essay
P a u l E s c h V a n B e e k
De draad van Alÿs Performancekunstenaar Francis Alÿs in Mexico City ‘Je gedachten niet bezwaren met het gewicht van je schoenen.’ (André Breton)
(Met dank aan Raul Ortega (studio Francis Alÿs) voor het beeldmateriaal.)
De performance speelt zich af op de Zócalo, het centrale plein van de stad, met pal in het midden een vlaggenmst, de zócalo.
J
e loopt anders in Mexico City dan in Parijs, Tokyo of New York. Wanneer ik ‘s morgens mijn hotel in het centrum uit ga, moet ik eerst drie, vier keer diep ademhalen vooraleer ik me overlever aan de taaie lavastroom van de enorme mensenmassa. Het is geen verzwolgen worden of verzuipen, het is een zich leegmaken en weer vullen. Eenmaal in die vloed zie ik geen straat, gebouwen, etalages of marktkramen meer. Ik zie niet eens de tientallen, honderden mensen voor me, naast me, achter me. Ik ben enkel een lichaam-in-beweging in de traag vloeiende stroom. Wandelen in het historisch centrum van Mexico City is een lichamelijke aangelegenheid zonder gedachten. De hitte en de smog helpen me om mijn aandacht alleen bij het ademhalen te houden en me aan de traagheid aan te passen. Het is als yoga. De stroom vloeit traag doorheen mijn lichaam en maakt me helder en leeg.
Mexico City Ik ben in Mexico om Alÿs te zien. Francis Alÿs is een Belg, die in 1986 als architect naar Mexico vertrekt om als vrijwilliger mee te helpen aan de wederopbouw van het land na de historische aardbeving van 1985. Na zijn termijn besluit hij om in het land te blijven, niet langer als vrijwilliger maar enkel als buitenlander, of liever, als buitenstaander, vreemdeling en ook niet langer als architect maar als performancekunstenaar. Hij verhuist naar het centrum van Mexico City. Zijn architecturale verkenningen in de nog grotendeels in puin liggende stad, veranderen in het vijftal jaren daarop in activistische wandelingen – paseos – in het historisch centrum. In de periode daarvoor is Mexico City drastisch veranderd. Van 1970 tot 1985 is het aantal inwoners van negen miljoen gegroeid tot twintig miljoen. Dat ligt in de buurt van het cijfer van Shanghai, New York en
28
London met inbegrip van hun randstad. Frappant en uitermate van belang voor Alÿs en zijn werk is dat je die groei-explosie net niet voelt in het historisch centrum. Daar neemt de populatie zelfs af. Een nieuwe generatie kunstenaars uit allerlei hoeken van de wereld, Europeanen, Noord- en Zuid-Amerikanen, vullen de leegte van het centrum op. Op enkele jaren tijd, van ongeveer 1987 tot 1992, brengen buitenlandse kunstenaars een nieuw elan in de traditionele en verstarde artistieke praktijken van de plaatselijke kunstscène. Al gauw ontstaat er een drukke uitwisseling van ideeën met een nieuwe generatie van Mexicaanse kunstenaars zoals Silvia Gruner, Marcos Kurtycz, Rubén Ortiz Torres, Gabriel Orozco, Eugenia Vargas en Abraham Cruzvillegas die maar wat graag buiten de lijnen willen kleuren. De plaza de Santa Catarina, waar Alÿs zijn atelier heeft, is de eerste plek waar ik naartoe ga wanneer ik op zondag 29 augustus 2010 ‘s morgens neerstrijk in het Hotel Catedral in de calle Donceles, me nog volledig onbewust van de nabijheid van een kathedraal. Ik wil meteen naar Alÿs of op zijn minst zien waar hij woont. De deur naar een lange, donkere gang staat open. Die leidt, afgaande op het drukke gepraat, het geblaf en het binnenvallende licht, naar verschillende achterhuizen en binnenkoeren. De eerste