E va l u at i e B e h e e r- e n i n r i c h t i n g s p l a n 2 0 0 3 - 2 0 0 8
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
datum projectnummer versie opdrachtgever
februari 2009 2521 1 Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
voorwoord Met enige trots bieden wij u de Evaluatie van het Beheer- en Inrichtingsplan ‘Torenhoog en Mijlen breed’ aan. Vijf jaar na de officiële instelling van het Nationaal Park laten we u de tussenbalans zien van hetgeen we inmiddels bereikt hebben. En, het mag gezegd worden, we zijn goed op weg! Dankzij de inspanning en het enthousiasme van de vele betrokken partners en partijen hebben we al veel bereikt. En dan hebben we het niet alleen over de realisering van de vele projecten, maar ook de inbedding van dit prachtige Nationaal Park in de hoofden en harten van de bewoners en bezoekers van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. De evaluatie geeft richting voor in ieder geval de komende vijf jaar. De aangereikte handvatten bieden ons de gelegenheid om onderwerpen en thema’s die we met z’n allen belangrijk vinden weer eens op scherp te zetten. Wat is ook alweer onze gezamenlijke horizon? Strategie en binding zijn daarbij belangrijke sleutelwoorden. Met de inzet van ons allemaal kunnen we het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug waarachtig een parel van de Nederlandse natuur noemen. Ik wens u veel leesplezier.
mr. drs. Th. E. M. Wijte voorzitter
drs. L.M. Kuijf secretaris
inhoud 1. inleiding
1.1 Achtergrond 1.2 Evaluatie 1.3 Proces 1.4 Leeswijzer
2. het nationaal park
2.1 Historisch perspectief: de oorsprong 2.2 De internationale norm 2.3 De nationale norm 2.4 Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug 2.5 Nieuwe ontwikkelingen 2.6 Meerwaarde van het Nationaal Park
3. het bip ontleed
3.1 Methodiek 3.2 Het geactualiseerde toekomstbeeld 2020 3.3 De maatregelen 3.4 Conclusies: de grote lijnen
3 3 3 3 7
4. integrale opgaven: de sterrenteams 31
9 9 9 9 9 11 13
33
15 15 17 19 25
4.1 Integrale opgaven 4.2 Sterrenteam Mollebos 4.3 Sterrenteam Amerongen-Remmerden 4.4 Sterrenteam Kombos en omgeving 4.5 Conclusies prioritaire gebieden: omgaan met integrale opgaven
31 31 31 31
5. het proces en de organisatie 5.1 Ontwikkelingen 5.2 Proces 5.3 Het organisatiemodel 5.4 Conclusies proces en organisatie
35 35 35 35 39
6. maatregelen voor de toekomst
41
bijlage
48 48
Bijlage A: Literatuurlijst
1
inleiding 1.1 Achtergrond Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is uniek, door de ligging als aaneengesloten landschappelijke eenheid in een verstedelijkte omgeving en de grote hoeveelheid deelnemende partijen. Deze partijen, particulieren, overheden en terreinbeherende organisaties, geven op basis van onderlinge afstemming en consensus vorm en inhoud aan het Nationaal Park. Er is door dit vruchtbare samenwerkingsverband, met als basis het Beheer- en Inrichtingsplan, de afgelopen vijf jaar veel gebeurd. Het zorgvuldig opgestelde en uitgebreide Beheer- en Inrichtingsplan (BIP) is in 2003 bekrachtigd, en vervult sindsdien een sleutelrol voor het Nationaal Park als leidraad voor acties en maatregelen. In het BIP is voorzien dat vijf jaar na de instelling, een eerste algemene kwaliteitsbeoordeling zal moeten plaatsvinden (T56). Deze evaluatie vormt die kwaliteitsbeoordeling. 1.2 Evaluatie Basis voor de evaluatie ligt in het document Torenhoog en Mijlen Breed; Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (BIP) uit maart 2003. Vandaar dat hier veelvuldig naar verwezen wordt. De evaluatie brengt de thema’s in beeld die verzameld zijn tijdens vele gesprekken met betrokkenen en uit beschikbaar gestelde documenten. Voor de evaluatie is een parkspecifieke werkwijze opgesteld. Handreikingen voor de evaluatie zijn te vinden in de handreiking Kwaliteitstoets Nationale Parken (LNV, 2002) en bijlage 2 uit het BIP. Deze handreikingen zijn gebruikt bij het evalueren op maatregelniveau. In de kern komt dit erop neer dat er nagegaan wordt of er op de thema’s: • natuur en landschap/cultuurhistorie • natuurgerichte recreatie • communicatie en educatie • samenhang, afstemming en bestuurlijk draagvlak
satellietfoto Nederland
inzicht bestaat in: • de uitgangssituatie (inventarisaties / nulmetingen) • de doelstellingen • de inzet van partners en middelen • en bereikte resultaten Het is aan het Overlegorgaan om te bepalen wat ze met de observeringen uit de evaluatie gaan doen. Bij enkele observeringen zijn in de evaluatie aanbevelingen gedaan. 1.3 Proces De evaluatie is in oktober 2008 gestart en heeft tot december 2008 geduurd. Er wordt bij de evaluatie groot belang gehecht aan de beleving van vijf jaar Nationaal Park bij de verschillende partijen. Bij het invullen van de evaluatie zijn dan ook een groot aantal partijen gehoord in workshopverband en bilateraal, daar waar extra informatie nodig was of partijen niet bij een workshop aanwezig konden zijn. Voor een overzicht van de deelnemers zie tabel 1.1. Voor de overleggen en workshops met de verschillende gremia hebben een samenvatting van het toekomstbeeld uit het BIP (pagina 59 & 60) en een boomanalyse van de in het BIP opgenomen maatregelen (hoofdstuk 6 uit het BIP) gediend als basis voor een inhoudelijke discussie. Hiermee verweven zijn ook proces en organisatiestructuur ter sprake gekomen. Dit proces heeft geleid tot deze kwalitatieve evaluatie, waarbij de inventarisatie en conclusies telkens zijn aangescherpt, en weer in de volgende workshop ter discussie zijn voorgelegd. Het spreekt voor zich dat voor de informatieverstrekking gebruik gemaakt is van documentatie en kennis die bij de Nationaal Park organisatie aanwezig is. Door de beperkte beschikbaarheid van ecologisch onderzoek en monitoring is het lastig om de effectiviteit van bepaalde maatregelen daadwerkelijk te beoordelen. Hiervoor kan apart onderzoek noodzakelijk
1
zijn. Dit onderzoek vormt geen onderdeel van deze evaluatie en zal, daar waar door het overlegorgaan noodzakelijk geacht, op de agenda gezet moeten worden als activiteit voor fase 2 (2008-2013). Datum
Type
Doel
1 oktober 2008
Overlegorgaan
Kennismaking met overlegorgaan
16 oktober 2008
Intern Provincie
Bij beleidsmedewerkers natuur, recreatie en cultuurhistorie van Provincie vijf jaar Nationaal Park evalueren
27 oktober 2008
Trekkers sterrenteams
Functioneren sterrenteams evalueren
3 november 2008
Commissie Beheer en Inrichting
Bij partijen vertegenwoordigd in de commissie vijf jaar Nationaal Park evalueren
11 november 2008 Gebruikersplatform
Ruimte voor gebruikers uit gebruikersplatform om hun aandachtspunten bij de evaluatie mee te geven
24 november 2008 Commissie Communicatie en Educatie
Bij partijen vertegenwoordigd in de commissie vijf jaar Nationaal Park evalueren
Diversen
Uitleggen proces, ophalen achtergrondinformatie over ontstaansgeschiedenis van het NP en aandachtspunten voor de evaluatie; ervaringen twee particulieren, die niet actief zijn in commissies, over deelname aan het Nationaal Park
Bilateraal: • Nationaal ���������������������������� Park: voorzitter, vice-voorzitter, secretaris • Twee ���������������������� landgoedeigenaren • Ontbrekende deelnemers bij workshops: Staatsbosbeheer, Natuur en Milieufederatie Utrecht en Recreatieschap
Tabel 1.1 Overzicht participatie deelnemers aan evaluatie
begrenzing Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (bron: NP)
1
1.4 Leeswijzer De rapportage is onderverdeeld in hoofdstukken 1 tot en met 5, die tezamen de evaluatie over de periode 2003 tot en met 2008 vormen en hoofdstuk 6 dat een aanzet geeft voor de agenda voor de periode 2008 tot en met 2013. De hoofdstukken 3,4 en 5 bevatten allen een paragraaf met conclusies die uit de evaluatie voortkomen. Samen met hoofdstuk 6 wordt zo een beeld geschetst van aandachtspunten en aanbevelingen voor de fase 2008 tot en met 2013. Hoofdstuk 2 belicht het fenomeen Nationaal Park vanuit historisch perspectief, in relatie tot nieuwe ontwikkelingen en de beoogde meerwaarde voor deelnemers. In hoofdstuk 3 vindt de inhoudelijke evaluatie plaats waarbij het Beheer- en Inrichtingsplan uit 2003 op de zogenaamde ontleedtafel is gelegd. Hierdoor is het mogelijk om de inhoudelijke doelstellingen en maatregelen in relatie tot elkaar te bezien. Hoofdstuk 4 gaat in op de lessen die geleerd kunnen worden uit het oppakken van de integrale opgaven in de prioritaire deelgebieden. Hierna wordt in hoofdstuk 5 het proces en de organisatie van de afgelopen vijf jaar geëvalueerd. Ten slotte bevat hoofdstuk 6 een overzicht van maatregelen voor de volgende fase.
