 4. Vertrouwdheid met het hele kindercentrum Voorbeelden van dagelijkse activiteiten op Dikkie Dik waarbij de kinderen hun stamgroep verlaten zijn de activiteiten die de pedagogisch medewerker tussen de middag aanbiedt aan de peuters die wakker zijn, of het samenvoegen van de groepen tijdens het buitenspelen. Het openzetten of sluiten van de groepsdeuren gedurende de dag, is een bewuste keus van de pedagogisch medewerker. De pedagogisch medewerker kan de inschatting maken dat de groep behoefte heeft aan de rust van de eigen groep. Gedurende de activiteiten buiten de eigen groep houden de pedagogisch medewerkers in de gaten of ieder individueel kind zich prettig voelt bij de situatie van open deuren. Soms moet een kind nog wennen aan de situatie. Daar waar nodig wordt extra aandacht of begeleiding geboden of gaan kinderen gewoon weer terug naar hun eigen groep(sruimte). Wanneer kinderen bij activiteiten de stamgroepen verlaten wordt de maximale omvang van de stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per pedagogisch medewerker van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie.
2.5 Verlaten terrein Soms kiezen de pedagogisch medewerkers er voor om de kinderen een activiteit of uitstapje aan te bieden buiten het terrein van Dikkie Dik. Redenen daarvoor zijn: Kinderen letterlijk meer of andere ruimte en omgeving bieden. Kinderen extra uitdaging bieden. Het blikveld voor kinderen vergroten en andere ervaringen laten opdoen. Kinderen emotioneel groeimogelijkheden bieden door de ervaring van het (veilig) verlaten van de vertrouwde plek op het kdv. Buiten het eigen terrein van het kinderdagverblijf doen kinderen andere ervaringen op. Zij komen andere kinderen tegen of dieren, huizen, vervoersmiddelen, etc. Dat is aanleiding om met kinderen in gesprek te gaan of kan ondersteunend zijn in het werken met een thema. In het protocol ‘Verlaten terrein bij kdv/psz-activiteiten en uitstapjes’ staan de uitgangspunten en algemene regels en afspraken die gemaakt worden betreffende het verlaten van het terrein beschreven. Aangezien het verlaten van het eigen terrein en het maken van uitstapjes ook een zeker risico met zich meebrengt zijn risico-beperkende maatregelen opgesteld om bepaalde risico’s zoveel mogelijk te voorkomen. Hierbij is het informeren en toestemming verkrijgen van ouders/verzorg(st)ers belangrijk. Tijdens het kennismakingsgesprek met ouders/verzorg(st)ers op het kinderdagverblijf wordt het incidenteel verlaten van het terrein besproken. Per kind worden de individuele afspraken tussen ouder/verzorg(st)er en pedagogisch medewerker schriftelijk op het formulier “Verlaten terrein KDV/PSZ” vastgelegd.
2.6 Kennismaken en wennen Kinderen die nieuw instromen op een groep of locatie worden in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de plaatsingsdatum te komen wennen op de groep. Ouders worden hiervan op de hoogte gebracht in het plaatsingscontract.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 9
Ongeveer twee weken vóór de plaatsingsdatum krijgt de ouder een uitnodiging voor een kennismakingsgesprek. Tijdens het kennismakingsgesprek geven wij informatie over de opvang en de organisatie als geheel. De pedagogisch medewerker vertelt over de praktische gang van zaken en geeft een toelichting op de uitvoering van het pedagogisch beleid van de SKPC. Tevens zal de medewerker aangeven wat er van de ouders verwacht wordt en vragen om informatie en/of bijzonderheden m.b.t. het kind door te geven. Natuurlijk is er gelegenheid om vragen te stellen, naar aanleiding van de uitgewisselde informatie. Voor of tijdens het kennismakingsgesprek worden afspraken gemaakt over het komen wennen van het kind. Doel van de wenafspraken is om het kind en de ouders te laten kennismaken met de sfeer, de andere kinderen en de gang van zaken op de groep. Vanaf twee weken voor de plaatsingsdatum worden in overleg met de ouder twee afzonderlijke dagdelen gepland waarop het kind kan komen wennen. Deze dagdelen zijn bij voorkeur de plaatsingsdagen. Het (wen)kind kan op deze twee dagdelen boventallig op de stamgroep aanwezig zijn. Tijdstippen van de wendagdelen wisselen per groep en worden in overleg met de ouders afgesproken. Het verblijf van de kinderen tijdens deze wenperiode wordt niet in rekening gebracht. Mocht tijdens de wen-dagdelen blijken dat het kind een langere wenperiode nodig heeft, dan bespreken de pedagogisch medewerkers met de ouders om - nadat het contract is ingegaan – een extra wenperiode te hanteren. In dat geval moet voldaan worden aan de PM-er kind ratio en zal het moment van wennen afhankelijk zijn van de bezetting op de groep. Laat de groepsgrootte wennen op andere dagen niet toe, dan komt het kind op de plaatsingsdag een kortere dag, doordat het later wordt gebracht of eerder opgehaald.
