Pedagogisch werkplan 2-4 jaar Pedagogisch beleid in praktijk op Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
Versie basiswerkplan
november 2013
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan
F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
© Copyright 2014, Partou B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Partou.
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
Partou, november 2013 Dit pedagogisch werkplan is bedoeld voor pedagogisch medewerkers en voor de ouders van onze voorschool. Schrijfwijze Voor de leesbaarheid schrijven we hij als het gaat om een kind en zij als het gaat om een pedagogisch medewerker. We schrijven ouders waar het gaat om één of meer ouders of verzorgers.
Handtekening regiomanager:
Handtekening manager:
………………………………..
…………………………….
Pagina 2 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
1
Beleid in praktijk
5
2
De interactieprincipes en VVE als leidraad voor ons pedagogisch handelen
5
2.1
De interactieprincipes
5
2.2
VVE programma
6
3
Vestiging
8
3.1
Groepsindeling
8
3.2
Teambeschrijving
8
3.3
Toegangsbeveiliging
8
3.4
Sluitingsdagen
8
3.5
Medische hulp
9
3.6
Voertaal
9
3.7
Samenwerkingsverbanden
9
3.8
Huisregels
9
4
Zorg en verzorging
10
4.1
Wennen
10
4.2
Persoonlijke spullen
10
4.3
Dagritme/programma
10
4.4
Eten en drinken
11
4.5
Traktaties
11
4.6
Verschonen en zindelijk worden
11
4.7
Zieke kinderen
12
4.8
Medicijnen
12
5
Seksuele ontwikkeling
13
6
Activiteitenaanbod
13
6.1
Verschillen tussen jongens en meisjes
14
6.2
Vallen en opstaan
14
6.3
Meer van hetzelfde
14
6.4
Het doen telt
14
6.5
Zelfredzaamheid
14
6.6
Vrij spelen
15
6.7
Gestructureerde activiteiten
15
6.8
Verhalen
15
6.9
Muziek
15
6.10 Bewegen
15
6.11 Uitstapjes
16
6.12 Buitenspelen
16
6.13 Natuur & milieu
16
6.14 Creativiteit
17
6.15 Gebruik televisie en computer
17
Pagina 3 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
7
Sfeer op de groep
17
7.1
Indeling en aankleding van de ruimte
17
7.2
Bijzondere momenten
18
7.3
Belonen en corrigeren
18
7.4
Kinderparticipatie
19
7.5
Regels en afspraken
19
8
Oudercontacten
19
8.1
Het doel
19
8.2
Brengen en halen
20
8.3
Gesprekken
20
8.4
Schriftelijke informatie
20
8.5
Oudercontact momenten
20
8.6
VVE Thuis
20
8.7
Website
21
8.8
Exit enquête
21
9
Borging van de kwaliteit
21
9.1
Personeel en opleiding
21
9.2
Ondersteuning op de groep door andere volwassenen
22
9.3
Werkinstructies en protocollen
22
9.4
Niet tevreden? Vertel 't ons
22
9.5
Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind
22
9.6
Analyse van de pedagogische kwaliteit
23
9.7
Veiligheid en gezondheid
23
9.8
Deskundigheidsbevordering
24
Pagina 4 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
1 Beleid in praktijk Het algemeen pedagogisch beleid van Partou vormt het uitgangspunt voor de manier waarop wij dagelijks met de kinderen omgaan. Op basis hiervan stellen dit pedagogisch werkplan samen. Hierin laten we zien hoe wij, de pedagogisch medewerkers, het algemeen pedagogisch beleid van Partou in praktijk brengen op onze vestiging. Wij stellen de behoefte van het kind steeds centraal. Jaarlijks kijken we opnieuw naar dit werkplan en passen het waar nodig aan. Dat doen we ook bij wijziging van het algemeen pedagogisch beleid.
2 De interactieprincipes en VVE als leidraad voor ons pedagogisch handelen Zoals in ons Algemeen pedagogisch beleidsplan beschreven, gaan we uit van vier pedagogische basisdoelen voor de opvoeding. Wij zorgen ervoor dat kinderen zich emotioneel veilig voelen (1), geven ze de gelegenheid zich persoonlijk (2) en sociaal (3) te ontwikkelen en om zich de normen en waarden van onze samenleving eigen te maken (4). Om deze doelen te verwezenlijken en zo goed mogelijk aan te sluiten bij zowel de individuele ontwikkeling en belevingswereld van een kind als bij het groepsproces, passen we de methodiek van de interactieprincipes toe en werken we met een VVE programma (voor- en vroegschoolse educatie).
2.1
De interactieprincipes
Deze zes principes draaien om de initiatieven die kinderen nemen. We beschrijven ze hieronder. Initiatieven waarnemen en volgen Het kind neemt van nature initiatieven om zich te ontwikkelen en om contact met anderen te krijgen. Het daadwerkelijk waarnemen van deze initiatieven is van groot belang om in contact met elkaar te komen. Je kunt immers alleen reageren op wat je hoort en ziet. Door heel gericht te kijken en te luisteren naar kinderen, kunnen we deze initiatieven waarnemen en volgen. Overigens hebben jonge kinderen meer tijd nodig om opgedane indrukken te verwerken en hierop te reageren dan oudere kinderen. Initiatieven ontvangen (verbaal en non-verbaal) Ingaan op een initiatief (ontvangen), ondersteunt de ontwikkeling van een kind. We laten een kind door middel van een ontvangstbevestiging merken dat we belangstelling hebben voor de initiatieven die het neemt. Een ontvangstbevestiging kan zijn: je toewenden, oogcontact maken, op vriendelijke toon verbaal reageren, vriendelijke gezichtsuitdrukking, vriendelijke houding, meedoen, jaknikken, ja zeggen, herhalen wat een kind zegt. Zo’n positieve ontvangst stelt een kind gerust; het merkt dat de volwassene hem begrijpt en voelt zich dan gezien, bevestigd en emotioneel veilig. En een kind dat zich emotioneel veilig voelt, durft meer initiatieven te nemen en kan zo zijn persoonlijke en sociale competentie verder ontwikkelen. Benoemen Benoemen wil zeggen: taal geven aan ons eigen handelen en aan datgene wat we zien bij de kinderen. Door te benoemen wat we horen of zien, krijgen we contact met het kind. Daarnaast ondersteunt het benoemen de taalontwikkeling (persoonlijke competentie) van kinderen. Benoemen is verwoorden van eigen initiatieven, initiatieven van een kind, gebeurtenissen in de omgeving, alles wat er te zien is.
Pagina 5 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
De pedagogisch medewerker zegt (benoemt) wat ze doet of gaat doen. Door het geven van informatie weet het kind wat er gaat gebeuren; dit schept duidelijkheid en geeft rust. Zo bevordert ‘benoemen’ ook de emotionele veiligheid. Bij het benoemen kunnen we ‘sfeercommunicatie’ toepassen: het benoemen van initiatieven, emoties, gebeurtenissen van een kind en dit terugkoppelen naar de hele groep. Hierdoor raken kinderen bij elkaar betrokken en maken we ze sociaal attent op elkaar. Bijvoorbeeld: “Marco, ik zie dat je Patrick aan het helpen bent; je bent een kanjer!“ Door Marco in de groep een compliment te geven, wordt de aandacht op zijn initiatief gevestigd (een compliment wil iedereen immers graag horen). Kinderen zien dat Marco sociaal wenselijk gedrag toont. Zo wordt de ontwikkeling van de sociale competentie gestimuleerd door wenselijk gedrag uit te vergroten. Tegelijkertijd zorgt dit voor overdracht van normen en waarden. Beurtverdeling In contact met kinderen is het wisselen van beurten belangrijk, zodat iedereen aan de beurt komt. De betrokkenheid van de kinderen duurt langer, als een kind weet dat het aan de beurt komt. Door andere kinderen bij een gesprek te betrekken, maken we kinderen sociaal attent op elkaar. Door te zorgen voor een goede beurtverdeling helpen we het kind zich te ontwikkelen. We geven het kind de tijd en zorgen voor de ruimte en rust die het nodig heeft om te reageren; dit nodigt hem uit om meer initiatieven te nemen. Leidinggeven, leiding nemen Leidinggeven is kindvolgend. We geven het kind de leiding door het te volgen, bijvoorbeeld wanneer het een gewenst initiatief neemt. We moedigen hem aan meer initiatief te nemen door het positief te benoemen. Leiding nemen is kindsturend. We nemen de leiding om een kind bij te sturen, bijvoorbeeld omdat het een ‘ongewenst’ initiatief neemt. Omdat een kind meer leert van positieve bekrachtiging dan van een negatieve afwijzing, doen we dit op een positieve, respectvolle manier: het ‘ongewenste’ initiatief wordt op een neutrale manier ontvangen; daarna kiezen we een positieve benadering om het initiatief naar ‘gewenst’ om te buigen. Een voorbeeld: “Ik zie dat jij (Mieke) de auto pakt van Esther; Esther was hiermee aan het spelen; jij wilt dit ook graag.” Daarna wordt Mieke attent gemaakt op Esther door te benoemen wat dit met Esther doet. Vervolgens worden beiden gestimuleerd om een oplossing te zoeken. Ik-benoeming In contact met kinderen is het belangrijk dat wij onszelf benoemen als ‘ik’ (en dus niet met onze naam). Het kind leert zo het verschil tussen ’ik’ en ‘jij’ en dat draagt bij aan de ontwikkeling van het zelfbesef. Bovendien druk je door de ik-vorm uit dat je deel uitmaakt van de groep, in de groep staat. De ik-benoeming ondersteunt het leidinggeven en leiding nemen.
