Pedagogisch werkplan BSO haven 2014
BSO haven Goedewerf 1a 1357AM Almere 036 - 5319742
1
Inhoud 1. Inleiding en visie ................................................................................................................................. 4 2. Beschrijving van de vestiging en omgeving ......................................................................................... 5 4. Randvoorwaarden ............................................................................................................................... 7 PKR (pedagogisch medewerker/kind-ratio) ........................................................................................ 7 Vaste medewerkers ............................................................................................................................. 7 Toepassen 3-uurs / half uurs-regeling ................................................................................................. 8 BOL Stagiaires ...................................................................................................................................... 8 Achterwachtregeling ........................................................................................................................... 9 Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen ......................................................... 9 Opendeurenbeleid............................................................................................................................... 9 Samenvoegen van groepen ................................................................................................................. 9 Wenbeleid ........................................................................................................................................... 9 Ophalen door derden ........................................................................................................................ 10 Afmelden van kinderen ..................................................................................................................... 10 5.Middelen............................................................................................................................................. 10 Dagindeling ........................................................................................................................................ 10 Huisregels .......................................................................................................................................... 11 Inrichting binnen en buiten ............................................................................................................... 11 materialen aanbod ............................................................................................................................ 11 Observatiemethode .......................................................................................................................... 12 6.Pedagogisch handelen ........................................................................................................................ 12 Sensitieve responsiviteit .................................................................................................................... 12 Respect voor de autonomie .............................................................................................................. 13 Structureren en grenzen stellen ........................................................................................................ 13 Informatie en uitleg geven ................................................................................................................ 13 Ontwikkelingsstimulering .................................................................................................................. 13 opvoedingsdoelen ............................................................................................................................. 14 Rituelen en pedagogisch handelen ................................................................................................... 22 Spelen: afspraken, rituelen en pedagogisch handelen ..................................................................... 22 Buitenspelen ...................................................................................................................................... 23 Mediagebruik..................................................................................................................................... 23 Normen en waarden m.b.t. Taalgebruik .......................................................................................... 23 7. Kwaliteitszorg .................................................................................................................................... 23 Ziekte van kinderen en medicijngebruik ........................................................................................... 24 2
wel/niet naar de BSO ......................................................................................................................... 24 wel/niet ophalen van de BSO ............................................................................................................ 24 Paracetamol....................................................................................................................................... 24 Besmettingsgevaar ............................................................................................................................ 24 Medicijngebruik ................................................................................................................................. 24 Zorgkinderen ..................................................................................................................................... 25 8.Samenwerking met ouders................................................................................................................. 25 Oudercontacten................................................................................................................................. 25 Intakegesprek .................................................................................................................................... 26 Ouderavond ....................................................................................................................................... 26 Oudercommissie ................................................................................................................................ 26 Een verwijzing naar de protocollen die gebruikt worden ................................................................. 26
3
1. Inleiding en visie
Dit is het pedagogisch werkplan van Smallsteps haven. Dit werkplan is tot stand gekomen door overleggen tussen de pedagogisch medewerkers, locatiemanager en oudercommissie. Dit plan is gebaseerd op het pedagogisch beleid van Smallsteps. In dit pedagogisch werkplan vertellen we hoe we kinderen zien en hoe wij denken over wat kinderen nodig hebben. In dit werkplan staat beschreven hoe we dat doen en vanuit welke pedagogische uitgangspunten. Wij gaan daarbij uit van de opvoedingsdoelen zoals beschreven in het pedagogisch beleid: 1. de basis: zich veilig en vertrouwd voelen 2. uitdaging, verwondering en ontdekking 3. gelegenheid tot het ontwikkelen van “persoonlijke competentie” 4. gelegenheid tot het ontwikkelen van “sociale competentie” 5. waarden en normen. Onze doelstelling is het bieden van kwalitatief verantwoorde en goede opvang, waar kinderen met plezier verblijven in de periode dat hun ouders werken of studeren of om andere redenen behoefte hebben aan kinderopvang. Ons kindbeeld en de pedagogische uitgangspunten werken door in de opvoedingsdoelen. Bij de opvoedingsdoelen beschrijven wij wat wij belangrijk vinden om een kind mee te geven. Opvoeden heeft twee kanten, namelijk: 1) het kind de ruimte en mogelijkheden geven om zich te ontplooien en te ontwikkelen tot “wie het is”, met eigen talenten, voorkeuren en eigen temperament 2) het kind bij de hand nemen en het leren een plek te vinden in een groep en in de maatschappij met de daarbij behorende waarden en normen. Bij smallsteps maken we onderscheid tussen de verschillende leeftijden, geslacht en karakter. Dit vinden wij belangrijk, want elk kind heeft andere behoeften en wensen. Het pedagogisch werkplan wordt elke twee jaar geëvalueerd en waar nodig aangepast aan nieuwe ontwikkelingen op pedagogisch vlak en de praktijk. Door middel van studiedagen en trainingen en regelmatig praten over de opvoedingsdoelen houden wij het beleid levend in de organisatie.
4
2. Beschrijving van de vestiging en omgeving Aan de Goede werf in Almere Haven liggen twee Smallsteps vestigingen naast elkaar die samen kindercentrum haven vormen, namelijk kinderdagverblijf en BSO. Een ruim opgezet en sfeervol kindercentrum gevestigd in twee aparte, vrijstaande panden. De BSO is gevestigd in een speels halfrond gebouw met twee verdiepingen. Haven beschikt over een omheinde buitenspeelplaats met mooie speeltoestellen Haven ligt dichtbij het centrum en is goed bereikbaar met het openbaar vervoer, auto, fiets of te voet. Haven BSO biedt opvang aan 30 kinderen in de leeftijd van 4 – 13 jaar. Haven BSO heeft een vast team met pedagogisch medewerkers. Het team is enthousiast, creatief en betrokken bij de kinderen en hun ouders. Bijna elk teamlid heeft daarnaast een specialisme, zo hebben wij onder andere VVE, Senior, BHV-er, Hygiënecoach, Praktijkbegeleider en een Aandachtfunctionaris Kindermishandeling. Bij binnenkomst komt men door een kleine hal de groep binnen. Rechts van deze hal bevindt zich de keuken en de voorraadkast. In de keuken bereiden we samen met de kinderen de maaltijden voor. Links van de hal komt men de groepsruimte binnen deze is ingedeeld in verschillende hoekjes. De eerste hoek is de huiskamer hier kunnen de kinderen aan tafel een leuk spelletje doen, aan de slag met strijkkralen of een leuk puzzel maken De tweede hoek die je tegen komt in deze groepsruimte is de bouwhoek, hier kunnen de kinderen met Duplo of Lego hun fantasie kwijt of op de autokleed met de autootjes rijden. De achterste hoek is de huishoek, hier kunnen de kinderen hun eigen fantasie kwijt met o.a. een keukentje met “echt eten”, tafeltjes met stoeltjes, vele poppen en een wandelwagen. De derde hoek is een groot open poppenhuis. Hier kunnen de kinderen met kleine houten poppetjes spelen. In het midden van de ruimte staan 2 grote picknicktafels waar we met de kinderen eten en drinken, tevens is dit ons atelier, ook worden aan deze tafels de activiteiten aangeboden. De knutselmaterialen staan in open kasten opgesteld zodat kinderen zelfstandig kunnen knutselen aan tafel. Op een grote thematafel kunnen de kinderen hun knutselwerken tentoonstellen. Via de trap links in het pand ga je met een trap naar de zolder hierin bevind zich een televisiehoek, hier kunnen de kinderen op een grote bank lekker televisie kijken, op de Playstation spelen en/of een boekje lezen. In het midden van de zolder is een winkeltje, hier kunnen de kinderen achter de kassa spulletjes verkopen of als klant gaan winkelen. Rechts van de zolder staat de voetbaltafel, hier kunnen de oudste kinderen zich uitleven in het voetbalspel, deze wordt afgeschermd d.m.v. een halfhoog deurtje. Via deze hoek kan je ook naar beneden hier kom je in de keuken uit. Op het whiteboard van de groep en in de groepsruimte hangen vaak mededelingen van zowel pedagogisch medewerkers als wel het management omtrent thematische ouderavonden, sluitingsdagen, geboortekaartjes etc. Het is handig om altijd even te kijken wat er bij hangt. Het pand heeft 3 kindertoiletten waarvan 2 beneden en 1 boven. Elk kind heeft zijn eigen vakje, hier kunnen ze hun eigen spullen in op bergen, ook worden hier de brieven ingedaan bestemd voor de ouders. Kinderen van de volgende basisscholen worden opgevangen op haven: • • • • • •
O.B.S. De Polderhof De Ark De Regenboog De Klaverweide De Loofhut De Flierefluiter 5
3. Groeien in het groen!
Wij als haven vinden natuurbeleving heel belangrijk, het sluit aan bij onze opvoedingsdoelen (uitdaging en verwondering, waarden en normen). Vanuit de geborgenheid van ons eigen bso brengen we het kind in contact met de natuur en de seizoenen. In de natuur is van alles te beleven en te ontdekken. Geuren, kleuren en geluiden. Het spelen in een natuurlijke omgeving biedt een kind allerlei kansen om zich te ontwikkelen op verschillende ontwikkelingsgebieden. Door indrukken, materialen en dieren, krijgt het kind volop gelegenheid om echte ervaringen op te doen en zich over de natuur te verwonderen. De aanwezigheid van het helpen bij het verzorgen van dieren (zoals insecten, wormen, kuikentjes, wandelende takken) In de moestuin leert het kind spelenderwijs verantwoordelijkheid te dragen, rekening te houden met anderen en respect te hebben voor de natuur.
