OWASE MAATPENSIOEN Sinds 1957
Jaarverslag
Stichting Pensioenfonds OWASE
2008
pagina 2
Inhoudsopgave
Blz.
Jaarverslag 2008
3
1
4
1.1 1.2 1.3 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 3
Karakteristieken van Stichting Pensioenfonds OWASE Profiel Organisatie Kerncijfers Verslag van het bestuur Hoofdlijnen Goed pensioenfondsbestuur Pensioenparagraaf Beleggingenparagraaf Financiële paragraaf Actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf Verslag van het verantwoordingsorgaan
Jaarrekening 2008 Balans per 31 december 2008 Staat van baten en lasten over 2008 Samenvatting van de actuariële analyse Bestemming van het saldo van baten en lasten
4 6 11 12 12 13 18 21 26 30 31 32 36
38
39 40 41 41
Kasstroomoverzicht over 2008
42
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2008
43
Overige gegevens
70
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
70
Gebeurtenissen na balansdatum
70
Actuariële verklaring
71
Accountantsverklaring
73
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 3
JAARVERSLAG
2008
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 4
1
Karakteristieken van Stichting Pensioenfonds OWASE
1.1
Profiel
Stichting Pensioenfonds OWASE, statutair gevestigd te Zwolle, is opgericht op 1 januari 1957. De laatste statutenwijziging vond plaats op 1 januari 2004. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te Zwolle onder nummer 41022770. Stichting Pensioenfonds OWASE is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij koepelorganisatie OPF. Het pensioenfonds heeft tot doel uitvoering te geven aan het pensioenreglement, zoals dat geldt voor de aangesloten ondernemingen en de deelnemers. Hiertoe wordt voor 20 aangesloten ondernemingen en voor ruim 4.350 deelnemers, gewezen deelnemers (slapers) en gepensioneerden circa € 420 miljoen aan vermogen beheerd.
1.1.1
Ondernemingspensioenfonds voor de OWASE-ondernemingen
Stichting Pensioenfonds OWASE is in 1957 opgericht als ondernemingspensioenfonds voor het Wavin-concern. Bij het pensioenfonds zijn zowel de ondernemingen van het huidige Wavin-concern aangesloten, als de ondernemingen die in de loop der jaren zijn verzelfstandigd. Wavin en de voormalige Wavin-ondernemingen hebben samen een vereniging opgericht: Werkgevers Vereniging OWASE (WVO). Deze vereniging heeft onder meer als doel om een gemeenschappelijk personeelsen arbeidsvoorwaardenbeleid te voeren. De pensioenregelingen zijn een belangrijk onderdeel van dit beleid. De gezamenlijke werkgevers en werknemers - lees: CAO-partijen - maken met elkaar afspraken over de pensioenen en pensioenregelingen. De werknemers van de OWASEondernemingen nemen op grond van hun arbeidsovereenkomst deel aan deze pensioenregelingen. Stichting Pensioenfonds OWASE voert de pensioenregelingen uit. De OWASE-ondernemingen hebben voor de uitvoering van de pensioenregelingen ieder afzonderlijk een (gelijkluidende) uitvoeringsovereenkomst gesloten met Stichting Pensioenfonds OWASE. Stichting Pensioenfonds OWASE heeft voor de uitvoering van de pensioenregelingen een pensioenreglement opgesteld waarin de regelingen zijn vastgelegd. Het pensioenfonds verstrekt op basis van het pensioenreglement pensioenen en andere uitkeringen terzake van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden aan de deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en aan hun nabestaanden. Naar verwachting zal het aantal actieve deelnemers aan de pensioenregelingen van pensioenfonds OWASE in de komende jaren ongeveer gelijk blijven en zullen de aantallen slapers en pensioengerechtigden toenemen. Hierdoor zal de gemiddelde leeftijd van de deelnemers toenemen. Het pensioenfonds zal “rijper” worden.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 5
1.1.2
Opbouw van het deelnemersbestand
4500 4000 3500 3000
pensioen
2500
slapers actieven
2000 1500 1000 500 0 1993
1.1.3
1998
2003
2008
Bij het pensioenfonds aangesloten ondernemingen
In 2008 waren onderstaande ondernemingen bij pensioenfonds OWASE aangesloten: Aangesloten ondernemingen: -
Cleanbord Systems B.V. Combipac B.V. Dion Hardenberg B.V. Future Pipe Industries B.V. Handelsonderneming Schinkel-Schouten B.V. Rollepaal B.V. Romit B.V. RPC Bebo Nederland Schoeller Arca Systems B.V. Sima Kunststoffen B.V.
-
SPhere Nederland B.V. Stichting BONO Wadinko N.V. Wavin Assurantie B.V. Wavin B.V. Wavin Diensten B.V. Wavin Nederland B.V. Wavin Overseas B.V. Wavin Staf B.V. Wavin Technology & Innovation B.V.
Behalve dat deze ondernemingen hun pensioenregelingen door een gezamenlijk pensioenfonds laten uitvoeren, zijn deze ondernemingen in beginsel * ook lid van WVO en volgen ze een gezamenlijke CAO: de OWASE CAO. Hoofdstuk 12 ‘Pensioen’ van deze OWASE CAO bepaalt: “De werkgever is aangesloten bij de ‘Stichting Pensioenfonds OWASE’ en de werknemer zal, conform het pensioenreglement, deelnemen aan dit pensioenfonds.” en “De inhoud van de pensioenregeling en de hoogte van de werknemersbijdrage worden vastgesteld door CAO-partijen”. *
NB. RPC Bebo Nederland is geen lid van WVO en heeft een eigen CAO. Deze onderneming was reeds geruime tijd vóór de oprichting van WVO verzelfstandigd. De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds OWASE is enkel van toepassing voor de vestigingen van RPC Bebo Nederland in Goor en Beuningen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 6
1.2
Organisatie
1.2.1
Bestuur
Het bestuur van Stichting Pensioenfonds OWASE bestond in 2008 uit zes personen: drie vertegenwoordigers van de werkgevers, twee vertegenwoordigers van de werknemers en één vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden. De werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur worden benoemd door Werkgeversvereniging OWASE. De vertegenwoordigers van de werknemers in het bestuur worden benoemd door Samenwerkende Ondernemingsraden van de OWASEondernemingen (SOR). De vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden wordt op voordracht van de vereniging van gepensioneerden Wavin Old gekozen door en uit de pensioengerechtigden. Het bestuur heeft de bevoegdheden zoals deze zijn vastgelegd in de statuten, in de reglementen en in de ABTN van het pensioenfonds. Het pensioenfondsbestuur heeft de volgende samenstelling: Naam
Functie
Geleding
Lid sinds
H.J. Meijerink * J.W. Floor ** H. Dries R.M. Botter *** R.H.A. Brookhuis J. Stoffelsma
voorzitter plv. voorzitter lid secretaris plv. secretaris lid
werkgevers werkgevers werkgevers werknemers werknemers pensioengerechtigden
2000 2005 2000 2004 2004 2004
Zittingsduur tot 2013 2011 2012 2010 2012 2010
*
De heer Meijerink is per 1 januari 2009 herbenoemd als vertegenwoordiger van de werkgevers in het bestuur. Hij blijft ook na 1 januari 2009 voorzitter van het pensioenfondsbestuur. ** De heer Floor zat tot 25 november 2008 als vertegenwoordiger van de werknemers in het bestuur. Hij was tot die datum secretaris van het bestuur. Sinds 25 november 2008 zit de heer Floor als vertegenwoordiger van de werkgevers in het bestuur. Hij is sinds die datum plaatsvervangend voorzitter. *** De heer Botter zit als vertegenwoordiger van de werknemers in het bestuur en is sinds 25 november 2008 secretaris van het bestuur.
1.2.2
Deelnemersraad
In verband met de instelling van het verantwoordingsorgaan is de deelnemersraad in 2008 opgeheven. De deelnemersraad werd in 1999 ingesteld. De deelnemersraad was het medezeggenschapsorgaan van het pensioenfonds. Enkele adviestaken van de deelnemersraad zijn bij het verantwoordingsorgaan neergelegd (zie paragraaf 1.2.3).
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 7
1.2.3
Verantwoordingsorgaan
In 2008 is er bij Stichting Pensioenfonds OWASE een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes personen: twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee vertegenwoordigers van de werknemers en twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden. De werkgeversvertegenwoordigers in het verantwoordingsorgaan worden benoemd door Werkgeversvereniging OWASE. De vertegenwoordigers van de werknemers in het verantwoordingsorgaan worden benoemd door Samenwerkende Ondernemingsraden van de OWASE-ondernemingen (SOR). De vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd door de vereniging van gepensioneerden Wavin Old. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende samenstelling: Naam
Functie
Geleding
Lid sinds
F. Schepers L. Meijer B.H.J. van Dijk W. van Dijk R. de Jonge L. Hessels
voorzitter lid plv. voorzitter lid secretaris plv. secretaris
pensioengerechtigden pensioengerechtigden werknemers werknemers werkgevers werkgevers
2008 2008 2008 2008 2008 2008
Zittingsduur tot 2010 2012 2013 2011 2012 2010
Het pensioenfondsbestuur legt jaarlijks op basis van o.a. het jaarverslag (jaarrekening, bestuursverslag en actuarieel verslag) aan het verantwoordingsorgaan verantwoording af over het gevoerde beleid, de uitvoering hiervan, de beleidskeuzes voor de toekomst, en de naleving van de regels met betrekking tot de Pension Fund Governance (PFG). Het verantwoordingsorgaan adviseert op basis van de Pensioenwet: − bij het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden (aangezien het verantwoordingsorgaan zelf de normbedragen vaststelt is deze adviestaak bij Stichting Pensioenfonds OWASE niet aan de orde; zie hieronder); − bij het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; − bij besluiten ten aanzien van de vorm, inrichting en samenstelling van het intern toezicht; − bij het vaststellen en wijzigen van de interne klachten- en geschillenprocedure; − bij het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Het verantwoordingsorgaan adviseert in aanvulling daarop ook: − bij het nemen van maatregelen ten aanzien van aanspraken en pensioenen in verband met een verslechterde financiële situatie van het pensioenfonds; − bij het vaststellen en wijzigen van het bestuursreglement; − bij het toe- en uittreden van (aangesloten) ondernemingen. Het verantwoordingsorgaan heeft voorts de volgende goedkeuringsrechten: − bij wijziging van de statuten van de stichting; − bij gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van de stichting; − bij liquidatie van de stichting. Het verantwoordingsorgaan stelt - op voorstel van het bestuur - normbedragen vast voor de tegemoetkoming aan de bedrijven voor het beschikbaar stellen van bestuursleden. Het verantwoordingsorgaan stelt tevens - op voorstel van het bestuur - de hoogte vast van de tegemoetkoming voor eventuele vakbestuurders en de vergoeding voor gepensioneerde bestuursleden. Het verantwoordingsorgaan is tot slot bevoegd om - in voorkomende gevallen - op verzoek van het bestuur of van de benoemende geleding een bestuurslid of een lid van het verantwoordingsorgaan te schorsen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 8
1.2.4
Intern toezicht
Voor het intern toezicht wordt driejaarlijks een visitatiecommissie ingehuurd om het functioneren van het pensioenfonds en van het bestuur te onderzoeken en zo nodig aanbevelingen te doen. Taken van het intern toezicht zijn: − het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances in het pensioenfonds; − het beoordelen van de aansturing van het pensioenfonds; − het beoordelen van het beleid van het bestuur ten aanzien van langere termijnrisico's. In 2008 heeft geen visitatie plaatsgevonden. Het bestuur is voornemen om in de tweede helft van 2009 een visitatiecommissie in te huren.
1.2.5
Commissies
Het pensioenfondsbestuur heeft een drietal commissies ingesteld die zich elk bezig houden met een onderdeel van de werkzaamheden van het pensioenfondsbestuur. Dit zijn: − de Beleggingscommissie; − de Financiële en Technische Commissie; − de Communicatiecommissie. De commissies houden zich bezig met hun specifieke taken en adviseren het bestuur. De commissies hebben elk ten minste twee leden vanuit het bestuur. De commissies worden ondersteund door werknemers van de uitvoeringsorganisatie en door externe adviseurs. Door het werken met de verschillende commissies kunnen de werkzaamheden van het bestuur van het pensioenfonds efficiënter worden uitgevoerd. De commissies hebben ook leden die niet tevens bestuurslid zijn (externe leden). De communicatiecommissie heeft vier externe leden. Het gaat daarbij om drie werknemers van aangesloten ondernemingen en om één pensioengerechtigde. De financiële en technische commissie heeft één extern lid, tevens kandidaat-lid van het bestuur. De beleggingscommissie heeft eveneens één extern lid. Dit lid is met ingang van 1 januari 2009 tevens (extern) voorzitter van de beleggingscommissie. Tot 1 januari 2009 vervulde de heer H.J. Meijerink de functie van voorzitter van deze commissie. De heer Meijerink is echter tevens voorzitter van het pensioenfondsbestuur en van de financiële en technische commissie. Aangezien naar zijn oordeel teveel functies bij één persoon waren neergelegd is de heer Meijerink met ingang van 1 januari 2009 teruggetreden als voorzitter van de beleggingscommissie. Hij blijft voorzitter van het pensioenfondsbestuur en van de financiële en technische commissie. Communicatiecommissie
Financiële commissie
Beleggingscommissie
Bestuursleden
Bestuursleden
Bestuursleden
H. Dries (voorzitter) J.U. Stoffelsma
H.J. Meijerink (voorzitter) H.J. Meijerink (voorzitter tot 1 januari 2009) J.W. Floor R.M. Botter R.H.A. Brookhuis
Externe leden
Externe leden
Externe leden
I.M. Körbl J.A. Tempelman J.H. Willems W. Exel
A.J. van den Elst *
A. Bruijne *
* tevens kandidaat-lid van het bestuur
* m.i.v. 1 januari 2009 tevens (extern) voorzitter van de beleggingscommissie
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 9
1.2.6
Compliance officer
Het pensioenfondsbestuur heeft de heer H.J. Meijerink - tevens voorzitter van het bestuur - benoemd tot compliance officer van het pensioenfonds. De compliance officer is belast met de uitvoering van het integriteitsbeleid van het pensioenfonds en met het toezicht op de naleving van de gedragscode van het pensioenfonds. De compliance officer wordt extern ondersteund door KPMG Integrity & Investigation Services. Aangezien de heer Meijerink tevens voorzitter van het pensioenfondsbestuur is en deze functie kan conflicteren met de functie van compliance officer, is hij met ingang van 1 maart 2009 teruggetreden als compliance officer. Met ingang van deze datum heeft het bestuur de heer S.H.A.J. Beckers benoemd als compliance officer. De heer Beckers is geen lid van het bestuur of van de beleggingscommissie van het pensioenfonds.