2.7
Dagindeling Voordat de kinderen en ouders binnenkomen zorgen de medewerkers dat de groepsruimte speelklaar is. Vanaf 7.30 uur komen de kinderen en ouders binnen, zij worden ontvangen door de pedagogisch medewerker. De medewerker begeleidt ouder en kind tijdens het moment van afscheid nemen. Om 9.00 uur zijn alle kinderen gebracht. De ruimte wordt gezamenlijk opgeruimd, met de peuters wordt ochtendgymnastiek gedaan en vervolgens wordt aan tafel gezongen, fruit gegeten en gedronken. Daarna worden alle kinderen verschoond of gaan naar de wc, jongste kinderen gaan naar bed. Voor de anderen kinderen is er nu volop tijd voor activiteiten: binnen of buiten, vrij spel of een begeleide ontwikkelingsgerichte activiteit. Bijvoorbeeld knutselen, muziek maken, een gymparcours, een kookactiviteit, etc. De baby’s krijgen volgens hun eigen ritme een flesvoeding aangeboden; de medewerker doet dit op een rustig plekje met tijd en aandacht voor het kind. Rond 11.30 uur is het tijd voor opruimen en de broodmaaltijd. De kinderen eten en drinken aan tafel in de eigen groepsruimte. Aan het begin van iedere maaltijd wordt een liedje gezongen en na afloop worden de monden en de handen gepoetst. De kinderen die tussen de middag gaan slapen gaan rond 12.30 uur hun pyjama’s aantrekken en gaan naar de wc/potje of krijgen een schone luier. Daarna gaan de kinderen naar hun bedje in de slaapkamer. De oudste peuters die niet meer slapen gaan activiteiten doen bij de wakkere peuters of op de eigen groep. Kinderen die gebruik maken van Halve dagopvang worden gebracht of gehaald tussen 12.30 en 13.00 uur. Tussen 13.00 en 14.00/15.00 uur hebben de medewerkers afwisselend pauze. De aanwezige medewerkers houden toezicht op de slapende kinderen en schrijven ondertussen overdracht-
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 10
schriftjes of doen voorbereidende of huishoudelijke taken. Ook is er tijd en aandacht om baby’s een voeding te geven of activiteiten te doen met de wakkere kinderen die nog op de groep zijn. Om 15.00 uur zijn de meeste kinderen weer wakker en worden verschoond en aangekleed. Kinderen krijgen yoghurt of sap/water en een cracker aan tafel. Aansluitend is het tijd voor activiteiten, buiten of binnen, begeleid of vrij spel. Vanaf 16.30 uur kunnen de kinderen weer worden opgehaald. Er wordt een mondelinge overdracht gegeven aan iedere ouder over het verloop van de dag en eventuele bijzonderheden met betrekking tot het kind. Tegen 18.00 uur wordt de groepsruimte opgeruimd en worden de benodigdheden voor de volgende dag klaar gezet.
2.8
Extra dagen, ruildagen en tegoeduren Ouders kunnen incidenteel een extra dag(deel) opvang voor hun kind afnemen, tegen vergoeding van het geldende tarief. Het verzoek daartoe kan worden gedaan aan de pedagogisch medewerker; toestemming is afhankelijk van de bezettingsgraad op de groep en evt. bijzonderheden. Opvang vindt bij voorkeur plaats in de eigen groep, maar indien daar geen plaats is kan de opvang ook op een andere groep/locatie worden geboden. Ouders worden hierover vooraf geïnformeerd en geven schriftelijke toestemming op het aanvraagformulier ‘Incidentele opvang’. Het is ook mogelijk om een opvangdag te ruilen. Ook dit gebeurt in overleg met de pedagogisch medewerker van de groep. Een dag ruilen is mogelijk als de groepsbezetting het toelaat en binnen een periode van 2 weken voor en 2 weken na de te ruilen opvangdag. Verder informatie is te vinden op de website en in het informatieboekje. Tegoed uren regeling Tijdens de feestdagen zijn alle locaties van de SKPC gesloten. Indien een feestdag valt op de vaste opvangdag van een kind ontvangt de ouder tegoeduren voor deze dag. Met de regeling tegoeduren is het mogelijk om niet genoten opvang op feestdagen, of opvang die tijdig (min. 72 uur van te voren) is afgemeld, op een later tijdstip alsnog in te plannen. Het inwisselen van de tegoeduren kan als de groepsbezetting het toelaat en binnen 1 jaar na uitgifte. Zie voor meer informatie op de website: www.skpc.nl/tegoeduren-kdv
2.9
