Pedagogisch werkplan BSO Dino
BSO Dino Burgemeester Fockema Andreaelaan 11, 3582 KA, Utrecht Telefoon: 030-820 07 17 / 06-437 795 83 Mail:
[email protected]
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-1-
VOORWOORD
In februari 2012 is het nieuwe algemeen pedagogisch beleid van Ludens vastgesteld voor de periode 2012-2015. Het algemeen pedagogisch beleidsplan van Ludens is geschreven vanuit de 12 items van de Groeimeter. Ieder cluster van Ludens heeft haar eigen pedagogisch werkplan. Dit is het pedagogisch werkplan van buitenschoolse opvang Dino. Het dient als uitgangspunt voor de manier waarop wij met kinderen omgaan. Wij willen u met dit plan informeren over onze werkwijze, uitgangspunten en doelstellingen. Het pedagogisch werkplan is een kader voor het dagelijkse werken met de kinderen op de groepen. Ieder jaar wordt het geëvalueerd en bijgesteld. Zo blijft het pedagogisch werkplan altijd in ontwikkeling, net zoals de kinderen van onze BSO. Dit werkplan is opgesteld door de werkgroep pedagogisch beleid. Deze werkgroep bestaat uit een pedagogisch medewerker, de pedagogisch specialist, teamleider en gebiedsmanager van de locatie. Het pedagogisch werkplan is voor advies aan de oudercommissie voorgelegd. Tijdens de bijeenkomsten zijn telkens verschillende pedagogische onderwerpen besproken. De medewerkers van Ludens worden allemaal getraind vanuit de visie van de bekende ontwikkelingspsycholoog Thomas Gordon. BSO Dino is gevestigd in de gemeentelijke wijk Oost en maken deel uit van gebied Oudwijk, Sterrenwijk, Schildersbuurt. Dit gebied bestaat naast BSO Dino nog uit BSO het Fort, BSO Homerus, BSO Columbus en KDV `t Klavertje. Op BSO Dino vangen wij kinderen op van de Notenboomschool, International School Utrecht, Utrechtse Scholen Vereniging en de Kohnstammschool. Op woensdag spelen de kinderen van BSO het Fort en BSO Homerus op Dino en op vrijdag de kinderen van BSO het Fort. Tijdens schoolvakanties worden de BSO`s Fort en Dino en Columbus samengevoegd en vindt opvang plaats op BSO Dino en BSO het Fort. Gebied Oudwijk, Sterrenwijk, Schildersbuurt is onderdeel van Ludens, een organisatie met meer dan 30 jaar ervaring in de kinderopvang.Ludens is met meer dan 50 locaties geworteld in de Utrechtse samenleving. Wij werken wijkgericht, en leveren maatwerk. Er zijn samenwerkingsverbanden met basisscholen, sportverenigingen, welzijnsinstellingen, en onder andere de CursusBSO en de HKU. Wij vinden dat goede kinderopvang iets toevoegt aan de kwaliteit van leven van jonge kinderen. Wij willen partner zijn in de opvoedtaak die ouders en scholen hebben. Ludens gaat in op de wensen van kinderen en hun ouders, en biedt hoge kwaliteit op een laagdrempelige wijze. Een integraal aanbod van voorzieningen, toegankelijk voor alle ouders en kinderen, biedt een meerwaarde aan de maatschappij: ‘It takes a village to raise a child’. *De officiële functiebenaming is ‘pedagogisch medewerker’. Wij korten dit af als pm-er.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-2-
INHOUDSOPGAVE
1.
Pedagogische doelen en uitgangspunten ------------------------------ - 4 -
2.
Pedagogisch handelen --------------------------------------------- - 5 2.1.
Met elkaar --------------------------------------------------- - 6 -
2.2.
Communicatie ---------------------------------------------- - 12 -
2.3.
Het spelende kind -------------------------------------------- - 15 -
3.
Samenwerken met ouders ----------------------------------------- - 18 -
4.
Spelen en Ontwikkelen -------------------------------------------- - 19 4.1. 4.2.
Ontwikkelingsgericht werken ----------------------------------- - 19 De wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere
problemen worden gesignaleerd -------------------------------------- - 20 4.3.
Ondersteuning pedagogisch medewerkers ------------------------ - 21 -
Bijlage 1: Groepsindeling en dagindeling --------------------------------- - 22 Bijlage 2: Rituelen en feesten ------------------------------------------ - 23 Bijlage 3: Ondersteuning beroepskrachten ------------------------------- - 23 Bijlage 4: Omgaan met bijzondere gebeurtenissen ------------------------- - 25 Bijlage 5: Kinderopvang gedurende extra dagdelen en samenvoegen van groepen - 26 -
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-3-
1. Pedagogische doelen en uitgangspunten De visie van Ludens Ludens biedt verantwoorde opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind, in een veilige omgeving. Ons doel is om kinderen emotionele veiligheid te bieden. We geven kinderen de mogelijkheden om hun persoonlijke en sociale competenties te ontwikkelen en bieden ze de kans om zich de waarden en normen van onze samenleving eigen te maken. De pedagogische uitgangspunten staan op onze Groeimeter. Op de achterzijde van de Groeimeter staat onze visie op opvoeden verwoord:
Bij Ludens kijken we naar de kinderen die voor ons staan. Ludens ziet kinderen als uniek, competent, krachtig en creatief: kinderen hebben van oorsprong al heel veel in huis. Onze pedagogiek gaat uit van wat een kind allemaal al is en kan, rijk aan mogelijkheden om zichzelf uit te drukken. Wij bieden de kinderen een veilige omgeving waarin zij zelf, in hun eigen tempo, de wereld kunnen ontdekken. Een plek om te kijken naar die wereld, hierover na te denken en zelf te komen tot oplossingen voor problemen die zich in hun wereld voordoen. Wij denken dat het heerlijk is voor een kind om te experimenteren, te ervaren, te spelen, te onderzoeken en vooral ook om te doen. Om te merken dat je als kind gezien wordt en dat er echt naar je geluisterd wordt. Dat er veel positieve aandacht voor je is en dat er ook duidelijke grenzen worden gesteld. En dat we steeds kiezen voor win-win-oplossingen. Wij bieden een plek waarin kinderen met elkaar zijn, waarin ze leren om samen besluiten te nemen en respect te hebben voor iedereen die anders is. Waarin ze verantwoordelijkheid leren nemen en zich verbonden voelen met elkaar. Een omgeving waarin kinderen begeleid worden door pm-ers, die vertrouwen in hen hebben en een voorbeeld zijn waar ze van kunnen leren en die hun werk doen met hart en ziel en die de kinderen iedere dag weer stimuleren: ‘Probeer het maar, je kunt het best!’
