Pedagogisch werkplan De Torteltuin 3 maanden tot 1,5 jaar
Onderdeel van: Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. Prinses Margrietstraat 5 4023 AD Rijswijk GLD Tel: 0345 502536
1
Hoofdstuk 1 De visie vanuit de organisatie
5
Hoofdstuk 2 Babygroep De Torteltuin
6
2.1 Visie vanuit de babygroep
6
2.2 Werken volgens het eigen ritme van de baby
6
2.3 Een perfecte planning
7
Hoofdstuk 3 Plaatsing
8
3.1 Wennen
8
3.2 Contact opbouwen met de ouders
8
3.3 Brengen en halen
8
3.4 Ophalen door derden
9
3.5 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen
9
3.6 Achterwacht en aanwezigheid van andere volwassenen
9
Hoofdstuk 4 De Dag
10
4.1 Vrij spel
10
4.2 Activiteiten met baby's
10
4.3 Activiteiten aanbod
10
4.4 Samenspelen
10
4.5 Binnenruimte
11
4.6 Snoezelruimte
11
4.7 Buitenruimte
121
4.8 Verschonen
11
4.9 Slapen en rusten
12
4.10 Buitenbedjes
12
4.11 Open deuren beleid
12
4.12 Uitstapjes
13
Hoofdstuk 5 Eten, drinken en feesten
14
5.1 Flesvoeding
14
5.2 Borstvoeding
14
5.3 Fruit
14
5.4 Brood en tussendoortjes
14
5.5 Groentehap
14
5.6 Diëten en allergieën
14
5.7 Luiers / luierdoekjes
15
5.8 Verjaardag kind
15
5.9 Verjaardag pedagogisch medewerker
15
5.10 Verjaardag ouders
15
5.11 Geboorte
15
2
5.12 Over naar de volgende groep
15
5.13 Sinterklaas, Kerstfeest, Pasen en familiedag
15
Hoofdstuk 6 Het kind
16
6.1 Observeren
16
6.2 Schriftje
16
6.3 Zieke kinderen
17
6.4 Medicijngebruik
17
6.5 Mediagebruik
18
6.6 Taalgebruik
18
6.7 Pedagogische houding van de pedagogisch medewerker
18
6.8 Signaleren van stoornissen
18
6.9 Doorverwijzen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
Hoofdstuk 7 Informatie uitwisseling
20
7.1 Schriftelijke informatie
20
7.2 Mondelinge informatie
20
7.3 Oudercommissie
20
7.4 Ouderbijeenkomsten
21
7.5 Klachtenprocedure
21
7.6 Klanttevredenheidsonderzoek
21
7.7 Het gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld kindermishandeling
21
Hoofdstuk 8 Veiligheid en hygiëne
22
8.1 Bedrijfshulpverlening en EHBO 8.2 Jaarlijkse GGD inspectie 8.3 Veiligheidsmaatregelen 8.4 Veiligheid en slapen
Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.2 22 Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.2 23
3
Voorwoord, Kinderdagverblijf Buitenpret wil kwalitatief goede kinderopvang bieden. Door kritisch te blijven kijken naar ons pedagogisch handelen proberen wij de kwaliteit constant te verbeteren en stellen het bij wanneer daar aanleiding toe is. In het pedagogisch beleid komt tot uitdrukking hoe wij met kinderen omgaan en waarom wij dat zo doen. Per groep is dan ook een pedagogisch werkplan gemaakt. In dit werkplan beschrijven wij hoe we willen werken aan de vier competenties die genoemd worden in de Wet Kinderopvang, namelijk: de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de overdracht van waarden en normen. Ouders ontvangen standaard het pedagogisch beleid en het pedagogisch werkplan bij aanvang van het contract en kunnen deze via de website van het kinderdagverblijf inlezen en downloaden. Wij willen benadrukken dat dit werkplan altijd in ontwikkeling blijft en aangepast wordt indien er nieuwe afspraken gemaakt worden. Alle protocollen waar in dit werkplan naar worden verwezen, liggen ter inzage op het kinderdagverblijf en kunnen op verzoek altijd worden ingezien.
4
Hoofdstuk 1 De visie vanuit de organisatie Ouders/ verzorgers dragen de zorg voor en de opvoeding van hun kind(eren) tijdelijk aan ons over. De pedagogisch medewerkers zijn zich dan ook bewust van hun (grote) verantwoordelijkheid en nemen deze taak met veel plezier, positieve energie en deskundigheid op zich. Dit pedagogisch werkplan is gebaseerd op de vier pedagogische basisdoelen die in de Wet Kinderopvang zijn omschreven. Deze doelen zijn gericht op het geven aan kinderen van: Een gevoel van emotionele veiligheid. Gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie. Gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie. De kans om zich waarden en normen, de cultuur van een samenleving, eigen te maken. Wij willen kinderen begeleiden in een klimaat van (emotionele en lichamelijke) veiligheid. De basis van al het handelen van de pedagogisch medewerkers is het bieden van een gevoel van veiligheid aan het kind. Hierbij is een vertrouwensrelatie met de pedagogisch medewerker onmisbaar. Vaste rituelen, ritme en regels zorgen ervoor dat kinderen zich zeker voelen. Vanuit een veilige basis durven en kunnen zij de wereld te gaan ontdekken. Wij willen kinderen helpen zichzelf te leren kennen, zelfstandig te worden en een positief zelfbeeld te hebben (persoonlijke competentie). Ieder kind is uniek en waardevol. Wij accepteren kinderen zoals ze zijn en hebben vertrouwen in het vermogen van kinderen. Kinderen hebben vanaf de geboorte een innerlijke motivatie om te leren lopen, praten en contact te maken met anderen. Zij leren wat nodig is voor het leven. Kinderen leren binnen het eigen vermogen, tempo en op een geheel eigen wijze. Het eigen en unieke ontwikkelingstempo van het kind is voor ons maatgevend in de begeleiding van de kinderen. Kinderen worden in hun ontwikkeling gestimuleerd, (bijvoorbeeld leren puzzelen), de verstandelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld leren praten) en emotionele ontwikkeling (bijvoorbeeld leren opkomen voor jezelf). Wij willen kinderen ruimte bieden om sociale ervaringen op te doen, waardoor sociale vaardigheden verworven worden (sociale competentie). Elk kind krijgt individuele zorg en aandacht. Ook de groep heeft een belangrijke functie want kinderen maken deel uit van een samenleving. Het kinderdagverblijf is als het ware een samenleving in het klein waar kinderen kunnen oefenen. Dit gaat letterlijk en figuurlijk met vallen en opstaan. Kinderen leren van elkaar. Het kennismaken met andere volwassenen en kinderen, het respecteren van anderen en het opkomen voor eigen belang zijn belangrijke toegevoegde waarden van het samenzijn in een groep. In de groep worden deze vaardigheden gestimuleerd door bijvoorbeeld elkaar te helpen, speelgoed samen op te ruimen en het vieren van feestelijke gebeurtenissen. Wij willen kinderen normen en waarden bijbrengen. Normen en waarden zijn van groot belang. Het eigen maken van normen en waarden maakt onderdeel uit van de morele ontwikkeling. Er kunnen zich veel situaties voordoen met leermomenten, bijvoorbeeld bij pijn of ruzie, verdrietige situaties of een maatschappelijke gebeurtenis. Door de reacties van de pedagogisch medewerkers op dit soort situaties ervaart een kind wat wel en niet goed is. Het eigen gedrag van ons heeft hierbij een belangrijke voorbeeldfunctie.
