Overzicht van binnengekomen reacties op concept‐ Kennisprogramma rioolrenovaties. In dit document vindt u een overzicht van de reacties die zijn binnengekomen op het concept van het kennisprogramma rioolrenovatie. Met sommige organisaties en personen is ook overleg gevoerd. U vindt dan een kort verslag van de besproken inhoud indien zij niet schriftelijk gereageerd hebben. Om het overzichtelijk te houden is een onderscheid gemaakt tussen kortere en meer uitgebreide reacties. De volgorde is verder alfabetisch. Mensen en/of organisaties met een korte reactie of kort gesprekverslag: • • • • • • • • •
Arcadis, Michel Moens CROW, Emile Hensen en Sjaak de Ligt Gemeente Boxmeer, John Arts (namens regio). Gemeente Lingewaard, Kees de Jong Gemeente Nijmegen, Heino Welman InRio, Edith Jansen Kenniscentrum Rioolrenovaties (KCRR), bestuur NSTT, afdeling leidingrenovatie VNG, Reginald Grendelman
Mensen en/of organisaties met een uitgebreide reactie: • •
Gemeente Sint Anthonis, Perry Peeters Snaterse CTM, Kees Snaterse
Arcadis, Michiel Moens: Ik heb ook kennis genomen van het kennisprogramma rioolrenovatie. Deel de mening dat versnippering een belangrijke rol speelt en de behoefte aan meer balans in het programma. Het kennisprogramma zit voor mijn gevoel nog teveel aan de theoretische kant. Ik mis de rol van onderzoek in het geheel. In het document wordt gesteld dat dit wordt opgepakt door een nog op te richten branchevereniging Leidingrenovatie. Ik vraag me af of die vereniging daadwerkelijk dit soort zaken gaat oppakken. Een internationale research van uitgevoerd en lopend onderzoek brengt mogelijk extra kennis. En inderdaad onderzoek naar liners van 30 jaar oud geeft een beeld of 60 jaar wel/niet haalbaar is. Kunnen we niet een aantal liners op specifieke punten gaan monitoren in de loop van de tijd? is weliswaar een zaak van lange adem, maar het geeft je wel een beeld van de achteruitgang in de tijd. Wellicht valt er wat te combineren met het kennisprogramma in Delft. CROW, Emile Hensen en Sjaak de Ligt Naar aanleiding van het door jullie onlangs aan ons toegestuurde ‘Kennisprogramma rioolrenovatie’ graag je aandacht voor het volgende. Op grond van signalen uit de markt heeft CROW enige tijd geleden besloten het (sinds 1990 bestaande) RAW‐deelhoofdstuk ‘Rioolrenovatie’ te controleren op actualiteit en volledigheid en het op grond daarvan waar nodig te herzien. Het projectplan daarvoor met globale planning tref je ter informatie als bijlage aan. De lijst met leden van de werkgroep ‘Rioolrenovatie’ die dit inmiddels heeft opgepakt, is eveneens bijgevoegd. Verder wil ik je graag wijzen op punt 9 van het projectplan: “In het verleden is gebleken dat veel renovatiemethoden niet of niet voldoende zijn genormeerd. Dit is vaak inherent aan nieuwe, innovatieve technieken. Ook is vaak sprake van gepatenteerde methoden en/of materialen. Het gebrek aan normalisatie en het gebruik van patenten bemoeilijkt de ontwikkeling van RAW‐ standaardteksten.” Voor riolering zijn er veel normen voorhanden (NEN‐EN, NEN). Op het deelgebied rioolrenovatie is het aantal nog (erg) beperkt, (product)normen en standaardberekeningsmethoden ontbreken hier veelal nog. In het toegezonden ‘Kennisprogramma rioolrenovatie’ komt dit ook naar voren. RAW‐ standaardteksten sluiten aan op en maken gebruik van dit soort normen en zijn dus zeer gebaat bij de ontwikkeling daarvan. Wij zouden het daarom een goede zaak vinden als RIONED de normontwikkeling voor rioolrenovatie stimuleert. Gemeente Boxmeer, John Arts (namens regio). Onderstaande is het verslag van een telefonisch overleg (5 augustus 2014) tussen Rob Hermans (RIONED) en John Arts.