2
het nationaal park 2.1 Historisch perspectief: de oorsprong De gedachte achter een Nationaal Park ontstaat in de Verenigde Staten door de inzet van Frederick Law Olmsted, die gedreven vanuit sociale ideologie de basis heeft gelegd voor het vakgebied van de landschapsarchitectuur. Olmsted initieert in tweede helft van de negentiende eeuw het plan om van Yosemite en Niagara een Nationaal Park te maken. Het beschermen van gebieden met sublieme natuurlijke kwaliteiten is gericht op het toegankelijk maken van het landschap zonder het schade te berokkenen. In 1872 wordt Yellowstone National Park (VS) het eerste Nationaal Park ter wereld. 2.2 De internationale norm In 1930 stelt Natuurmonumenten het eerste Nationaal Park in Nederland in: Nationaal Park Veluwezoom. Hierna volgen nog twee parken (de Hoge Veluwe (1934) en Kennemerduinen (1950)). In 1969 sluit Nederland zich aan bij de overeenkomst van de IUCN (World Conservation Union) om belangrijke ecosystemen te beschermen, onder andere door de instelling van Nationale Parken. Inmiddels zijn in Nederland 20 Nationale Parken ingesteld. Alleen Nationaal Park Schiermonnikoog valt in de 2e categorie van de IUCN Protected Area management; ‘National Park: protected area managed mainly for ecosystem protection and recreation’. De overige Nederlandse Nationale Parken vallen in categorie 4:
‘Habitat/Species Management Area: protected area managed mainly for conservation through management intervention; Area of land and/or sea subject to active intervention for management purposes so as to ensure the maintenance of habitats and/or to meet the requirements of specific species.’ 2.3 De nationale norm De definitie van Nationale Parken in Nederland, volgens het Structuurschema Groene Ruimte (1995), luidt:
Yellowstone National Park
‘Nationale Parken in Nederland zijn conform internationaal aanvaarde definities aaneengesloten gebieden van tenminste 1.000 ha, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, met een bijzondere landschappelijke gesteldheid en planten- en dierenleven, waar tevens goede mogelijkheden aanwezig zijn voor recreatief medegebruik. In Nationale Parken worden natuurbeheer en natuurontwikkeling geïntensiveerd, worden natuur- en milieueducatie sterk gestimuleerd en vormen van natuurgerichte recreatie als ook onderzoek bevorderd.’ 2.4 Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is op nationale schaal een gebied met een bijzondere landschapsecologische gesteldheid en het omvat ruim 6000 hectare. De particuliere grootgrondbezitters hebben een doorslaggevende rol gespeeld bij de oprichting van dit Nationaal Park. Het gebied bevat potenties voor zowel natuurontwikkeling als recreatief medegebruik. De doelstellingen voor elk Nationaal Park zijn: • bevorderen van natuurbehoud en natuurontwikkeling • bevorderen van natuurgerichte recreatie • bevorderen van communicatie en educatie • bevorderen van onderzoek gericht op bovenstaande doelen Deze doelstellingen worden voor het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug aangevuld met: • herstel en beleving landschap en cultuurhistorie Voor de periode 2003-2013 wordt met voorrang gestreefd naar: • het in stand houden en ontwikkelen van de belangrijkste systeemkenmerken van de heuvelrug (deze zijn aaneengeslotenheid en aanwezigheid gradiënten) • het in stand houden en ontwikkelen van de daaraan gekoppelde natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden • het ervoor zorg dragen dat gebruikers deze kenmerken en waarden blijvend kunnen beleven en kennen.
2
2.5 Nieuwe ontwikkelingen Sinds het Beheer- en Inrichtingsplan is opgesteld, in maart 2003, hebben zich een aantal ontwikkelingen voltrokken die relevant zijn voor het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug:
AVP-gebied Utrechtse Heuvelrug Vanaf 2004 geldt de Agenda voor een Vitaal Platteland (AVP). Om de hieraan gekoppelde doelstellingen concreet uit te werken heeft het Rijk het Meerjarenprogramma Vitaal Platteland (MJP), geactualiseerd in 2007 (voor de periode 2007-2013). Dit legt de regie voor gebiedsgerichte realisatie van het rijksbeleid bij de provincies, waarbij doelen op het gebied van natuur, landbouw, recreatie, landschap, bodem, water, milieu, reconstructie van de zandgebieden en sociaal-economische vitaliteit integraal worden opgepakt. Binnen de MJP is het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) ingevoerd. Dit heeft geresulteerd in het ontstaan van AVP gebieden, waaronder het AVP gebied Utrechtse Heuvelrug, waar het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug een onderdeel van vormt. In oktober 2008 is het programmabureau Heel de Heuvelrug ingesteld. Dit programmabureau is bezig met een visie voor Heel de Heuvelrug, waar het Nationaal Park het zuidelijk deel van is. Het Beheer- en Inrichtingsplan van het Nationaal Park vormt een van de bouwstenen voor deze visie, temeer omdat het Nationaal Park een gebiedscoalitie is die al vijf jaar bestaat en hierdoor een voorbeeldfunctie kan vervullen. Via het programmabureau Heel de Heuvelrug wordt de financiering van de AVP gelden geregeld, waaronder ook de financiering van de uitvoeringsprogramma’s van het Nationaal Park. De positie van de provincie is dan ook over de afgelopen vijf jaar veranderd van deelnemer naar besluitvormer op het gebied van de financiering van het uitvoeringsprogramma. Het Overlegorgaan adviseert over het wel of niet opnemen van projecten in het Uitvoeringsprogramma.
Nieuwe Wro
een structuurvisie op te stellen. De structuurvisie is een strategisch beleidsdocument met een visie over de ruimtelijke ontwikkelingen in een bepaald gebied. Hierdoor wordt de samenhang tussen diverse ontwikkelingen bevorderd en wordt duidelijk vanuit welke visie concrete ruimtelijke plannen worden ontwikkeld. De structuurvisie is alleen bindend voor het bestuursorgaan dat hem opstelt. Een structuurvisie komt in de plaats van drie andere beleidsdocumenten: de planologische kernbeslissing (Rijk), het streekplan (provincie) en het structuurplan (gemeente). De doorwerking van het beleid van hogere overheden is gestoeld op onderlinge afstemming. Bij gebrek aan overeenstemming over de doorwerking van Rijks- en provinciale belangen en beleid zal door de hogere overheden gestuurd moeten worden op bestemmingsplanniveau door uitvoeringsbesluiten te blokkeren met een reactieve of proactieve aanwijzing. Partijen, dus ook de Nationaal Park organisatie, als samenwerkingsverband, kunnen formeel op de plannen reageren door het indienen van zienswijzen op de verschillende structuurvisies en de daarop gestoelde bestemmingsplannen.
Gemeentelijke herindeling In de eerste vijf levensjaren van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug heeft er een herindeling van de gemeenten waarbinnen het park zich bevindt plaatsgevonden. De gemeente Utrechtse Heuvelrug is ontstaan op 1 januari 2006, na een herindeling van de zeven dorpen Amerongen, Doorn, Driebergen-Rijsenburg, Leersum, Maarn, Maarsbergen en Overberg. Hiermee is een bestuurlijk-geografische eenheid ontstaan die in omvang ongeveer vergelijkbaar is met het huidige Nationaal Park. Daarnaast ligt een deel van het Nationaal Park binnen de gemeenten Rhenen, Veenendaal en Woudenberg. Waar het samenwerkingsverband van het Nationaal Park tot 2006 ook voor gemeenten een platform was voor afstemming, is nu de opmerkelijke situatie ontstaan dat voor hetzelfde gebied een breed samenwerkingverband zich richt op een beperkte scope van de ruimtelijke ontwikkeling en er één partij (de gemeente) aan de lat staat voor de integrale ontwikkeling.
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Het doel is onder andere om de verhoudingen van verschillende bestuurslagen tot elkaar te verhelderen en de verbetering van handhaving door gemeenten. Eén van de middelen die wordt geïntroduceerd is de structuurvisie. Zowel Rijk, provincie als gemeenten worden verplicht
Kaart AVP gebieden provincie Utrecht (bron: provincie utrecht)
11
2
2.6 Meerwaarde van het Nationaal Park Lidmaatschap van het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug geschiedt op basis van vrijwilligheid. De volgende meerwaarden van het lidmaatschap voor partijen komen uit het BIP van 2003: • • • • • • • •
gemeenschappelijke visiebepaling afstemming inrichtingsaspecten afstemming beheersaspecten podium voor vernieuwende ideeën en onderling enthousiasmeren facilitaire ondersteuning financiële bijdrage voor projecten imago forum voor bewerkstelligen samenwerking en cofinanciering van initiatieven
Hieruit blijkt dat het Nationaal Park niet alleen een coördinerende, faciliterende en enthousiasmerende rol kan spelen, maar ook extra allure met zich meebrengt. Binnen de ‘bestuurlijke drukte’ op de Utrechtse Heuvelrug biedt het Nationaal Park een aantrekkelijk platform voor het bewerkstelligen van haar doelen.
Boommarter (bron: Jan van der Greef)
13
3
het bip ontleed 3.1. Methodiek Het BIP uit 2003 bevat de volgende elementen: • Integraal doorzicht lange termijn (2020), hierna genoemd ‘toekomstbeeld’ (BIP, pagina 59 & 60) • Hoofddoelstellingen (BIP, pagina 63-65) • bevorderen van natuurbehoud en -ontwikkeling • bevorderen van natuurgerichte recreatie • bevorderen van communicatie en educatie • bevorderen van onderzoek gericht op bovenstaande doelen • herstel en beleving landschap en cultuurhistorie • Knelpunten en kansen (BIP, pagina 66-71) • Uitwerkingen en maatregelen (BIP, pagina 89-130), met als beknopt overzicht de uitwerkingen en maatregelen op pagina 134, waarin ook de trekker, fasering en financiering is benoemd. Het toekomstbeeld vormt het leidend streefbeeld. Hierin staat per thema (natuur, hydrologie, landbouw, natuurgerichte recreatie, communicatie en educatie, onderzoek, beheer en toezicht) een ambitie voor 2020 vermeld. Deze ambitie wordt in BIP doorvertaald in doelstellingen, met de daarbij behorende knelpunten en kansen. Aan het einde van het BIP worden deze vertaald in uitwerkingen en maatregelen die per thema worden weergegeven. Een bijzondere positie is weggelegd voor de prioritaire deelgebieden (sterrenteams), die integraal van karakter zijn.
