Pedagogisch werkplan De Stampertjes 1,5 tot 3 jaar
Onderdeel van: Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. Prinses Margrietstraat 5 4023 AD Rijswijk GLD Tel: 0345 502536
1
Hoofdstuk 1 De visie vanuit de organisatie
5
Hoofdstuk 2 Plaatsing
6
2.1 Wennen
6
2.2 Brengen en halen
6
2.3 Ophalen door derden
6
2.4 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen
7
2.5 Achterwacht en aanwezigheid van andere volwassenen
7
Hoofdstuk 3 De dag
8
3.1 Dagindeling
8
3.2 De binnenruimte
8
3.3 De buitenruimte
8
3.4 Dagindeling Stampertjes
9
3.5 Slapen en rusten
9
3.6 Spelen en activiteiten
10
3.7 Open deuren beleid
10
3.8 Uitstapjes
10
Hoofdstuk 4 Eten, drinken & feesten
12
4.1 Diëten en allergieën
12
4.2 Luiers/ luierdoekjes
12
4.3 Verjaardag kind
122
4.4 Verjaardag pedagogisch medewerker
13
4.5 Verjaardag ouders
13
4.6 Geboorte
13
4.7 Over naar de volgende groep
13
4.8 Sinterklaas, Kerstfeest, Pasen en familiedag
13
Hoofdstuk 5 Toiletgebruik en zindelijkheidstraining
14
5.1 Zindelijkheid
14
5.2 Toiletgebruik en zindelijkheidstraining
14
Hoofdstuk 6 Het kind
15
6.1 Observeren
15
6.2 Corrigeren en belonen
15
6.3 Zieke kinderen
16
6.4 Medicijngebruik
16
6.5 Kinderparticipatie
17
6.6 Mediagebruik
17
6.7 Taalgebruik
17
6.8 Pedagogische houding van de pedagogisch medewerker
17
2
6.9 Signaleren van stoornissen
18
6.10 Doorverwijzen
18
Hoofdstuk 7 Informatie uitwisseling
19
7.1 Schriftelijke informatie
19
7.2 Mondelinge informatie
19
7.3 Oudercommissie
19
7.4 Ouderbijeenkomsten
2020
7.5 Klachtenprocedure
20
7.6 Klanttevredenheidsonderzoek
20
7.7 Het gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld kindermishandeling
20
Hoofdstuk 8 Veiligheid en hygiëne
20
8.1 Bedrijfshulpverlening en EHBO
21
8.2 Jaarlijkse GGD inspectie
21
8.3 Veiligheidsmaatregelen
21
8.4 Veiligheid en slapen
21
3
Voorwoord, Kinderdagverblijf Buitenpret wil kwalitatief goede kinderopvang bieden. Door kritisch te blijven kijken naar ons pedagogisch handelen proberen wij de kwaliteit constant te verbeteren en stellen het bij wanneer daar aanleiding toe is. In het pedagogisch beleid komt tot uitdrukking hoe wij met kinderen omgaan en waarom wij dat zo doen. Per groep is dan ook een pedagogisch werkplan gemaakt. In dit werkplan beschrijven wij hoe we willen werken aan de vier competenties die genoemd worden in de Wet Kinderopvang, namelijk: de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de overdracht van waarden en normen. Ouders ontvangen standaard het pedagogisch beleid en het pedagogisch werkplan bij aanvang van het contract en kunnen deze via de website van het kinderdagverblijf inlezen en downloaden. Wij willen benadrukken dat dit werkplan altijd in ontwikkeling blijft en aangepast wordt indien er nieuwe afspraken gemaakt worden. Alle protocollen waar in dit werkplan naar worden verwezen, liggen ter inzage op het kinderdagverblijf en kunnen op verzoek altijd worden ingezien.
4
Hoofdstuk 1 De visie vanuit de organisatie Ouders/ verzorgers dragen de zorg voor en de opvoeding van hun kind(eren) tijdelijk aan ons over. De pedagogisch medewerkers zijn zich dan ook bewust van hun (grote) verantwoordelijkheid en nemen deze taak met veel plezier, positieve energie en deskundigheid op zich. Dit pedagogisch werkplan is gebaseerd op de vier pedagogische basisdoelen die in de Wet Kinderopvang zijn omschreven. Deze doelen zijn gericht op het geven aan kinderen van: Een gevoel van emotionele veiligheid. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie. De kans om zich waarden en normen, de cultuur van een samenleving, eigen te maken. Wij willen kinderen begeleiden in een klimaat van (emotionele en lichamelijke) veiligheid. De basis van al het handelen van de pedagogisch medewerkers is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind. Hierbij is een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker onmisbaar. Vaste rituelen, ritme en regels zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis durven en kunnen zij de wereld te gaan ontdekken. Wij willen kinderen helpen zichzelf te leren kennen, zelfstandig te worden en een positief zelfbeeld te hebben (persoonlijke competentie). Ieder kind is uniek en waardevol. Wij accepteren kinderen zoals ze zijn en hebben vertrouwen in het vermogen van kinderen. Kinderen hebben vanaf de geboorte een innerlijke motivatie om te leren lopen, praten en contact te maken met anderen. Zij leren wat nodig is voor het leven. Kinderen leren binnen het eigen vermogen, tempo en op een geheel eigen wijze. Het eigen en unieke ontwikkelingstempo van het kind is voor ons maatgevend in de begeleiding van de kinderen. Kinderen worden in hun ontwikkeling gestimuleerd, (bijvoorbeeld leren puzzelen), de verstandelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld leren praten) en emotionele ontwikkeling (bijvoorbeeld leren opkomen voor jezelf). Wij willen kinderen ruimte bieden om sociale ervaringen op te doen, waardoor sociale vaardigheden verworven worden (sociale competentie). Elk kind krijgt individuele zorg en aandacht. Ook de groep heeft een belangrijke functie want kinderen maken deel uit van een samenleving. Het kinderdagverblijf is als het ware een samenleving in het klein waar kinderen kunnen oefenen. Dit gaat letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Kinderen leren van elkaar. Het kennismaken met andere volwassenen en kinderen, het respecteren van anderen en het opkomen voor eigen belang zijn belangrijke toegevoegde waarden van het samenzijn in een groep. In de groep worden deze vaardigheden gestimuleerd door bijvoorbeeld elkaar te helpen, speelgoed samen op te ruimen en het vieren van feestelijke gebeurtenissen. Wij willen kinderen normen en waarden bijbrengen. Normen en waarden zijn van groot belang. Het eigen maken van normen en waarden maakt onderdeel uit van de morele ontwikkeling. Er kunnen zich veel situaties voordoen met leermomenten, bijvoorbeeld bij pijn of ruzie, verdrietige situaties of een maatschappelijke gebeurtenis. Door de reacties van de pedagogisch medewerker op dit soort situaties ervaart een kind wat wel en niet goed is. Het eigen gedrag van ons heeft hierbij een belangrijke voorbeeldfunctie.