•
•
• • • • •
•
In het conceptprogramma mist onderzoek naar liners. Hoe lang gaan ze echt meer, hoe zien ze er na een aantal decennia uit? Dit heeft prioriteit, betere onderbouwing van de levensduur is van groot belang. Bij opleiding: goed toezicht, hoe doe je dat? Ook bij ingehuurde bureaus ontbreekt dat regelmatig. Kennis van toezicht is belangrijk en bij de ontwikkeling van nieuwe cursussen is het belangrijk dat ook kennis van buiten gebruikt wordt. Aandacht voor goed vooronderzoek: hoe zit het buiten? Goed RAW, er wordt nu veel afgeprutst. Een goede omschrijving levert veel op en heeft prioriteit. Van groot belang is ook dat opdrachtgevers goed geinformeerd zijn om hun rol goed te kunnen uitvoeren. Waarom geen extra aandacht voor slappe bodem gemeenten? Certificering is vooral belangrijk voor opdrachtnemers in de uitvoering en minder voor de adviseurs. In Boxmeer zijn 2 liners eruitgehaald omdat ze niet voldeden (800 mm en 1200 mm). Belangrijk dat RIONED veel energie in dit onderwerp steekt. Is een van de belangrijkste punten om BAW besparingen te halen.
Gemeente Lingewaard, Kees de Jong Ik heb deelgenomen aan de workshop aangaande het hierboven genoemde onderwerp. Onlangs heb ik hierover ook een brief ontvangen, en ik wil daarop reageren. In de brief worden vier gerichte vragen gesteld, waarop ik kort een antwoord heb: 1) 2) 3) 4)
Ik heb geen concrete wijzigingen of aanvullingen op de analyse en de prioritaire onderwerpen van dit kennisprogramma. Een hoge prioriteit geef ik aan de onderwerpen ‘Standaardisatie en normen’ en ‘Opleiding/competenties’. Mijn organisatie heeft niet echt de middelen om te kunnen bijdragen aan de uitvoering van de verschillende activiteiten. Ik mis geen organisatie die betrokken is en niet op de verzendlijst voorkomt.
Daarnaast nog een paar kleine opmerkingen: •
• •
In de documenten wordt gemeld dat ik werkzaam ben bij de gemeente Lingewaal. Dit is niet juist. Ik werk bij de gemeente Lingewaard. Zie hiervoor de verzendlijst, blz. 9 en bijlage 4; Op blz. 10 komt net boven de foto, twee keer dezelfde tekst voor; Ik vond de tekst moeilijk leesbaar en wat onsamenhangend.
Gemeente Nijmegen, Heino Welman Diverse redactionele verbeteringen en aanscherpingen, tevens heeft hij terecht aangewezen dat in bijlage 2 de kansrijkheid niet is aangegeven. Inhoudelijke reactie volgt (mondeling) op de bijeenkomst op 28 oktober.
InRio, Edith Jansen Tussen het Edith Jansen en Rob Hermans (RIONED) heeft op 1 oktober een overleg plaatsgevonden. InRio is een belangrijke aanbieder van cursussen en wil dat graag blijven. Daarbij is InRio graag bereid om cursusinhoud voor onafhankelijke toetsing voor te leggen.