Boomanalyse
De consequent doorgevoerde structuur van het BIP maakt het mogelijk om het toekomstbeeld te linken aan de concrete maatregelen. Op basis van deze boomanalyse kan de inhoudelijke evaluatie plaatsvinden. Zo zou, als maatregelen niet zijn ondernomen, dit gevolgen behoren te hebben voor de het toekomstbeeld en vice versa. Het kan dus ook zijn dat er op een bepaald terrein wel knelpunten en kansen en maatregelen zijn, maar dat hiervoor geen doelstelling is opgenomen in het toekomstbeeld. Dit principe van wederkerigheid is van groot belang voor het geven van waarde aan wat er tot nu toe gedaan is, en om zaken te kunnen ordenen naar de toekomst toe. Doel van het gebruik van de boomanalyse is om te komen tot conclusies en aanbevelingen over: • wat het doel / toekomstbeeld inhield bij het opstellen van het BIP • of het doel / toekomstbeeld na vijf jaar nog valide is • wat er gebeurd is (in de zin van voorgenomen en al dan niet gedaan of waar de afgelopen vijf jaar de accenten gelegen hebben) • de actualisatie van de agenda voor fase 2 (2008-2013). Resultaat is een na vijf jaar geactualiseerd toekomstbeeld 2020 en een beschouwing in hoeverre de uitgevoerde en geplande maatregelen bijdragen aan het realiseren van het gewenste toekomstbeeld.
15
3
3.2 Het geactualiseerde toekomstbeeld 2020 Tijdens de verschillende bijeenkomsten voor de evaluatie is het toekomstbeeld 2020 uit het huidige Beheer- en Inrichtingsplan (bladzijde 59 & 60) getoetst. Hierbij is gebleken dat het toekomstbeeld nog volledig valide wordt geacht en maar op een beperkt aantal punten aanpassingen behoeft. Deze aanpassingen zijn in oranje aangeven. De ambities uit het toekomstbeeld 2020 zijn: De robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug aan de noordzijde via de Gelderse Vallei en aan de zuidzijde via Rhenen zijn gerealiseerd.
Tevens hebben diverse interne ontwikkelingen binnen de landbouw en verbreding van de landbouw gezorgd dat de activiteiten van het Nationaal Park en de landbouw elkaar ondersteunen.
De Utrechtse Heuvelrug functioneert als één samenhangend ecologisch en recreatief geheel door de opheffing van barrières, door middel van ecopassages, onthekking en het terugdringen van gemotoriseerd verkeer.
De natuur kan op een verantwoorde manier recreatief beleefd worden, door implementatie van de recreatieve zonering. De recreant is goed geïnformeerd.
De natuurkwaliteit is vergroot door het creëren van brede ecosystemen, het benutten van gradiënten en de aaneengeslotenheid binnen het grotere netwerk van de EHS. Zelfregulerende rustgebieden zijn ontstaan over de lengterichting van de Heuvelrug. Er is een optimale samenhang in het systeem van de Heuvelrug en flanken.
De functie van het Nationaal Park in zijn maatschappelijke omgeving is helder en biedt handvatten voor visie- en besluitvorming. Het maatschappelijk belang van het behoud van natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijk waardevolle elementen en structuren kan recreatief worden beleefd. De kennis over de inhoud en activiteiten van het Nationaal Park bij bestuurders, ambtenaren en maatschappij is vergroot. Onderzoek en educatie worden actief gestimuleerd.
De hydrologische situatie is grotendeels hersteld, waardoor kwelstromen weer benut worden voor het creëren van natte natuur.
Het samenhangend georganiseerd beheer en toezicht functioneert goed.
De effecten van verzuring en vermesting door de landbouw worden bestreden.
Toekomstbeeld 2020
17
3
3.3 De maatregelen In het huidige Beheer- en Inrichtingsplan staat op bladzijde 134 het ‘Overzicht uitwerkingen en maatregelen’. Deze tabel bevat per maatregel de trekker, ondersteuning, fasering, eventueel team en financiering. De fasering is voor de evaluatie van belang, omdat ten tijde van deze evaluatie fase 1 (2003-2008) net zou moeten zijn afgerond. Maatregelen uit fase 1/2 (2003-2013) hebben uitloop in de resterende werkingstijd van het BIP, en er zijn maatregelen in 2003 voor fase 2 (2008-2013) geagendeerd. Er is de afgelopen vijf jaar meer gebeurd dan in bovengenoemde tabel uit het BIP is opgenomen. Deze “extra” projecten uit de uitvoeringsprogramma’s van de afgelopen vijf jaar, worden hieronder aangeduid met ‘T extra’. De maatregelen zijn geclusterd rondom de ambitie uit het toekomstbeeld waaraan zij het meest zouden moeten bijdragen. Zo ontstaat er inzicht in wat er de afgelopen vijf jaar gebeurd is en wat er aan het bewerkstelligen van de verschillende ambities is bijgedragen. Het overzicht beperkt zich tot de belangrijkste maatregelen over de afgelopen vijf jaar. Per maatregel is aangegeven uit welke fase de maatregel stamt, wat de maatregel is (inclusief nummer zoals aangeduid in het BIP), wat de status van de maatregel is en een voorzet voor de prioriteit die er aan toegekend wordt om verder op te pakken in de fase tot 2013. Bij status is per maatregel weergegeven of het uitgevoerd is (afgerond), ermee gestart is (opgepakt) of hoe er anders mee om is gegaan. Voor een aantal maatregelen is bewust gekozen om deze niet op te pakken.
Uitkijktoren de Kaap
19
De robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug aan de noordzijde via de Gelderse Vallei en aan de zuidzijde via Rhenen zijn gerealiseerd. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T02
Inbrengen visie met betrekking tot ontsnippering
Afgerond. Heeft geleid tot uitvoeringsprogramma ontsnippering
1 (staat op rijksagenda, moet op provinciale agenda)
1/2
T14
Doelsoortmaatregelen
Beperkt opgepakt
1 (edelhert en andere flora en fauna)
T extra
Onderzoek hoge natuurambitie
Opnieuw geagendeerd
T extra
Bijdrage SNP voor thema ontsnippering via kwaliteitsimpuls
Aangevraagd
De Utrechtse Heuvelrug functioneert als één samenhangend ecologisch en recreatief geheel door de opheffing van barrières, door middel van ecopassages, onthekking en het terugdringen van gemotoriseerd verkeer. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T01
Integrale verkeersstudie
Niet opgepakt. Maatregelen ondergebracht in uitvoeringsprogramma ontsnippering
1 (blijvend agenderen binnen samenwerking)
1
T03
Totaalanalyse ecopassages
Maatregelen ondergebracht in uitvoeringsprogramma ontsnippering
x
1
T05
Maatregelen hekken
Opgepakt, maar resultaten 2 onbekend
1/2
T04
Realisatie ecopassages
Opgepakt
1
1/2
T06
Functiewijziging wegen
Opgepakt
1
De natuurkwaliteit is vergroot door het creëren van brede ecosystemen, het benutten van gradiënten en de aaneengeslotenheid binnen het grotere netwerk van de EHS.
3
Zelfregulerende rustgebieden zijn ontstaan over de lengterichting van de Heuvelrug. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T23
Uitwerking wandelstructuur
Opgepakt
1
1
T24
Uitwerking fietspadenstructuur
Opgepakt
1
1
T25
Terreinfietsen: evaluatie ATB routes
Niet opgepakt
1
1
T31
Actieplan grootschalige verblijfsrecreatie
Commissie aangesteld
2
T extra
Falkplan kaart routestructuren
Afgerond
1 (updaten)
Er is een optimale samenhang in het systeem van de Heuvelrug en flanken. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1/2
T10
Ontwikkeling / herstel landschapsstructuur
Bottom-up opgepakt
1 (relevant als flanken meegenomen worden)
1/2
T11
Ontwikkeling / herstel zoom/mantel
Bottom-up opgepakt
1 (relevant als flanken meegenomen worden)
De hydrologische situatie is grotendeels hersteld, waardoor kwelstromen weer benut worden voor het creëren van natte natuur. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1/2
T17
Antiverdrogingsinitiatief
Opgepakt
1 ( relevant als flanken meegenomen worden)
De effecten van verzuring en vermesting door de landbouw worden bestreden. Tevens hebben diverse interne ontwikkelingen binnen de landbouw en verbreding van de landbouw gezorgd dat de activiteiten van het Nationaal Park en de landbouw elkaar ondersteunen. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1/2
T37
Actieplan verbredingsinitiatieven
Niet opgepakt
1 ( relevant als flanken meegenomen worden)
21
De natuur kan op een verantwoorde manier recreatief beleefd worden, door implementatie van de recreatieve zonering. De recreant is goed geïnformeerd. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T21
Uitwerking ondersteunend groen vervoer
Opgepakt
1/2
1
T33
Promotie rol openbaar / groen vervoer
Opgepakt
1/2
1
T18
Inbreng visie mbt opvang recreatie
Opgepakt, deels uitgevoerd 1
1
T19
Uitwerking transferia / poorten
Opgepakt, deels uitgevoerd 1
1
T20
Uitwerking groene entrees
Opgepakt, deels uitgevoerd 1
1
T32
Actieplan kleinschalige horeca
Niet opgepakt
3
1
T29
Implementatie eenduidige toegangsregels
1
1
T30
Lokalisering gebieden met afwijkende regels
Opgepakt, afronden in 2009
1/2
T22
Optimalisering voorzieningen gehandicapten
Incidenteel opgepakt
2
T extra
Let de Stigterpad
Opgepakt
1
T extra
Inrichting zanderij Maarn
Opgepakt, opnieuw agenderen
1
T extra
Uitplaatsen parkeerterrein Prattenburg
Plan afgerond, uitvoering 2009
1
1
De functie van het Nationaal Park in zijn maatschappelijke omgeving is helder en biedt handvatten voor visie- en besluitvorming. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
T extra
Bestuurlijk handelen (inbreng en reactie plannen omgevingspartijen)
Doorlopend
1
Het maatschappelijk belang van het behoud van natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijk waardevolle elementen en structuren kan recreatief worden beleefd. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T34
Onderzoek cultuurhistorische- en landschapspatronen
Afgerond
x
T extra
Project Stichtse Lustwarande
Afgerond
x
T extra
Herstel sprengen rondom Driebergen, Doorn
Opgepakt, tweede fase 2010
2
3
De kennis over de inhoud en activiteiten van het Nationaal Park bij bestuurders, ambtenaren en maatschappij is vergroot. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1/2
T40
Aanpassing bebording en bewegwijzering
Opgepakt, start plaatsen maart 2009 en later
1
1
T41
Communicatieve ondersteuning opvang
Doorlopend
2
1/2
T39
Versterken eenheid / herkenbaarheid
Afgerond
1
T extra
Opstellen jaarplan communicatie en educatie
Doorlopend
1
T extra
Communicatieplan Poorten en Groene Entrees
Doorlopend
1
T extra
Cursus ‘Groen Uitgerust’
Afgerond
x
T extra
Gezamenlijk marketingplan gemeentes Utrechtse Heuvelrug Opgepakt
3
T extra
Jaarlijkse activiteiten deelnemers NP
Doorlopend
1
T extra
Activiteiten vanuit SNP
Doorlopend
2
T extra
Instellen centraal informatiepunt
Opgepakt
1
Onderzoek en educatie worden actief gestimuleerd. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T36
Bescherming en informatie aardkundige waarden
Incidenteel opgepakt
3
1
T38
Onderzoek draagvlak en imago
Afgerond
x
T extra
Beleefroute Driebergen-Zeist
Ingediend Uitvoeringsprogramma 2009
2
T extra
Herfstactiviteiten
Elk jaar sinds 2004
1
T extra
Lespakket basisonderwijs
Opgepakt
x
T extra
Lezingen
Doorlopend
2
T extra
Basispakket voorlichting en educatie
Afgerond
x
T extra
Basispakket plus
Doorlopend
2
23
Het samenhangend georganiseerd beheer en toezicht functioneert goed. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T47
Uitwerking handhaving en toezicht
Opgepakt
1
1
T48
Uitbreiding capaciteit toezicht
Afgerond
x
1
T49
Inspanning extra financiering
Opgepakt
1
De volgende maatregelen hebben te maken met de organisatie en de prioritaire deelopgaven. fase
nr.