Wakkere peuters Op Dikkie Dik is op maandag, dinsdag en donderdag in een aparte ruimte een aanbod voor de peuters die niet meer slapen tussen de middag. Deze kinderen van 3 jaar uit de twee peutergroepen en de verticale groep worden tussen 13.00 en 15.00 uur samengevoegd, onder begeleiding van de extra vaste pedagogisch medewerker. Afhankelijk van de groepssamenstelling en de aard van de activiteiten komt een medewerker van één van de peutergroepen of verticale groep ondersteunen. Op woensdag en vrijdag is de extra medewerker tussen 13.00 en 14.00 uur op de peutergroepen aanwezig, en worden de extra activiteiten met de wakkere peuters in de eigen groep gedaan. Het programma in de groep wakkere peuters biedt een afwisseling van rustmomenten en individuele aandacht en veel gelegenheid om te spelen met leeftijdsgenootjes. Tevens worden extra activiteiten aangeboden die de kinderen stimuleren in hun ontwikkeling. De activiteiten vinden plaats in de peuterspeelzaalruimte , de speelhal, op de buitenspeelplaats of op de eigen groep. Als een kind van 3 jaar eerst een uurtje gaat slapen, dan besluiten de pedagogisch medewerkers van de peutergroep - op basis van behoefte en mogelijkheden van het kind zelf - of het kind na het slapen alsnog gaat aansluiten bij de wakkere peuters.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 11
Activiteiten die wisselend worden aangeboden zijn bijvoorbeeld: Bewegingsactiviteiten : hoepelen, fietsen, balanceren, klimmen, rennen, dansen. Fijne motoriek : knippen, prikken, rijgen, bouwen. Spelletjes : onder een doek voorwerpen verstoppen/raden wat er weg is, voorwerpen zoeken/wat hoort erbij. Nieuwe dingen ontdekken: verhaal lezen/vertellen, daarna vragen wat hebben ze ervan begrepen, er over vertellen en activiteiten erop aan sluiten (kleien/tekenen, etc.) De vaste pedagogisch medewerkers van de peutergroep informeren de ouders als hun kind gaat deelnemen aan de groep wakkere peuters.
2.10 Veiligheid en gezondheid, omgaan met calamiteiten SKPC voert een beleid dat er toe leidt dat de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen in elke vestiging zo veel mogelijk is gewaarborgd. Wij verstaan hieronder het bieden van emotionele veiligheid aan de kinderen (zie pedagogisch beleidsplan), maar ook een veilige fysieke omgeving en het zorgvuldig en hygiënisch omgaan met materialen en met voeding. Op elke locatie worden de mogelijke risico’s geïnventariseerd. Op grond van de inventarisatie worden risico beperkende maatregelen genomen. Een plan van aanpak voor verbeteringen en de registratie van (bijna) ongevallen wordt aan de oudercommissie voorgelegd ter informatie en advies. De groepsregels en locatie-afspraken zijn gericht op het waarborgen van veilige situaties in de groepsruimten of buiten. Want veiligheid wordt ook bepaald door gedrag – van kinderen en van pedagogisch medewerkers. In de overzichten voorzorgsmaatregelen gezondheid en voorzorgsmaatregelen veiligheid wordt weergegeven welke maatregelen zijn getroffen om de veiligheid en gezondheid op de opvanglocatie vooraf te realiseren. Dit betreft bijv. bouwkundige voorzieningen en gedragsregels voor medewerkers. (zie ook website: www.skpc.nl/veiligheidgezondheid Door alert te zijn op een goede hygiëne werken we aan een gezond leefklimaat en het bestrijden van ziektekiemen. Desondanks worden kinderen ziek, thuis of bij ons op de opvang. In dat geval moeten we bepalen of wij het zieke kind de zorg kunnen bieden die het nodig heeft. Voor pedagogisch medewerkers zijn werkinstructies opgesteld m.b.t. het hygiënisch werken en over het zorgvuldig omgaan met en aanbieden van voedingsproducten (zie ook het informatieboekje op de website: Over hoe te handelen in het geval kinderen ziek zijn of worden zijn duidelijke afspraken gemaakt, ouders worden daarover geïnformeerd via de website/informatieboekje en tijdens het kennismakingsgesprek (zie ook website: www.skpc.nl/veiligheid-gezondheid. Op elke groep zijn richtlijnen bekend over hoe te handelen in geval van calamiteiten. In de richtlijnen wordt aangegeven wie bij een ongeval of brand of andere calamiteit voor een bepaalde taak verantwoordelijk is. Elk jaar wordt op elke locatie van SKPC één of twee keer met de kinderen een ontruimingsoefening gedaan. Bovendien gaan de peuters als zij gaan buitenspelen minimaal 1 x per dag met behulp van het ‘loopkoord’ naar buiten. Deze oefeningen zijn nodig om kinderen vertrouwd te maken met de regels die gelden bij een ontruiming van het pand. Zo proberen we te voorkomen dat bij een echte calamiteit kinderen (of medewerkers) in paniek raken. Op elke locatie zijn een of meer personen bevoegd om op te treden als bedrijfshulpverlener (BHV) en bij een calamiteit de coördinatie op zich nemen, totdat professionele hulpverleners aanwezig zijn. Alle pedagogisch medewerkers hebben een EHBO-diploma en/of een certificaat voor EHBO voor kinderen. Het uitgebreide bedrijfsnoodplan is in te zien op de locatie.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 12