2.2
VVE programma
VVE-programma’s stimuleren de ontwikkeling van kinderen. Ze zijn gemaakt om (taal)achterstanden te voorkomen bij alle kinderen van 2½ tot 6 jaar die in een achterstandssituatie verkeren of dreigen te komen. VVE-programma’s zijn gericht op de totale ontwikkeling van het kind, dus zowel taal en cognitieve ontwikkeling als ook sociale, emotionele, creatieve en lichamelijke ontwikkeling. Ze bieden kinderen een goede start in het basisonderwijs. Uitgangspunten van VVE zijn “voorkomen is beter dan genezen” en “hoe eerder, hoe beter”.
Pagina 6 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
De programma’s zijn thematisch opgebouwd. De speelhoeken in de groepsruimte worden op ieder thema aangepast met boeken die erop aansluiten. Ook zingen we liedjes die steeds passen bij het thema. VVE biedt naast taal- en spelstimulering een meerwaarde voor de pedagogisch medewerkers. Het betreft een verdieping van de pedagogische en didactische vaardigheden en het meer planmatig werken aan de ontwikkelingsstimulering van de peuters. De keuze van het programma gebeurt zoveel mogelijk in lijn met de omgeving (wijk en school) en wensen van de ouders. Piramide Voorschool Partou Sumatraplantsoen 15 werkt met het VVE-programma Piramide Dit programma richt zich op de ontwikkeling van het kind en spel staat centraal. Door de combinatie van spelen en leren worden de peuters gestimuleerd in hun taal- en denkontwikkeling en ook in de ontwikkeling van hun creativiteit en persoonlijkheid. Piramide is bestemd voor alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar. Er is bijzondere aandacht voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het programma is opgebouwd rond een aantal thema’s (bijvoorbeeld water, herfst, huis, Sinterklaas). We gebruiken projectboeken waarin rond deze thema’s ideeën, spelletjes en liedjes voor peuters staan. De basisbegrippen van de Piramide-methode zijn:
Nabijheid
Afstand
Initiatief van het kind
Initiatief van de pedagogisch medewerkers
Het gaat om het creëren van een veilig en geborgen pedagogisch klimaat, waarin de peuters zich prettig voelen. De kinderen worden emotioneel ondersteund, er gelden heldere regels en een duidelijke structuur waarin peuters uitleg krijgen op hun individuele niveau.
Pagina 7 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
3 Vestiging 3.1
Groepsindeling
Binnen onze vestiging worden kinderen opgevangen in stamgroepen met bij de stamgroep horende vaste pedagogisch medewerkers. Stamgroep
Leeftijdsindeling
Maximaal
Aantal gekwalificeerde
Maximaal
aantal kinderen
pedagogisch
aantal
medewerkers*
stagiaires*
Groep 1
2,5 – 4 jaar
15
2
1
Groep 2
2,5 – 4 jaar
15
2
1
* In het hoofdstuk Borging van de kwaliteit staat beschreven welke opleidingen onze medewerkers hebben gevolgd. Deze informatie is ook te vinden op onze website, evenals de meest recente cao kinderopvang waarin alle kwalificatie eisen zijn opgenomen.
3.2
Teambeschrijving
Het team van voorschool Sumatraplantsoen 15 bestaat uit twee vaste gediplomeerde pedagogisch medewerkers op 12 tot 15 kinderen: Nasim Essabah El Ghezaoui en Zuleyha Akyuz. De vestigingsmanager is Maartje Appers. Zij heeft haar kantoor op Kramatplantsoen 101. De pedagogisch medewerkers van voorschool Sumatraplantsoen 15 krijgen ondersteuning op verschillende gebieden binnen de voorschool. Daarbij is de vestigingsmanager hun eerste aanspreekpunt. De pedagogisch medewerkers worden voortdurend bijgeschoold met diverse trainingen en cursussen, dit staat in het opleidingsplan. Achterwachtregeling Indien er gezien het aantal kinderen dat aanwezig is, maar één pedagogisch medewerker hoeft te worden ingezet, dan kan deze medewerker bij calamiteiten een beroep doen op de omliggende vestigingen, één van de vestigingsmanagers of iemand vanuit de school, die telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op onze vestiging. De telefoonnummers hangen bij de telefoon. Bij langdurige afwezigheid van de manager is er altijd een vervangende manager op wie de pedagogisch medewerkers een beroep kunnen doen. Dienstroosters Wij informeren ouders en kinderen dat we met vaste pedagogisch medewerkers staan. Invalkrachten worden geregistreerd op aanwezigheidslijst kinderen en personeel.
3.3
Toegangsbeveiliging
Voorschool Sumatraplantsoen 15 deelt de entree met de school As Siddiq en heeft een eigen intercom met een camerasysteem. De deur wordt alleen geopend wanneer de persoon herkend wordt.
3.4
Sluitingsdagen
Tijdens het intakegesprek krijgen de ouders een overzicht van de jaarlijkse sluitingsdagen mee. De sluitingsdagen gelden voor de hele organisatie en kunnen niet worden geruild. Verder volgen wij de vakanties
Pagina 8 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
van de aangesloten school, het kan ook zijn dat wij sluiten tijdens studiedagen van school. Hierover worden de ouders ook tijdig geïnformeerd.
3.5
Medische hulp
Beide vaste pedagogisch medewerkers zijn in bezit van een BHV certificaat. Op de aanwezigheidslijst staan de namen van de BHV’ers. De BHV-ers volgen elk jaar een herhalingstraining. Alleen in uitzonderlijke gevallen (bijvoorbeeld als we ouders onverhoopt niet kunnen bereiken) beslist de vestigingsmanager om contact op te nemen met de huisarts van het kind. De gegevens van de huisarts staan vermeld op het kindgegevens formulier. Soms kan het noodzakelijk zijn om direct medische hulp in te roepen. In die gevallen gaan wij naar de dichtstbijzijnde EHBO-post of bellen we 112. Uiteraard bellen wij de ouders dan zo snel mogelijk. Dichtstbijzijnde EHBO- post is die van het Onze Lieve Vrouwe ziekenhuis.
3.6
Voertaal
Op onze vestiging is de voertaal Nederlands. Het beheersen van de Nederlandse taal is de eerste stap naar een succesvolle (school)loopbaan. Op onze vestigingen wordt door alle beroepskrachten en beroepskrachten in opleiding Nederlands gesproken en wordt een zo omvangrijk mogelijk en goed taalaanbod gerealiseerd. In dat kader dienen al onze pedagogisch medewerkers te voldoen aan de taalnorm.
3.7
Samenwerkingsverbanden
Voorschool Sumatraplantsoen 15 is verbonden aan basisschool As-Siddieq. Om binnen de voorschool alles mee te kunnen geven aan advies, informatie, educatie en zorg hebben wij veel samenwerkingspartners. We werken binnen ons team ook met een coördinator vroegsignalering die de pedagogisch medewerkers ondersteunt op de groep. Het gaat om een lichte vorm van hulp en is vooral preventief bedoeld. Pedagogisch medewerkers kunnen advies krijgen over de aanpak van een kind en een observatie aanvragen. Hiervoor is altijd toestemming van ouders nodig. De pedagogisch medewerker zal dan in gesprek gaan met ouders. Als extra hulp kunnen we ook Okido- begeleiding aanvragen. Dit is een mooie manier om een kind individueel te begeleiden. Deze aanpak heeft op veel kinderen een positief effect. Doorgaande leerlijn met school In de afgelopen jaren is de samenwerking tussen voorschool en het basisonderwijs steeds intensiever geworden. In het jaar 2013 hebben we samen met de school meegedaan aan de pilot KVVE. Hierdoor wordt de doorgaande leerlijn van kinderen bevorderd. Door de gemeente Amsterdam is een uniform overdrachtsformulier opgesteld. Met behulp van dit formulier kunnen gegevens over een kind van de voorschool naar de basisschool overgedragen worden. Bij de voorschool in Amsterdam is de overdrachtsprocedure ingevoerd op alle vestigingen. Voor alle kinderen die vier jaar worden, wordt een overdracht gedaan naar school, mits de ouders toestemming geven. Bij sommige kinderen is het waardevol om in een gesprek de overdracht toe te lichten (de warme overdracht), bijvoorbeeld als er zorgen zijn over de ontwikkeling. Wanneer een kind naar een school gaat die niet gekoppeld is aan de voorschool sturen we na toestemming van ouders de uniforme overdracht op en hebben we eventueel nog telefonisch contact. Als ouders niet willen dat gegevens worden overgedragen ontvangt de school geen gegevens maar een brief waarin staat dat ouders afzien van overdracht.