omschrijving
status
Prioriteit (1 = hoog, 2 =gemiddeld, 3 = laag)
1
T45
Instelling en facilitering sterrenteams
Opgepakt
x
1
T46
Instelling en facilitering thema werkgroepen
Opgepakt
x
1
G01
Ontwikkeling prioritair deelgebied Mollebos
Opgepakt, niet afgerond
1
1
G02
Ontwikkeling prioritair deelgebied Darthuizen
Niet opgepakt
2
1
G03
Ontwikkeling prioritair deelgebied Amerongen-Remmerden
Afgerond
x
1
G04
Ontwikkeling Kombos en omgeving
Opgepakt
1
1/2
T55
Voortgangsbewaking (inhoudelijk)
Opgepakt, afgerond begin 2009
1
3
3.4 Conclusies: de grote lijnen De hoofddoelstellingen van het Nationaal Park zijn het in stand houden en ontwikkelen van de belangrijkste systeemkenmerken van de heuvelrug (aaneengeslotenheid en aanwezigheid gradiënten). Hiernaast is het in stand houden en ontwikkelen van de daaraan gekoppelde natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van belang, waarbij gezorgd moet worden dat gebruikers deze kenmerken en waarden blijvend kunnen beleven en kennen. Deze hoofddoelstellingen bevatten de volgende pijlers: • bevorderen van natuurbehoud en natuurontwikkeling • bevorderen van natuurgerichte recreatie • bevorderen van communicatie en educatie • bevorderen van onderzoek gericht op bovenstaande doelen • herstel en beleving landschap en cultuurhistorie Deze hoofddoelstellingen zijn na vijf jaar nog steeds actueel. De onderstaande conclusies zijn dan ook aanvullingen op de lijnen uitgezet in het huidige Beheer- en Inrichtingsplan. De conclusies zijn gerangschikt volgens de vijf pijlers.
Bevorderen van natuurbehoud en natuurontwikkeling De stap van het Nationaal Park als intern verbonden eiland naar een groter ecologisch netwerk wordt voortvarend aangepakt. Inmiddels is er zicht op twee robuuste verbindingszones tussen de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Het gaat hier om de route via de zone tussen de A12-A28 - Gelderse Vallei en onderlangs de route via de noordtak om Rhenen en de zuidtak door de uiterwaarden van de Rijn. Ontsnippering staat binnen het Nationaal Park en de randen hoog op de agenda. Het Uitvoeringsprogramma ontsnippering Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug heeft vele maatregelen van het thema natuur in zich verenigd. Het edelhert heeft nog steeds onverminderde kracht als vlaggenschip. Het antwoord op de vraag of het hier een doelsoort betreft of een paraplu- of gidssoort voor de vele flora en fauna die meeprofiteren in zijn kielzog is niet expliciet beantwoord. Het Nationaal park heeft voldoende omvang en voedselproductie om een levensvatbare populatie te accommoderen. Een werkelijke introductie
van het edelhert is nog wel afhankelijk van het maatschappelijk draagvlak. Er zal van tevoren overeenstemming moeten zijn over verkeersmaatregelen, de realisatie van rustgebieden door onder andere het uitplaatsen of aanpassen van voorzieningen (verblijfsaccommodaties, congresfaciliteiten, zorginstellingen, en dergelijke) en de beschikbaarheid van schadevergoedingen, etcetera. Het gericht werken aan verbetering van de natuurkwaliteit is in de afgelopen vijf jaar onderbelicht gebleven. Voor een goede invulling ontbreekt een gezamenlijk gedeeld kader. Een brede inventarisatie en het opstellen van een visie met soortgericht actieplan voor het Nationaal Park is dan ook gewenst. Wel is er met kleine gebiedsgerichte projecten vormgegeven aan de uitvoering van het provinciaal beleid heideterreinen. Hierbij is ook de verhouding tussen natuur en houtproductie����� ������������������ van belang. De flanken hebben een cruciale rol voor het creëren van onderscheidende natuurwaarden. Dankzij de gradiënten zijn op korte afstand verschillen tussen hoog en laag, droog en nat, waar te nemen. Hierbij is de hydrologische gesteldheid de motor. Door niet alleen inzijgingsgebieden met bos binnen het Nationaal Park te hebben liggen, maar ook de kwelzones en sprengen/beken, kunnen veel nieuwe natuurwaarden aan het park worden toegevoegd. Op het gebied van hydrologie zijn tot nu toe alleen incidentele projecten ondernomen. Voor het op grote schaal verbeteren en benutten van de hydrologische gesteldheid van het gebied is het aanhaken van de waterschappen noodzakelijk. Pas wanneer de flanken betrokken worden binnen het Nationaal Park, komt de landbouw echt op de agenda. Als foerageergebied voor specifieke soorten heeft het agrarisch cultuurlandschap een grote waarde. Het kan voor de landbouw een verleidelijk perspectief zijn om natuurontwikkeling en landschapsbehoud deel te maken van de bedrijfsvoering en in het verlengde hiervan mogelijk de bedrijfsvoering te verbreden met extensieve recreatieve activiteiten.
Bevorderen van natuurgerichte recreatie De zonering van het recreatief gebruik vormt een belangrijk speerpunt in de verrichtingen van het Nationaal Park. Op dit gebied is zeer veel ondernomen in de afgelopen vijf jaar. Nagenoeg alle maatregelen uit het 25
3
BIP zijn opgepakt (deels ook voor de 2e fase). De centrale organisatie vanuit éen trekker, het recreatieschap, heeft hieraan bijgedragen. De zonering heeft tot doel om een aaneengesloten ecologisch rustgebied op het midden van de Heuvelrug mogelijk te maken. Tot nu toe is de zonering voornamelijk gerealiseerd door het ontwerpen en doorvoeren van routestructuren, de locatie van poorten, groene entrees en informatiecentra, het opstellen van uniforme toegangsvoorwaarden en het creëren van meer handhavingscapaciteit. De discussie over omgang met, en verplaatsing van voorzieningen (verblijfsaccommodaties, congresfaciliteiten, zorginstellingen, en dergelijke) in relatie tot de zonering moet op de agenda komen. Centrale coördinatie en een heldere communiceerbare koers zijn hierbij belangrijk, evenals het benutten van uitplaatsingsmogelijkheden geboden door de reconstructie. De financiering van beheer en toezicht moet op de agenda blijven bij de deelnemende partijen in het samenwerkingverband, in afstemming met de routestructuren en toegangsvoorwaarden. Hiertoe is de projectgroep Routestructuren en Toegangsregels van groot belang. De samenhang tussen de routestructuren binnen het Nationaal Park kan worden vergroot. De implementatie van routes voor wandelaars, fietsers en ruiters ligt op schema. Maar het realiseren van doorgaande routes, met name in de lengterichting, is lastiger. Een voorbeeld van een dergelijke doorgaande route die lastig tot stand komt is het Let de Stigterpad. Alle bestaande en geplande routestructuren moeten bijeengebracht worden, en regelmatig in de communicatie ge-update worden. Een brede en heldere communicatie naar buiten toe is van doorslaggevende betekenis voor de handhaving en functionaliteit van de beoogde zonering. De aanpak van terreinfietsen is de afgelopen vijf jaar vooruitgeschoven, en verdient nu aandacht. De oprichting van het gebruikersplatform biedt kansen om de dialoog met georganiseerde gebruikersgroepen op constructieve wijze te voeren. Met het ontwerpen en realiseren van de poorten en groene entrees is voortvarend van start gegaan, maar deze blijven aandacht vragen, juist omdat het geleiden van de recreatieve druk cruciaal is voor het slagen van de zonering. De inzet van een projectleider zal zorgen dat poorten en
Paardrijden in de bossen
entrees ook bij de tweede ronde van maatregelen een plek krijgen. Verder is het belangrijk om na te denken over alternatieven, zoals groen vervoer en het betrekken van OV mogelijkheden vanaf het treinstation van Rhenen. Aandacht voor natuurgerichte recreatie vanuit een belevingsoogpunt blijft belangrijk. Met de cursus ‘gastheerschap’ is een belangrijke eerste stap gezet waarmee ondernemers, VVV-medewerkers en eventueel anderen in het gebied ambassadeur worden van het Nationaal Park. Voor recreatieve ondernemers biedt het Nationaal Park de kans zich te onderscheiden van de concurrentie en een economisch interessante doelgroep aan zich te binden.