De natuur is rijk aan plekken waar je van alles kunt beleven en ontdekken, waar je kunt leren wat gevaarlijk is en wat niet, zelfvertrouwen kunt opbouwen en je eigen fantasiewereld kunt betreden. Jonge kinderen hebben een automatische verbondenheid met de natuur, nieuwsgierigheid en kunnen zich over de kleinste details verwonderen. Ze kijken gefascineerd toe hoe een lieveheersbeestje langs een stam kruipt, blazen het pluis van uitgebloeide paardenbloemen en kijken toe hoe de zaadjes aan hun pluisjes wegvliegen. We vinden het belangrijk om binnen dit thema “groeien in het groen” de kinderen spelenderwijs te leren waar producten vandaan komen. Melk komt van de koe, eieren van de kip, etc. We werken met thema's, deze thema's zijn geïnspireerd op het “groeien in het groen”. Voorbeelden hiervan zijn. wat vliegt daar nou? Wat zie je onder water? Kriebelbeestjes etc. Wij hebben een kinderraad, deze bestaat uit 3 kinderen van de BSO van verschillende leeftijden. 1X in de 2 maanden zitten we met de 3 kinderen uit de kinderraad rond de tafel. Tijdens de kinderraad mogen ze hun ideeën en eigen inbreng toevoegen aan onze thema’s. Ook kunnen ze met ideeën komen wat we in de vakanties kunnen gaan ondernemen. Een belangrijk onderdeel is onze moestuin. Samen met de kinderen onderhouden we een moestuin. De kinderen en wij zijn verantwoordelijk voor het gehele proces van zaadje tot groente. Als de groenten volgroeid zijn eten we deze met smaak op bij de opvang. We kweken bijvoorbeeld de volgende groentes en fruit in onze moestuin: tomaten, aardbeien, sla etc. We gaan ook bewust om met voeding, we eten met de kinderen vaak gezond, zoals salades en fruit. We willen zoveel mogelijk uit onze eigen moestuin eten bijvoorbeeld zelfgekweekte tomaatjes, aardbeien en verse sla
6
4. Randvoorwaarden Groepsindeling: haven bso bestaat uit een groepsruimte daardoor er is voor gekozen om de basisgroepen te maken naar aanleiding van de tijden dat de scholen uit zijn namelijk om 14.00, 14.30 en 15.15 uur. basisgroep
leeftijd
scholen
leeftijd 4-13 jaar
De Klaverweide De Polderhof De Loofhut
leeftijd 4-13 jaar
De regenboog
leeftijd 4-13 jaar
De ark De flierefluiter
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Er is 1 pedagogisch medewerker op 10 kinderen werkzaam. Dagelijks eten en drinken de kinderen in deze basisgroep, waarna er door de kinderen een activiteit gekozen wordt die de kinderen willen gaan doen. PKR (pedagogisch medewerker/kind-ratio) Per dag kunnen wij maximaal 30 kinderen opvangen op BSO haven. De toewijzing van het aantal pedagogisch medewerkers aan de basisgroepen, vindt plaats volgens de verhoudingen zoals die voortkomen uit de wet- en regelgeving. Hierbij geldt dat er één pedagogische medewerker aanwezig is op maximaal 10 kinderen. Uitzondering op de regel van 1 pedagogische medewerker op maximaal 10 kinderen zijn tijdens de uitstapjes., Bij het organiseren van de uitstapjes wordt gekeken naar de aard van het uitstapje en wordt per uitstapje bekeken hoeveel pedagogisch medewerkers er ingezet gaan worden. Hierbij hanteren we meestal minder dan 10 kinderen per pedagogisch medewerker. Vaste medewerkers Op BSO haven werken 2 vaste medewerkers die alle kinderen kennen. 1 werkt 4 dagen in de week de andere 5 dagen in de week. De kinderen hebben daardoor altijd een vast gezicht op de BSO. Omdat we niemand uit het oog willen verliezen en iedereen persoonlijke aandacht willen schenken hebben we een mentor aangesteld voor elk kind (en de ouders). De pedagogische medewerker die de mentor is, zal de (jaar)gesprekken met de ouders voeren en wanneer nodig het kind extra in de gaten houden. We streven er naar om met elk kind (en ouders) van haven een band op te bouwen, maar nog een stapje extra te doen wanneer het een mentor kind betreft. De pedagogisch medewerkers hebben allemaal hun kinder-EHBO diploma. Jaarlijks vindt er een herhaling plaats. Eén van de vaste medewerkers heeft haar Senior diploma en is ook
7
aandachtfunctionaris Meldcode kindermishandeling. Om het thema “Groeien in het Groen” levend te houden is er een groencoach. De pedagogisch medewerkers van haven worden geregeld getraind in het werken vanuit onze opvoedingsdoelen. In teamoverleggen, studiedagen en werkoverleggen wordt hier veel aandacht aan besteed. Door met regelmaat over de opvoedingsdoelen te praten en hiermee te oefenen, blijven wij ons bewust van ons handelen.
Toepassen 3-uurs / half uurs-regeling Tijdens vakantiedagen (hele dagen) mag er 3 uur per dag worden afgeweken van de PKR. Tijdens schooldagen mag er een half uur per dag worden afgeweken van de PKR. Hele dagen: • Start van de dag, ochtend: Om 8.15 uur, als de BSO open gaat, start er altijd één pedagogisch medewerker. Om 9.30 komt de tweede pedagogische medewerker erbij. Wanneer er alleen gewerkt wordt is het kinderdagverblijf achterwacht. Pauze tijd Tussen 12.30 uur en 15.00 uur is het pauze. Per dag wordt bekeken welke medewerker op welk tijdstip tussen 12:30 en 15:00 uur pauze heeft, Medewerkers hebben per dag 30 minuten pauze. Indien er een medewerker is ingezet worden de pauzetijden afgestemd met het kinderdagverblijf • Einde van de dag Om 17.15 gaat de medewerker die 8.15 begonnen is naar huis, de medewerker die overblijft heeft achterwacht van het kinderdagverblijf. Schooldagen: • 1 medewerker begint om 13.30 de andere om 13.45. de eerste scholen zijn uit om 14.00. De overige scholen zijn uit om 15.15. Eén medewerker werkt tot 17.30 de ander tot 18.30 Er worden presentielijsten bijgehouden waarop ingevuld wordt hoe laat ieder kind komt en weer wordt opgehaald. Dit maakt alles overzichtelijk en inzichtelijk voor pedagogisch medewerkers en derden, zoals de brandweer of de GGD. Ook de pedagogisch medewerkers registreren hun werk- en pauzetijden op dat formulier waardoor de PKR goed in de gaten kan worden gehouden. BOL Stagiaires BOL Stagiaires staan in principe niet alleen op de groepen. Zij werken boventallig. Op basis van hun beoordelingen en stageduur (bijv. 3e jaars) kunnen we besluiten om hen incidenteel in te zetten voor calamiteiten.
Vervoer van school naar de BSO: Bij haven BSO wordt er op bepaalde dagen een 3e jaars stagiaire ingezet die de kinderen van school naar de BSO begeleidt.
8
Een seniorkracht werkt bij een uitzendbureau voor senioren die zich nog graag nuttig willen maken door hand en span diensten te verrichten voor de maatschappij. Op bepaalde dagen zetten wij een uitzendkracht via deze organisatie in. Dit is altijd een vast persoon en deze heeft voor de werkzaamheden een Verklaring omtrent het gedrag kan overleggen.
Achterwachtregeling Bij een achterwachtregeling geldt dat als de PKR niet is overschreden, of zolang een pedagogisch medewerker alleen werkt in het pand, er altijd gebeld kan worden met iemand die in noodgevallen binnen 15 minuten aanwezig kan zijn op buitens schoolse opvang haven. Dit is het naast gelegen kinderdagverblijf. Wanneer de locatiemanager afwezig is de locatiemanager van Catalpa Muziektuin achterwacht (0)36 3630123
Ruilen en incidenteel en structureel afnemen van extra dagen Het is mogelijk om incidenteel een extra dag (deel) af te nemen buiten de vaste contracturen. Dit kan binnen de eigen groep van het kind mits het aantal kinderen dit toelaat.