1.2.7
Uitvoeringsorganisatie
Stichting Pensioenfonds OWASE heeft zelf geen mensen in dienst. Het bestuur heeft in 2004 een uitbestedingsbeleid voor het pensioenfonds vastgesteld. Op basis van dit beleid worden overeenkomsten gesloten met externe dienstverleners. Uitgangspunt is dat het bestuur, overeenkomstig de eisen van de Pensioenwet, verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Dion B.V. voert veel van de administratieve werkzaamheden uit, zoals het berekenen en aan de ondernemingen doorbelasten van de premies, het vaststellen van de pensioenuitkeringen en het berekenen van het hiervoor benodigde vermogen. Dion B.V. zorgt tevens voor de ambtelijke ondersteuning van het bestuur en de andere pensioenfondsorganen en coördineert de beleidsvoorbereiding. Het pensioenfonds heeft de beleggingen vrijwel geheel uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Daarnaast werkt het pensioenfonds samen met een aantal externe adviseurs zoals een actuaris, een accountant en een beleggingsadviseur.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 10
Manager pensioenfonds H. Lubbers (Dion B.V.) Administratie en informatie J.F. Lodewijk (Dion B.V.) Beleidsadviseur M.E.R. Spit (Dion B.V.) Beleggingsadministrateur J.H. Meijerink (Dion B.V.) Beleggingsadviseur H.A. Klein Haneveld (Klein Haneveld Consulting B.V. te Den Haag) Bewaarder Kas Bank te Amsterdam Actuaris H.D. Panneman (Watson Wyatt te Amstelveen) - adviseur R. Westhof (Watson Wyatt te Amstelveen) - certificeerder Accountant C. Messina (KPMG Accountants N.V. te Zwolle)
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 11
1.3
Kerncijfers
(aantallen nominaal, bedragen x € 1000)
2008
2007
2006
2005
2004
20
20
21
21
21
1.889 1.286 1.180 4.355
1.852 1.224 1.142 4.218
1.839 1.161 1.110 4.110
1.832 1.138 1.063 4.033
1.791 1.112 1.020 3.923
4,85 1,86 14.188 30 0
2,75 1,75 13.525 30 0
1,25 1,70 13.163 30 0
1,25 1,28 16.191 24 5
2,50 0,91 15.991 24 5
16.360 10.234 961 15.173 2.523
17.696 13.924 900 14.437 226
16.215 13.413 697 13.555 657
15.034 14.573 149 12.562 318
15.274 16.941 171 11.569 - 256
3,5 421.512 398.033 105,9 111,0
4,8 456.106 309.590 147,3 118,1
4,3 427.304 313.556 136,3 121,4
3,7 401.001 332.900 120,5 121,3
4,3 351.245 285.529 123,0 120,9
126.943 19.804 267.165 5.193 419.105
197.166 17.914 239.056 290 454.426
182.393 15.237 223.469 - 224 4.432 425.307
177.335 215.121 336 3.769 396.561
133.485 214.210 1.322 349.017
- 8,6 - 20,3
6,2 1,5
6,0 3,3
13,8 16,3
9,4 4,6
Aantal werkgevers Aantal verzekerden Actieve deelnemers Premievrije rechten (“slapers”) Pensioentrekkenden (excl. IP) totaal Reglementvariabelen Indexatie actieven (in %) Indexatie inactieven (in %) Franchise ultimo jaar (in Euro) Premiepercentage OP (over grondslag) Premiepercentage TOP (over jaarsalaris) Pensioenuitvoering Ontvangen premie * Kostendekkende premie ** Pensioenuitvoeringskosten *** Uitkeringen Saldo waardeoverdrachten Vermogenssituatie o.b.v. FTKmethodiek (rentetermijnstructuur) **** FTK-rekenrente ultimo van het jaar (in %) Totaal pensioenvermogen Pensioenverplichtingen Aanwezige dekkingsgraad (in %) Vereiste dekkingsgraad (in %) ***** Beleggingsportefeuille Vastgoedbeleggingen Aandelen Commodities Vastrentende waarden Derivaten (ultimo van het jaar) Overige beleggingen totaal Beleggingsperformance Beleggingsrendement (in %) ALM-Benchmark (in %) *
Met ingang van boekjaar 2008 worden de gelden die het pensioenfonds in het kader van de Individuele Pensioenregeling (IPR) ontvangt voor de inkoop van ouderdomspensioen niet meer tot de ontvangen premie gerekend. ** In de vergelijkende cijfers met betrekking tot de kostendekkende premie is tot 2006 rekening gehouden met een opslag ten behoeve van één jaar indexatie van de aanspraken van actieve deelnemers. Deze opslag is met ingang van 2006 niet langer meegenomen in deze cijfers. *** Vóór het jaar 2006 kwam een groot gedeelte van de uitvoeringskosten voor rekening van de aangesloten bedrijven. **** De FTK-methodiek geldt sinds 2007. In de jaren daarvoor werd o.b.v. de zgn. APP-methodiek een klassieke dekkingsgraad berekend a.d.h.v. de klassieke rekenrente. De klassieke rekenrente was een vaste rente van maximaal 4%. Ten behoeve van de vergelijkbaarheid zijn ook de in de tabel opgenomen cijfers over 2004, 2005 en 2006 berekend o.b.v. de FTK-methodiek (en dus niet o.b.v. de destijds geldende APP-methodiek). Het pensioenfonds had in 2004 volgens de FTK-rekenregels geen reservetekort, maar volgens de APP-rekenregels wel. Het pensioenfonds had in 2005 zowel volgens de FTK-rekenregels als volgens de APP-rekenregels een reservetekort. Het pensioenfonds had in 2006 noch volgens de FTK-rekenregels noch volgens de APP-rekenregels een reservetekort. ***** Het pensioenfonds had ultimo 2008 een reservetekort van 5,1%.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 12
2
Verslag van het bestuur
2.1
Hoofdlijnen
2.1.1
Algemeen
Met dit jaarverslag wil het bestuur van Stichting Pensioenfonds OWASE verantwoording afleggen over en toelichting geven op het gevoerde beleid in het afgelopen jaar. Het jaarverslag geeft inzicht in vraagstukken die voor het pensioenfonds belangrijk zijn. Afhankelijk van het onderwerp zal in dit verslag naast een verantwoording over het in het verleden gevoerde beleid ook het in de toekomst te voeren beleid aan de orde komen.
2.1.2
Statutaire doelstelling
Artikel 3 ‘Doel’ van de Statuten van Stichting Pensioenfonds OWASE bepaalt: “Het pensioenfonds heeft als doel de verstrekking van pensioenen en andere uitkeringen terzake van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden aan deelnemers en gewezen deelnemers, alsmede aan hun nabestaanden, overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement en van deze statuten.”
2.1.3
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota
Om de doelstelling van het pensioenfonds te realiseren werkt het bestuur van Stichting Pensioenfonds OWASE volgens een Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De bedoeling van de ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van het pensioenfonds en om een beschrijving te geven van het ten behoeve van het pensioenfonds te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven zijn. In 2008 is de ABTN geactualiseerd. De geactualiseerde ABTN is begin 2009 vastgesteld door het bestuur.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 13
2.2
Goed pensioenfondsbestuur
2.2.1
Integere bedrijfsvoering
Het beleid van het pensioenfonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 is de zgn. Pension Fund Governance (PFG) - dat zijn de principes van goed pensioenfondsbestuur - verankerd in de wet. Deze principes geven het kader voor zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het bestuur dient te zorgen voor: − een adequate administratieve organisatie en interne controle (AO/IC) en risicobeheersing; − de analyse en beheersing van integriteitsrisico’s; − het voorkomen van belangenverstrengeling; − de duurzame beheersing van (financiële) risico’s; − een driejaarlijkse continuïteitsanalyse. De invoering van deze nieuwe regelgeving had consequenties voor de organisatiestructuur en de regelingen van Stichting Pensioenfonds OWASE. De besluitvorming over de aanpassingen van de pensioenfondsorganisatie heeft al enige tijd geleden plaatsgevonden, maar een aantal aanpassingen dient nog te worden gerealiseerd. De wijzigingen zijn in de statuten van het pensioenfonds en in het pensioenreglement vastgelegd. Het bestuur heeft in de eerste helft van 2008 een quickscan van de organisatiestructuur van het pensioenfonds en de uitvoeringsorganisatie laten maken. Daaruit zijn enkele aandachtspunten naar voren gekomen, die voornamelijk betrekking hebben op de beleggingscommissie en de ondersteuning van deze commissie. Begin 2009 zijn ook met betrekking tot deze aandachtspunten wijzigingen doorgevoerd (zie paragraaf 2.4.1). Kleiner pensioenfondsbestuur Het pensioenfondsbestuur is met ingang van 1 januari 2008 in omvang teruggebracht. Het bestuur verwacht in de kleinere samenstelling slagvaardiger te kunnen optreden. Er worden hogere eisen gesteld aan de deskundigheid, aan de inbreng en aan de beschikbaarheid van de bestuursleden. De procedure voor benoeming, schorsing en ontslag van bestuursleden is nader uitgewerkt. Deze procedure is in de statuten vastgelegd. Verantwoordingsorgaan Er is in 2008 een verantwoordingsorgaan ingesteld. Het pensioenfondsbestuur dient aan dit verantwoordingsorgaan verantwoording af te leggen over het gevoerde beleid, de uitvoering hiervan, de beleidskeuzes voor de toekomst en de naleving van de PFG. De verantwoording die het bestuur aflegt, is onderdeel van de jaarverslagcyclus. Tevens heeft het verantwoordingsorgaan op een aantal onderwerpen een adviesrol in het besluitvormingstraject. Het verantwoordingsorgaan heeft begin 2009 voor zichzelf een reglement vastgesteld. Intern Toezicht Voor het intern toezicht zal driejaarlijks een (externe) visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen worden ingehuurd. Het intern toezicht heeft de taak om de beleids- en bestuursprocedures en -processen en de checks en balances in het pensioenfonds te evalueren, om de aansturing van het pensioenfonds te beoordelen en om het beleid van het bestuur t.a.v. langere termijnrisico's te evalueren. Het bestuur wil in de eerste helft van 2009 een meer gestructureerd intern control framework inrichten en is voornemens om daarna - in de tweede helft van 2009 - een
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 14
visitatiecommissie in te huren. Voor de visitatiecommissie is een concept-reglement en een concepthandleiding opgesteld. De deelnemersraad is opgeheven Het pensioenfondsbestuur hecht sterk aan (mede)zeggenschap van deelnemers en pensioengerechtigden. Het bestuur heeft de voorkeur gegeven aan zeggenschap van deelnemers en pensioengerechtigden boven medezeggenschap. De geledingen van deelnemers en pensioengerechtigden zijn goed vertegenwoordigd in het bestuur en in het verantwoordingsorgaan. Het bestuur verwacht dat de betrokkenheid en de inbreng van deelnemers en pensioengerechtigden zal toenemen nu er meer taken en verantwoordelijkheden bij de desbetreffende leden in het bestuur en het verantwoordingsorgaan zijn neergelegd en deze leden een actievere rol hebben gekregen. De deelnemersraad kon zich vinden in de visie van het bestuur op de inrichting van de organisatie en heeft zichzelf opgeheven zodra het verantwoordingsorgaan was ingesteld. Vergoedingsregeling In 2008 is een vergoedingsregeling ingevoerd. De bedrijven die bestuursleden beschikbaar stellen (vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers) krijgen daar op basis van deze vergoedingsregeling een vergoeding voor. De vergoeding is opgedeeld in een vast bedrag en een bedrag per bijgewoonde vergadering. Ook voor het beschikbaar stellen van leden van het verantwoordingsorgaan en van de commissies krijgen de bedrijven een vergoeding, maar dan alleen een bedrag per bijgewoonde vergadering. Pensioengerechtigde bestuursleden en pensioengerechtigde leden van het verantwoordingsorgaan en van de commissies krijgen in persoon een bedrag per bijgewoonde vergadering. Het verantwoordingsorgaan heeft de vergoedingsregeling vastgesteld op basis van een voorstel van het bestuur.
2.2.2
Deskundigheidsbevordering
Stichting Pensioenfonds OWASE heeft een deskundigheidsplan vastgesteld. In dit deskundigheidsplan is een beleidskader geformuleerd voor maatregelen en activiteiten die gericht zijn op het verkrijgen en behouden van een adequaat bestuur met voldoende deskundigheid op alle noodzakelijke deelterreinen. De koepelorganisaties hebben in 2007 een plan van aanpak deskundigheidsbevordering opgesteld. In dit plan van aanpak zijn zgn. eindtermen geformuleerd waaraan bestuursleden binnen een bepaalde termijn moeten voldoen. Het deskundigheidsplan van pensioenfonds OWASE is in 2008 aangepast. Als onderdeel van het deskundigheidsplan is in 2008 een nulmeting van het kennisniveau van de bestuursleden uitgevoerd. Op basis van de uitkomsten van deze nulmeting zal in 2009 voor elk bestuurslid afzonderlijk een trainingsprogramma worden opgesteld. Uitgangspunt is dat alle bestuursleden binnen een redelijke termijn aan de eindtermen voldoen. Het bestuur heeft in 2008 een studiedag gehouden, waarvoor diverse externe sprekers werden uitgenodigd. De beleggingscommissie heeft in 2008 een beleidsdag gehouden waarvoor eveneens diverse sprekers werden uitgenodigd. Tevens werden in 2008 weer diverse congressen, seminars en contactdagen bezocht en werd literatuur over de ontwikkelingen op pensioengebied bijgehouden.
2.2.3
Naleving wet- en regelgeving
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Een aantal wettelijke termijnen voor de aanpassing van formele documenten (zoals de statuten en de uitvoeringsovereenkomsten) is niet gehaald. Dit heeft echter geen juridische consequenties. De aanpassingen zullen in de eerste helft van 2009 alsnog worden gerealiseerd.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 15
2.2.4
Klachten- en geschillenprocedure
De klachten- en geschillenprocedure van het pensioenfonds is in 2007 geactualiseerd. In het kader van deze procedure kunnen belanghebbenden worden verwezen naar de Ombudsman Pensioenen. In 2008 zijn er geen klachten bij het pensioenfondsbestuur binnengekomen en heeft er dus ook geen verwijzing naar de ombudsman plaatsgevonden.
2.2.5
Gedragscode
De bestuursleden en de bij het pensioenfonds betrokken medewerkers van Dion B.V. hebben in 2006 een gedragscode getekend volgens het model van de Stichting Ondernemingspensioenfondsen. Deze gedragscode werd vastgesteld omdat Stichting Pensioenfonds OWASE vanaf 1 december 2005 onder het zgn. effectentypisch gedragstoezicht (ETGT) valt. De gedragscode van het pensioenfonds moet daarom zowel aan de eisen van de Pensioenwet als aan de eisen van de Wet op het financieel toezicht voldoen. Ook nieuwe bestuursleden en nieuwe medewerkers van Dion die betrokken zijn bij het pensioenfonds dienen de gedragscode te tekenen. In opdracht van de compliance officer van het pensioenfonds wordt door KPMG Integrity & Investigation Services halfjaarlijks een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de gedragscode. Op basis van het onderzoek van KPMG over de eerste helft van 2008 werd o.a. vastgesteld dat er in die periode door de insiders en de betrokkenen bij de pensioenfondsbeleggingen geen privé-beleggingstransacties zijn verricht in die beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds in de toetsingsperiode een aandeel in het belegde vermogen heeft of heeft gehad. Bij het onderzoek over de tweede helft van 2008 is vertraging opgetreden. KPMG zal de resultaten van dit onderzoek in de eerste helft van 2009 aan de compliance officer aanleveren. In 2008 is het model van de gedragscode van de Stichting Ondernemingspensioenfondsen gewijzigd. Het bestuur heeft de gedragscode van het pensioenfonds met ingang van 1 januari 2009 in overeenstemming gebracht met de nieuwe modelgedragscode en zal in de eerste helft van 2009 nieuwe afspraken met KPMG maken over de uitvoering van de gedragscode. De definities in de nieuwe gedragscode zijn gewijzigd. Er vallen meer personen onder de definitie van insider. De categorie van betrokken personen is komen te vervallen, de categorie van verbonden personen is gehandhaafd.
2.2.6
Toezichthouder
Een delegatie van De Nederlandsche Bank (DNB) is eind 2007 op bezoek geweest en heeft gesproken met enkele bestuursleden. Het betrof een regulier bezoek. Ten behoeve van het gesprek had DNB vooraf een aantal stukken bestudeerd. Op basis van de stukken en het gesprek heeft DNB een aantal aandachtspunten naar voren gebracht. Het bestuur heeft naar aanleiding van deze aandachtspunten in 2008 een aantal beleidswijzigingen gerealiseerd. De overige aandachtspunten zullen in 2009 worden behandeld. Het bestuur heeft een heldere rentevisie en bijbehorend beleid geformuleerd. Deze zijn inmiddels opgenomen in het Handboek Vermogensbeheer. Het mandaat - de beheerruimte - van de beleggingscommissie is verkleind, met name ook de bandbreedte voor beleggen in zakelijke waarden. De bepalingen ten aanzien van de benchmarks en de performancemeting zijn nader uitgewerkt. Deze zullen in 2009 vastgelegd worden in het Handboek Vermogensbeheer. De regels en processen voor
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 16
besluitvorming op het gebied van beleggingen zijn inmiddels vastgelegd in het Handboek Vermogensbeheer. In 2009 zal er nog een reglement van de beleggingscommissie worden opgesteld. De verkiezing van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur is vastgelegd in de statuten. De statuten zullen in 2009 notarieel worden verleden. Als de benoemingstermijn van de huidige vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden in het bestuur eindigt zullen verkiezingen worden georganiseerd.
2.2.7
Uitbesteding
Het bestuur is bevoegd één of meerdere onderdelen van de bedrijfsprocessen van het pensioenfonds te laten uitvoeren door derden. Eind 2004 heeft het bestuur beleidsregels vastgesteld waarin is vastgelegd aan welke voorwaarden deze uitbesteding zal moeten voldoen. Bij deze beleidsregels is rekening gehouden met de voorwaarden zoals die door De Nederlandsche Bank als toezichthouder zijn voorgeschreven. De bestaande uitbestedingsovereenkomsten zijn in 2005 getoetst aan het uitbestedingsbeleid en daar waar nodig aangepast. Ook de latere aanpassingen van de uitbestedingsovereenkomsten zijn steeds getoetst aan het uitbestedingsbeleid. Pensioenfonds OWASE heeft voor de beleidsvoorbereiding en de uitvoering van de administratie een uitbestedingsovereenkomst gesloten met Dion B.V. Vanwege de toegenomen complexiteit van de pensioenregelgeving en de aanscherping van de eisen die de toezichthouders stellen is deze dienstverlening in 2008 uitgebreid. Het bestuur heeft behoefte aan één centraal aanspreekpunt bij de uitvoeringsorganisatie. De heer H. Lubbers van Dion is benoemd als manager pensioenfonds. De met Dion gesloten uitbestedingsovereenkomst (Service Level Agreement) zal vanwege deze uitbreidingen in 2009 worden aangepast. Ook de kwaliteitsaspecten en de monitoring daarvan zullen worden vastgelegd in de nieuwe SLA.