Bevorderen van communicatie en educatie Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug heeft ambtelijk en bestuurlijk een goed imago. Voor bijvoorbeeld de uniforme toegangsvoorwaarden dient het Nationaal Park als voorbeeld voor andere Nationale Parken. Er is voldaan aan het basispakket voor voorlichting en educatie, voorgeschreven door de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken. De jaarlijkse herfstweek van het Nationaal Park levert grote belangstelling op. Gecoördineerde PR-activiteiten en gemeenschappelijk voorlichtingmateriaal geeft partijen de mogelijkheid deel te nemen aan publicaties over het Nationaal Park. Door middel van lezingen, folders, displays bij recreatiebedrijven en VVV’s, een activiteitenkalender, lesmateriaal, audiotours, een cursus gastheerschap, een infocentrum en de jaarlijks terugkerende herfstactiviteiten wordt actief gewerkt aan maatschappelijke bekendheid en betrokkenheid. Activiteiten die ook in de toekomst voortgezet worden. Er wordt veel gedaan aan communicatie en educatie binnen de Nationaal Park: informatie, lezingen, lesmateriaal, etc. De coördinator Communicatie en Educatie heeft hierin een belangrijke rol. De beschikbaarheid en brede verspreiding van kaartmateriaal en informatie kan verder worden verbeterd door gebruikmaking van eigentijdse (digitale) middelen zoals de PC en video. Het blijft belangrijk om ook bij inhoudelijke onderwerpen tijdig goed te communiceren. De communicatie en educatie naar buiten het Nationaal Park toe lijkt ambivalent. Dit komt doordat bij deelnemers aan het Nationaal Park geen 27
3
gemeenschappelijke koers is over het (wel of niet) promoten van het Nationaal Park. Zo komt men in het veld bordjes met de huisstijl van de terreinbeherende organisaties pal naast die van het Nationaal Park tegen en is er bij terreineigenaren een wisselend beeld over het wel of niet aantrekken van bezoekers van buiten de omgeving van het Nationaal Park. Er wordt door de toch al hoge recreatiedruk niet met het Nationaal Park ‘geadverteerd’. Cruciaal is dat het juiste beeld naar buiten toe wordt gecommuniceerd. Dit vraagt om steeds het doel en de betekenis van het Nationaal Park samen aan te scherpen. Deze discussie is essentieel om adequaat te kunnen reageren op externe ontwikkelingen die raken aan de belangen van het Nationaal Park.
Herstel en beleving cultuurhistorie Herstel en beleving landschap en cultuurhistorie is een aparte doelstelling binnen het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Cultuurhistorie heeft dan ook een prominente plek in het Beheer- en Inrichtingsplan. Opvallend is dat cultuurhistorie niet benoemd is in het toekomstbeeld. Door de aanwezigheid van een uitgebreide verzameling sporen uit verschillende tijdslagen is de gegeven aandacht gerechtvaardigd. In de afgelopen vijf jaar is er veel geïnventariseerd (zie o.a. de rapporten Menselijke Natuur (2007) en de Cultuuratlas Tastbare Tijd (2005)). Naast de fysieke sporen is de Utrechtse Heuvelrug rijk aan immaterieel erfgoed waaronder verhalen en tradities uit kunstenaarskolonies, de onderwijs-, disciplinering- en gezondheidsinstituten, hoofdkantoren van spirituele organisaties etc. In de omgang met cultuurhistorie kan het Nationaal Park zich een proactieve en een reactieve rol aanmeten. Gekoppeld aan verschillende bottom-up initiatieven is de afgelopen periode gewerkt aan het versterken van de leesbaarheid van het landschap en de instandhouding van elementen en structuren. Opgave voor de toekomst is het toekennen van een meer proactieve rol aan landschappelijke/cultuurhistorische elementen bij ruimtelijke transformaties. Zo kan gedacht worden aan het herstel van laanpartijen en van de karakteristieke ruimtelijke opbouw van zichtrelaties (bijvoorbeeld die van het ‘Gat van de berg’ te Leersum).
Kasteel Amerongen (bron: het Utrechts Landschap)
Verder kan een studie naar ‘het natuurbeeld door de tijd heen’, en de conclusies hieruit, leiden tot een inspirerende discussie binnen het samenwerkingsverband. Het kan dienen als katalysator voor de samenwerking, omdat binnen de Nationaal Park organisatie veel verschillende natuurbeelden leven. Zo kan er een verschil zijn in het natuurbeeld van een mountainbiker ten opzichte van een ecoloog. Beiden beleven de natuurervaring op hun eigen manier. Juist het cultuurhistorisch perspectief kan helpen wederzijds begrip op te brengen en daarmee de diversiteit aan opvatting als kracht in te zetten. De discussie hierover kan de collectieve visie en ambitie stroomlijnen en daarmee de brede maatschappelijke betekenis van het Nationaal Park versterken.
Bevorderen van onderzoek gericht op bovenstaande doelen Tot nu toe heeft (wetenschappelijk) onderzoek binnen de Nationaal Park organisatie een ondergeschikte rol gespeeld. Onderzoek is nodig en zou de basis moeten vormen voor inhoudelijke besluitvorming en onderbouwing van beheersmaatregelen. Onderzoek op het gebied van natuurkwaliteit moet ondernomen gaan worden, om de natuurambities en hun consequenties helder te krijgen. Er zijn een aantal nulmetingen op het gebied van recreatie verricht, die door hun actualisatie zeer waardevol zijn om ontwikkelingen te signaleren. In de toekomst is het van belang om deze studies gerichter in te zetten om de afwegingen op het gebied van zonering te onderbouwen. In 2009 wordt een meting als actualisatie van de Recreatieve Nulmeting (Bureau Verten) opgeleverd. Hiermee kunnen de ondernomen maatregelen op het gebied van recreatieve zonering op doeltreffendheid ten behoeve van de natuurwaarden worden beoordeeld. Onderzoeken op het gebied van cultuurhistorie kunnen vertaald worden in een visie, die sturend kan zijn bij ruimtelijke transformaties; zoals de locatiekeuze van routestructuren, ontwikkeling van heideterreinen, etc. Er is nog geen integrale verkeersstudie ondernomen. Toch is deze essentieel voor het implementeren van de verkeerskundige en recreatieve zonering, en daarmee de voorwaarde voor het ontstaan van de ecologische kernzones en rustgebieden. Het is van wezenlijk belang een studie naar de beoogde (recreatieve) verkeersstructuur alsnog te prioriteren. 29
4
integrale opgaven: de sterrenteams 4.1 Integrale opgaven De in het BIP geselecteerde prioritaire gebieden zijn gebieden waar, vooral op grond samenhang en de aanwezigheid van gradiënten, zich hoge potenties van natuurwaarden voordoen. De reden vanuit het BIP voor het instellen van sterrenteams voor prioritaire deelgebieden is omdat deze gebieden kwetsbaar zijn, of met extra aandacht het gehele Nationaal Park beter kunnen laten functioneren. Reden om deze apart te evalueren. De sterrenteams hebben een coördinerende rol voor onderlinge afstemming van de themagerichte maatregelen en de uitvoering daarvan. De opzet van de sterrenteams is een bezetting van terreineigenaren, een natuurbeherende organisatie, het Recreatieschap en betreffende gemeenten. In de eerste fase waren er vier sterrenteams gepland in het BIP, waarvan er drie aan de slag zijn gegaan. Het oppakken van de prioritaire deeluitwerking Darthuizen in relatie tot de groene entree Donderberg wordt momenteel verkend. 4.2 Sterrenteam Mollebos Mollebos is een flessenhals in de ecologische eenheid van de gehele Utrechtse Heuvelrug, door de aanwezigheid van de A12, verblijfsrecreatie, hekken, intensief gebruikte landbouwgrond en sluipverkeer. Doel van de opgave is om een ecologische kernzone en verbinding tussen het midden en zuiden van de Heuvelrug (over de A12) mogelijk te maken. Trekker van het sterrenteam is het Utrechts Landschap. Aangesteld als onafhankelijk voorzitter is de directeur van SBI. Verder bestaat het sterrenteam uit Provincie, Landgoed Heihuis, het Recreatieschap, de aanwezige campings en de (toenmalige) 4 gemeenten (later gemeente Utrechtse Heuvelrug). Het project kent een breed en betrokken deelnemersveld en is voortvarend gestart. In 2004 is het Uitvoeringsplan ´Sterrenteam Mollebos´ goedgekeurd door het Overlegorgaan. Verder is de ecopassage gepland in samenhang met de verbreding van de A12, de Groene Entree Maarn gerealiseerd en een parkeerplaats bij Doorn afgesloten, welke nog verwijderd moet worden. De uitvoeringsfase van het inrichtingsplan heeft echter vertraging opgelopen doordat er niet
Kaart met locaties prioritaire gebieden (ondergrond bron: NP)