3.8
Huisregels
Bij voorschool Sumatraplantsoen 15 geldt een aantal basisregels en afspraken die we hanteren om duidelijkheid te geven. Bijvoorbeeld: respect voor elkaar, we laten de spullen heel en we leggen uit waarom iets gevaarlijk of onhygiënisch is, geen huisdieren.
Pagina 9 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
De pedagogisch medewerkers gebruiken steeds dezelfde formulering, bijvoorbeeld samen spelen is samen delen of we lopen in de ruimte, dat is de afspraak. De wijze waarop we een kind aanspreken op het negeren van de instructie gebeurt bij voorschool Sumatraplantsoen 15 als volgt:
Op ooghoogte van het kind (gehurkt) en rustige toon, op duidelijke wijze aanspreken van het
Uitleggen welk gedrag er wel verwacht wordt
Tegelijkertijd wordt positief gedrag (door complimenten) gestimuleerd
Belangrijk is dat het moment positief wordt afgerond
De pedagogisch medewerkers vinden het belangrijk om ouders hierover terugkoppeling te geven.
ongewenste gedrag
4 Zorg en verzorging 4.1
Wennen
De eerste dagen op een voorschool zijn altijd spannend. Zowel kinderen als ouders moeten wennen en vertrouwd raken aan een nieuwe situatie: de, een dagritme, de pedagogisch medewerkers en de groepsgenootjes. Dit is de basis voor het kind om zich emotioneel veilig te gaan voelen en zijn nieuwe omgeving verder te ontdekken. Daarom nemen we voor dit wenproces rustig de tijd. We nodigen de ouders en het kind uit om kennis te maken tijdens een intakegesprek. Hierin bespreken we het dagritme en de individuele behoeften van het kind. Tijdens dit intakegesprek worden er afspraken gemaakt over het wennen en de wendagen. Als de beroepskracht-kind-ratio dit toelaat kan een kind komen wennen voor de officiële plaatsingsdatum. De pedagogisch medewerkers van de groep zorgen ervoor dat er altijd extra tijd en aandacht is voor het nieuwe kind en voor de ouders. Ouders kunnen naar behoefte de eerste keren zelf ook op de groep ‘meedraaien’ om de pedagogisch medewerkers te leren kennen, te zien hoe het gaat en om informatie over hun kind aan de pedagogisch medewerkers over te dragen. Vanaf de ingangsdatum van het contract zijn kinderen op de afgenomen dagen welkom.
4.2
Persoonlijke spullen
Elk kind heeft bij ons een eigen opbergplek (bijv. een mandje). Hierin bewaren we zijn persoonlijke spullen, zoals een setje schone kleren.
4.3
Dagritme/programma
Wij houden globaal een dagritme aan, met dagelijks terugkerende activiteiten en rituelen. Dit biedt kinderen emotionele veiligheid: het ritme is voorspelbaar en daarmee ook vertrouwd. De kinderen weten wat er gaat gebeuren en kunnen hierop anticiperen. Het ritme van activiteiten is niet gebonden aan de klok. Dat wil zeggen dat de vaste activiteiten niet iedere dag op precies hetzelfde tijdstip hoeven plaats te vinden; de volgorde is wel altijd hetzelfde. Het gekozen moment is afhankelijk van de behoefte van het kind en van de groep. Zo kan een kind dat dorst heeft iets te drinken krijgen, en als de kinderen nog lekker met een activiteit bezig zijn stellen we het tussendoortje eten wat uit. Structuur en veiligheid bieden wij mede aan door middel van volgend dagritme: Ochtend 8.30 - 9.00 uur De kinderen worden gebracht. Er staat speelgoed op tafel en er liggen voorleesboeken klaar, zodat u nog even met uw kind kunt spelen of gezellig een praatje kunt maken met de andere ouders en de pedagogisch medewerkers.
Pagina 10 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
9.00 uur Ouders uitzwaaien en opruimen. 9.10 - 09.30 uur Samen in de grote kring zitten, aan de hand van een liedje de namenronde doen. 9.45 - 10.30 uur Vrij spelen. Deze tijd wordt gebruikt om met een klein groepje peuters te werken met de kleine groepsactiviteit. 10.15 - 11.00 uur Aan tafel liedjes zingen, fruit eten, drinken en voorlezen. 11. 00 -11.30 uur Even gauw naar het toilet en lekker buiten spelen. Als het regent gaan we in de gymzaal bewegingsspelletjes doen of we gaan knutselen. 11.35 - 11.45 uur Er wordt voorgelezen of kinderen pakken zelf een boekje. 11.45 - 12.00 uur Kinderen worden opgehaald. Middag 13.00 - 13.15 uur Kinderen worden gebracht. 13.15 - 13.45 uur Grote kring. 13.45 - 14.20 uur Vrij spelen, in kleine groepjes werken. 14.20 - 15.00 uur Opruimen, fruit voorbereiden en eten. 15.00 - 15.30 uur Kinderen worden opgehaald.
4.4
Eten en drinken
We eten, praten en luisteren samen met de groep. Op deze manier is het eten niet alleen erg gezellig, maar leren de kinderen van en met elkaar. Bij warm weer wordt er in ieder geval meer gedronken. Naarmate kinderen zich verder ontwikkelen leren ze hun voorkeur uit te spreken voor bepaald beleg of drinken. Wil een kind niet eten of drinken, dan gaan we de niet de strijd aan. We zullen het wel stimuleren en nagaan waarom een kind het niet wil. Als het eten of drinken een dagelijks terugkerend probleem wordt, zullen we samen met de ouders naar een oplossing zoeken. Op de groep is er een gezamenlijk eet- en drinkmoment. Peuters nemen zelf drinken en fruit mee. De eetmomenten beginnen met vast ritueel zoals het aankondigen van opruimen, handen wassen en zingen. Alleen bij speciale gelegenheden zoals verjaardagen mag er met mate gesnoept worden. Hebben ouders bepaalde voedingswensen voor hun kind vanwege een dieet of om culturele of religieuze redenen, dan houden we daar rekening mee.
4.5
Traktaties
Bij vieringen mogen kinderen trakteren en wordt met de ouders overlegd wat er getrakteerd kan worden. Er wordt met klem aan de ouders gevraagd om na te denken over een gezonde traktatie.
4.6
Verschonen en zindelijk worden
We zorgen ervoor dat de kinderen die al zindelijk zijn op meerdere momenten naar het toilet gaan. De kinderen die nog niet zindelijk zijn maken we vertrouwd met het plassen op toilet of potje. Ze zien dat de
Pagina 11 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
andere kinderen gaan plassen en willen zelf ook gaan oefenen met plassen op het toilet of potje. Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo en dat geldt ook voor zindelijk worden. Een kind wordt zindelijk wanneer het daaraan toe is. Sommige kinderen geven dit zelf aan en anderen worden gestimuleerd door andere kinderen. Zindelijk worden gaat zo vaak spelenderwijs. Als de nog niet zindelijke kinderen iets op het potje of het toilet doen dan belonen we ze met woorden of een aai over de bol. Belonen met stickers of plaatjes doen we bewust niet. Kinderen vinden het al moeilijk genoeg als het ze niet lukt op het potje/toilet of als ze in hun broek hebben geplast. En als ze dan ook géén sticker krijgen dan worden ze erg verdrietig. Zindelijkheidstraining moet leuk zijn en kinderen mogen trots zijn als het lukt. Wij laten duidelijk in woorden en uitdrukking blijken dat we trots op ze zijn en als het fout gaat dan worden we nooit boos. We proberen het gewoon opnieuw. De samenwerking met de ouders is erg belangrijk. We spreken af wanneer de ouders thuis en wij op het dagverblijf starten en de ouders nemen dan extra kleding mee. Als blijkt dat het voor het kind toch nog te moeilijk is, dan gebeurt het een heel enkel keertje dat we stoppen met de training en het dan na een paar maanden gewoon opnieuw proberen. Persoonlijke hygiëne van het kind en de medewerker zijn van groot belang: hygiëne is een voorwaarde om het kind de kans te geven om zich ongestoord te ontwikkelen. Ook dat is de taak van de pedagogisch medewerker. Bijvoorbeeld door kinderen de gewoonte aan te leren om handen te wassen na het plassen en door zelf de hygiëneprotocollen rondom het verschonen te volgen.