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-4-
2. Pedagogisch handelen Op de voorkant van de Groeimeter hebben we in 12 items samengevat hoe wij werken aan onze pedagogische doelen en uitgangspunten:
Samen kun je meer: we werken aan verbondenheid, we doen het samen
Zo kan het ook!: we hebben aandacht voor ieders eigen wijze
Wij lossen het samen wel op: we zoeken met elkaar naar win-win-oplossingen
Wat vinden jullie ervan?: we nemen kinderen serieus en geven hen een stem
Fijn dat je vertelt wat er is: we communiceren op een respectvolle manier
Goed gedaan!: we geven veel positieve aandacht aan de kinderen
Je vliegt!: we werken met plezier
Mmm, lekker appeltje: we geven het goede voorbeeld
Bij ons mag je vies worden: we geven ruimte aan kinderen, laten kinderen zelf ontdekken
Spring maar, ik vang je op: we bieden uitdagingen aan kinderen en stellen grenzen
Wat heb je gevonden?: we kijken en luisteren goed naar wat kinderen bezig houdt
Probeer het maar!: we hebben vertrouwen in kinderen
In dit hoofdstuk beschrijven we wat deze items concreet betekenen voor ons praktische pedagogisch handelen.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-5-
2.1. Met elkaar Kinderopvang doen we met elkaar. Wij zien onze kindercentra als een democratische samenleving in het klein. Wij vinden het belangrijk om een sfeer van verbondenheid te creëren: kinderen samen in een groep, ouders en pm-ers die samenwerken, contacten in de wijk en samenwerking met scholen. Samen kun je meer
Indeling van groepen Op BSO Dino zijn maximaal 100 kinderen per dag welkom. We maken daarbij onderscheid in 6 basisgroepen:. 1. De kleutergroep, kinderen van 4 tot 6 jaar. Hierin bevinden zich een instroomgroep van maximaal tien kinderen en een basisgroep van maximaal twintig kinderen. 2. De middengroep/atelier, kinderen van 5 tot 7 jaar. Hierin bevinden zich een instroomgroep van maximaal tien kinderen en een basisgroep van maximaal twintig kinderen. 3. De keuken, voor kinderen van 7 jaar en ouder. Hierin bevinden zich een instroomgroep van maximaal tien kinderen en een basisgroep van maximaal twintig kinderen. 4. Op dit moment is de bezetting zodanig dat er niet meer dan negentig kinderen spelen op de BSO. Wanneer er meer dan negentig kinderen spelen op Dino kan 1 van de instroomgroepen uitgebreid worden naar 20 kindplaatsen,afhankelijk van in welke leeftijdscatergorie de uitbreiding wenselijk is. De kleutergroep heeft een eigen ruimte waarin de kinderen eten en drinken, spelen en activiteiten doen. Samen met de pedagogisch medewerkers van de kleutergroep maken ze ook gebruik van de gymzaal, de buitenruimte en de timmerschuur. De kinderen uit de 7+ groep komen niet in de kleutergroep, en vice versa, omdat we de kleuterkamer specifiek voor de kleuters willen gebruiken vanwege het gevoel van geborgenheid. De kinderen van de middengroep eten en drinken in het atelier, de kinderen van de 7+ groep in de keuken. Deze twee groepen doen de activiteiten meer samen en delen de timmerschuur, buitenruimte, atelier en de gymzaal. Ook wisselen de kleuters en kinderen van de middengroep vaak uit in ruimte en activiteit. In overleg met de pedagogisch medewerker van de groep kunnen kinderen op deze manier zelf ontdekken en krijgen ze de ruimte om hierin eigen keuzes te maken. We merken dat kinderen vaak nieuwsgierig worden naar de andere groep, zeker als ze qua leeftijd en ontwikkeling toe zijn aan een nieuwe groep. Dit signaleren we en we laten de kinderen dan ook spelen zodat zij ook kunnen wennen aan de nieuwe groep. Wanneer de kinderen de basisgroep verlaten is dat onder begeleiding van een pedagogisch medewerker. Het is namelijk mogelijk dat kinderen een activiteit gaan doen buiten hun basisgroep, of dat dit spontaan ontstaat. Wij stimuleren dit en zorgen met het team voor een veilige sfeer waarbij oog is voor ieder kind. Om de continuïteit en de contacten tussen de pedagogisch medewerkers en de kinderen te bevorderen, werken er zo veel mogelijk vaste pedagogisch medewerkers op elke stamgroep. Een nieuw kind, pedagogisch medewerker, of invalkracht stellen wij altijd aan de groep voor. De kinderen worden van school opgehaald door de(vaste) pedagogisch medewerkers van de stamgroep. Daarna eten wij gezamenlijk in de ruimte van de
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-6-
stamgroep. Wij volgen een vast dagritme, zowel tijdens schoolweken, als tijdens vakantieweken (zie bijlage 1). In iedere stamgroep hangen foto’s van de medewerkers die er die dag werken. De vaste pedagogisch medewerker observeert de kinderen uit de basisgroep en bespreekt deze observatie desgewenst met de ouder(s).Zo kunnen de pedagogisch medewerkers een band opbouwen met de kinderen en hun ouders. Op woensdag en vrijdag vindt opvang op BSO Dino plaats. Op woensdag valt deze onder de middengroep, kinderen die op andere dagen in andere groepen verblijven tekenen hiervoor het formulier opvang in twee groepen voor een bepaalde periode. Op vrijdag is onderscheid gemaakt in een kleuterbasisgroep en een 7+ basisgroep ook hier tekenen ouders het formulier opvang in twee groepen voor een bepaalde periode wanneer hun kind op andere dagen in een andere groep verblijft. Tijdens vakantieweken vindt de opvang plaats op BSO Dino. Ludens maakt onderscheid in een schoolweken en een vakantieweken pakket, waardoor de samenstelling van basisgroepen in vakantieweken afwijkt. De instroom en basis groepen worden bij minder dan 20 kinderen samengevoegd tot 1 groep. Kinderen van BSO Dino kunnen als zij de leeftijd van 8 jaar hebben bereikt doorstromen naar BSO het Fort. Daaraan voorafgaand bieden we kinderen de gelegenheid op eigen initiatief een keer te gaan spelen op het Fort, dit word vaak op het schoolplein afgesproken. Ouders tekenen in het zelfstandigheidscontract van het betreffende kind wanneer zij akkoord gaan met deze uit spelen afspraak. Ophalen van de scholen De kinderen worden door de pedagogisch medewerkers van de stamgroep opgehaald van de Kohnstammschool, USV-school, International School Utrecht en de Notenboomschool. We zijn herkenbaar aan de Ludens-bodywarmers. De kinderen uit groep 1 en 2 worden door de pedagogisch medewerkers uit de klas opgehaald. De overige kinderen melden zich op het schoolplein bij hun pedagogisch medewerker. Op weg naar Dino wordt altijd dezelfde route gelopen. De pedagogisch medewerkers geven aan wanneer de kinderen mogen oversteken. Op elke hoek wachten de kinderen totdat iedereen klaar is om verder te lopen. Wennen op de BSO Wanneer een kind voor het eerst komt, zijn de ouders uitgenodigd om mee te lopen van school naar de BSO. De ouder mag een gedeelte van de middag aanwezig zijn op de groep. Op deze manier kunnen ouders zich een beeld vormen van een dag op de BSO. De kinderen krijgen de gelegenheid om hun plekje op de BSO te ontdekken, terwijl zij zich nog even in de vertrouwdheid van hun ouder(s) bevinden. Na zes weken is er gelegenheid om de wenperiode te evalueren middels een gesprek tussen ouders en medewerkers. Maar natuurlijk kan dit ook op de dagelijkse overdrachtsmomenten bij het ophalen. De pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerkers beschikken over een relevante opleiding. Op elke locatie kan de groepsleiding in haar werkzaamheden ondersteund worden door stagiaires. Wij streven ernaar, om bij afwezigheid van de vaste pedagogisch medewerker een invalkracht in te zetten die bekend is met onze BSO. Ludens heeft een eigen invalpoule. Alle medewerkers van Ludens en Invalwerk beschikken over een kwalificatie volgens de CAO. Ze zijn tevens in het bezit van een "Verklaring Omtrent Gedrag" voor het werken met (jonge) kinderen. Daarnaast worden alle pedagogisch medewerkers van Ludens worden opgeleid tot basishulpverlener. Onderdeel hiervan is de deelkwalificatie EHBO aan kinderen, waardoor de medewerkers goed in staat om bij ongevallen eerste hulp te bieden.Mocht deze hulp niet toereikend zijn, dan wordt professionele hulp ingeschakeld. Bij incidenten nemen wij altijd contact op met de ouders. Ook worden alle pedagogisch medewerkers getraind in de Gordon-methode: een manier van communiceren en werken met kinderen. Het doel van deze training is het ontwikkelen en
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-7-
verbeteren van communicatievaardigheden, gebaseerd op wederzijds respect. Pedagogisch medewerkers leren door kennis en vaardigheden die ze zich indeze training eigen maken op een positieve manier om te gaan met kinderen, ouders en collega’s. Het gaat hierbij veelal om ‘actief luisteren’, sensitief zijn en het oplossen van conflicten. Door het aanleren van vaardigheden voor het werken vanuit een democratische opvoedingsstijl (‘win-win-methode’) leren pedagogisch medewerkers de kinderen aan om problemen op te lossen met respect voor elkaar. Naast de pedagogisch medewerkers hebben we een pedagogisch specialist actief in het gebied. Deze specialist heeft een voorbeeldfunctie in het werken met de kinderen en heeft daarbij een coachende rol voor de andere pedagogisch medewerkers. De pedagogisch specialist wordt waar nodig bijgestaan en opgeleid door de pedagogen van Ludens.
Zo kan het ook!
