Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s
Een project van de gemeenten Enschede, Hengelo, Almelo, Deventer, Zwolle, Kampen, de Provincie Overijssel en VluchtelingenWerk Overijssel.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
INHOUD:
Hoofdstuk
bladzijde
1
Aanleiding
2
1.1
Uitgeprocedeerde asielzoekers
2
1.2
Zorgplicht gemeenten
2
1.3
Overijsselse project
3
1.4
Utrechtse methode
3
1.5
Projectmatige aanpak
4
1.6
Startfase
4
2
Doelstellingen
5
3
Werkwijze en middelen
7
3.1
Locaties
7
3.2
Uitgangspunten werkwijze
7
3.3
Lokale voorzieningen
7
3.4
Bovenlokale activiteiten en sturing
9
3.5
Verantwoordelijkheden
10
4
Normstelling
11
BIJLAGE Bestaande voorzieningen per stad
13
Samenstelling en redactie: Gerrit van Ginkel, Vluchtelingenwerk en Inburgering regio Deventer Bergschild 39, 7411 EL Deventer, tel. 0570 619943,
[email protected]
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
1
1. Aanleiding Vanaf 2001 is in Overijssel de situatie rond asielzoekers via onderzoek in beeld gebracht. Door een werkgroep van VluchtelingenWerk,Steunpunt Minderheden Overijssel (SMO), vertegenwoordiging van (grote)gemeenten en provincie Overijssel zijn jaarlijks onderzoeksresultaten gepresenteerd tijdens conferenties en bij het bestuurlijk overleg over integratie-beleid/ asielbeleid. De conferenties werden zonder uitzondering goed bezocht (gemiddeld rond de 100 bezoekers vanuit gemeenten, hulpverlening, vrijwilligers Vluchtelingenwerk, etc.). Veel aspecten van de asielproblematiek zijn belicht: hulpverlening, gezondheidszorg, diverse opvangmogelijkheden. De onderzoeks-resultaten zijn jaarlijks ter kennis gebracht aan de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de fracties in de Tweede Kamer.
1.1
Uitgeprocedeerde asielzoekers
Provinciale Staten hebben in februari 2004 bij motie de Minister gewezen op de problematiek van uitgeprocedeerde asielzoekers. In de meest recent gehouden conferentie (januari 2006) is ingezoomd op de situatie rond de AMA’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers) vanwege de beëindiging van de leefgeldregeling wanneer AMA’s de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt. Weliswaar worden verschillen gemaakt tussen verschillende groepen AMA’s (ruwweg afhankelijk van het moment van binnenkomst in Nederland en leidend tot meer of minder facilitering), maar het uitgangspunt van beëindiging van de leefgeldregeling op de leeftijd van 18 jaar is voor alle onderscheiden groepen gelijk. De vrees bestaat – mede gebaseerd op de eerste ervaringen met de beëindiging van de leefgeldregeling- dat veel (ex)-AMA’s als illegaal in Nederland zullen blijven met alle bijbehorende individuele en maatschappelijke gevolgen. In het bestuurlijk overleg van december 2005 tussen wethouders van gemeenten in Overijssel en de gedeputeerde voor Integratiebeleid is aangedrongen op een zo mogelijk gezamenlijke aanpak van de – in diverse grotere steden in Overijssel gesignaleerde - problematiek rond AMA’s. Op de conferentie in januari 2006 is gepleit voor een aanpak op grond van het in Utrecht ontwikkelde model. Verschillende gemeenten uit Overijssel hebben eind 2005 een brief van de VNG (“de rekening”) aan de Minister ondertekend waarin de problematiek rond asielzoekers in z’n algemeenheid en meer specifiek de ontwikkelingen rond de AMA-problematiek aan de orde zijn gesteld.
