Paragraaf 4.1 Lokale Heffingen 4.1.1 Inleiding In de Jaarrekening 2010 volgen we zoveel mogelijk de indeling en de inhoud uit de begroting 2010. Op die manier stellen we u in staat een vergelijking te maken tussen de begrote situatie en de realisatie. Achtereenvolgens treft u de volgende onderdelen aan: • Beleidsuitgangspunten • Overzicht belastingen en heffingen • Landelijke ontwikkelingen • Belastingvoorstellen 2010 4.1.2 Beleidsuitgangspunten Het collegeprogramma gaat ervan uit dat de stijging van de belastingtarieven beperkt blijft tot de jaarlijkse ontwikkeling van lonen en prijzen (inflatiecorrectie). Voor 2010 is in de begroting en de uiteindelijke belastingvoorstellen uitgegaan van 2,41 procent gemiddelde loon- en prijsstijging. Doelstelling is om de woonlasten zoveel mogelijk te ontzien. Voor een aantal heffingen, zoals milieuheffing en rioolheffing, wordt daarnaast het principe van 100 procent kostendekking als uitgangspunt genomen. Ditzelfde uitgangspunt van 100 procent kostendekkendheid hanteren we bij de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening via zogenaamde retributies. De gemeente Spijkenisse voert een actief en maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verleend op basis van 100 procent van de bijstandsnorm. Kwijtschelding heeft vooral betrekking op de milieuheffing en rioolheffing. 4.1.3 Overzicht van belastingen en heffingen De belangrijkste belastingen en retributies die momenteel door de gemeente geheven worden, zijn: • onroerende zaakbelastingen (OZB); • milieuheffing en overige reinigingsheffingen; • rioolheffing; • hondenbelasting; • precariobelasting; • leges; • toeristenbelasting; • parkeerbelastingen. Daarnaast worden onder meer nog enkele retributies, zoals marktgelden, leges, lijkbezorgings-rechten, haven- kade en opslaggeld geheven. Van de belastingen die de Gemeentewet kent, worden in Spijkenisse de baatbelastingen, de reclamebelasting en woonforensenbelasting niet geheven.
4.1.4 Landelijke ontwikkelingen 4.1.4.1 WOZ-bezwaarschriften n.a.v. jaarlijkse herwaardering Met ingang van 1 januari 2008 worden jaarlijks nieuwe WOZ-beschikkingen verzonden waarbij de waardepeildatum één jaar eerder ligt. Eén van de belangrijke argumenten vóór een jaarlijkse herwaardering was de inschatting dat het aantal bezwaarschriften dan zou dalen. In 2010 was er sprake van een behoorlijke daling: 466 bezwaarschriften tegenover de 671 in 2009.
Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2010
201
Door de slechtere economische omstandigheden én de eind 2008 ingezette waardedaling van gemiddelde verkoopprijzen van huizen, was er in 2009 nog sprake van een stijging van het aantal bezwaarschriften omdat de waardepeildatum toen een jaar eerder lag, nog voor de economische crisis. In 2010, met de waardepeildatum op 1 januari 2009, was wel een deel van de waardedaling in de WOZ-waarden verwerkt. Dit zorgde voor een lager aantal bezwaarschriften. Voor 2011 wordt er een verdere daling van het aantal bezwaarschriften verwacht. De effecten van een nog steeds moeilijke huizenmarkt worden uiteraard op de voet gevolgd om tot een zo juist mogelijke bepaling van de WOZ-waarde te komen.
Waardeontwikkeling: Totale WOZ-waarde per 1-1-2010 Woningen Niet-woningen Totale WOZ-waarde
Begroting 2010
Werkelijk 2010
5.756.410.000 1.137.513.000 6.893.923.000
5.762.506.000 1.145.386.000 6.907.892.000
4.1.4.2 Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen Op 1 oktober 2009 is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen in werking getreden. Enerzijds heeft de aanvrager bij een termijnoverschrijding de mogelijkheid om een dwangsom te vragen. Anderzijds kan de aanvrager beroep instellen bij de rechter, zonder eerst bezwaar te maken. Doel is het bestuursorgaan alsnog tot (sneller) beslissen aan te zetten. De regeling zal gelden voor individuele overheidsbesluiten en dus niet voor besluiten van algemene strekking. Daarnaast is de regeling niet van toepassing op besluiten op grond van de Invorderingswet, zoals de verzoeken om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. In 2010 is er altijd tijdig beslist met betrekking tot de bezwaarschriften.