2.2.8
Communicatie
In het boekjaar is veel aandacht besteed aan communicatie. De communicatiecommissie zet zich in om de complexe pensioenmaterie op een duidelijke en begrijpelijke manier aan de deelnemers en gepensioneerden uit te leggen. De commissie heeft in 2008 een nieuw communicatieplan opgesteld. Het bestuur heeft dit communicatieplan begin 2009 - na een positief advies van het verantwoordingsorgaan - vastgesteld. In het communicatieplan is ook een aantal acties opgenomen naar aanleiding van de uitkomsten van een onderzoek onder de deelnemers naar hun pensioenkennis. Het bestuur heeft Dion B.V. gevraagd om alle actieve deelnemers bij het bereiken van 30- en 45-jarige leeftijd uit te nodigen voor een kort pensioengesprek. Zo’n gesprek is met name bedoeld om de deelnemer inzicht te verschaffen in de eigen pensioensituatie en de deelnemer te wijzen op zijn eigen verantwoordelijkheid voor het treffen van een adequate pensioenvoorziening voor hem zelf en voor zijn eventuele nabestaanden. Een nieuwe deelnemer krijgt binnen drie maanden een startbrief van het pensioenfonds. Bij deze startbrief is een pensioenbrochure bijgevoegd waarin de pensioenregelingen en de uitvoering van deze regelingen op een voor iedereen te begrijpen wijze worden uitgelegd. De brochure is ook bedoeld als beknopt pensioenreglement. De brochure is begin 2009 geactualiseerd. In overeenstemming met de door de koepelorganisaties geïntroduceerde doelstelling om eenvormige, eenduidige en duidelijke pensioenoverzichten te verstrekken, is in 2008 aan alle deelnemers een uniform pensioenoverzicht (UPO) uitgereikt. In 2008 is de regelgeving over de zgn. consistentie-eis en de communicatie over de indexatieverwachting van kracht geworden. Tevens is het indexatielabel definitief vastgesteld. De indexatieverwachting dient gebaseerd te worden op een continuïteitsanalyse.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 17
De continuïteitsanalyse dient uitgebreider te zijn dan de analyse die het pensioenfonds begin 2008 heeft laten doen. Voor het “slecht weer”-scenario dient uitgegaan te worden van een fictieve dekkingsgraad van 105% en het herstelpotentieel van het pensioenfonds. Voor het “normale” scenario dient zowel uitgegaan te worden van de actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds als van de dekkingsgraad ter hoogte van de zgn. reservetekortgrens. De AFM heeft de pensioenfondsen - in navolging van DNB - uitstel gegeven voor de communicatie over de indexatieverwachting. In de toekomst dient met het zgn. indexatielabel - de “muntjes” - over de indexatieverwachting gecommuniceerd te worden. Met de continuïteitsanalyse moet het aantal muntjes op het label bepaald worden. Gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden worden op het moment dat zij voornoemde status krijgen over bepaalde elementen (die voor hen op dat moment van belang zijn) in hun pensioenregeling geïnformeerd. Daarna worden de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde jaarlijks op de hoogte gehouden over belangrijke ontwikkelingen in hun pensioenregeling. Op 12 juni 2008 is een algemene deelnemersvergadering gehouden, waarbij door het pensioenfondsbestuur de financiële situatie van het pensioenfonds, de beleggingsrendementen en de wijzigingen in de organisatie en het beleid van het pensioenfonds werden toegelicht. Met de salarisen uitkeringsspecificaties in oktober 2008 is een nieuwsbrief meegestuurd waarin de actuele financiële situatie van het pensioenfonds werd geschetst en de betrokkenen - bij wijze van voorwaarschuwing werden geïnformeerd over de mogelijkheid dat er bij verslechtering van de financiële situatie in 2009 geen indexaties kunnen worden toegekend. In deze nieuwsbrief werden de betrokkenen tevens geïnformeerd over een aantal wijzigingen in de organisatie en een wijziging van het communicatiebeleid. De communicatiecommissie is voornemens om in 2009 een (nieuwe) pensioenkrant uitbrengen waarmee de deelnemers over de wijzigingen in de regelingen en in de organisatie en over de effecten van de kredietcrisis op het pensioenfonds en op de pensioenen worden geïnformeerd. Deze pensioenkrant zal dan met het beknopt jaarverslag aan de deelnemers worden toegestuurd. Pensioenfonds OWASE heeft in 2005 een eigen website onder de naam www.owase.nl in gebruik genomen. Deze website wordt nog steeds goed bezocht. Op de website zijn naast algemene informatie over organisatie en structuur van het pensioenfonds ook de reglementen, brochures, nieuwsbrieven, samenvattingen van de notulen van vergaderingen van bestuur en deelnemersraad, veelgestelde vragen (en antwoorden) en andere wetenswaardigheden geplaatst. Ook kunnen deelnemers op deze website hun pensioenkennis testen en wordt via de website een rekenmodule (pensioenpeiler) ter beschikking gesteld waarmee de deelnemers hun persoonlijke pensioensituatie kunnen bepalen en verschillende pensioenmogelijkheden kunnen doorrekenen. De website zal in 2009 worden geactualiseerd en opnieuw worden ingericht.
2.2.9
Bestuursvergaderingen
Het bestuur van het pensioenfonds heeft het afgelopen jaar verscheidene keren vergaderd. De belangrijkste onderwerpen waren naast de reguliere beleidscyclus, de gevolgen van de kredietcrisis voor het pensioenfonds, de continuïteitsanalyse, het indexatiebeleid, de herinrichting van het vermogensbeheer, de wijzigingen in de organisatie en het beleid van het pensioenfonds die nodig waren in verband met de invoering van de Pension Fund Governance, het nieuwe Financieel Toetsingskader en de Pensioenwet. De herinrichting van het vermogensbeheer is begin 2009 nader uitgewerkt.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 18
2.3
Pensioenparagraaf
De pensioenregeling die Stichting Pensioenfonds OWASE uitvoert is een middelloonpensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen. Bovendien voorziet de pensioenregeling in een arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis, een tijdelijk nabestaandenpensioen op risicobasis en een wezenpensioen op risicobasis. De belangrijkste kenmerken van de pensioenregeling: het opbouwpercentage voor het levenslang ouderdomspensioen is 2,15%; de franchise in de ouderdomspensioenregeling is voor 2009 vastgesteld op € 14.188; de ploegentoeslag is voor 20% in het pensioengevend salaris opgenomen; de pensioenpremie komt voor 75% voor rekening van de werkgever en voor 25% voor rekening van de werknemer. De totale pensioenpremie is momenteel vastgesteld op 30% van de pensioengrondslag; er geldt een flexibele ingangsdatum van het ouderdomspensioen (eerder of later dan de pensioenleeftijd van 65 jaar) het tijdelijk nabestaandenpensioen is voor 2009 vastgesteld op € 7.000 per jaar; het arbeidsongeschiktheidspensioen heeft een excedent-onderdeel voor inkomens boven het maximale WAO of WIA-dagloon; tijdens volledige arbeidsongeschiktheid (WAO of WIA) vindt de opbouw van ouderdomspensioen voor 70% plaats. Voor gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is een opbouwstaffel vastgesteld. De belangrijkste wijziging van de pensioenregeling in 2008 is het vaststellen van de nieuwe uitruilfactoren, die met ingang van 1 oktober 2008 worden toegepast. De nieuwe factoren zijn gebaseerd op de nieuwe AG-prognosetafel. Tevens wordt een nieuwe systematiek gehanteerd voor de berekening van de rekenrente. De nieuwe factoren zijn opgenomen in bijlage 5 ‘Ruil en afkoopverhoudingen’ van het pensioenreglement. Tevens hebben gewezen deelnemers met ingang van 1 januari 2009 - evenals actieve deelnemers de mogelijkheid van uitstel van de ingangsdatum van hun TOP-pensioen. De tekst van bijlage 2 ‘Flexibele pensionering’ van het pensioenreglement is hiervoor enigszins aangepast. Het gaat om uitstel voor mensen die hun pensioenaanspraken ook nog na uit dienst treden aan het pensioenfonds hebben toevertrouwd. Actieve deelnemers kunnen de ingangsdatum van het prepensioen - TOP naar wens uitstellen. Gewezen deelnemers konden dit volgens het pensioenreglement niet. Zij moesten bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd verplicht met TOP-pensioen. Bij mensen die een invaliditeitspensioen / arbeidsongeschikheidsuitkering krijgen en vanwege de arbeidsongeschiktheid uit dienst zijn getreden is het een bewuste keuze geweest om geen uitstel toe te staan. Dat dient zo te blijven, want anders zouden ze door het invaliditeitspensioen mogelijk hoger uitkomen dan andere personen die met pensioen gaan en zo een onevenredig voordeel genieten. Het pensioenfonds dient in 2009 met de aangesloten werkgevers nieuwe uitvoeringsovereenkomsten te sluiten. In deze (gelijkluidende) overeenkomsten worden in ieder geval de volgende onderwerpen geregeld: de wijze waarop de premie wordt vastgesteld; de wijze waarop en de termijnen waarin de premie moet worden voldaan; de informatie die door de werkgever aan het pensioenfonds moet worden verstrekt; de procedures die van toepassing zijn bij het niet nakomen van de premiebetalingsverplichtingen door de werkgever; de procedures die gelden bij het opstellen en wijzigen van het pensioenreglement; de voorwaarden waaronder toeslagverlening (indexatie) plaatsvindt; de uitgangspunten en procedures die van toepassing zijn ten aanzien van besluitvorming over vermogensoverschotten en vermogenstekorten;
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 19
-
de procedures voor collectieve waardeoverdracht bij toe- en uittreding van (aangesloten) ondernemingen. De aangesloten ondernemingen en de vakbonden zijn in de gelegenheid gesteld om een reactie te geven op de concept-overeenkomst. De reacties zijn verwerkt in een nieuw concept. Het pensioenfondsbestuur heeft de nieuwe modelovereenkomst inmiddels vastgesteld, maar de ondernemingen en vakbonden zullen nogmaals in de gelegenheid worden gesteld om op de modelovereenkomst te reageren. De uitvoeringsovereenkomsten zullen vanwege de inspraakmogelijkheden met enige vertraging worden ondertekend.
2.3.1
Toeslagbeleid
Per 1 januari 2007 is het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) ingevoerd. In verband hiermee zijn per 1 januari 2007 het indexatiebeleid en de desbetreffende onderdelen van het Pensioenreglement als volgt aangepast. Het pensioenfonds dient een reserve voor indexaties aan te houden als er sprake is van een onvoorwaardelijk indexatiebeleid. Voor het opbouwen van deze reserve ontbreken de financiële middelen. Het indexatiebeleid van Stichting Pensioenfonds OWASE heeft daarom een strikt voorwaardelijk karakter. Het pensioenfonds heeft de ambitie om de indexaties zoveel als mogelijk is te realiseren. De indexaties moeten gefinancierd worden uit de vrije reserve van het pensioenfond (lees: uit de beleggingsopbrengsten). De voorziening pensioenverplichtingen wordt onder het FTK vastgesteld op basis van de rentetermijnstructuur. Ook bij het vaststellen van de dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt uitgegaan van deze rentetermijnstructuur. Er wordt een nominale dekkingsgraad bepaald. Op basis van deze nominale dekkingsgraad beoordeelt het bestuur of er op dat moment voldoende financiële middelen zijn om indexaties toe te kennen. Zoals reeds aangegeven wordt voor indexaties door het pensioenfonds geen geld gereserveerd. Als de financiële situatie van het pensioenfonds dat toelaat kan het bestuur besluiten om de pensioenuitkeringen en de pensioenaanspraken aan te passen aan de loon- en prijsstijgingen. Voor de eventuele indexatie van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers in de pensioenregeling bekijkt het bestuur eerst óf sprake is van looninflatie en zo ja, hoe hoog deze is. Het bestuur gaat daarbij uit van de collectieve OWASE CAO-verhogingen, de zgn. loonindex. Voor de eventuele indexatie van de pensioenuitkeringen van gepensioneerden en voor de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers in de pensioenregeling bekijkt het bestuur eerst óf sprake is van een prijsinflatie en zo ja, hoe hoog deze is. Het bestuur gaat daarbij uit van de prijsindexcijfers die door het Centraal Bureau voor de Statistiek worden vastgesteld (CPI alle huishoudens afgeleid), de zgn. prijsindex. Het bestuur bekijkt vervolgens hoe de financiële situatie van het pensioenfonds is. Het pensioenfonds moet op elk moment voldoende financiële middelen hebben om aan al zijn financiële verplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld het uitbetalen van de pensioenuitkeringen) en moet tevens nog een reserve hebben. In totaal dient het pensioenfonds ten minste een zgn. dekkingsgraad van 105% te hebben (100% voor de verplichtingen plus 5% voor de reserve). Als de dekkingsgraad onder 105% zakt heeft het pensioenfonds een zgn. dekkingstekort. Als het pensioenfonds een dekkingsgraad van 105% heeft, heeft het geen financiële middelen om de pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken te indexeren. Door te indexeren worden de verplichtingen van het pensioenfonds namelijk groter en aan grotere verplichtingen kan het pensioenfonds op dat moment niet voldoen. Naast de hiervoor genoemde reserve van 5% moet het pensioenfonds nog een aantal financiële reserves aanhouden. Deze reserves dienen om eventuele risico’s te kunnen opvangen (zoals een hele lage rentestand of het inzakken van de aandelenkoersen). Als het pensioenfonds onvoldoende
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 20
financiële middelen heeft om alle reserves aan te houden heeft het pensioenfonds een zgn. reservetekort. Als geen sprake is van een reservetekort heeft het pensioenfonds op dat moment in beginsel voldoende middelen om de pensioenuitkeringen en de pensioenaanspraken volledig te indexeren en kan het bestuur bij de vaststelling van het indexatiepercentage zelfs rekening houden met indexaties die in het verleden niet konden plaatsvinden (maar dan mag door deze zgn. inhaalindexatie niet alsnog een reservetekort ontstaan). Aangezien de waarde van de bezittingen en de verplichtingen van het pensioenfonds en de hierboven genoemde risico’s en de daarvoor aan te houden reserves van moment tot moment verschillen heeft het pensioenfondsbestuur in 2006 (bij de ALM-studie) laten onderzoeken hoe de verwachtingen voor de langere termijn zijn. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat het in beginsel verantwoord is om al volledig te indexeren als sprake is van een klein reservetekort van ten hoogste 5%. Dat kleine reservetekort wordt dan later weer ingelopen (NB. eventuele inhaalindexaties kunnen bij dat kleine reservetekort niet worden toegekend). Als geen sprake is van een dekkingstekort maar wel van een reservetekort van meer dan 5% kan het bestuur besluiten de pensioenaanspraken gedeeltelijk te indexeren. Het bestuur hanteert daarvoor de zgn. lineaire indexatie-methode. Voor de eventuele indexatie van de pensioenaanspraken van de actieve deelnemers gaat het bestuur uit van de datum van de collectieve OWASE CAO-verhoging. Het bestuur beoordeelt de financiële situatie van het pensioenfonds op de datum die drie maanden vóór de beoogde indexatiedatum ligt. Voor de eventuele indexatie van de pensioenuitkeringen van gepensioneerden en voor de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers beoordeelt het bestuur twee keer per jaar - per 1 januari en per 1 juli - of de pensioenuitkeringen en de pensioenaanspraken geïndexeerd kunnen worden. Het bestuur beoordeelt de financiële situatie van het pensioenfonds op de datum die drie maanden vóór de beoogde indexatiedatum ligt. Voor de beoordeling of sprake is geweest van prijsinflatie kijkt het bestuur of de prijsindex is gestegen in de periode van een half jaar voorafgaande aan deze datum (de datum dus die drie maanden vóór de beoogde indexatiedatum ligt). Zoals reeds vermeld is het indexatiebeleid strikt voorwaardelijk. Het pensioenfondsbestuur beslist op basis van de actuele financiële situatie of en in hoeverre de pensioenaanspraken per een bepaalde datum kunnen worden aangepast. Als dat nodig is kan het bestuur eventueel ook andere factoren bij zijn beslissing laten meewegen. Indexatieambitie Begin 2008 heeft het pensioenfondsbestuur de indexatieambitie van het pensioenfonds geformuleerd. De indexatieambitie is gebaseerd op de uitkomsten van de continuïteitsanalyse, die begin 2008 is uitgevoerd. De indexatieambitie luidt als volgt: - Het bestuur streeft er naar om halfjaarlijks de pensioenuitkeringen van de gepensioneerden en de pensioenaanspraken van gewezen deelnemers te indexeren op basis van de CBSconsumentenprijsindex (alle huishoudens, afgeleid). Deze mensen mogen verwachten dat hun pensioenrechten in de komende jaren met een groot deel van de prijsindex worden verhoogd (80100%). De verhoging kan per jaar verschillen. Zij kunnen voor de toekomst geen rechten ontlenen aan een verleende indexatie en aan de verwachting voor de komende jaren. - Het bestuur streeft er naar om de pensioenaanspraken van actieve deelnemers per de data van de collectieve OWASE CAO-verhogingen te indexeren overeenkomstig de OWASE CAO-loonindex. Deze mensen mogen verwachten dat hun pensioenrechten in de komende jaren met een groot deel van de loonindex worden verhoogd (80-100%). De verhoging kan per jaar verschillen. Zij kunnen voor de toekomst geen rechten ontlenen aan een verleende indexatie en aan de verwachting voor de komende jaren. Geen indexatie per 1 januari 2009 Het pensioenfondsbestuur heeft in zijn vergadering van 13 januari 2009 besloten om de indexatie van de pensioenuitkeringen van pensioengerechtigden en de pensioenaanspraken van de gewezen deelnemers niet toe te kennen. Het pensioenfonds had op de zgn. ijkdatum van 1 oktober 2008
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 21
weliswaar nog voldoende financiële middelen om per 1 januari 2009 te kunnen indexeren, maar dat was op 1 januari 2009 niet meer het geval. De dekkingsgraad van het pensioenfonds was afgenomen van 122% op 1 oktober 2008 naar 106% op 1 januari 2009. Er was op 1 januari 2009 sprake van een reservetekort. De betrokkenen zijn allen per brief geïnformeerd over het niet toekennen van de indexatie. De prijsinflatie bedroeg over de referteperiode 0,65%. Deze mensen missen dus een indexatie van 0,65%. De gemiste indexatie wordt voor elke individuele persoon in de administratie geregistreerd. Het bestuur zal proberen de gemiste indexatie op een latere datum alsnog toe te kennen zodra de financiële situatie van het pensioenfonds dat weer toelaat. In juli 2009 bekijkt het bestuur of er per 1 juli 2009 geïndexeerd kan worden.