5
Hoofdstuk 2 Babygroep De Torteltuin 2.1 Visie vanuit de babygroep Een pasgeboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen vier jaar groeit de baby uit tot een kind met een grote mate van zelfstandigheid. Op welke wijze en in welk tempo verschilt per kind. Elk kind heeft zijn eigen capaciteiten, intelligentie en temperament. Daarnaast spelen ook de mensen waarmee de baby te maken krijgt een belangrijke rol in de manier waarop een baby zich kan ontplooien. De pedagogisch medewerker van deze groep kan deze ontwikkeling positief beïnvloeden. De pedagogisch medewerkers zorgen voor variatie in prikkels en weten de hoeveelheid prikkels te doseren. Baby's worden regelmatig in de box of op een speelkleed gelegd (afwisseling is belangrijk), zowel op de rug als de buik, om de spieren in rug en hoofd te ontwikkelen en om veilig te kunnen omrollen. Baby's mogen ook in de swingschommel liggen, maar niet te lang. De stem, de ogen en het gezicht van de pedagogisch medewerker spelen een belangrijke rol bij de taalverwerving. De pedagogisch medewerker zal tijdens de verzorgende taken naar het kind kijken en met het kind praten. Door te reageren op de baby en de baby op de pedagogisch medewerker te laten reageren wordt het kind gestimuleerd tot communicatie. Praten tegen het kind en benoemen wat het kind ziet en doet is bevorderend voor de taalontwikkeling. De pedagogisch medewerker zal geluiden die het kind maakt nabootsen, maar niet alleen babytaal spreken. Het kind zal klanken herkennen door de gesproken taal en vooral de liedjes van de pedagogisch medewerkers. Lichamelijk contact is spel voor de baby: knuffelen, aaien en wiegen is uitermate belangrijk voor zijn welzijn en ontwikkeling. De pedagogisch medewerker zal ingaan op uitingen van behoeften, zowel verbaal als non-verbaal, als door middel van lichamelijk contact, zodat de baby een gevoel van veiligheid en vertrouwen ontwikkelt. Behalve het feit dat het kind na verloop van tijd onderscheid zal gaan maken tussen bekenden en onbekenden en eventueel een eenkennigheidsfase zal ondergaan, is duidelijk te merken dat de interesse voor de andere kinderen groeit. De baby's lachen en brabbelen naar elkaar. De pedagogisch medewerker zal dit contact stimuleren door baby's in elkaars nabijheid te brengen (bijv. tegenover elkaar te zetten). 2.2 Werken volgens het eigen ritme van de baby Bij de babygroep ontbreekt er een vast dagritme, zoals we dat bij de andere groepen binnen Kinderdagverblijf Buitenpret kennen, want dat ritme geven de baby's zelf aan. Pas de wat 'oudere' baby's hebben wat meer een dagritme. Wij nemen het eet- , slaap-, en ontwikkelingsritme van elk individueel kind als uitgangspunt voor de verzorging en opvoeding in de groep. De baby's krijgen eten als zij daar behoefte aan hebben en houden hun eigen slaapritme aan. Wij reageren nauwlettend op de behoeften die de baby's hebben. Deze manier van werken vraagt een intensieve samenwerking met de ouders. Ouders wordt dan ook tijdens de intake gevraagd het dagritme van hun baby te vertellen en alle wijzigingen door te geven. Alles wat van belang kan zijn wordt opgeschreven, zoals wanneer en hoe lang heeft een kind geslapen en hoeveel cc is er gedronken? Wil je het ritme van een baby aanhouden, dan vraagt dat een goede informatieoverdracht over en weer.
6
2.3 Een perfecte planning Om op een goede en prettige manier voor baby's te zorgen, heb je een perfecte planning nodig en veel overleg en samenwerking. De fruithapjes worden gemaakt, Voedingsschema's en slaapritmes staan allemaal genoteerd. Desalniettemin wordt er met al deze zaken soepel omgegaan. Het basispatroon is er, maar met baby's moet je flexibel zijn. Denk bijvoorbeeld aan: als een baby niet heeft geslapen of slecht heeft gedronken, dan moet dit op een ander moment opnieuw geprobeerd kunnen worden. En als een baby zijn dag niet heeft, dan moet daar extra aandacht voor zijn of moet hij of zij apart kunnen slapen of op een ander moment kunnen eten. Dit zijn allemaal redenen waarom je kan afwijken van het vaste ritme.
7
Hoofdstuk 3 Plaatsing 3.1 Wennen De wenperiode is bedoeld om zowel ouders en kind, als pedagogisch medewerkers de kans te geven aan elkaar te wennen. We vinden het belangrijk dat de eerste kennismaking met de groep bij ouders een goed gevoel achter laat. We zijn ons ervan bewust dat ouders het mooiste dat ze hebben bij ons achterlaten en dat het daarom heel belangrijk is dat dit voor hen vertrouwd voelt. We beginnen met ons voor te stellen aan ouders en wenden ons altijd even tot het kind, hoe klein het ook is. Door het kind bij de naam te noemen en te zeggen: “Wat gezellig dat jij bij ons komt spelen!” laten we ouders voelen dat hun kind bij ons welkom is. We zorgen daarom ook dat er al een bakje is met de naam van het kind erop, de naam op het kluisje staat en de papieren klaarliggen. Tijdens het wennen is er vaak intensief contact met de ouders. We moeten hun kind met z'n eigen ritme en karakter nog leren kennen en het is fijn daarover informatie van ouders te krijgen. Daarnaast zien wij natuurlijk heel veel kinderen en kunnen ouders soms vragen bij ons kwijt over de ontwikkeling van hun kind. We stralen altijd uit: de ouders zijn de deskundigen wat betreft hun eigen kind en wij wat betreft het kind in het algemeen van deze leeftijd. We kunnen dus heel veel van elkaar leren en een goede communicatie is essentieel om goed voor het kind te kunnen zorgen. 3.2 Contact opbouwen met de ouders Naast het werken op de groep met baby’s heeft de pedagogisch medewerker ook contact met ouders. Net zo gevoelig als de baby's, of zelfs gevoeliger, zijn de ouders. Er zijn veel nieuwe ouders die over van alles kunnen twijfelen, schuldgevoelens hebben en onzeker zijn. Als pedagogisch medewerker is het belangrijk de ouders te steunen en te adviseren, zonder betweterig te zijn. Er wordt met ouders gepraat en het contact loopt tevens via het schriftje, zodat er een vertrouwensbasis ontstaat. Rust en aandacht zijn belangrijke aspecten hierbij. Er zijn zoveel vragen: moet het wennen sneller of langzamer; luieruitslag of niet; veel of weinig kleren aan bij het slapen; nu al een fruithapje of niet; vroeger of later overgaan op brood; dieet of niet; laat met kruipen of niet; overgang naar de volgende groep eerder of later? Wij zullen proberen te adviseren en kijken hierbij naar elk individueel kind en de ervaring met het kind op de groep. 3.3 Brengen en halen Kinderen kunnen tussen 7. 30 uur en 9.00 uur gebracht worden en op aanvraag vanaf 7.00 uur (op maandag, dinsdag en donderdag). De overige dagen kunnen kinderen tussen 7.30 uur en 9.00 uur gebracht worden. We begroeten iedere ouder en baby persoonlijk en nemen hier de tijd voor. We houden rekening met wat ouders prettig vinden bij het begroeten. Sommige ouders willen graag dat hun kind even aangepakt wordt, andere ouders zetten het kind in de box of op de grond. Als we de handen vol hebben leggen we dit uit aan ouders. “Ik ben nog even aan het verschonen, zal ik...straks van je aanpakken” of “gaat hij even op het speelkleed spelen?” We vragen altijd even naar de afgelopen nacht, naar de laatste voeding en eventuele bijzonderheden. Op de breng- en haalmomenten wordt belangrijke informatie over het kind uitgewisseld. Tijdens deze momenten is er ruimte voor de ouder om informatie omtrent het kind door te geven. Deze zaken worden ook vermeld in het schriftje. Wanneer de ouders het kind komen halen, geven wij belangrijke informatie over het kind, zoals de activiteiten die het kind heeft ondernomen tijdens de dag en hoe het kind de dag ervaren heeft. Deze momenten vinden wij belangrijk omdat er dan gericht contact is met de ouders en er eventueel kennis overgedragen kan worden qua opvoedingsideeën en we de tijd hebben om te horen hoe het kind zich thuis gedraagt. Zo kunnen wij een band opbouwen die belangrijk is voor de tijd dat het kind in de groep verblijft.