Het benoemen en waarderen van onderlinge verschillen Wij zien het als leerzaam en een toegevoegde waarde dat er (menselijke) diversiteit is. Wanneer er vanuit de kinderen verschillen worden opgemerkt gaan de pedagogisch medewerkers hier open over in gesprek. Daarbij rekening houdend met respectvolle communicatie van de kinderen en de emotionele veiligheid. Het feit dat mensen en situaties verschillend zijn wordt positief gebracht en ook vanuit deze gedachte met de kinderen gedeeld. Gebruik van de Engelse taal op de BSO Omdat wij kinderen van de ISUtrecht opvangen op de locatie, komt het incidenteel voor dat wij Engels spreken tegen een kind. Het gaat dan om kinderen vanuit deze internationale gemeenschap die nog niet zo lang in Nederland zijn of blijven om de Nederlandse taal te begrijpen. Het gebruik van de Engelse taal komt voor in de gevallen waarbij de pedagogisch medewerkers merken dat een kind niet begrijpt wat er wordt verteld en op die manier zich niet veilig kan voelen op de BSO. Omdat wij juist een veilig klimaat willen bieden voor alle kinderen spreken we dan in het Engels waarbij we het gezegde herhalen in het Nederlands. Zindelijkheid BSO Dino ondersteunt kinderen in het zindelijk worden. Voor ons is het vooral belangrijk dat de kinderen zich veilig blijven voelen, wij kijken naar de achtergrond van het proces van zindelijkheid en onderzoeken waar bijvoorbeeld stagnaties in het proces van zindelijk worden vandaan komen. Dit alles in overleg met de ouders. Vanuit positieve communicatie (Goed gedaan!) benaderen we de kinderen en willen we voorkomen dat het een aanwezig issue wordt voor de kinderen. We zien daarbij dat kinderen vaak ook elkaar helpen hierbij, bijvoorbeeld praktisch door op elkaar te wachten bij het toiletbezoek en verschonen zodat ze samen weer verder kunnen spelen. Seksualiteit Seksualiteit is een wezenlijk onderdeel van de ontwikkeling van een kind naar volwassenheid. Daarom besteden we op ons kindercentrum in teamoverleg, werkoverleg, kindbespreking of intervisie met enig regelmaat aandacht aan thema’s als intimiteit en seksualiteit. Op deze manier dragen we bij aan de ontwikkeling van kinderen, maar ook aan het voorkómen van grensoverschrijdende seksuele incidenten. Wij bieden de kinderen op ons kindercentrum een plek waar ze fysiek veilig zijn en zich ook zo voelen, ook op het gebied van seksualiteit. Daarnaast ondersteunen wij kinderen, afhankelijk van hun leeftijd en situatie, bij hun ontwikkeling op het gebied van intimiteit en seksualiteit.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-8-
Kinderen hebben seksuele gevoelens. Ieder kind maakt in zijn algemene ontwikkeling een seksuele ontwikkeling door. In zijn eigen tempo, wanneer hij daar aan toe is, verkent hij zijn eigen lichaam en dat van anderen. Kinderen zijn nieuwsgierig en stellen vragen over seks. Wij accepteren seksueel gedrag binnen bepaalde grenzen. Wij signaleren grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling. Wij baseren ons daarbij op drie criteria: toestemming, vrijwilligheid en gelijkwaardigheid. Als aan één van deze criteria niet voldaan is, is er mogelijk sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag en gaan wij het stappenplan ‘Grensoverschrijdend gedrag tussen kinderen onderling’ hanteren uit onze Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
-9-
Wij lossen het samen wel op
Omgaan met conflicten Wanneer er een conflictsituatie ontstaat, gebruiken we de overlegmethode ontwikkeld door Thomas Gordon om tot een oplossing te komen. De kern van de overlegmethode is de intentie om conflicten zo op te lossen, dat aan ieders behoefte tegemoet wordt gekomen. Zonder gebruik van macht wordt er gezocht naar een win-win situatie. Er wordt een aantal fases doorlopen: eerst worden de emoties uitgelegd en behoeften vastgesteld. Daarna worden gezamenlijk verschillende oplossingen voor het probleem bedacht. Meestal doen de kinderen dit zelf. De kinderen kiezen één van de mogelijkheden en voeren die uit. We kijken altijd terug om te beoordelen of de oplossing heeft gewerkt. Uiteraard zijn fysiek en verbaal geweld niet acceptabel. We leren dat boos zijn mag en leggen uit dat het ook weer overgaat.
Twee kinderen hebben buiten ruzie omdat ze beiden met hetzelfde fietsje willen rijden. Het ene kind slaat daarbij het andere kind. De pedagogisch medewerker komt tussen beide, en zorgt als eerste dat de kinderen elkaar fysiek geen pijn meer doen. Beide kinderen mogen hun verhaal doen. De pedagogisch medewerker luistert actief en stimuleert de kinderen om zelf te komen tot een oplossing. De kinderen komen zelf tot de conclusie dat ze omstebeurt rondjes kunnen rijden.
Vreedzame Wijk De Vreedzame Wijk komt voort uit de Vreedzame School, waar kinderen een stem krijgen, mogen meedenken en verantwoordelijkheden hebben.
Het doel van een Vreedzame Wijk is om mensen en organisaties in de wijk met elkaar in verbinding te brengen en te zorgen voor een omgeving waarin kinderen veilig kunnen opgroeien. Er wordt gestreefd naar een eenduidig pedagogisch klimaat in de wijk, waardoor kinderen overal dezelfde regels leren: thuis, op school, bij de kinderopvang en op straat. Onderdeel van de Vreedzame Wijk is het instellen van een Vreedzame Kinderraad en het opleiden van wijkmediatoren. Het kindercentrum als oefenplaats. Het Vreedzame gedachtegoed sluit naadloos aan op de pedagogiek van Ludens. Bij Ludens kunnen kinderen in het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang oefenen en ervaring opdoen met het vreedzaam oplossen van conflicten, verantwoordelijkheid nemen en samenwerken. Zo ervaren kinderen dat ze ertoe doen en groeien ze op tot democratische burgers, met het kindercentrum als oefenplaats. Vreedzaam werken Ludens werkt op een vreedzame wijze. We leren de kinderen naar elkaar te luisteren, duidelijk te zijn over hun eigen gevoelens en behoeften en rekening te houden met die van iemand
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 10 -
anders, te overleggen en op een vreedzame manier conflicten op te lossen. Zo ervaren kinderen dat ze ertoe doen en groeien ze op tot democratische burgers, met het kindercentrum als oefenplaats. Samen met scholen en andere partners in de wijk dragen wij deze vreedzame gedachte uit: op een positieve en zorgzame manier met elkaar omgaan en op een democratische manier beslissingen nemen. Hierdoor ontstaat verantwoordelijkheid voor de gemeenschap. Meer informatie over de vreedzame methode vindt u op de website van de Vreedzame School (www.vreedzameschool.nl) Wat vinden jullie ervan?