1.2
Zorgplicht gemeenten
In het bestuurlijk overleg is vastgesteld dat het zeer onwenselijk is wanneer een naar verhouding grote groep jongeren illegaal in de steden verblijft. Er zijn louter
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
2
negatieve effecten te verwachten op het gebied van o.m. illegaal wonen, illegaal werken, het anderszins oneigenlijk verwerven van inkomsten en ten aanzien van de openbare orde en veiligheid. Uitgangspunt voor de gemeenten is dat gehandeld wordt binnen het kader van vigerende wetgeving. Gemeenten hebben tevens een zorgplicht voor groepen met een onduidelijke en kansarme positie. In dit kader is een vorm van Maatschappelijke Opvang van belang. Tevens willen gemeenten een preventieve aanpak ontwikkelen voor dreigende problemen op het vlak van openbare orde en veiligheid. De provincie Overijssel heeft zich bereid verklaard, uitgaande van de zorgplicht van gemeenten, een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van kwaliteit, inhoud en uitvoering van een project gericht op ex- AMA’s.
1.3 Overijssels project Op 1 juni 2006 is in een bestuurlijk overleg besloten een gezamenlijk project in Overijssel uit te gaan voeren. Verantwoordelijke overheden zijn de vijf grote steden, de gemeente Kampen en de provincie. Tijdens deze bijeenkomst is vastgesteld dat de problematiek van ex- AMA’s groot is en naar verwachting de komende jaren in de steden blijft spelen. De aanwezige bestuurders hebben aangegeven een besluit over een gezamenlijke aanpak te willen baseren op een uitgewerkt projectplan voor een Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s. Een ambtelijke werkgroep van de vijf grote steden, de provincie, SMO en VluchtelingenWerk is aan de slag gegaan en heeft dit project uitgewerkt. Het voorliggende projectplan is gericht op een provincie dekkende aanpak voor de gehele groep van ex- AMA’s. Uitgegaan is van zes uitvoeringslocaties in de provincie. Verschillende gemeenten met een kleine concentratie ex- AMA’s kunnen aansluiten op het project. Rode draad is de methodiek die in Utrecht is uitgewerkt, maar tevens is aansluiting gezocht bij lokaal maatwerk en een aansluiting op bestaande voorzieningen.
1.4 Utrechtse methode De Utrechtse methode is er op gebaseerd vanuit een vertrouwensrelatie met jongeren te werken aan een perspectief voor hun toekomst. Veel jongeren kiezen als perspectief de illegaliteit, maar komen er na verloop van tijd achter dat hieraan veel nadelen zitten. Terugkeer naar het land van herkomst wordt geassocieerd met crisissituaties en geen perspectief. Via gerichte begeleiding, groepsactiviteiten en veel aandacht voor de juridische situatie wordt een genuanceerder beeld gevormd van mogelijkheden en kansen. De aanpak in Utrecht heeft goede resultaten. Vrijwel alle jongeren blijven in beeld, kiezen niet voor illegaliteit en maken uiteindelijk een eigen keuze voor hun toekomst.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
3
In schril contrast met de Utrechtse methode staat de aanpak van het ministerie van Justitie, waarbij intrekking van leefgelden (PLEXA project) en pressie om terug te keren centraal staat. Het resultaat hiervan is dat vrijwel geen jongere terugkeert en bijna de gehele groep in de illegaliteit verdwijnt. Enkele cijfers van de Utrechtse methode zijn: Alsnog verblijfsvergunning gekregen: 24% Teruggekeerd: 10 % Nog in (tweede) procedure: 22% MOB (Met Onbekende Bestemming): 6% Nog in begeleiding bij project: 38% Na vier maanden PLEXA (in 2005) is het aantal MOB-ers fors toegenomen.