deur links is die van Alÿs. Ruwe triplex met een gat erin. Ze is met een fietsketting gesloten. Zijn naam staat in sierlijke letters gegraveerd op een zilveren plaatje tussen allerhande graffiti in zwarte viltstift. Zonder dat ik het echt al meteen van plan was (en nog zonder enige gedegen voorbereiding), kan ik me niet bedwingen en bel aan. Geen antwoord. Nog een keer. Niemand doet open. Ik loop de gang in, hoor alleen de stemmen en het blaffen, maar zie niemand. Ik loop terug naar het plein. Daar staat een man op me te wachten. Het blijkt zijn assistent te zijn, Angel Toxqui. Hij geeft me een rondleiding in zijn studio op het gelijkvloers en hij geeft me het nieuwe adres van Alÿs op de plaza de Loreto. Centro Histórico Ik doe een onderzoek naar de overgang van architectuur naar beeldende kunst. Alÿs is een van mijn casussen. Op maandag 30 augustus 2010 spreek ik hem in zijn nieuwe huis aan de andere kant van het Centro Histórico. Het hele gesprek gaat over Mexico City dat zijn stad is geworden, over wat publieke en private ruimte zijn in deze stad en waar de grenzen ertussen liggen, over de illegale straatventers die voortdurend van de stoepen worden verjaagd, over de legale ‘ambulantes’ en ‘toreros’ die met hun merchandise van hier naar daar lopen en over het continue verval van de stad. Alÿs drukt erop dat het ontstaan en zelfs de ontwikkeling van zijn artistieke taal uitsluitend in Mexico City ligt. Hij legt me ook uit
29
hoe het komt dat het historisch centrum zo’n verlaten plek is, een leeg hol waar niemand woont. Vroeg in de ochtend stromen de venters toe in de stad. Dat is letterlijk te nemen. Als een tsunami komen ze het centrum binnen om ’s avonds op een even spectaculaire manier weer terug te trekken. Overdag loop je er over de hoofden, ‘s avonds is het er leeg en donker. Ze komen met duizenden van de buitenwijken om soms meer dan een uur lang met de directe snelbus naar het centrum te reizen. Ze komen het centrum binnen met hun handen in hun zakken en verlaten het ook zo. Ze slepen hun merchandise niet mee naar de rand van de stad. Dat zou ook onmogelijk zijn. De snelbussen zitten zo al barstensvol. Ze laten hun spullen achter op de verlaten eerste, tweede en hoogste verdiepingen van de huizen boven de talloze winkeltjes en ateliers in het historisch centrum van de stad. Alÿs vertelt me dat wanneer je het centrum van de stad van bovenuit zou bekijken, je kan zien hoeveel daken ingestort zijn als gevolg van de leegstand van de huizen. Alÿs geeft me na een gesprek van drie uur zeven catalogi en een dvd mee, waaronder Diez Cuadras Alrededor del Estudio / Walking Distance from the Studio, cataloog van een tentoonstelling van hem in het Antiguo Colegio de San Ildefonso in 2006. Hij bestempelt het boekje dat het formaat heeft van een reisgids expliciet als de geschikte bron om zowel Mexico City als zijn werk te leren kennen. De ondertitel van de catalogus spreekt boekdelen: Everything I saw, heard, found, did or undid, understood or misunderstood, walking distance from the studio in the Historical Center of Mexico City. Ik laat van dan af mijn Lonely Planet in mijn koffer. Patriotic tales In het centrum van Mexico City ben je niet alleen. Je bent er tegelijk met duizenden anderen op wandel. Je volgt de anderen voor je en naast je en achter je en ook als je in een meer verlaten straatje belandt, hou je die gelijkmatige, trage tred aan. In een paar uur tijd ben ik het gewend en heb