Opendeurenbeleid Wanneer de kinderen dagelijks uit school komen eten en drinken ze in hun basisgroep. Er zijn drie basisgroepen aanwezig. Deze basisgroepen zitten aan aparte tafels op basis van uitgaan van de scholen. (14.00, 14.30 of om 15.15 uur) Hierdoor krijgen de kinderen uit school gelijk wat eten en drinken en hoeven ze niet op de latere groepen te wachten. Na het eetmoment mogen alle groepen een activiteit kiezen. (deze wordt aan alle groepen aangeboden) of mogen de kinderen uit alle basisgroepen samenspelen en gebruik maken van de gehele BSO. Samenvoegen van groepen Op studiedagen, in geval van ziekte of vakantie worden de basisgroepen samengevoegd en zullen de kinderen van beide groepen gezamenlijk eten/drinken. Wenbeleid Van de locatiemanager krijgen wij een e-mail met de gegevens van een nieuw kind. Wij nemen dan contact op met de ouders om vervolgens een intakegesprek te plannen op onze vestiging. Er wordt van te voren gekeken wie de mentor gaat worden van het kind (of kinderen). De pedagogisch medewerker die de meeste dagen gezamenlijk met het kind/de kinderen aanwezig is wordt de mentor. De mentor neemt in principe contact op met de ouders. Broertjes en zusjes vallen onder dezelfde mentor. Tijdens het intakegesprek wordt er uitleg gegeven over de BSO (huisregels en dergelijke) en ouders kunnen bijzonderheden over hun kind melden. Administratieve zaken, zoals toestemmingsformulieren voor buitenspelen worden besproken en ingevuld. Op de BSO is geen uitgebreide wenperiode zoals op het kinderdagverblijf. Kinderen stromen in veel gevallen door vanuit het kinderdagverblijf. Dan komen ze al een paar keer kijken met de eigen pm of komen ze al een keertje spelen voordat ze definitief op de BSO geplaatst worden. Meestal hebben de kinderen ook al vriendjes van school die ze kennen. Toch kan de eerste periode moeilijk zijn voor kinderen. Vooral jonge kleuters kunnen erg moe zijn in het begin. Als ouders aangeven dat zij het prettig vinden dat hun kind eerst komt wennen, dan is een wenperiode bespreekbaar. Bij de eerste dag wordt het kind voorgesteld aan de rest van de kinderen. Het is leuk en prettige wanneer een 9
nieuw kind wordt rondgeleid door een kind van de BSO onder begeleiding van de ouders en de mentor. Verder wijzen we waar de toiletten zijn, de jassen hangen en waar het laatje voor de persoonlijke spullen zich bevindt. Na het tafelmoment bieden we activiteiten aan naar leeftijd en interesse. En vaak in combinatie met het thema van die maand. Alle pedagogisch medewerkers zijn aanspreekbaar voor administratieve, maar ook pedagogische zaken op de groep betreffende de opvang van het kind. Het is niet zo dat een ouder, of kind, zich enkel kan richten tot de mentor. Mocht er meer advies of hulp nodig zijn dan kan men zich ook richten tot de senior pedagogisch medewerker van haven.
Ophalen door derden De kinderen die op de BSO aanwezig zijn, mogen alleen door de eigen ouders opgehaald worden. Kinderen worden niet aan derden meegegeven, tenzij ouders dit van te voren hebben laten weten door dit bijvoorbeeld tijdens de overdracht in de ochtend te vertellen of op de dag zelf te bellen. Mocht er zonder bericht van ouders toch een derde zijn die het kind komt ophalen, dan bellen we altijd eerste met de ouders of ze toestemming geven dat deze persoon hun kind meeneemt. Mochten we de ouders niet kunnen bereiken dan geven we het kind niet mee. Afmelden van kinderen Wanneer een kind onverhoopt een vakantie- of studiedag toch niet bij ons kan komen, vragen we ouders dit aan ons door te geven, zodat wij weten op hoeveel kinderen we kunnen rekenen. Als ouders en kinderen vakantie hebben vragen we ouders dit zo spoedig mogelijk aan ons door te geven zodat wij hier rekening mee kunnen houden bij onze activiteiten en de inzet van onze pedagogisch medewerkers. Op schooldagen vragen we ouders ook tijdig door te geven als hun kind niet komt. Het tijdig doorgeven van afwezigheid voorkomt dat we langdurig staan te wachten of moeten zoeken naar kinderen die we wel verwachten, maar die niet komen.
5.Middelen Dagindeling Het is voor alle kinderen belangrijk dat ze de structuur kennen: de vaste punten van een dag. Dit maakt de dag voor kinderen voorspelbaar en begrijpelijk. Hierdoor voelen ze zich veilig en vertrouwd. Als de kinderen uit school komen, wacht een pedagogisch medewerker ze op. Samen lopen we naar de BSO. De kinderen kunnen hun jas en tas aan de kapstok in hun persoonlijke luizenzak hangen. Op deze manier is de binnenkomst gestructureerd en kunnen ze hun spulletjes makkelijk terugvinden. De tafel is al gedekt en na het plassen en handen wassen mogen de kinderen plaatsnemen. Er wordt limonade gedronken en crackertjes gegeten. Na het tafelmoment laten we de kinderen zelf hun beker en eventueel bord naar de keuken brengen. Tot aan bijna het einde van de middag zal er limonade of water beschikbaar zijn voor kinderen die dorst hebben. Om half 5 wordt er nog fruit , tomaatjes, komkommer os tukje paprika uitgedeeld aan de kinderen die nog aanwezig zijn. Natuurlijk wordt er bij het eten en drinken gekeken naar voedselallergieën en religieuze overwegingen.
10
Op woensdag, schoolvrije dagen en vakanties lunchen we met de kinderen. Het aanbod verschilt per dag. Dit kan variëren van brood met beleg tot een warme maaltijd. De kinderen helpen graag mee met koken, tafel dekken en afruimen. Het tafelmoment is voor ons erg belangrijk. De kinderen kunnen vertellen over hun schooldag en de pedagogisch medewerkers vertellen over de activiteiten die aangeboden worden die dag. Vaak wordt er nog wat extra’s gedaan aan tafel, zoals een spelletje met z’n allen of er wordt een boekje (voor)gelezen, moppen vertelt of liedjes gezongen e.d. Daarna kunnen de kinderen kiezen uit verschillende activiteiten of besluiten iets voor zichzelf te gaan doen. Als de ouders hun kind(eren) komen halen vertellen de pedagogisch medewerkers hen wat hun kind heeft gedaan en of er bijzonderheden zijn. Er is altijd een pedagogisch medewerker in de buurt van de presentielijst om eventuele bijzonderheden door te geven. De kinderen geven alle pedagogisch medewerkers een handje of ‘high five’ voor vertrek wanneer de ouders aanwezig zijn, zodat we weten dat het kind veilig met de ouders of andere verantwoordelijken mee gaat. Het thema van de maand hangt op de deur bij binnenkomst. Huisregels Tijdens de intake wordt met de ouders de kindercentrumregels doorgesproken. In de groep zelf hebben we ook huisregels deze hebben we samen met de kinderen gemaakt. Hierin staan de volgende regels beschreven. Binnen niet rennen, niet plagen of pesten, als je boven wilt spelen vraag je dit, etc. Inrichting binnen en buiten We zijn erg trots op onze ruimtes van de BSO! (zie ook vestiging en omgeving). Uniek zijn de verschillende hoeken en ruimtes met allerlei speelmogelijkheden. Naast de verschillende ruimtes zijn er hoeken met bijvoorbeeld een voetbaltafel, een bouwhoek met treinbanen en lego, een poppenhoek met barbiehuis, een huishoek, een zithoek en een tv, een plek waar kinderen zich rustig kunnen ontspannen en terugtrekken om bijvoorbeeld een boekje te lezen. Zowel binnen als buiten spelen is belangrijk voor kinderen. Ze spelen de hele dag. Het geeft ze niet alleen plezier, maar ze doen zo ook ervaringen op, ontdekken nieuwe dingen en leren van elkaar en de omgeving. Ook kunnen ze op deze manier hun creativiteit uiten en hun fantasie gebruiken. Spelen kan bovendien kinderen helpen om zich veilig en vertrouwd te voelen. Soms spelen kinderen alleen en soms met anderen. Spelen biedt oneindig veel mogelijkheden. materialen aanbod Op de BSO is spelmateriaal aanwezig dat is afgestemd op de leeftijden en verschillende ontwikkelingsbehoefte van kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar. Om ervoor te zorgen dat de mogelijkheden die spelen biedt, optimaal benut worden, heeft uk een visie ontwikkeld over welk speelgoed we gebruiken, hoe we onze ruimtes inrichten en de kinderen buiten spelen. Elk kind is anders en we passen het materiaal en de inrichting altijd aan de leeftijd van de kinderen, maar richten ook de ruimte zodanig in dat er voor elk kind ruimte is om te spelen of activiteiten te doen. Om het spelmateriaal voor de kinderen overzichtelijk te houden hebben we hoekjes ingericht. Een bouwhoek, huishoek, leeshoek, televisiehoek, knutselhoek etc. De hoeken zijn zo ingericht dat ze niet alleen voor de kinderen herkenbaar zijn maar ook uitdagen om in te gaan spelen. Kinderen leren de speelhoek op te ruimen. 11
Om de kinderen uit te dagen en zich te laten verwonderen hebben wij het volgende speelgoed bij bso haven. •
Een bouwhoek met blokken, treinen en auto’s
•
Een huishoek
•
Een creatieve hoek
•
Een lees/puzzelhoek
•
Buitenspeelplaats met klimrekken
•
Speelgoed zoals verkleedkleren, schmink en spiegels
Observatiemethode We hebben bij bso haven 1 x per jaar oudergesprekken, we observeren de kinderen en vullen hierbij observatieformulieren in en bespreken dit met de ouders. Ook hebben we voor de oudere kinderen formulieren waarin ze zelf kunnen aangeven wat ze juist heel leuk vinden op de opvang en wat ze missen.