De beste voorbereiding op leven in een democratie is het daadwerkelijk ervaren van democratie in de groep. In onze groepen leren de kinderen waarden als: samen meedoen, samen verantwoordelijk zijn voor de groep en voor elkaar, samen conflicten oplossen en samen omgaan met verschillen. Wij hebben een open houding voor de ideeën van de kinderen en de bereidheid om deze samen met de kinderen vorm te geven. Wij laten de kinderen regelmatig met ons meedenken, vragen wat ze van de dingen vinden, kijken en luisteren wat hen bezighoudt. (zie kinderinspraak hoofdstuk 2 “probeer het maar”) Iedere groep maakt met elkaar afspraken over hoe je omgaat met de ruimte en wat je wel en niet doet. De kinderen en pedagogisch medewerkers stellen deze afspraken samen op en zij hangen ook in iedere ruimte. Dit maakt dat de kinderen en de medewerkers samen verantwoordelijk zijn voor de sfeer in hun ruimte. Inspraak Kinderen hebben inspraak bij beslissingen die voor de BSO genomen worden. Het team luistert actief naar de wensen die leven onder de kinderen. Wij betrekken hen bijvoorbeeld bij de aanschaf van spelmateriaal, voeding, het activiteitenaanbod en bij het opstellen van (huis)regels. De pedagogisch medewerkers hebben een open houding voor de mening en de ideeën van de kinderen. Bij de verbouwing van Dino hebben we de kinderen laten meedenken hoe hun ideale BSO eruit ziet. Deze ideeën zijn in het plan van aanpak meegenomen. Kinderinspraak kan verschillende positieve gevolgen hebben, zoals het bevorderen van zelfstandigheid en het toenemen van zelfvertrouwen. Kinderen kunnen zich meer serieus genomen voelen als ze actief mogen meedenken. Ze leren om met elkaar in gesprek te gaan, te luisteren en om meningen uit te wisselen. Door gezamenlijk te beslissen, worden kinderen steeds meer betrokken bij de invulling van de BSO.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 11 -
2.2. Communicatie Wij vinden het belangrijk om op een respectvolle manier te communiceren. Dat houdt in dat we naar elkaar luisteren, elkaar laten uitpraten. We hebben tijd en aandacht voor het gesprek. We willen de ander het gevoel geven gehoord te worden. We vinden het belangrijk om het goede voorbeeld te geven en om te checken of de boodschap goed is aangekomen. Wij denken dat goede communicatie bijdraagt aan het versterken van een band met elkaar. Fijn dat je vertelt wat er is
Ingaan op emoties van het kind Het begeleiden van kinderen is ons vak, dat doen wij met aandacht, humor, respect en creativiteit. Wij kijken naar het kind en luisteren actief naar de behoeften. Wij troosten kinderen als zij dat nodig hebben. Ook geven wij grenzen aan. We vertellen waarom bepaald gedrag wel wordt geaccepteerd en waarom ander gedrag niet. Wij reageren op de emoties die het kind laat zien en nemen deze serieus. Kinderen mogen bij ons bang,boos, blij of bedroefd zijn: huilen mag. Ingaan op deze emoties doen we door het bespreekbaar te maken en samen te zoeken naar eventuele oplossingen. Wij laten kinderen niet aan hun lot over. Wij laten merken dat wij er voor hen zijn en dat ze hun emoties mogen uiten. Een kind loopt verdrietig door de BSO- ruimte. Een pedagogisch medewerker ziet dit en zegt tegen het kind: “Ik zie dat je tranen in je ogen hebt. Ben je verdrietig?”. Het kind bevestigt het vermoeden van de pedagogisch medewerker. Deze vraagt door naar de reden van het verdriet. “Ik kan mijn zusje niet vinden”, antwoordt het kind. Samen gaan ze op zoek naar het zusje. Welbevinden Ieder kind wordt één keer per jaar geobserveerd met behulp van een vragenlijst over het welbevinden op de BSO. De observatie vindt plaats tijdens de opvang op de BSO. De observaties worden met collega`s en teamleider besproken tijdens de kindgroepsbesprekingen. Vervolgens maakt de pedagogisch medewerker, wanneer daar behoefte aan is bij de ouders, een afspraak voor een gesprek om de observatie te bespreken. Als er bijzonderheden zijn in het gedrag van het kind, laten we de pedagogisch specialist in eerste instantie meekijken en de pedagogisch medewerkers praktische tips te geven. Ook is het mogelijk om de pedagoog van Ludens in te schakelen om mee te kijken en om ons van advies te voorzien. Dit doen wij alleen in overleg met de ouders.
Goed gedaan!
In onze communicatie en aandacht naar de kinderen zijn we positief en opbouwend. Dit vinden wij belangrijk voor het vormen van een positief zelfbeeld.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 12 -
Praktisch krijgt dit vorm door de kinderen aan te kijken, te zien, toe te lachen, complimenten te geven en ze te laten merken dat we het fijn vinden dat ze er zijn. Hierbij wordt benadrukt wat de kinderen goed doen, en laten we de kinderen zelf de dingen doen waarvan wij weten dat ze het goed kunnen of stimuleren ze in het uitproberen van nieuwe dingen. Dit doen we ook door veel verschillende activiteiten aan te bieden en kinderen hiervoor enthousiast te maken. Samen met de kinderen nieuwe dingen uitvinden maakt dat we geregeld complimenten kunnen geven! Je vliegt!
Vriendschap Wij willen dat kinderen het naar hun zin hebben op Dino en geven hen de gelegenheid om vriendschappen te sluiten. Dit doen we door gezamenlijk de BSO-dag te starten en veel activiteiten aan te bieden waarin samenwerking en samenspel belangrijk is. Ook houden we rekening met vriendschappen en groepsdynamiek bij het samenstellen van de stamgroepen. Dit is vooral per klas of leeftijd maar ook afgestemd op de behoeften van de (individuele) kinderen.Ook mogen, mits plek en in overleg met de pedagogisch medewerker, vriendjes mee naar de BSO om samen te spelen. De BSO- middag hoort hiermee helemaal bij het rijke sociale leven van het kind waar het zelf invloed op heeft en actief deel van uitmaakt. Gezamenlijke momenten Saamhorigheid is een belangrijke peiler van de BSO. Met elkaar beleven we de dag, we hebben gezamenlijke momenten als we aan tafel zitten, we spelen samen en we ruimen met elkaar op. Ondertussen vertellen we aan elkaar wat we zien, of wat we voelen en wat we hebben meegemaakt, met respect voor elkaar en met humor. Alle gezamenlijke activiteiten zijn een gelegenheid voor verbinding en stimulans van de kinderen. Wij ondersteunen kinderen die vaak alleen spelen en stimuleren hen om ook eens samen te spelen. Wij maken de kinderen attent op elkaar. Maar de kinderen mogen natuurlijk zelf kiezen met wie zij spelen. De gezamenlijke momenten bestaan uit het ophalen en het eten na school in de stamgroepen. Daarna zijn er vaak per activiteit momenten dat de groepen samen zijn. Met plezier Op de BSO worden iedere dag activiteiten voor de kinderen georganiseerd. De pedagogisch medewerkers doen mee met de kinderen, zij hebben een actieve rol. We maken zoveel mogelijk plezier met de kinderen en gaan mee in hun enthousiasme en creativiteit. Als kinderen willen rennen buiten, rennen we mee, we spelen spelletjes met de kinderen samen en sporten mee in de gymzaal. Wij kiezen op BSO Dino bewust voor een positieve houding door het plezier met de kinderen en met elkaar in het team voorop te zetten. Actieve houding met kinderen Om een klimaat te creëren waarin de sociale competenties van de kinderen worden gestimuleerd, is het nodig om ‘actief luisteren’ toe te passen. Daarmee krijgen we een zo goed mogelijk beeld van de behoeftes van het kind. Een actieve houding van de pedagogisch medewerkers is ook van groot belang wanneer kinderen niet komen vertellen wat hen dwarszit. Naast het actief luisteren uit een actieve houding zich ook in het meedoen met de kinderen. Zoals beschreven eten de medewerkers met de kinderen mee en wordt er buiten samen gespeeld met de kinderen. Activiteiten groter dan dertig kinderen Soms vinden er op de BSO activiteiten plaats waar meer dan dertig kinderen aan deelnemen.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 13 -
Bij activiteiten in groepen groter dan 30 kinderen zorgen we ervoor dat er altijd een vaste pm-er uit de basisgroep mee gaat en dat er vertrouwde gezichten van leeftijdsgenootjes aanwezig zijn in de groep
Mmm, lekker appeltje