8
We proberen ook altijd nog een leuk moment te benoemen bijvoorbeeld een grote lach of als het kind erg genoten heeft van een knuffel of van het spelen. Als er bijzonderheden zijn, bijvoorbeeld een kind heeft veel gehuild, vertellen we dit met een positieve toon. Tevens vertellen we wat we hebben geprobeerd en vragen ouders of dit gedrag is dat ze van thuis kennen en of zij hier een goede oplossing voor hebben. Het is wel belangrijk open tegen ouders te zijn, ook als het een dag helemaal niet gaat en dan wordt er ook, in overleg, met de ouders gebeld. Door veel met ouders te praten en na te vragen hoe het met het kind thuis gaat, kan je als pedagogisch medewerker veel te weten komen. 3.4 Ophalen door derden In principe worden de kinderen altijd gebracht en opgehaald door één van de ouders. Mocht het een keer niet uitkomen om uw kind (eren) zelf op te halen, dan wordt u verzocht dit ‘s morgens door te geven en ons te informeren over wie het kind dan op komt halen. Mocht dit later besloten worden, dan verzoeken wij u om even contact op te nemen met de pedagogisch medewerkers. Mocht iemand anders uw kind op komen halen, kan er gevraagd worden om een ID. Omdat de contactmomenten vaak kort zijn, is het altijd mogelijk om een gesprekje met de pedagogisch medewerkers aan te vragen zodat op een rustiger moment uitgebreid met elkaar gesproken kan worden. Het is belangrijk dat een ouder duidelijk afscheid neemt van het kind en van ons. Zo weten wij en het kind dat de ouder weggaat en kunnen wij samen met het kind de ouder uitzwaaien. Dit geldt ook als het kind weer opgehaald wordt. Het kind sluit de dag af door gedag te zeggen en wij nemen afscheid van het kind. 3.5 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen Ruilen kan in principe een week voor of na de dag van afwezigheid, indien de groepsgrootte en personele planning dit toelaat. Het afnemen van een extra dagdeel is in overleg mogelijk. Wel wordt deze dag extra gefactureerd. 3.6 Achterwacht en aanwezigheid van andere volwassenen In december 2010 is de Commissie Gunning ingesteld i.v.m. de zedenzaak in Amsterdam. Hier zijn enkele aanbevelingen uitgekomen waaronder het vier-ogenprincipe. Het streven is om er zoveel mogelijk voor te zorgen dat de pedagogisch medewerksters nooit structureel alleen op een groep zijn en altijd gehoord en/of gezien worden. Dit realiseren wij door de aanwezigheid of directe nabijheid van pedagogische medewerkers, stagiaires, groepshulpen, de leidinggevende of ouders tijdens haal- en brengmomenten. Op deze manier verkleinen we niet alleen het risico ten aanzien van seksueel misbruik, maar ook ten aanzien van kindermishandeling en kan er sneller en effectiever worden ingegrepen wanneer een kind of pedagogisch medewerkster iets overkomt. Op de Torteltuin werken twee of drie pedagogisch medewerkers afhankelijk van het aantal kinderen.
9
Hoofdstuk 4 De Dag 4.1 Vrij spel Bij jonge kinderen besteden we veel tijd aan het verzorgen. Daarnaast is het belangrijk dat kinderen gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. Belangrijk hierbij is dat de kinderen voldoende ruimte hebben om te kunnen draaien, rollen en kruipen. We beperken het zitten in de wipper of de kinderstoel daarom tot maximaal 15 minuten achter elkaar. Als kinderen in de box liggen, zetten we slechts af en toe een activiteitengym boven de kinderen. Het is belangrijk dat de kinderen worden uitgedaagd. Het speelmateriaal voortdurend boven hun hoofd aanbieden is dan niet voldoende. Voor de oudere kinderen is er speelgoed aanwezig dat zij zelf kunnen pakken. We beperken het aanbod, omdat jonge kinderen het moeilijk vinden uit een groot aanbod te kiezen. Dit beperkte aanbod wordt regelmatig gewisseld. 4.2 Activiteiten met baby’s Het werk op de babygroep bestaat niet alleen uit voeding en verzorging. Tijdens het verzorgen zelf kunnen er activiteiten ondernomen worden, zoals bij het verschonen, kiekeboe spelen, teentjes tellen, er komt een muisje aangelopen etc.. Maar ook activiteiten als blokkentorens bouwen, met de duplo (primo) spelen, vingerverven of de eerste potloodkrassen en babygymnastiek zijn in de dagindeling opgenomen. 4.3 Activiteiten aanbod Naast vrij spelen bieden we de kinderen ook gerichte activiteiten aan. Belangrijk is het ontdekken door te voelen, ruiken, proeven en horen (sensopathisch spel). Te denken valt aan spelen met zand of water, verven, warm en koud voelen, spelen met sneeuw, voelboekjes, lopen door het natte gras enz. Het ervaren van verschillende materialen en het pakken, voelen en manipuleren van materialen helpen het kind de zintuigen te ontwikkelen en geeft het kind vertrouwen in / controle over het eigen lichaam. Wij moedigen het kind aan met complimentjes en indien nodig door voor te doen of samen te doen. Het resultaat is niet belangrijk. Het gaat om de activiteit. Veel activiteiten die we aanbieden zijn ook gericht op het ontwikkelen van taal. We zingen liedjes, lezen boekjes voor, wijzen de dieren op de poster aan en benoemen deze met de bijbehorende geluiden. Bij het voorlezen bijvoorbeeld gaan we regelmatig lekker met de kinderen op de grond zitten. De kinderen komen dan lekker tegen je aan zitten of op schoot en genieten van het samenzijn. We nemen deze situaties ook mee om kinderen te leren rekening houden met elkaar en delen. Natuurlijk zijn deze vaardigheden bij jonge kinderen nog lang niet ontwikkeld. 4.4 Samenspelen De meeste kinderen vinden het fijn om met andere kinderen te zijn. Bij veel baby’s zie je al een grote lach als er een oudere baby tegen hem praat of gekke bekken trekt. De groep levert behalve veel gezelligheid ook veel kansen om iets te leren. Kinderen zien dingen van elkaar en willen dit nadoen. We proberen als pedagogisch medewerkers het samen zijn zo te begeleiden dat kinderen optimaal kunnen leren en we tegelijkertijd ook de veiligheid waarborgen. Een baby leggen we, als er veel oudere baby’s op de groep aan het spelen zijn, in de box. We geven de oudere baby’s ook de gelegenheid aan tafel te puzzelen zodat ze ongehinderd kunnen spelen. De snoezelruimte is alleen voor de jongere baby's. Buitenspelen is fijn voor de oudere baby’s om even de kans te krijgen lekker met de loopkar of de grote vrachtauto's te spelen zonder steeds voorzichtig te hoeven zijn voor de jongste baby’s.