1.5 Projectmatige aanpak De aanpak in Overijssel is als project uitgewerkt om een aantal redenen: Voor alle betrokken jongeren geldt dat hun (asiel)status binnen afzienbare tijd duidelijk wordt. De besluitvorming hiervoor ligt bij de IND. De planning is dat de leefgelden van jongeren in de loop van 2006 worden ingetrokken. Het betekent dat er voor jongeren een onzekere situatie ontstaat en een adequate en deskundige benadering nodig is. In Utrecht is gebleken dat de groep zeer specifieke kenmerken en problemen heeft. Via algemene voorzieningen kan hier onvoldoende op ingespeeld worden. Tevens is een complexe juridische situatie aan de orde, waarbij jongeren zich sterk vastklampen aan de procedure, zodanig dat het denken over de eigen toekomst wordt weggedrukt. De stijl van werken moet outreachend en pro- actief zijn. Voor deze werkstijl is teamwork belangrijk. Samenvattend vereist een groep van ongeveer 600 jongeren in een periode van enkele jaren een specifieke aanpak, waarna de aanpak niet meer in deze vorm nodig is. Voor een dergelijke situatie ligt een projectmatige aanpak voor de hand.
1.6 Startfase De periode van 1 juli t/m 31 december 2006 is de startfase van het project. In deze periode worden de volgende punten geconcretiseerd: De doelgroep in de verschillende gemeenten wordt opgespoord en in kaart gebracht. Nagegaan wordt: Om hoeveel jongeren het gaat Wat de juridische status van jongeren is en welk maatwerk- traject noodzakelijk is Hoe lang de trajecten duren Hoeveel jongeren leefgeld nodig hebben. Wat de criteria zijn voor verstrekking van leefgelden. Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
4
Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de (juridische) cases van de jongeren, waardoor de verdere looptijd van het project kan worden vastgesteld. De wenselijke/ noodzakelijke periode van verstrekking van leefgelden wordt nader onderzocht en er wordt een voorstel gedaan voor een eenduidige uitvoering in Overijssel. De voorwaarden van uitvoering van het project in de lokale en bovenlokale setting worden gerealiseerd. Tevens wordt gestart met activiteiten in het kader van dit het project.
Op basis van deze informatie wordt in een bestuurlijk overleg aan het eind van het jaar 2006 besloten over de voorzetting van het project. De totale projectduur is geraamd op 3 jaar.
2. DOELSTELLINGEN Doelgroep De doelgroep waar het project zich op richt zijn: Alle jongeren die (in het verleden) een status als AMA hebben (gehad) en dreigen uitgeprocedeerd te raken. De reden om te kiezen voor alle jongeren (zowel (bijna) uitgeprocedeerd, als nog in procedure, als kansrijk om in Nederland te kunnen blijven) is omdat er een groepsgebonden leereffect uitgaat van jongeren in de verschillende situaties. In principe krijgen bijna alle jongeren vroeg of laat te maken met activiteiten gericht op terugkeer. Bij de uitvoering van het project zijn vier categorieën jongeren betrokken: A. Jongeren die de komende drie jaar 18 jaar worden (de doelgroep 15- 17 jaar) B. 18+ Vallend onder de oude vreemdelingenwet C. 18+ Vallend onder de nieuwe vreemdelingenwet D. 18+ Met een vergunning voor tijdelijk verblijf of een inmiddels niet verlengde vergunning voor tijdelijk verblijf. De intrekking van leefgelden door Nidos en COA wordt naar verwachting in 2006 grotendeels afgerond. Andere jongeren verliezen als gevolg van het wegvallen van een status hun uitkering, inkomsten uit arbeid of studiefinanciering. Wanneer inkomsten wegvallen moet voorkomen worden dat de groep gaat zwerven. Voor alle jongeren geldt dat het aanleren van competenties en het maken van beslissingen noodzakelijk is. Voor het project is een looptijd van 3 jaar voorzien. Door met de hele groep te werken wordt een maximaal effect in de geboden tijd gerealiseerd.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
5
Omvang van de doelgroep (situatie februari 2006): Doelgroep: Totaal 15-17 & 18+
A Nidos 15-17 jr
B, C, D Nidos + VW totaal 18+
B, C Nidos leefg 18+
D VW risico groep 18+ (schatting) tijdelijk, ingetr., niet verlengd doc.