Kenniscentrum Rioolrenovaties (KCRR), bestuur Tussen het bestuur KCRR en Rob Hermans (RIONED) heeft op 1 oktober een overleg plaatsgehad. Dit is een kort verslag daarvan. KCRR richt zich vooral op de opdrachtgevers. Eigenlijk is zij ontstaan vanuit de kennisbehoefte bij opdrachtgevers waarin Stichting RIONED niet in voorzag. Zij wil graag geautoriseerde informatie geven over zowel het maken van afwegingen als kennis over uitvoeringsaspecten. De KCRR richt zich vooral op operationele kennis (TOEPASSEN RIOOLRENOVATIE) en RIONED op beleidsmatige kennis (BELEIDSMATIGE AFWEGINGEN, LANGE TERMIJN EFFECTEN EN FINANCIERING). Het belangrijkste vindt het KCRR echter dat de geautoriseerde kennis beschikbaar komt. Ook RIONED zou dat kunnen doen, echter aan het KCRR zijn veel mensen verbonden die zich bezig houden met de renovatietechnieken zowel in de advisering, als opdrachtgever en als uitvoerende partij. Op dit moment staat al veel informatie op de website, maar aanvulling en herordening is gewenst. Tot nu toe is dat vooral vrijwilligerswerk omdat de financiering beperkt is. Dat vraagt extra tijd. NSTT, afdeling leidingrenovatie Uit de notulen van het bestuur van de afdeling: De afdeling heeft kennis genomen van het document en kan zich vinden in de bevindingen en conclusies. De NSTT afdeling-LR wil zich sterk maken voor het bereiken van de gestelde doelen en zal daar graag aan bij dragen. Op korte termijn wil de afdeling graag in gesprek over het onderdeel opleiding/competenties. De afspraken hiervoor zijn inmiddels gemaakt. Daarnaast is de afdeling van mening dat het actualiseren van de Leidraad C3000, het uitwerken van het stroomschema repareren, renoveren of vervangen en standaardisatie en normering van het grootste belang zijn. De afdeling is verheugd over de belangstelling en aandacht van de Stichting RIONED voor het vakgebied renovatie.
VNG, Reginald Grendelman Als koepelorganisatie zien en erkennen wij het belang van de ontwikkeling en verspreiding van kennis omtrent rioolrenovatie. Goede renovatietechnieken kunnen rioolvervanging uitstellen en daarmee kostenbesparend werken. Dat is in lijn met de intentie om de waterketen doelmatiger te beheren, zoals afgesproken in het bestuursakkoord water. WE zullen dit onderwerp agenderen bij onze achterban in het gemeentelijk Waternetwerk en komen op de inhoudelijk vragen in een later stadium terug. We zijn bereid mee te denken met het programma.
Gemeente Sint Anthonis, Perry Peeters Ik ben erg positief over het kennisprogramma rioolrenovatie. Het kan een eerste stap zijn om de argwaan rondom dit onderwerp weg te nemen. Met name de afweging tussen vervangen en renoveren wordt, mijn inziens, nog te vaak op gevoel gemaakt. We beginnen nu pas informatie te verzamelen rondom werkelijke kosten en levensduur. Rioolrenovatie schept enorm veel kansen. In onze gemeente heeft het toepassen van CIPP gezorgd dat de link tussen riolering en de rest van de openbare ruimte bijna niet meer via de vervangingen plaatsvindt, maar via afkoppelwerkzaamheden. Dit heeft op erg veel vlakken voordelen, het belangrijkste is dat je met minder geld en minder inzet, veel meer kunt doen. Mijn ervaringen, met name op het technische vlak, heb ik een tijdje geleden op papier gezet en gedeeld met de collega’s binnen onze werkeenheid Land van Cuijk. Dit bestandje heb ik toegevoegd.
Rioolrenovatie in Sint Anthonis 16‐04‐2014 P.Peeters Algemeen: In de vrijvervalsystemen van de gemeente Sint Anthonis komen biochemische oppervlakteschades aan betonnen leidingen veelvuldig door, dit is een logisch gevolg van de grote drukrioolsystemen die lozen op deze vrijvervalsystemen. Verzakte vrijvervalleidingen komen hier amper voor vanwege de ondergrond van zand en slechts enkele leidingen liggen met tegenschot of hebben een diameter die kleiner is dan wenselijk. Vanwege deze kenmerken ligt het voor de hand om grootschalig leidingen te gaan renoveren in plaats van vervangen. De afgelopen jaren hebben wij de nodige ervaring