4.1.4.3 Kwijtschelding De belastingschuldige die denkt een aanslag niet te kunnen betalen, kan kwijtschelding aanvragen. De gemeente controleert op grond van de Invorderingswet 1990 en Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 bij de beoordeling van de aanvraag eerst of er vermogen aanwezig is. Zo ja, dan wordt er geen kwijtschelding verleend. Als er geen vermogen aanwezig is, wordt de betalingscapaciteit vastgesteld. Daartoe wordt het netto besteedbare inkomen (het inkomen na aftrek van een aantal vaste lasten) berekend. Net als bijna alle gemeenten in Nederland hanteert de gemeente Spijkenisse 100 procent van de bijstandsnorm als kwijtscheldingsnorm. De gemeente Spijkenisse verleent alleen kwijtschelding voor de aanslagen die vermeld staan op het gecombineerde aanslagbiljet (voor de hondenbelasting alleen voor de eerste hond). Uit overwegingen van doelmatigheid, kostenbesparing en klantvriendelijkheid ontvangen belastingschuldigen, die bij vooronderzoek (Inlichtingenbureau) in aanmerking komen voor kwijtschelding geen aanslag. Vanaf 2009 wordt er via het Inlichtingenbureau ook gescreend op onder andere het spaartegoed (en). Dit heeft tot gevolg gehad dat een groep belastingschuldigen voor 2010 op grond van deze controle geen recht meer heeft op geautomatiseerde kwijtschelding en dit opnieuw schriftelijk moet aanvragen. Het resultaat van deze controle is dat het totale bedrag aan kwijtschelding in 2010 ten opzichte van 2009, ondanks de tariefstijging en de slechte economische situatie, is gedaald. Bij de slotwijziging 2010 werd het jaarbedrag in de oorspronkelijke begroting voor kwijtschelding milieuheffing naar beneden bijgesteld van € 692.000 naar een bedrag van € 660.000 (reductie van € 32.000).
202
Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2010
Kwijtschelding
Begroting
Gerealiseerd
Milieuheffing Hondenbelasting
660.000 22.000
656.000 22.000
4.1.4.4 Verruiming van openbaarheid van de WOZ-waarde De WOZ-waarde is een persoonsgegeven en is slechts beperkt openbaar. De WOZ-waarde zegt namelijk iets over de individuele fiscale positie van een belanghebbende van een onroerende zaak. Het feit dat het waardegegeven een element is dat een rol speelt bij de vaststelling van iemands belastingschuld, maakt het waardegegeven privacygevoelig. Bij de afweging om te komen tot een verruiming van de openbaarheid moet het maatschappelijk belang groot genoeg zijn om de aantasting van iemands privacy te rechtvaardigen. Het belang van degene, die om een WOZ-waarde verzoekt, moet dus worden afgewogen tegen het belang van de privacybescherming van degene van wiens woning de WOZ-waarde wordt opgevraagd. Fraudebestrijding is zo’n maatschappelijk belang. Daarom wordt expliciet vastgelegd wie voor welke taak de WOZ-waarde mag gebruiken. Per 1 januari 2010 is de openbaarheid van de WOZ-waarde in verband met de fraudebestrijding bij vastgoed verruimd. Hierdoor wordt het voor aangewezen bestuursorganen en aangewezen derden mogelijk de WOZ-waarden op te vragen. De bestuursorganen, die gebruik kunnen maken van het waardegegeven zijn de notaris, die bij de uitoefening van zijn publieke taak een bestuursorgaan is, het CBS en het Bureau ontnemings-wetgeving van het Openbaar Ministerie. Tevens zijn derden aangewezen aan wie het waarde-gegeven verstrekt kan worden, namelijk hypotheekverstrekkers en verzekeraars. 4.1.4.5 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wet WABO) De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op 1 oktober 2010 in werking getreden. De inwerkingtreding van de Wabo is verwerkt in de Legesverordening 2010, eerste wijziging. Het doel van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het verbeteren van de dienstverlening door de overheid aan de burger en het bedrijfsleven. In de Wabo worden daartoe ongeveer 25 vergunningen op het gebied van bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu samengevoegd tot één omgevingsvergunning. Eén omgevingsvergunning leidt tot de invoering van één omgevingsloket, één aanvraagformulier, één bevoegd gezag, één uniforme en in de meeste gevallen ook kortere procedure, één procedure voor bezwaar en beroep en één handhavend bestuursorgaan. De samenvoeging van deze vergunningen leidt tot een aanzienlijke verlaging van administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven en biedt impulsen voor een betere samenwerking binnen overheden (frontoffice en backoffice) en tussen overheden (rijk, provincie en gemeente). 