Voorbeeldfunctie Een positieve benadering naar kinderen, ouders bevordert de goede sfeer op onze BSO. We hebben vertrouwen in elkaar. Wij streven er naar om een eerlijk beeld te geven aan iedereen om ons heen. De pedagogisch medewerkers zijn zich ervan bewust dat zij een voorbeeld zijn voor de kinderen. Niet alleen in gedrag, taalgebruik maar ook wanneer zij meespelen met de kinderen. Op de BSO zijn we allemaal een voorbeeld voor elkaar. Exemplarisch voor het goede voorbeeld geven is het pedagogisch mee-eten. Tijdens de gezamenlijke eetmomenten zitten medewerkers en kinderen samen te eten, in de zomer vaak van eigen gekweekte groente en fruit uit de moestuin! Eten en drinken Op BSO Dino gaan we verantwoord om met de keuze van onze voeding. Bij aankomst op Dino gaan we gezamenlijk met de kinderen aan tafel, ieder in de eigen stamgroep. Daar zorgen we voor een gezellig eetmoment met veel fruit en nog een cracker of ontbijtkoek en wat te drinken. Dit is thee of water. We hebben één eetmoment op de maandag, dinsdag en donderdag. De kinderen kunnen wel de hele dag door water drinken als daar behoefte aan is. Op de woensdag en vrijdag gaan we gezamenlijk lunchen met brood en soms iets erbij wat op de groep gemaakt is, zoals soep. Er wordt in ieder geval gelet op de hoeveelheid vetten en suikers die de producten bevatten. Er is aandacht voor de hoeveelheid beleg die de kinderen gebruiken. Ook is er voldoende afwisseling is in de maaltijd en het beleg. (zoet, hartig en groenten zoals tomaten, paprika en komkommer.) Ook eten we geregeld wat de kinderen samen met de pedagogisch medewerkers hebben gekookt in onze keuken. We houden rekening met allergieën en diëten. De tafel wordt op een aantrekkelijke manier gedekt. Aan tafel leren wij de gangbare tafelmanieren. De kinderen smeren zelf hun brood of cracker, of ze krijgen gelegenheid om dat te leren. We maken afspraken over wanneer we van tafel gaan. Hygiëne Bij de BSO wordt door het team aandacht besteed aan het handen wassen. Dit doen we na het wc bezoek, voor een maaltijd, voor het eten bereiden, bij snotneuzen en na het buiten spelen. De theedoeken en de vaatdoeken worden dagelijks verschoond. Voor het afdrogen van de handen gebruiken we papieren handdoekjes. Wij volgen de richtlijnen van de GG&GD bij ziektes. We voeren het protocol Hygiëne, dat binnen heel Ludens geldt, actief uit. De BSO wordt dagelijks schoongemaakt door een professioneel schoonmaakbedrijf, kleinere schoonmaakwerkzaamheden voert het team zelf, volgens beleid, uit.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 14 -
2.3. Het spelende kind Wij gaan ervan uit dat spelen de natuurlijke manier is van jonge kinderen om te leren en hun omgeving te verkennen. Door te spelen, oefenen kinderen alle sociale, emotionele, cognitieve, motorische, morele en communicatieve vaardigheden die ze nodig hebben. Het tempo van de ontwikkeling van bovengenoemde vaardigheden wordt door het kind zelf bepaald. Bij ons mag je vies worden
Bewegen Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich vrij kunnen bewegen. Bij de vrijetijdsbesteding hoort beweging, wat wij graag stimuleren. Binnen kunnen de kinderenlekker rennen en spelen in de gymzaal. In de gymzaal is een klimmuur aanwezig en speciale matten en kussens. Er worden ook sport-, spel-, en dansactiviteiten aangeboden. Wij stimuleren de kinderen zo veel mogelijk om buiten te spelen, onder meer door groepsactiviteiten buiten aan te bieden. Er is een plein om te voetballen en te basketballen. Ook hebben we verschillende speeltoestellen waar kinderen gebruik van kunnen maken. Er zijn bomen om in te klimmen. Aan het tuimelrek kan geslingerd worden met touwen of gewoon aan je eigen armen. Daarnaast beschikken we over een schommel en klimrek. De buitenruimte biedt veel mogelijkheden om te spelen, te rennen of te verstoppen. Maar het is ook een ideale omgeving om in te werken en om de bomen en planten te verzorgen en te onderhouden. We hebben zelfs een eigen moestuin en een bloementuin. Ook staat er een enorme timmerschuur in de tuin. De kinderen kunnen hier onder begeleiding naar hartenlust timmeren en zagen. De tuin, waar veel te beleven valt, en ook binnen, bijvoorbeeld in de timmerschuur en het atelier, mogen kinderen vies worden. Iedere ruimte heeft zo eigen materialen voor verschillende ontwikkelingsgebieden, waardoor kinderen op verschillende manieren gestimuleerd worden in hun ontwikkeling. Ruimte geven en krijgen Naast het fysieke aspect van vies worden: bewegen en spelen, heeft dit thema ook te maken met het ruimte geven aan kinderen om zelf de wereld om hen heen te ontdekken. Dit faciliteren we door kinderen zelf te laten kiezen wat zij voor activiteit willen doen op de BSO. Hierdoor zijn er kinderen die meedoen aan een georganiseerde activiteit, maar ontstaat er ook regelmatig een activiteit vanuit het vrije spel van kinderen. Zij gebruiken de ruimte om hen heen en materialen op geheel eigen wijze. Zo wordt er veel gebruik gemaakt van recycling in het atelier, waardoor kinderen leren om spullen op verschillende manieren te gebruiken.
Spring maar, ik vang je op
Activiteiten
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 15 -
Door iedere dag verschillende activiteiten aan te bieden proberen we de kinderen te stimuleren. En kennis op te laten doen met zoveel mogelijk spelmateriaal en het gebruik van dat spelmateriaal. Binnen de dagstructuur laten we de kinderen zelf kiezen welke activiteit ze willen gaan doen. Dat doen we op een speelse en aantrekkelijke manier, zodat een kind zich niet gedwongen voelt. Daarbij is er altijd ruimte voor vrij spel, of rustig een boekje lezen als daar behoefte aan is. We maken zowel gebruik van onze buiten- als binnenruimte en met regelmaat ook speeltuinen of parken in de buurt. Wij betrekken de kinderen bij het organiseren van de activiteiten en het klaar zetten van de materialen, kinderen spreken elkaar ook aan of ze mee willen doen en maken ook vaak een lijst met wie er mee doen, de team indelingen regelen ze ook vaak zelfstandig. Op die manier wordt het hun eigen activiteit. Tijdens de schoolvakanties worden groepsactiviteiten aangeboden in de vorm van themaweken, en worden er leuke uitstapjes gepland met de kinderen. De inrichting De spelletjes, boeken en het knutselmateriaal kunnen door de kinderen zelf gepakt worden. Ze staan zoveel mogelijk in open kasten. Het speelmateriaal is afwisselend en uitdagend. Het team verzamelt ook minder voor de hand liggende speelmaterialen om de kinderen kennis mee te laten maken. Dit kunnen restmaterialen zijn uit het bedrijfsleven, hergebruik van blikken, verpakkingsmateriaal, gebruikt hout enz. De materialen kunnen ook onderdelen zijn die de kinderen demonteren uit kapotte of oude apparaten, meubels en machines. Wanneer kinderen met gereedschap gaan werken, is er altijd begeleiding door een pedagogisch medewerker. Doorgaans geldt dat hoe jonger het kind is dat met gereedschap gaat werken, hoe intensiever het begeleid wordt; de activiteit kan worden afgestemd op de leeftijd of ontwikkeling van het kind. Hierbij helpen de kinderen elkaar ook. De activiteitenruimtes In de activiteitenkeuken worden onder begeleiding van een pedagogisch medewerker allerlei kookactiviteiten georganiseerd. Tegelijk brengen wij de kinderen kennis bij over ingrediënten en over verschillende manieren om eten te bereiden. Daarnaast hebben we op deze manier structureel aandacht voor het voedingsbeleid van Ludens en ook voor voedselhygiëne en persoonlijke hygiëne. In het atelier kunnen kinderen aan de slag met creatieve materialen. Zij kunnen voor zichzelf werken, of deelnemen aan gezamenlijke projecten. De werkstukken uit het atelier worden zoveel mogelijk tentoongesteld in de BSO. Er is ook een kleuterruimte met bouwhoek, leeshoek, spelletjeshoek en poppenhoek. Deze ruimte fungeert als huiskamer en rustpunt in alle bedrijvigheid. Voor wie wil rennen en ravotten, is er een ruime gymzaal. Hierin is een professionele klimmuur geplaatst. De kinderen kunnen ook aan de slag met kussens en dekens om een hut te maken. In het speelkamertje kunnen kinderen zich terugtrekken om rustig een boekje te lezen. De gang is ook ingericht als extra ruimte waar de kinderen kunnen spelen. Door middel van hoekjes te maken kunnen ze daar ook spelen. Hier is een mogelijkheid om dingen te bouwen. Ook staat er een voetbaltafel en een verkleedhoek. En dan onze timmerschuur, hier kunnen de kinderen naar hartenlust timmeren en zagen. Elke dag wordt er dan ook volop gebruik van gemaakt en gaan de kinderen met prachtige kunstwerken naar huis. Dit varieert van zwaarden, vogelhuisjes, speeltuintjes, boten, vliegtuigen en bedjes voor knuffels. Veilige omgeving Naast emotionele veiligheid bieden wij ook een fysiek veilige omgeving. Het team let dagelijks op de veiligheid van de kinderen. Daarbij voldoet BSO Dino aan de eisen van veiligheid en hygiëne. De GG&GD controleert dit jaarlijks en brengt hierover een openbaar inspectierapport uit (www.ludens.nl). In het kader van de Wet Kinderopvang is Ludens zelf verantwoordelijk voor de controle op hygiëne en veiligheid. Jaarlijks voeren wij daarom een Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RIE) uit. Onze locaties voldoen ook aan de normen die de Brandweer stelt. Dit wordt regelmatig gecontroleerd. De pedagogisch medewerkers houden tweemaal per jaar een ontruimingsoefening, samen met de kinderen. De bevindingen van deze oefeningen worden vastgelegd in een verslag.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 16 -
Ludens bewaakt de kwaliteit aan de hand van het HKZ-certificaat. De kwaliteit wordt jaarlijks onderzocht door interne en/of externe auditoren. Het certificaat wordt telkens voor drie jaar toegekend door externe auditoren.