voldaan is aan de verwachtingen van één van de deelnemende partijen. Een breed deelnemersveld is waardevol voor het creëren van draagvlak in de visiefase, maar een zorgvuldig verwachtingsmanagement blijft van groot belang wil men tot uitvoering over kunnen gaan. 4.3 Sterrenteam Amerongen-Remmerden In dit deelgebied kan een grotere eenheid natuur op de flanken ontwikkeld worden, wat de Heuvelrug en de uiterwaarden van de Neder-Rijn verbindt. Hiernaast kan de differentiatie van intensievere en extensievere delen versterkt worden. Volgens het BIP is Staatsbosbeheer aangewezen als trekker. Het project is echter getrokken door gemeente Amerongen (later Utrechtse Heuvelrug). Deelnemers aan het sterrenteam zijn gemeente Amerongen, Utrechts Landschap, verschillende sportverenigingen, Staatsbosbeheer, Provincie, en de Vereniging voor Dorp & Natuur. Het initiatief tot realisatie van de Groene Entree Amerongen vormde de focus van het team. Het breed gedragen plan vormde de basis voor een subsidieaanvraag en de groene entree te Amerongen. Het team heeft zich niet bezig gehouden met de andere maatregelen in het BIP van het prioritaire gebied Amerongen-Remmerden. Al deze maatregelen, met uitzondering van het bevorderen van natuurlijk en integraal bos, hebben een plek gekregen binnen in het gebied spelende initiatieven. Voorbeelden zijn het opnemen van cultuurhistorische elementen in het project Stichtse Lustwarande, de realisatie van ecopassage Willem III, de opheffing van de parkeerplaats bij het Berghuis en aanleg van een wandelpad aldaar en de verlaging van de verkeersdruk op de Veenseweg. 4.4 Sterrenteam Kombos en omgeving Op deze noordelijke flank van de Heuvelrug kan de gradiënt benadrukt worden door natte natuur en moerasbos te ontwikkelen en kwelzones te herstellen. Verder ligt de focus op ontsnippering, door de aanwezigheid van de A12 en spoor, en de N226. Trekker van het sterrenteam is de beleidsmedewerker van het Utrechts Particulier Grondbezit (UPG)
31
4
en de onafhankelijk voorzitter is de voorzitter van het Nationaal Park. Aan het sterrenteam namen de verschillende terreineigenaren (Staatsbosbeheer, Stichting Valkenheide, Kombos, Rumelaer), gemeente Utrechtse Heuvelrug, gemeente Woudenberg, Rijkswaterstaat Utrecht, de veehouder Veldhuizen, Waterschap Vallei en Eem, Natuur en Milieufederatie Utrecht, het Recreatieschap en ‘Maarn/Maarsbergen Natuurlijk’ deel. Het project is gestart in het voorjaar 2006, waarbij het in kaart brengen van de verwachtingen van de verschillende deelnemers de eerste stap is geweest. Hierna is veel aandacht besteed aan de doelen uit het BIP en de vertaling hiervan in een gedragen visie. Vanuit deze visie is een kwaliteitsimpuls gegeven aan verschillende plannen en programma’s van omgevingspartijen. Gedurende het proces is ook aandacht geweest voor ontwikkelingen die plaatsvonden binnen het gebied, zoals planvorming voor het gebied rond het ecoduct Rumelaer en ecopassage Heigraaf. De door het sterrenteam opgestelde visie is door het overlegorgaan goedgekeurd, met behoud van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Het uitwerken van het uitvoeringsprogramma is dit najaar van start gegaan. 4.5 Conclusies prioritaire gebieden: omgaan met integrale opgaven Een gebiedsgerichte en integrale benadering staat centraal bij de prioritaire deelgebieden. Dit is bij alle sterrenteams vertaald in een brede groep deelnemers en locatiespecifieke aandachtspunten. De drie sterrenteams hebben hierdoor een ander karakter gehad, maar de volgende algemene conclusies met betrekking tot integrale projecten zijn waardevol als leerpunten voor de fase 2008-2013:
Groene Entree Amerongen
• Besluitvorming dient op het juiste niveau genomen te worden. Voor structurele keuzes die niet binnen het sterrenteam beslecht of gefinancierd kunnen worden dient het overlegorgaan een leidende rol te nemen in het komen tot besluitvorming gebaseerd vanuit het advies vanuit het betreffende sterrenteam. • Een breed deelnemersveld is waardevol voor het creëren van draagvlak en kan als voorwaarde voor succes worden gezien. Belangrijk is wel dat de deelnemers een belang vertegenwoordigen in het betreffende gebied en bereid zijn daadwerkelijk bij te dragen. • Hierbij is het expliciet maken van verwachtingen van de deelnemers cruciaal. Maak hierbij ook duidelijk waar geen verwachtingen te koesteren zijn (vermijd de verwachting van een ‘deal’). • Met de planvorming moet niet te snel worden doorgestoten naar maatregelen. Eerst dient er een gemeenschappelijk basis gerealiseerd te worden, te beginnen met het doorvertalen van de doelen naar het bewuste gebied en samen te zoeken naar oplossingen. • Wees als deelnemer aan een sterrenteam bewust van de lange tijdspanne van het project, van visievorming tot aan realisatie. • Het vroeg in het proces werken met een ontwerp of verbeelde visie kan werken als katalysator, zowel voor draagvlak als financiering.
33
5
het proces en de organisatie 5.1 Ontwikkelingen Bij een samenwerkingsverband zoals een Nationale Park is de vraag wat de status is van in het Overlegorgaan genomen besluiten. Dit speelt te meer als er vele partijen met verschillende belangen in Nationaal Park verband actief zijn, zoals in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Deze vraag is erkend door de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken, die heeft aangegeven in 2009 hier aandacht aan te besteden in een onderzoek naar de bestuurlijke organisatie van Nationale Parken. Tevens zal er door de Stichting Samenwerkingsverband Nationale Parken onderzoek gedaan worden naar sponsoring en werving voor Nationale Parken. Dit zijn onderzoeken die inhoudelijk diep zullen ingaan op de organisatie van het Nationale Park en de processen die er spelen. Reden om te focussen op die aandachtspunten die voor het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug gelden en tijdens de evaluatie zijn opgevallen. 5.2 Proces Deelnemers tonen een grote betrokkenheid en geven aan het samenwerkingsverband als nuttig te ervaren. De structuur functioneert en er wordt geen melding gemaakt dat deze aangepast zou moeten worden. Wel geven een aantal partijen aan dat ze veel tijd moeten steken in het deelnemen aan het Nationaal Park. Daarnaast geldt voor overheidspartijen dat naast de doelstellingen van het Nationaal Park van hen een bredere afweging gevraagd wordt bij de besluitvorming. Ook wordt de besluitvorming door sommigen gezien als langzaam en tijdrovend. Het consensusmodel leidt tot gedragen standpunten, maar het kost wel meer tijd deze te bereiken. Ingrepen die verschillende belangen raken en dus gevoelig liggen, worden soms vooruitgeschoven of lijken te blijven zweven. Bij partijen kunnen deze kwesties dan een eigen leven leiden waarmee ze onnodig zorgen voor polarisatie binnen het Nationaal Park. Het lijkt van groot belang om in een platform / podium te voorzien om de verschillende standpunten met respect voor de diversiteit te kunnen uitwisselen en elkaar aan te spreken op ieders verantwoordelijkheid.
Schema organisatiemodel (bron: BIP 2003 pagina 143)
Vrijwilligheid van de samenwerking mag niet leiden tot vrijblijvendheid in de uitvoering van gezamenlijk onderschreven doelstellingen. Na vijf jaar is het goed om weer eens de uitgangspunten van deelname aan het Nationaal Park gezamenlijk te delen. Idealiter vindt dit plaats in het Overlegorgaan. 5.3 Het organisatiemodel Het huidig organisatiemodel lijkt in sterke mate op het model beschreven in het BIP in Bijlage 1 (pagina 143). In het beschreven model bereidt de beheerscommissie in principe de besluitvorming in het overlegorgaan voor, en speelt een belangrijke rol bij de beoordeling van het bestedingsplan. Het houdt zich dus niet alleen bezig met beheers(technische) zaken. De commissie dekt de doelstellingen van natuur en ten dele ook die van recreatie. De werkgroep Communicatie en Educatie dekt de doelstellingen van communicatie en educatie en ten dele ook die van recreatie. Onderzoek wordt opgepakt in het orgaan waarvoor het relevant is. In de afgelopen vijf jaar heeft dit model aan de basis gestaan van de Nationaal Park organisatie. De benaming Beheerscommissie is veranderd in de commissie Beheer en Inrichting en de werkgroep Communicatie en Educatie in de commissie Communicatie en Educatie.
Overlegorgaan Binnen de organisatie wordt goed samengewerkt. Het consensusmodel werkt, en de vrijwillige basis en een zekere mate van autonomie van de deelnemers wordt positief gewaardeerd. Het grote aantal partijen in het Nationaal Park en het feit dat het park in een verstedelijkte omgeving ligt, vraagt veel aandacht. Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is uniek, door de ligging als aaneengesloten landschappelijke eenheid in een verstedelijkte omgeving en de grote hoeveelheid deelnemende partijen. De secretaris van het Nationaal Park heeft een steeds grotere taak aan het bewaken van het overzicht en het organiseren van de vele projecten die binnen het Nationaal Park uitgevoerd worden. Extra ondersteuning
35
5
lijkt dan ook gewenst, ook gezien de meer proactieve rol die de secretaris kan spelen bij de vertegenwoordiging van het Nationale Park in het maatschappelijk- en bestuurlijk debat.
de commissie Beheer en Inrichting worden behandeld. De Agendacie coördineert welke stukken naar welke commissie gaan. Desondanks bestaat er bij sommige commissieleden het gevoel dat onderwerpen soms onnodig dubbel behandeld worden.