2.11 Zorgen om een kind, meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Kindercentra dragen een eigen verantwoordelijkheid voor het signaleren van kindermishandeling en voor het ondernemen van actie na het signaleren. De signalen moeten worden doorgegeven aan de instanties die hulp kunnen bieden aan het gezin. De pedagogisch medewerkers hebben hierin een duidelijke taak. Zij zien de kinderen regelmatig en kunnen opvallend of afwijkend gedrag signaleren. Nadat zij signalen hebben opgemerkt is het ook hun taak actie te ondernemen. De meldcode geeft via een stappenplan aan hoe te handelen wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling. Daarnaast zijn aan deze meldcode twee stappenplannen toegevoegd: een stappenplan hoe te handelen bij vermoedens van kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht en een stappenplan hoe te handelen wanneer er sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Elke stap wordt afzonderlijk uitgebreid toegelicht. Binnen een SKPC is een aandacht functionaris aangesteld. De aandacht functionaris bewaakt het proces i.v.m. privacy van ouders en betrokkenen, zij verstrekt informatie (schriftelijk of mondeling) aan derden na overleg met ouders, beroepskrachten en/of leidinggevende. De aandacht functionaris is op de hoogte van de diverse signalen vanuit de SKPC . Zij heeft overleg en onderhoudt contacten met externe instanties zoals JGZ (Jeugdgezondheidszorg) en JPN (Jeugd preventie netwerk), AMK en Consultatiebureau. De medewerkers van de kinderdagverblijven worden regelmatig geschoold in het handelen bij signalen of vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling: Bij een ‘niet pluis’ gevoel bespreekt de pedagogisch medewerker dit met de directe collega en leidinggevende. Bij vermoedens van kindermishandeling neemt de medewerker altijd contact op met de leidinggevende. Zijn er signalen, dan worden de signaallijsten gebruikt om observatiegegevens te verzamelen. Op basis van het stappenplan Meldcode en in overleg met de leidinggevende kan besloten worden om de aandacht functionaris in te schakelen ter ondersteuning, bemiddeling en voor vragen. Samen met de aandacht functionaris en leidinggevende wordt vervolgens het stappenplan uit de Meldcode gevolgd.
3. Groepsregels Onderstaande afspraken en richtlijnen geven houvast in de omgang met elkaar, de afspraken met de kinderen, over hoe omgegaan wordt met ons activiteitenaanbod en materialen. De afspraken vormen tevens de rode draad in het pedagogisch handelen, waarbij ook ruimte is voor de persoonlijke invulling van elke medewerker.
3.1 Algemene afspraken voor kinderdagverblijven 1.
Omgaan met elkaar (medewerkers onderling, met de kinderen en kinderen onderling) We gaan respectvol met elkaar om. We geven grenzen aan en overschrijden niet de grens van een ander. We luisteren naar elkaar en geven elkaar de ruimte om te vertellen. We geven elkaar de ruimte om zelfstandigheid te ontwikkelen. We stimuleren de samenwerking en bieden gelegenheid tot samenspel. We zorgen voor elkaar en helpen elkaar.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 13
2.
We zeggen wat we doen en we doen wat we zeggen (komen afspraken na). We begeleiden conflicten en zoeken samen naar oplossingen daarvoor. We zeggen elkaar gedag bij binnenkomst en bij vertrek naar huis. De pedagogisch medewerkers hebben een eenduidige werkwijze richting de kinderen. We lopen binnen rustig en praten op normale geluidssterkte.
Eetmomenten We eten aan tafel en bieden een veilige en rustige omgeving tijdens het eten. De tafel wordt bij ieder eetmoment gezellig gedekt, ook de kinderen kunnen daarbij helpen. De pedagogisch medewerkers bieden structuur voorafgaand aan de eetmomenten: we zingen een liedje en bieden gelegenheid om te bidden. We hebben aandacht voor (tafel)manieren tijdens alle drink- en eetmomenten. Pedagogisch medewerkers stimuleren kinderen op een positieve manier om te eten/drinken en dagen uit om onbekende producten te proeven (maar we dwingen niet). De hoeveelheden voeding worden aangepast aan de behoefte van het kind (met een maximum). Pedagogisch medewerkers geven bewust aandacht aan het belang van gezonde voeding. De pedagogisch medewerkers zorgen voor rust en aandacht voor het kind tijdens het fles geven. Voor afspraken over de aard en hoeveelheid van voedingsproducten: zie ook het informatieboekje op de website .