10
Als de kinderen samen spelen begeleidt de pedagogisch medewerker dit wanneer nodig op een rustige manier, zonder het spel over te nemen of af te kappen. Uitleggen, benoemen wat je ziet, kinderen bij het spel betrekken en aanwijzingen geven of voordoen zijn middelen die we gebruiken. Een positieve prettige sfeer zetten we neer door de toon en de inhoud van onze aanwijzingen. 4.5 Binnenruimte We hebben binnen gebruik gemaakt van verschillende kleuren op de muren. Roomwit met blauw omdat deze kleuren rust uitstralen en er fris uitzien .Bij de inrichting van de groep wisselen we rustige basiskleuren af met vrolijke prikkelende kleuren. Steeds zoeken ze de balans tussen uitdagend en prikkelend enerzijds en rustig en veilig anderzijds. We hebben een speelmat voor de baby's die ruim en kleurig is zodat ze volop de kans krijgen te bewegen en te ontdekken. We hebben lage ramen tot aan de grond waardoor de kinderen naar buiten op het buitenterrein kunnen kijken. Het speelgoed staat voor een deel zo dat de kinderen het zelf kunnen pakken. Er wordt regelmatig gewisseld van speelgoed. De kinderen spelen veelal op de grond. Voor de jongere baby’s is er een hoge dubbele box waarin de baby’s kunnen spelen. Ook staan er in de groep twee swingschommels, hierin kunnen de jongere baby’s even rustig liggen bijvoorbeeld nadat zij hun fles hebben gedronken. Baby’s liggen maximaal 15 minuten in deze swingschommels. 4.6 Snoezelruimte In deze ruimte kan met de baby’s gesnoezeld worden. Snoezelen is een ontspanningsgerichte activiteit waar met behulp van zintuiglijke prikkels (door middel van licht, geluid, tast, geur en eventueel smaak) een eigen belevingswereld geboden wordt. Dit zorgt voor rust en laat jongere baby’s genieten. 4.7 Buitenruimte We hebben buiten aan de achterkant van de groep een stuk grasveld speciaal voor de baby's afgezet. Zij kunnen daar spelen zonder gestoord te worden door de oudere kinderen. Dit blijft zomers koel onder de parasol en het ligt ook lekker zacht. Wat is er leuker dan een baby dat voor het eerst grassprietjes voelt kriebelen! Ook kunnen de baby’s aan de voorkant van de groep op het buitenterrein spelen. De oudste baby’s hebben soms wel behoefte aan wat meer ruimte. Ze kunnen dan vaak in overleg, meespelen met de dreumesgroep. Zo kunnen we tegemoet komen aan de behoefte van de oudere baby’s om hun energie kwijt te raken zonder de jongste baby’s te bezeren. Er is de mogelijkheid om grenzend aan de groepsruimte naar het buitenterrein een stukje speelplaats af te zetten. Als de buitendeuren open staan, kunnen baby’s zelf kiezen om naar buiten te gaan. Bij mooi weer kunnen we de zand/water tafel neerzetten. Naast dat het leuk is om lekker te kledderen met zand en water, is het ook heel leerzaam. Baby’s leren spelenderwijs dat water nat is en lekker koel, dat zand anders voelt en dat je als je ze combineert van alles kan maken! 4.8 Verschonen Bij jonge kinderen is het verzorgen meteen een groot deel van het contact dat we met de kinderen hebben. We vinden het daarom belangrijk dat we er een prettig moment van maken. We benoemen wat we doen en blijven rustig tegen het kind praten. Even lekker knuffelen en samen lachen kan ook prima tijdens het verschonen. Het kind heeft even je exclusieve aandacht. Bij het verschonen denken we er om respectvol met het lichaam van het kind om te gaan. Door te blijven praten met het kind en te benoemen wat je gaat doen tijdens het verschonen zorgen we ervoor dat het kind zich veilig voelt.
11
4.9 Slapen en rusten We proberen aan te sluiten bij het ritme van de kinderen wat betreft het slapen. Soms is het ritme van het kind op het kinderdagverblijf anders dan thuis. We bespreken dit dan met de ouders. We kijken te allen tijden naar de behoefte van het kind en proberen hier zo goed mogelijk bij aan te sluiten. Vaak geven ouders een knuffeltje o.i.d. van thuis mee. Het kind heeft dan iets vertrouwds en dat slaapt nog lekkerder. De kinderen liggen in een zomer/ winterslaapzak, deze wordt regelmatig gewassen. Het kind slaapt met alleen de bovenkleding aan, broek of maillot en sokjes gaan uit. 4.10 Buitenbedjes Wij hebben buiten een aantal buitenbedjes staan zodat kinderen buiten kunnen slapen. Kinderen die buiten slapen maken door het zonlicht meer vitamine D aan. Ook hebben kinderen die buiten slapen minder last van verkoudheid. Dit omdat de luchtkwaliteit buiten beter is dan binnen. Veel kinderen slapen buiten rustiger, dieper en langer. Ook de 'moeilijke' slapers. Buiten slapen zorgt in die gevallen voor beter uitgeruste kinderen. De frisse lucht is goed voor de longetjes van een baby. De huid maakt vitamine D aan onder invloed van zonlicht, waardoor de weerstand van een baby wordt opgebouwd. Buiten slapen is voor baby’s een waardevolle kennismaking met de natuur. De afhankelijkheid van hun zintuigen maakt dat baby’s ruiken, horen, voelen, proeven en zien als de beste. En deze zintuigen worden buiten volop geprikkeld. In een buitenbedje hebben kinderen volop gelegenheid om te kijken naar de wolken, de blaadjes en te luisteren naar de geluiden van buiten. Ook maken ze kennis met veranderende weersomstandigheden: De geluiden van regen en de wind over hun wangetjes. Kinderen liggen in speciale buitenslaapzakken voor bijbehorend seizoenen. Bij mist, onweer of kouder dan -15 graden en warmer dan 25 graden slapen de kinderen niet buiten. Daarnaast wordt er altijd overlegd bij twijfel. Inzage protocol BUITEN SLAPEN op de groep. 4.11 Open deuren beleid Wij hanteren een open deuren beleid. Dit betekent dat de deur tussen de groepen wordt opengezet. In dit geval is dat de deur tussen de babygroep en de ukkengroep. Op deze manier wordt voor de kinderen meer bewegings-en speelruimte gecreëerd. Kinderen kiezen zelf wat ze willen doen, waar en met wie ze willen spelen. Kinderen hebben de behoefte om de wereld om hen heen te ontdekken en verkennen. Het werkt positief voor de sociale ontwikkeling, de kinderen wennen aan meerdere pedagogisch medewerkers en gaan spelenderwijs relaties aan met andere kinderen. Door het open deuren beleid is er: • Uitbreiding voor kinderen van speelruimte • Ander spelaanbod • Andere leefruimte • Wennen in de andere groep voor kinderen die overgaan van baby- naar ukkengroep of van ukken- naar de 3+ groep. • Andere uitdaging voor kinderen • Gelegenheid om broertjes en zusjes op elkaars groep te laten spelen • Een leermoment voor kinderen van de BSO; ze zien hoe jonge kinderen en baby’s kunnen zijn • Meer pedagogisch medewerkers waarmee het kind kan spelen en vertrouwd mee raakt De pedagogisch medewerkers nemen de volgende punten mee in het open deuren beleid: • Er wordt gekeken naar het individuele kind, als een kind niet in een andere groep wil spelen hoeft dit niet. • Men bekijkt wanneer het goede momenten zijn om de deur te openen of wanneer een kind uit een andere groep komt spelen.