4.7
Zieke kinderen
Een ziek kind voelt zich thuis het prettigst; wij kunnen de zieke veelal niet de extra zorg en aandacht geven die het nodig heeft. Als een kind zich duidelijk niet lekker voelt of verhoging lijkt te hebben, nemen we contact op met de ouders om te overleggen. Op een enkele uitzondering na, kan een kind met een besmettelijke ziekte gewoon komen. Om te bepalen bij welke ziekte en hoe lang een kind eventueel beter thuis kan blijven, houden wij ons aan de richtlijnen van de GGD. Wij vinden het belangrijk te weten óf en om welke besmettelijke ziekte het gaat vanwege onze meldingsplicht aan de GGD. Bovendien kunnen wij dan de andere ouders van het kinderverblijf op de hoogte stellen; vooral voor zwangeren is dit van belang. Als kinderen op ons kinderverblijf een besmettelijke ziekte hebben (of als er hoofdluis heerst op ons kinderverblijf), dan vermelden wij dat op een poster op de voordeur. Voor meer informatie kunnen ouders terecht bij de manager van ons kinderverblijf.
4.8
Medicijnen
Ouders kunnen aan ons vragen om hun kind bepaalde geneesmiddelen toe te dienen. Dit kunnen geneesmiddelen zijn die door de huisarts of specialist zijn voorgeschreven en dus 'op recept' en op naam van het kind zijn verkregen. Daarnaast geld dit ook voor (homeopathische) zelfzorgmiddelen, die niet 'op recept' verkregen zijn, bij apotheker en drogist. Wij kunnen alleen aan dit verzoek voldoen als het middel in de originele verpakking met originele (geen kopie) bijsluiter wordt aangeleverd óf als op het middel of op de verpakking staat aangegeven hoe het middel moet worden toegediend. Bovendien vragen we van ouders om een verklaring medicijntoediening in te vullen. Paracetamol en overige koortsverlagende zelf zorg middelen vormen hierop een uitzondering. Koorts is een natuurlijke reactie van het lichaam ten aanzien van een virus/infectie. Door het gebruik van paracetamol wordt deze reactie onderdrukt. Bovendien kan door het gebruik van paracetamol een allergische reactie optreden (huiduitslag, galbulten). Derhalve zijn wij terughoudend met het toedienen van paracetamol om de koorts te onderdrukken. Paracetamol op de vestiging wordt bovendien alleen toegediend als het kind al twee keer eerder elders paracetamol heeft gehad zodat uitgesloten is dat het kind een allergische reactie krijgt.
Pagina 12 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
Ouders dienen, net als bij de overige medicijnen, de paracetamol zelf mee te nemen en een verklaring medicijntoediening in te vullen. Wij verzoeken ouders met klem het te melden indien zij hun kind ’s ochtend thuis paracetamol hebben gegeven. Dit in verband met de risico’s die kunnen ontstaan als de koorts ineens omhoog schiet als de paracetamol is uitgewerkt.
5 Seksuele ontwikkeling Peuters en kleuters kunnen heel nieuwsgierig zijn naar hun lijfje en dat van anderen. Ze worden zich bewust van de lichamelijke verschillen tussen jongens en meisjes. Wij zien dan ook dat kinderen in die leeftijdsfase dit gaan benoemen: “Zij heeft geen piemeltje, ik wel en papa ook”. Wij vinden het goed dat kinderen dit doen en bevestigen ze hierin. We benoemen de geslachtsdelen, bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Ook dit helpt mee in het ontdekken van het eigen lichaam. ‘Doktertje’ spelen en ‘vader & moedertje’ zijn favoriet in de peuterleeftijd. Deze spelletjes zijn een normaal onderdeel van de seksuele ontwikkeling. We verbieden het niet maar kunnen er wel regels aan stellen en begrenzen. Bijvoorbeeld dat we voorzichtig met elkaar moeten zijn, en dat je ‘nee’ mag zeggen als je iets niet prettig vindt. De pedagogisch medewerker heeft hierin een observerende taak zodat zij weet wat er bij de kinderen speelt. We maken geen foto’s of filmopnamen van blote kinderen.
6 Activiteitenaanbod Met een breed aanbod van activiteiten dagen we kinderen uit om allerlei vaardigheden te ontwikkelen. Spelenderwijs, op vrijwillige basis en altijd met groot plezier komen sociale vaardigheden, cognitieve en motorische vaardigheden, fantasie en creativiteit aan bod. Het spelmateriaal is uitdagend, fantasierijk en past bij het ontwikkelingsniveau. We wisselen af en toe het speelgoed en de materialen, zodat het uitdagend blijft voor de kinderen. We stimuleren de ontwikkeling van alle peuters bij voorschool Sumatraplantsoen 15. Het gaat daarbij zowel om de lichamelijke ontwikkeling als de ontwikkeling van identiteit, zelfredzaamheid, cognitieve, creatieve, taal, morele en sociale ontwikkeling van kinderen. Er wordt nadrukkelijk rekening gehouden met individuele interesses en talenten. Piramide is een onderdeel van het programma Voor-en Vroegschoolse Educatie (VVE) en richt zich op de ontwikkeling van het kind waarbij spel centraal staat. Door de combinatie van spelen en leren worden de peuters gestimuleerd in hun taal- en denkontwikkeling en ook in de ontwikkeling van hun creativiteit en persoonlijkheid. Piramide is bestemd voor alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 6 jaar. Er is bijzondere aandacht voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben. Het programma is opgebouwd rond een aantal thema’s zoals water, herfst, huis, Sinterklaas. Er worden ook projectboeken gebruikt waarin rond deze thema’s ideeën, spelletjes en liedjes voor peuters staan, bijvoorbeeld herfst, water, huis en bijhorende activiteit spelen en leren. Piramide is een totaalmethode en heeft een doorlopende ontwikkelingslijn van de voorschool tot en met groep 2 van basisschool. Een thema komt driemaal terug, elk jaar op een hoger niveau. De peuters worden goed geobserveerd en gevolgd in hun ontwikkeling. De basisbegrippen van de Piramide-methode zijn nabijheid, afstand, initiatief van het kind en initiatief van de pedagogisch medewerkers. Het gaat om het creëren van een veilig en geborgen pedagogisch klimaat, waarin peuters zich prettig voelen. De kinderen worden
Pagina 13 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
emotioneel ondersteund en gelden heldere regels en een duidelijke structuur waarin peuters uitleg krijgen op hun individuele niveau.
6.1
Verschillen tussen jongens en meisjes
We spelen in op de verschillende interesses en behoeften die jongens en meisjes kunnen hebben. Die verschillen hebben deels te maken met de ontwikkeling van de hersenen. De linker hersenhelft ontwikkelt zich langzamer dan de rechter. En door de invloed van het mannelijke hormoon testosteron, verloopt dat proces bij jongens langzamer. Daarom hebben zij meer behoefte aan grof motorische bewegingen, waarbij ze letterlijk de ruimte nodig hebben. Ze kunnen al snel hun interesse verliezen bij activiteiten die een beroep doen op hun fijne motoriek. De ontwikkeling van de fijne motoriek verloopt bij meisjes sneller; daarom zal hun spanningsboog bij dergelijke activiteiten groter zijn dan bij jongens. Om dezelfde reden uiten jongens zich veelal fysieker en stoeien daarom graag met elkaar. We kijken naar het individuele kind en sluiten aan op zijn/haar behoefte ongeacht of het een jongen of een meisje is. Ieder kind krijgt de ruimte die het nodig heeft.
6.2
Vallen en opstaan
Wij geven kinderen de ruimte situaties te oefenen en ervarend te leren. Dit gebeurt soms letterlijk met vallen en opstaan. Kinderen leren zo risico’s in te schatten. We stimuleren kinderen alert te reageren op hun gedrag en geven de ruimte aan talenten en steun bij vragen. Een eventuele vertraging of stagnatie in de ontwikkeling signaleren wij bij voorkeur zo vroeg mogelijk. We doen dit zo nodig in samenwerking met andere partijen en opvoedexperts. Ze kunnen we elk kind in overleg met de ouders adequaat begeleiden op de voorschool.
6.3
Meer van hetzelfde
Kinderen willen soms gedurende langere tijd achter elkaar met dezelfde activiteit bezig zijn. Bijvoorbeeld de hele week in de bouwhoek, of de hele week worden voorgelezen uit hetzelfde boek. Zo vergroten ze hun concentratie en verdiepen ze hun spel. Op deze manier hebben alle ervaringen de tijd om in de hersenen te worden opgeslagen. Daarom geven we kinderen die langere tijd met een zelfde activiteit bezig willen zijn daarvoor alle gelegenheid en tijd.
6.4
Het doen telt
Voor alle kinderen geldt, dat het eindresultaat van hun activiteit niet belangrijk is, maar de weg ernaar toe. Die weg bestaat uit uitproberen en ervaringen opdoen, gerelateerd aan de ontwikkeling van een kind. Bij het jonge kind zou dit kunnen bestaan uit het dopen van een kwast in de verfpot of het scheuren van papier; bij een ouder kind het leren kleuren binnen lijntjes. Deze succeservaringen vergroten het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid.