opgedaan met het renoveren van sterk aangetaste betonnen rioolleidingen middels CIPP (cured in place pipe). Wij hebben dit stuk opgesteld omdat wij deze ervaringen graag willen delen met anderen. Naaldvilt of GVK, water, stoom of UV: Het basisprincipe van CIPP‐liners is dat kunsthars wordt gemengd met andere materialen tot een ‘natte’ liner. Deze ‘natte’ liner wordt ingebracht in de te renoveren leiding en wanneer deze op de juiste plaats zit, wordt deze uitgehard. De uithardingswijze is afhankelijk van het gebruikte kunsthars. Grofweg worden twee types gebruikt, kunsthars dat verhardt door warmte (water of stoom) en kunsthars dat verhardt door licht (UV). Een groot nadeel van kunsthars dat door warmte verhardt is het koelend effect van grondwater en water dat via huisaansluitingen de liner bereikt. Hierdoor kunnen sterke uithardingsverschillen in de liner optreden. Daarnaast is het bij kunsthars dat door licht verhard mogelijk om de liner te inspecteren middels een camera op de lichttrein. Wanneer de liner niet goed is geplaatst, kan dit hersteld worden of de liner verwijderd worden, voordat deze is uitgehard. Bij kunsthars dat verhard door warmte is dit niet goed mogelijk. Ook zorgt warmte voor het uitzetten van de liner, die daardoor krimpt wanneer hij is uitgehard en daardoor niet altijd goed aansluit op de betonnen rioolleiding. Hiernaast kunnen we CIPP‐liners opdelen in naaldvilt‐liners en GVK‐liners. Naaldviltliners bestaan uit een niet‐constructief dragermateriaal dat doordrenkt is met kunsthars. GVK‐liners bestaan uit constructieve glasvezeldoeken die doordrenkt zijn met kunsthars. Dit houdt in GVK‐liners vaak dunner kunnen zijn en minder flexibel zijn als naaldviltliners. Op sommige locatie is flexibiliteit belangrijk, maar vanwege onze goede ondergrond van zand is dat hier niet zo. Een dunnere liner geeft minder kans op fouten in de uitvoering, een dunnere liner is lichter en daardoor eenvoudiger in te brengen en eenvoudiger uit te harden. GVK‐liners zijn echter alleen toe te passen tot een diameter van ongeveer rond 700mm. Jaarlijks wordt door het IKT een rapport over de kwaliteit van de verschillende liners gepubliceerd. Hieruit komt vaak naar voren dat het percentage afwijkingen bij naaldviltliners veel groter is dat bij GVK‐liners. Hierbij dient echter opgemerkt te worden dat veel GVK‐liners uitharden met licht en dat de proefstukken van liners die door licht uitharden, harder worden wanneer zij onbedekt aan zonlicht worden blootgesteld. Het is daarom van belang dat deze proefstukken meteen na het uitnemen worden afgedekt. Al deze verschillen en het feit dat er in onze gemeente weinig leidingen groter dan 700mm te vinden zijn, leiden er toe dat wij in Sint Anthonis vrijwel uitsluitend kiezen voor GVK‐liners die door licht worden uitgehard.
Sterkteberekeningen: Voor het berekenen van de benodigde sterkte van een CIPP‐liner worden veelal de berekeningen van Professor Falter aangehouden. Deze gaan uit van 3 ‘altrohrzustanden’, de constructieve toestanden waarin de bestaande riolering zich kan bevinden. Altrohrzustand I is de toestand waarin de bestaande buis volledig intact is en alle externe krachten op kan vangen. Altrohrzustand II gaat uit van een bestaande buis die zowel onder als boven en links en rechts over de gehele lengte is gescheurd, de buis heeft echt zijn oorspronkelijke vorm behouden. Altrohrzustand III gaat uit van een buis die gescheurd is zoals in Altrohrzustand II maar tevens vervormd is, de hoogte van de buis is afgenomen en de breedte van de buis is toegenomen. De berekeningen van Professor Falter gaan uit van het bezwijken van buizen door een bovenbelasting. Dat is heel anders dan hoe de buizen in onze gemeente vaak bezwijken. Hier worden betonnen buizen vaak aangetast, waardoor beton aan de binnenzijde verdwijnt, met name aan de bovenzijde. Dit gaat door totdat de bovenzijde van de buis erg dun geworden is en de bovenzijde naar beneden valt. Feitelijk komt dit nog het meest overeen