3. Hygiëne We wassen handen vóór alle eetmomenten, na toiletbezoek, na het verschonen van kinderen, na het buiten spelen en op ieder ander moment dat handen vies zijn. De pedagogisch medewerkers stimuleren de zindelijkheid op het potje of de wc. We hebben aandacht voor een schoon uiterlijk gedurende de dag. We attenderen kinderen op hun lichamelijke verzorging en persoonlijke hygiëne, zoals neus snuiten en mond en neus afdekken met bijv. tissue, hand of arm tijdens hoesten en niezen. We beperken het gebruik van fopspenen door kinderen; fopspenen worden door de kinderen van thuis meegebracht. We dragen zorg voor een hygiënische leefomgeving en een gezond leefklimaat. We spelen dagelijks buiten. 4. Slapen We zorgen voor een fysiek en emotioneel veilige slaapomgeving voor ieder kind. De slaapkamer is geen speelruimte. Kinderen slapen in een pyjama of romper, haarspeldjes en sieraden e.d. worden afgedaan. Met behulp van een ritueel (bijv. verschonen, uitkleden, liedje of boekje) rond het slapen gaan streven we naar een rustige overgang van spel naar rustmoment. Bij de peuters zit een pedagogisch medewerker in de slaapkamer tot de kinderen slapen; de pedagogisch medewerker blijft in de leefruimte die grenst aan de slaapkamer, de deur van de slaapkamer blijft open. Medewerkers van babygroepen en verticale groepen houden toezicht op de slapende kinderen door minimaal ieder kwartier de slapende kinderen te controleren. Kinderen slapen naar behoefte, alle kinderen tot 3 jaar rusten tussen de middag.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 14
Baby’s die op hun buik slapen of worden ingebakerd hebben daarvoor een door ouders ondertekende verklaring. Op Dikkie dik is op de babygroep een mogelijkheid om buiten te slapen. Voor het buitenslapen hebben wij een werkinstructie opgesteld voor de medewerkers van de groep. Ouders geven vooraf schriftelijke toestemming voor het buitenslapen. Zie ook het protocol buiten slapen. Voor beleid en verklaringen voor ouders rondom het slapen: zie beleid Medisch handelen, weren zieke kinderen en protocol veilig slapen. 5. Omgaan met seksualiteit Pedagogisch medewerkers staan open voor vragen van kinderen en zullen deze, passend op het niveau en leeftijd van de kinderen, zo goed mogelijk beantwoorden Pedagogisch medewerkers gaan zorgvuldig om met de vraag om informatie , eventueel verwijzen we het kind door naar de ouders/verzorgers. De kinderen lopen niet bloot rond en dragen minimaal een luier, ondergoed of badkleding. We gaan terughoudend om met het intiem of sensueel betasten van (delen van) het lichaam van anderen en bespreken met kinderen als zij dergelijke handelingen met elkaar doen. We respecteren dat medewerkers en/of kinderen dat niet wenselijk vinden en leggen dat ook uit aan elkaar en aan de kinderen. Indien het zich voordoet, bespreken we met kinderen dat het betasten van (delen van) het eigen lichaam in het bijzijn van anderen niet wenselijk is. We respecteren dat medewerkers en/of kinderen dat niet prettig vinden en verwijzen het kind bijvoorbeeld naar een rustige plek, thuis. 6. Omgaan met (georganiseerde) activiteiten in het dagelijkse aanbod In het aanbod letten pedagogisch medewerkers op een evenwicht tussen begeleidde activiteiten en mogelijkheid tot vrij spel. We zorgen voor variatie in het aanbod en werken volgens het afgesproken thema. We bieden dagelijks beweegactiviteiten aan. Met de activiteiten wordt ingespeeld op de behoefte aan ontwikkeling en de interesse van de kinderen. Kinderen worden gestimuleerd om actief mee te doen met activiteiten. Bij de keuze van activiteiten letten we erop dat alle ontwikkelingsaspecten in een bepaalde periode aan bod komen. 7. Omgaan met materialen We gaan zorgvuldig om met onze materialen, zowel binnen als buiten, en gebruiken deze waarvoor ze bedoeld zijn. We ruimen speelgoed, knutselmateriaal e.d. samen op en we zorgen er voor dat de spullen op de goede plek terecht komen. Als er (speel)materiaal of apparatuur kapot gaat of kapot is, ondernemen we actie om het te repareren of vervangen. Indien kinderen speelgoed o.i.d. van thuis meenemen dan stimuleren we dat ook andere kinderen er samen mee mogen spelen. Anders kan het speelmateriaal beter in het eigen bakje worden bewaard, totdat het kind het weer mee naar huis kan nemen. Voor gebruik van sommige materialen gelden bepaalde (locatie gebonden) afspraken voor gebruik. De betreffende afspraken zijn te vinden in de locatie-afspraken. Sommige ruimtes, kasten e.d. zijn afgesloten. Dit omdat de materialen die daarin staan alleen toegankelijk zijn voor de pedagogisch medewerkers (zie locatie-afspraken).