6.Pedagogisch handelen Op de BSO gaat de pedagogisch medewerker een lange termijn relatie aan met de kinderen van zijn/haar groep. De kinderen bouwen zo een vertrouwensband op met de pedagogisch medewerkers, waardoor de rol die de pedagogisch medewerker kan spelen in de ontwikkeling van de kinderen optimaal kan zijn. Alle pedagogisch medewerkers beschikken over zes pedagogische interactievaardigheden in de omgang met kinderen, te weten: 1. Sensitieve responsiviteit 2. Respect voor de autonomie van het kind 3. Structureren en grenzen stellen 4. Praten en uitleggen 5. Ontwikkelingsstimulering 6. Begeleiden van interacties tussen kinderen Sensitieve responsiviteit Het geven van emotionele ondersteuning. Hierdoor leert een kind dat zijn signalen en initiatieven worden opgemerkt, dat het serieus genomen wordt en de moeite waard is. De basis voor ontwikkeling wordt hierdoor gelegd;
12
Voorbeelden BSO - Wij benutten en creëren kansen voor oogcontact en aandacht; - Wij verwoorden onze handelingen zodat de kinderen weten wat er gaande is en zich veilig kunnen voelen; - Kinderen worden begroet bij binnenkomst. Hun naam wordt daarbij genoemd. “Goedemiddag Karin, fijn dat je er bent”; - tijdens het wennen geven wij extra aandacht aan het nieuwe kind en zijn/haar omgeving (zie wenbeleid); - Wij geven vaak complimenten en aanmoedigingen: “goed zo, ga zo door” - Wij geven regelmatig een ‘aai over de bol’; - Wij bereiden de kinderen voor op wat er komen gaat: “Over 5 minuten gaan wij opruimen”. Respect voor de autonomie Het tonen van respect voor de eigenheid van het kind, dat zelf iemand wil zijn en zelf de wereld wil ontdekken. Dit betekent dat wij het kind de ruimte laat zelf op ontdekkingstocht te gaan, op een veilige manier. Dat betekent ook dat wij zoeken naar alternatieven voor het kind als de situatie gevaarlijk of ongewenst kan zijn. Voorbeelden BSO Wij leggen kinderen uit waar het gevaar in zit en leren hen daarmee omgaan; Wij maken gezamenlijk regels voor het stoeien, zodat de kinderen wel kunnen en mogen stoeien; De kinderen hebben keuzevrijheid, waardoor zij zelf kunnen bepalen wat zij willen doen; Kinderparticipatie, kinderen betrekken bij bepaalde beslissingen; - Wij denken in mogelijkheden als een kind iets wil.
Structureren en grenzen stellen Het structureren en grenzen stellen. Door situaties voor het kind te structuren en uit te leggen, krijgt het kind zicht op de situatie en kan er daardoor beter mee om gaan. Informatie en uitleg geven Het geven van informatie en uitleg. Kinderen vragen om nieuwe inzichten, nieuwe kennis, nieuwe uitdagingen om hun zelfstandigheid en competentie te laten zien. Wij gaan hierop in door het kind de gevraagde kennis en inzichten bij te brengen en uitleg te geven. Voorbeelden BSO - Wij voeren gesprekken met kinderen, bv over wat er in het nieuws is; - Wij geven kinderen uitleg over het verkeer als wij van school naar de BSO lopen. Ontwikkelingsstimulering Het stimuleren van ontwikkeling. Door kinderen uit te dagen iets nieuws te proberen, zonder hen te overvragen worden zij gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen;
Voorbeelden BSO
13
- Wij geven de kinderen suggesties om verder te komen in hun ontwikkeling: “misschien kun je het ook zo doen”, of “misschien kun je een vliegtuig maken, wat zou je nog meer kunnen doen en maken?” Het begeleiden van interacties tussen kinderen. Door bewust op leeftijdsniveau de interacties tussen kinderen te begeleiden, leren zij op een positieve manier samen te zijn en samen te werken; Voorbeelden BSO - Groot helpt klein, zo mag een grote peuter een jonger kind brood geven of het brood smeren. Of de kinderen helpen elkaar bij het uit/aankleden; - De kinderen stellen vragen aan elkaar bv wat zij hebben gedaan in de vakantie hierdoor leren de kinderen op hun beurt te wachten, naar elkaar luisteren; - Kinderen mogen zelf iets organiseren als zij dat willen. Als een kind een buitenspel wil doen, zeggen wij: “Dat is een goed idee, hoe wil je dat regelen, wat heb je nodig, ga het maar doen…”
We dragen zorg voor een fijne sfeer en een prettige, respectvolle manier van omgaan met elkaar zodat het kind zich op zijn gemak voelt. Dit doen we bijvoorbeeld door overzicht en structuur aan te bieden wanneer de kinderen op de middag binnen komen na schooltijd. Als het zich op zijn gemak en veilig voelt, zal het kind zichzelf kunnen zijn, dingen ondernemen en zich durven te ontwikkelen. Structuur en duidelijkheid zijn nodig omdat het voor een kind belangrijk is om te weten waar het aan toe is. Dat geeft rust en een gevoel van veiligheid. We hebben afspraken over de dagindeling, waar we spelen en met wie, over het aanbieden van speelgoed en het opbergen ervan. Ook hebben we regels voor de fysieke veiligheid om ongelukken te voorkomen. uk opvoedingsdoelen Bij deze zes pedagogische interactievaardigheden in de omgang met kinderen werken wij vanuit 5 opvoedingsdoelen: 1. het scheppen veiligheid en vertrouwen 2. het bieden van uitdaging, verwondering en ontdekking 3. het stimuleren van de persoonlijke competentie 4. het stimuleren van de sociale competentie 5. waarden en normen 1. Veiligheid en vertrouwen Wij zijn er voor het kind, het kind staat centraal. We luisteren en kijken met aandacht naar de kinderen. We staan open voor hen en letten op hun signalen, zowel de verbale als de non-verbale. Zo leren we de kinderen kennen en gaan we een (professionele) vertrouwensband met ze aan. We respecteren de individualiteit van ieder kind en houden er rekening mee. Elk kind wordt positief benaderd. We zorgen voor een prettige sfeer en gaan op een respectvolle manier met elkaar om, zodat het kind zich op zijn gemak voelt. We bieden een veilige basis, zodat hij zich vertrouwd en ’thuis’ voelt. 14
Naast de basiswaarden zijn we ons ervan bewust dat elk kind andere zaken nodig heeft om zich veilig te voelen. Zo weten we dat (veel) jongens minder verbaal zijn ingesteld en dus soms niet op dezelfde manier luisteren en horen als meisjes. De pedagogisch medewerkers nemen dan een meer fysieke houding aan, door bijvoorbeeld het kind letterlijk aan de hand te nemen.
*Respect voor het individuele kind. De pedagogisch medewerkers bouwen een vertrouwensrelatie op met het kind. Dit doen zij door samen met het kind spelletjes te doen, knutselen en, heel belangrijk, door naar het kind te kijken en te luisteren. Doordat er bij uk open wordt gewerkt hebben jongens en meisjes meer ruimte om uitdaging te zoeken en spel te ontwikkelen. Veel jongens houden er bijvoorbeeld van 2 dingen te combineren zoals met de auto’s in de bouwhoek met de blokken te spelen. De pedagogisch medewerkers kijken naar het kind in het spel en geven de ruimte om te spelen, maar zijn tegelijkertijd ook duidelijk over de grenzen zodat de veiligheid (letterlijk en figuurlijk) gewaarborgd blijft. De pedagogisch medewerkers kijken naar de behoefte van het kind en spelen hierop in. Op die manier leert het kind de pedagogisch medewerker kennen en de pedagogisch medewerkers het kind. We respecteren de individualiteit van ieder kind en houden hier rekening mee. We zorgen voor een prettige sfeer en gaan op een prettige manier met elkaar om, zodat een kind zich veilig en geborgen voelt. Door een goed contact tussen kind en de pedagogisch medewerkers durft het kind zich te uiten. Ook kindervriendschappen geven een gevoel van veiligheid. De pedagogisch medewerkers houden rekening met kindervriendschappen, en met de behoefte van het kind om samen of juist individueel te spelen. Aan tafel willen sommige kinderen bijvoorbeeld graag naast elkaar zitten. De pedagogisch medewerker weet dit en houdt hier rekening mee.
*Luisteren en kijken naar de kinderen. Bij brengen en halen. Kinderen en ouders krijgen de ruimte om afscheid te nemen wanneer de ouder het kind komt ophalen van de BSO. De wijze waarop afscheid genomen wordt is afhankelijk van de behoefte van het kind. Voor het ene kind is het prettig als de ouder meteen weggaat samen met het kind en het andere kind vindt het prettig als de ouder even blijft om nog even te spelen of te bekijken wat hij/zij die dag allemaal gemaakt/gedaan heeft. De pedagogisch medewerkers letten op de behoefte van het kind en spelen daarop in, zij zorgen ervoor dat het kind zich veilig en op zijn gemak voelt. Uit de praktijk: Bij het raam staat Sam zij verwelkomt samen met de pedagogisch medewerker haar moeder. Een stukje daar achter staat Jeroen te wachten. Hij wil ook graag zijn moeder verwelkomen, maar dat wil hij alleen doen. De pedagogisch medewerker laat Jeroen wachten totdat Sam klaar is met zwaaien zodat hij daarna alleen zijn moeder kan verwelkomen en geeft hem een complimentje: “Wat word je toch groot, je kan zo goed op je beurt wachten!”