met Altrohrzustand I, met als grote verschil dat de bovenkant van de buis (bijna) geen constructieve sterkte heeft. Wenselijk is om een rekenmethodiek te ontwikkelen die recht doet aan deze wijze van bezwijken. Nu gaat dat onze capaciteiten te boven en daarom hebben wij gekozen om afhankelijk van de verkeersbelasting een keuze te maken tussen Altrohrzustand II en III. Dit is een conservatieve inschatting. Naar verwachting zorgt dit voor een verlenging van de levensduur van de liner. Preliners: Voordat een ‘natte’ liner wordt ingebracht wordt vaak een preliner geplaatst, dit is een glijfolie om het inbrengen van de liner te vergemakkelijken. Juist wanneer betonnen leidingen sterk aangetast zijn en de leiding erg ruw geworden is de preliner erg belangrijk om beschadigingen aan de ‘natte’ liner te voorkomen. Er zijn preliners van verschillende diktes en van verschillende materialen. Vaak beperkt het toepassen van degelijke preliner de risico’s flink en zijn de kosten hiervan marginaal. Overmaatse liners: Sterk aangetaste leidingen hebben een grotere binnendiameter dan op het moment dat zij aangelegd werden. Wanneer in een dergelijke leiding een liner met de oorspronkelijke diameter wordt geplaatst die niet kan uitzetten, levert dat een liner op die er perfect uitziet op inspectiebeelden. Er bestaat dan echter een tussenruimte tussen de liner en de betonnen rioolleiding. Hierdoor kan de betonnen leiding alsnog bezwijken en een puntlast op de liner veroorzaken. Hierdoor kan de liner bezwijken. Daarnaast kan in de loze ruimte wortelgroei plaatsvinden, wat de liner en de betonnen buis kan beschadigen. Het is daarom verstandig om de binnendiameter van de te renoveren leidingen nauwkeurig op te meten en een liner met de juiste diameter te kiezen, alleen op deze wijze kan een liner een lange levensduur hebben. Daarnaast zijn er grote verschillen in de oriëntatie van de glasvezeldoeken in de liner, hierdoor kunnen sommige liners eenvoudig uitzetten en anderen juist niet. Wanneer er in een leiding diameterverschillen bestaan is het vaak interessant om een liner te kiezen die wat kan uitzetten. Zie hiervoor ook foto 1. Ook de luchtdruk, die de ‘natte’ liner fixeert, kan aangepast worden om de liner steviger tegen de bestaande rioolbuis aan te drukken. Wanneer deze bestaande buis echter erg zwak is, kan deze hierdoor beschadigd raken.
Foto1: deze liner is goed aangesloten op de oude betonbuis Hoekverdraaiingen: Het is mogelijk om leidingen met behoorlijke hoekverdraaiingen te voorzien van een CIPP‐liner. Dit kan er echter voor zorgen dat er een plooi aan de binnenzijde ontstaat. Of dit een probleem is, is afhankelijk van de situatie.
Foto2: geplooide liner vanwege hoekverdraaiing Omdat de plooi op foto 2 de doorstroming niet sterk beperkt, lijkt dit een acceptabele plooi. Wanneer echter in de toekomst op deze locatie verstoppingen worden geconstateerd, is het verstandig om op deze locatie een aanpassing te doen. Wanneer op een dergelijke locatie een onacceptabele plooi ontstaat, zijn er echter weinig mogelijkheden. Door te frezen raakt de liner lek en verzwakt. Het plaatsen van een put op deze locatie lijkt dan de beste optie te zijn. Doorlinen van putten: Het is mogelijk om liners door te trekken in putten. Voorwaarde hiervoor is dat er in de tussenput geen groot verval, geen diameterverandering en geen grote hoekverdraaiing bestaat. Ook tussenputten dienen tijdens de werkzaamheden geopend te worden. Hier wordt de ‘natte’ liner voorzien van een jeanskap, zodat de liner ook hier de juiste diameter krijgt. Zonder jeanskap zou deze in de put opzwellen en scheuren. Naderhand kan de bovenkant van de liner in de put verwijderd worden, of de bovenzijde van de put verwijderd worden. In Sint Anthonis kiezen wij vaak voor de laatste optie, omdat hier onnodig veel tussenputten zijn. De maximale lengte zonder tussenputten is afhankelijk van de diameter, het afschot en de ontluchtingsbehoefte. Vaak houden wij als maximum 150 meter aan.