5
Hoofdstuk 2 Plaatsing 2.1 Wennen In overleg wordt vanaf de plaatsingsdatum een wenochtend afgesproken. De wenochtend is van 9 tot ongeveer 13.00 uur. Deze wordt gepland op een ochtend zodat er genoeg tijd is om met de ouder de eerste overdracht te houden. De overdracht is van 9 uur tot 9.30 uur. Het doel van de wenochtend is: Dat uw kind vertrouwd raakt met het kinderdagverblijf: het dagritme, de pedagogisch medewerksters en de groepsgenootjes. Dat de ouder(s)/ verzorger(s) vertrouwt raken met de nieuwe situatie en een vertrouwensrelatie kunnen ontwikkelen met de pedagogisch medewerksters. Dat zaken zoals voedingsschema's en slaaprituelen op elkaar afgestemd worden. De pedagogisch medewerkster speelt een belangrijke rol bij het wennen van het kind. Wij zorgen ervoor dat tijdens het wennen er een pedagogisch medewerker is die op die dagen werkt waarop het kind geplaatst is. Een dreumes wordt spelenderwijs bekend gemaakt met de ruimte en de regels. De groepsgenootjes spelen daar overigens vaak onbedoeld een belangrijke rol in. Er wordt aandacht gegeven in de vorm van lichamelijk contact, rondkijken in de groep en kennismaken met andere kinderen, of juist niet als het kind wat angstig is. Aandacht geven betekent ook ondersteuning bieden aan het kind bij het vinden van een eigen plekje in de groep. Het kind moet zich welkom voelen. Een kort en duidelijk afscheid van de ouders biedt de meeste duidelijkheid voor het kind waardoor het kind sneller wennen kan. 2.2 Brengen en halen Kinderen kunnen tussen 7.30 uur en 9.00 uur gebracht worden en op aanvraag vanaf 7.00 uur ( op maandag, dinsdag en donderdag). De overige dagen kunnen kinderen tussen 7.30 uur en 9.00 uur gebracht worden. Wij vinden het belangrijk dat tijdens deze momenten iedere ouder en kind worden gezien. We begroeten iedere ouder en kind persoonlijk en nemen hier de tijd voor. Op de breng- en haalmomenten wordt belangrijke informatie over het kind uitgewisseld. Tijdens deze momenten is er ruimte voor de ouder om informatie omtrent het kind door te geven. Wanneer de ouders het kind komen halen geven wij belangrijke informatie over het kind, zoals de activiteiten die het kind heeft ondernomen tijdens de dag en hoe het kind de dag ervaren heeft. Deze momenten vinden wij belangrijk omdat er dan gericht contact is met de ouders en er eventuele kennis overgedragen kan worden qua opvoedingsideeën. Tevens hebben we de tijd hebben om te horen hoe het kind zich thuis gedraagt. Zo kunnen wij een band opbouwen die belangrijk is voor de tijd dat het kind in de groep verblijft. Omdat de contactmomenten vaak kort zijn, is het altijd mogelijk om een gesprekje met de pedagogisch medewerkers aan te vragen zodat op een rustiger moment uitgebreid met elkaar gesproken kan worden. Het is belangrijk dat een ouder duidelijk afscheid neemt van het kind en van ons. Zo weten wij en het kind dat de ouder weggaat en kunnen wij samen met het kind de ouder uitzwaaien. Dit geldt ook als het kind weer opgehaald wordt. Het kind sluit de dag af door gedag te zeggen en wij nemen afscheid van het kind. 2.3 Ophalen door derden In principe worden de kinderen altijd gebracht en opgehaald door één van de ouders. Mocht het een keer niet uitkomen om uw kind (eren) zelf op te halen, dan wordt u verzocht dit ‘s morgens door te geven en ons te informeren over wie het kind dan op komt halen. Mocht dit later besloten worden, dan verzoeken wij u om even contact op te nemen met de pedagogisch medewerkers. Mocht iemand anders uw kind op komen halen, kan er gevraagd worden om een ID.
6
2.4 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen Ruilen kan in principe een week voor of na de dag van afwezigheid, indien de groepsgrootte en personele planning dit toelaat. Het afnemen van een extra dagdeel is in overleg mogelijk. Wel wordt deze dag extra gefactureerd. 2.5 Achterwacht en aanwezigheid van andere volwassenen In december 2010 is de Commissie Gunning ingesteld i.v.m. de zedenzaak in Amsterdam. Hier zijn enkele aanbevelingen uitgekomen waaronder het vier-ogenprincipe. Het streven is om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de pedagogisch medewerksters nooit structureel alleen op een groep zijn en altijd gehoord en/of gezien worden. Dit realiseren wij door de aanwezigheid of directe nabijheid van pedagogische medewerkers, stagiaires, groepshulpen, de leidinggevende of ouders tijdens haal- en brengmomenten. Op deze manier verkleinen we niet alleen het risico ten aanzien van seksueel misbruik, maar ook ten aanzien van kindermishandeling en kan er sneller en effectiever worden ingegrepen wanneer een kind of pedagogisch medewerkster iets overkomt. Op de Stampertjes werken altijd twee of drie pedagogisch medewerkers en een stagiaire, afhankelijk van het aantal kinderen.