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 15
8. Buiten spelen We spelen buiten en binnen op de afgesproken plekken (zie locatie-afspraken). Voorafgaand aan het buitenspelen controleren de pedagogisch medewerkers het plein en/of de omgeving en/of de zandbak op afval en gevaarlijke materialen (zie veiligheidsverslag) Bij hogere UV-straling zorgen wij ervoor dat alle (!) kinderen voorafgaand aan het buitenspelen ingesmeerd zijn met zonnebrandmiddel van de SKPC (zie veiligheid en gezondheid/ protocol kinderen in de zon) . Tussen 12.00 en 15.00 uur blijven we zoveel mogelijk in de schaduw, of kiezen we er voor om binnen te blijven. (Zwem)badjes worden met een klein laagje (ca. 10 cm) water gevuld, tijdens het gebruik is er altijd toezicht door een pedagogisch medewerker. De PM-ers letten er tijdens het buiten spelen op dat alle hekken dicht zijn. Per locatie worden afspraken gemaakt met ouders over het spelen op openbaar terrein. Zie protocol verlaten terrein voor kdv/psz-activiteiten. 9. Veiligheid In de lijst voorzorgsmaatregelen veiligheid en in het veiligheidsverslag (onderdeel van het plan van aanpak Risico Inventarisatie Veiligheid en Gezondheid) staan de afspraken beschreven die de veiligheid op de groepen waarborgen (zie website: veiligheid en gezondheid). We leren kinderen alert te zijn op veiligheid in het gebruik van deuren, meubilair en toiletruimten. We leren kinderen veilig (zelfstandig) in en uit een kinderstoel te klimmen. Medewerkers zijn alert op het risico dat een kind zich afzet aan de tafel, en nemen gepaste maatregelen (bijv. kinderstoel naast medewerker zetten en stoel op veilige afstand van de tafel). Medewerkers zijn alert op de veiligheid van de kleding , haarspeldjes e.d. en sieraden die kinderen dragen en nemen indien nodig maatregelen. Gelet wordt op de veiligheid voor het kind zelf en voor andere kinderen in de groep (bijv. blijven haken aan koordjes van een trui of inslikken van sieraden). Medewerkers dragen en tillen kinderen op een verantwoorde wijze. Bij gebruik van elektrische apparaten wordt gelet op veiligheid: snoeren zijn zoveel mogelijk opgeborgen en apparaten staan op een geschikte plaats . We zorgen dat hete dranken / gekookt water buiten bereik van kinderen staan. De PM-ers zorgen ervoor dat scherpe materialen en schoonmaakmiddelen buiten bereik van kinderen zijn. Materialen die kinderen zelf kunnen pakken zijn afgestemd op de doelgroep. Materialen die gebruikt worden onder toezicht van een PM-er staan in afgesloten in ruimtes. De tassen van de PM-ers staan in kluisjes of afgesloten kast, zodat persoonlijke eigendommen (zoals medicijnen of sigaretten) niet bereikbaar zijn voor de kinderen. De voordeur is gesloten tijdens de opvanguren, alleen tijdens breng- en haalmomenten blijft de toegangsdeur open (zie locatie-afspraken). 10.Omgaan met calamiteiten In geval van calamiteiten wordt gehandeld conform het bedrijfsnoodplan, het protocol ‘Wat te doen bij calamiteiten’ en evt. het ontruimingsplan. Eén van de aanwezige BHVers neemt daarin de leiding. In het pedagogisch werkplan (per locatie) is vastgelegd welke volwassene als achterwacht optreedt.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 16
3.2 Locatie- afspraken voor Dikkie Dik Dit betreffen de meer specifieke afspraken over de werkwijze op Dikkie Dik, die samenhangen met de locatie of de aard van de accommodatie. Toegang/voordeur De voordeur is geopend tussen 7.30 uur en 9.00 uur en tussen 16.30 uur en 18.00 uur, zodat alle ouders hun kind(eren) kunnen brengen en halen. Ook tussen 11.30 uur en 12.00 uur is de deur open voor de ouders van de peuterspeelzaalkinderen . Op sommige dagen is de deur ook geopend tussen 12.30 en 13.00 uur voor de ouders en kinderen die gebruik maken van een dagdeel opvang. Op alle andere tijden van de dag is de hoofdingang gesloten. Ouders, kinderen, leveranciers en overige bezoekers kunnen zich melden via de intercom, waarna de deur vanuit de groep kan worden open gedaan. De voordeur komt uit in een voorportaal, waar o.a. de bolderwagen staat opgesteld. Een deur met hoge deurklink geeft toegang tot de entree. Aanwezigheid van bezoekers wordt bij binnenkomst geregistreerd, de lijst daarvoor ligt zichtbaar op de tafel in de entree. Entree De ruimte bij de entree wordt gebruikt als speelruimte voor de bso en incidenteel voor de wakkere peuters. Voor de peuterspeelzaalkinderen is de entree de doorgangsruimte naar de toiletten die zich daar bevinden. De toiletten worden ook gebruikt door de bso-kinderen en de wakkere peuters. Tevens bevindt zich hier een volwassenentoilet. Bij de entree bevindt zich het kantoor van de clustermanager van Dikkie Dik, Heleen van Stijn. Daarnaast is er een ruimte voor gesprekken en waar de kopieermachine/printer staat. Deze ruimtes