Wat heb je gevonden?
BSO Dino heeft een grote buitenruimte met onder andere bosjes en moestuinen. De kinderen komen bij ons op een speelse manier in aanraking met de natuur. Toen wij opmerkten dat de kinderen interesse toonde in insecten en kleine beestjes, omdat ze daar vaak naar op zoek gingen, hebben wij samen met de kinderen ´insectenzuigers´ gemaakt. Hiermee kunnen de kinderen op een veilige manier insecten en kleine beestjes vangen en bestuderen. We hebben een insecten encyclopedie aangeschaft en zijn samen met de kinderen op onderzoek uitgegaan naar welke insecten in onze tuin leven en wat de eigenschappen van deze beestjes zijn. Probeer het maar
Zelfstandigheid Wij stimuleren de eigen initiatieven van kinderen en dragen niet meteen een oplossing aan als iets niet lukt. Wij vinden het belangrijk dat een kind de grenzen van zijn mogelijkheden leert kennen en om hulp kan vragen. Voorwaarden voor de groei naar zelfstandigheid zijn: een sfeer waarin een kind fouten durft te maken, zijn gevoelens kan uiten en met vragen bij iemand terecht kan. De oudere kinderen zijn al zelfstandiger; de begeleiding door de pedagogisch medewerkers gebeurt vanaf een grotere afstand. Het is natuurlijk wel belangrijk dat het kind zichzelf en zijn omgeving niet in gevaar brengt. Uiteraard houden wij rekening met de ontwikkelingsfasen van elk kind. Wanneer de kinderen, geheel zelfstandig, buiten de BSO mogen zijn, nemen de ouders hiervoor de verantwoordelijkheid. Dit kan alleen wanneer ouder, kind en pedagogisch medewerker het zelfstandigheidscontract hebben ondertekend. Hierin regelen zij welke activiteiten het kind geheel zelfstandig mag uitvoeren. Ook kan erin beschreven zijn dat kinderen zelfstandig van school naar de BSO mogen gaan, en alleen naar huis vanuit de BSO. Dit contract is mogelijk voor kinderen vanaf acht jaar.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 17 -
Samenwerken met ouders Oudercommissie De ouders zijn vertegenwoordigd in een oudercommissie (OC). De OC geeft advies over de algemene gang van zaken, bijvoorbeeld over dit pedagogisch werkplan en denkt mee over het reilen en zeilen van het kindercentrum. De OC fungeert als aanspreekpunt voor de ouders. De oudercommissie komt elke zes weken bij elkaar en eens in de twaalf weken is de leidinggevende en/of de assistent daarbij aanwezig. De OC organiseert jaarlijks een ouderavond.
Centrale Oudercommissie Ouders, als belangenbehartigers van hun kind, hebben ook organisatiebreed een plaats bij Ludens. Hiertoe is er de Centrale Oudercommissie. Het doel van de Centrale OC is gemeenschappelijke belangenbehartiging op centraal niveau. Daarnaast is de centrale OC klankbord, stimulans, aanspreekpunt en signaleerder.
Contacten met de ouders Het belangrijkste contact dat ouders hebben, is met de pedagogisch medewerkers (pm-ers) van de groep. Wij vinden het belangrijk om een goede band op te bouwen met ouders en kinderen. Als ouders zich goed voelen bij ons, zal dit zeker een positieve invloed hebben op hun kinderen. Wij staan open voor vragen en opmerkingen van ouders. De meeste contactmomenten vinden plaats tijdens de dagelijkse breng- en haalmomenten. Als er in de groep even geen tijd is om een gesprek te voeren, kan er een afspraak gemaakt worden om op een ander tijdstip te praten. Nadat de definitieve plaatsing van een kind is geregeld, neemt één van de pm-ers die het kind in de groep krijgt, contact op met de ouders. Er worden afspraken gemaakt over de wenperiode. In het plaatsingsgesprek worden alle praktische zaken besproken. Wij observeren een kind jaarlijks, nadat de observatie is besproken in het groepsoverleg en voeren wij daarover ook een gesprek met de ouder(s). Als er zaken zijn waar ouders ontevreden over zijn, kunnen zij terecht bij de pm-er of bij de teamleider. Wij horen graag van ouders hoe zij de opvang ervaren. Hiervoor hebben wij ook klacht- en complimentenformulieren. Op deze manier kunnen wij onze kwaliteit blijven verbeteren.
Evaluatie Als de kinderen ons kindercentrum verlaten, vragen wij de ouders een evaluatie formulier in te vullen. Ouders krijgen de gelegenheid om in een gesprek de punten te verduidelijken.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 18 -
3.
Spelen en Ontwikkelen 3.1. Ontwikkelingsgericht werken1
Elke kind heeft een aangeboren drang tot spelen en ontdekken. Kinderen zijn nieuwsgierig, hebben een enorm doorzettingsvermogen. Vallen en weer opstaan, blijven proberen tot het lukt. Spelenderwijs leren ze met hun handen, hoofd en hart. Jonge kinderen hebben een combinatie nodig van een voorspelbare omgeving en ruimte om te ontdekken en te experimenteren. Herhalingen maken de wereld voorspelbaar en veilig. Vaste gewoonten en rituelen dragen daartoe bij. En vanuit deze veiligheid gaan kinderen spelen en ontwikkelen ze zich. Er bestaan nogal wat verschillen in het tempo, waarin kinderen zich ontwikkelen. Waar de een vlot is met praten, kan de ander eerder fietsen. Wie intensief op een gebied leert, houdt minder energie over voor groei op andere gebieden. Een kind kan niet alles tegelijk, ieder kind heeft talenten en voorkeuren. Om een optimaal ontwikkelingsklimaat te scheppen kijken we waar het kind in de ontwikkeling aan toe is en passen daar de omgeving en het activiteitenaanbod op aan. Pm-ers motiveren en stimuleren de kinderen om zich al spelend te ontwikkelen op hun eigen, unieke wijze en in hun eigen tempo. Pm-ers zijn heel bepalend voor het succes van het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen. Zij gebruiken hiervoor de volgende interactievaardigheden: 1. Sensitieve responsiviteit Dit gaat om ‘warme en ondersteunende aanwezigheid’ en past bij het Groeimeter item ‘Fijn dat je vertelt wat er is’ (respectvolle communicatie). Pm-ers tonen een warme belangstelling voor de kinderen en geven hun emotionele steun wanneer zij die nodig hebben. Zij reageren tijdig en adequaat op de signalen van de kinderen en fungeren daardoor als een ‘veilige haven’. 2. Respect voor autonomie Dit gaat om het Groeimeter-item ‘Zo kan het ook’ (omgaan met verschillen, diversiteit). Pm-ers erkennen en waarderen de kinderen als individuen met hun eigen ideeën en perspectieven. Een pm-er laat deze erkenning en waardering expliciet blijken door de kinderen te stimuleren om ze veel mogelijk zelf te doen en zelf keuzes te maken, door het perspectief van het kind te verwoorden en waardering uit te spreken voor hun ideeën 3. Structureren en grenzen stellen Pm-ers maken de kinderen duidelijk wat er van hen verwacht wordt en zorgen ervoor dat zij zich daar ook aan houden. ‘Spring maar, ik vang je op’ (uitdaging en houvast bieden). Een pm-er structureert situaties, activiteiten en taken voor de kinderen zodanig dat zij ze kunnen overzien en met succes kunnen voltooien. Zij stelt voldoende grenzen en doet dat ook tijdig 4. Praten en Uitleggen Pm-ers praten veel en leggen vaak uit aan kinderen. ‘Mmmm, lekker appeltje’ (het goede voorbeeld geven). Een pm-er begeleidt op een ‘vanzelfsprekende’ manier haar interacties met de kinderen met taal. Zij legt bv. steeds uit wat er gaat gebeuren en wat zij doet, luistert naar en reageert op vragen van kinderen en verwoordt hun intenties en gevoelens als zij dat zelf (nog) niet kunnen. 5. Ontwikkelingsstimulering Pm-ers ZIEN dat elk moment van de dag een ontwikkelingskans biedt ‘Wat heb je gevonden’ (goed kijken en luisteren naar wat kinderen bezig houdt) Pm-ers stimuleren de persoonlijke competentie van kinderen ‘Bij ons mag je vies worden’ (ruimte geven, kinderen zelf laten ontdekken). Een pm-er biedt niet alleen veel ‘extra’ stimulering maar stemt die stimulering ook goed af op de aandacht, het ontwikkelingsniveau en de toestand van de kinderen waardoor zij de interesse van de kinderen prikkelt terwijl ze overstimulering voorkomt.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 19 -
Pm-ers GRIJPEN KANSEN door op veel momenten van de dag kinderen te stimuleren in hun actieve, nieuwsgierige, onderzoekende houding. Zij spelen in op de grote hoeveelheid initiatieven die de kinderen laten zien binnen en buiten en gebruiken de verzorgingsmomenten als ‘gouden ontwikkelingsmoment’. Pm-ers CREËREN KANSEN door te zorgen voor een verzorgde, rijke, stimulerende omgeving waarin veel te ontdekken en te experimenteren valt voor de kinderen zodat de kinderen zich al spelend kunnen ontwikkelen. Kinderen mogen veel aanraken, voelen en concreet ervaren. 6. Begeleiden van Sociale Interacties De pm-er besteedt aandacht aan positieve interacties tussen kinderen en probeert deze te bevorderen. ‘Samen kun je meer’ (Je doet het samen, verbondenheid) Pm-ers reageren positief op positieve interacties tussen kinderen die zich spontaan voordoen en bevorderen zelf actief positieve interacties tussen kinderen door situaties te creëren die de kans op deze interacties tussen kinderen vergroot, ofwel door kinderen actief op elkaar te richten en hen aan te moedigen tot positieve interacties wanneer zich daar een positieve gelegenheid voordoet.