12
• •
Op vaste momenten in de dag, zoals tijdens het eten en een gerichte activiteit, is er geen open deuren beleid. Men zorgt ervoor dat er niet te veel pedagogisch medewerkers op 1 groep zijn, dit kan onrust bij de kinderen geven
4.12 Uitstapjes Als de bezetting het toelaat en ouders hiervoor toestemming hebben gegeven, gaan de kinderen soms met een pedagogisch medewerker wandelen. We maken dan gebruik van de buggy of de kinderwagen. Uitstapjes vanuit het kinderdagverblijf biedt kinderen de mogelijkheid om nieuwe ervaringen op te doen. Zoals bijvoorbeeld de wind door je haren voelen. Ook ervaringen met natuur zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Hierbij kun je denken aan het ontdekken van de natuur, jonge lammetjes bezoeken op de boerderij of met herfstbladeren spelen. Op stap gaan biedt kinderen nieuwe spelmogelijkheden. Ook ontdekken ze dat de wereld groter is dan het voor hen tot dan toe bekende wereldje. Er zijn een aantal zaken waar de pedagogisch medewerkers rekening mee houden wanneer zij met de kinderen het kinderdagverblijf verlaten. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen “spontane uitstapjes” en “geplande uitstapjes” Spontane uitstapjes: • • •
De leidster-kind ratio moet te allen tijde gehanteerd worden. Er wordt rekening gehouden met de leeftijd en de ontwikkeling van de kinderen. De pedagogisch medewerker die de kinderen tijdens het uitstapje begeleid is telefonisch bereikbaar zodat bij calamiteiten telefonisch hulp kan worden ingeroepen.
Geplande uitstapjes: • De leidster-kind ratio moet te allen tijde gehanteerd worden. • Er wordt rekening gehouden met de leeftijd en ontwikkeling van de kinderen. • De pedagogisch medewerker die de kinderen tijdens het uitstapje begeleidt is telefonisch bereikbaar zodat bij calamiteiten telefonisch hulp kan worden ingeroepen. • Het geplande uitstapje wordt tijdig aangekondigd bij de ouders. • De leidinggevende is op de hoogte van de bestemming van het uitstapje, het programma en welke pedagogisch medewerkers het uitstapje begeleiden. • De begeleidende pedagogisch medewerker heeft een training kinder-EHBO gevolgd. • De EHBO-tas wordt meegenomen en is up-to-date. • Wanneer gebruik wordt gemaakt van eigen vervoer dient de auto APK gekeurd te zijn, heeft de bestuurder een geldig rijbewijs en is er een inzittende verzekering voor de auto geregeld. • De pedagogisch medewerkers hebben een geldige WA-verzekering.
13
Hoofdstuk 5 Eten, drinken en feesten Het eten en drinken op de babygroep is natuurlijk erg afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. De jongste baby’s krijgen alleen nog flesvoeding. We proberen de flessen zoveel mogelijk volgens het schema van de kinderen te geven. We hebben nauw overleg met de ouders over dit schema, omdat het snel veranderd maar ook omdat niet ieder kind precies om de 4 uur honger heeft. De flessen worden op schoot gegeven. Dit is een moment om het kind even lekker tegen je aan te hebben en het je volledige aandacht te geven. 5.1 Flesvoeding Ouders die voor flesvoeding kiezen wordt gevraagd de flesvoeding niet al thuis aan te maken. Dit wordt door ons op de dag zelf gedaan. Ouders geven afgepaste porties melkpoeder van thuis mee naar de groep. 5.2 Borstvoeding Ouders kunnen ’s ochtends afgekolfde porties borstvoeding gekoeld of ingevroren meegeven. Deze wordt door ons verwarmd in een flessenwarmer. 5.3 Fruit De kinderen krijgen ’s ochtends fruit aangeboden. De oudere baby’s krijgen elk een bakje met stukjes fruit; appel, banaan, peer. Het is de bedoeling dat kinderen ongeveer één stuk fruit eten. Voor de jongere baby’s is er een fruithap. Op de Torteltuin wordt gebruik gemaakt van verse fruithapje, deze worden bereid door de stomer. Hierdoor worden allergenen door verhitting afgebroken. Ook wordt de smaak wat prettiger door stomen en is de fruithap beter te verteren. 5.4 Brood en tussendoortjes Als de baby’s wat ouder zijn gaan ze gezamenlijk aan tafel eten. Tussen de middag krijgen de kinderen boterhammen te eten. Ze eten één a twee boterhammen met smeerkaas of smeerworst. Voor wie wil krijgt nog een (halve) cracker. We vinden het belangrijk dat de voeding die we geven gezond en afwisselend is. Tussendoor gaan de oudere baby’s aan tafel voor een koekje, soepstengel of rozijntjes. Bij ieder eetmoment krijgen de kinderen iets te drinken. Wij proberen rooibosthee, diksap en water met elkaar af te wisselen. Het eet- en drinkmoment moet ook een gezellig moment zijn. Tijdens het eten en drinken voeren we gezellig een gesprekje met de kinderen en zingen we liedjes. We proberen de kinderen te laten oefenen met het drinken uit een rietjesbeker. Zo ontwikkelt de motoriek en leren we de kinderen de eerste "tafelmanieren". We moedigen de kinderen aan te eten maar dwingen niet. 5.5 Groentehap Ook is er de mogelijkheid dat kinderen tot anderhalf jaar hun eigen groentehapje eten. Dit wordt rond 16.30 uur gegeven. Ouders zorgen zelf voor een groentepotje of een zelfgemaakte groentehap. 5.6 Diëten en allergieën Ouders zijn zelf verantwoordelijk om de pedagogisch medewerkers op de hoogte te stellen van bijzonderheden en wensen rondom de voeding van hun kind. Bijzonderheden zoals een allergie, dieet of wensen vanuit een geloofsovertuiging worden tijdens het intakegesprek genoteerd. Als er een kans is op een heftige allergische reactie van het kind op bepaalde voeding dan geven de ouders tijdens de intake aan welke stappen in een dergelijke situatie ondernomen
14
moeten worden. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat er regelmatig contact met de ouders is om veranderingen in een aangepast voedingspatroon te bespreken. Op de groep hangt een dieet- en allergielijst van de kinderen. Deze wordt regelmatig bijgewerkt en gecontroleerd. Zo blijven alle pedagogisch medewerkers en invalkrachten op de hoogte wat betreft voedingspatronen van kinderen. 5.7 Luiers / luierdoekjes Als een kind allergisch is voor de luiers en of luierdoekjes die op het kinderdagverblijf gebruikt worden, dan wordt er aan de ouders gevraagd om die luiers mee te nemen die thuis gebruikt worden. 5.8 Verjaardag kind Wij vieren samen met het kind op de groep zijn of haar verjaardag. In overleg met de ouders kijken we op welke dag de verjaardag gevierd wordt. De groep wordt versierd voor de jarige. Natuurlijk wordt een heel repertoire aan verjaardag liedjes gezongen! Er wordt een cadeautje ingepakt en wordt door de jarige ‘uitgepakt’. Bij een verjaardag mag een kind natuurlijk een traktatie uitdelen. Ouders kunnen altijd overleggen met ons over een geschikte traktatie. Ouders mogen een fotocamera van thuis meegeven voor deze dag zodat de pedagogisch medewerkers foto’s kunnen maken tijdens het vieren van de verjaardag van hun kind. 5.9 Verjaardag pedagogisch medewerker Ook de verjaardagen van de pedagogisch medewerkers worden gevierd. In de week voor de verjaardag maken de kinderen een mooi kunstwerkje voor de jarige. De pedagogische medewerker trakteert en verder wordt de verjaardag gevierd zoals met de kinderen. 5.10 Verjaardag ouders Op de groep hangt een kalender waarop ouders hun verjaardag kunnen opschrijven. Wij maken met het kind voor deze feestdag iets moois. Ouders kunnen doorgeven wanneer er een bijzondere gebeurtenis omtrent opa of oma is (verjaardag 70 jaar, ziekenhuisopname, enz.). Samen met het kind wordt er een tekening gemaakt. 5.11 Geboorte Wanneer er een broertje of zusje geboren wordt bij één van de kinderen uit de groep mag het kind trakteren. Samen met het kind maken wij een babypakket, in dit pakket zit o.a. een KiKabeer. Kinderdagverblijf Buitenpret steunt Stichting KiKa, (een Nederlandse stichting die sinds 2002 fondsen werft voor onderzoek naar kinderkanker), door de mascotte van KiKa te kopen; de KiKabeer. 5.12 Over naar de volgende groep Als een kind overgaat naar de volgende groep, dan krijgt het kind een groepsfoto van de pedagogisch medewerkers en er wordt een allerlaatste keer in het schriftje geschreven. 5.13 Sinterklaas, Kerstfeest, Pasen en familiedag Kinderdagverblijf Buitenpret viert ieder jaar bepaalde feesten. Per groep wordt bekeken hoe een bepaald feest het beste aansluit bij de belevingswereld van het kind op deze groep.