betreden kinderen alleen onder begeleiding van een volwassene. Speelhal Achter de tussendeur bevindt zich de speelhal, waar alle opvanggroepen van kinderdagverblijf Dikkie Dik mee zijn verbonden. De hal wordt gebruikt als entree naar iedere groep, maar ook als speelruimte. In de hal is groot speelgoed aanwezig en bijv. speelmatten. Alle materialen worden na gebruikt aan de kant gezet of opgeruimd in kasten. Achter in de hal is een grote kast waar ouders maxi-cosi’s en kinderwagens kunnen opbergen, zodat de hal beschikbaar blijft als speelruimte. In de hal staan ook kluisjes waar de medewerkers hun persoonlijke eigendommen kunnen bewaren, zodat deze ook veilig voor de kinderen zijn opgeborgen. Groepsruimte De groepen zijn gezellig, huiselijk en ergonomisch ingericht. Er zijn verschillende hoeken en materialen waar de kinderen zelfstandig kunnen spelen en vaardigheden kunnen ontwikkelen, o.a. in de bouwhoek of in de ‘huishoek’. De babygroepen zijn met elkaar verbonden door een tussendeur bij het gezamenlijk keukenblok, de peutergroepen zijn met elkaar verbonden door een gezamenlijke toilet- en verschoonruimte. De verticale groep is apart gesitueerd. Dit biedt rust voor de baby’s, de speelhal geeft de oudere kinderen de mogelijkheid contact te zoeken met andere kinderen. In deze groep de Grovers is een grondbox aanwezig, waar de jongste kinderen rustig kunnen spelen en rondkijken. Dit geeft de oudere kinderen in de groep de gelegenheid om zich vrijelijk te bewegen in de groepsruimte, zonder dat dit gevaar voor de jongsten oplevert.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 17
Slaapkamers en buitenbedje De babygroep de Ieniemienie’s heeft 2 slaapkamers, de overige groepen hebben 1 slaapkamer tot hun beschikking. Alle slaapkamers grenzen aan de groepsruimte. Daarnaast hebben de babygroepen een buitenbedje tot hun beschikking, waarin 1 of 2 kinderen kunnen slapen. Buitenslapen is goed voor de opbouw van weerstand van kinderen, door een grotere opname van vitamine D. Het is absoluut verantwoord om buiten te slapen als de kinderen maar voldoende zijn aangekleed en/of toegedekt. Veel kinderen slapen buiten bovendien rustiger, dieper en langer. Over het gebruik van dit buitenbed zijn richtlijnen opgesteld, waarbij onder andere beschreven staat op welke leeftijd en bij welke weersomstandigheden kinderen in dit bed te slapen kunnen worden gelegd . Slapen in een buitenbed gebeurt alleen na toestemming van de ouder/verzorger, die daarbij geïnformeerd is over de werkwijze en richtlijnen (zie beleid buiten slapen). Materialen en speelgoed Speelmaterialen liggen zoveel mogelijk op een hoogte dat kinderen het zelf kunnen pakken. Dit stimuleert de vrijheid en zelfstandigheid van ieder kind. Materialen die in het gebruik om de begeleiding van de pedagogisch medewerkers vragen liggen buiten bereik van de kinderen. Zo ligt het groot knutselmateriaal in een afgesloten voorraadkast in de gang. In de verticale groep is extra aandacht voor het veilig opbergen van materialen, vanwege de grote variëteit in leeftijd van de kinderen. Zo zullen kralen in de peutergroep wel op grijphoogte liggen, in de verticale groep niet. Peuters kunnen daar onder toeziend oog van de pedagogisch medewerker wel gebruik maken van de kralen, waarbij gelet wordt op het buiten bereik blijven van de kralen voor de baby’s en het na afloop zorgvuldig opruimen van de materialen. Iedere groep heeft een kast die kan worden afgesloten en waar privacygevoelige materialen , maar ook spelmaterialen die buiten bereik van de kinderen moeten zijn, kunnen worden opgeborgen. Groepsruimte wakkere peuters Peuters die tussen de middag wakker zijn doen regelmatig activiteiten in de ruimte van peuterspeelzaal Olleke Bolleke/buitenschoolse opvang Robbedoes. De toegangsdeur staat open en vast op een haakje, zodat er ook overzicht is over de kinderen die in de hal naar het toilet gaan. Indien nodig kan er een traphekje in de toegangsdeur worden gesloten. In de groepsruimte zijn verschillende hoeken en materialen aanwezig, waar de kinderen zelfstandig mee kunnen spelen en vaardigheden kunnen ontwikkelen, o.a. in de bouwhoek of in de ‘huishoek’. Er is een “natte” hoek op kinderhoogte, zodat de kinderen na een activiteit zelf hun handen kunnen wassen. In deze hoek is koud water aanwezig. . In de groepsruimte zijn 2 trapjes (2 treden) naar beneden, naar lager gelegen BSO hoeken. Het is niet toegestaan dat kinderen van de ‘wakkere peuters’ in deze hoeken spelen. Pedagogisch medewerkers houden hierop toezicht. Zo nodig is het mogelijk de trapjes af te sluiten met de verrijdbare kasten. Toiletten De peuters van de peutergroepen delen de toiletten in de verschoonruimte, die zit tussen beide peutergroepen in. De peuters van de verticale groep maken gebruik van de voor hen bestemde toiletten buiten de groepsruimte, in de doorgang naar het magazijn. Voor medewerkers en andere volwassenen zijn in de gang twee toiletten beschikbaar.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 18