2.Uitdaging en verwondering
15
Vanuit een veilige basis verwonderen kinderen zich over de dingen die ze zien en die ze ontdekken. Verwondering en uitdaging zijn belangrijk, want zo ontwikkelen kinderen zich. In de activiteiten die we aanbieden op de BSO, speelt het ontdekken van nieuwe dingen een grote rol. Uit de praktijk: De pedagogisch medewerker spreken met elkaar af wat ze gaan doen vandaag. Eén pedagogisch medewerker vindt het leuk om met de kinderen een spannend fantasiespel te spelen. Ze maken er dan een wild spel van met allerlei spullen uit de verkleedkist. Niet alle kinderen vinden een dergelijk fantasierijk en spannend spel leuk. De pedagogisch medewerkers bedenken daarom verschillende activiteiten, die de kinderen kunnen doen: in de andere ruimte kunnen ze lekker knutselen samen met een pedagogisch medewerker of op de bank rustig een boekje lezen of film kijken. Ook is er een bouwhoek waar een groepje apart kan spelen. De pedagogisch medewerkers vertellen de kinderen wat zij kunnen kiezen en de kinderen kiezen zelf wat ze willen doen. Een kind dat niet zo’n zin heeft in het verkleedspel kan op een afstandje kijken of toch naar een ander hoekje gaan om wat anders te kiezen.
*Thematisch werken, vakantieactiviteiten en uitstapjes. We werken veel met thema’s. Dit doen we aan de hand van een themajaarkalender. Doordat er met thema’s wordt gewerkt, herkennen de kinderen gedurende een bepaalde periode het onderwerp en begrijpen ze waar de activiteiten over gaan. Onze thema’s zijn gekoppeld aan “groeien in het groen’ Door thema’s uit te werken worden de kinderen letterlijk aan de hand genomen om samen de wereld om zich heen te verkennen. Het thema van deze periode hangt in de groepsruimte. Als er bijvoorbeeld een nieuw seizoen aanbreekt besteden de pedagogisch medewerkers daar extra aandacht aan. De pedagogisch medewerkers bespreken met de kinderen wat kenmerkend is voor dat seizoen en verwerken dat bijvoorbeeld in een knutselwerkje. Zo hebben de pedagogisch medewerkers samen met de kinderen in de herfst een herfsttafel gemaakt. Niet alleen aan seizoenswisselingen besteden we thematisch aandacht, ook nationale feestdagen lenen zich hier goed voor. Sint en Piet, Kerst en Pasen zijn geschikte feestdagen om leuke knutselwerkjes bij te maken en extra aandacht aan te besteden. Ook thema’s zoals muziek, familie en vakantie komen aan bod hieraan wordt een groen tintje gegeven om “Groeien in het groen” goed uit te dragen. Uit de praktijk: Het thema is ‘onder water’ we gaan met de kinderen naar de sloot om kikkerdril te vangen met een schepnet. In een lege bak laten we de kikkerdril groeien tot kikkervisjes. Als ze groot genoeg zijn laten we de kikkervisjes weer los in de natuur. *Uitstapjes. Haven BSO organiseert wanneer het mogelijk is een uitje voor de kinderen. Dit kan van alles zijn. Bijvoorbeeld naar de markt, maar ook naar de speeltuin in het park. Ook gaan we vaak op bezoek bij de boer en naar de Kemphaan. Als een ouder niet wil dat het kind, om wat voor reden dan ook, meegaat met een uitstapje zorgt haven BSO voor opvang.
16
*Buitenspelen. Ook buiten moeten kinderen zich vertrouwd voelen, zichzelf kunnen zijn waardoor ze zich verder kunnen ontwikkelen. We vinden het belangrijk dat kinderen regelmatig buiten komen en buiten spelen. Onze buitenspeelplaats biedt voldoende uitdaging door middel van een klimrek, voetbalbord, skeelers, springtouwen, een duikelrek, etc. De kinderen ervaren door buitenspelen de verschillende seizoenen. Ze voelen de warmte van de zon, de wind of de kou. Uit de praktijk: Het sneeuwt buiten en Kelly is ’s ochtends met de slee gebracht. De slee heeft ze ook meegenomen naar de BSO. Omdat het blijft sneeuwen gaan we met de kinderen naar buiten. We nemen de slee mee de tuin in en we laten de kinderen de sneeuw ontdekken.
3. Gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van ‘persoonlijke competentie’
Competentie betekent het weten en het kunnen. Letterlijk betekent het bekwaamheid. Het ontwikkelen van de persoonlijkheid: weten wat je kunt, wie je bent, wat je leuk vindt, etc. Hierbij gaat het om persoonskenmerken als veerkracht, zelfstandigheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit. Een kind ontdekt persoonlijkheidsaspecten door zelf activiteiten te ondernemen en door het omgaan met andere kinderen in de groep. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kinderen hierbij. Het kind ontwikkelt hierdoor zelfvertrouwen en zelfstandigheid, maar het leert ook om hulp te vragen als iets echt niet lukt. De pedagogisch medewerkers stimuleren initiatief en zelfvertrouwen door een positieve benadering. *Aandacht voor: wie ben ik? Wat kan ik? Met persoonlijke competentie worden eigenschappen zoals zelfvertrouwen, eigenwaarde en weerbaarheid bedoelt. Het kind leert en ontdekt wie het is en wat het kan. Kinderen krijgen zelfvertrouwen als ze dingen ook zelf mogen (proberen) en vertrouwen krijgen dat ze het kunnen. Dat ze zelf mogen ontdekken en op hun manier oplossen waarbij pedagogisch medewerkers tijd en ruimte bieden en indien nodig wat hulp.
Uit de praktijk: Jip heeft zelf een insteekpuzzel gepakt en is aan tafel gaan zitten. Na een tijdje heeft hij de puzzel af. Na een complimentje gaat de pedagogisch medewerker samen met Jip een moeilijkere puzzel pakken en probeert op die manier zijn grens te verleggen.
*Trots zijn, laten zien wat je kan, grenzen verleggen: Elk kind is trots als het zelf dingen kan doen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen, passend bij de leeftijd en de ontwikkeling van het individuele kind. Zo kunnen kinderen bepaald speelmateriaal zelf uit de kast pakken en zijn de groepen zo ingericht dat kinderen weten wat ze kunnen doen en waar ze de spullen kunnen vinden. Ook bij zelfstandig eten of zelf billen afvegen stimuleert de pedagogisch medewerker het kind op een positieve manier. De kinderen worden niet gedwongen om te eten of met zelf redzaamheid. 17
Wanneer het niet zo goed lukt wordt het kind geholpen, om het op een ander moment weer zelf te mogen proberen. *Geliefd zijn en gezien worden: De pedagogisch medewerkers benaderen de kinderen met respect en geven het de ruimte om zelf of met elkaar kleine problemen op te lossen. Daarbij wordt gelet op de leeftijd en de ontwikkeling van het kind. Gedurende de hele middag krijgen de kinderen complimentjes bij alles wat ze doen. De pedagogisch medewerkers stimuleren zelfvertrouwen en eigen initiatief door de kinderen positief te benaderen. Op sommige momenten doen de pedagogisch medewerkers mee tijdens het spel. Zij laten bewust het initiatief bij het kind en maken het kind op deze manier zich bewust van zijn eigen capaciteiten. Het kind leert en ontdekt hoe leuk hij is, welke interesses en vaardigheden hij heeft, daarnaast leert het kind hulp vragen en krijgt dat ook wanneer het dat nodig heeft. De pedagogisch medewerkers zorgen ervoor dat de aandacht wordt verdeeld over de kinderen. De kinderen merken dat ze erbij horen, dat gezien wordt wat ze doen en kunnen daar trots op zijn. Uit de praktijk: Sean is net 4 geworden en erg angstig en huilt veel. Hij vind het allemaal nog erg spannend. Na een crackertje met de groep te hebben gegeten, gaat een pedagogisch medewerker rustig een spelletje met hem doen en stimuleert dat er andere kinderen mee gaan spelen. Zo creëren we een veilig en vertrouwde omgeving. *Respect voor emoties: Alle kinderen uiten emoties op een andere manier. Het ene kind is heel heftig, een ander kind trekt zich juist terug. Ook tussen jongens en meisjes zijn er verschillen. Jongens uiten (vaak) hun emoties op een andere manier dan meisjes. Dit heeft onder andere te maken met de werking van de hersenen. Meisjes praten (vaak) meer over hun emoties en kunnen dit makkelijker uiten. Jongens uiten (vaak) hun emoties op een fysieke manier zoals door stoeien of drukker gedrag. Emoties in wat voor vorm dan ook (positief/ negatief) krijgen aandacht binnen haven BSO. De pedagogisch medewerkers reageren op de uitingen van de kinderen. Het kind krijgt bijvoorbeeld een arm omgeslagen, een knuffel of wat extra aandacht als hij verdrietig is. Er wordt ruimte geboden voor het uiten van gevoelens zoals bijvoorbeeld boosheid en het leren hiermee om te gaan, maar er worden ook grenzen gesteld. Belangen van andere kinderen of de veiligheid blijven in situaties meespelen. Er zijn ook emoties die de ontwikkeling van kinderen belemmeren. Denk aan te angstig zijn. De pedagogisch medewerkers kijken waar deze angst vandaan kan komen. Er wordt aandacht aan besteed en niet zomaar weggewuifd. De pedagogisch medewerkers proberen samen met het kind door praten, oefenen en samen doen de angst te trotseren met als doel dat de ontwikkeling hierdoor niet meer belemmerd wordt.