7
Hoofdstuk 3 De dag 3.1 Dagindeling Op het kinderdagverblijf vinden we het belangrijk dat kinderen regelmaat in de dagindeling ervaren. Regelmaat geeft een gevoel van veiligheid voor kinderen. Daarom hanteert iedere groep een vaste dagindeling, afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Een min of meer vaste dagindeling geeft structuur aan een dag en deze wordt als zodanig op een speelse manier steeds meer herkenbaar voor de kinderen. Aan deze structuur ontlenen kinderen veiligheid en rust. Continuïteit en regelmaat zijn erg belangrijk bij de verzorging en opvang van kinderen. Vaste pedagogisch medewerkers en een vaste dagindeling helpen hier natuurlijk bij. Terugkerende momenten op een dag zijn voor jonge kinderen herkenbaar. Het gaat hierbij om de vaste activiteiten zoals eten, slapen en bijvoorbeeld buitenspelen, het maakt de dag overzichtelijk. De gezamenlijke momenten op de dag zijn voorwaardenscheppend voor de ontwikkeling van de groep als geheel. De kinderen krijgen vanuit deze gezamenlijke sfeer ook begrippen aangeleerd op het gebied van regels en gewoontevorming zoals: tafelmanieren (bijvoorbeeld blijven zitten tot iedereen klaar is), hygiëne (handen wassen) en omgangsregels (rekening leren houden met andere, jongere kinderen in de groep). Kinderen vinden de dagelijkse activiteiten heel plezierig en ze geven een band tussen de kinderen onderling en de kinderen als groep met de leiding. Het leren functioneren in een groep is belangrijk voor het functioneren later op de basisschool en in de maatschappij. 3.2 De binnenruimte De groepsruimten zijn zodanig ingericht dat de kinderen op een veilige manier kunnen spelen en ontdekken. In de groep is allerlei ontwikkelingsmateriaal aanwezig zoals speelgoed met geluid en muziek, loopkarretjes, een keukentje, prentenboekjes en constructiemateriaal. De indeling van de groepsruimte biedt kinderen de mogelijkheid om zelf keuzes te maken. Er zijn hoeken gecreëerd zodat kinderen in kleine groepjes of alleen kunnen spelen. Zij kunnen bijvoorbeeld kiezen om te spelen in het keukentje, aan tafel rustig een puzzel maken of springen in de klauterhoek. 3.3 De buitenruimte Wij vinden het belangrijk dat kinderen vaak buitenspelen. Een en ander is natuurlijk wel afhankelijk van het weer. De kinderen hebben de keuze uit verschillende materialen, zoals rijdend materiaal, zand- en waterbakken met emmertjes, vormpjes en schepjes. De buitenruimte is zodanig ingericht dat kinderen uitgedaagd worden om de wereld te ontdekken en buiten iets te beleven hebben. Kinderen ontdekken door te doen en te ervaren. In de zomer wordt er vaak met water gespeeld (bijvoorbeeld met de tuinslang). Ook spelen de dieren een belangrijke rol, ze worden geaaid en er wordt soms meegeholpen met voeren.
8
3.4 Dagindeling Stampertjes 07.30 – 8.00 uur: Kinderen van het kinderdagverblijf worden gebracht. De kinderen van alle groepen worden in de groep van de Stampertjes opgevangen. Er zijn dan twee pedagogisch medewerkers aanwezig. Ouders en de pedagogisch medewerker hebben de gelegenheid informatie uit te wisselen. Er wordt dan vrij gespeeld. 8.00 – 8.30 uur: De al aanwezige baby’s en peuters gaan naar hun eigen groep en andere kinderen worden nog door de ouders gebracht. Inmiddels zijn dan de twee pedagogisch medewerkers aanwezig. Er wordt dan vrij gespeeld. 8.30 – 9.00 uur: Alle kinderen zijn gebracht en alle pedagogisch medewerkers zijn aanwezig. 9.15 uur: De dag wordt gestart door samen met de kinderen, als groep, een boekje te lezen, een liedje te zingen of een kringspelletje te doen. 9.30 uur: Er wordt fruit gegeten en aanmaaklimonade gedronken. 10.00 uur: Er een gerichte activiteit aangeboden, zoals bijvoorbeeld verven, plakken, blokkenbouwen etc. Kinderen kunnen zelf kiezen of zij hieraan willen deelnemen. Als het weer het toelaat gaan wij buitenspelen, wandelen of fietsen met de groep. 11.30 uur: We gaan samen met de kinderen lunchen. 12.15 uur: Verschonen en wc-bezoek, diverse kinderen gaan naar bed. Kinderen die wakker blijven krijgen een rustige activiteit aangeboden. 15.00 uur: Kinderen komen uit bed en worden verschoond. 15. 30 uur: Er wordt een koekje o.i.d. gegeten en aanmaaklimonade gedronken. 16.00 uur: Er wordt vrij gespeeld. 16.30 – 17.00 uur: Verschonen en wc-bezoek. Vanaf dit moment worden de kinderen weer opgehaald door de ouder(s). De kinderen krijgen aan tafel nog een cracker o.i.d. 18.00 uur: Het kinderdagverblijf sluit. 3.5 Slapen en rusten Tijdens de intake wordt er met de ouders een afspraak gemaakt over het slaapritme van het kind. Als een kind minder slaapbehoefte heeft blijft het wakker. Dit zal dan eerst besproken worden met de ouders. Zo proberen wij een balans te vinden tussen het thuis slapen en hier op de groep. Op de groep vinden we het belangrijk dat een kind slaapt of rust tussen de middag. Het kind komt tot rust en kan prikkels verwerken in de hersenen en zo hun kennis opslaan. Als de kinderen naar bed gaan worden de oudere kinderen gestimuleerd om zelf hun kleren uit te kleden. Een pedagogisch medewerker helpt de kinderen verder met uitkleden en verschonen, de andere pedagogisch medewerker brengt de kinderen één voor één naar bed. De oudere kinderen stappen zelf in hun onderbedje, de jongere kinderen worden in een bovenbed gelegd. De kinderen hebben zoveel mogelijk steeds hetzelfde bed, dit geeft vertrouwen. De kinderen die dit op prijs stellen, krijgen een welterusten kus en alle kinderen worden welterusten gewenst. Als een kind niet meer hoeft te slapen, gaat het ,in de tijd dat de andere kinderen slapen, wel rusten. Dit kan zijn door op de bank een boekje te lezen of lekker te liggen op een stretcher in de groepsruimte. Er wordt in de tijd dat de kinderen slapen een boekje gelezen of een andere rustige activiteit aangeboden aan kinderen die wakker blijven.