Almelo Hengelo Enschede Deventer Zwolle Kampen Overige Overijssel
39 79 157 185 134 30 34
10 4 21 29 10 1 12
29 75 136 156 124 29 22
14 15 66 71 59 14 12
15 60 70 85 65 15 10
Totaal
658
87
571
251
320
Doelstelling: Het bevorderen van terugkeer naar het land van herkomst van ex- AMA’s die geen recht op verblijf in Nederland meer hebben. Tevens wordt de maatschappelijke participatie van de gehele groep ex- AMA’s versterkt: Voor degenen die legaal in Nederland kunnen blijven is het doel: integratie, traumaverwerking en ‘niet de fout in gaan’. Voor degenen met een onzekere verblijfsstatus is het doel: voorkomen dat zij kiezen voor illegaliteit, drugs, prostitutie en overlevingscriminaliteit. Voor alle deelnemende jongeren geldt: Het versterken van competenties gericht op zelfredzaamheid, adequaat kunnen handelen in onzekere situaties en regie voeren over de eigen toekomst. Beoogde resultaten: Contact opbouwen en onderhouden met ten minste 90% van de groep (90% van 600 personen is 540). Met alle deelnemers wordt een maatwerk- traject afgesproken. Wanneer voor 18 plussers leefgelden worden verstrekt worden afspraken in een contract vastgelegd met als einddoel terugkeer naar het land van herkomst. Realiseren van een startkwalificatie ten behoeve van terugkeer of (wanneer van toepassing) verblijf in Nederland. Begeleiding bij terugkeer van de groep waarvan het leefgeld, uitkering, inkomsten uit arbeid en studiefinanciering, wordt beëindigd. Integratie in de samenleving voor de groep die een vergunning voor permanent verblijf krijgt. Randvoorwaarden: De beschikbaarheid van leefgelden voor de deelnemers. Deelnemers moeten uit Overijssel afkomstig zijn. Het project mag geen aanzuigende werking hebben voor jongeren uit andere gebieden in Nederland en tevens de mobiliteit tussen steden in Overijssel te beperken. Financiering van het project door alle gemeente in Overijssel waar jongeren uit afkomstig zijn, ook wanneer er in betreffende gemeente geen opvang is. Samenhangend lokaal en provinciaal netwerk van organisaties die zich (mede) richten op ex- AMA’s. Voorwaarde is wel de bereidheid, de mogelijkheden en de competenties om de specifieke methodiek van het project (mede) uit te voeren.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
6
Afstemming met de terugkeerorganisaties (IND, Vreemdelingenpolitie, COA) over de wijze waarop en intensiteit waarmee opsporing en gedwongen uitzetting worden gerealiseerd, zodanig dat het project kans van slagen heeft. Lokale uitvoering op zes locaties in Overijssel, waardoor de groepsgerichte aanpak, hulpverlening en juridische begeleiding en landeninformatie gegeven kunnen worden. Bovenlokaal steunpunt, waardoor methodische en juridische ondersteuning mogelijk is. Bovenlokale sturing en signalering.
3. WERKWIJZE EN MIDDELEN 3.1 Locaties Uitgaande van de concentraties van jongeren, de bereikbaarheid en de afweging omtrent haalbaarheid en kosten wordt gekozen voor zes uitvoeringslocaties in Enschede, Hengelo, Almelo, Deventer, Zwolle en Kampen.