Bergruimte en wasruimte Deze ruimte bevindt zich achter de toiletruimte van de verticale groep de Grovers. De toegangsdeur is altijd afgesloten met een hoge schuif. In het eerste deel staan een wasdroger en een wasmachine. In het tweede deel wordt de voorraad aan creatieve materialen, verzorgingsproducten, etc. bewaard. In dit deel bevindt zich ook de trap naar zolder (verwarmingsketel en opslag). Kinderen komen alleen onder begeleiding van een pedagogisch medewerker in deze ruimten. Keuken Op Dikkie Dik is een gezamenlijke keuken, die tevens wordt gebruikt als personeelsruimte. Er is onder andere een computer met printer aanwezig. In de middagpauze kunnen medewerkers hun pauze doorbrengen in deze ruimte. De deur van de keuken zit altijd dicht via een schuif op volwassenen-hoogte. Afspraak is dat kinderen alleen onder begeleiding van een volwassene naar binnen gaan. Er is een elektrische kookplaat aanwezig, waarbij alleen gebruik gemaakt wordt van de achterste twee pitten. De twee babygroepen hebben gezamenlijk één keuken in de groepsruimte van babygroep Elmo’s. In deze keuken is een vaatwasser, een koelkast en een magnetron. De peutergroepen en de ruimte die wordt gebruikt door de wakkere peuters hebben ieder een eigen keukenblok in de groepsruimte. Elektrische apparaten staan achter een plank of hoog opgeborgen, buiten bereik van kinderen. Deze groepen maken daarnaast gebruik van de vaatwasser, de koelkast en de magnetron/oven in de gezamenlijke keuken. De verticale groep de Grovers heeft een combimagnetron en een koelkast in de eigen groepsruimte en maakt gebruik van de vaatwasser in de gezamenlijke keuken. Buitenruimte De babygroepen Ieniemienie’s en Elmo’s hebben een eigen buitenruimte, met kunstgras, gras, bestrating, een zandbak en speeltoestellen. Deze is gelegen aan de voorzijde van het pand De verticale groep en de peutergroepen maken gebruik van een groot speelplein aan de achterzijde en zijkant van het gebouw. Op het speelplein is gras, een zandbak, bestrating, kunstgras, er zijn struiken waar de kinderen doorheen mogen lopen, klimmen en er zijn diverse speeltoestellen. Kinderen mogen op het gehele plein spelen en ontdekken. De medewerkers houden in de gaten of kinderen begeleiding nodig hebben bij bijv. het klimmen of glijden van de glijbaan. Ook wordt gelet op de veiligheid van de andere kinderen die in de buurt van de schommel spelen, afspraak is dat kinderen niet op de grasmat spelen als er geschommeld wordt. Tijdens het buitenspelen wordt gezorgd voor voldoende toezicht door pedagogisch medewerkers, afhankelijk van het aantal kinderen dat buiten speelt zijn 1 of meer medewerkers ook buiten aanwezig. Als slechts 1 medewerker buiten is, dan is altijd een medewerker in de aangrenzende groep aanwezig als achterwacht. De dreumesen van de babygroep komen soms meespelen op het grote plein, om zodoende vast te wennen aan de andere kinderen, medewerkers en de grotere speelruimte. Bergruimte buitenspeelmaterialen De schuur zit ingebouwd in het pand met de deuren aan de kant van het speelplein. De materialen in de schuur worden door de verticale groep en de peutergroepen gebruikt: dit zijn de buitenspeelmaterialen:(bijv. zandbak materialen, auto’s, fietsen, steps enz.). We stimuleren kinderen om te helpen met het opruimen en terugbrengen van spelmaterialen naar de schuur.
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 19
Schoonmaak Alle groepen maken gedurende de dag hun eigen groepsruimte en verschoonruimte schoon. In de avonduren komt een schoonmaakmedewerker voor de overige schoonmaakwerkzaamheden.
4. Verwijzing naar overige documenten In beleidsdocumenten, protocollen en werkinstructies voor de medewerkers zijn de richtlijnen en afspraken verder uitgewerkt. Ouders kunnen deze informatie vinden op de website SKPC, medewerkers hebben tevens toegang tot de documenten via intranet. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Pedagogisch beleidsplan ‘Dit is het kader, jij maakt het verschil’ Informatieboekje kinderdagverblijven Pedagogisch werkplan Dikkie Dik Veiligheids- en gezondheidsverslag (incl. afspraken m.b.t. veilig en hygiënisch handelen) Beleid medisch handelen, weren zieke kinderen (incl. verklaringen) Protocol veilig slapen (incl. verklaringen) Protocol kinderen in de zon Protocol verlaten terrein voor kdv/psz-activiteiten en uitstapjes Informatie over het meenemen van eten en drinken op de babygroep Dagelijks voedingsaanbod kdv Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
SKPC/Pedagogisch werkplan Dikkie Dik
juni 2015 Blad 20