6.5
Zelfredzaamheid
Peuters willen zich ontwikkelen maar zijn afhankelijk van wat de omgeving biedt. Er ligt voor ons een belangrijke taak waarbij we belang hechten aan het versterken van de autonomie en de zelfredzaamheid van het kind. Ook stimuleren we actief de interactie tussen peuters en tussen peuter en volwassenen. Bij voorschool Sumatraplantsoen 15 wordt extra aandacht besteed aan: •
Het spelenderwijs hanteren van de regels
•
Het samen met school volgen van het VVE programma Piramide en thematische activiteiten aanbieden
•
Het geven van gerichte begeleiding aan peuters als groep, maar ook als individu
•
Het creëren van een prikkelende en motiverende speel- leeromgeving
•
Het vergroten van de woordenschat van peuters door dingen te benoemen, te herhalen en activiteiten aan te passen.
Pagina 14 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
6.6
Vrij spelen
Iedere dag kunnen de kinderen vrij spelen. Tekenen, bouwen, fantasiespel, met poppen en auto’s enzovoorts. Ze ontwikkelen hiermee persoonlijke en sociale competenties. Kinderen kiezen zelf waarmee, hoe lang en met wie ze vrij spelen. Het speelgoed kan door een kind op verschillende manieren gebruikt worden. Om er alleen mee te spelen en te ontdekken wat je er allemaal mee kunt doen, of om er samen mee te spelen. Niet alleen speelgoed daagt uit tot spel, ook alledaagse gebruiksvoorwerpen en kosteloos materiaal prikkelen de fantasie. Zo wordt in het fantasiespel een eenvoudig keukenrolletje een verrekijker en de keukenhoek een winkel of restaurant.
6.7
Gestructureerde activiteiten
Gestructureerde activiteiten worden dagelijks aangeboden. Bijvoorbeeld koken, wandelen, knutselen, voorlezen. We koppelen die gestructureerde activiteiten aan een thema, jaarfeest, bijzondere gebeurtenis of seizoen. We geven de kinderen ruimte voor hun eigen inbreng. Plezier, gesprek, creativiteit en vrijwilligheid staan voorop. We bieden structuur in de groep door een vaste dagritme.
6.8
Verhalen
We lezen voor of vertellen een verhaal. De kinderen luisteren en benoemen zelf wat ze in het (prenten)boek zien. Dat stimuleert hun taalontwikkeling en vergroot hun woordenschat. Voorlezen is ook vaak een groepsactiviteit. De kinderen en de pedagogisch medewerker nemen de beurt en luisteren naar elkaar. Kinderen kunnen ook zelf een boek ‘lezen’; dat prikkelt niet alleen hun fantasie, maar kan ook een fijn rustmoment zijn. In de leeshoek hebben we een fijne zit/ligbank omringd met leuke knuffels, waar kinderen zelf een boekje kunnen pakken en rustig op de bank kunnen ‘lezen’.
6.9
Muziek
Muziek speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven op onze voorschool. Zingen wordt gebruikt om dagelijkse bezigheden zoals eten, drinken, naar bed gaan te begeleiden. Een opruimlied helpt om het opruimen aan te kondigen en te begeleiden, een liedje aan tafel laat de kinderen samen iets ondernemen, naar elkaar luisteren en plezier te hebben. Het laten horen en samen maken van muziek en zingen is een heel prettige manier om in een groep samen te zijn. Veel ontwikkelingsgebieden worden aangesproken door muziek. Het stimuleert niet alleen de taalontwikkeling door het leren van nieuwe woorden, maar kinderen ervaren ook ritmes en tempo; oefenen in luisteren en concentratievermogen. Beweegspelletjes op muziek geven ook veel plezier. Bij peuters ligt het accent op het interactieve en op het groepsproces: zelf zingen, muziek maken (trommelen) en bewegen met elkaar. Doel van muziek is samen zingen, luisteren, bewegen. Het versterkt de interactie, bevordert de saamhorigheid en vergroot handelingsperspectief zowel tussen de kinderen en volwassenen. Dat levert kennis en ervaring op, kennis over de relatie tussen klank en materiaal.
6.10 Bewegen Rollen, kruipen, klauteren, dansen, springen: bewegen is gezond en kinderen vinden bewegen fijn. Tijdens beweegactiviteiten kunnen kinderen allerlei vaardigheden oefenen: motorische vaardigheden, zoals springen, balanceren en ooghandcoördinatie, maar ook sociale vaardigheden, bijvoorbeeld door samen met een bal te spelen. Wij stimuleren dit door allerhande uitdagende en fantasievolle spel- bewegingsactiviteiten aan te bieden. Dat doen we binnen en buiten.
Pagina 15 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
6.11 Uitstapjes Door uitstapjes te maken, vergroten we de wereld van kinderen en laten we ze nieuwe situaties ervaren en prikkelen we hun ontwikkeling. We gaan bijvoorbeeld naar de bibliotheek, het park of de kinderboerderij. Of we halen een frisse neus tijdens een wandeling in de buurt. Onderweg valt er altijd heel veel te zien! Tijdens uitstapjes gelden de veiligheidsvoorwaarden zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Op de groep houden we de ons aan de volgende afspraken: Binnen de school wordt er wel eens een activiteit georganiseerd waarbij de vaste groepsruimte wordt verlaten. Dit kan de gymzaal, of een andere ruimte binnen de school zijn. Dit gebeurt ook altijd onder begeleiding van de pedagogisch medewerkers. Dicht bij huis In de buurt van de vestiging, op loopafstand voor begeleiders en/of kinderen. Deze uitstapjes kunnen met alle leeftijdsgroepen ondernomen worden. De pedagogisch medewerkers hoeven dit niet te melden bij de vestigingsmanager. Verder weg Niet op loopafstand voor de peuters. Peuters gaan incidenteel wat verder weg. Voor uitstapjes verder weg bijvoorbeeld naar Artis gaan er altijd ouders mee! Van elk kind één ouder.
6.12 Buitenspelen Buitenspelen doen we zoveel mogelijk, iedere dag. Buiten ervaren kinderen de seizoenen, de veranderingen van het weer en de frisse lucht. En buiten is er meer ruimte dan binnen. Hier kunnen kinderen zich uitleven in grote bewegingen waarbij ze hun grove motoriek gebruiken: klimmen en klauteren, rennen en fietsen. Alleen of met een groep. We doen buiten ook wat we binnen doen: lezen aan een picknicktafel, een liedje zingen en eten. Onze voorschool heeft een nauw samenwerkingsverband met de basisschool en een doorgaande leerlijn in de uitvoering van het Piramide programma. De vestiging ligt centraal in een buurt met op worpafstand voorzieningen als speeltuinen, de bibliotheek en het Ouder Kind Centrum. We zitten in een mooie ruimte die grenst aan een ruime en veilige buitenspeelplaats met een ruime zandbak, speeltoestellen en een ruimte waar kinderen kunnen fietsen. Deze wordt mede gebruikt door de onderbouw van de basisschool. Op dit moment is er een herinrichtingsplan gemaakt waarin een nieuw ontwerp met veel groen en bewegingsruimte voor de kinderen is opgenomen. Ook hebben we een grote gymzaal ter beschikking waar de kinderen regelmatig gebruik van maken.
6.13 Natuur & milieu Kinderen krijgen hun normen en waarden overgedragen door hun directe verzorgers. Een pedagogisch medewerker vervult een voorbeeldfunctie, ook ten aanzien van het milieu. Omdat we te maken hebben met jonge kinderen zullen we de ‘zorg voor het milieu’ moeten zoeken in kleine zaken. Het is belangrijk dat het spelenderwijs en begrijpelijk wordt overgedragen. Daarom zal vooral de kennismaking met de natuur voorop staan, zodat kinderen deze leren waarderen. De pedagogisch medewerkers zullen de kinderen hiertoe bewust bij de natuur betrekken. De aandacht voor het milieu zal vanuit dit standpunt op een speelse manier en vanuit een voorbeeldfunctie worden meegenomen. Voorbeelden om kinderen bij de natuur te betrekken:
Aandacht voor de seizoenen, bijvoorbeeld door de aankleding van het lokaal, door creatieve activiteiten.
Buiten spelen in alle jaargetijden.
Werken met plantjes en zaadjes. Het maken van een kindertuin.
Aandacht voor diverse diersoorten, door voorlezen en bezoek kinderboerderij.
Bewust omgaan met dieren als slakken en lieveheersbeestjes.
Pagina 16 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
Voorbeelden om kinderen bij het milieu te betrekken:
Mee laten helpen bij het opruimen van papier/glas op het kinderverblijf in de daarvoor bestemde bakken.
Geen afval op straat (laten) gooien.
Zuinig leren omgaan met water bij het handen wassen.
Kosteloos materiaal gebruiken.