4.1.4.6 Fierensmarge Met ingang van 1 januari 2005 is aan de Wet WOZ artikel 26a toegevoegd. In dit artikel zijn drempels opgenomen, waardoor een bij beschikking vastgestelde WOZ-waarde wordt geacht juist te zijn indien deze waarde slechts beperkt afwijkt van de vastgestelde WOZ-waarde. Deze drempels hebben tot gevolg dat niet iedere aanpassing van de waarde leidt tot een waardevermindering. Als de aanpassing van de waarde de genoemde marges niet haalt, wordt de waarde geacht juist te zijn. Achterliggende reden van deze zogenaamde “Fierensmarge” is dat taxeren geen exacte wetenschap is, dus dat enige marge in de waardering maatschappelijk aanvaard is. Op 29 december 2009 heeft Procureur Generaal Van Ballegooijen in een uitgebreide conclusie bij de Hoge Raad gesteld, dat artikel 26a Wet WOZ een inbreuk op het eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1 Eerste Protocol EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden) maakt en dat niet voldaan is aan de vereisten van dat Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2010
203
artikel. De Hoge Raad heeft op 22 oktober 2010 beslist dat de Fierensmarge in strijd is met het recht op ongestoord genot van eigendom. De vaststelling van een te hoge waarde leidt volgens de Hoge Raad tot belastingheffing in strijd met de wet. De Hoge Raad komt tot de slotsom dat de gemeente en de rechter de Fierensmarge in alle gevallen buiten toepassing moeten laten. Bij beslissingen op bezwaar- en beroepschriften tegen, een door een gemeente vastgestelde, WOZwaarde, dienen gemeenten te beslissen zonder beperking op basis van de Fierensmarge. Deze uitspraak heeft geen gevolgen voor reeds definitief afgeronde procedures. Gevolg is dat er meer WOZ-waarden verlaagd zullen worden, wat een vermindering van de inkomsten van de onroerende-zaakbelasting tot gevolg heeft. Dit effect is naar verwachting beperkt. Een groter effect zal het hebben op de te betalen kostenvergoedingen.
4.1.5 Belastingvoorstellen 2010 De raad heeft op 8 juli 2009 het in de kadernota 2010 opgenomen voorstel overgenomen om de belastingtarieven 2009 voor 2010 te verhogen met 2,41 procent. Een overzicht van de tarieven is te vinden in de begroting 2010 en de bijbehorende belastingvoorstellen. Voor de OZB zijn de volgende tarieven gehanteerd: Belastingsoort OZB eigendom woningen OZB eigendom niet-woningen OZB gebruik niet-woningen
Tarief 2009 0,109425% 0,195359% 0,156955%
Tarief 2010 0,112965% 0,200471% 0,161910%
Onderstaand worden u de bijgestelde begrotingscijfers gepresenteerd t.o.v. de gerealiseerde opbrengsten. Hierin zijn verwerkt de begrote mutaties vanuit de slotwijziging, de raming nog op te leggen aanslagen en de verwerking van effecten rond oninbaarheid m.b.t. de voorziening belastingdebiteuren.
Soort belasting
Milieuheffing Rioolheffing OZB eigendom OZB gebruik (niet-woningen) Hondenbelasting
Raming 2010 Verschil: 10.531.575 3.501.430 8.759.276 1.660.224 453.522
Opbrengst 2010
10.529.029 3.504.353 8.742.773 1.677.623 464.645
N = nadeel V = voordeel N= N= N= V= V=
- 2.546 - 2.923 -16.523 17.399 11.123
Met de slotwijziging is het laatste moment van aanpassen van de begroting 2010 benut om de begrote opbrengsten aan te passen voor milieuheffing en rioolheffing en ozb gebruik en eigendom. Hierdoor is de realisatie heel dicht in de buurt gebleven van de aangepaste begrote bedragen per belastingsoort. De ingecalculeerde verwachte toename van de leegstand van bedrijven als gevolg van de economische crisis in 2009 viel mee. Na 1 januari 2010 is deze leegstand wel toegenomen.
204
Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2010
4.1.5.1 Ontwikkeling woonlasten COELO Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de lagere Overheden ( COELO) doet veel onderzoek naar de diverse aspecten van de lokale lasten. Sinds 1997 inventariseert COELO jaarlijks de tarieven van de belastingen en heffingen van alle gemeenten. Een overzicht hiervan is te vinden in de Woonlastenmonitor. De gemiddelde woonlasten bedroegen in Spijkenisse in 2010 per huishouden 662 euro, hetgeen zich goed verhoudt tot het gemiddelde van € 655 voor de provincie Zuid-Holland. Landelijk komt Spijkenisse op plaats 200 van de 457* gemeenten. Als woonlasten worden in aanmerking genomen OZB eigendom, rioolheffing (eigendom en gebruik) en afvalstoffenheffing. Bij de vaststelling van de tarieven voor belastingjaar 2010 is uitgegaan van een (gemiddelde) daling van de WOZ-waarde van woningen met 0,7 procent. Voor bedrijfspanden was er sprake van een stijging van de (gemiddelde) WOZ-waarden met 0,3 procent. * Wanneer binnen een gemeente verschillende tarieven gelden, bijvoorbeeld na een herindeling, krijgt iedere deelgemeente een eigen nummer.
Gemeente Spijkenisse | Jaarverslag 2010
205