15
Hoofdstuk 6 Het kind 6.1 Observeren De kinderen van Kinderdagverblijf Buitenpret worden regelmatig geobserveerd volgens een bepaald systeem: Zo Doe Ik: observatielijst sociaal-emotionele ontwikkeling Zo Praat Ik: observatielijst ontwikkeling taal/spraak Zo Beweeg Ik: observatielijst motorische ontwikkeling Doel Door het volgen van de ontwikkeling (op het gebied van motoriek, spraak/taal en sociale competentie) van 0- tot 4-jarigen in de kinderopvang, is het mogelijk om problemen in de ontwikkeling vroegtijdig te onderkennen. Vervolgens kan de ontwikkeling van kinderen planmatig en doelgericht gestimuleerd worden. De vragen uit de observatielijst 'Zo Doe Ik' zijn verdeeld in drie onderdelen: Omgaan met de pedagogisch medewerker Omgaan met andere kinderen Omgaan met zichzelf De vragen uit de observatielijst 'Zo Praat Ik' zijn verdeeld in vijf onderdelen: Communicatie begrip: het begrijpen van de communicatieregels Communicatie gebruik: het gebruiken van taal voor communicatie Vormgebruik: het maken van klanken, het vormen van woorden en zinnen en het toepassen van de regels van taal Inhoud begrip: het begrijpen van de betekenis van woorden en zinnen Inhoud gebruik: woorden gebruiken en zinnen maken De observatielijst 'Zo Beweeg Ik' bestaat uit vragen opgedeeld in de volgende onderdelen: Grote motoriek Fijne motoriek Lichaamsbesef De drie observatielijsten ('Zo Doe Ik', 'Zo Praat ik' en 'Zo Beweeg Ik') bestaan elk uit acht deellijsten(leeftijdscategorieën) gekoppeld aan acht vaste momenten waarop de lijst voor het kind wordt ingevuld. De vragen gaan uit van een 'normale' ontwikkeling en beschrijven concreet observeerbaar gedrag. Het gedrag is positief geformuleerd. De observatielijst is dus ontwikkelings-volgend en -stimulerend. Wij beantwoorden een vraag met 'ja' als een kind het betreffende gedrag laat zien in een groep. Als een kind een 'nee' heeft gescoord wordt bij het volgende afnamemoment gekeken of het kind het gedrag nu wel laat zien. Is dit het geval, dan wordt de datum genoteerd onder opmerkingen. In een schema kan voor elk kind, en op elke afnamemoment voor de drie lijsten 'Zo Doe Ik', 'Zo Praat Ik' en 'Zo Beweeg Ik' wordt aangegeven hoeveel keer 'ja' is ingevuld tijdens de observaties. Zo ontstaat een overzicht van de scores van het betreffende kind op de drie ontwikkelingsgebieden. Wij beantwoorden een vraag met JA als het kind dit gedrag laat zien in de groep, dus wij beantwoorden het met NEE als het kind het gedrag niet in de groep laat zien ook al weten we dat het kind het thuis al wel doet! 6.2 Schriftje Iedere dag zal uw kind groeien en ontwikkelen. Deze kleine en grote sprongen delen we in een schrift waarin dagelijks een bericht geschreven wordt totdat de kinderen de leeftijd van één jaar hebben bereikt. Daarna wordt er nog een keer per week in geschreven. In dit overdrachtschriftje wordt het eet- en slaapritme bijgehouden en hoe de dag verder verlopen is. We vinden het fijn als ouders ook een stukje in de schriftjes schrijven, over hoe het thuis gaat en of er verdere bijzonderheden zijn. De praktijk wijst uit dat ouders 's 16
morgens niet veel tijd hebben voor een uitgebreide overdracht. Het is dan handig dat je als pedagogisch medewerkster bijzonderheden kunt teruglezen in het overdrachtschriftje. 6.3 Zieke kinderen In geval van ziekte van hun kind wordt ouders verzocht het kinderdagverblijf hier altijd over te informeren. Indien nodig zal de leidinggevende bij besmettelijke ziektes contact opnemen met de GGD. Zo nodig zullen alle ouders hierover door ons geïnformeerd worden. Op ons kinderdagverblijf geldt de regel dat zieke kinderen de groep niet kunnen bezoeken omdat: De groepen niet berekend zijn op de opvang van zieke kinderen. Wij niet adequaat opgeleid zijn om zieke kinderen te verzorgen. Wij werken met kinderen in groepsverband en dit brengt andere risico’s en zorg met zich mee dan wanneer kinderen zich in een thuissituatie bevinden. Hierbij wordt gedacht aan besmettingsgevaar voor het kind zelf of voor de andere kinderen in de groep. Daarbij heeft een ziek kind meer individuele aandacht en zorg nodig, welke op de groep vaak niet geboden kan worden. De pedagogisch medewerkers willen graag dat ouders vóór 9.00 uur naar de groep telefoneren als een kind ziek thuis blijft. Er wordt contact met de ouder opgenomen zodra een kind 38.5 graden of hogere koorts heeft, als een kind zich ziek voelt, overgeeft of diarreeaanvallen heeft. Samen met de ouder wordt er overlegd wat voor stappen er genomen kunnen worden en wanneer het kind opgehaald wordt. Mocht een ouder door werk of andere omstandigheden het kind niet kunnen ophalen, dan vragen we of er een andere verzorger het kind kan ophalen. De pedagogische medewerker dient het kind een zetpil toe altijd en alleen in overleg met de ouder. Zaken zoals het toedienen van medicatie en hoe de pedagogische medewerker handelt als een kind ziek wordt op de groep, staan in het protocol Medicijngebruik. Ouders ontvangen een ‘infectieziekten schema’ bij het contract. 6.4 Medicijngebruik In verband met allerlei wettelijke regelingen m.b.t. medisch handelen in kinderopvangorganisaties volgen wij het protocol Medicijngebruik. Dit is in te zien op het kinderdagverblijf. Daar waar mogelijk wordt het medicijn toegediend door de ouder. Dit geldt bijvoorbeeld voor een medicijn dat 2x per dag en niet tijdsgebonden gegeven moet worden. In dat geval kunnen ouders zelf het medicijn toedienen. Als een medicijn, hieronder vallen ook zelfzorgmiddelen zoals homeopathische middelen, toegediend moet worden op de groep, gelden de volgende afspraken: Het medicijn zit in de originele verpakking De originele bijsluiter is ingesloten Op het etiket staat de naam van het kind en de dosering vermeld De ouder geeft toestemming voor het toedienen van het medicijn middels het invullen en ondertekenen van een formulier Op het formulier staat vermeld om welk medicijn het gaat en hoe en wanneer het toegediend moet worden De ouder geeft instructie over de wijze van het toedienen Als het toedienen van de medicatie bij het kind niet lukt, wordt de ouder hiervan op de hoogte gesteld In alle gevallen waarin het beleid niet voorziet en in twijfelgevallen wordt besloten en gehandeld in overleg met de leidinggevende In het protocol Medicijngebruik is nader omschreven en vastgelegd hoe wij omgaan met medicijngebruik op de groep.