3.2. De wijze waarop bijzonderheden in de ontwikkeling van kinderen of andere problemen worden gesignaleerd Signalering De pm-er doet elk jaar bij alle kinderen een observatie naar Welbevinden. Hiervan worden verslagen gemaakt die bewaard worden in de kinddossiers. Naar aanleiding van de observatie Welbevinden volgt een oudergesprek. Het observatieverslag en de uitkomsten van het oudergesprek worden besproken in de eerstvolgende kindbespreking na de observatie. Als in de kindbespreking blijkt dat een kind extra zorg nodig heeft, opvallend gedrag vertoont of bijzonderheden in de ontwikkeling vertoont, wordt de pedagoog van Ludens ingeschakeld worden (altijd met toestemming van de ouders van het desbetreffende kind, in overleg met de teamleider van de locatie). De pedagoog doet een of meerdere (aanvullende) observaties en bespreekt de resultaten hiervan met de pedagogisch medewerkers. Verheldering Uit de observaties en het gesprek dat de pedagoog heeft met de pm-ers over het opvallende gedrag komen een aantal aanbevelingen en tips voort om met het kind/ de situatie om te gaan. Deze resultaten worden hierna besproken met de ouders door de pedagoog samen met de pmer. Handeling Pm-ers stellen in samenwerking met de pedagoog een actieplan op naar aanleiding van de gegevens uit de verschillende observaties en de gesprekken hierover en voeren dit plan uit. Bij onvoldoende ontwikkeling en blijvende zorg schakelt de pm-er, in overleg met de teamleider, de pedagoog weer in. De pedagoog observeert, indien nodig, nog een keer en komt met aanvullende aanbevelingen. Hierna volgt weer een oudergesprek. Advisering Als blijkt dat na bovengenoemde procedure het kinderdagverblijf of de bso niet kan bieden wat het kind nodig heeft om zich optimaal te kunnen ontwikkelen, als meer specialistische begeleiding nodig is die pm-ers in betreffende situatie niet kunnen bieden en naar verwachting ook niet elders bij Ludens, gaan ouders, teamleider en pedagoog met elkaar op zoek naar passende instanties die hierbij ondersteuning kunnen bieden.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 20 -
3.3. Ondersteuning pedagogisch medewerkers Voor de implementatie en ondersteuning van het pedagogisch beleid (waaronder het ontwikkelingsgericht werken) heeft Ludens twee pedagogen en drie video-interactie begeleiders in dienst die pm-ers en teamleiders ondersteunen door middel van trainingen, gesprekken, observaties en video-interactiebegeleiding. Gordontraining ‘Effectief omgaan met kinderen en ouders in de kinderopvang’ Alle pm-ers volgen deze training met als doel het ontwikkelen en verbeteren van communicatievaardigheden van pm-ers gebaseerd op wederzijds respect. Pm-ers leren door kennis en vaardigheden die ze zich in deze training eigen maken op een positieve manier om te gaan met kinderen, ouders en collega’s. Het gaat hierbij met name om ‘luisteren’ en ‘sensitief zijn’. Door het aanleren van vaardigheden voor het werken vanuit een democratische opvoedingsstijl (‘win-win-methode’) leren pm-ers kinderen om problemen op te lossen met respect voor elkaar. Workshops ‘Werken volgens de Gordonmethode’ Deze workshops richten zich op de pm-ers die de basistraining gevolgd hebben. De herhaling en verdieping activeert de al opgedane kennis en vaardigheden en gaat in op de thema’s die op dat moment bij pm-ers de aandacht vragen. Kennis wordt versterkt en deskundigheid vergroot. Video Interactie Begeleiding (VIB) Van alle pm-ers wordt drie keer een opname gemaakt van een pedagogische situatie met daaraan gekoppeld een feedback gesprek. Gekeken wordt naar interactiepatronen tussen medewerkers en kinderen om deze vervolgens te analyseren en bespreekbaar te maken. Pedagogisch Specialisten Bij Ludens werken 7 pedagogisch specialisten. Deze specialisten werken mee op de groep en geven het goede voorbeeld. Zij maken pedagogisch handelen bespreekbaar en begeleiden pmers in het uitvoering geven aan het pedagogisch beleid van Ludens. Pedagogische werkgroepen Deze werkgroepen zijn ingesteld per gebied met als doel om het pedagogisch beleid levend te houden. De werkgroep bestaat uit de teamleiders en de pedagogisch specialisten uit het betreffende gebied, de pedagoog, twee pm-ers en minimaal twee keer per jaar een ouder uit de oudercommissie. De gebiedsmanager neemt deel op agenda. Pedagogische thema’s die op dat moment bij pm-ers de aandacht vragen worden hierin besproken.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 21 -
Bijlage 1: Groepsindeling en dagindeling Tijden 8.00
Schoolweek
10.00
12.00
13.00 15.00 15.30 17.30-18.00 18.00 18.30
Woensdag en vrijdag: kinderen worden opgehaald uit school, er wordt gezamenlijk geluncht.
Vakantieweek De BSO opent. Vrij spel op de stamgroep. Er is gelegenheid voor de overdracht van de kinderen. Gezamenlijk eetmoment en daarna start activiteiten. De 7+ kinderen gaan naar het Fort voor activiteiten of maken een ander uitstapje. Gezamenlijke lunch
Activiteitenprogramma Kinderen worden opgehaald uit school. Gezamenlijk fruitmoment. Starten met opruimen en tijd voor overdracht. Start verlengde opvang Sluiten BSO
Gezamenlijk fruitmoment.