9
3.6 Spelen en activiteiten Het aanbod van speelgoed is aangepast aan de leeftijd en naar ontwikkeling. Er wordt voldoende variatie aangeboden. De pedagogisch medewerkers bieden diverse activiteiten aan die aansluiten bij ontwikkelingsgebieden. Hierbij kan men denken aan: • Cognitieve ontwikkeling • Sensomotorische ontwikkeling • Taalontwikkeling • Grove en fijne motoriek • Sociaal- emotionele ontwikkeling Bij mooi weer wordt er buiten gespeeld; er is water en zand om mee te spelen, evenals rijdend materiaal. Verder wordt er vaak met de kinderen gewandeld in de bolderwagen, buggy en fietskar. In het dagritme zijn een aantal vaste activiteiten opgenomen, zoals het samen zingen en eten. Daarnaast is er veel ruimte voor de kinderen om zelf te spelen. Het is niet nodig, en zelfs niet gewenst, om kinderen de hele dag bezig te houden. 3.7 Open deuren beleid Wij hanteren een open deuren beleid. Dit betekent dat de deur tussen de groepen wordt opengezet. In dit geval is dat de deur tussen de babygroep en de ukkengroep. Op deze manier wordt voor de kinderen meer bewegings-en speelruimte gecreëerd. Kinderen kiezen zelf wat ze willen doen, waar en met wie ze willen spelen. Kinderen hebben de behoefte om de wereld om hen heen te ontdekken en verkennen. Het werkt positief voor de sociale ontwikkeling, de kinderen wennen aan meerdere pedagogisch medewerkers en gaan spelenderwijs relaties aan met andere kinderen. Door het open deuren beleid is er: • Uitbreiding voor kinderen van speelruimte • Ander spelaanbod • Andere leefruimte • Wennen in de andere groep voor kinderen die overgaan van baby- naar ukkengroep of van ukken- naar de 3+ groep • Andere uitdaging voor kinderen • Gelegenheid om broertjes en zusjes op elkaars groep te laten spelen • Een leermoment voor kinderen van de BSO; ze zien hoe jonge kinderen en baby’s kunnen zijn • Meer pedagogisch medewerkers waarmee het kind kan spelen en vertrouwd mee raakt De pedagogisch medewerkers nemen de volgende punten mee in het open deuren beleid: • Er wordt gekeken naar het individuele kind, als een kind niet in een andere groep wil spelen hoeft dit niet • Wij bekijken wanneer het goede momenten zijn om de deur te openen of wanneer een kind uit een andere groep komt spelen • Op vaste momenten van de dag, zoals tijdens het eten en een gerichte activiteit, is er geen open deuren beleid • Wij zorgen ervoor dat er niet te veel pedagogisch medewerkers op één groep zijn, dit kan onrust bij de kinderen geven 3.8 Uitstapjes Uitstapjes vanuit het kinderdagverblijf biedt kinderen de mogelijkheid om nieuwe ervaringen op te doen, zoals bijvoorbeeld de wind door je haren voelen. Ook ervaringen met de natuur zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Hierbij kun je denken aan het ontdekken van de omgeving, jonge lammetjes bezoeken op de boerderij of met herfstbladeren spelen. Op stap gaan biedt de kinderen nieuwe spelmogelijkheden. Ook ontdekken ze dat de wereld groter is dan het voor hen tot dan toe bekende wereldje. Op het kinderdagverblijf maken buitenactiviteiten onderdeel uit van het speel/leerprogramma. Regel10
matig gaan de kinderen met de pedagogisch medewerkers een uitstapje maken. Het kinderdagverblijf heeft een bolderwagen, buggy’s en fietskar waarmee gemakkelijk en veilig een uitstapje gemaakt kan worden. In de buurt is een speeltuin en er zijn wandelmogelijkheden. Op een toestemmingsformulier maken de ouders tijdens de intake kenbaar of hun kind mee mag met een uitstapje. Er zijn een aantal zaken waar de pedagogisch medewerkers rekening mee houden wanneer zij met de kinderen het kinderdagverblijf verlaten. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen ‘spontane uitstapjes’ en ‘geplande uitstapjes’. Spontane uitstapjes: • De leidster-kind ratio moet te allen tijde gehanteerd worden. • Er wordt rekening gehouden met de leeftijd en de ontwikkeling van de kinderen. • De pedagogisch medewerker die de kinderen tijdens het uitstapje begeleidt is telefonisch bereikbaar zodat bij calamiteiten telefonisch hulp kan worden ingeroepen. Geplande uitstapjes: • De leidster-kind ratio moet te allen tijde gehanteerd worden. • Er wordt rekening gehouden met de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen. • De pedagogisch medewerker die de kinderen tijdens het uitstapje begeleidt is telefonisch bereikbaar zodat bij calamiteiten telefonisch hulp kan worden ingeroepen. • Het geplande uitstapje wordt tijdig aangekondigd bij de ouders. • De leidinggevende is op de hoogte van de bestemming van het uitstapje, het programma en welke pedagogisch medewerkers het uitstapje begeleiden. • De begeleidende pedagogisch medewerker heeft een training kinder-EHBO gevolgd. • De EHBO-tas wordt meegenomen en is up-to-date. • Wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer dient de auto APK gekeurd te zijn, heeft de bestuurder een geldig rijbewijs en is er een inzittende verzekering voor de auto geregeld. • De pedagogisch medewerkers hebben een geldige WA-verzekering.
11
Hoofdstuk 4 Eten, drinken & feesten Op de Stampertjes wordt er met elkaar als groep gegeten en gedronken. Gezamenlijk eten heeft meerdere functies. Behalve dat eten en drinken noodzakelijk is voor de ontwikkeling van een kind heeft het ook een sociale- en sfeerfunctie. Tevens is het een moment van rust. Er zijn verschillende tafelmomenten waarbij de kinderen verschillende soorten voeding en drinken aangeboden krijgen. De kinderen eten samen met de pedagogisch medewerkers aan tafel. De kinderen krijgen eerst een boterham met hartig beleg en mogen vervolgens kiezen voor een boterham met zoet beleg. Soms krijgen de kinderen iets extra’s. Dit kunnen verschillende producten zijn, zoals bijvoorbeeld: knakworstjes, pannenkoeken, poffertjes of tosti’s. Kinderen worden nooit gedwongen hun bord leeg te eten. Ze worden wel gestimuleerd om voldoende te eten. Bij een afwijkend eetpatroon of andere bijzonderheden wordt dit tussen de ouders en de pedagogisch medewerkers besproken. De pedagogisch medewerkers zien erop toe dat de kinderen voldoende drinken. ’s Morgens rond 9.30 uur en tijdens de lunch wordt er gedronken. In de middag krijgen de kinderen nogmaals iets te drinken. De kinderen krijgen diksap, aanmaaklimonade, thee of melk te drinken. Kinderen kunnen altijd water drinken als zij dat willen. Bij dieetvoeding wordt ouders verzocht dit zelf mee te nemen. 4.1 Diëten en allergieën Ouders zijn zelf verantwoordelijk om de pedagogisch medewerkers op de hoogte te stellen van bijzonderheden en wensen rondom de voeding van hun kind. Bijzonderheden zoals een allergie, dieet of wensen vanuit een geloofsovertuiging worden tijdens het intakegesprek genoteerd. Als er een kans is op een heftige allergische reactie van het kind op bepaalde voeding dan geven de ouders tijdens de intake aan welke stappen in een dergelijke situatie ondernomen moeten worden. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat er regelmatig contact met de ouders is om veranderingen in een aangepast voedingspatroon te bespreken. Op de groep hangt een dieet- en allergielijst van de kinderen. Deze wordt regelmatig bijgewerkt en gecontroleerd. Zo blijven alle pedagogisch medewerkers en invalkrachten op de hoogte wat betreft voedingspatronen van kinderen. 4.2 Luiers/ luierdoekjes Als een kind allergisch is voor de luiers en/ of luierdoekjes die op het kinderdagverblijf gebruikt worden, dan wordt er aan de ouders gevraagd om die luiers mee te nemen die thuis gebruikt worden. 4.3 Verjaardag kind Wij vieren samen met het kind op de groep zijn of haar verjaardag. In overleg met de ouders kijken we op welke dag de verjaardag gevierd wordt. Wij maken een feestmuts en de groep wordt versierd voor de jarige. Natuurlijk wordt een heel repertoire aan verjaardag liedjes gezongen! Er wordt een cadeautje ingepakt en dit wordt door één van de andere kinderen aan de jarige gegeven met felicitaties en een kusje erbij. Bij een verjaardag mag een kind natuurlijk een traktatie uitdelen. Niet alle traktaties zijn geschikt om uit te delen, denk bijvoorbeeld aan lolly’s. Als er meerdere soorten snoep getrakteerd worden eten de kinderen één snoepje op, de rest wordt met de kinderen mee naar huis gegeven. Ouders kunnen altijd overleggen met ons over een geschikte traktatie. Ouders mogen een fotocamera van thuis meegeven voor deze dag zodat wij foto’s kunnen maken tijdens het vieren van de verjaardag van hun kind.