2.3.2
Verwachte en gerealiseerde wijzigingen in het komend jaar
CAO-partijen bij de OWASE CAO hebben besloten om het indexatiebeleid met ingang van 1 juli 2009 te wijzigen. De wijziging heeft betrekking op het verleggen van de grens voor volledig indexeren van 95% naar 100% van de zgn. reservetekortgrens. Om volledig te kunnen indexeren mag er dus geen sprake meer zijn van een klein reservetekort van 5%, zoals hierboven aangegeven (zie paragraaf 2.3.1). Het pensioenfonds heeft namelijk door een aantal beleidswijzigingen het risicoprofiel van het pensioenfonds verlaagd. Het pensioenfonds hoeft daardoor minder reserves aan te houden. Maar daardoor is ook de reservetekortgrens een stuk lager komen te liggen dan op 1 januari 2007 het geval was. Het huidige indexatiebeleid is gebaseerd op de uitkomsten van de ALM-studie van 2006. De grens van 95% van de reservetekortgrens lag toen ongeveer op hetzelfde niveau als de oude grens voor volledig indexeren. Die lag vóór 2006 bij een dekkingsgraad van 115%. Begin 2009 lag de reservetekortgrens zelf ongeveer bij een dekkingsgraad van 110%. Als men daar nog eens 95% van neemt zou bij een dekkingsgraad van ca. 105% al volledig geïndexeerd kunnen worden, terwijl bij diezelfde dekkingsgraad van 105% helemaal niet geïndexeerd mag worden. De grenzen zijn veel te dicht bij elkaar komen te liggen. Het pensioenfondsbestuur heeft CAO-partijen bij de OWASE CAO voorgesteld om de grens voor volledig indexeren met ingang van 1 juli 2009 te verschuiven van 95% naar 100% van de reservetekortgrens. De CAO-partijen hebben het voorstel overgenomen en de pensioenregeling dienovereenkomstig aangepast. Tevens zijn de zgn. ijkdata verschoven van drie maanden vóór de beoogde indexatieverlening naar één maand vóór de beoogde indexatieverlening. Als uitvloeisel van de CAO-afspraken is er in 2008 een Werkgroep Variabele Beloning ingesteld, die onder andere de haalbaarheid en wenselijkheid gaat onderzoeken om de ploegentoeslag volledig pensioengevend te maken. Er is bij de OWASE-ondernemingen een duidelijke tendens zichtbaar dat de mensen steeds langer in ploegendienst blijven werken. De werkgroep zal tevens de mogelijkheid onderzoeken om andere variabele beloningen pensioengevend te maken.
2.4
Beleggingenparagraaf
2.4.1
Algemeen en beleggingsproces
Het bestuur heeft een beleggingscommissie ingesteld die in 2008 bestond uit drie bestuursleden. Aan deze commissie zijn twee externe leden ter ondersteuning toegevoegd. Deze externe leden zijn de heer H.A. Klein Haneveld van Klein Haneveld Consulting B.V. als beleggingsadviseur, en de heer J.H. Meijerink van Dion B.V. als beleggingsadministrateur.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 22
Het bestuur bepaalt de hoofdlijnen van het te voeren beleggingsbeleid door middel van de vaststelling van de lange termijn ALM-benchmark. Hiertoe wordt periodiek een Asset Liability Management (ALM) studie uitgevoerd. In een ALM-studie worden, op basis van bepaalde uitgangspunten, lange termijn prognoses gemaakt waarbij de ontwikkelingen van de bezittingen en de verplichtingen tegen elkaar worden afgezet. De meest recente ALM-studie is in 2006 uitgevoerd. De uitkomsten van deze studie zijn eind 2006 bekend geworden. In 2007 zijn op basis van de uitkomsten van de ALM-studie de hoofdlijnen van het beleggingsbeleid opnieuw vastgesteld. Op basis hiervan zijn vervolgens per 1 januari 2008 de ALM-benchmarks en de SAA-beheerruimte opnieuw vastgesteld. Per 1 december 2008 zijn de ALM-benchmarks en de SAA-beheerruimte enigszins bijgesteld. Het bestuur is voornemens om in 2010 een nieuwe ALM-studie uit te voeren. De SAA-beheerruimte geeft aan binnen welke marges de beleggingscommissie, na advies van de beleggingsadviseur, op strategisch niveau mag afwijken van de ALM-benchmark. Dit SAA-beheer (Strategische Asset Allocatie-beheer) is gebaseerd op de verwachtingen op middellange termijn en de timing van de strategische aanpassingen. De SAA-benchmark die door de beleggingscommissie wordt vastgesteld, wordt opgesplitst in mandaten die door mandaatbeheerders deels op actieve wijze worden beheerd. De implementatie hiervan en de aansturing van de mandaatbeheerders is de verantwoordelijkheid van de beleggingsadviseur en de beleggingsadministrateur. De behaalde rendementen van de ALM-benchmark, de SAA-benchmark en de mandaten worden gemeten zodat duidelijk wordt hoe het behaalde pensioenfondsrendement is opgebouwd en op basis van welke beslissingen dit rendement tot stand is gekomen. In 2008 is een aanvang gemaakt met de herstructurering van de organisatie rondom de beleggingen. De heer A.J.M. Bruijne is benaderd om (extern) voorzitter te worden van de beleggingscommissie, welke rol hij vanaf 1 januari 2009 zal gaan vervullen. Met Klein Haneveld Consulting B.V. en Insinger de Beaufort zijn gesprekken gevoerd over de toekomstige advisering van de beleggingscommissie. Vanaf 2009 zal Insinger in de persoon van de heer J. Boot de rol van adviseur van de beleggingscommissie gaan invullen. De heer Klein Haneveld trekt zich per die datum terug. Met Watson Wyatt zijn in 2008 gesprekken gevoerd voor ondersteuning van de beleggingscommissie op het gebied van rapportage en implementatie van beleggingsbeslissingen. Vanaf 2009 zal Watson Wyatt deze diensten gaan verlenen aan pensioenfonds OWASE.
2.4.2
Beleggingsklimaat en het beleggingsresultaat
2008 was een extreem roerig jaar op het gebied van de beleggingen. De financiële markten zijn door de kredietcrisis hard geraakt. De beleggingscommissie heeft de ontwikkelingen intensief gevolgd en heeft zich ook tussentijds laten informeren over de ontwikkeling van de beleggingsportefeuille. De beleggingscommissie heeft tijdens de turbulente ontwikkelingen in de markt eind 2008 besloten geen overhaaste beslissingen te nemen en de bestaande portefeuille in takt te laten. Door deze beslissing is de verdeling van de portefeuille tussen zakelijke- en vastrentende waarden buiten de bandbreedtes van de beheerruimte gekomen. Het bestuur heeft aangegeven overschrijdingen van de bandbreedtes door marktbewegingen te accepteren. Binnen de beleggingsportefeuille van pensioenfonds OWASE hebben met name de zakelijke waarden forse verliezen laten zien. De vastrentende waarden en de belegging in goud hebben gezorgd voor enige bescherming. Het in 2007 genomen besluit van de beleggingscommissie om het renterisico grotendeels af te dekken heeft in 2008 zeer gunstig uitgewerkt. De verhoging van de voorziening pensioenverplichtingen ten gevolge van de rentedaling werd grotendeels gecompenseerd door waardestijging van de obligatieportefeuille. Het rendement van de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds in 2008 kwam uit op - 8,6%. Dit rendement is hoger dan het rendement dat gemiddeld werd behaald door het WM-universum van de vooral wat grotere Nederlandse pensioenfondsen. Dit WM-rendement bedroeg - 15,2% inclusief onroerend goed en - 16,6% inclusief de afdekking van valuta’s.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 23
2.4.3
Performance-analyse
De waardeontwikkeling van het vermogen over het jaar 2008 is negatief. De totale portefeuille heeft echter een outperformance gerealiseerd ten opzichte van de ALM-benchmark van 11,7%. Naast de totale categorie bedrijfsobligaties, lieten de categorieën inflatiegerelateerde obligaties, aandelen Noord-Amerika, aandelen emerging markets, commodities en hedgefunds met volatielere elementen, een underperformance zien ten opzichte van de ALM-benchmark. De overige beleggingscategorieën hebben over het jaar 2008 een outperformance behaald.
Vermogensoverzicht (YTD)
Beleggingscategorie
Rendement Portefeuille (in %)
Bedrijfsobligaties Inflation linked obligaties Staatobligaties *
- 7,6 1,8 35,4
Totaal Vastrentende waarden
15,4
Aandelen Noord Amerika Aandelen Emerging Markets Aandelen Azië overig Aandelen Azië Japan Aandelen Europa
- 39,1 - 54,6 - 44,4 - 16,9 - 43,1
Totaal Zakelijke waarden
- 43,5
Indirect onroerend goed Commodities: edelmetalen Commodities: andere delfstoffen Hedgefunds met volatielere elementen Private Equity I-shares infrastructuur **
10,6 - 25,5
Totaal Overige zakelijke waarden Totaal *
Rendement ALMBenchmark (in %)
Bijdrage SAA en Mandaatbeheer (in %)
- 2,6 3,5 10,7
- 5,0 - 1,7 24,7
- 36,6 - 46,6 - 49,9 - 37,5 - 45,5
- 2,5 - 8,0 5,5 20,6 2,4
- 50,9 10,2 - 42,8 10,0 - 63,8 -
50,9 0,4 42,8 - 10,0 63,8 -
- 20,3
11,7
4,3 - 8,6
Staatsobligaties bevat twee fondsen met een lange duration. De voor de ALM benchmark gehanteerde index heeft een in verhouding veel kortere duration. Dit leidt tot een enigszins vertekend beeld van het weergegeven rendement versus de benchmark. ** In de ALM benchmark is de categorie Infrastructuur niet opgenomen, terwijl wel in deze categorie wordt belegd. Deze belegging is in de feitelijke posities zoals bedoeld in de tabel op pagina 25 (op niet nader gespecificeerde wijze) meegenomen in het percentage aandelen van 31,6% en in de percentages van de subcategorieën van aandelen van 24,4% en 7,2%. Het rendement van deze belegging is echter niet goed af te zetten tegen de rendementen van de ALM-benchmarks van aandelen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 24
2.4.4
De huidige ALM-benchmark en SAA-bandbreedtes
In 2007 is de wenselijkheid van aanpassing van de asset-mix veelvuldig besproken. Voordat de assetmix op strategisch niveau kon worden aangepast dienden echter eerst de beleidsuitgangspunten opnieuw te worden geformuleerd op basis van de resultaten van de ALM-studie. Nadat deze uitgangspunten waren geformuleerd zijn begin 2008 de nieuwe ALM-benchmarks en SAAbeheerruimtes vastgesteld. In de loop van 2008 zijn de benchmarks en beheerruimtes nog enkele malen aangepast. In de bestuursvergadering van 13 januari 2009 heeft het pensioenfondsbestuur overeenkomstig het voorstel van de beleggingscommissie van 11 december 2008 - behoudens enige kleine aanpassingen - de ALM-benchmarks en beheerruimtes vastgesteld (zie onderstaande tabel). De benchmarks en beheerruimtes gelden per 1 december 2008. De beheerruimte voor credits is verruimd en de rating-eis is versoepeld naar BBB. De rating-eis voor inflation linked staatsobligaties en Europese staatsobligaties is versoepeld naar A. High yield credits zijn aan de ALM-benchmark toegevoegd. High yield credits zijn geclassificeerd als (overige) zakelijke waarden. Er kan om tactische redenen in high yield credits worden belegd. Door de forse daling van met name de aandelenkoersen wijken de feitelijke posities ultimo 2008 sterk af van de ALM-benchmarks en liggen deze posities zelfs een eind buiten de bandbreedte die de beleggingscommissie heeft meegekregen. De vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille zijn door de marktontwikkelingen sterk overwogen ten opzichte van de zakelijk waarden. Het pensioenfonds heeft geen automatische rebalancing policy. Het bestuur accepteert dat de beheerruimte wordt overschreden wanneer deze overschrijding het enkele gevolg van marktontwikkelingen is. Hetzelfde geldt voor de duration. Het pensioenfonds heeft de duration van beleggingen en verplichtingen (gedeeltelijk) gematched door middel van beleggingen in long durationfondsen. De duration van deze fondsen is langer geworden door marktontwikkelingen. De fondsbeheerders hebben besloten de duration per 1 januari 2009 niet te resetten. Het pensioenfondsbestuur kan zich daarin vinden en accepteert dat de bandbreedte voor de duration wordt overschreden aangezien deze overschrijding het enkele gevolg van marktontwikkelingen is. Door niet te rebalancen en de feitelijke posities te accepteren heeft het pensioenfonds momenteel een beleggingsportefeuille met een relatief laag risicoprofiel. De Nederlandsche Bank (DNB) had naar aanleiding van zijn bezoek in november 2007 als kanttekening aangegeven dat pensioenfonds OWASE een zeer ruime bandbreedte heeft opgenomen voor het beleggen in zakelijke waarden (35-65%). Mede hierdoor was het volgens DNB mogelijk om zonder dat er sprake is van een beleidswijziging - het totale risico op de beleggingsportefeuille aanzienlijk te wijzigen. Bij het vaststellen van de nieuwe benchmarks en beheerruimtes (zie bovenstaande tabel) is rekening gehouden met deze opmerking van DNB. De bandbreedte is teruggebracht naar 40-55%. Het bestuur heeft de beleggingscommissie toestemming gegeven om met het afdekken van de Japanse Yen te wachten tot een gunstig moment en heeft aldus geaccepteerd dat het valutarisico voor deze munt gedurende het boekjaar niet is afgedekt. Het afdekken van andere valuta dan de USdollar, UK-pond en Japanse Yen is pas aan de orde als het pensioenfonds een relevant volume in de desbetreffende valuta heeft belegd. De volgende tabel toont de ALM-benchmark en de SAA-bandbreedtes die eind 2008 door het bestuur zijn vastgesteld.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 25
Beleggingscategorie
Strategische beheerruimte van de SAA-benchmark
ALM-benchmark
Feitelijke posities *
Benchmark Benchmark index Vastgesteld door:
Minimum Bestuur
Bestuur
Assetmix
Maximum Bestuur
31-12-2008
100,0
Vastrentende waarden Zakelijke waarden
50,0 50,0
45,0 40,0
60,0 55,0
63,7 36,3
Vastrentende waarden
50,0
45,0
60,0
63,7
JPMorgan New EMU
30,0
25,0
50,0
34,6
Barcap Euro Overall Over 5 years
10,0
0
20,0
18,9
Lehman Euro Aggregate Credit - Corporate
10,0
0
20,0
10,0
0
- 5,0
5,0
0,2
Zakelijke waarden
50,0
40,0
55,0
36,3
Aandelen Overige zakelijke waarden
40,0 10,0
25,0 0
45,0 20,0
31,6 4,7
Aandelen
40,0
25,0
45,0
31,6
Staatsobligaties (Eur. Unie, ex Conv; AAA/AA/A) Staatsobligaties: Inflation Linked AAA/AA/A Credits AAA/AA/A/BBB-rating (incl. OL) ** Liquiditeiten
Aandelen ontwikkelde landen: Europa Aandelen ontwikkelde landen: Noord Amerika Aandelen ontwikkelde landen: Azië Japan Aandelen ontwikkelde landen: Azie overig Aandelen Emerging Markets
Euribor
MSCI AC Europe
12,0
↓
MSCI North America
15,0
24,4
MSCI AC Far East
3,5
↑
MSCI AC Far East ex JP
4,5
↑
MSCI EM (Emerging Markets)
5,0
Overige zakelijke waarden Indirect onroerend goed Commodities: edelmetalen (goud incl. mining) Commodities: andere delfstoffen (energie) Hedgefunds met volatielere rendementen High yield credits Private Equity
10,0
7,2
10,0
0
20,0
4,7
EPRA Total Return Index EUR S&P GSCI Gold Index Spot
2,5 2,5
-
5,0 5,0
4,7
S&P GSCI Index Spot Indx
2,5
-
5,0
-
0
-
5,0
-
0 2,5
-
5,0 5,0
-
100% 100% 100% 0%
80% 80% 80% 0%
15
12,0
Euribor +5% Citigroup High Yield Market Capped Index DJ STOXX Priv. EQ 20 TR
Risicobeperkingen afdekking van valuta exposure Beleggingen in USD Beleggingen in JPY Beleggingen in GBP Beleggingen in overige valuta's Modified duration *** inv. grade obligaties (jaar):
conform VPV
*
100% 100% 100% 100% 16,0
Het bestuur accepteert dat de beheerruimte wordt overschreden wanneer deze overschrijding het enkele gevolg van marktontwikkelingen is. ** Het bestuur heeft op 3 maart 2009 besloten dat een beperkt percentage van ten hoogste 10% high yield credits in een investment grade creditsfonds waarin het pensioenfonds belegt is toegestaan, mits de belegging in dit fonds bij de aankoop een omvang heeft van ten hoogste € 15 miljoen. *** Het bestuur accepteert dat de bandbreedte voor de duration wordt overschreden aangezien deze overschrijding het enkele gevolg van marktontwikkelingen is.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
100% 0% 100% 0% 18,7
pagina 26
2.4.5
Vooruitblik 2009
De marktontwikkelingen van eind 2008 hebben zich ook in de eerste maanden van 2009 voorgezet. De financiële markten zijn nog steeds zeer volatiel. Het is onzeker welke verdere financiële consequenties de huidige crisis zal hebben voor de financiële markten. Het pensioenfonds heeft het effect voor de langere termijn van de waardevermindering niet kunnen kwantificeren. Het is moeilijk om een uitspraak te doen over de rest van het jaar 2009. De rente en de beurskoersen zijn begin 2009 wederom gedaald. De dekkingsgraad zakte eind februari 2009 naar 101% waardoor bij het pensioenfonds sprake was van een dekkingstekort. Het beleid van het pensioenfondsbestuur is gericht op het herstel van de vermogenspositie en van de dekkingsgraad. Het indexatiebeleid is bijgesteld door de grens voor volledig indexeren te verhogen van 95% naar 100% van de reservetekortgrens. De vastgestelde pensioenpremie is ruim kostendekkend en hoefde niet verhoogd te worden. Herstel is toch grotendeels afhankelijk van de ontwikkeling van de rente en de beurskoersen. Aangezien het pensioenfonds geen automatische rebalancing policy heeft zijn de vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille door de marktontwikkelingen sterk overwogen ten opzichte van de zakelijk waarden. Daardoor heeft het pensioenfonds momenteel een beleggingsportefeuille met een relatief laag risicoprofiel (zie ook paragraaf 2.4.2).