Wanneer er aansluitingen in de put zijn, kunnen deze in of naast de put op de liner worden aangesloten. Inlaten: De kolk‐ en huisaansluitingen verdienen bijzondere aandacht bij renovatie. Bij diepliggende redelijk jonge leidingen (onder de grondwaterstand) zien wij vaak deugdelijke aansluitingen, opboren van de liner is dan voldoende. Bij hoogliggende en oudere leidingen zien wij vaak veel slechte aansluitingen. Soms zijn deze onkundig gemaakt, onkundig hersteld of is er veel wortelgroei. Wij kiezen dan vaak voor herstel van bovenaf. Direct na uitharding van de liner worden de inlaten ‘opengeprikt’ om lozing vanuit de woningen en kolken mogelijk te maken. Daarna worden de inlaten van bovenaf opgegraven en worden de bestaande aansluitingen verwijderd. Wanneer dat nodig is kan de gehele kolk‐ of huisaansluitleiding vervangen worden. Er wordt dan een nieuwe aansluiting gemaakt door het weghakken van de oude betonbuis en het aanbrengen van een klikinlaat, zoals we die ook bij PVC‐leidingen gebruiken. Dit is niet altijd even eenvoudig, soms is er geen hoogte beschikbaar om een klikinlaat toe te passen. Er kan dan gekozen worden voor een verbinding zonder klikinlaat of voor het schuin plaatsen van de klikinlaat, bijvoorbeeld op 10 uur. Daarnaast betekend het inprikken van de liner, dat op die plaats een klikinlaat geplaatst moet worden, ook al komt dat niet goed uit met de aan te sluiten leiding. De geplaatste klikinlaat kan dan afgedopt worden waarna een nieuwe aansluiting op de liner wordt geboord. In enkele gevallen wachten wij met de werkzaamheden aan de inlaten totdat de weg aan groot onderhoud toe is. Putten: Wanneer we renovatie willen gebruiken als alternatief voor vervanging, dan mogen we de putten niet vergeten. Wij willen volgend jaar hier mee gaan beginnen. Een van de manieren die wij overwegen is het slopen van de bovenkant van de put tot aan de bovenzijde van de gerenoveerde leidingen. Het gedeelte van de put wat zich hieronder bevindt, willen we bekleden met GVK. Hierop worden dan betonnen putelementen geplaatst, waarna de put weer als nieuw is. Onze rol als opdrachtgever: Wij hebben in eigen beheer een RAW‐bestek rioolrenovatie opgesteld, waarmee wij jaarlijks een rioolrenovatiewerk aanbesteden. Dit bestek wordt jaarlijks na de uitvoering geëvalueerd en waar nodig aangepast. Wij stellen niet vaak in eigen beheer bestekken op, maar konden op dit vlak niet voldoende kennis vinden in de adviseursbranche. Vanwege dezelfde reden voeren wij ook het toezicht en de directievoering in eigen beheer uit, dit bevalt goed, omdat we dan snel kunnen reageren op vragen en opmerkingen van aannemer en omwonenden. Dit komt de kwaliteit van het werk ten goede. Wanneer we renovatie vergelijken met vervanging van rioolleidingen zien we dat we meer meters kunnen maken. Daarnaast is de overlast voor de omwonenden minder, zijn we minder afhankelijk van grondwaterstanden en zijn de kosten lager.