Commissies Beheer en Inrichting / Communicatie en Educatie De beide commissies hebben hun taken helder en werken goed. Wel is er sprake van een accentverschuiving van uitvoering naar beleidvorming, doordat beide commissies gebruikt worden als voorportaal voor besluitvorming in het Overlegorgaan. Dit is gesignaleerd in de evaluatie 2006 en heeft geleidt tot het expliceren van deze rol bij beide commissies. Dit blijkt ook uit de mensen die zitting nemen in de commissies; er zitten steeds minder uitvoerenden aan tafel. De binding van uitvoerenden met het Nationaal Park loopt via de eigen organisatie, en er bestaat dan geen georganiseerde setting om als uitvoerenden onderling overleg te voeren. Wel is er sprake geweest van een zelf georganiseerde werkgroep beheerders die recent is opgeheven. Belangrijk is dat de uitvoerenden ook de meerwaarde van deelname in een Nationaal Park ondervinden. Ze kunnen een goede rol spelen door pragmatische oplossingen aan te dragen voor knelpunten die spelen in het veld. Het goed betrekken van uitvoerenden bij onderlinge afstemmingsvraagstukken blijft een aandachtspunt. De commissie Communicatie en Educatie adviseert het overlegorgaan op het terrein van communicatie/educatie en natuurgerichte recreatie (beleefbaarheid). Opvallend is dat de commissie Communicatie en Educatie een strategischer rol inneemt, aangezien stukken ter besluitvorming ook in deze commissie behandeld worden, in aanvulling op de besluitvorming over zaken die in
Sterrenteams Drie van de vier aangewezen sterrenteams zijn daadwerkelijk van start gegaan. Er is bij allen sprake geweest van een breed deelnemersveld. Wel is het zo dat de teams aanlopen tegen de belangenafweging op het hogere schaalniveau: wie hakt de knopen door? Dit kan leiden tot onduidelijkheid en vertraging van de projecten. Het strekt tot aanbeveling dergelijke afwegingen voor te leggen aan een (advies)commissie die de besluitvorming voor het Overlegorgaan voorbereidt. Voortzetting en afronding van de ingezette sterrenteams, alsmede het starten van nieuwe integrale uitwerkingen wordt aanbevolen.
Gebruikersplatform Het gebruikersplatform is relatief nieuw binnen de Nationaal Park organisatie, en moet zijn definitieve plek nog vinden. Cruciaal voor het behouden van betrokkenheid is helderheid over de rol die het gebruiksplatform heeft; wanneer en hoe ze betrokken worden. Duidelijkheid hierover is ook belangrijk voor de leden van het gebruikersplatform zelf. Zij zitten met vragen over hoe hun input zijn weg vindt binnen de NP organisatie. Gebruikersplatforms geven besluitvormers de gelegenheid om bij hun afwegingen rekening te houden met wat er leeft onder de gebruikers. De discussie over de rol van het gebruikersplatform binnen de Nationaal Park organisatie is eind 2008 gestart.
37
5
5.4 Conclusies proces en organisatie Het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is een goed functionerend Nationaal Park, met grote betrokkenheid van deelnemers. De kracht van dit specifieke Nationaal Park zit in de diversiteit aan kwaliteiten die het landschap bevat en de grote betrokkenheid van de deelnemers aan de samenwerking. Wel leeft het gevoel dat vijf jaar na het vaststellen van het Beheer- en Inrichtingsplan eigen belangen wat meer gaan prevaleren in de uitvoering van maatregelen. Het is tijd om de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen en gedurende de komende jaren steeds bij deelnemers levend te houden wat het Nationaal Park zou moeten zijn. Hiertoe moet ruimte worden gegeven aan een discussie waarbij met respect voor eenieders belangen en standpunten de gemeenschappelijke doelen in het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug opnieuw gedeeld worden.
Zwarte specht (bron: Jan van der Greef)
39
6
maatregelen voor de toekomst Vele maatregelen, benoemd in het BIP, zijn de afgelopen vijf jaar uitgevoerd. De maatregelen uit fase 1 (2003-2008) die nog niet zijn afgerond, maar ook die maatregelen die gedurende de hele looptijd van het BIP (fase 1/2) en specifiek voor de 2e fase (2008-2013) zijn geagendeerd, zijn opgenomen in onderstand overzicht. De genummerde maatregelen komen uit het huidige Beheer- en Inrichtingsplan. Er is de afgelopen vijf jaar meer gebeurd dan in bovengenoemde tabel uit het BIP zijn opgenomen. Deze “extra”
projecten uit de uitvoeringsprogramma’s van de afgelopen vijf jaar, worden hieronder aangeduid met ‘T extra’. Verder zijn er gedurende de workshops maatregelen aangereikt die geagendeerd zouden moeten worden. Deze worden aangeduid met ‘T nieuw’. Deze twee categorieën kennen derhalve geen faseaanduiding uit het huidige BIP. Per maatregel is aan de rechterzijde de prioriteit vermeld, zoals aangegeven in de workshops. De maatregelen zijn geordend naar de verschillende onderdelen van het toekomstbeeld 2020.
De robuuste ecologische verbindingen tussen de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug aan de noordzijde via de Gelderse Vallei en aan de zuidzijde via Rhenen zijn gerealiseerd. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1/2
T14
Doelsoortmaatregelen
1 (edelhert en andere flora en fauna)
2
T50
Uitbreidingsmogelijkheden Nationaal Park
1
T extra
Onderzoek hoge natuurambitie
1
T nieuw
Onderzoek consequenties komst edelhert (afrastering, claims, financiële consequenties, rustgebieden)
1
T nieuw (T02)
Financiering voor uitvoeringsprogramma ontsnippering agenderen
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
De Utrechtse Heuvelrug functioneert als één samenhangend ecologisch en recreatief geheel door de opheffing van barrières, door middel van ecopassages, onthekking en het terugdringen van gemotoriseerd verkeer. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1
T01
Integrale verkeersstudie, inclusief parkeervisie
1
1/2
T04
Realisatie ecopassages
1
1/2
T06
Functiewijziging wegen
1
2
T07
Afsluiten onverharde wegen
1
1
T05
Maatregelen hekken
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
41
De natuurkwaliteit is vergroot door het creëren van brede ecosystemen, het benutten van gradiënten en de aaneengeslotenheid binnen het grotere netwerk van de EHS. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
T nieuw
Specifieke locaties voor natuurkwaliteit ontwikkeling
1
T nieuw
Soortgericht actieplan voor welke soorten het NP verantwoordelijk is, en maatschappelijke consequenties
1
T nieuw
Onderzoek kwalitatieve samenhang
1
T nieuw
Afstemming onderzoek en monitoring, afdeling Groen (Provincie)
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
Zelfregulerende rustgebieden zijn ontstaan over de lengterichting van de Heuvelrug. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1
T23
Uitwerking wandelstructuur 2e fase
1
1
T24
Uitwerking fietspadenstructuur 2e fase
1
1
T25
terreinfietsen: evaluatie ATB routes
1
T extra
Falkplan kaart routestructuren updaten
1
1
T31
Actieplan grootschalige verblijfsrecreatie
2
1/2
T13
Ontwikkeling / herstel heideterreinen
2
1/2
T16
Afstemming faunabeheer
2
2
T51
Monitoring bosbeheer
T nieuw
Visie op herstructurering recreatieve voorzieningen
3 1
Er is een optimale samenhang in het systeem van de Heuvelrug en flanken. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1/2
T10
Ontwikkeling / herstel landschapsstructuur
1
1/2
T11
Ontwikkeling / herstel zoom/mantel
1
T extra
Onderzoek verbinden flanken en heuvelrug
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
6
De hydrologische situatie is grotendeels hersteld, waardoor kwelstromen weer benut worden voor het creëren van natte natuur. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1/2
T17
Antiverdrogingsinitiatief
1(relevant als flanken meegenomen worden)
2
T09
Ontwikkeling / herstel kwelgebieden
1
T nieuw
Hydrologische visie in samenwerking met waterschappen, en afstemming op waterplannen derden
1 (relevant als flanken meegenomen worden)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
De effecten van verzuring en vermesting door de landbouw worden bestreden. Tevens hebben diverse interne ontwikkelingen binnen de landbouw en verbreding van de landbouw gezorgd dat de activiteiten van het Nationaal Park en de landbouw elkaar ondersteunen. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
1/2
T37
Actieplan verbredingsinitiatieven
2 (relevant als flanken meegenomen worden)
T nieuw
Onderzoek samenhang landbouw en natuur (dassen)
2
Prioriteit 3 (laag)
43
De natuur kan op een verantwoorde manier recreatief beleefd worden, door implementatie van de recreatieve zonering. De recreant is goed geïnformeerd. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
1
T21
Uitwerking ondersteunend groen vervoer
2
1
T33
Promotie rol openbaar / groen vervoer
2
1
T18
Inbreng visie mbt opvang recreatie
1
1
T19
Uitwerking transferia / poorten
1
1
T20
Uitwerking groene entrees
1
1
T29
Implementatie eenduidige toegangsregels
1
1
T30
Lokalisering gebieden met afwijkende regels
1
1
T32
Actieplan kleinschalige horeca
1/2
T22
Optimalisering voorzieningen gehandicapten
2
T26
Terreinfietsen: extra communicatie
1
2
T27
Uitwerking ruiterpadenstructuur
1
2
T28
Ruiterpaden: extra communicatie
2
T54
Monitoring recreatieve ontwikkelingen (herhaling 2009)
T extra
Let de Stigterpad
1
T extra
Inrichting zanderij Maarn
1
T extra
Uitplaatsen parkeerterrein Prattenburg
1 (uitvoering)
T nieuw
Overzicht samenhang routestructuren opstellen en regelmatig updaten
1
T nieuw
Benutten onafhankelijke adviescommissie recreatie
T nieuw
Participanten ondersteunen in toepassen duurzaamheidsprincipes