12
4.4 Verjaardag pedagogisch medewerker Ook de verjaardagen van de pedagogisch medewerkers worden gevierd. In de week voor de verjaardag maken de kinderen een mooi kunstwerkje voor de jarige. De pedagogische medewerker trakteert en verder wordt de verjaardag gevierd zoals met de kinderen. 4.5 Verjaardag ouders Op de groep hangt een kalender waarop ouders hun verjaardag kunnen opschrijven. Wij maken met het kind voor deze feestdag iets moois. Ouders kunnen doorgeven wanneer er een bijzondere gebeurtenis omtrent opa of oma is (verjaardag 70 jaar, ziekenhuisopname, enz.). Samen met het kind wordt er een tekening gemaakt. 4.6 Geboorte Wanneer er een broertje of zusje geboren wordt bij één van de kinderen uit de groep mag het kind trakteren. Samen met het kind maken wij een babypakket, in dit pakket zit o.a. een KiKabeer. Kinderdagverblijf Buitenpret steunt Stichting KiKa, (een Nederlandse stichting die sinds 2002 fondsen werft voor onderzoek naar kinderkanker), door de mascotte van KiKa te kopen; de KiKabeer. 4.7 Over naar de volgende groep Als een kind overgaat naar de 3+ groep krijgt het kind een mooie geschreven kaart en een afscheidscadeautje van ons. Tijdens een tafelmoment wordt aan de andere kinderen uitgelegd dat het kind naar de volgende groep overgaat. 4.8 Sinterklaas, Kerstfeest, Pasen en familiedag Kinderdagverblijf Buitenpret viert ieder jaar bepaalde feesten. Per groep wordt bekeken hoe een bepaald feest het beste aansluit bij de belevingswereld van het kind op deze groep.
13
Hoofdstuk 5 Toiletgebruik en zindelijkheidstraining 5.1 Zindelijkheid Verschonen Op het kinderdagverblijf zijn luiers aanwezig. Tijdens de dag zijn er vier vaste verschoningsmomenten waarbij de kinderen verschoond worden en/of op het potje of de wc gaan. Deze momenten zijn: • Na het fruit eten • Na de lunch • ’s Middags na het slapen • Rond 16.30 uur Naast deze momenten worden luiers nog regelmatig gecheckt bij kinderen die veel plassen en of bezig zijn met zindelijk worden. In een schema wordt bijgehouden wanneer kinderen verschoond zijn, dit als extra controlemiddel. Doordat we de kinderen regelmatig verschonen houden we zicht op hoeveel of hoe weinig een kind plast en ontlasting heeft. Het verschonen van een kind is een één-op-één-situatie waarin we extra aandacht aan het kind kunnen bieden. We stimuleren dat kinderen na het toiletbezoek hun handen moeten wassen. 5.2 Toiletgebruik en zindelijkheidstraining Kinderen zien al een beetje van elkaar hoe anderen met de zindelijkheidstraining bezig zijn en worden daardoor gestimuleerd. Wanneer de ouders thuis met zindelijkheidstraining bezig zijn en het kind er zelf aan toe is, kan dat op het kinderdagverblijf worden voortgezet. Het wordt spelenderwijs gedaan. Kinderen die aangeven zelf te willen plassen krijgen daar de gelegenheid toe. Wanneer er ongelukjes gebeuren wordt er geen negatieve aandacht aan geschonken. Het kind wordt altijd geprezen wanneer het kind een kleine of grote boodschap op de wc doet. Daarnaast wordt er goed op toegezien dat kinderen hun handen wassen. Op de groep werken we niet met een beloningssysteem zoals een stickerkaart. Wij belonen het kind door het mondeling te complimenteren.