17
6.5 Mediagebruik Wij maken gebruik van sociale media ( Facebook). Wel zijn wij hier erg voorzichtig mee. Wij zorgen ervoor dat een kind nooit met het gezicht in beeld op een foto staat. Ook worden er geen namen voluit geschreven. Dit geldt ook voor kranten/ folders e.d. Als er geen toestemming gegeven is door de ouder dan wijken wij hiervan af. Hier hebben wij afspraken met elkaar over gemaakt. Deze afspraken worden vastgelegd op het inschrijfformulier. 6.6 Taalgebruik Er wordt op toegezien dat zowel het kind, de ouder als de pedagogisch medewerker letten op hun taalgebruik. Dit betekent elkaar met respect aanspreken en geen gebruik te maken van scheldwoorden of andere onaangename uitspraken. 6.7 Pedagogische houding van de pedagogisch medewerker Uitgangspunt Ouders leggen een klein stukje van de opvoeding van hun kind bij de pedagogisch medewerkers neer en daarmee verschuift tevens een deel van de verantwoordelijkheden. De pedagogisch medewerkers zijn zich daar van bewust en houden zich nadrukkelijk bezig met hun houding ten opzichte van de kinderen. De stelregel hierbij is dat de kinderen positief benaderd worden en altijd bij de pedagogisch medewerkers terecht kunnen. Zij dienen daar dan ook voor open te staan. Het is dus belangrijk dat de kinderen hen volledig vertrouwen. De praktijk: Als een kind gedrag vertoont dat door de pedagogisch medewerker niet geaccepteerd kan worden, legt zij uit waarom het niet mag, "Ik vind het niet leuk dat je met speelgoed gooit. Daar gaat het stuk van en dan kan niemand er meer mee spelen. " Op deze manier begrijpt het kind waarom het niet met speelgoed mag gooien. Een dergelijke formulering is beter dan slechts een verbod als "dat mag niet!". Ook formuleren de pedagogisch medewerkers een terechtwijzing op een positieve manier en vanuit zichzelf. Wij laten merken dat we niet het kind persoonlijk afkeuren, maar het gedrag van het kind op dat moment. Indien daadwerkelijke maatregelen nodig zijn, wordt bestraffend opgetreden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een terechtwijzing, het wegzetten van het speelgoed of het apart zetten van het kind voor een gesprekje. Gewenst gedrag wordt daarentegen gestimuleerd. Dat kan bijvoorbeeld met een complimentje, een aai of een leuk karweitje. 6.8 Signaleren van stoornissen Niet alle kinderen groeien probleemloos op. Soms verloopt de ontwikkeling anders of langzamer dan verwacht. Indien er sprake is van een dergelijke afwijking van het 'normale patroon', ontgaat dit de pedagogisch medewerkers meestal niet: zij maken het kind immers in veel verschillende situaties mee. Zij beschikken bovendien over een ruime ervaring binnen de betreffende leeftijdsgroep. Het kan dus voorkomen dat zij stoornissen eerder opmerken dan de ouders. In zo'n geval bespreken de pedagogisch medewerkers de situatie eerst en als daar voldoende aanleiding toe bestaat, wordt de zorg met de ouders gedeeld. Dit gebeurt door middel van een mondelinge rapportage. Hierbij wordt gestreefd naar het maken van duidelijke afspraken met de ouders zodat ouders en de pedagogisch medewerkers op één lijn staan: een eenduidige aanpak is immers het begin van een eenduidige oplossing. 6.9 Doorverwijzen Ook kan de pedagogisch medewerker de ouders adviseren om deskundige hulp in te schakelen. Dit kan door middel van het inzetten van de pedagogisch coach die werkzaam is binnen onze organisatie. Ook kan attenderen op een doorverwijzing naar o.a. het consultatiebureau of de huisarts mogelijk zijn.
18
Gezien de leeftijd van de kinderen wordt door de pedagogisch medewerkers veel belang gehecht aan vroegtijdig onderkenning. Dit neemt overigens niet weg dat zij voorzichtig zijn met het 'opplakken van etiketjes': ieder kind is immers uniek en ontwikkelt zich in een eigen tempo.
19
Hoofdstuk 7 Informatie uitwisseling 7.1 Schriftelijke informatie Kinderdagverblijf Buitenpret heeft 1 x per jaar een nieuwsbrief voor de ouders. Dit gebeurt in samenwerking met de oudercommissie. In deze brief informeren wij u over de dagelijkse gang van zaken en over de algemene ontwikkelingen binnen onze organisatie. Een paar keer per jaar ontvangen ouders een nieuwsbrief via de mail speciaal gericht op nieuws uit de groep. Hierin staat informatie die voor ouders van de groep van belang zijn. Onderwerpen kunnen zijn: informatie over pedagogische zaken, festiviteiten, wisselingen binnen de groep en informatie over de groep. Verder krijgt ieder kind zijn eigen map. In deze map worden tekeningen en andere werkjes van de kinderen bewaard. Deze map neemt het kind mee zodra het overgaat naar de volgende groep. Zodra het kind 4 jaar is en naar de basisschool gaat, krijgt het de map mee. 7.2 Mondelinge informatie Contacten tussen pedagogisch medewerkers en ouders zijn van groot belang voor de kwaliteit van de opvang. Door een goede afstemming over en weer zullen pedagogisch medewerkers in staat zijn om de kinderen tijdens hun verblijf op het kinderdagverblijf beter te begrijpen en te begeleiden. Andersom krijgen de ouders via de pedagogisch medewerkers een beeld van wat hun kind beleeft tijdens hun afwezigheid en hoe hun kind zich in een andere omgeving gedraagt. Tijdens het brengen en halen hebben pedagogisch medewerkers individueel contact met de ouders. Zij vertellen wat er die dag gebeurd is, of er nog bijzonderheden zijn voorgevallen of een leuke anekdote. Andersom is het voor pedagogisch medewerkers belangrijk om te horen of er specifieke zaken spelen in de thuissituatie. Dit kan zijn in praktische zin, bijvoorbeeld wanneer een kind slecht heeft geslapen of hoe laat een kind heeft gegeten en gedronken, of op emotioneel gebied (bijvoorbeeld de komst van een baby, een verhuizing of andere veranderingen in de thuissituatie). Op deze manier kunnen pedagogisch medewerkers nog beter inspelen op de behoefte van ieder kind. Indien ouders een apart gesprek willen met de pedagogisch medewerker dan kan daar altijd een afspraak voor gemaakt worden. 7.3 Oudercommissie Het kinderdagverblijf heeft een oudercommissie. De Stampertjes wordt vertegenwoordigd in de oudercommissie van Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. De leden behartigen de belangen van de ouders. De oudercommissie heeft adviesrecht op de volgende onderwerpen: De uitvoering van het kwaliteitsbeleid door de houder met betrekking tot: - Aantal kinderen per pedagogisch medewerker - Groepsgrootte - Opleidingseisen en beroepskrachten - Inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding Pedagogisch beleidsplan Voedingsaangelegenheden Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid Openingstijden Vaststellen of wijzigen van een klachtenregeling Wijziging van de tarieven van de kinderopvang Kinderdagverblijf Buitenpret B.V. is lid van Stichting BOINK, de belangenvereniging voor ouders in de kinderopvang.