3.2 Uitgangspunten werkwijze De methode van werken in het project is gebaseerd op de volgende uitgangspunten. 1) Het voorkomen van illegaliteit 2) De gehele doelgroep in een periode van maximaal drie jaar een perspectief op hun toekomst laten realiseren. 3) Het project hanteert de ‘Utrechtse methode’ als een succesvolle methode die aansluit op de situatie van jongeren en een voor de samenleving acceptabel perspectief tot stand brengt. 4) De werkwijze van het project is outreachend. 5) Juridische positie bepaalt aard van hulpverlening 6) Uitgegaan wordt van de ervaringen en werkwijze van andere projecten 7) Individuele begeleiding en laagdrempelige groepsactiviteiten moeten worden gekoppeld en elkaar versterken. 8) Aansluiten bij netwerkontwikkeling uit de doelgroep zelf 9) Nauwe samenwerking met andere instanties 10) Procesmatig 11) Het inzetten van rolmodellen
3.3 Lokale voorzieningen Om de werkwijze tot een succes te maken is het noodzakelijk dat per uitvoeringslocatie de volgende voorzieningen beschikbaar zijn.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
7
1) Huiskamer Trefpunt met bepaalde openingstijden. Aanwezig zijn een internetcafé, muziek, kranten, boeken over herkomstlanden, koffie/ thee, gezonde hap. 2) Groepsactiviteiten Groepsactiviteiten zijn gericht op gedrag en aanleren van competenties. Het gaat om actuele zaken waar jongeren in hun huidige leven tegen aan lopen. 3) Landeninformatie Informatie over de landen van herkomst zijn een belangrijk onderdeel van project. Naast literatuur, kranten en internet worden sprekers uitgenodigd die betrokken landen recent bezocht hebben, wordt contact onderhouden met jongeren die al wel zijn teruggekeerd, via telefonie, MSN, etc. 4) Hulpverlening De specifieke methodiek is in hoofdstuk 3.2 omschreven en is gebaseerd op outreachend werken vanuit een vertrouwenspositie. 5) Juridische Begeleiding Juridische begeleiding is een specifieke deskundigheid gericht op de wettelijke omstandigheden waarin de individuele jongeren zijn terecht gekomen. De strategie is dat binnen redelijke grenzen de maximale mogelijkheden worden benut. Wanneer desondanks geen resultaat wordt bereikt is er alle reden om tot beslissingen te komen. 6) Lokaal netwerk Zoals onder de randvoorwaarden aangegeven is het mogelijk meerdere hulpverleners en andere professionals te betrekken bij de uitvoering van het project. Voorwaarde is de methodische samenhang. Daarnaast kunnen de specifieke deskundigheden elkaar versterken. Wanneer meerdere personen uit verschillende organisaties het project uitvoeren is een voorwaarde dat case- management met bevoegdheden aanwezig is. Het lokale netwerk is ook van belang voor de inbedding van het project is de lokale situatie op het gebied van uitgeprocedeerden en beleidsontwikkeling. In de meeste steden in Overijssel bestaat een beleidsoverleg of ander platform. Vanuit de praktijk van het project is het mogelijk te signaleren en nieuw beleid in gang te zetten. Regionale organisaties die zich mede op de doelgroep richten worden betrokken bij de uitvoering op lokaal niveau. 7) Leefgelden/ inkomsten Een belangrijk deel van de doelgroep ontvangt begin 2006 nog leefgelden Nidos of COA. Naar verwachting worden deze leefgelden in de loop van 2006 afgebouwd. Om de inhoudelijke aanpak van het project te kunnen realiseren is een tijdelijke voortzetting van deze gelden noodzakelijk. Een mogelijkheid is om per gemeente een speciaal fonds voor de doelgroep van dit project te vormen. Het fonds kan een aanvulling zijn op de mogelijkheden van de noodopvang- voorzieningen. Wanneer leefgelden worden verstrekt is het niet noodzakelijk aparte woningen te reserveren. Jongeren zorgen dan zelf voor onderdak. Het fonds voor ex- AMA’s kan beschikbaar komen via een beschikking aan een particuliere organisatie die het project uitvoert. De besluitvorming moet
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
8
plaatsvinden door een beslissing van het College van B&W en de gemeenteraad. Voorgesteld wordt het leefgeld voor een periode van maximaal 3 maanden beschikbaar te stellen en in uitzonderingsgevallen een verlenging van de periode mogelijk te maken.