2.5
Financiële paragraaf
2.5.1
Algemeen
Met ingang van 2007 geldt het Financiële Toetsingskader (FTK). In dit berekeningsmodel is de financiële positie van het pensioenfonds sterk afhankelijk van renteschommelingen. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat de duration (rentegevoeligheid) van de pensioenverplichtingen hoger is dan de duration van de beleggingen. Als de rente omhoog gaat neemt de vermogenspositie van het pensioenfonds toe en als de rente omlaag gaat neemt de vermogenspositie af. Om dit effect te verkleinen is in 2007 besloten om de duration van de beleggingen in twee stappen fors te verhogen.
2.5.2
Het verslagjaar 2008
In financieel opzicht was 2008 geen goed jaar voor pensioenfonds OWASE. Het pensioenfonds heeft het jaar 2008 afgesloten met een negatief resultaat van ruim - € 123 miljoen. Dit negatieve resultaat is grotendeels te wijten aan de rentedaling en de daling van de aandelenkoersen in de tweede helft van 2008. Ook de hoge prijs- en looninflatie en de daardoor aanzienlijke indexatie van de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen heeft bijgedragen aan het negatieve resultaat. De vermogenspositie van het pensioenfonds is afgenomen, maar de afname valt - gezien de sterke daling van de beurskoersen in het laatste kwartaal van 2008 - eigenlijk nog mee. Eind 2007 had het pensioenfonds een vermogen van ruim € 456 miljoen, eind 2008 was dat ruim € 421 miljoen. Het vermogen is dus met ca. € 35 miljoen afgenomen (ca. 8%). De verplichtingen zijn echter sterk gestegen. Eind 2007 was de VPV bijna € 310 miljoen, eind 2008 was de VPV ruim € 398 miljoen. De verplichtingen zijn dus met ca. € 88 miljoen toegenomen (ca.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 27
28%). Dat komt voornamelijk door de sterke daling van de gemiddelde rekenrente, van 4,8% eind 2007 naar 3,5% eind 2008. Door deze combinatie van factoren is de dekkingsgraad van het pensioenfonds fors afgenomen. Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar: Pensioenfondsvermogen in € 1000
Technische voorzieningen in € 1000
Dekkingsgraad in % 147,3
Stand per 1 januari 2008
456.106
309.590
Beleggingsresultaten
- 39.130
-
16.378
-
1.570
-
- 15.173
-
-
66.737
1.761
21.706
421.512
398.033
Premiebijdragen Werknemersgelden expiratie IPR Uitkeringen Wijziging marktrente Overige Stand per 31 december 2008
105,9%
Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: Bedragen x € 1000
2008
2007
2006
2005
2004
Premieresultaat
7.748
6.603
5.289
5.910
5.200
Interestresultaat
- 54.013
13.338
11.448
35.366
16.680
Overig resultaat
- 76.874
19.090
9.431
- 16.793
- 3.206
- 123.139
39.031
26.168
24.483
18.674
Het positieve premieresultaat duidt op een kostendekkende premie (zie ook paragraaf 2.5.5). Het negatieve interestresultaat is het gevolg van de daling van de beurskoersen en het negatieve overig resultaat is het gevolg van de daling van de marktrente (zie ook paragraaf 2.6.1).
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 28
2.5.3
Dekkingsgraad
Onder dekkingsgraad wordt verstaan de waarde van de bezittingen van het pensioenfonds, uitgedrukt in een percentage van de voorziening pensioenverplichtingen. Per 31 december 2008 is de nominale dekkingsgraad op basis van de FTK-methode 105,9%. De dekkingsgraad per 31 december (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: in %
2008
2007
2006
2005
2004
Dekkingsgraad per 31 december
105,9
147,3
134,3
126,1
120,0
3,5
4,8
4,0
3,7
4,0
FTK
FTK
APP
APP
APP
Gemiddelde rekenrente
2.5.4
Richtlijnen van De Nederlandsche Bank
Onderdekking Indien op enig moment de dekkingsgraad daalt tot onder de 105% is er sprake van onderdekking van het fonds. In die situatie moet DNB hiervan op de hoogte worden gebracht en zal er binnen 3 maanden een herstelplan ter beëindiging van de onderdekking moeten worden ingediend. De situatie van onderdekking dient binnen 3 jaar na het optreden hiervan te zijn beëindigd. De FTK dekkingsgraad per 31 december 2008 bedroeg 105,9% zodat er geen sprake was van onderdekking. Per 1 maart 2009 bedraagt de dekkingsgraad echter 101% en is er wel degelijk sprake van een dekkingstekort. Reservetekort Van een reservetekort is sprake indien de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening voor de pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico's ook nog de buffers voor beleggingsrisico's en andere bestemde reserves aan te houden. Indien er op enig moment sprake is van een reservetekort dient DNB hierover te worden ingelicht en moet er binnen 3 maanden een plan worden ingediend om het reservetekort te beëindigen. De reserves dienen binnen maximaal 15 jaar weer op het gewenste niveau te worden gebracht. De vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt ultimo 2008 110,1%. De actuele dekkingsgraad ligt met 105,9% onder deze zgn. reservetekortgrens. Per 31 december 2008 is er sprake van een reservetekort, de solvabiliteit is niet toereikend. De reservepositie van het pensioenfonds is negatief. DNB heeft de pensioenfondsen voor het indienen van herstelplannen uitstel gegeven tot 1 april 2009. Het pensioenfonds dient vóór 1 april 2009 een herstelpan in te dienen bij DNB. Het herstelplan dient gebaseerd te zijn op een actuele continuïteitsanalyse. In het herstelplan wordt vervolgens ingegaan op de instrumenten die het pensioenfonds voor het herstel kan gebruiken. DNB heeft randvoorwaarden geformuleerd waaraan herstelplannen moeten voldoen. Het pensioenfonds heeft inmiddels een herstelplan bij DNB ingediend (zie paragraaf 2.8.2).
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 29
2.5.5
Kostendekkende premie volgens de FTK-methode
De beleidsregels van De Nederlandsche Bank schrijven voor dat de premie kostendekkend dient te zijn. De door het pensioenfonds in 2008 ontvangen pensioenpremie van € 16,4 miljoen is hoger dan de door de actuaris voor 2008 berekende kostendekkende premie van € 10,2 miljoen. De kostendekkende premie fluctueert van jaar tot jaar. Voor zover de in 2008 ontvangen premies hoger zijn dan de kostendekkende premie is het meerdere toegevoegd aan de vrije reserve van het pensioenfonds en dient dit ter versterking van de financiële positie van het pensioenfonds.
2.5.6
Herverzekering
In de financiële opzet van het pensioenfonds wordt rekening gehouden met normaal voorkomende risico’s. Het risico voor het pensioenfonds van kort leven (lees: vroegtijdig overlijden) is dan ook opgenomen in de financiële opzet en dus ook in de vastgestelde pensioenpremie. Voor het risico voor het pensioenfonds van arbeidsongeschiktheid geldt dit eveneens. Het pensioenfonds heeft ter afdekking van de risico’s als gevolg van uitzonderlijke situaties van overlijden en arbeidsongeschiktheid een herverzekering afgesloten. Deze herverzekering is ondergebracht bij Alhermij. Het gaat hierbij om een integrale stop-loss verzekering voor het totale risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid. Per 1 januari 2009 zijn de bij Alhermij afgesloten herverzekeringen verlengd.
2.5.7
Vooruitzichten 2009
Het beleid van het pensioenfondsbestuur is gericht op het herstel van de vermogenspositie en van de dekkingsgraad. Een verdere daling van de dekkingsgraad kan echter niet worden uitgesloten.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 30
2.6
Actuariële paragraaf
2.6.1
Actuariële analyse van het saldo van baten en lasten
Bedragen x € 1000
2008
2007
17.948 - 9.382 - 818
17.696 - 10.311 - 782
7.748
6.603
6.240 - 361 - 45.009 - 14.883
6.933 - 432 19.560 - 12.723
- 54.013
13.338
1 291 - 551 - 10.063 - 66.737 157 - 162 85 0 104
- 18 - 200 69 - 6.794 25.556 167 - 175 258 90 152
1
- 15
- 76.874
19.090
- 123.139
39.031
Premieresultaat Premiebijdragen Pensioenopbouw Onttrekking uit premie voor uitvoeringskosten
Interestresultaat Directe beleggingsopbrengsten Beleggingskosten Indirecte beleggingsopbrengsten Rentetoevoeging
Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten Resultaat op levenskansen Resultaat op arbeidsongeschiktheid Toeslagen Wijziging marktrente (ultimo jaar) Resultaat op kosten Resultaat op uitkeringen Overige mutaties in technische voorzieningen Overige baten Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen Overige lasten
Totaal saldo van baten en lasten
Op grond van bovenstaande kan worden vastgesteld dat sprake is van een kostendekkende premie.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 31
2.6.2
Uitkomsten van de solvabiliteitstoets
Bedragen x € 1000
31-12-2008
Uitgedrukt in de VPV
Aanwezig vermogen
421.512
105,9%
Af: VPV volgens FTK-methode
398.033
100,0%
19.902
5,0%
3.577
0,9%
- 23.786
- 6,0%
- 18
- 0,0%
- 20.227
- 5,1%
Af: minimaal vereist eigen vermogen (5%) Dekkingspositie Af: vereist eigen vermogen (excl. minimaal vereist eigen vermogen) Overige voorzieningen Reservepositie
2.7
Risicoparagraaf
2.7.1
Risico- en beheersingsbeleid
Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheerstaken is risicomijdend operationeel management. Onderstaand treft u de risico’s aan die het bestuur met prioriteit heeft aangepakt: Beleggingsrisico’s; Actuariële risico’s; Renterisico. Het bestuur is voornemens om in 2009 een risicoanalyse uit te laten voeren. Risicobeheersing en Interne Controle zijn speerpunten van het beleid voor de komende periode.
2.7.2
Beleggingsrisico’s
De belangrijkste beleggingsrisico’s zijn markt-, prijs-, valuta- en kredietrisico. In 2008 is het beleggingsbeleid heroverwogen in het licht van de nieuwe Pensioenwet en de daarin opgenomen eisen inzake de kostendekkende premie, het indexatiebeleid en het (minimaal) vereiste eigen vermogen. Binnen het nieuwe beleggingsbeleid wordt gestreefd naar een grotere spreiding over de verschillende beleggingscategorieën en regio’s.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 32
2.7.3
Actuariële risico’s
Najaar 2007 zijn de nieuwe sterftetafels GBM/V 2000-2005 verschenen. Deze tafels wijzen op een verdere toename van de levensverwachting. Tevens zijn de zgn. prognosetafels AG 2005-2050 verschenen. In deze tafels is de sterftetrend verdisconteerd. Door toepassing van deze prognosetafels is het langlevenrisico voor het pensioenfonds sterk gereduceerd. Overige relevante actuariële risico’s zijn het overlijdens- en het arbeidsongeschiktheidsrisico. Voor deze risico’s is een stop loss-verzekering afgesloten (zie paragraaf 2.5.6)
2.7.4
Renterisico
Het pensioenfonds is gevoelig voor wijzigingen in de marktrente omdat de duration van de beleggingen en de verplichtingen niet gelijk zijn. Bij de bepaling van het beleggingsbeleid weegt het bestuur zorgvuldig de voordelen (meer zekerheid) en nadelen (minder rendement) van meer of minder duration matching af ten opzichte van alternatieve strategieën. Het bestuur heeft er in 2007 voor gekozen om het verschil tussen de duration van de beleggingen en de duration van de verplichtingen te verkleinen. Het renterisico werd op deze wijze aanzienlijk verminderd. De beslissing werd ingegeven door de verwachting dat de rente zou gaan dalen. Het bleek een goede beslissing op het juiste moment te zijn, maar het pensioenfonds heeft desondanks veel last gehad van de verslechtering van het financiële klimaat in de tweede helft van 2008.
2.8
Toekomstparagraaf
2.8.1
Continuïteitsanalyse 2009
Begin 2008 heeft pensioenfonds OWASE door Watson Wyatt een zgn. continuïteitsanalyse laten uitvoeren. Met een continuïteitsanalyse wordt beoordeeld of de financiële risico’s voor een pensioenfonds zich, met inachtneming van een realistische schatting van de economische parameters, op lange termijn binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Het risico dat een pensioenfonds in de toekomst niet meer aan de eisen ten aanzien van het eigen vermogen zal kunnen voldoen, kan op deze manier in een eerder stadium worden onderkend. Daarbij kunnen sterktes en zwakheden in de beschikbare stuurmiddelen inzichtelijk worden gemaakt. Als inzichtelijk wordt dat er in de toekomst mogelijk problemen ontstaan, dan kan dat aanleiding zijn voor een interventie door DNB en het opstellen van een financieel herstelplan. De continuïteitsanalyse is tevens een hulpmiddel om te toetsen of er sprake is van consistentie in de toezegging, financiering en communicatie ten aanzien van de pensioenregelingen en in het bijzonder de indexatieverlening. De algemene uitgangspunten voor de continuïteitsanalyse zijn als volgt: − de analyse is onderdeel van het nieuwe Financiële Toetsingskader; − de analyse richt zich met name op de lange termijnscenario’s (15 jaar); − de analyse biedt ondersteuning bij het interne risicobeheer; − de analyse dient ten minste één keer per 3 jaar uitgevoerd te worden. De uitkomsten van de continuïteitsanalyse van begin 2008 zijn vanwege de kredietcrisis niet langer valide. Het pensioenfonds heeft begin 2009 een tweede continuïteitsanalyse uitgevoerd. De nieuwe
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 33
continuïteitsanalyse was tevens noodzakelijk voor het opstellen van een herstelplan. Hieronder worden de belangrijkste uitkomsten van de nieuwe continuïteitsanalyse weergegeven. De basis voor de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds is het beleid eind 2008 / begin 2009. Doorrekenen van de gesimuleerde scenario’s met de door het bestuur vastgestelde parameters levert naar verwachting een stijgend verloop van de nominale dekkingsgraad op, hetgeen na 15 jaar resulteert in een niveau van ongeveer 117%. De doorsneepremie ligt ruim boven de (gedempte) kostendekkende premie. Het vereist eigen vermogen is ten minste 111%. Het pensioenfonds komt dus naar verwachting op termijn uit de situatie van een reservetekort. De kans op een dekkingstekort is in de eerste jaren als gevolg van de lage startdekkingsgraad groot. Naar verloop van tijd neemt deze kans als gevolg van de stijgende dekkingsgraad af. De kans op een reservetekort laat een vergelijkbaar beeld zien. Uitgangspunt in de analyse is dat de rechten door de tijd heen niet worden gekort. De kans op het moeten nemen van noodmaatregelen neemt af (maar blijft substantieel) in de komende 15 jaar, wat veroorzaakt wordt door de stijgende dekkingsgraad. De recente ontwikkelingen op de financiële markten en op het gebied van de regelgeving maken de onzekerheid of noodmaatregelen daadwerkelijk noodzakelijk zullen zijn op dit moment groot. Een reële dekkingsgraad van 100% betekent dat de huidige pensioenaanspraken in beginsel tot aan het einde van hun looptijd geïndexeerd kunnen worden met de prijsindex op basis van de reeds aanwezige middelen in een risicovrije omgeving. De reële dekkingsgraad stijgt op termijn naar verwachting tot een niveau van 88,1%. Dat betekent dat het pensioenfonds naar verwachting in de toekomst niet in staat is de pensioenaanspraken van de deelnemers levenslang volledig te indexeren op basis van de reeds aanwezige middelen in een risicovrije omgeving. De gemiddelde toeslag per jaar bedraagt over een periode van 15 jaar 1,2% voor actieve deelnemers en 0,8% voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers. De waarde van het opgebouwde pensioen van de actieve deelnemers behoudt naar verwachting over een periode van 15 jaar 90% van de huidige waarde (in termen van koopkracht). Voor deze deelnemers resteert op lange termijn vrijwel altijd een koopkracht met een waarde van minimaal 73% van de huidige koopkracht. De waarde van het opgebouwde pensioen van pensioengerechtigden en gewezen deelnemers behoudt naar verwachting over een periode van 15 jaar 85% van de huidige waarde (in termen van koopkracht). Voor deze deelnemers resteert op lange termijn vrijwel altijd een koopkracht met een waarde van minimaal 72% van de huidige koopkracht. Het bestuur zal in 2009 de indexatieambitie van het pensioenfonds bijstellen op basis van de uitkomsten van de continuïteitsanalyse.