ik me aangepast aan het ritme. In de video die Alÿs wereldberoemd heeft gemaakt, Patriotic Tales van 1997, doet hij op een uiterst simpele, maar o zo efficiënte manier voor wat het betekent een bewegend lichaam in een stroom te zijn. Het is een politieke betekenis. Alÿs komt vanuit de linker bovenhoek het zwart-wit beeld binnen. Hij heeft een schaap aan een touw bij zich en loopt ermee rond een hoge mast. Een klok luidt. De zon staat laag en maakt lange, diagonale schaduwen van mens, dier en ding op het dambordpatroon van de grote straattegels. Na een eerste ronde komt er vanuit dezelfde hoek een tweede schaap op dat het eerste volgt. Na weer een ronde verschijnt een derde dat het tweede volgt en zo verder tot
de cirkel rond is met drieëntwintig schapen. Dan laat Alÿs het eerste schaap aan het touw los. Het loopt langs dezelfde hoek uit het beeld. Op datzelfde moment leidt Alÿs niet langer de schapen, maar volgt hij ze. Hij ruilt met hen van plaats. Bij de volgende ronde verdwijnt het tweede en zo verder tot Alÿs alleen overblijft. De klok blijft elke vijftal seconden luiden. Patriotic Tales is een performance, gedocumenteerd in een video van ongeveer vijf minuten, die zich als een kinetisch sculptuur voordoet. De beweging die de sculptuur in gang zet en zijn betekenis geeft, is het lopen of wandelen van de kunstenaar. Het is een techniek die Alÿs aanhoudend zal toepassen. De performance speelt zich af op de Zócalo, het centrale plein van de stad, met pal in het midden een vlaggenmast, de zócalo. Het plein wordt omzoomd door de kathedraal, het presidentieel paleis, de gebouwen van de stadsregering en het gebouw van de handel. Zo wordt het immense, rechthoekige plein omringd door de vier autoriteiten die het land en de stad als een ketting bij elkaar houden: de kerk, de staat, de stad en de commercie. De Zócalo is met 240 bij 240 meter een van de grootste centrale stadspleinen ter wereld. De officiële naam is ‘Plaza de la Constitución’. Alles is er voortdurend in beweging: mensen, schaduwen, merchandise, dieren. Aan de buitenmaatse mast op het buitenmaatse plein wappert een buitenmaatse vlag, die met driftig militair vertoon en geroffel elke ochtend wordt gehesen en bij valavond gestreken. Het plein is de politieke arena van de staat, de regering en het volk. Er wordt continu gecelebreerd, gememoreerd, gemanifesteerd en gedemonstreerd. Het huldigen vindt plaats in het midden onder de nationale vlag. Het betogen gebeurt vreedzaam door middel van heen en weer lopen op dat deel van het plein waar het wordt getolereerd, dat betekent in de uiterste hoek zo ver mogelijk weg van het presidentieel paleis en onder massale begeleiding van zwaar bewapende politie. Acht dagen heb ik in het centrum rondgelopen. Ik heb er drie demonstraties gezien, twee keer vanop het terras op de hoogste verdieping van het Majestic Hotel vanwaar Alÿs de video Patriotic Tales heeft opgenomen en de video Zócalo (Mexico City 22 May 1999) waarin hij de schaduw van de vlaggenmast filmt die als een zonnewijzer rond de voet van de mast loopt twaalf uur lang – zolang de Mexicaanse zon schijnt. Lopen is een werkwoord dat in een stad als Mexico City – en alle andere megapolen – niet is te negeren. Zócalo Alles kan er gebeuren en niets is er wat het lijkt en precies daarom is de Zócalo een vruchtbare bodem voor zowel een performancekunstenaar als een verhalenverteller als Alÿs, die van contradictie zijn handelsmerk lijkt te maken.