*Spelen en leren, durven creëren: Ieder kind wil spelen! Een kind van 4 speelt anders dan een kind van 12, daarom stemmen we onze activiteiten af op het kind. Haven bso biedt een variatie in activiteiten, in materialen en speelmogelijkheden, zowel binnen als buiten. Gedurende de hele dag door worden de kinderen geprikkeld door materiaal en omgeving. De verschillende kwaliteiten van pedagogisch medewerkers worden hier bewust gebruikt. Activiteiten die vooral veel mogelijkheden bieden tot de ontwikkeling van de persoonlijke competentie zijn zelf aan- en uitkleden, fantasiespel en na-/meespelen, een moeilijke puzzel maken. Doordat de kinderen leren dat ze kunnen winnen maar ook kunnen verliezen, door conflicten zelf op
18
te lossen door hun eigen mogelijkheden te ontdekken en door complimenten te krijgen voor de dingen die ze doen, leren kinderen wat zij kunnen en wie ze zijn. Uit de praktijk: We gaan met de kinderen spinnetjes voor Halloween maken. De jongste kinderen krijgen een spinnetje die ze mogen uitprikken en daarna versieren, de oudere kinderen maken op karton hun eigen creatie van een spin. Zo doen we dezelfde activiteit alleen werken we tijdens deze activiteit leeftijdsgericht.
*lezen en voorlezen: Bij haven BSO wordt regelmatig voorgelezen. Naast het feit dat het een leuke activiteit is binnen een thema heeft voorlezen ook een positieve invloed op de taalontwikkeling en woordenschat van kinderen. Door met de kinderen te praten over het boek worden kinderen gestimuleerd actief met taal aan de slag te gaan. Ook leren ze tijdens het voorlezen nieuwe woorden en hoe goede zinnen, taalkundig gezien, opgebouwd zijn. Ze leren luisteren en goed concentreren, daarnaast bevordert voorlezen ook de fantasie van het kind. *Hygiëne: We vinden persoonlijke hygiëne heel belangrijk en met de oudere kinderen kun je heel goed afspraken over hygiëne en lichamelijke zorg maken. Maar het zijn kinderen, dus als ze eenmaal opgaan in hun spel, vergeten ze de afspraken soms. Wij vinden het belangrijk niet boos te worden op de kinderen, ze doen het niet expres. We herinneren hen op een rustige, respectvolle manier aan de afspraak en zorgen ervoor dat het kind weer verder kan gaan met waar hij mee bezig was. De jongere kinderen nemen wij nog mee aan de hand zodat ook bij hun de afspraken omtrent de hygiëne en lichamelijke zorg duidelijk en herkenbaar wordt. Door ze hierin te begeleiden zijn ze al snel in staat de afspraken na te komen. 4. gelegenheid bieden tot het ontwikkelen van ‘sociale competenties’ *Samen in een groep: In een groep kunnen kinderen prima leren van anderen. Samen spelen, samen problemen oplossen, leren delen worden in een groep gestimuleerd. We noemen dit de ontwikkeling van de sociale competentie. In het begin kijken kinderen dingen af, maar later proberen ze het zelf. Experimenteren met bepaald gedrag, woordgebruik en handelingen behoren tot de mogelijkheden. In de interactie met andere kinderen ontwikkelen kinderen de kennis hoe ze met anderen moeten omgaan en leren kinderen rekening te houden met anderen. Bij gezamenlijke groepsactiviteiten voelen meisjes zich vaak verantwoordelijk voor het groepsgebeuren. Jongens hebben dat vaak minder, ze vergeten nog wel eens wat er van ze wordt gevraagd. Als de jongens zich laten afleiden worden ze regelmatig gecorrigeerd door de meisjes uit de groep. Het kind krijgt gelijk feedback op het gedrag wat hij vertoont van de andere kinderen. De BSO is een veilige omgeving om te leren hoe je omgaat met anderen. De kinderen zitten in een groep en krijgen vriendjes en vriendinnetjes, krijgen ruzie en ontwikkelen een sterk ‘wij’ gevoel, naast het sterke ‘ik’ gevoel dat ze al hebben ontwikkeld. Kinderen ervaren elkaar en zichzelf in spel. Daarom vinden wij het belangrijk om veel samen te doen. Dit staat los van het feit dat kinderen soms zelf beslissen wat en met wie ze willen spelen. Als kinderen zelf samen iets ondernemen mag niet altijd iedereen meedoen. Als een groep jongens even samen wil gamen, mag dit. Zo wordt het ‘wij’ en ‘zij’ ontwikkeld.
19
De bso doet mee aan een voetbal toernooi in de buurt. Iedereen mag meedoen. Jordan voetbalt ook maar raakt steeds de bal kwijt. Hij kan hard rennen maar vindt het lastig om te scoren. De andere kinderen mopperen: ‘’ Hij moet eruit, hij kan niet goed voetballen.’’ De pedagogisch medewerker stopt het spel en vertelt aan de kinderen dat ze samen een team zijn. ‘’Jordan kan hard rennen…. Wie kan er goed scoren?’’ Iedereen roept: ‘’ Mikal, die is de spits!’’ De pedagogisch medewerker stelt voor dat Jordan de bal krijgt en dan hard naar voren rent en dan de bal naar Mikal overspeeld. De kinderen doen het en het wordt een goal! Nu zijn ze een team. Jordan kan hard rennen en Mikal scoort. Samenwerken is belangrijk voor een team.
*Delen, wachten, helpen: Kinderen ervaren dagelijks in de groep een gevoel van saamhorigheid door samen een spelletje te doen of te knutselen. Ze leren rekening te houden met een ander en op je beurt te wachten. Ook door samen eten, het afscheid nemen als een groepsgenootje naar huis gaat of het troosten van een kind wat verdriet heeft doen een gevoel van gezamenlijkheid ontstaan. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie. De pedagogisch medewerker houdt in de gaten of er hulp nodig is. Per situatie schat de pedagogisch medewerker in wat het kind nodig heeft, ze let daarbij natuurlijk op de ontwikkeling en de leeftijd van het kind en speelt hierop in. Zo leren kinderen hoe ze op een rustige manier conflicten kunnen hanteren en voorkomen en ervaren kinderen wat wel en niet werkt in de omgang met elkaar.
Uit de praktijk: De kleuters zijn buiten. De pedagogisch medewerker legt alle skeelers buiten. Al gauw zijn alle skeelers bezet. Inge wil ook graag skeeleren. Ze gaat naar de pedagogisch medewerker toe en vraagt of ze ook mag skeeleren Deze zegt dat ze even moet wachten en dat er straks skeelers vrij komen die Inge dan mag gebruiken. Zo leert ze wachten. Soms zegt de pedagogisch medewerker tegen de kinderen die al skeelers hebben, dat ze zo wat anders moeten kiezen omdat er nog meer kinderen zijn die ook willen skeeleren. Zo leren de kinderen delen. *Conflicten: Bij conflicten grijpt de pedagogisch medewerker niet meteen in om de kinderen de mogelijkheid te geven er samen uit te komen. Dit is om ervoor te zorgen dat de zelfredzaamheid van de kinderen gestimuleerd wordt. Lukt dat niet dan springt de pedagogisch medewerker in. Daarbij fungeert zij als voorbeeld: zij praat het conflict wat tussen de kinderen is ontstaan uit en bemiddelt. Dit doet zij door de situatie te benoemen. We stimuleren de kinderen om te zeggen wat ze willen in plaats van bijvoorbeeld het speeltje zomaar van de ander af te pakken. Als het kind gaat huilen vragen we of hij wil zeggen wat hij wil. Zo stimuleert de pedagogisch medewerker het praten en het onderhandelen van de kinderen. Mocht het kind slaan of schoppen dan krijgt deze een waarschuwing. Doet hij het nog een keer dan wordt hij uit de situatie gehaald om rustig te worden, de pedagogisch medewerker bespreekt dan de situatie met het kind en legt uit dat slaan of schoppen pijn doet.