Snaterse CTM, Kees Snaterse Ik heb e.e.a. doorgenomen en heb de volgende bevindingen (in willekeurige volgorde): 1. Het opzetten van dit programma is uitermate nuttig en geeft voldoende stof tot discussie over een prioritering van onderwerpen. 2. De analyse laat goed zien dat sprake is van versnipperde kennis en kennis op een eenzijdige of verkeerde plek (alleen commercieel en te weinig bij opdrachtgevers en bureaus). Kennis van normering ontbreekt. Veel van wat in het rapport staat was ook al ter discussie eind jaren 80. 3. Rioolrenovatie wordt in het rapport te weinig erkend als maatwerk, waar een verantwoord ontwerp bij hoort. De suggestie wordt ook gewekt dat rioolrenovatie een oplossing is voor alle kwalen (vooral van geldgebrek). Rioolrenovatie is teveel geassocieerd met visuele inspectie; 4. De analyse is niet compleet: onder meer ontbreken belangrijke normen. Er is veel meer gestandaardiseerd dan de rapportage verondersteld. Een overzicht van voor rioolrenovatie relevante normen gaat hierbij als bijlage. 5. Het zou verstandig zijn een aantal Europese normen in het Nederlands te vertalen. Dit betreft vooral de normen die betrekking hebben op een overview van mogelijkheden en toepassingsgebieden en de keuze van de juiste oplossingen. 6. Standaardisatie moet niet worden gezocht in (commerciële) certificering. Ook CROW heeft m.b.t. RAW Standaard behoefte aan NEN‐normering. Productcertificering ontwikkelt zich vooral in de richting van CE‐markering op basis van geharmoniseerde normen (CPD). KOMO‐ keur of een certificaat van het “Deutsches Institut für Bautechnik (DIBt)” zijn doodlopende wegen. 7. M.b.t. standaard rekenmethoden loopt de opzet van een Europees research project gericht op verdere normering binnen de reeks NEN‐EN 1295. Vooralsnog is het verstandig uit te gaan in NL van DWA‐M 143‐2. We moeten ons overigens niet blind staren op de Duitse aanpak binnen DWA. Deze is grotendeels tot stand gekomen op basis van EN‐normering met de typische Duitse wijze van invulling van voor ons dikwijls irrelevante details. 8. Actualisering van Leidraad module C 3000 is inderdaad gewenst, niet met betrekking tot de trukendoos, maar met betrekking tot de eenzijdigheid dat maatregelen vooral voortkomen uit visuele inspectie. Rioolrenovatie is maatwerk! 9. Duurzaamheidsaspecten ontbreken. Een groot nadeel van No‐dig rioolrenovatie is dat nieuwe afvalstoffen worden gecreëerd (combinatie steenachtig materiaal met kunststoffen). Bovendien ontbreken risicoanalyses m.b.t. fouten bij b.v. installatie. Levensduurbenaderingen zijn uiterst speculatief. Langeduur gedrag van kunststoffen zegt weinig over de lange duur bruikbaarheid van het geïnstalleerde product. 10. Bij de opsomming van cursussen ontbreekt de cursus “Onderzoek en beoordelen (NEN 3398)” van Stichting RIONED. Veel van de aspecten waarin kennistekort wordt gesignaleerd komen juist in deze 3‐daagse cursus aan bod. 11. We hebben in NL geen behoefte aan een gespecialiseerde en gecertificeerde ZKS‐Berater; wel aan technici die het vak kunnen overzien en beheersen. Hier ligt voor de bureaus een rol. 12. Ik mis op bijna elke bladzijde de rol voor en van NEN als basis voor standaardisatie en het ontsluiten van en de link met de Europese kennis! (KIWA, DIBt, DWA, CROW, etc. zijn geen normalisatie instituten) Samenvattend: Het kennisprogramma is een prima aanzet voor de discussie, maar wel met een groot aantal met elkaar in balans te brengen en nog ontbrekende aandachtspunten. En nogmaals: Deze problematiek is beslist niet nieuw en als we niet oppassen dreigt (opnieuw) de uitvinding van het wiel.