De zócalo (sokkel), waarnaar het plein door het volk wordt genoemd, draagt geen beeld maar een vlag, de zócalo is geen sokkel maar een vlaggenmast, de vlaggenmast is geen mast maar een zuil en de zuil stut geen gebouw maar draagt een vlag of draagt de lucht, wat misschien op hetzelfde neerkomt. Zoals de plaza de la Constitución zijn instellingen rondom zich in een cirkel heeft verzameld en zoals Alÿs gevolgd en geleid door schapen rondjes maakt rond de vlaggenmast en zoals de schaduw van de vermeende sokkel als een zonnewijzer rond het midden draait, zo draait de Zócalo rondom zijn semiosis in een perfecte centripetale beweging. Je loopt er de betekenis achterna. Het plein doet je lopen. Op het plein zelf is er niets, geen bomen, geen beelden, geen fonteinen, geen banken, terwijl rondom het hele land en de hele stad bij elkaar staan. Wind is er wel, de wind die een plastic fles kris kras over het plaveisel jaagt, achternagelopen door een kind, het enige wat voor een beetje afleiding zorgt. Alÿs loopt al filmend het kind achterna tot hij onder een auto loopt in de video If You Are a Typical Spectator, What You Are Really Doing Is Waiting for the Accident to Happen (1996). En er is de wind die de vlag in beweging brengt. In de performance Untitled (Bandera) (2006) brengt Alÿs die vlag zelf in beweging. De Mexicaanse vlag die hoog boven de Zócalo wappert, haalt hij naar beneden en wandelt ermee tussen de mensen en de gebouwen. Het is een beweging die ook de socioloog Michel de Certeau maakt wanneer hij het hoge standpunt van Roland Barthes op de Eiffeltoren verplaatst naar de begane grond als methode om greep te krijgen op de stad. In Pratiques d’Espace beschrijft de Certeau hoe het wandelen in de straten tussen de gebouwen en de mensen de praktijk bij uitstek is om je een beeld van een stad te vormen. Een metropool leer je kennen noch gebruiken door vanop een hoogte erop neer te zien. De Certeau gaat lijnrecht in tegen de stelling van Roland Barthes, wanneer deze beweert dat vanop de Eiffeltoren Parijs pas echt te ‘ontcijferen’ is. Als om zich zo ver mogelijk te distantiëren van die positie vergelijkt de Certeau dat hoge gezichtspunt van de Eiffeltoren met dat van de (sinds 2001 verdwenen) WTC torens van New York vanwaar het volgens hem volstrekt onmogelijk is om een zicht te krijgen op de betekenis en zelfs de structuur van New York City. Mapping the city Ik ben een toerist in Mexico City. Een toerist moet lopen. Al neem ik nog zoveel taxi’s of snelbussen, ik zal lopen, kris kras door het centrum, op zoek naar Alÿs’ atelier, op zoek naar de straten en pleinen waar hij zijn performances heeft gehouden en zijn video’s opgenomen, calle Rebública de Cuba, calle del cincuenta y siete, plaza de
30
Santo Domingo, en op zoek naar galeries in het centrum en in de Romawijk, Salón des Aztecas, La Panadería, Curare, La Quiñonera, Temístocles 44, Torre de los vientos, X-Teresa Arte Actual, Kurimanzutto Gallery. Een toerist loopt voortdurend het spektakel achterna en het onverwachte tegemoet. Hij gaat van a naar b en verder of terug, van de kathedraal naar het museum, naar het warenhuis en terug naar het hotel, tot zijn voeten er kapot van zijn, zijn benen zuur, zijn onderrug stijf. De toerist in de stad heeft een plan, van hier naar daar, uitsluitend gedicteerd door de stad zelf. Of hij heeft geen plan, want plan of geen plan, het is de stad die hem leidt, hij weet niet wat hem te wachten staat. Het plan van de wandelaar is dat van een lichaam dat beweegt in de ruimte. Zolang hij loopt is die ruimte van hem. Het wandelen maakt de stad tot zijn domein. Alÿs noemt het de stad in kaart brengen, ‘mapping the city’. Ook Francis Alÿs is een toerist in Mexico City. Hij sluit zich aan bij de werkzoekenden die elke dag van de week aan het hek van de kathedraal hun diensten