2.8.2
Herstelplan
De dekkingsgraad van het pensioenfonds OWASE is in 2008 gedaald van 147% (eind 2007) tot 106% (eind 2008). Het pensioenfonds bevindt zich daarmee op 31 december 2008 in een reservetekort. Dit tekort is aan DNB gemeld. In de eerste maanden van 2009 is de dekkingsgraad van het fonds verder gedaald naar 101,3%. Hierdoor bevindt het pensioenfonds zich per eind februari 2009 in een dekkingstekort. Dientengevolge is een korte termijn- en lange termijnherstelplan opgesteld. In het herstelplan wordt rekening gehouden met de verlaagde financiële positie per eind februari 2009. De uitgangspunten voor het herstelplan en de ondersteunende continuïteitsanalyse zijn door het pensioenfondsbestuur vastgesteld op 3 maart 2009. Het herstelplan is op 31 maart 2009 ingediend bij DNB. Uiterlijk 1 juli 2009 zal het herstelplan door DNB zijn getoetst. De daling van de dekkingsgraad in 2008 is met name veroorzaakt door de volgende oorzaken: Stijging van de Technische Voorziening door daling marktrente, effect dekkingsgraad 26,1%. Daling vermogen door (negatieve) beleggingsrendementen, effect dekkingsgraad 18,7%. Omdat het pensioenfonds zich eind 2007 niet in een herstelsituatie bevond, is eind 2008 sprake van een nieuw herstelplan. De hersteltermijn voor opheffing dekkingstekort bedraagt maximaal 5 jaar en de hersteltermijn voor opheffing reservetekort bedraagt maximaal 15 jaar. Uit het herstelplan blijkt herstelkracht. Opheffing van het dekkingstekort wordt naar verwachting in een periode van 3 jaar gehaald. Opheffing van het reservetekort wordt naar verwachting in een periode van 5 jaar gehaald.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 34
Het herstelplan is opgesteld met inachtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn voorgeschreven. Ook een herstelplan is echter een benadering van de werkelijkheid. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelpad, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. Sturingsmiddelen In het herstelplan is gebruik gemaakt van het sturingsmiddel toeslagverlening. Per 1 januari 2009 werden geen toeslagen toegekend aan inactieven (en actieven). Dit is in overeenstemming met het reeds bestaande geformuleerde beleid zoals opgenomen in de ABTN. Evenwichtige belangenbehartiging In het herstelplan wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid de toeslagverlening te korten om tot herstel te komen. Alle deelnemers worden door deze maatregel getroffen. Het bestuur is dan ook van mening dat hij met dit beleid recht heeft gedaan aan het uitgangspunt van evenwichtige belangenbehartiging. Ook bij eventuele verdergaande maatregelen zal het bestuur dit uitgangspunt hanteren bij de besluitvorming. Gehanteerde uitgangspunten Bij het herstelplan is uitgegaan van een prognose van de ontwikkeling van het deelnemersbestand op basis van de deelnemersgegevens per 31 december 2007. De daarbij gehanteerde aannames zijn conform de eerder uitgevoerde continuïteitsanalyse van april 2008. Als peildatum voor de tekortsituatie en de beleggingsportefeuille geldt 28 februari 2009. Hiermee wordt rekening gehouden met de verdere daling van de dekkingsgraad in de eerste maanden van 2009, waarbij het pensioenfonds in onderdekking terecht is gekomen. Onderbouwing uitgangspunten: In het herstelplan wordt uitgegaan van de feitelijke asset-mix per eind 2008. De reden hiervoor is dat de feitelijke beleggingsmix op die datum fors afwijkt van de strategische mix. Er is verondersteld dat niet wordt gerebalanced en dat de verschuiving naar de strategische mix uit autonome groei dient plaats te vinden. In het herstelplan is verondersteld dat de rentetermijnstructuur waarmee de Technische Voorzieningen zijn vastgesteld, zich gedurende de eerste vijf jaar ontwikkelt conform de verwachtingen in de huidige rentetermijnstructuur. Vanaf 2013 wordt verondersteld dat de rentetermijnstructuur aan het einde van ieder jaar identiek is aan de rentetermijnstructuur die aan het begin van dat jaar van toepassing was. Er ontstaat derhalve vanaf 2013 jaarlijks een resultaat doordat de in de rentetermijnstructuur besloten verwachte ontwikkeling van de rente bij de veronderstelde bevriezing niet optreedt. DNB heeft hiervoor generiek toestemming verleend. Ultimo 2008 bedraagt de benodigde buffer 11,0%. Deze buffer is afgestemd op de feitelijke asset-mix. Het bestuur heeft zich bij het opstellen van de uitgangspunten gehouden aan de gestelde uitersten in de Regeling Parameters. In het bijzonder betekent dit dat het verwachte rendement over de gehele vijftienjaarsperiode 5,7% bedraagt, met uitzondering van de eerste twee jaar. Ontwikkelingen na 31 december 2008 Begin 2009 zijn de aandelenbeurzen verder gedaald. Daarnaast is de rentetermijnstructuur waarop de verplichtingen worden berekend eveneens gedaald. Als gevolg van deze ontwikkelingen heeft de dekkingsgraad zich als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad eind december 2008 105,9% Dekkingsgraad eind februari 2009 101,3% Met genoemde ontwikkelingen is rekening gehouden bij het opstellen van onderhavig herstelplan. Het herstel is onderbouwd vanaf de dekkingsgraad van 101,3% per eind februari 2009.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 35
Informatieverstrekking aan deelnemers en overige betrokkenen -
Het bestuur heeft de deelnemers en de pensioengerechtigden op de hoogte gesteld van het dekkingstekort en de financiële situatie van het pensioenfonds door middel van een nieuwsbrief die meegestuurd is met de salaris- en pensioenspecificaties van maart 2009. In overeenstemming met de communicatievereisten uit de pensioenwet zal in de startbrief en in de informatie bij uitdiensttreding worden opgenomen, dat het pensioenfonds een dekkingstekort heeft en zich in een herstelsituatie bevindt. Daarnaast zullen de deelnemers van het pensioenfonds worden geïnformeerd over het herstelplan middels de modelbrief van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) die in het tweede kwartaal zal worden verstuurd aan alle deelnemers. Verder is het herstelplan opvraagbaar voor alle deelnemers. Aan gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal - in overeenstemming met de communicatievereisten uit de pensioenwet - op verzoek informatie over het herstelplan worden verstrekt. Daarnaast zal aan gewezen deelnemers/pensioengerechtigden in het tweede kwartaal informatie worden verstuurd over het herstelplan.
-
-
Tabel: Effect op dekkingsgraad (in %) Korte termijn Dekkingsgraad per 28 februari 2009 resp. 31 december 2011 Sturingsmiddelen
Lange termijn
101,3
108,1
Premie
De premie is ruim kostendekkend. Een premieverhoging is niet nodig en de werkgevers hoeven ook geen extra herstelpremie bij te dragen
2,8
11,3
Indexatie
Geen toeslagverlening in de periode 2009-2011, daarna overeenkomstig toeslagbeleid
0,0
-31,6
Beleggingen
Verschil tussen het gemiddelde jaarrendement van 5,7% en de oprenting van de pensioenverplichtingen
4,0
25,5
Rentetermijnstructuur
Aanpassing van de rentecurve vanaf 2014 met toestemming van DNB (forward rates)
0,0
5,9
Overige
Inclusief prognoses voor langlevenrisico
0,0
-1,1
Dekkingsgraad per 31 december 2011 resp. 31 december 2023
108,1
118,1
MVEV* per 31 december 2011 resp. VEV** per 31 december 2023
105,0
111,0
-
-
Korting op aanspraken en rechten (korte termijn herstelplan)
Korting van aanspraken is niet nodig.
* MVEV: minimaal vereist eigen vermogen ** VEV: vereist eigen vermogen
Hardenberg, 21 april 2009 Stichting Pensioenfonds OWASE Het bestuur, H.J. Meijerink Voorzitter
R.M. Botter Secretaris
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 36
3
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds is op 25 november 2008 ingesteld. Het verantwoordingsorgaan heeft in de nieuwe structuur behalve zijn eigen wettelijke taken ook een aantal taken van de vroegere deelnemersraad toebedeeld gekregen. In de nieuwe organisatiestructuur is er geen deelnemersraad meer. Het verantwoordingsorgaan heeft voor zichzelf een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van de Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgesteld. In het overleg tussen het bestuur en het verantwoordingsorgaan, dat over het boekjaar 2008 en de lopende ontwikkelingen is gehouden zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: - Beleid - Waarborgen voor interne beheersing - Uitvoeringsovereenkomst - Financiële en actuariële analyses - Reactie en beleid bestuur op kredietcrisis; gevolgen voor de dekkingsgraad - Herstelplan - Vooruitzichten Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening. 2008 is het eerste jaar waarin het verantwoordingsorgaan in functie is. Het bestuur heeft het verantwoordingsorgaan geïnformeerd over belangrijke ontwikkelingen. Bij het overleg met het pensioenfondsbestuur over de kredietcrisis is door de voorzitter van het bestuur, de heer Meijerink, een toelichting gegeven op de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds en op de wijziging van het indexatiebeleid. Voor zover het verantwoordingsorgaan dat kan beoordelen heeft het bestuur - binnen hetgeen in zijn vermogen ligt - de juiste maatregelen genomen met een juiste afweging van de belangen van alle betrokkenen. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan het recht advies uit te brengen over: - Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; - Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; - De vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; - Het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; - Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; - Waarborgen voor interne beheersing. Het verantwoordingsorgaan heeft een positief advies uitgebracht over het nieuwe communicatieplan van het pensioenfonds, heeft de voorgestelde statutenwijziging goedgekeurd en heeft een vergoedingsregeling vastgesteld voor de leden van het bestuur, de leden van de commissies en de leden van het verantwoordingsorgaan, alsmede een reglement vastgesteld voor het verantwoordingsorgaan. Bevindingen Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende bevindingen: Op basis van de jaarstukken (bestuursverslag, jaarrekening, actuarieel rapport en accountantsverslag) en de overige informatie die het pensioenfondsbestuur heeft verschaft heeft het verantwoordingsorgaan zich een adequaat beeld kunnen vormen van de financiële situatie van het pensioenfonds, van het gevoerde beleid, van de uitvoering van dat beleid, van de beleidskeuzes voor de toekomst, en van de naleving van de regels met betrekking tot de Pension Fund Governance.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 37
Conclusie Het verantwoordingsorgaan komt tot de volgende conclusie: Het verantwoordingsorgaan heeft op basis van de beschikbare informatie geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de beleidkeuzes die het bestuur voor het boekjaar 2008 en voor de toekomst heeft gemaakt, aan de wijze waarop het bestuur uitvoering heeft gegeven aan zijn beleid en aan de naleving van de Pension Fund Governance door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan heeft met instemming kennis genomen van het voornemen van het bestuur om in 2009 te komen tot de inrichting van een gestructureerd intern control framework. Het verantwoordingsorgaan wenst het bestuur in deze economisch moeilijke tijd veel wijsheid toe en vertrouwt er op dat het bestuur doortastend zal optreden met een juist oog voor de belangen van alle betrokken personen.
Hardenberg, 21 april 2009 Stichting Pensioenfonds OWASE Het verantwoordingsorgaan, F. Schepers Voorzitter
R.H. de Jonge Secretaris
Reactie van het bestuur Het bestuur heeft de volgende reactie gegeven op de bevindingen en de conclusie van het verantwoordingsorgaan: Het pensioenfondsbestuur kan zich vinden in het oordeel van het verantwoordingsorgaan en dankt het verantwoordingsorgaan voor het in hem gestelde vertrouwen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 38
JAARREKENING
2008
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 39
Balans per 31 december 2008
Balans per 31 december 2008 na toerekening van het saldo van baten en lasten: Bedragen x € 1000
2008
2007
419.105 281 2.138 804
454.426 177 1.731 950
422.328
457.284
23.180 398.314 18 816
146.319 309.767 20 1.178
422.328
457.284
105,9%
147,3%
Toelichting op pagina
Activa Beleggingen Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen en overlopende activa Overige activa
48 51 51 52
Totaal
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva Totaal
Dekkingsgraad * in %
*
52 53 56 56
Dekkingsgraad (op basis van de grondslagen van de jaarrekening) wordt hierbij gedefinieerd als pensioenvermogen gedeeld door de technische voorzieningen. Het pensioenvermogen is gelijk aan het totaal activa minus overige schulden en overlopende passiva.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 40
Staat van baten en lasten over 2008
Staat van baten en lasten over 2008: Bedragen x € 1000
2008
2007
62
17.948
17.696
63 64
- 39.130 167
26.061 209
- 21.015
43.966
64 65 65
9.382 10.063 14.883
10.311 6.794 12.723
65
- 15.011
- 14.262
65
- 300
- 285
66 66 68 68
15.173 961 66.737 2.689
14.437 900 - 25.556 - 105
69 69
- 2.523 70
- 100 78
102.124
4.935
- 123.139
39.031
Toelichting op pagina
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Beleggingsresultaten Overige Baten Totaal
Lasten Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen Saldo overdracht van rechten Overige lasten Totaal
Saldo van baten en lasten
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 41
Samenvatting van de actuariële analyse
Bedragen x € 1000
2008
2007
Premieresultaat
7.748
6.603
Interestresultaat
- 54.013
13.338
Wijziging rekenrente
- 66.737
25.556
Overig resultaat
- 10.137
- 6.466
- 123.139
39.031
2008
2007
-
-
- 123.139
39.031
- 123.139
39.031
Totaal
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Bedragen x € 1000
Bestemmingsreserves Overige reserves Totaal
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 42
Kasstroomoverzicht over 2008
Bedragen x € 1000
2008
2007
17.167 3.417 - 15.173 - 894 72 0 - 71 - 961 48
17.815 936 - 14.437 - 835 14 38 - 63 - 900 558
3.605
3.126
84.476 6.298 - 94.164 - 361
142.242 6.958 - 151.802 - 432
- 3.751
- 3.034
- 146
92
0
0
- 146
92
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Resultatendeling herverzekeraars Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioen uitvoeringskosten Mutatie overige vorderingen en schulden
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Nettokasstroom Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen
Mutatie liquide middelen
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 43
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2008
1
Inleiding
Het doel van Stichting Pensioenfonds OWASE, statutair gevestigd te Zwolle (hierna ‘het pensioenfonds’) is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het pensioenfonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van de volgende aangesloten ondernemingen: Aangesloten ondernemingen: -
2
Cleanbord Systems B.V. Combipac B.V. Dion Hardenberg B.V. Future Pipe Industries B.V. Handelsonderneming Schinkel-Schouten B.V. Rollepaal B.V. Romit B.V. RPC Bebo Nederland Schoeller Arca Systems B.V. Sima Kunststoffen B.V.
-
SPhere Nederland B.V. Stichting BONO Wadinko N.V. Wavin Assurantie B.V. Wavin B.V. Wavin Diensten B.V. Wavin Nederland B.V. Wavin Overseas B.V. Wavin Staf B.V. Wavin Technology & Innovation B.V.
Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 21 april 2009 de jaarrekening opgemaakt.
3
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
3.1
Algemeen
Alle bedragen zijn vermeld in Euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 44
3.2
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden of opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
3.3
Opname van een actief of een verplichting cq. van een bate of een last
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en nadelen en de betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
3.4
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 45
deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
3.5
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Waardewijzigingen van beleggingen kunnen een wezenlijk onderdeel van de beleggingsperformance uitmaken. Aangezien het onderscheid tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen bij beleggen in het algemeen van weinig betekenis wordt geacht, dienen ongerealiseerde waardewijzigingen in de staat van baten en lasten te worden verwerkt. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Bijzondere waardevermindering De boekwaarde van de beleggingen wordt periodiek beoordeeld. Indien de boekwaarde van de belegging de realiseerbare waarde gedurende een langere periode overtreft, wordt de boekwaarde verlaagd ten laste van de winst- en verliesrekening in de periode waarin de waardevermindering is opgetreden.
3.6
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta’s worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. In percentages
31 december 2008
31 december 2007
Euro (incl. valuta-afdekking)
89%
86%
Overig (niet-Euro)
11%
14%
Op maandbasis worden, conform de SAA benchmark de posities in UK-ponden op pensioenfondsniveau afgedekt. Gedurende de eerste drie kwartalen van 2008 werden ook de posities in US dollars op maandbasis op pensioenfondsniveau afgedekt. Met ingang van het vierde kwartaal van 2008 worden de posities in US-dollars op kwartaalbasis afgedekt. Tot 1 juli 2008 werden de posities in US-dollars voor 100% afgedekt. Van 1 juli 2008 tot 1 november 2008 werden deze posities voor 80% afgedekt. Sinds 1 november 2008 worden de posities in US-dollars weer voor 100% afgedekt, maar met een doorrol van 3 maanden. Voor de afdekking van de valutaposities heeft Pensioenfonds OWASE een currency-overlay overeenkomst afgesloten met KasBank.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 46
3.7
Beleggingen
Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld, vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsinstellingen worden gewaardeerd met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd. Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Overige beleggingen Stichting Pensioenfonds OWASE had in het boekjaar 2008 beleggingen in I-shares. De I-shares die geclassificeerd worden als overige beleggingen betreffen commodities (goud). Deze beleggingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen.