14
Hoofdstuk 6 Het kind 6.1 Observeren De kinderen van Kinderdagverblijf Buitenpret worden regelmatig geobserveerd volgens een bepaald systeem: Zo Doe Ik: observatielijst sociaal-emotionele ontwikkeling Zo Praat Ik: observatielijst ontwikkeling taal/spraak Zo Beweeg Ik: observatielijst motorische ontwikkeling Doel Door het volgen van de ontwikkeling (op het gebied van motoriek, spraak/taal en sociale competentie) van 0- tot 4-jarigen in de kinderopvang, is het mogelijk om problemen in de ontwikkeling vroegtijdig te onderkennen. Vervolgens kan de ontwikkeling van kinderen planmatig en doelgericht gestimuleerd worden. De vragen uit de observatielijst 'Zo Doe Ik' zijn verdeeld in drie onderdelen: Omgaan met de pedagogisch medewerker Omgaan met andere kinderen Omgaan met zichzelf De vragen uit de observatielijst 'Zo Praat Ik' zijn verdeeld in vijf onderdelen: Communicatie begrip: het begrijpen van de communicatieregels Communicatie gebruik: het gebruiken van taal voor communicatie Vormgebruik: het maken van klanken, het vormen van woorden en zinnen en het toepassen van de regels van taal Inhoud begrip: het begrijpen van de betekenis van woorden en zinnen Inhoud gebruik: woorden gebruiken en zinnen maken De observatielijst 'Zo Beweeg Ik' bestaat uit vragen opgedeeld in de volgende onderdelen: Grote motoriek Fijne motoriek Lichaamsbesef De drie observatielijsten ('Zo Doe Ik', 'Zo Praat ik' en 'Zo Beweeg Ik') bestaan elk uit acht deellijsten(leeftijdscategorieën) gekoppeld aan acht vaste momenten waarop de lijst voor het kind wordt ingevuld. De vragen gaan uit van een 'normale' ontwikkeling en beschrijven concreet observeerbaar gedrag. Het gedrag is positief geformuleerd. De observatielijst is dus ontwikkelings-volgend en -stimulerend. Wij beantwoorden een vraag met 'ja' als een kind het betreffende gedrag laat zien in een groep. Als een kind een 'nee' heeft gescoord wordt bij het volgende afnamemoment gekeken of het kind het gedrag nu wel laat zien. Is dit het geval, dan wordt de datum genoteerd onder opmerkingen. In een schema kan voor elk kind, en op elke afnamemoment voor de drie lijsten 'Zo Doe Ik', 'Zo Praat Ik' en 'Zo Beweeg Ik' wordt aangegeven hoeveel keer 'ja' is ingevuld tijdens de observaties. Zo ontstaat een overzicht van de scores van het betreffende kind op de drie ontwikkelingsgebieden. Wij beantwoorden een vraag met JA als het kind dit gedrag laat zien in de groep, dus wij beantwoorden het met NEE als het kind het gedrag niet in de groep laat zien ook al weten we dat het kind het thuis al wel doet! 6.2 Corrigeren en belonen Op de groep worden de kinderen op een positieve wijze benaderd en wordt door middel van positieve aandacht het gewenste gedrag gestimuleerd. Door de groepssituatie waarin kinderen meestal op vanzelfsprekende wijze meedoen met de groep is het corrigeren van kinderen veel minder een item dan in de thuissituatie. Wanneer een kind negatief gedrag vertoont, wordt eerst gekeken naar het individuele kind en nagegaan wat de oorzaak van het gedrag zou kunnen zijn (niet lekker in zijn 15
vel, verveling, onzekerheid, wijziging in de thuissituatie of ontwikkelingsproblematiek). De pedagogisch medewerkers kunnen hier op deze manier rekening mee houden. Wanneer een kind na een waarschuwing negatief gedrag blijft vertonen, zal de pedagogisch medewerker het kind op ooghoogte (gehurkt) op rustige wijze aanspreken en het daarbij ook aankijken. Bij herhaling kan het kind zo nodig voor korte duur op een bepaalde plek neergezet worden om zo even uit de situatie te zijn. Er wordt zo kort mogelijk aandacht besteed aan het negatieve gedrag en het kind wordt eventueel afgeleid om te voorkomen dat het op deze manier steeds negatieve aandacht krijgt. Tegelijkertijd wordt positief gedrag door complimenten gestimuleerd. Wij vinden het belangrijk om ouders een terugkoppeling te geven over het gedrag van hun kind. Wellicht dat de ouders thuis ook met dit gedrag te maken hebben. Er kan dan goed afgestemd worden wat de beste benadering zal zijn. 6.3 Zieke kinderen In geval van ziekte van hun kind wordt ouders verzocht het kinderdagverblijf hier altijd over te informeren. Indien nodig zal de leidinggevende bij besmettelijke ziektes contact opnemen met de GGD. Zo nodig zullen alle ouders hierover door ons geïnformeerd worden. Op ons kinderdagverblijf geldt de regel dat zieke kinderen de groep niet kunnen bezoeken omdat: De groepen niet berekend zijn op de opvang van zieke kinderen. Wij niet adequaat opgeleid zijn om zieke kinderen te verzorgen. Wij werken met kinderen in groepsverband en dit brengt andere risico’s en zorg met zich mee dan wanneer kinderen zich in een thuissituatie bevinden. Hierbij wordt gedacht aan besmettingsgevaar voor het kind zelf of voor de andere kinderen in de groep. Daarbij heeft een ziek kind meer individuele aandacht en zorg nodig, welke op de groep vaak niet geboden kan worden. De pedagogisch medewerkers willen graag dat ouders vóór 9.00 uur naar de groep telefoneren als een kind ziek thuis blijft. Er wordt contact met de ouder opgenomen zodra een kind 38.5 graden of hogere koorts heeft, als een kind zich ziek voelt, overgeeft of diarreeaanvallen heeft. Samen met de ouder wordt er overlegd wat voor stappen er genomen kunnen worden en wanneer het kind opgehaald wordt. Mocht een ouder door werk of andere omstandigheden het kind niet kunnen ophalen, dan vragen we of er een andere verzorger het kind kan ophalen. De pedagogische medewerker dient het kind een zetpil toe altijd en alleen in overleg met de ouder. Zaken zoals het toedienen van medicatie en hoe de pedagogische medewerker handelt als een kind ziek wordt op de groep, staan in het protocol Medicijngebruik. Ouders ontvangen een ‘infectieziekten schema’ bij het contract. 6.4 Medicijngebruik In verband met allerlei wettelijke regelingen m.b.t. medisch handelen in kinderopvangorganisaties volgen wij het protocol Medicijngebruik. Dit is in te zien op het kinderdagverblijf. Daar waar mogelijk wordt het medicijn toegediend door de ouder. Dit geldt bijvoorbeeld voor een medicijn dat 2x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. In dat geval kunnen ouders zelf het medicijn toedienen. Als een medicijn, hieronder vallen ook zelfzorgmiddelen zoals homeopathische middelen, toegediend moet worden op de groep, gelden de volgende afspraken: Het medicijn zit in de originele verpakking De originele bijsluiter is ingesloten Op het etiket staat de naam van het kind en de dosering vermeld De ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van een formulier
16
Op het formulier staat vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden De ouder geeft instructie over de wijze van het toedienen Als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder hiervan op de hoogte gesteld In alle gevallen waarin het beleid niet voorziet en in twijfelgevallen wordt besloten en gehandeld in overleg met de leidinggevende In het protocol Medicijngebruik is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik op de groep.