aanbieden. Ze staan daar elk met een vakkundig geschilderd bordje aan hun voeten waarop ze hun kunnen bekend maken, Electricista, Plomero, Pintor y Yesero. Alÿs zet er zijn eigen bordje tussen, Turista (1994). Daar in het hart van de hoofdstad van zijn gastland en tussen hen die de alternatieve economie van de stad vertegenwoordigen, lijkt hij zijn plaats te hebben gevonden. Hij staat er met het onmiskenbare attribuut van de toerist, de zonnebril, en hij biedt er zijn diensten van toerist aan wat die ook mogen zijn. Alleen al zijn gestalte verraadt zijn anders zijn. Hij is te groot voor zijn omgeving. Hij is een vreemdeling. Het is duidelijk dat hij zijn rol van buitenstaander aanvaardt en hij claimt zelfs als een van hen het recht daar als buitenstaander te staan, een contradictie waarvan niemand lijkt op te kijken, ook hijzelf niet. Hij hoort bij hen als degene die niet bij hen hoort. Een vreemdeling is een excentriekeling, buiten het centrum geplaatst zoals een kunstenaar een excentriekeling is en het excentrieke centrum van de stad lijkt hem als dusdanig te hebben aanvaard. Alÿs’ acties in de buurt rondom zijn atelier zijn na zijn passages in het Tate Modern, Wiels en Moma in 2011 over heel de wereld bekend geworden als wandelingen, walks, paseos. De Certeau, als Fransman in New York City, gebruikt liever een ander woord dan promenades wanneer hij het wandelen van de vreemdeling in de stad analyseert. Hij heeft het over marches. In het hoofdstuk Marches dans la Ville van Pratiques d’Espace beschrijft hij hoe heel precies het lopen de praktijk bij uitstek is om je een beeld van een stad te vormen en een ruimte te ‘lezen’.
31
I will not repeat, I will not remember. Het is een soort mantra om – ondanks alles of tegen beter weten in – zich door niets te laten afleiden en de geest zo open mogelijk te houden: walking als een manier van mediteren. Ambulantes De methode van het lopen in de stad herkent Alÿs in die van de venters die in het centrum van de metropool voortdurend op wandel zijn met hun handel, van de straathonden die er hun territorium afbakenen, van de spelende kinderen die er hun speelterrein van maken, van de straatmuzikanten, de bedelaars, de daklozen en van de toeristen en vreemdelingen. De diareeks Ambulantes (Pushing and Pulling) is een goed voorbeeld. In 1992 vat Alÿs het plan op de talloze venters te fotograferen die elke dag passeren in de straten rondom zijn atelier. Wat hem in de eerste plaats frappeert is dat ze wandelen, deze ambulantes. Toch is het thema van de reeks niet het wandelen, hoezeer zij ook aan het lopen zijn en hoezeer de titel en het begeleidende axioma van de diareeks het lijken te suggereren – they are walking, están caminando – maar het lopen mét hun merchandise, mét dat wat ze in hun handen, op hun rug of voor zich uit duwen of dragen, met wat uiteindelijk niets anders dan hun private eigendom blijkt te zijn, dat is wat het verschil maakt. De Certeau noemt de praktijk van het lopen – marcher – een poëzie die in staat is de ruimte te transformeren en vergelijkt die met die van straatventers en marktkramers die met de meest vreemde, curieuze, uitheemse, charmante koopwaar door de straten van het centrum sjouwen. Hij zegt dat ‘het episch gedicht van het lopen in de stad’ in staat is om ruimten te beladen met schaduwen, dubbelzinnigheden, verwijzingen en passages, zodat je er alles kan verwachten, in de eerste plaats het onverwachte, het verrassende, het absurde. Voor zowel Alÿs als de Certeau zijn de straatventers de ware practici van het wandelen, zij die met hun veelsoortige, vreemdsoortige, soms ronduit bizarre merchandise op stap gaan, met ballonnen, kratten, ijsblokken, muziekinstrumenten, emballages in allerlei vormen, materialen en groottes. De Ambulantes zoals ze door Alÿs worden geportretteerd, zijn de ware dichters van de stad. Het lopen in de stad is een lyriek die in staat is, om het zoals Heidegger te zeggen, de aletheia, ‘het verborgene in het onverborgene’ te onthullen of te ‘ontbergen’. Alÿs neemt niet alleen foto’s van deze wonderlijke verhalenvertel-