*Vriendschappen/ verliefd:
20
We zorgen ervoor dat de groepsruimte en het speelmateriaal uitdaagt tot het maken van onderlinge contacten. Door de verschillende speelhoeken kunnen kinderen ongestoord naast of met elkaar spelen, terwijl ze ook kunnen zien wat andere kinderen doen en daar naar toe lopen. De pedagogisch medewerker houdt rekening met kindervriendschappen, en met de behoefte van het kind om samen of juist individueel te spelen. Aan tafel willen sommige kinderen bijvoorbeeld graag naast elkaar zitten. De pedagogisch medewerker weet dit en houdt hier rekening mee. 5.waarden en normen, overdracht van cultuur *Rekening houden met elkaar: De groep biedt de mogelijkheid om zich de algemeen geldende waarden en normen eigen te maken. Vaak zijn de regels in de groep de vertaalslag van de waarden en normen, de afspraken over hoe we met elkaar en de omgeving omgaan. Pedagogisch medewerkers hebben een belangrijke rol in het uitdragen van waarden en normen. Zij leren de kinderen elkaar te respecteren en te waarderen, en dat de een niet beter is dan de ander. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie, en laat de kinderen zien dat zij aandacht heeft voor het kind, daarnaast leert zij de kinderen zich verantwoordelijk te voelen voor omgeving, materiaal en natuur en dat je een ander geen pijn mag doen, in welke vorm dan ook. De pedagogisch medewerker houdt rekening met de wensen van het kind en leert het kind ook rekening te houden met de wensen van anderen.
*Rituelen en feesten vieren: Binnen haven bso wordt aandacht besteed aan de gebruikelijke feestjes zoals verjaardagen en feestdagen en afscheid nemen van de groep. Met het vieren van feestjes (met name de verjaardagen) willen de pedagogisch medewerkers de kinderen ook leren omgaan met het krijgen van aandacht. Het ene kind kan er goed mee over weg terwijl een ander kind verlegen wordt en zich geen raad weet met de aandacht. De pedagogisch medewerker weet hier op in te spelen en kan het kind hierin begeleiden. De verjaardagen worden gevierd met behulp van kaarsjes, een verjaardagstoel voor de jarige, veel liedjes zingen en een traktatie van de jarige voor de kinderen. De jarige krijgt een cadeautje van haven bso namens alle kinderen en pedagogisch medewerker. De Verjaardag van de pedagogisch medewerker wordt op dezelfde wijze gevierd Op het bso vieren we over het algemeen Nederlandse feesten zoals Sinterklaas, kerst, verjaardagen, en houden ons bezig met Pasen, st. Maarten, vader- en Moederdag. In overleg met de ouders komt vaak de achtergrond naar voren, bijv. speciale gebruiken bij een geloof of iets wat in een cultuur past, zo vieren wij jaarlijks ook het Suikerfeest met de kinderen Uit de praktijk: Met kerst wordt er een kerstlunch georganiseerd. Via een kerstboom op de deur, wordt er aan de ouders van de kinderen gevraagd om iets lekkers mee te brengen. Tussen de middag zetten de pedagogisch medewerkers tafels in een gezellige vorm, wordt de tafel gedekt en mogen de kinderen van de zelf mee gebrachte lekkernij. Kinderen kunnen kiezen wat ze willen en we genieten van een gezellig maaltijd met alle kinderen bij elkaar.
*Positief met elkaar omgaan: Kinderen verkennen grenzen en willen weten wat er van hen verwacht wordt. Soms zoekt een kind bewust grenzen op. We maken afspraken met het kind en vertellen wat de regels zijn die binnen de groep en de omgangsvormen gelden. Jonge kinderen weten nog niet wat goed en wat niet goed is. Zij 21
kunnen dat nog niet uitleggen. Kinderen leren door ervaring en ontdekken waar grenzen zijn en wat van hen verwacht wordt. Ze zien van de pedagogisch medewerker wat goed en wat niet goed is. In de praktijk betekent dit dat gewenst gedrag wordt beloond met een compliment. Een kind doet altijd zijn best om waardering van een volwassene te krijgen. Het belonen van het kind door de pedagogisch medewerker voor wat hij goed doet of kan, vinden we dan ook heel belangrijk. Met belonen laat de pedagogisch medewerker het kind merken dat hij het goed doet en dat geeft hem zelfvertrouwen. Het belonen doet de pedagogisch medewerker door middel van complimentjes geven als het kind bijvoorbeeld uit zichzelf het speelgoed opruimt waarmee hij heeft gespeeld, als hij een speeltje van een kind afpakt en inziet dat dit niet goed is en het speeltje teruggeeft aan het kind en bij mooie zelfgemaakte tekeningen, knutselwerkjes etc. Voertaal De voertaal op haven is Nederlands. Rituelen en pedagogisch handelen Rituelen bij het halen van kinderen naar school: Het is voor alle kinderen belangrijk, dat ze de structuur kennen en de vaste punten herkennen in een dag. Dit maakt de dag voor kinderen voorspelbaar en begrijpelijk. Hierdoor voelen ze zich veilig en vertrouwd. Als de kinderen uit school komen, wacht een pedagogisch medewerker ze op. Samen lopen ze naar de BSO of worden de kinderen met de auto gehaald. Bij aankomst op de BSO kunnen de kinderen hun jas en tas aan de kapstok hangen. Op deze manier is de binnenkomst gestructureerd en kunnen ze hun spulletjes makkelijk terug vinden. Spelen: afspraken, rituelen en pedagogisch handelen - vrij spel en geleid spel In een groep gelden altijd bepaalde regels. Toch staat het belang van het kind voorop, we laten hier ruimte voor open zodat niet alles vastgelegd is. Bij haven willen we positief met de kinderen omgaan. Regels zijn er voor de rust, structuur, stabiliteit, veiligheid en hygiëne op de groep. Een voorbeeld van onze regels:
wij hebben respect voor elkaar we spelen met elkaar wij helpen elkaar wij zijn aardig voor elkaar wij luisteren naar elkaar wij hangen onze jas & tas netjes (in de luizenzak) aan de kapstok wij ruimen na het spelen netjes op wij gaan netjes met de spullen van elkaar om wij zeggen als er wat stuk is gegaan wij rennen buiten, binnen lopen we rustig wij gaan voor het aan tafel gaan eerst plassen en handen wassen wij verzamelen bij het kinderdagverblijf als er brand is
We laten kinderen meedenken en meebeslissen in regels en het oplossen van conflicten. Er zijn basisregels maar de verdere invulling gebeurt samen met de kinderen. Door de kinderen meer verantwoordelijkheid te geven worden ze betrokken bij het groepsproces. Zij bepalen daardoor ook voor een deel de sfeer op de groep.
22
Buitenspelen Buiten spelen geeft een andere invulling aan het groepsspel dan binnen spelen. Het kan uitbundiger en spannender zijn, omdat er meer lawaai gemaakt kan worden en het spel ook meer uitdaging kan bieden. De kinderen kunnen bij haven bv. voetballen, klimmen, springtouwen etc. Als kinderen spannende dingen onder de knie krijgen, vergroot dit hun zelfvertrouwen en dus daarmee hun sociale vaardigheid. Wanneer kinderen zich zekerder voelen heeft dat een positieve invloed op hoe ze met elkaar omgaan. Op de buitenspeelplaats is niet voor alle kinderen tegelijk hetzelfde speelmateriaal beschikbaar. Ze moeten dus wel op hun beurt wachten of leren te delen. Hierbij worden duidelijke afspraken gemaakt. Mediagebruik Moderne media zijn niet weg te denken uit ons leven. Veel kinderen, en vooral de jongens op de BSO, zijn dol op gamen. Van computerspelletjes word je slim, zeggen steeds meer deskundigen. Wij vinden het belangrijk dat kinderen voldoende beweging krijgen en niet alleen maar achter de spelcomputer zitten of met een game boy spelen. Het is dus een kwestie van zoeken naar de juiste balans, maar het wordt wel aangeboden op onze BSO. We hebben een computer die op schooldagen na half 5 aan mag, elk kind mag dan 20 minuten op de computer spelen en een vriendje kiezen die bij hem mag kijken.
Normen en waarden m.b.t. Taalgebruik De groep biedt de mogelijkheid om zich de algemeen geldende waarden en normen eigen te maken. Vaak zijn de regels in de groep de vertaalslag van de waarden en normen, de afspraken over hoe we met elkaar en de omgeving omgaan. De pedagogisch medewerker heeft een belangrijke rol in het uitdragen van waarden en normen. Zij leren de kinderen elkaar te respecteren en te waarderen, en dat de een niet beter is dan de ander. De pedagogisch medewerker heeft een voorbeeldfunctie, en laat de kinderen zien dat zij aandacht heeft voor het kind, daarnaast leert zij de kinderen zich verantwoordelijk te voelen voor omgeving, materiaal en natuur en dat je een ander geen pijn mag doen, in welke vorm dan ook. De pedagogisch medewerker houdt rekening met de wensen van het kind en leert het kind ook rekening te houden met de wensen van anderen Seksualiteit en intimiteit We zorgen ervoor dat de groepsruimtes en het speelmateriaal uitdaagt tot het maken van onderlinge contacten. Door de verschillende speelhoeken kunnen kinderen ongestoord naast of met elkaar spelen, terwijl ze ook kunnen zien wat andere kinderen doen en daar naar toe lopen. De pedagogisch medewerker houdt rekening met kindervriendschappen, en met de behoefte van het kind om samen of juist individueel te spelen. Aan tafel willen sommige kinderen bijvoorbeeld graag naast elkaar zitten. De pedagogisch medewerker weet dit en houdt hier rekening mee. We leren kinderen “Nee” te zeggen dit ‘’Nee” van elkaar te accepteren. Als kinderen nieuwsgierig worden naar hun eigen lichaam of dat van de andere kinderen gaan we daar zo normaal mogelijk mee om natuurlijk stellen we wel grenzen om de andere kinderen te beschermen tegen ongewenste intimiteiten.