(Teken)papier optimaal gebruiken.
6.14 Creativiteit We geven ruim baan aan de creativiteit van kinderen door bij elke activiteit de inbreng van kinderen een grote rol te laten spelen. We stimuleren hun creatieve proces door activiteiten aan te bieden die niet van te voren zijn ingevuld of waar niet aan de hand van een voorbeeld wordt toegewerkt naar een bepaald eindresultaat. Spelenderwijs en in gesprek met kinderen komt er iets tot stand. Kinderen mogen kennis maken met veel materialen bij het knutselen en gaan aan de slag volgens hun eigen fantasie. Het gaat niet om het eindresultaat maar om het proces: het ervaren van hoe materiaal reageert en hoe kleuren mengen. En om het leren van vaardigheden als knippen en tekenen. We maken gebruik van de eigen creatieve oplossingen die kinderen hebben, zowel in het spel als tijdens een knutselactiviteit. We geven kinderen de ruimte allerhande materiaal op hun eigen wijze te gebruiken. Zo wordt het materiaal optimaal onderzocht. Wij voegen hoogstens een element toe aan de activiteit, maar schrijven niets voor en laten kinderen bepalen wat ze met het materiaal doen.
6.15 Gebruik televisie en computer Wij hebben op onze vestiging er bewust voor gekozen geen televisie of computer te gebruiken in ons activiteitenaanbod.
7 Sfeer op de groep Sfeer is belangrijk op de groep. Een goede sfeer draagt bij aan het gevoel van emotionele veiligheid. Dat is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. In dit hoofdstuk worden de aspecten beschreven die van invloed zijn op de sfeer.
7.1
Indeling en aankleding van de ruimte
De uitstraling van de leefruimte is van invloed op de sfeer. We creëren een veilige en geborgen leefruimte door deze op een bepaalde manier in te delen en aan te kleden, afgestemd op de leeftijdsgroep die in de groepsruimte verblijft. Ieder kind behoort tot een stamgroep die bestaat uit een vaste leefruimte als basis. Dat zorgt ervoor dat de ruimte vertrouwd wordt voor het kind en draagt bij aan de emotionele veiligheid. De verschillende groepsruimten zijn in lichte kleuren geschilderd en ingericht met kindvriendelijk meubilair en met de knutselwerkjes, tekeningen en foto’s van de kinderen. We bieden speelgoed en materialen zoveel mogelijk op kindhoogte aan, zodat een kind zich gestimuleerd voelt om zelf te kunnen kiezen (initiatief te nemen) waarmee het wil spelen. In onze voorschool hebben we verschillende hoeken ingericht met spelmateriaal. Bovendien is er in elke groep een hoek met kussens en zachte materialen, waar een kind zich even kan terugtrekken. Zo creëren we een rustige en veilige sfeer. De indeling van de ruimte is zodanig dat kinderen er samen kunnen spelen, maar ook alleen. Elk van onze pedagogisch medewerkers is verantwoordelijkheid voor de verzorging, uitstraling en aankleding van de groepsruimte; we doen dat zoveel mogelijk samen met de kinderen. Bijvoorbeeld door op meerdere
Pagina 17 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
momenten van de dag samen op te ruimen. Hiermee stimuleren wij de zelfstandigheid, participatie, het groepsgevoel en het verantwoordelijkheidsgevoel van de kinderen. En de ruimtes blijven rustig en overzichtelijk. Dat voorkomt overprikkeling bij de kinderen. Een overprikkeld kind, komt niet echt tot spelen omdat er steeds iets nieuws is wat zijn aandacht vraagt. We zorgen er zo voor dat kinderen geconcentreerd kunnen spelen. Dat is belangrijk omdat spelen de manier is waarop kinderen leren. Door het uitdagende spelmateriaal en het gevoel van herkenning en veiligheid van de vaste groepsruimte stellen we kinderen in staat zich op allerlei gebieden te ontwikkelen. Door figuurlijk en soms ook letterlijk ‘de deuren open te zetten’, geven we ze de mogelijkheid zelfstandig keuzes te maken en hun leefwereld te vergroten.
7.2
Bijzondere momenten
Aan bepaalde gebeurtenissen in het leven van het kind besteden we bijzondere aandacht. We vieren verjaardagen en nemen afscheid van een kind dat overgaat naar een volgende groep. We besteden ook aandacht aan feesten en feestdagen vanuit de culturele achtergrond van de kinderen op onze groep. Een bijzonder moment kan ook een verdrietige gebeurtenis zijn, zoals het overlijden van een opa of oma. We besteden hier aandacht aan, afgestemd op de behoefte van het betreffende kind en de andere kinderen in de groep. Elk feestje kent zijn eigen, vaste rituelen die ervoor zorgen dat de kinderen weten wat er komen gaat. Zo ervaren ze een gevoel van zekerheid en veiligheid. Bij een verjaardagsfeestje horen bijvoorbeeld een muts en slingers en we zingen samen met de kinderen voor de jarige. We vinden het ook belangrijk om bijzondere aandacht te besteden aan het afscheidsfeestje; het kind kan een periode afsluiten en aan een nieuw ‘avontuur’ beginnen. Hij neemt afscheid van de oude groep, van de groepsgenootjes en de pedagogisch medewerkers en van gebruiken en gewoonten. Ook voor de ‘achterblijvers’ is afscheid nemen belangrijk. Zij missen immers een groepsgenootje. Door steeds dezelfde rituelen terug te laten komen, worden kinderen gesteund en begeleid in het zetten van de volgende stap. De betrokkenheid van de kinderen onderling speelt bij de bijzondere momenten een belangrijke rol. Samenwerken, rekening houden met elkaar en respect hebben voor anderen zijn allemaal aspecten van betrokkenheid die aan bod komen. Vanuit die betrokkenheid besteden we bijvoorbeeld ook speciale aandacht aan een kind dat een broertje of zusje heeft gekregen, of een kind dat er niet bij kan zijn omdat hij ziek is. Sensitiviteit is een belangrijke attitude van pedagogisch medewerkers. Wij stellen ons sensitief op en maken vanuit betrokkenheid de kinderen sociaal attent op elkaar. We hebben aandacht voor het individuele kind en voor de groep. Wij herkennen en benoemen emoties en zorgen voor een ontspannen en vrolijke sfeer. Wij hechten grote waarde aan de afstemming met ouders bij bijzondere momenten voor het kind. Per gebeurtenis kunnen hierover afspraken worden gemaakt. Bijvoorbeeld over wanneer iets wordt gevierd en of een ouder hierbij aanwezig wil zijn.
7.3
Belonen en corrigeren
Belonen en corrigeren van gedrag is heel belangrijk in de ontwikkeling van kinderen. We belonen een kind als het gewenst gedrag vertoont en corrigeren hem bij ongewenst gedrag. Zo leren kinderen grenzen kennen. Wij houden er rekening mee dat dit een leerproces is voor een kind. We observeren het gedrag en proberen te achterhalen wat er in het kind omgaat en waar het gedrag vandaan komt. We buigen ongewenst gedrag om naar gewenst gedrag. Dat doen we bijvoorbeeld door het kind af te leiden (vooral bij jongere kinderen), of kort uit te leggen waarom het gedrag ongewenst is. We bieden het kind een alternatief aan of leiden hem weg uit de situatie. We vinden het belangrijk daarbij altijd kort en duidelijk uit te leggen wat zijn gedrag ongewenst maakt, en dat niet het kind zelf ongewenst is. Daarbij gebruiken we de ikbenoeming, zodat voor het kind duidelijk is wat er verwacht wordt. Een dreumes kan nog geen koppeling
Pagina 18 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
maken tussen een conflict en een time-out. Bij een dreumes moet het gedrag worden uitgelegd en omgebogen in het moment. Bij gewenst gedrag belonen we het kind, bijvoorbeeld in de vorm van een complimentje. Onze stem, mimiek, en het maken van oogcontact zijn erg belangrijk bij belonen en corrigeren. We zorgen er ook voor dat we direct belonen en corrigeren, omdat een kind anders niet goed begrijpt waarvoor het gecorrigeerd of geprezen wordt. En we gaan hier consequent mee om. Als iets de ene keer wel mag en de andere keer niet, is het voor een kind onduidelijk waar grenzen liggen. Het leren kennen van de grenzen is nodig voor het scheppen van duidelijkheid. Dit zorgt voor emotionele veiligheid. Wij overleggen onderling hoe er met belonen en corrigeren wordt omgegaan, zodat wij op alle groepen consistent kunnen zijn in de aanpak. We laten ouder weten hoe er met belonen en corrigeren wordt omgegaan en in specifieke situaties overleggen we met hen over een aanpak. Als kinderen in een conflictsituatie komen, grijpen we, naar gelang de ontwikkeling vordert, niet direct in. We stellen de kinderen in staat de situatie zelf op te lossen. Dit is belangrijk in de ontwikkeling naar zelfstandigheid. We houden de situatie goed in de gaten en bieden begeleiding als dat nodig is. We hanteren bij corrigeren de werkinstructie ‘corrigeren en conflicthantering’ uit ons kwaliteitshandboek.