Start verlengde opvang Sluiten BSO
Op woensdag spelen de kinderen van BSO het Fort ook op BSO Dino, net als de kinderen van BSO Homerus. Op vrijdag spelen de kinderen van BSO het Fort ook op Dino. De dagindeling is dan ongewijzigd. In de vakanties spelen de kinderen van BSO het Fort en soms ook van BSO Homerus op BSO Dino. Ouders hebben hiervoor schriftelijk toestemming gegeven.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 22 -
Bijlage 2: Rituelen en feesten Verjaardag Wij vieren verjaardagen van kinderen in de stamgroep. Er wordt gezongen en de jarige mag uitdelen als daar behoefte aan is, de kinderen zijn dit uiteraard niet verplicht. We geven de voorkeur aan een gezonde traktatie. We houden rekening met de diversiteit van de kinderen en passen ons programma zo nodig aan. Sinterklaas De ervaring leert dat kinderen buiten de BSO al meerdere keren het Sinterklaasfeest vieren. Daarom vieren wij het op een bescheiden manier. Er worden ieder jaar verschillende activiteiten georganiseerd rondom dit thema. Kerstmis, Pasen, Carnaval en Halloween Deze feesten vieren wij ook op een bescheiden manier. Wij brengen de groep gezellig in kerst-, of paassfeer en kiezen voor een rustig moment in een drukke periode voor de kinderen. We hebben een kerstboom of een paastak en andere versieringen. De jaarlijkse feesten en seizoenen laten wij terugkeren in de activiteiten in het atelier. De werkstukken van de kinderen worden gedurende het seizoen tentoongesteld in het gebouw van Dino. Nieuwjaar en zomer Elk jaar organiseert de oudercommissie een nieuwjaarsbijeenkomst voor alle kinderen en hun ouders, broertjes en zusjes. We maken hapjes en iets bijzonders om te drinken. Het is een informeel moment om elkaar te spreken en verder te leren kennen. Laatste middag op de bso Voor kinderen die de bso gaan verlaten, hebben we ook aandacht. We kijken terug op de periode bij Dino en halen herinneringen op met elkaar. De kinderen krijgen een afscheidscadeautje. Aan de 8+ kinderen vragen wij welke activiteit ze georganiseerd willen hebben. Dit kan bijvoorbeeld een voetbaltoernooi zijn, of een dansfeestje.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 23 -
Bijlage 3: Ondersteuning beroepskrachten Bij Ludens werken we met gediplomeerde pedagogisch medewerkers (pm-ers). We houden ons aan de regels die voorgeschreven zijn door de wet en de GG&GD. De omvang van de groepen ligt vast in de CAO en Ludens hanteert deze norm. Bij het uitvoeren van hun werkzaamheden worden de pm-ers ondersteund door: De Teamleider voor aansturing, begeleiding en coördinatie in verband met het uit te voeren beleid en de dagelijkse gang van zaken. Afdeling Informatie en Plaatsing (I&P): regelt de aanmelding en plaatsing van kinderen. Afdeling Personeel en Organisatie (P&O): regelt de aanstelling van medewerkers. Afdeling Facilitaire zaken: zorgt voor reparaties en onderhoud van gebouwen en buitenterreinen. Externe schoonmaakbedrijven: zorgen voor reinigingswerkzaamheden. Gebiedsmanager voor aansturing en begeleiding op managementniveau. Pedagoog voor advies en ondersteuning van pm-ers indien dit noodzakelijk is (in overleg met de ouders). Oudercommissie voor advies. GG&GD voor toezicht houden en controleren op uitvoering van wettelijk vastgesteld beleid Ludens is HKZ gecertificeerd en werkt volgens het HKZ kwaliteitssysteem. Dit wordt gecontroleerd door een extern auditbureau. Ludens leidt ook mensen op. Dit doen we via het leerlingwezen. Dit betekent dat er soms leerlingen in het kinderdagverblijf werken die in opleiding zijn. Zij worden begeleid in de groep en daarbuiten door een praktijkopleider. Daarnaast werken er bij ons stagiaires die de traditionele mbo-opleiding doen en bij ons stage lopen. Deze mensen zijn niet in dienst bij Ludens en worden niet betaald. Als er 1 beroepskracht aanwezig is op de BSO, wordt er gezorgd voor een extra volwassene in het gebouw. Dit kan een teamleider zijn op kantoor, of we geven het vorm door een stagiaire in te schakelen. Ook bestaat er een achterwachtregeling: ter ondersteuning kan altijd gebeld worden met de achterwacht, de gegevens hangen op het kantoor. De andere teamleider in het gebied en de andere locatie in het gebied kunnen worden gebeld. Bij geen gehoor wordt in het geval van een calamiteit de gebiedsmanager ingeschakeld. Hetzelfde geldt voor wanneer een beroepskracht alleen zou zijn in het pand en de beroepskracht-kindratio wijkt af van de norm.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 24 -
Bijlage 4: Omgaan met bijzondere gebeurtenissen Ieder kind kan in aanraking komen met gebeurtenissen die van invloed zijn op het functioneren of op de ontwikkeling van het kind. Een kind kan bijvoorbeeld ernstig ziek worden, er kunnen problemen in de gezinssituatie zijn, er kan sprake zijn van een stoornis of achterstand in de ontwikkeling of lastig gedrag. Deze gebeurtenissen kunnen klein van aard zijn en met wat extra zorg en aandacht of wat kleine aanpassingen kan het kind geholpen worden. Echter, er komen ook situaties voor die de pedagogisch medewerkers (pm-ers) en/of ouders niet eenvoudig opmerken of die ernstiger van aard zijn, zodat professionele hulp en zorg van buiten het kindercentrum noodzakelijk is. Vastlegging van beleid Ludens heeft beleid vastgelegd conform de wet BIG, het signaleren en begeleiden van problemen t.a.v. kinderen met opvallend gedrag of kinderen die extra zorg nodig hebben, hoe te handelen bij vermoeden van kindermishandeling, hoe om te gaan met pestgedrag in een groep, hoe te handelen in geval van overlijden en hoe te handelen bij ziekte en ongevallen. Dit beleid is terug te vinden in het kwaliteitshandboek. Protocollen beschrijven welke stappen wij kunnen zetten als er iets bijzonders is met een kind. We kunnen onze eigen Ludens pedagoog inschakelen om de pm-ers te ondersteunen en te adviseren bij hun omgang met kinderen met gedrags- of ontwikkelingsproblematiek. De pedagoog kan gevraagd worden daartoe een kind op de groep te observeren, dit wordt alleen gedaan na toestemming van de ouders. Contact met ouders Wanneer wij ons zorgen maken over het functioneren of de ontwikkeling van een kind, dan delen wij onze bezorgdheid met ouders. Ouders kunnen ook met vragen ten aanzien van de ontwikkeling van hun kind bij de pm-er of de teamleider terecht. Samen met ouders en eventueel in samenwerking met andere instanties kan het kindercentrum meewerken aan een oplossing van het probleem.
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 25 -
Bijlage 5: Kinderopvang gedurende extra dagdelen (Regeling Kwaliteit Kinderopvang en Peuterspeelzalen art. 5, lid 13: Een kind kan tijdelijk worden opgevangen in één andere stamgroep dan de stamgroep bedoeld in het eerste en tweede lid, dat wil zeggen de stamgroep waarin het kind is opgenomen. De ouder van het kind moet hiervoor vooraf schriftelijke toestemming geven.)
1. Nieuwe kindplaats of uitbreiding van het contract: In principe wordt een kind in één groep geplaatst, maar wanneer het niet anders kan, wordt hier tijdelijk van afgeweken, na overleg met de ouders door I&P. Kinderen die in 2 groepen zijn geplaatst hebben de hoogste prioriteit bij de overplaatsing in één van beide groepen. Ouders ondertekenen hiervoor bij de plaatsing het formulier ‘opvang in twee stamgroepen voor een bepaalde periode’ waarop vermeld staat dat het kind in 2 groepen is geplaatst. Er wordt een toevoeging / aanpassing gedaan op de stamkaart. I&P stemt met de ouders de tijdelijke plaatsing in 2 groepen af. De teamleider zorgt er voor dat de ouders het formulier “opvang in twee stamgroepen voor een bepaalde periode” ondertekenen. 2. Extra dag of ruilen Als voor een extra dag of een ruildag het kind niet in de eigen stamgroep kan worden opgevangen, moet hiervoor vooraf getekend worden door de ouder. Dit kan op het “Formulier toestemming incidentele opvang in andere stamgroep”. Dit is een formulier dat in de groep wordt bewaard. De locatie zorgt er voor dat de ouder vooraf ondertekent. NB voor de facturering moet bij een extra dag ook het formulier “aanvullende facturen” worden ingevuld en ondertekend! 3. Structurele mutatie samenstelling groepen Wanneer door het herschikken van de groepen een kind in 2 stamgroepen wordt geplaatst zal de teamleider schriftelijk met de ouders overeenkomen dat het kind in 2 groepen is geplaatst. Hiervoor wordt het “formulier opvang in twee stamgroepen voor een bepaalde periode”, ondertekend door ouder en leidinggevende. 4. Samenvoegen/samenwerken van groepen Wanneer de groep in zijn geheel wordt samengevoegd met een andere groep hoeft er niets geregeld te worden op voorwaarde dat van iedere groep een vaste pedagogisch medewerker aanwezig is. De teamleider zorgt voor informatie aan ouders en aanpassing van het pedagogisch werkplan. Bijlagen: de formulieren: - formulier ouders opvang in twee stamgroepen voor een bepaalde periode - toestemmingsformulier groep incidentele opvang in twee stamgroepen
Pedagogisch werkplan BSO Dino, 2015, versie 3
- 26 -