Prioriteit 3 (laag)
3 2
3 2
3 2
De functie van het Nationaal Park in zijn maatschappelijke omgeving is helder en biedt handvatten voor visie- en besluitvorming. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
T nieuw
Inventarisatie / monitoring beleidsontwikkeling omgeving
1
T nieuw
Als NP participeren in integrale gebiedsontwikkelingen (ecologie, economie, leefbaarheid / cultuur)
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
6
Het maatschappelijk belang van het behoud van natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijk waardevolle elementen en structuren kan recreatief worden beleefd. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
2
T35
Ontsluiting cultuurhistorische elementen
1
2
T52
Monitoring cultuurhistorie / landschap
2
T extra
Herstel sprengen rondom Driebergen, Doorn 2e fase 2010
2
T nieuw
Visie cultuurhistorie
T nieuw
Herstel aardkundige elementen (zoals grafheuvels, celtic fields)
2
T nieuw
Projectscan cultuurhistorie op basis van Uivoeringsprogramma (sturing vanuit cultuurhistorisch perspectief)
2
T nieuw
Onderzoek, lezingencyclus en bijeenkomsten natuurbeeld
2
T nieuw
Collectieve excursies deelnemers naar referentieprojecten
Prioriteit 3 (laag)
1
3
De kennis over de inhoud en activiteiten van het Nationaal Park bij bestuurders, ambtenaren en maatschappij is vergroot. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1
T41
Communicatieve ondersteuning opvang
1/2
T39
Versterken eenheid / herkenbaarheid
1
1/2
T40
Aanpassing bebording en bewegwijzering
1
2
T43
Selectie, uitwerking en realisering bezoekerscentra
1
T extra
Opstellen jaarplan communicatie en educatie
1
T extra
Basispakket plus
T extra
Communicatieplan Poorten en Groene Entrees
T extra
Gezamenlijk marketingplan gemeentes Utrechtse Heuvelrug
T extra
Jaarlijkse activiteiten deelnemers NP
T extra
Activiteiten vanuit SNP
T extra
Instellen centraal informatiepunt
T nieuw
Ontwikkeling van digitale/interactieve informatievoorziening
T nieuw
Vergroten ambtelijke en bestuurlijke betrokkenheid
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
2
2 1 2 1 2 1 2 1 45
Onderzoek en educatie worden actief gestimuleerd. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
1
T36
Bescherming en informatie aardkundige waarden
2
T53
Monitoring draagvlak en imago (Gepland 2010)
2
T42
Communicatieve ondersteuning gastheerschap
1
T extra
Herfstactiviteiten
1
T extra
lezingen
T nieuw
Ambitieformulering rond educatie voor basis- en voortgezet onderwijs, en educatief programma op basis van aanpak natuurkwaliteit
T nieuw
Instellen nieuwe organisatievorm gastheren en gidsen
2
T nieuw
Intensiveren en coördineren contact scholen gekoppeld aan gastheren en gidsen
2
T nieuw
(wetenschappelijk) onderzoek natuurwaarden en monitoring
Prioriteit 3 (laag) 3
2
2 3
1
6
Een samenhangend georganiseerd beheer en toezicht functioneren goed. fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1
T47
Uitwerking handhaving en toezicht
1
1
T49
Inspanning extra financiering
1
T nieuw
Beheersafspraken
1
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
Prioriteit 2 (gemiddeld)
Prioriteit 3 (laag)
De volgende maatregelen hebben te maken met de organisatie en de prioritaire deelopgaven: fase
nr.
omschrijving
Prioriteit 1 (hoog)
1
G01
Ontwikkeling prioritair deelgebied Mollebos
1
1
G02
Ontwikkeling prioritair deelgebied Darthuizen
1
1
G04
Ontwikkeling prioritair ���������������������������������������� deelgebied Kombos ������������������ en omgeving
1
1/2
T55
Voortgangsbewaking (inhoudelijk) (afgerond begin 2009)
1
2
T56
Kwaliteitsbeoordeling 2e deel (na 10 jaar)
1
T nieuw
Nieuwe prioritaire deelgebieden aanwijzen en starten
2
Tenslotte zou het een idee kunnen zijn om themagewijs onderdelen van uitvoeringsprogramma te stimuleren door thematisering van de uitvoeringsagenda per jaar (bijvoorbeeld: jaar van het laanherstel, jaar van de gebiedsgerichte natuurkwaliteitsprojecten, en dergelijke).
47
bijlage Bijlage A: Literatuurlijst Bade, T. en Schroeff, O. v.d. (2007) Het geld groeit op onze heuvelrug, Arnhem: Triple E in opdracht van Provincie Utrecht Blijdenstijn, R. (2005) Tastbare tijd: cultuuratlas van de provincie Utrecht, Utrecht: PlanPlan Dienst Landelijk Gebied (2008) Heel de heuvelrug: werkatelier 9/10/11 september 2008, Utrecht: DLG Dijk, J. van (2008) De Heuvelrug: instrument voor de marketing, in: Algemeen Dagblad, editie 23-10-2008 pagina 19 Dijk, J. van (2008) Nationaal Park dubbel zo groot, in: Algemeen Dagblad, editie 23-10-2008 pagina 1 Falkplan BV en Staatsbosbeheer (2008) Falkplan kaart Nationaal Park de Utrechtse Heuvelrug, Driebergen: Staatsbosbeheer Feddes, F. e.a. (1998) Oorden van Onthouding, Nieuwe natuur in verstedelijkend Nederland, Rotterdam NAI Uitgevers, NVTL en Werkgemeenschap Landschapsecologisch Onderzoek Gemeente Utrechtse Heuvelrug (2005) Groen dus Vitaal in balans, Doorn: Gemeente Utrechtse Heuvelrug Gemeente Utrechtse Heuvelrug (2008) Groen dus Vitaal: discussieversie van de structuurvisie, Doorn: Stuurgroep Structuurvisie Grontmij (2008) De kunst van het ontdekken: marketing en promotieplan Utrechtse Heuvelrug, Houten: Grontmij Groot Bruinderink, G. en Spek, G. Edelherten in het Nationaal Park de
Utrechtse Heuvelrug, Overzicht van Maatregelen, Wageningen; Alterrarapport 836 Hoogendoorn, W. (2006) Zwerfsteneneiland Maarn; en andere aardkundige monumenten, Utrecht: KNNV Uitgeverij IUCN (1994) Guidelines for protected area management categories, Gland/Cambridge: IUCN Kuyf, L. (2008) Conclusies en aanbevelingen evaluatie Nationaal Park, Utrecht: Overlegorgaan Ministerie LNV (1999) Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, Den Haag: Ministerie van LNV Ministerie LNV (2002) Handreiking Kwaliteitstoets Nationale Parken, Den Haag: Ministerie van LNV Ministerie LNV (2006) Agenda voor een vitaal platteland: meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013, Den Haag: Ando BV Natuur en Milieu Federatie ism Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2007) Uitvoeringsprogramma ontsnippering, Utrecht: Natuur en Milieu Federatie Nationaal Park Utrechtse Bestedingenplannen Nationaal Park Utrechtse Uitvoeringsprogramma’s
Heuvelrug
Heuvelrug
(2000
(2007
t/m
2006)
&
2008)
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2003) Meerjarenplan communicatie en educatie Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug 2003-2007
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2004) Uitvoeringsplan Sterrenteam Mollebos Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2008) Nieuwsbrief Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug: nieuwsbrief 17, De Bilt: Coördinator Communicatie en Educatie
Programma Stichtse Lustwarande (2006) Stand van zaken Projectbureau Regenboogroute A12 (2004) De koers voor het routeontwerp, Delft: Strapatz bv Provincie Utrecht, Gemeente Soest, Gemeente Zeist (2008) Hart van de heuvelrug: concept ruimtelijk plan Vliegbasis Soesterberg
Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug ism Utrechts Particulier Grondbezit en Hanhart Consult (2008) De cirkel weer rond: Visie, gebiedsdoelen en uitvoeringsplan Sterrenteam Kombos
Provincie Utrecht PlantijnCasparie
Nederlandse Geologische Vereniging (2008) Grondboor en Hamer, Jaargang 62: Nr 5
Provincie Utrecht (2005) Visie voor Stichtse Lustwarande, Utrecht: Provincie Utrecht
Overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2004) Meerjarenprogramma 2005-2008 Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
Recron (2008) Gastvrij Nederland, Driebergen: ReproVinci
(2004)
Streekplan
2005-2015,
Utrecht:
Overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2005) Nulmeting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Leiden: Bureau Verten
Route IV (2005) Poorten, groene entrees en informatiecentra; de Stichtse Lustwarande en Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, Nijmegen: Route IV
Overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2006) Nulmeting imago en draagvlak Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, Leiden: Bureau Verten
Samenwerkingsverband Nationale Parken (2007) Ontstaansgeschiedenis, feiten en ontwikkelingen; Nederlandse Nationale Parken 1975-2006, Den Haag: Den Haag Media Groep
Overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2003) Torenhoog en mijlen breed: Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug
Sluis, B. van (2008) Staatsbosbeheer ligt zwaar onder vuur, in: Brabants Dagblad, editie 11-10-2008 Stichting het Utrechts Landschap (2007) Bedevaart voor de natuur, DVD
Overlegorgaan Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (2008) Uitvoeringsprogramma 2009 Heel de Heuvelrug, onderdeel Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Pleijte, M. Wijk, M.N. van, Gerritsen, A.L. (2008) Nationale Parken: naar meer projectgericht werken, Wageningen: Alterra Pleijte, M. Wijk, M.N. van, Gerritsen, A.L. (2008) Samenvattingen gebiedsrapporten, Wageningen: Alterra
Torre, W. v.d. (2007) Menselijke natuur, Utrecht: Erfgoedhuis Utrecht VROM (2008) vraag en antwoord, http://www.vrom.nl/pagina. html?id=7009 (12-12-2008) Wijte, Th.E.M. en Tuinstra, R, (2008) Heel de heuvelrug: verkenning 2007, Utrecht: Provincie Utrecht
49
colofon Opdrachtgever Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug Kontakt der Kontinenten Amersfoortsestraat 20 3769 AS Soesterberg
Projectteam Marius Brants Joof Tummers Minke Mulder Soesterberg Februari 2009
p2managers MTD Landschapsarchitecten MTD Landschapsarchitecten