3.4 Bovenlokale activiteiten Binnen dit provinciale project is gekozen is voor zes uitvoeringslocaties. Per locatie zijn er naar verwachting verschillende uitvoerders en partners betrokken. Om de gezamenlijk gedragen doelstellingen en de specifieke methode tot een succes te maken is een vorm van regie noodzakelijk. Deze richt zich vooral op de de juridische aspecten, de methodische kant, op het groepswerk en op sturing/ signalering. Bovenlokale onderdelen zijn: 1) Juridisch consult en supervisie Op lokaal niveau is juridische begeleiding van groot belang. De praktijk met deze doelgroep leert dat de juridische situatie van jongeren zo complex is en regelmatig aan wijzigingen onderhevig dat specialistische kennis van belang is. Op basis van goede (web- based) registratie is tevens het mogelijk deadlines in de gaten te houden en gericht uitzoekwerk te doen. Vanuit de bovenlokale positie is het tevens mogelijk de planning van terugkeer en kansen op opvang in de landen van herkomst te realiseren. 2) Methodiek hulpverlening en groepswerk Het aanleren, overdragen en coachen van de specifieke methodiek gericht op groepswerk, hulpverlening en juridische begeleiding. Werkwijze zijn scholings- en intervisiebijeenkomsten die zich richt op alle betrokken uitvoerders: beroepskrachten, stagiaires, vrijwilligers. 3) Groepsgerichte aanpak Onderdeel van de methodische aanpak is groepsgericht werken. Dit wordt onder 1. inhoud gegeven. Daarnaast is het wenselijk gerichte activiteiten te ontwikkelen met betrekking tot landeninformatie en –communicatie dat een bovenlokale coördinatie wenselijk is. Voor kleine concentraties van jongeren uit bepaalde landen kunnen aparte bijeenkomsten op één plaats in de provincie worden gehouden. 4) Expertgroep De ontwikkelingen ten aanzien van de groep ex- AMA’s gaan snel en hebben grote invloed op de lokale situatie. Het is wenselijk een provinciale expertgroep in te stellen die rapporteert naar de gemeenten en provincie. Daarbij komen aan de orde: - Signalering juridisch - Signalering maatschappelijk - Signalering terugkeer - Bewaken projectvoortgang - Advisering gemeenten/ provincie.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
9
3.5 Verantwoordelijkheden 1. De deelnemende gemeenten verplichten zich in hun gemeente de randvoorwaarden te realiseren en financieren zodat het Utrechtse model kan worden uitgevoerd (zie normstelling hoofdstuk 4). Uitgangspunt zijn de normstellingen voor de lokale situatie op het gebied van: • Huiskamer • Groepsactiviteiten • Beroepskrachten/ andere uitvoerders. • Case management voor coördinatie en sturing van de lokale keten en samenhang met de bovenlokale ondersteuning. • Verstrekking van leefgelden. Met jongeren wordt een contract aangegaan waarin een inspanningsverplichting van de jongere enerzijds en anderzijds de begeleiding door het project en zonodig de verstrekking van leefgeld is vastgelegd. 2. De provincie verplicht zich de randvoorwaarden op bovenlokaal gebied te realiseren en financieren met betrekking tot: Projectleiding Methodische ondersteuning Juridisch consult en supervisie Registratie, informatie en overhead. 3. Leefgelden De gemeenten verstrekken leefgelden en gaan daarbij uit van het bestaande lokale beleid. Als gezamenlijke richtlijnen gelden: • Leefgeld wordt toegekend voor een periode van 3 maanden, met de mogelijkheid om éénmalig met drie maanden te verlengen. • De hoogte van het leefgeld is €14,50 per dag. Richtbedrag voor een half jaar is €3.000 per deelnemer inclusief bijkomende kosten. 4. De projectleiding wordt neergelegd bij VluchtelingenWerk Overijssel. VluchtelingenWerk ziet toe op de inrichting van lokale voorzieningen, is verantwoordelijk voor de bovenlokale voorzieningen, rapporteert over de startfase en maakt een voorstel voor het vervolg- project.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