lers, hij doet ze ook na. Ook hij gaat op stap door de straten van het centrum van de Megapool met de gekste dingen, met een magnetisch speelgoedhondje, een schaap, een ijsblok, een geknoopte Mexicaanse vlag, een revolver, een schilderij. De draad van Alÿs In het atelier van Alÿs aan de plaza de Santa Catarina heeft jarenlang een bord tegen de muur gestaan met twintig argumenten waarom hij doet wat hij doet, rondlopen in de buurt van zijn atelier. In zijn tentoonstelling A Story of Deception in Tate Modern staat de tekst als twee Bijbelse stenen tafelen naast elkaar tegen de muur op de grond. As Long as I Am Walking (1992) wordt in de Tate-catalogus een decaloog genoemd. Het is een decaloog van verboden, zoals ook de Tien Geboden voor het merendeel verboden zijn. As Long as I Am Walking bestaat uit een hele reeks van regelrechte afwijzingen en weigeringen tot het ondernemen van acties zoals kiezen, roken, verliezen, maken, weten, vallen, schilderen, verbergen, tellen, toevoegen, roepen, vragen, geloven, praten, drinken, sluiten, onder ogen zien, oversteken, veranderen, en zo meer om te eindigen met de negatieve beslissing, “Ik zal niet herhalen, Ik zal niet onthouden” – I will not repeat, I will not remember. Het is een soort mantra om – ondanks alles of tegen beter weten in – zich door niets te laten afleiden en de geest zo open mogelijk te houden: walking als een manier van mediteren. Wandelen is voor Alÿs een voorwendsel om iets niet te moeten doen, een uitstel van actie, zoals vervelen een weigering tot actie en waken een onmogelijkheid
tot actie is. Wandelen, vervelen en waken zijn ontkenningen van activiteit, ze zijn alle zowel tegenwerping, verwerping als onderwerping aan de activiteit. In de performance Fairy Tales (1995) zie je de kunstenaar door de straten lopen terwijl een draad, door een onzichtbare hand vastgehouden, uit zijn mouw wordt getrokken. De blauwe draad uit de trui van de wandelaar in het labyrint van Mexico City is maar een van de vele draden die uit de rode, blauwe, gele, zwarte en witte truien uit de garderobe van de kunstenaar kunnen worden getrokken. Wandelen bestaat, net zoals vervelen en waken, uit een ingewikkeld, maar los weefsel van gedachten, invallen en associaties, met andere woorden van taal, woorden en tekst waaruit gemakkelijk een denkbeeldige draad en wel tientallen draden kunnen worden getrokken. ❚
Voetnoten - André Breton, Nadja, Amsterdam, 1980 - Olivier Debroise, Entry and Exit: A New Internalization of Mexican Art 1987-1992, in Olivier Debroise (ed.), La era de la discrepancia. The age of discrepancies. Arte y cultura visual en México. Art and visual culture in Mexico. 1968-1997, UNAM/Turner, Mexico, 2006 - Michel de Certeau, The Practice Of Everyday Life, Translated by Steven Rendall, University Of California Press, Berkeley Los Angeles London, 1984 - Cuauhtémoc Medina, Corinne Diserens, Francis Alÿs, Diez Cuadras Alrededor del Estudio / Walking Distance from the Studio, Antiguo Colegio de San Ildefonso, Mexico, 2006 - Deyan Sudjic, Back from the Brink, in Ricky Burdett en Deyan Sudjic (eds.), The Endless City. The Urban Age Project by the London School of Economics and Deutsche Bank’s Alfred Herrhausen Society, Phaidon Press Limited, London-New York, 2010
Tot 18 oktober kunt u nog ‘Don’t Cross the Bridge Before You Get to the River’ (2008) van Francis Alÿs gaan bewonderen op de expo ‘Atopolis’ in de Manège de Sury, te Bergen. Deze installatie kaart de problematiek aan van clandestiene migratie tussen Gibraltar en de Marokkaanse kust. www.mons2015.eu/atopolis
32