7. Kwaliteitszorg
23
Ziekte van kinderen en medicijngebruik Het welbevinden van een kind staat bij haven altijd voorop. Voor ons zijn de volgende vragen van belang. Voelt het kind zich niet lekker, is het hangerig en wil het niet eten of spelen? Als een kind meer aandacht nodig heeft dan wij op dat moment kunnen geven denken wij dat het beter is als het kind wordt opgehaald. Koorts is hierbij niet altijd een goede graadmeter. Het kan voorkomen dat een kind verhoging heeft, maar zich verder wel lekker voelt, en andersom; een kind zonder koorts kan zich heel naar voelen en beter lekker thuis zijn.
wel/niet naar de BSO Bij twijfel kunnen ouders hun kind gewoon naar de BSO laten komen, maar het is wel belangrijk dat wij op de hoogte zijn van de situatie waarin een kind zich bevindt. Als het niet gaat, nemen wij contact op met de ouders. wel/niet ophalen van de BSO Als wij merken dat een kind niet lekker is, bellen we de ouders op. Afhankelijk van hoe het gaat met een kind gaan we met de ouders overleggen. Soms is een kind zo ziek, dat het beter is als het zo snel mogelijk wordt opgehaald. Het kan echter ook zo zijn dat we met de ouders afspreken dat we het nog even aankijken. We leggen het kind bijvoorbeeld op een rustig plekje zoals de bank en houden gedurende de dag contact met de ouders over hun kind. Soms gaat het beter met het kind en kan het bij ons blijven, maar soms ook vragen wij de ouders hun kind op te halen omdat wij het kind te ziek vinden en de zorg niet meer kunnen bieden die gewenst is. Paracetamol Soms komen kinderen toch naar school en vervolgens de BSO, terwijl ze ’s morgens thuis een paracetamol hebben gehad. Het is belangrijk dat wij dit weten. Paracetamol werkt een aantal uur en daarna loopt de koorts (soms snel) weer op. Als kinderen dan weer hangerig worden, weten wij eerder wat er aan de hand en kunnen wij hier beter op inspelen. Besmettingsgevaar Als een kind een besmettelijke ziekte of aandoening heeft, bijvoorbeeld waterpokken of een ontstoken oog, kan de rest van de groep worden besmet. Dit is vervelend, maar kan niet altijd worden voorkomen. Sommige ziektes zijn immers al besmettelijk voordat er symptomen optreden. In andere gevallen kunnen wij verspreiding voorkomen door een goede hygiëne. Wij adviseren de ouders te overleggen met ons over de te nemen maatregelen ter voorkoming van besmetting op de BSO. Het kan voorkomen dat door ons wordt geadviseerd dat kinderen met bepaalde symptomen beter niet, of onder bepaalde voorwaarden op de BSO kunnen zijn. De reden hiervan is dat het risico van verdere besmetting extra groot is door de volgende factoren: • Kinderen spelen dicht op elkaar waardoor ziektekiemen makkelijk overgedragen worden; • Jonge kinderen zijn extra vatbaar omdat ze tegen veel ziekten nog geen antistoffen hebben opgebouwd. Wij volgen hierin de richtlijnen van de GGD t.a.v. infectieziekten. Medicijngebruik Als het kind (nog)medicijnen gebruikt als het naar de BSO gaat, wordt verwezen naar het protocol “Toediening geneesmiddelen”, dat op elke vestiging aanwezig is. Voor de gezondheid van het kind is
24
het van belang zorgvuldig om te gaan met het toedienen van medicijnen door ons en wij vragen de ouders dan ook een formulier daarvoor in te vullen en tekenen. Zorgkinderen Als er binnen de BSO zorgen zijn met betrekking tot een kind, wordt dit eerst met de locatiemanager besproken. Een kind kan eventueel aan de hand van een ontwikkelingsobservatieformulier geobserveerd worden. Naar aanleiding van de observatie maken de pedagogisch medewerkers afspraken in overleg met de locatiemanager over het plan van aanpak van het desbetreffende kind. De manager Kwaliteit kan voor vragen, observatie en aanpak geraadpleegd worden. De ouders worden na de eerste signalering geïnformeerd en de te nemen stappen worden met hen afgestemd. In de sociale kaart van de locatie wordt aangegeven met welke externe instanties wij samenwerken als wij vragen hebben over kinderen en waarnaar wij de ouders kunnen verwijzen indien zij hulp of advies nodig hebben. Uitwerking aanbevelingen Rapport Gunning: Het vierogenprincipe is niet van toepassing op de BSO.
De procedure rondom werving en selectie . De afdeling HR heeft hiervoor een procedure opgesteld, die gevolgd wordt. Er worden actief referenties opgevraagd van nieuwe medewerkers. Voor aanname dienen de nieuwe medewerkers een verklaring omtrent gedrag (VOG) te overleggen en dienen zij hun beroepskwalificatie te overleggen. Na aanname volgt een uitgebreid inwerktraject. Tijdens dit inwerktraject wordt aandacht besteed aan het pedagogisch werkplan en de protocollen en werkinstructies die wij binnen onze organisatie hanteren
Het gebruik van de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Binnen de BSO werken wij met de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Elke pedagogisch medewerker handelt volgens deze Meldcode. De pedagogisch medewerkers zijn middels een (team)vergadering getraind om te werken met dit protocol. Tijdens de(team) vergadering wordt er aandacht besteedt aan de borging van dit protocol. De locatiemanager is aangesteld als aandacht functionaris. Pedagogisch medewerkers kunnen de Meldcode en de sociale kaart vinden in de mappen wet- en regelgeving op kantoor van de locatiemanager. De stroomschema’s hangen op de buitenschoolse opvang en kantoor van de locatiemanager
8.Samenwerking met ouders Oudercontacten In het jaar zijn er twee momenten waarop de ouder kan aangeven of hij/zij een gesprek wil met de betreffende mentor. Wij bieden dit voor elke kind aan. Wanneer er behoefte is voor extra gesprekken dan is dat ook mogelijk (zowel voor ouders als voor pedagogisch medewerkers). Bij een gespreksaanvraag wordt het kind eerst geobserveerd door de mentor. Daarbij wordt gekeken naar het ‘welbevinden’ van het kind aan de hand van de vijf opvoedingsdoelen van uk. Deze observaties vormen de basis voor de oudergesprekken. In het eerste jaar dat het kind op de BSO zit is dit een meer uitgebreid gesprek. In de jaren daarna worden jaarlijkse 10-minuten gesprekken gehouden. Als de ouders de kinderen komen brengen, geeft de ouder een mondelinge overdracht aan de pedagogisch medewerker over het kind. Als het kind wordt opgehaald is er indien gewenst, een 25
uitgebreide overdracht aan de ouder over het kind. Ouders en kinderen vinden het vaak leuk om zelf de dag door te spreken, dus hiervoor laten wij ook de ruimte. Intakegesprek Als het kind geplaatst is worden de ouders gebeld voor het afspreken van een intakegesprek. In dit gesprek nemen we met elkaar de BSO-regels door, vertellen wij wie we zijn en wat we doen en geeft de ouder de BSO alvast de belangrijkste informatie over het kind. Exitgesprek Als het kind de BSO verlaat is er een mogelijkheid voor een exitgesprek met de mentor Ouderavond Een keer per jaar nodigen we ouders uit voor een ouderavond naast de gebruikelijke gespreksavond. Hierin kan een thema besproken worden of er wordt iemand uitgenodigd die dit kan doen. Hierbij wordt aandacht besteed aan groene onderwerpen. Oudercommissie Op bij BSO haven is er een oudercommissie bestaande uit 3 leden die kinderen op het kinderdagverblijf en op de buitenschoolse opvang hebben. De locatiemanager is hierbij op verzoek aanwezig. Van deze vergaderingen worden notulen gemaakt. Doelstelling, bevoegdheden en samenstelling van de oudercommissie worden omschreven in het reglement van de oudercommissie. De oudercommissie wordt jaarlijks betrokken bij de invulling de afspraken die voortvloeien uit de RIV en RIG (risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid) en ook is de oudercommissie betrokken bij zaken als verandering van het beleid, wenbeleid e.d. Er is een intensief contact tussen de locatiemanager en de voorzitter van de oudercommissie. Een verwijzing naar de protocollen die gebruikt worden Door te werken met protocollen, afspraken en werkinstructies, werken wij eenduidig en bieden een zo’n veilig mogelijke opvang. Daarbij registreren wij de ‘ongevallen’(ook de kleine ongevallen) en zorgen ervoor dat er nieuwe afspraken gemaakt worden of oude aangescherpt om het betreffende ongeval te voorkomen. Daarnaast heeft de organisatie een vertrouwenspersoon voor ouders. Via de locatiemanager of de website is haar telefoonnummer en mailadres te verkrijgen. Overige protocollen en afspraken zijn na te vragen bij de locatiemanager. Voor verdere informatie verwijs ik u naar onze website en informatiefolders.
26