6.5 Kinderparticipatie De groepen streven, daar waar het mogelijk is, naar kinderparticipatie. Goed kijken en luisteren naar kinderen en kinderen zo mogelijk mee laten denken. Bijvoorbeeld bij de keuze van een liedje is dit belangrijk en geeft het de kinderen het gevoel dat ze gehoord worden. Ook kunnen de kinderen betrokken worden bij het tafeldekken e.d. 6.6 Mediagebruik Wij maken gebruik van sociale media ( Facebook). Wel zijn wij hier erg voorzichtig mee. Wij zorgen ervoor dat een kind nooit met het gezicht in beeld op een foto staat. Ook worden er geen namen voluit geschreven. Dit geldt ook voor kranten/ folders e.d. Als er geen toestemming gegeven is door de ouder dan wijken wij hiervan af. Hier hebben wij afspraken met elkaar over gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd op het inschrijfformulier. 6.7 Taalgebruik Er wordt op toegezien dat zowel het kind, de ouder als de pedagogisch medewerker letten op hun taalgebruik. Dit betekent elkaar met respect aanspreken en geen gebruik te maken van scheldwoorden of andere onaangename uitspraken. 6.8 Pedagogische houding van de pedagogisch medewerker Uitgangspunt Ouders leggen een klein stukje van de opvoeding van hun kind bij de pedagogisch medewerkers neer en daarmee verschuift tevens een deel van de verantwoordelijkheden. De pedagogisch medewerkers zijn zich daar van bewust en houden zich nadrukkelijk bezig met hun houding ten opzichte van de kinderen. De stelregel hierbij is dat de kinderen positief benaderd worden en altijd bij de pedagogisch medewerkers terecht kunnen. Zij dienen daar dan ook voor open te staan. Het is dus belangrijk dat de kinderen hen volledig vertrouwen. De praktijk: Als een kind gedrag vertoont dat door de pedagogisch medewerker niet geaccepteerd kan worden, legt zij uit waarom het niet mag, "Ik vind het niet leuk dat je met speelgoed gooit. Daar gaat het stuk van en dan kan niemand er meer mee spelen. " Op deze manier begrijpt het kind waarom het niet met speelgoed mag gooien. Een dergelijke formulering is beter dan slechts een verbod als "dat mag niet!". Ook formuleren de pedagogisch medewerkers een terechtwijzing op een positieve manier en vanuit zichzelf. Wij laten merken dat we niet het kind persoonlijk afkeuren, maar het gedrag van het kind op dat moment. Indien daadwerkelijke maatregelen nodig zijn, wordt bestraffend opgetreden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een terechtwijzing, het wegzetten van het speelgoed of het apart zetten van het kind voor een gesprekje. Gewenst gedrag wordt daarentegen gestimuleerd. Dat kan bijvoorbeeld met een complimentje, een aai of een leuk karweitje.
17
6.9 Signaleren van stoornissen Niet alle kinderen groeien probleemloos op. Soms verloopt de ontwikkeling anders of langzamer dan verwacht. Indien er sprake is van een dergelijke afwijking van het 'normale patroon', ontgaat dit de pedagogisch medewerkers meestal niet: zij maken het kind immers in veel verschillende situaties mee. Zij beschikken bovendien over een ruime ervaring binnen de betreffende leeftijdsgroep. Het kan dus voorkomen dat zij stoornissen eerder opmerken dan de ouders. In zo'n geval bespreken de pedagogisch medewerkers de situatie eerst en als daar voldoende aanleiding toe bestaat, wordt de zorg met de ouders gedeeld. Dit gebeurt door middel van een mondelinge rapportage. Hierbij wordt gestreefd naar het maken van duidelijke afspraken met de ouders zodat ouders en de pedagogisch medewerkers op één lijn staan: een eenduidige aanpak is immers het begin van een eenduidige oplossing. 6.10 Doorverwijzen Ook kan de pedagogisch medewerker de ouders adviseren om deskundige hulp in te schakelen. Dit kan door middel van het inzetten van de pedagogisch coach die werkzaam is binnen onze organisatie. Ook kan attenderen op een doorverwijzing naar o.a. het consultatiebureau of de huisarts mogelijk zijn. Gezien de leeftijd van de kinderen wordt door de pedagogisch medewerkers veel belang gehecht aan vroegtijdig onderkenning. Dit neemt overigens niet weg dat zij voorzichtig zijn met het 'opplakken van etiketjes': ieder kind is immers uniek en ontwikkelt zich in een eigen tempo.
18
Hoofdstuk 7 Informatie uitwisseling 7.1 Schriftelijke informatie Kinderdagverblijf Buitenpret heeft 1 x per jaar een nieuwsbrief voor de ouders. Dit gebeurt in samenwerking met de oudercommissie. In deze brief informeren wij u over de dagelijkse gang van zaken en over de algemene ontwikkelingen binnen onze organisatie. Een paar keer per jaar ontvangen ouders een nieuwsbrief via de mail speciaal gericht op nieuws uit de groep. Hierin staat informatie die voor ouders van de groep van belang zijn. Onderwerpen kunnen zijn: informatie over pedagogische zaken, festiviteiten, wisselingen binnen de groep en informatie over de groep. Verder krijgt ieder kind zijn eigen map. In deze map worden tekeningen en andere werkjes van de kinderen bewaard. Deze map neemt het kind mee zodra het overgaat naar de volgende groep. Zodra het kind vier jaar is en naar de basisschool gaat, krijgt het de map mee. 7.2 Mondelinge informatie Contacten tussen pedagogisch medewerkers en ouders zijn van groot belang voor de kwaliteit van de opvang. Door een goede afstemming over en weer zullen pedagogisch medewerkers in staat zijn om de kinderen tijdens hun verblijf op het kinderdagverblijf beter te begrijpen en te begeleiden. Andersom krijgen de ouders via de pedagogisch medewerkers een beeld van wat hun kind beleeft tijdens hun afwezigheid en hoe hun kind zich in een andere omgeving gedraagt. Tijdens het brengen en halen hebben pedagogisch medewerkers individueel contact met de ouders. Zij vertellen wat er die dag gebeurd is, of er nog bijzonderheden zijn voorgevallen of een leuke anekdote. Andersom is het voor pedagogisch medewerkers belangrijk om te horen of er specifieke zaken spelen in de thuissituatie. Dit kan zijn in praktische zin, bijvoorbeeld wanneer een kind slecht heeft geslapen of hoe laat een kind heeft gegeten en gedronken, of op emotioneel gebied (bijvoorbeeld de komst van een baby, een verhuizing of andere veranderingen in de thuissituatie). Op deze manier kunnen pedagogisch medewerkers nog beter inspelen op de behoefte van ieder kind. Indien ouders een apart gesprek willen met de pedagogisch medewerker dan kan daar altijd een afspraak voor gemaakt worden. 7.3 Oudercommissie Het kinderdagverblijf heeft een oudercommissie. De Stampertjes wordt vertegenwoordigd in de oudercommissie van Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. De leden behartigen de belangen van de ouders. De oudercommissie heeft adviesrecht op de volgende onderwerpen: De uitvoering van het kwaliteitsbeleid door de houder met betrekking tot: - Aantal kinderen per pedagogisch medewerker - Groepsgrootte - Opleidingseisen en beroepskrachten - Inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding Pedagogisch beleidsplan Voedingsaangelegenheden Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Openingstijden Vaststellen of wijzigen van een klachtenregeling Wijziging van de tarieven van de kinderopvang Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. is lid van Stichting BOINK, de belangenvereniging voor ouders in de kinderopvang.