20
Op de groep hangt een overzicht met de namen van de oudercommissieleden en een centraal e-mailadres. Er wordt tenminste twee maal per jaar overleg gevoerd met de leidinggevende en de oudercommissie. De oudercommissie kan ook onderling vergaderen. In de vergaderingen kunnen allerlei onderwerpen op de agenda staan zoals beleidsveranderingen, organisatieveranderingen, pedagogische zaken, prijsveranderingen en activiteiten. De leden van de oudercommissie ondersteunen ook activiteiten als festiviteiten en thema-avonden. 7.4 Ouderbijeenkomsten Op het kinderdagverblijf worden er jaarlijks verschillende activiteiten en ouderbijeenkomsten georganiseerd. Dit kan variëren van een thema-avond over de sensomotorische ontwikkeling tot het mee-organiseren van een familiedag. Hierover worden de ouders op het kinderdagverblijf door middel van de nieuwsbrief, een aparte brief of mail op de hoogte gebracht. 7.5 Klachtenprocedure Wanneer er klachten of meningsverschillen zijn proberen de pedagogisch medewerkers deze zo goed mogelijk op te lossen. Het kinderdagverblijf is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Dit is een onafhankelijke instelling die vragen en klachten aanhoort, advies geeft en duidelijk maakt welke stappen ondernomen kunnen worden. Deze klachtencommissie doet een uitspraak waarin haar bevindingen, oordeel en aanbeveling zijn opgenomen. Zowel de organisatie als de indiener van de klacht ontvangt deze uitspraak. Meer informatie over deze klachtencommissie vindt u op de website www.klachtkinderopvang.nl . Bij onopgeloste calamiteiten kunt u zich hiertoe wenden. We gaan er echter vanuit dat bij ongenoegen, irritaties of klachten als eerste de desbetreffende persoon wordt aangesproken. De pedagogisch medewerker staat u graag te woord. Elke suggestie van een ouder is een kans voor de groep om zich te verbeteren. Tevens is kinderdagverblijf Buitenpret B.V. ook aangesloten bij de Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. Als er klachten zijn vanuit de oudercommissie, waar zij met kinderdagverblijf Buitenpret B.V. niet uitkomen, kunnen zij advies vragen bij Klachtenkamer Oudercommissie Kinderopvang. www.klachtenkamer.nl 7.6 Klanttevredenheidsonderzoek Elke twee jaar vindt er een klanttevredenheidsonderzoek plaats. Deze wordt georganiseerd door de oudercommissie. De vragen worden via de mail naar de ouders verstuurd. 7.7 Het gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld kindermishandeling Bij een vermoeden van kindermishandeling dient een observatieformulier ingevuld te worden. Verder volgen wij de procedure zoals beschreven staat in ons protocol.
21
Hoofdstuk 8 Veiligheid en hygiëne 8.1 Bedrijfshulpverlening en EHBO Het kinderdagverblijf beschikt over een ontruimingsplan. Het plan is bekend bij degenen die op het kinderdagverblijf werkzaam zijn. Na een oefening vindt een evaluatie plaats en indien nodig bijstelling van het plan. Op het kinderdagverblijf zijn altijd twee pedagogisch medewerkers aanwezig die in het bezit zijn van een bedrijfshulpverleningsdiploma (BHV). Verder hebben alle pedagogisch medewerkers een volledig kinder-EHBO-diploma. BHV’ers hebben de leiding tijdens een ontruiming of op het moment dat er iemand onwel wordt, totdat er professionele hulp aanwezig is zoals brandweer of ambulance. Elk jaar gaan de BHV’ers op herhalingscursus zodat zij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen die er op dit gebied zijn. Via een jaarlijkse herhalingscursus worden kennis en vaardigheden steeds opgefrist. 8.2 Jaarlijkse GGD inspectie Onder de Wet Kinderopvang wordt de veiligheid van kinderen bewaakt door uitvoering van de Risico-inventarisatie Veiligheid en Gezondheid (RIV en RIG). Deze RIV en RIG vindt minimaal eenmaal per jaar plaats. Aan de hand hiervan wordt ingeschat in hoeverre kinderen worden blootgesteld aan bepaalde risico’s op het gebied van veiligheid en gezondheid. In een actieplan worden vervolgens de maatregelen geformuleerd die genomen worden om de risico’s tot een minimum te beperken. Kinderdagverblijf Buitenpret is zelf verantwoordelijk voor een veilig en gezond leefklimaat. De GGD voert jaarlijks een inspectie uit, waarbij aan de hand van de RIV&RIG nagegaan wordt of dat wat het kinderdagverblijf Buitenpret biedt, voldoet aan de eisen die de Wet Kinderopvang stelt. 8.3 Veiligheidsmaatregelen In aanvulling op de eisen vanuit de Wet Kinderopvang gelden nog aanvullende regels op het kinderdagverblijf: • Baby’s zitten niet langdurig in een wipstoeltje of de schommel. De veiligheidsriemen worden altijd gesloten. • Sjaaltjes en sieraden zijn onveilig voor kinderen en mogen niet door hen worden gedragen op de groep. Elastiekjes en speldjes worden voor het slapen uit het haar gehaald omdat kinderen deze in hun mond kunnen steken. • Schoonmaakmiddelen worden boven kindhoogte bewaard. • Meegebrachte knuffels worden door de pedagogisch medewerker altijd bekeken op veiligheid. • Spenen die stuk zijn worden direct weggegooid. Speelgoed van huis mee nemen mag in principe. De pedagogisch medewerker attendeert de ouders op het risico van wegraken of stukgaan. Vooral tijdens de wenperiode of bij belangrijke veranderingen kan een kind steun vinden in de nabijheid van vertrouwd speelgoed. • De groep wordt dagelijks door de pedagogisch medewerkers schoongemaakt. Hygiënisch werken is van groot belang en hiertoe zijn richtlijnen in het Protocol Hygiëne opgenomen. • Het (buiten)speelgoed wordt regelmatig door de pedagogisch medewerkers gecontroleerd. • Er wordt goed gelet op het sluiten van het toegangshek van de buitenruimte. • Baby’s worden tijdens het buitenspelen uit de volle zon gehouden en worden ingesmeerd met zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. In de periode met veel zonnige dagen wordt er aan ouders gevraagd of zij hun kind(eren) thuis al in willen smeren met zonnebrandcrème.
22
8.4 Veiligheid en slapen Op het kinderdagverblijf gelden regels met betrekking tot het slapen. • Bedden worden altijd gesloten d.m.v. een veiligheidssluiting. Elastiekjes en speldjes worden voor het slapengaan uit het haar verwijderd. • Baby’s worden niet op hun buik te slapen gelegd. Wanneer de ouders zelf aangeven dat hun baby alleen op zijn/haar buikje slaapt en dat ook op het kinderdagverblijf mag doen, dienen de ouders hiervoor schriftelijke toestemming te verlenen. • De temperatuur van de slaapruimte is niet hoger dan 18 graden zijn. Voor verdere informatie over de maatregelen die Kinderdagverblijf Buitenpret neemt ter voorkoming van wiegendood verwijzen wij naar ons Protocol Veilig Slapen.
23