10
4. NORMSTELLING Bij de uitvering van het project zijn een aantal normen van belang op lokaal en bovenlokaal niveau. Het betreft normen die nodig zijn om de Utrechtse methode goed te kunnen uitvoeren. Lokaal 1) Huiskamer Openingstijden: Inloop 3 dagdelen per week, overige openingstijden voor activiteiten 3 dagdelen. Geschikte ruimte voor deze doelstelling kwa sfeer, meubilair en ARBO eisen. Beschikbaarheid internet- PC’s Kosten voor huur, internet en telefonie- verbindingen, nutsvoorzieningen. 2) Groepsactiviteiten/ Landeninformatie Begeleiding van deze activiteiten vindt plaats door betrokken beroepskrachten. Voor activiteiten is een budget noodzakelijk voor (instructie)materialen, vergoeding van sprekers. Budget voor informatie, kranten, boeken, etc. 3) Hulpverlening Kantoorruimte/ spreekruimte voor beroepskrachten met faciliteiten (bureaus, tafels, stoelen, archiefkasten, kopieerapparatuur/ printers, telefoon, etc.). Één FTE per 50 jongeren (inclusief groepsactiviteiten en juridische begeleiding). Het aantal jongeren per FTE kan één op 100 zijn wanneer er mede voor wordt gekozen voor de inzet van gekwalificeerde vrijwilligers of stagiaires. 4) Lokaal netwerk Case manager/ lokale project coördinator. 5) Leefgelden Als normbedrag wordt uitgegaan van €14,50 per dag per jongere voor bekostiging van huisvesting en voeding (COA norm). Uitgangspunt is dat van 90% bereik van de doelgroep (90% van 658 = 590). Van deze 540 zal eind 2006 niemand meer leefgeld van Nidos ontvangen. Ongeveer 20% van de jongeren ontvangt nog enige tijd bijstand op basis van een tijdelijke vergunning voor verblijf uitkering, inkomsten uit arbeid of studiefinanciering. Geraamd wordt dat gemiddeld 450 jongeren over een langere periode (maximaal een half jaar) leefgelden moeten ontvangen.
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
11
Bovenlokaal 6) Formatie Projectleider 0,5 FTE Staffunctie methodiek 0,5 FTE Juridisch consult en supervisie 0,67 FTE Overhead 20% personeelskosten. Registratieprogramma en hardware Intranetsite/ Website
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
12
Bijlage: Uitvoerders Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s Almelo Lokaal 7) Huiskamer Openingstijden: Inloop 3 dagdelen per week, overige openingstijden voor activiteiten 3 dagdelen. Internetcafé 8) Groepsactiviteiten/ Landeninformatie Begeleiding van deze activiteiten vindt plaats door betrokken beroepskrachten. Voor activiteiten en informatie is een budget noodzakelijk voor (instructie)materialen, vergoeding van sprekers. 9) Hulpverlening Één FTE per 50 jongeren (inclusief groepsactiviteiten en juridische begeleiding), of 1 FTE per 100 jongeren wanneer ook vrijwilligers en/of stagiaires actief zijn. Hulpverlening Juridische begeleiding 10) Coördinatie lokaal netwerk Case manager/ lokale project coördinator. Overige ketenpartners 11) Leefgelden Als normbedrag wordt uitgegaan van €14,50 per dagdeel per jongere voor bekostiging van huisvesting en voeding, max. 6 mnd. Uitvoering/ uitbetaling 12) Bovenlokaal Projectleider 0,5 FTE Staffunctie methodiek 0,5 FTE Juridisch consult en supervisie 0,67 FTE Registratie, informatie Overhead
Overijssels Perspectief voor ex- AMA’s, 9 juni 2006
Hengelo
Enschede
Deventer
Zwolle
Kampen
VlWerk
Radar
De Rots
VlWerk
Wijkcentrum Holterbroek?
VlWerk
Nee
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Zie 3,4,6
Zie 3,4,6
Zie 3,4,6
Zie 3,4,6
Zie 3,4,6
Zie 3,4,6
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Deels aanwezig
Deels aanwezig
Deels aanwezig
Deels aanwezig
Niet aanwezig
Deels aanwezig
VlWerk
Carint VlWerk
De Rots VlWerk
VlWerk
VlWerk
VlWerk
VlWerk Nidos
Carint Nidos
VlWerk Nidos
VlWerk Nidos
VlWerk Nidos
VlWerk Nidos
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Gemeente
?
?
?
VlWerk
?
?
Provincie
VlWerk
13