7.4
Kinderparticipatie
Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelf keuzes kunnen maken. Kinderparticipatie is essentieel voor onze manier van werken. We volgen daartoe zoveel mogelijk de behoeftes en initiatieven van het kind. Dit betekent o.a. dat kinderen mee mogen praten over wat we op een dag gaan doen. We ondersteunen hem in het kenbaar maken van zijn wensen en scheppen hiermee een sfeer waarin hij zich veilig voelt. We ontvangen initiatieven van het kind en spelen hierop in en helpen het kind keuzes te maken als hij dit moeilijk vindt. We stemmen onze manier van handelen af op het ontwikkelingsniveau van het kind en hanteren bewust de interactieprincipes.
7.5
Regels en afspraken
Binnen elke groep gelden er regels en afspraken die de sociale ontwikkeling ondersteunen en daarnaast zorgen voor een emotioneel veilige omgeving. Waar mogelijk stellen we de regels en afspraken samen met de kinderen op. Er zijn regels en afspraken over hoe er met elkaar wordt omgegaan en hoe we gezamenlijk zorg dragen voor de groepsruimte. We stimuleren de kinderen in hun sociale competenties en geven ze de gelegenheid zich waarden en normen eigen te maken door rekening te (leren) houden met elkaar en (leren) omgaan met elkaar. Het doel is een warme, liefdevolle en geborgen omgeving te bieden waarin het kind zich emotioneel veilig voelt.
8 Oudercontacten 8.1
Het doel
Op de voorschool hechten we veel waarde aan een goede samenwerking met ouders. Gebleken is dat betrokkenheid van ouders een positief effect heeft op de ontwikkeling van peuters. Wij verwachten daarom van ouders dat ze komen tijdens de afgesproken momenten, bijeenkomsten bijwonen, actief mee werken aan het thema op de groep en thuis. Ook u als ouder observeert. Door met elkaar informatie uit te wisselen over het kind en de verschillen en overeenkomsten tussen thuis en de voorschool te bespreken ontstaat een waardevolle samenwerking. We proberen dagelijks een moment te vinden bij het brengen en halen van het kind om kort wat te vertellen over de dag en specifieke momenten te omschrijven. Als u tussentijds een opvoedingsvraag heeft, kunt u altijd een afspraak voor een gesprek met de pedagogisch medewerker maken.
Pagina 19 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
Wij kunnen u adviseren en u en uw kind, eventueel met de deskundige adviseurs van Partou, verder begeleiden. Alle informatie die wij over uw kind hebben, willen we met u delen.
8.2
Brengen en halen
Tijdens de breng- en haalmomenten wisselen wij samen met de ouders informatie uit. Wij horen graag van hen wat van belang is om een kind beter te begrijpen om hem zo goed mogelijk te begeleiden. Bijvoorbeeld hoe het weekeind of de vakantie is verlopen en of er bijzonderheden zijn. Op onze beurt informeren wij ouders als zij hun kind ophalen over hoe de dag op het kinderverblijf globaal is verlopen (over het eten, de activiteiten, hoe het kind dit heeft beleefd en eventuele bijzonderheden). Als ouders hun kind niet zelf komen halen, dienen ze dit van te voren te laten weten. Uit veiligheidsoverwegingen geven wij kinderen niet zonder toestemming van de ouders mee aan een derde. Om diezelfde reden kunnen kinderen alleen opgehaald worden door iemand boven de 12 jaar.
8.3
Gesprekken
Intakegesprek Het intakegesprek is er om ouders te informeren over de dagelijkse gang van zaken op de voorschool en om u dit werkplan te overhandigen. Tijdens dit gesprek willen wij zoveel mogelijk te weten komen over uw kind. Ook worden de nodige formulieren ingevuld en is er tijd om vragen te stellen. U wordt voor dit gesprek door de pedagogisch medewerker uitgenodigd. Oudergesprek In de tijd dat een kind bij ons op de groep is voeren we twee à drie oudergesprekken. Het eerste gesprek is het evaluatiegesprek na de wenperiode. De andere twee gesprekken worden naar aanleiding van de toetsen en de observaties gehouden. Hierin bespreken we de voortgang van het kind en maken met ouders afspraken waar we het kind nog meer bij kunnen ondersteunen. Er kunnen ook andere momenten aanleidingen zijn voor een oudergesprek, zowel op initiatief van de ouders als van een van onze pedagogisch medewerkers.
8.4
Schriftelijke informatie
Elke maand ontvangen ouders een nieuwsbrief van de vestiging. Hierin worden de laatste nieuwtjes van de groep beschreven, algemene mededelingen, activiteiten en aankondigingen van bijvoorbeeld ouderbijeenkomsten.
8.5
Oudercontact momenten
De ouders worden mondeling of door middel van de nieuwsbrief over de thema’s op de hoogte gebracht. Als ouders betrokken zijn bij de activiteiten van hun kind op de voorschool, levert dat een positieve bijdrage aan het welzijn en de ontwikkeling van peuters. Het ouderprogramma van Piramide betrekt daarom op verschillende manieren de ouders bij de ontwikkeling van hun peuters. Door met elkaar informatie uit te wisselen over het kind en de verschillen en de overeenkomsten tussen thuis en de voorschool te bespreken ontstaat een waardevolle samenwerking. We proberen dagelijks een moment te vinden bij het brengen en halen van het kind om kort wat te vertellen over de dag en specifieke momenten te omschrijven. Ouders kunnen altijd over een opvoedingsvraag een afspraak maken met de pedagogisch medewerker.
8.6
VVE Thuis
Bij voorschool Sumatraplantsoen 15 werken we met VVE Thuis. Dat programma is speciaal ontwikkeld voor ouders van kinderen die naar de voorschool gaan. De eerste levensjaren zijn heel belangrijk voor de ontwikkeling van uw kind. Ouders spelen hierbij een belangrijke rol. De manier waarop u speelt en praat met
Pagina 20 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
uw kind heeft veel invloed op zijn ontwikkeling. Gebleken is dat kinderen zich beter ontwikkelen als er samenhang is tussen het aanbod in activiteiten op de voorschool en thuis. Die samenhang willen wij graag samen met u creëren en VVE Thuis helpt ons daarbij. Viermaal per jaar organiseren wij een bijeenkomst VVE Thuis. U ontvangt van ons een themaboekje met activiteiten die u thuis met uw kind doet. De activiteiten sluiten aan bij de manier van werken en het thema van de voorschool. Tijdens de bijeenkomsten besteden we ook aandacht aan hoe we op de voorschool werken. Er wordt ook stilgestaan bij een op de ontwikkeling of de opvoeding van uw kind gericht thema, bijvoorbeeld positief opvoeden, taalontwikkeling of interactief voorlezen. Na deze bijeenkomst kunt u thuis aan de slag met de activiteiten uit het themaboekje. Behalve dat het boekje een bron van inspiratie voor u kan zijn, creëren we samen tijdens deze bijeenkomsten de brug tussen de ontwikkeling van uw kind, thuis én op school. (leert het u stil te staan bij de ontwikkeling van uw kind en hoe u daarbij kunt ondersteunen en stimuleren).
8.7
Website
Op www.partou.nl hebben we onze eigen pagina’s. Sommige pagina’s zijn openbaar en geven feitelijke informatie over onze voorschool (aantal groepen, openingstijden enz.).
8.8
Exit enquête
Als de kindplaats is beëindigd, ontvangen ouders een exitenquête met vragen over hun ervaringen met onze voorschool. Deze evaluatie kan input zijn voor verbeteracties. Exitgesprek Wanneer uw kind vier jaar wordt of er is een andere reden waarom uw kind van de voorschool weggaat, voeren wij met u een exitgesprek. Hierin horen we graag van u wat u van de plaatsing heeft gevonden. Ook word tijdens dit gesprek de overdracht naar school besproken.
9 Borging van de kwaliteit Onze voorschool is onderdeel van de landelijke organisatie Partou. Partou is een 'formule' bedrijf. Dat betekent dat alle kinderverblijven van Partou weliswaar onderling kunnen verschillen (bijvoorbeeld in gebouw, inrichting, personeelssamenstelling), maar altijd binnen centrale kaders. Die gelden o.a. voor het pedagogisch beleid en de kwaliteit van de dienstverlening. Deze zaken zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek van Partou. Dit geeft ouders de zekerheid dat alle pedagogisch medewerkers op dezelfde deskundige wijze werken en dat de kwaliteit van de opvang is gewaarborgd.