3.8
Herverzekeringen
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 47
gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
3.9
Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
3.10
Technische voorzieningen
Voorziening voor pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente. Bij de berekening van de voorziening voor pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB, rekening houdend met een looptijd van de uitkeringen van 0 tot 60 jaar. Overlevingstafels: AG prognosetafels 2005-2050 zonder leeftijdsterugstelling en met Branservaringssterfte. Onbepaalde partner-systeem. Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. Het nabestaandenpensioen is op opbouwbasis verzekerd. Voor het wezenpensioen geldt een opslag van 5% op het nabestaandenpensioen. Kostenopslag ter grootte van 2% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband toekomstige administratie- en excassokosten. Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is uitgegaan van een revalidatiekans van 20%.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 48
-
Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn, is rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast. Dit geschiedt door een extra voorziening op te nemen van tweemaal de opslag voor premievrijstelling bij invaliditeit.
3.11
Overige voorzieningen
Onder de kop Overige voorzieningen worden voorzieningen opgenomen voor met de pensioenverplichtingen samenhangende risico’s voor zover niet opgenomen in de berekening van de pensioenvoorziening. Dit heeft betrekking op administratiekosten voor toekomstige ANWhiaatuitkeringen.
3.12
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
4
Beleggingen
Bedragen x € 1000 Vastgoedbeleggingen
Vastrentende waarden
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
182.393
223.469
- 224
19.669
425.307
8.163
143.639
-
-
151.802
- 19
- 128.389
- 8.424
- 5.410
- 142.242
6.629
337
8.938
3.655
19.559
197.166
239.056
290
17.914
454.426
49.690
40.005
4.469
-
94.164
Verkopen/ aflossingen
- 29.099
- 55.377
-
-
- 84.476
Herwaardering
- 90.814
43.481
434
1.890
- 45.009
126.943
267.165
5.193
19.804
419.105
Stand per 1 januari 2007
-
Aandelen
Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Herwaardering Stand per 31 december 2007
-
Aankopen/ verstrekkingen
Stand per 31 december 2008
-
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 49
4.1
Actuele waarde
Schattingen en oordelen Zoals vermeld in de toelichting zijn de beleggingen van het pensioenfonds allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor vrijwel alle financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Alleen bepaalde financiële instrumenten, zoals onderhandse leningen, zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief een verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Waardebepaling van de onderhandse leningen vindt plaats op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijd.
4.2
Vastgoed beleggingen
Stichting Pensioenfonds OWASE had in het gehele boekjaar 2008 geen beleggingen in vastgoed, noch direct, noch indirect. Het pensioenfonds had ook in het voorgaande boekjaar geen beleggingen in vastgoed.
4.3
Aandelen
Bedragen x € 1000
2008
2007
Aandelenbeleggingsfondsen mature markets
81.111
137.685
Aandelenbeleggingsfondsen emerging markets
30.173
37.147
Converteerbare obligaties
15.659
22.334
126.943
197.166
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 50
4.4
Vastrentende waarden
Bedragen x € 1000
2008
2007
Creditsfondsen
27.367
-
Leningen op schuldbekentenis
14.721
19.019
741
11.010
79.337
83.866
144.999
125.161
267.165
239.056
Nominale waarde
Marktwaarde
13.235
14.721
2008
2007
5.193
290
Aandelenderivaten
-
-
Vastgoedderivaten
-
-
Rentederivaten
-
-
Commodityderivaten
-
-
Overige derivaten
-
-
5.193
290
Deposito’s Inflation Linked Bonds Obligatiebeleggingsfondsen
Leningen op schuldbekentenis: Bedragen x € 1000
Leningen op schuldbekentenis
4.5
Derivaten
Bedragen x € 1000
Valutaderivaten
Zie met betrekking tot de valutaderivaten ook paragraaf 4.6. Op maandbasis worden, conform de SAA benchmark, de posities in US-dollars en UK-ponden op pensioenfondsniveau afgedekt. Hiertoe heeft Pensioenfonds OWASE een currency-overlay overeenkomst gesloten met KasBank.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 51
4.6
Overige beleggingen
Bedragen x € 1000
2008
2007
-
-
19.804
17.914
-
-
19.804
17.914
Hedge funds Commodities (I-shares COMEX Gold Trust) Beleggingsfondsen
5
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Bedragen x € 1000
Ingegane herverzekerde uitkeringen
2008
2007
281
177
De ingegane herverzekerde uitkeringen hebben betrekking op uitkeringen uit arbeidsongeschiktheidsrisicoherverzekeringscontracten.
6
Vorderingen en overlopende activa
Bedragen x € 1000
2008
2007
1.087
327
Lopende interest e.d.
603
842
Dividend I-shares (olie)
181
82
-
-
129
121
99
220
-
101
39
38
2.138
1.731
Premies
Dividendbelasting Restitutie beheerskosten ABN-AMRO Restitutie beheerkosten Robeco (betaald via beleggingsfondsen) Overige vorderingen Vooruitbetaalde kosten Totaal
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan één jaar.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 52
7
Overige activa
Bedragen x € 1000
2008
2007
-
18
Rekening-courant KasBank
414
79
Rekening-courant ABN-AMRO
390
853
804
950
Bankrekeningen via vermogensbeheerder
De overige activa betreffen alleen liquide middelen. Onder de liquide middelen worden die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn.
8
Stichtingskapitaal en reserves
Bedragen x € 1000
Stand per 1 januari Stelselwijziging per 1 januari 2007 Saldo van baten en lasten Stand per 31 december
8.1
2008
2007
146.319
109.196
-
- 1.908
- 123.139
39.031
23.180
146.319
Solvabiliteit
Bedragen x € 1000
2008
2007
Minimaal vereist eigen vermogen
19.902
15.480
Vereist eigen vermogen
23.786
40.480
43.688
55.960
De vermogenspositie van het pensioenfonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het FTK-standaardmodel.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 53
8.2
Toelichting op het eigen vermogen
Zowel in 2007 als in het boekjaar 2008 was er geen herstelplan van toepassing voor Stichting Pensioenfonds OWASE. In 2009 is er wel een herstelplan van toepassing. Per 31 december 2008 voldeed het pensioenfonds niet aan de wettelijke normen met betrekking tot vereist eigen vermogen (VEV). Ultimo 2008 was er dus sprake van een reservetekort. Het reservetekort is gemeld bij DNB. In verband met dit reservetekort werd begin 2009 een lange termijn herstelplan opgesteld. Eind februari 2009 was de financiële situatie van het pensioenfonds verder verslechterd en voldeed het pensioenfonds ook niet langer aan de wettelijke normen met betrekking tot minimaal vereist eigen vermogen (MVEV). Er was dus sprake van een dekkingstekort. Ook het dekkingstekort is gemeld bij DNB. In verband met dit dekkingstekort werd begin 2009 een korte termijn herstelplan opgesteld.
9
Technische voorzieningen
Bedragen x € 1000
Voorziening voor pensioenverplichtingen Herverzekerd deel
2008
2007
398.314
309.767
- 281
- 177
398.033
309.590
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: Bedragen x € 1000
2008
2007
309.590
318.062
-
1.908
309.590
319.970
9.382
10.311
Indexering en overige toeslagen
10.063
6.794
Rentetoevoeging
14.883
12.723
- 15.011
- 14.262
- 300
- 285
66.737
- 25.556
Wijzigingen i.v.m. overlijden
- 291
200
Wijzigingen i.v.m. invaliditeit
552
- 79
Saldo waardeoverdrachten
2.617
184
Overige mutaties
- 189
- 410
398.033
309.590
Stand per 1 januari Cumulatief effect stelselwijziging * Aangepaste stand per 1 januari Pensioenopbouw
Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
Stand per 31 december *
Verwerkt in eigen vermogen
Ultimo boekjaar 2008 bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 3,5% (2007: 4,8%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten en lasten. Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 54
De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: Bedragen x € 1000
2008
2007
180.753
134.854
40.003
26.804
137.978
115.485
25.875
21.278
139
164
5.140
5.109
389.888
303.694
Af: herverzekering
- 275
- 174
Excassokosten 2%
7.792
6.070
628
-
398.033
309.590
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Gepensioneerden Weduwen en weduwnaars Wezen Arbeidsongeschikten Subtotaal
Zieken Stand per 31 december
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.
9.1
Korte beschrijving van de pensioenregeling
De pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds OWASE wordt gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen. Bovendien voorziet de pensioenregeling in arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis, een tijdelijk nabestaandenpensioen op risicobasis en een wezenpensioen op risicobasis. De reguliere pensioenleeftijd is 65 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 2,15% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag voor het ouderdomspensioen is gelijk aan 12 maandsalarissen vermeerderd met de vakantietoeslag en met 20% van de vaste ploegentoeslag onder aftrek van een franchise. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Deelname aan de regeling is mogelijk vanaf de leeftijd van 21 jaar. Het bestuur van het pensioenfonds beslist of - en zo ja per wanneer en met welk percentage - de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 55
9.2
Toeslagverlening
Er wordt voor indexaties geen bestemmingsreserve gevormd. Indexaties moeten gefinancierd worden uit de vrije reserve van het pensioenfonds. De indexatie in een bepaald jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van de beleggingsopbrengsten. Indexaties worden enkel toegekend als het bestuur van oordeel is dat de financiële situatie van het pensioenfonds dat toelaat. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Er is geen recht op toekomstige indexaties. De indexatie van de ingegane pensioenen en van de premievrije pensioenaanspraken bedraagt maximaal het percentage van de stijging van de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het CBS (CPI alle huishoudens afgeleid). Deze indexatie wordt halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. De indexatie van de pensioenaanspraken van actieve deelnemers bedraagt maximaal het percentage van de collectieve loonstijging op grond van de OWASE CAO (OWASE-loonindex). Deze indexatie wordt per datum CAO-loonsverhoging vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds. Er bestaat een ambitie om de pensioenrechten en pensioenaanspraken overeenkomstig de hiervoor genoemde indexen aan te passen. Het pensioenfondsbestuur heeft in zijn vergadering van 23 januari 2008 besloten om de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken per 1 januari 2008 niet te indexeren aangezien de prijzen in de referteperiode volgens de CBS-prijsindex niet waren gestegen. De pensioenaanspraken van de actieve deelnemers zijn overeenkomstig de OWASE-loonindex per 1 januari 2008 met 1,35% geïndexeerd. De ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken zijn overeenkomstig de CBSprijsindex per 1 juli 2008 met 1,86% geïndexeerd. De pensioenaanspraken van de actieve deelnemers zijn overeenkomstig de OWASE-loonindex per 1 juli 2008 met 3,5% geïndexeerd. Het pensioenfondsbestuur heeft in zijn vergadering van 13 januari 2009 besloten om de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken per 1 januari 2009 niet te indexeren aangezien de financiële situatie van het pensioenfonds het verlenen van indexaties niet toeliet. De stijging van de CBS-prijsindex bedroeg 0,65%.
9.3
Inhaalindexaties
Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaalindexaties worden toegekend. Inhaalindexaties zijn indexaties die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om een eventuele inhaalindexatie te kunnen toekennen is een dekkingsgraad vereist, die gelijk is aan of hoger is dan de zgn. reservetekortgrens. Tevens mag de dekkingsgraad door het toekennen van de eventuele inhaalindexatie niet onder de reservetekortgrens komen. Het pensioenfondsbestuur is voornemens om de per 1 januari 2009 niet toegekende indexatie ter hoogte van 0,65% per een latere datum alsnog toe te kennen zodra dat, in het licht van de financiële situatie van het pensioenfonds, naar zijn oordeel verantwoord is. Om inhaalindexaties te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaalindexaties zijn daarom op korte termijn niet te verwachten.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 56
10
Overige voorzieningen
De overige voorzieningen hebben betrekking op administratiekosten voor toekomstige ANWhiaatuitkeringen.
11
Overige schulden en overlopende passiva
Bedragen x € 1000
2008
2007
4
232
Belastingen en premies sociale lasten
375
330
Overige schulden
156
203
Overlopende passiva
281
413
816
1.178
Stichting Beheer Personeelsvoorzieningen OWASE
Alle schulden hebben een resterende looptijd korter dan één jaar.
12
Risicobeheer en derivaten
12.1
Solvabiliteitsrisico
Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de ondernemingen en de deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele indexatie van de pensioenuitkeringen en opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 57
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: In percentages
2008
2007
147%
134%
-
- 1%
Pensioenuitkeringen
2%
2%
Toevoegen nieuwe aanspraken en premie-inkomsten
1%
1%
- 19%
3%
- 4%
- 3%
- 22%
11%
1%
0%
106%
147%
Dekkingsgraad per 1 januari Stelselwijziging
Extra rendement gegenereerd door de beleggingen Toeslagverlening Wijzigingen in de rentetermijnstructuur Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
Het solvabiliteitsrisico van het pensioenfonds kan onderverdeeld worden naar de volgende risico’s: Mismatchrisico’s: -
Rentemismatchrisico is het verschil in rentegevoeligheid tussen de beleggingsportefeuille enerzijds en de verplichtingen anderzijds. In beginsel hebben de verplichtingen, vanwege de lange looptijden, een hogere rentegevoeligheid dan de obligaties in de beleggingsportefeuille. Een daling van de rente leidt dan tot een stijging van de verplichtingen, die slechts gedeeltelijk wordt goedgemaakt door een stijging van de waarde van de obligatieportefeuille. Om dit risico te beheersen kunnen de beleggingen worden afgestemd op de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Dit is deels gedaan door te gaan beleggen in langlopende obligaties. Daarnaast wordt voortdurend onderzocht of het beleggingsbeleid verder moet worden aangepast. Bedragen in € 1000,-
Bedrag
Duration
27.367
4,0
Robeco Inst. Long Duration Euro Government Bond Fund 20
120.915
23,4
Robeco Inst. Long Duration Euro Government Bond Fund 40
24.084
45,0
Euro > 5 Year Inflation Linked
79.337
10,9
Onderhandse leningen
14.721
7,4
741
-
Totaal vastrentende waarden
267.165
18,7
Zakelijke waarden
126.943
-
5.193
-
19.804
-
Totaal beleggingen
419.105
11,9
Pensioenverplichtingen
398.033
I-shares Euro Corporate Bond Fund
Liquiditeiten
Valutatermijntransacties Commodities
Vastrentende waarden Zakelijke waarden toe te rekenen aan verplichtingen
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
-
267.165 130.868
pagina 58
Inflatierisico is het verschil in gevoeligheid voor de inflatie tussen de beleggingsportefeuille en de verplichtingen. Het pensioenfonds beoogt de verplichtingen te indexeren met de inflatie, zonder dit overigens te garanderen. Het pensioenfonds is daardoor gevoelig voor onverwachte inflatietoenames. Dit risico is deels gereduceerd door een gedeelte van de obligatieportefeuille in Inflation Linked Bonds te beleggen.
-
Beleggingsrisico’s: Zakelijke waardenrisico betreft voornamelijk het prijsrisico dat wordt gelopen op de beleggingen in de verschillende aandelenmarkten. Door spreiding aan te brengen binnen de zakelijke waardenportefeuille, wordt het risico van koersdalingen beperkt. Actief beleggingsrisico ontstaat doordat door het voeren van tactisch assetallocatiebeleid (het op korte termijn onder- en overwegen van verschillende beleggingscategorieën) en het actieve beleid van de externe vermogensbeheerders van de benchmark wordt afgeweken. Het doel hiervan is om het beter te doen dan de benchmark. Aan het totale actieve risico is een maximum gesteld door middel van een tracking-error budget. Dit risico is in 2006 al sterk teruggebracht door een groot deel van de portefeuille passief te beleggen. Valutarisico betreft koersverschillen van buitenlandse valuta’s ten opzichte van de euro. Deze koersverschillen zijn van invloed op het vermogen van het pensioenfonds. Beleggingen in Amerikaanse dollars en Britse ponden worden voor 80%-100% afgedekt door middel van currency overlay (zie paragraaf 4.6). Schommelingen in koersen van deze valuta’s ten opzichte van de euro hebben dus slechts beperkte negatieve invloed op het rendement van het vermogen. Kredietrisico is het risico dat de tegenpartij zijn betalingsverplichting niet nakomt. Het pensioenfonds belegt in de volgende categorie waarvoor dit speelt: Nederlandse onderhandse leningen. Met betrekking tot de onderhandse leningen is de rating van de tegenpartij maatgevend geweest voor beperking van het risico.
-
-
-
Bedragen in € 1000,-
Bedrag
AAA
139.559
AA
50.335
A
57.958
BBB Lager dan BBB Geen rating Totaal vastrentende waarden
3.831 15.482 267.165
Verplichtingenrisico’s: -
-
Indexatierisico is het risico dat de meeropbrengsten uit beleggingen niet toereikend zijn om de reglementair beoogde indexatie te kunnen toekennen. Langleven risico is het risico dat de actuariële aannames met betrekking tot overlevingskansen niet overeenstemmen met de werkelijkheid. Resultaten ontstaan bijvoorbeeld indien deelnemers langer leven dan waarmee rekening wordt gehouden bij de vaststelling van de premie en de Voorziening pensioenverplichtingen. Kortleven risico is het risico dat door ingang van het nabestaandenpensioen een bedrag aan de technische voorziening moet worden toegevoegd. Arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico dat een voorziening opgenomen moet worden voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn en naar verwachting in de toekomst arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 59
Overige risico’s: -
-
Operationeel risico is het risico ten gevolge van niet afdoende of falende interne processen, menselijk gedrag en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Onder deze definitie vallen operationele gebeurtenissen zoals IT-problemen, tekortkomingen van de organisatiestructuur of interne controle, menselijke fouten, bijvoorbeeld de onjuiste afwikkeling van transacties, verkeerde verwerking van gegevens, fraude en dergelijke en externe bedreigingen. Doordat het pensioenfonds alle activiteiten heeft uitbesteed is ter beheersing van dit risico een uitbestedingsbeleid vastgesteld. Alle uitvoeringsinstanties wordt gevraagd zich te conformeren aan dit uitbestedingsbeleid. Daarnaast worden deze risico's beheerst door een interne gedragscode. Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het pensioenfonds niet beheersbaar.
Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: Bedragen x € 1000
31-12-2008
Technische voorzieningen volgens jaarrekening
398.033
309.590
0
0
Aanpassing FTK-grondslagen Voorziening pensioenverplichtingen (FTKwaardering)
31-12-2007
398.033
a
309.590
Buffers S1 renterisico
9.538
21.252
S2 risico zakelijke waarden
34.271
40.236
S3 valutarisico
10.071
10.235
S4 grondstoffenrisico
6.626
4.387
S5 kredietrisico
3.472
154
12.606
9.047
S6 verzekeringstechnisch risico Totaal S (vereiste buffers) 2
2
43.688 2
2
2
b*
55.960
2
* S = √ ( S1 + S2 + 2x0,5xS1xS2 + S3 + S4 + S5 + S6 )
Vereist eigen vermogen (art. 132 Pensioenwet)
a +
b
441.721
365.550
Aanwezig vermogen (totaal activa - schulden = pensioenvermogen)
421.494
456.086
Surplus/tekort
- 20.227
90.536
Voor het bepalen van het minimaal vereist eigen vermogen geldt een aanvulling tot 5% van de voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering). Deze aanvulling bedroeg ultimo 2008 € 19,9 miljoen (ultimo 2007 was dat € 15,5 miljoen). Het pensioenfonds heeft ter afdekking van risico’s bepaalde derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers op de volgende wijze rekening gehouden: S1: de Robeco Inst. Long Duration Euro Government Bond Fund 20 resp. 40 obligatiefondsen waarin pensioenfonds OWASE participeert, maakt voor het op peil houden van de gewenste duration gebruik van o.a. renteswaps.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 60
S3: de afdekking van de US-dollar en de UK-pond geschiedt door middel van currency overlay. Hiertoe heeft pensioenfonds OWASE een currency-overlay overeenkomst gesloten met KasBank. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke asset mix in de evenwichtssituatie. Verschillen tussen de vereiste buffers op 31 december 2008 en die van 31 december 2007 kunnen als volgt worden toegelicht: S1: de buffer ten behoeve van het renterisico is op 31 december 2008 een stuk lager dan op 31 december 2007. Het pensioenfonds heeft het verschil in duration tussen de beleggingsportefeuille en de voorziening pensioenverplichtingen in 2007 verkleind door een belegging in het Robeco Inst. Long Duration Euro Government Bond Fund 20 obligatiefonds en een belegging in het Robeco Inst. Long Duration Euro Government Bond Fund 40 obligatiefonds. Deze obligatiefondsen hebben een hoge duration. De duration was ultimo 2008 hoger dan 20 resp. 40. De beleggingen in deze obligatiefondsen hebben door marktontwikkelingen in 2008 een zwaarder gewicht in de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds gekregen. S5: de spreads van credits zijn ultimo 2008 fors hoger dan ultimo 2007. Dit impliceert een toegenomen risico dat de bedrijven die de credits hebben uitgegeven niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Het pensioenfonds heeft in 2008 de participaties in creditsfondsen uitgebreid.
12.2
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het pensioenfonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door uitsluitend transacties aan te gaan met tegenpartijen met ten minste een AA-rating. Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid. Putopties op aandelen: dit betreft al dan niet beursgenoteerde opties waarmee het pensioenfonds het neerwaartse koersrisico van de aandelenportefeuille kan beperken. Voor deze opties wordt bij de verwerving een premie betaald die onder meer afhankelijk is van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefenprijs van de opties. Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt. Swaps: dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden. Pensioenfonds OWASE heeft in 2008 slechts gebruik gemaakt van valutatermijncontracten.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 61
13
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Stichting Pensioenfonds OWASE had in het boekjaar 2008 geen activa en/of verplichtingen welke niet in de balans zijn opgenomen. Het pensioenfonds had per 31 december 2008 geen indexatieachterstand. Het pensioenfondsbestuur heeft in zijn vergadering van 13 januari 2009 besloten om de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken per 1 januari 2009 niet te indexeren aangezien de financiële situatie van het pensioenfonds het verlenen van indexaties niet toeliet. Het pensioenfondsbestuur is voornemens om de per 1 januari 2009 niet toegekende indexatie ter hoogte van 0,65% per een latere datum alsnog toe te kennen zodra dat, in het licht van de financiële situatie van het pensioenfonds, naar zijn oordeel verantwoord is. Pensioengerechtigden, deelnemers en gewezen deelnemers hebben echter geen recht op een eventuele inhaalindexatie.
14
Verbonden partijen
14.1
Identiteit van verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het pensioenfonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Dion B.V. is zowel uitvoeringsorganisatie voor het pensioenfonds als aangesloten onderneming. Transacties tussen de verbonden partijen worden op zakelijke grondslagen overeengekomen.
14.2
Transacties met bestuurders
Het verantwoordingsorgaan heeft overeenkomstig een voorstel van het pensioenfondsbestuur een vergoedingsregeling vastgesteld. De OWASE-bedrijven die bestuursleden beschikbaar stellen (vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers) krijgen daar op basis van deze regeling een vergoeding voor. De vergoeding is opgedeeld in een vast bedrag en een bedrag per bijgewoonde vergadering. Ook voor het beschikbaar stellen van leden van het verantwoordingsorgaan en van leden van commissies krijgen de bedrijven een vergoeding, maar dan alleen een bedrag per bijgewoonde vergadering. De gepensioneerde bestuursleden en gepensioneerde leden van het verantwoordingsorgaan en van de commissies krijgen in persoon een bedrag per bijgewoonde vergadering. Bestuursleden welke werkzaam zijn bij de aangesloten bedrijven ontvangen dus zelf geen bezoldiging. Het bestuurslid dat pensioengerechtigden vertegenwoordigt heeft een bezoldiging ontvangen van € 3.250,-. Er zijn noch leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 62
15
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
De totale bijdrage van werkgevers en werknemers bedraagt 30% (2007: 30%) van de pensioengrondslag. Bedragen x € 1000
Werkgeversgedeelte pensioenpremie Werkgeverspremies ineens Werknemersgedeelte pensioenpremie subtotaal Werknemersgelden expiratie IPR * totaal
2008
2007
11.853
11.286
18
-
4.507
4.296
16.378
15.582
1.570
2.114
17.948
17.696
De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de ontvangen premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: Bedragen x € 1000
*
2008
2007
Kostendekkende premie
10.234
13.924
Feitelijke premie
12.961
15.464
Ontvangen premie *
16.360
17.696
Met ingang van boekjaar 2008 worden de gelden die het pensioenfonds in het kader van de Individuele Pensioenregeling (IPR) ontvangt voor de inkoop van ouderdomspensioen niet meer tot de ontvangen premie gerekend (zie ook paragraaf 16).
De verschillen tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie zijn het gevolg van het opnemen van een opslag in de kostendekkende premie voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereiste eigen vermogen (deze opslag is niet opgenomen in de feitelijke premie) en het opnemen van een opslag in de feitelijke premie ten behoeve van de actuarieel benodigde premie met betrekking tot de voorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling (deze opslag is niet opgenomen in de kostendekkende premie). De samenstelling van de kostendekkende premie en de feitelijke premie is als volgt:
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 63
Bedragen x € 1000
Kostendekkende premie
Feitelijke premie
1 Actuarieel benodigde koopsom voor . pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen
7.852
7.852
2 Opslag voor het bij de aangroei van . pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen (met inachtneming van de geformuleerde ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
1.421
0
3 Opslag voor de bij de aangroei van de . pensioenverplichtingen behorende uitvoeringskosten
961
961
4 Actuarieel benodigde premie met betrekking tot de . voorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling (met inachtneming van de geformuleerde ambitie en de afgesproken wijze van financieren)
0
4.148
10.234
12.961
totaal (1 + 2 + 3 + 4 =)
16
Beleggingsresultaten
16.1
2008
Bedragen x € 1000
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Aandelen
4.578
- 90.814
- 86.236
Vastrentende waarden
1.603
43.481
45.084
-
434
434
59
1.890
1.949
6.240
- 45.009
- 38.769
Derivaten Overige beleggingen
Totaal
Kosten toegerekend aan beleggingen *
- 361 - 39.130
* In de beleggingsfondsen zijn de beleggingskosten veelal in de indirecte beleggingsopbrengsten opgenomen.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 64
16.2
2007
Bedragen x € 1000
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Aandelen
4.987
6.629
11.616
Vastrentende waarden
1.857
337
2.194
-
8.941
8.941
89
3.653
3.742
6.933
19.560
26.493
Derivaten Overige beleggingen
Totaal
Kosten toegerekend aan beleggingen *
- 432 26.061
* In de beleggingsfondsen zijn de beleggingskosten veelal in de indirecte beleggingsopbrengsten opgenomen.
17
Overige baten
Bedragen x € 1000
2008
2007
FVP-bijdragen
95
66
Baten uit herverzekering (uitkeringen, ontvangen resultatendeling)
72
53
-
90
167
209
Andere baten
18
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 65
19
Indexering en overige toeslagen
Het pensioenfonds streeft ernaar de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de loonontwikkeling volgens de OWASE CAO. De indexering heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering kan in principe worden ingehaald. Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten (gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering heeft een voorwaardelijk karakter.
20
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 4,7% per 1 januari 2008 (per 1 januari 2007: met 4,1%), zijnde de eerstejaarsrente volgens de rentetermijnstructuur.
21
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder deze kop opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
22
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder deze kop opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 66
23
Pensioenuitkeringen
Bedragen x € 1000
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen (partnerpensioen) Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Afkopen
2008
2007
12.280
11.821
2.208
1.965
39
47
620
583
26
21
15.173
14.437
De gevolgen van de uitruil van pensioenaanspraken zijn actuarieel neutraal en worden niet via de staat van baten en lasten verwerkt. De indexatie van de uitkeringen per 1 juli 2008 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt in 2008 in totaal 1,86% (2007: 1,75%). De post Afkopen (bij andere uitkeringen) betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 417,47 (2007: € 400,00) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de wettelijke afkoopbedragen.
24
Pensioenuitvoeringskosten
Bedragen x € 1000
2008
2007
Beheerkosten
611
570
Adviseurs- en controlekosten
140
217
Bestuurskosten
82
16
Toezichthouders
19
17
109
80
961
900
Overige kosten
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 67
Honoraria accountant 2008 Bedragen x €1000
KPMG accountants NV 2008
Overig KPMG netwerk 2008
Totaal KPMG 2008
Controle van de jaarrekening
42
-
42
Overige controle opdrachten
-
-
-
Belastingadvies
-
-
-
Andere niet controle diensten
-
5
5
42
5
47
KPMG accountants NV 2007
Overig KPMG netwerk 2007
Totaal KPMG 2007
Controle van de jaarrekening
40
-
40
Overige controle opdrachten
-
-
-
Belastingadvies
-
2
2
Andere niet controle diensten
-
8
8
40
10
50
Honoraria accountant 2007 Bedragen x € 1000
25
Aantal personeelsleden
Bij het pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn bij Dion B.V.
26
Bezoldiging bestuurders
Het verantwoordingsorgaan heeft overeenkomstig een voorstel van het pensioenfondsbestuur een vergoedingsregeling vastgesteld. De OWASE-bedrijven die bestuursleden beschikbaar stellen (vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers) krijgen daar op basis van deze regeling een vergoeding voor. De vergoeding is opgedeeld in een vast bedrag en een bedrag per bijgewoonde vergadering. Ook voor het beschikbaar stellen van leden van het verantwoordingsorgaan en van leden van commissies krijgen de bedrijven een vergoeding, maar dan alleen een bedrag per bijgewoonde vergadering. De gepensioneerde bestuursleden en gepensioneerde leden van het verantwoordingsorgaan en van de commissies krijgen in persoon een bedrag per bijgewoonde vergadering.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 68
Bestuursleden welke werkzaam zijn bij de aangesloten bedrijven ontvangen dus zelf geen bezoldiging. De aangesloten bedrijven hebben in 2008 een vergoeding ontvangen voor het beschikbaar stellen van bestuursleden. Het bestuurslid dat de gepensioneerden vertegenwoordigt heeft in 2008 een bezoldiging ontvangen van € 3.250,--.
27
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder de kop wijziging marktrente.
28
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruikgemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als voor de populatie van het pensioenfonds. Bij de vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gebruik gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
29
Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen
Bedragen x € 1000
2008
2007
Sterfte
- 291
200
552
- 79
Mutaties
- 343
- 407
Overige technische grondslagen
2.771
181
2.689
- 105
Arbeidsongeschiktheid
Het bedrag van ruim € 2,7 miljoen in 2008 bij Overige technische grondslagen was voornamelijk het gevolg van waardeoverdrachten.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 69
30
Saldo overdracht van rechten
Bedragen x € 1000
2008
2007
Inkomende waardeoverdrachten
3.417
935
Uitgaande waardeoverdrachten
- 894
- 835
Saldo overdracht van rechten
2.523
100
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
31
Overige lasten
Bedragen x € 1000
2008
2007
Premies herverzekering
71
63
Andere lasten
-1
15
70
78
32
Belastingen
De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Hardenberg, 21 april 2009 Stichting Pensioenfonds OWASE Het bestuur, H.J. Meijerink Voorzitter
R.M. Botter Secretaris
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 70
Overige gegevens
Informatie over de tussen het pensioenfonds en de aangesloten ondernemingen getroffen overeenkomst betreffende de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling
In de bestuursvergadering van 3 maart 2009 heeft het pensioenfondsbestuur de nieuwe standaarduitvoeringsovereenkomst vastgesteld. Met alle aangesloten ondernemingen zullen (nagenoeg) gelijkluidende uitvoeringsovereenkomsten worden gesloten.
Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het pensioenfonds.
Gebeurtenissen na balansdatum
Het pensioenfondsbestuur heeft in zijn vergadering van 13 januari 2009 besloten om de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken per 1 januari 2009 niet te indexeren aangezien de financiële situatie van het pensioenfonds het verlenen van indexaties niet toeliet. Ultimo 2008 had het pensioenfonds een reservetekort. In verband met het reservetekort heeft het bestuur een lange termijn herstelplan opgesteld. Het herstelplan was oorspronkelijk gebaseerd op de feitelijke situatie per 31 december 2008. Inmiddels is in de loop van 2009 de dekkingsgraad verder gedaald als gevolg van negatieve ontwikkelingen op de aandelen- en rentemarkten. Het pensioenfonds had eind februari 2009 een dekkingstekort. Het lange termijn herstelplan werd daarom aangevuld met een korte termijn herstelplan. De voortgang van het herstelplan zal door het bestuur jaarlijks worden geëvalueerd. Het eerstvolgende toetsmoment is 31 december 2009.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 71
Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds OWASE te Zwolle is aan Watson Wyatt B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2008.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen zal kunnen nakomen. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 72
Oordeel
Met inachtneming van het voorafgaande en het navolgende verklaar ik dat naar mijn overtuiging is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds OWASE is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Daarbij is bepalend de mate van waarschijnlijkheid dat het pensioenfonds zal kunnen voldoen aan de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, in aanmerking nemend het streven inzake toeslagen, zoals aan verzekerden meegedeeld en de in wet- en regelgeving opgenomen criteria. Amstelveen, 21 april 2009 Drs. R. Westhoff AAG verbonden aan Watson Wyatt B.V.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 73
Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds OWASE,
Accountantsverklaring
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE te Zwolle bestaande uit de balans per 31 december 2008 en de staat van baten en lasten over 2008 met de toelichting gecontroleerd. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Deze verantwoordelijkheid omvat onder meer: het ontwerpen, invoeren en in stand houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat, zodanig dat deze geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevat, het kiezen en toepassen van aanvaardbare grondslagen voor financiële verslaggeving en het maken van schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig zijn wij verplicht te voldoen aan de voor ons geldende gedragsnormen en zijn wij gehouden onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De keuze van de uit te voeren werkzaamheden is afhankelijk van de professionele oordeelsvorming van de accountant, waaronder begrepen zijn beoordeling van de risico’s van afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. In die beoordeling neemt de accountant in aanmerking het voor het opmaken van en getrouw weergeven in de jaarrekening van vermogen en resultaat relevante interne beheersingssysteem, teneinde een verantwoorde keuze te kunnen maken van de controlewerkzaamheden die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn maar die niet tot doel hebben een oordeel te geven over de effectiviteit van het interne beheersingssysteem van het pensioenfonds. Tevens omvat een controle onder meer een evaluatie van de aanvaardbaarheid van de toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van schattingen die het bestuur van het pensioenfonds heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
pagina 74
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds OWASE per 31 december 2008 en van het resultaat over 2008 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende andere wettelijke voorschriften en/of voorschriften van regelgevende instanties Op grond van de wettelijke verplichting ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder f BW melden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Zwolle, 21 april 2009 KPMG ACCOUNTANTS N.V. C. Messina RA
Jaarverslag 2008 van Stichting Pensioenfonds OWASE
Stichting Pensioenfonds OWASE Bezoekadres: Bruchterweg 88, 7772 BJ Hardenberg Postadres: Postbus 150, 7770 AD Hardenberg Internetadres: www.OWASE.nl