19
Op de groep hangt een overzicht met de namen van de oudercommissieleden en een centraal e-mailadres. Er wordt tenminste twee maal per jaar overleg gevoerd met de leidinggevende en de oudercommissie. De oudercommissie kan ook onderling vergaderen. In de vergaderingen kunnen allerlei onderwerpen op de agenda staan zoals beleidsveranderingen, organisatieveranderingen, pedagogische zaken, prijsveranderingen en activiteiten. De leden van de oudercommissie ondersteunen ook activiteiten als festiviteiten en themaavonden. 7.4 Ouderbijeenkomsten Op het kinderdagverblijf worden er jaarlijks verschillende activiteiten en ouderbijeenkomsten georganiseerd. Dit kan variëren van een thema-avond over de sensomotorische ontwikkeling tot het mee-organiseren van een familiedag. Hierover worden de ouders op het kinderdagverblijf door middel van de nieuwsbrief, een aparte brief of mail op de hoogte gebracht. 7.5 Klachtenprocedure Wanneer er klachten of meningsverschillen zijn proberen de pedagogisch medewerkers deze zo goed mogelijk op te lossen. Het kinderdagverblijf is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Dit is een onafhankelijke instelling die vragen en klachten aanhoort, advies geeft en duidelijk maakt welke stappen ondernomen kunnen worden. Deze klachtencommissie doet een uitspraak waarin haar bevindingen, oordeel en aanbeveling zijn opgenomen. Zowel de organisatie als de indiener van de klacht ontvangt deze uitspraak. Meer informatie over deze klachtencommissie vindt u op de website www.klachtkinderopvang.nl . Bij onopgeloste calamiteiten kunt u zich hiertoe wenden. We gaan er echter vanuit dat bij ongenoegen, irritaties of klachten als eerste de desbetreffende persoon wordt aangesproken. De pedagogisch medewerker staat u graag te woord. Elke suggestie van een ouder is een kans voor de groep om zich te verbeteren. Tevens is kinderdagverblijf Buitenpret B.V. ook aangesloten bij de Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. Als er klachten zijn vanuit de oudercommissie, waar zij met kinderdagverblijf Buitenpret B.V. niet uitkomen, kunnen zij advies vragen bij Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. www.klachtenkamer.nl 7.6 Klanttevredenheidsonderzoek Elke twee jaar vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Deze wordt georganiseerd door de oudercommissie. De vragen worden via de mail naar de ouders verstuurd. 7.7 Het gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld kindermishandeling Bij een vermoeden van kindermishandeling dient een observatieformulier ingevuld te worden. Verder volgen wij de procedure zoals beschreven staat in ons protocol.
20
Hoofdstuk 8 Veiligheid en hygiëne 8.1 Bedrijfshulpverlening en EHBO Het kinderdagverblijf beschikt over een ontruimingsplan. Het plan is bekend bij degenen die op het kinderdagverblijf werkzaam zijn. Na een oefening vindt een evaluatie plaats en indien nodig bijstelling van het plan. Op het kinderdagverblijf zijn altijd twee pedagogisch medewerkers aanwezig die in het bezit zijn van een bedrijfshulpverleningsdiploma (BHV). Verder hebben alle pedagogisch medewerkers een volledig kinder-EHBO-diploma. BHV’ers hebben de leiding tijdens een ontruiming of op het moment dat er iemand onwel wordt, totdat er professionele hulp aanwezig is zoals brandweer of ambulance. Elk jaar gaan de BHV’ers op herhalingscursus zodat zij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die er op dit gebied zijn. Via een jaarlijkse herhalingscursus worden kennis en vaardigheden steeds opgefrist. 8.2 Jaarlijkse GGD inspectie Onder de Wet Kinderopvang wordt de veiligheid van kinderen bewaakt door uitvoering van de Risico-inventarisatie Veiligheid en Gezondheid (RIV en RIG). Deze RIV en RIG vindt minimaal eenmaal per jaar plaats. Aan de hand hiervan wordt ingeschat in hoeverre kinderen worden blootgesteld aan bepaalde risico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid. In een actieplan worden vervolgens de maatregelen geformuleerd die genomen worden om de risico’s tot een minimum te beperken. Kinderdagverblijf Buitenpret is zelf verantwoordelijk voor een veilig en gezond leefklimaat. De GGD voert jaarlijks een inspectie uit, waarbij aan de hand van de RIV&RIG nagegaan wordt of dat wat het kinderdagverblijf Buitenpret biedt, voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt. 8.3 Veiligheidsmaatregelen In aanvulling op de eisen vanuit de Wet Kinderopvang gelden nog aanvullende regels op het kinderdagverblijf: • Baby’s zitten niet langdurig in een wipstoeltje of de schommel. De veiligheidsriemen worden altijd gesloten. • Sjaaltjes en sieraden zijn onveilig voor kinderen en mogen niet door hen worden gedragen op de groep. Elastiekjes en speldjes worden voor het slapen uit het haar gehaald omdat kinderen deze in hun mond kunnen steken. • Schoonmaakmiddelen worden boven kindhoogte bewaard. • Meegebrachte knuffels worden door de pedagogisch medewerker altijd bekeken op veiligheid. • Spenen die stuk zijn worden direct weggegooid. Speelgoed van huis mee nemen mag in principe. De pedagogisch medewerker attendeert de ouders op het risico van wegraken of stukgaan. Vooral tijdens de wenperiode of bij belangrijke veranderingen kan een kind steun vinden in de nabijheid van vertrouwd speelgoed. • De groep wordt dagelijks door de pedagogisch medewerkers schoongemaakt. Hygiënisch werken is van groot belang en hiertoe zijn richtlijnen in het Protocol Hygiëne opgenomen. • Het (buiten)speelgoed wordt regelmatig door de pedagogisch medewerkers gecontroleerd. • Er wordt goed gelet op het sluiten van het toegangshek van de buitenruimte. • Kinderen worden bij zon ingesmeerd met zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. In de periode met veel zonnige dagen wordt er aan ouders gevraagd of zij hun kind(eren) thuis al in willen smeren met zonnebrandcrème. 8.4 Veiligheid en slapen Op het kinderdagverblijf gelden regels met betrekking tot het slapen. • Bedden worden altijd gesloten d.m.v. een veiligheidssluiting. Elastiekjes en speldjes worden voor het slapengaan uit het haar verwijderd.
21
•
Baby’s worden niet op hun buik te slapen gelegd. Wanneer de ouders zelf aangeven dat hun baby alleen op zijn/haar buikje slaapt en dat ook op het kinderdagverblijf mag doen, dienen de ouders hiervoor schriftelijke toestemming te verlenen. • De temperatuur van de slaapruimte is niet hoger dan 18 graden zijn. Voor verdere informatie over de maatregelen die Kinderdagverblijf Buitenpret neemt ter voorkoming van wiegendood verwijzen wij naar ons Protocol Veilig Slapen.
22