9.1
Personeel en opleiding
Alle pedagogisch medewerkers in ons team zijn gekwalificeerd. De kwalificatie-eisen om als pedagogisch medewerker te mogen werken zijn vastgelegd in de CAO. Deze cao is www.partou.nl te vinden voor ouders. Regelmatig worden wij op de groep ondersteund door stagiaires. Zij volgen de opleiding PW3, PW4 of Helpende Welzijn. De stagiaires bieden ondersteuning bij de verzorging van kinderen, bij de uitvoering van activiteiten, maar hebben niet de eindverantwoording. Ook zijn er werknemers die een werk-/leertraject volgen, deze werknemers krijgen gedurende de opleiding steeds meer verantwoordelijkheden. In het BPVbeleidsplan is vastgelegd wanneer een werknemer die een werk-/leertraject volgt bepaalde taken mag uitvoeren. Het BPV-beleidsplan is in te zien op de vestiging. Werknemers die een werk-/leertraject volgen en stagiaires worden ingezet conform de eisen zoals deze zijn beschreven in de CAO.
Pagina 21 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
9.2
Ondersteuning op de groep door andere volwassenen
In principe maken wij geen gebruik van vrijwilligers. Voor extra activiteiten zoals een workshop, trekken we uitsluitend gediplomeerde krachten aan. Zij moeten net als iedereen die in de kinderopvang werkt een zogenaamde Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) overleggen voordat ze hun activiteiten bij ons starten. We maken een uitzondering voor bijvoorbeeld een ouder of grootouder die af en toe komt voorlezen. Maar ook voor het ondersteunen van de groep bij bijv. uitstapjes of thema afsluitingen vragen we de inzet van ouders.
9.3
Werkinstructies en protocollen
Het algemeen pedagogisch beleid is onderdeel van het kwaliteitshandboek van Partou. Naast het algemeen pedagogisch beleid zijn hier ook allerlei werkinstructies en protocollen in opgenomen, bedoeld om de veiligheid en gezondheid van de kinderen en de kwaliteit van de leefomgeving in het kinderverblijf zo goed mogelijk te borgen. In ons Kwaliteitshandboek staat onze werkwijze beschreven, zodat onze pedagogisch medewerkers makkelijk zaken kunnen naslaan. Er zijn instructies in opgenomen, bijvoorbeeld over de (veiligheids)eisen bij het ondernemen van een uitstapje. Er staat bijvoorbeeld ook uitgebreid beschreven hoe we omgaan met ‘bijtgedrag’. Deze werkinstructies en protocollen worden continue geëvalueerd en bijgesteld. Niet alleen door aanpassingen van richtlijnen door bijvoorbeeld de GGD of het Voedingscentrum, maar ook door reacties van de pedagogisch medewerkers, managers en ouders.
9.4
Niet tevreden? Vertel 't ons
Goede samenwerking tussen ouders en medewerkers is in het belang van het welzijn van de kinderen. Daar zetten wij ons van harte voor in. Het kan voorkomen dat u van mening verschilt met een medewerker of ergens ontevreden over bent. Wij vragen u dit bespreken met de betreffende medewerker of met de vestigingsmanager. Ook kunt u de regiomanager vragen te bemiddelen. Zij is bereikbaar via het servicekantoor van Partou. U kunt ook ontevreden zijn over dienstverlening van het servicekantoor. Dan kunt u contact opnemen met de manager van de betreffende afdeling. De contactgegevens van het servicekantoor staan vermeld op de website. Klachtencommissie Meestal komen we er samen wel uit. Is dat niet het geval, of wenst u de klacht direct bij een onafhankelijke klachtencommissie in te dienen, dan kunt u schriftelijk een klacht indienen bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Geschillencommissie Ook kunnen zowel ouders als Partou een klacht laten beoordelen door de Geschillencommissie Kinderopvang. Meer informatie leest u in de Algemene Voorwaarden, te vinden op onze website. Klachtenreglement Voor meer informatie over de klachtenprocedure en het volledige klachtenreglement verwijzen wij u naar onze website.
9.5
Observatie welbevinden en ontwikkeling van het kind
Kinderen moeten zich voor alles prettig en op hun gemak bij ons voelen. Daarom staan we regelmatig stil bij de vraag of kinderen zich welbevinden. Welbevinden is immers een belangrijke voorwaarde om je goed te kunnen ontwikkelen. In grote lijnen volgen we derhalve ook de ontwikkeling die de individuele kinderen
Pagina 22 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
doorlopen. We maken daarbij gebruik van het kindvolgsysteem, als ondersteuning. Partou heeft de taak om ieder kind op een systematische manier te volgen in zijn ontwikkeling en te zorgen voor een gerichte signalering. Op de voorschool is goed naar peuters kijken belangrijk voor het volgen van het welzijn en de ontwikkeling. Daarnaast is observeren nodig om te zien wat een kind nodig heeft om zich voldoende uitgedaagd te voelen. Per kind bespreken onze pedagogisch medewerkers en de manager de formulieren en worden er zo nodig acties tot verbetering in gang gezet. Tijdens het oudergesprek bespreken we de formulieren en acties met de ouders. Overigens wordt de privacy van kinderen en ouders beschermd, en worden de formulieren na twee jaar vernietigd. Deze observatie is voor onze pedagogisch medewerkers een aanvullende werkwijze om nog meer inzicht te krijgen in de ervaringen van de kinderen waarmee zij dagelijks omgaan en de wijze waarop zij ze zo goed mogelijk kunnen begeleiden. Bij voorschool Sumatraplantsoen 15 richten we ons op acht ontwikkelingsgebieden waaraan wordt gewerkt.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Sociaal- emotionele ontwikkeling
Ontwikkeling van de waarneming
Taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven
Denkontwikkeling en ontwikkeling van rekenen
Oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning
Motorische ontwikkeling
Kunstzinnige ontwikkeling
Als de ontwikkeling van een kind anders verloopt Niet altijd verloopt de ontwikkeling van een kind volgens verwachting. Soms krijgen we ook te maken met gedragsproblemen, ontwikkelingstoornissen, lichamelijke of verstandelijke beperkingen. Wij hebben samen met de ouders een signalerende rol, maar kunnen niet diagnosticeren. Zodra onze pedagogisch medewerkers zich zorgen maken, wordt dit met de ouders besproken. Wij horen het ook graag van de ouders als die zich zorgen maken. Samen zullen we dan bekijken hoe de zorgen kunnen worden weggenomen en hoe het kind extra kan worden ondersteund en gestimuleerd in zijn ontwikkeling. Ons uitgangspunt is altijd het welbevinden van het kind. We kunnen niet altijd de zorg en aandacht bieden die een kind nodig heeft. Soms komen we tot de conclusie dat een kind niet op zijn plek is bij ons. Wij stellen onszelf daarom altijd de vraag: “Is de plek bij ons op de opvang de beste plek voor het kind?” Vanuit dat oogpunt bekijken we ook of we kinderen met een beperking of ontwikkelingsproblemen goede opvang kunnen bieden. Wat de mogelijkheden zijn hangt echter altijd af van de specifieke situatie.
9.6
Analyse van de pedagogische kwaliteit
Wij analyseren jaarlijks de pedagogische kwaliteit van onze vestiging. Hiervoor gebruiken we de observatielijst kwaliteit van de leefomgeving. Naar aanleiding van de resultaten hiervan stellen we verbeterpunten vast die we opnemen in ons jaarplan. De resultaten van de analyse van de pedagogische kwaliteit wordt besproken met de oudercommissie.
9.7
Veiligheid en gezondheid
Op onze vestiging zijn alle veiligheid- en gezondheidsfactoren in kaart gebracht. Deze, en eventuele nieuwe factoren, worden jaarlijks beoordeeld op basis van de methoden van Stichting Consument en Veiligheid, het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid en de digitale risicomonitor. Deze zogenaamde risico-inventarisatie beschrijft de veiligheidsrisico’s die de opvang van de kinderen met zich meebrengt: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verstikking, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. Bij de risico-inventarisatie gezondheid wordt gekeken naar ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen.
Pagina 23 van 24
Eigenaar
Versie basiswerkplan
afd. Kwaliteit & Processen
november 2013
Vestigingsnaam
Laatste wijziging vestigingsspecifieke inhoud
Partou PSZ Sumatraplantsoen 15
april 2014
Bestandsnaam basiswerkplan F2.19 Basis pedagogisch werkplan 2-4
De risico-inventarisatie gaat uit van normen én van het (soms onvoorspelbare) gedrag van kinderen. Jaarlijks stelt de GGD vast of deze inventarisatie en de hieraan gekoppelde evaluatie op de juiste wijze en volledig is uitgevoerd. De risico-inventarisatie en een afschrift van het inspectierapport van de GGD liggen op onze vestiging ter inzage. Het inspectierapport is ook te vinden via de vestigingspagina's.
9.8
Deskundigheidsbevordering
Zoals benoemd in het algemeen pedagogisch beleidsplan worden onze pedagogisch medewerkers op verschillende manieren ondersteund. Die ondersteuning is afgestemd op de individuele behoefte van elke pedagogisch medewerker.
Pagina 24 van 24