Normen van belang bij renovatie van (riool)leidingen norm
omschrijving
US Normering ASTM F 1216
Standard Practice for Rehabilitation of Existing Pipelines and Conduits by the Inversion and Curing of a Resin-Impregnated Tube
Nederlandse Normering NEN 3650 serie NEN 3651 NEN 3398 NEN 3399 NEN 7126
Eisen voor buisleidingsystemen Aanvullende eisen voor buisleidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken Buitenriolering: onderzoek en beoordelen van riolering Buitenriolering: classificatiesysteem bij visuele inspectie van riolering Buizen en hulpstukken van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton
Europese Normering NEN EN 476 NEN EN 752 NEN EN 761
Algemene eisen voor rioleringsonderdelen Buitenriolering Kunststofleidingsystemen - Buizen van met glasvezel versterkte thermoharde kunststoffen (GRP)
NEN EN 1228 serie NEN EN 1295-1 NPR CEN/TR 1295-2 CEN/TR 1295-3 NEN EN 1401 serie NEN EN 1610 NEN EN 1852 serie NEN EN 1916
Kunststofleidingssystemen - Buizen van met glasvezel versterkte thermoharde kunststoffen (GRP) Buitenriolering en waterleidingen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 1: Algemene eisen Statische berekeningen van buitenrioleringen en waterleidingen buiten gebouwen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 2: Samenvatting van nationaal vastgestelde berekeningen Statische berekeningen van buitenrioleringen en waterleidingen buiten gebouwen onder verschillende belastingsomstandigheden - Deel 3: Algemene methode Kunststofleidingsystemen voor vrij verval buitenriolering - Ongeplasticeerd PVC (PVC-U) Buitenriolering - Aanleg en beproeving van leidingsystemen Kunststofleidingsystemen voor drukloze buitenrioleringen - Polypropeen (PP) Buizen en hulpstukken van ongewapend, gewapend en staalvezelbeton
NEN EN 1990 NEN-EN 1991 serie NEN EN 1992 serie NEN EN 1997 NEN EN 12666 serie NEN EN 12889 NEN EN 13380 NEN EN 13508-1 NEN EN 13508-2 NEN EN 14020-3
Eurocode: Grondslagen van het constructief ontwerp Eurocode 1: Belastingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen Eurocode 2: Ontwerp en berekening van betonconstructies - Regels voor ontwerp, berekening en detaillering Eurocode 7: Geotechnisch ontwerp Kunststofleidingsystemen voor ondergrondse drukloze binnen- en buitenrioleringen - Polyetheen (PE) Buitenriolering - Aanleg en beproeving van leidingsystemen voor sleufloze technieken Algemene eisen voor onderdelen voor renovatie en herstel van de buitenriolering Onderzoek en beoordeling van de buitenriolering- Deel 1: Algemene eisen Toestand van de Buitenriolering: coderingssysteem bij visuele inspectie Versterkingen - Specificaties voor glasvezelrovings
NEN EN 14364 NEN EN 14654-2 NEN EN 15885
Kunststofleidingssystemen voor drukloze riolering of riolering onder druk - Met glasvezel versterkte thermohardende kunststoffen (GVK) op basis van onverzadigde polyester harsen (UP) - Specificaties voor buizen, hulpstukken en verbindingen Management en kwaliteitsbewaking van operationele activiteiten in de buitenriolering - Deel 2: Rehabilitatie Classificatie en functioneringskarakteristieken van technieken voor renovatie en herstel van de buitenriolering
ISO Normering NEN EN ISO 75 NEN EN ISO 178 NEN EN ISO 527 serie NEN EN ISO 604 NEN EN ISO 899
NEN EN ISO 1872-2 NEN EN ISO 9967 NEN EN ISO 11295 NEN EN ISO 11296 serie
Kunststoffen - Bepaling van de vervormingstemperatuur onder belasting - Deel 1: Algemene beproevingsmethoden Kunststoffen - Bepaling van de buigeigenschappen Kunststoffen - Bepaling van de trekeigenschappen Kunststoffen - Bepaling van de eigenschappen onder druk Kunststoffen - Bepaling van het kruipgedrag - Deel 2: Kruip onder buigspanning bij drie-puntsbelasting Met glasvezels versterkte kunststoffen - Prepregs, gietverbindingen en laminaat - Bepaling van het gehalte aan glasvezels en minerale vuller Kunststoffen - Methoden voor het bepalen van de dichtheid van niet-geschuimde kunststoffen Kunststoffen - Pers- en spuitgiet- en extrusiematerialen van polyetheen (PE) - Deel 2: Bereiding van proefstukken en bepaling van eigenschappen Thermoplastics pipes - Determination of creep ratio Richtlijn van de classificatie en het ontwerp van kunststofleidingsystemen voor renovatie Kunststofleidingsystemen voor renovatie van ondergrondse drukloze rioleringsnetwerken
Duitse Richtlijnen DWA-A 143 20 delig
Sanierung von Entwässerungssysteme ausserhalb von Gebäuden
NEN EN ISO 1172 NEN EN ISO 1183
DWA-A 143-2 DWA-M 144-3
Statische Berechnung zur sanierung von Abwasserleitungen und -kanälen met Lining- und Montageverfahren Zusätzliche Technische Vertragsbedingungen: Renovierung mit Schlauchreliningsverfahren