Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit! De Achterhoekse bevolking vergrijst, ontgroent en krimpt. In het basisonderwijs komen de gevolgen hiervan eerder en harder aan dan in andere sectoren. Het aantal kinderen daalt immers sneller dan de bevolking als geheel. De verwachte daling van het aantal leerlingen in de 4 gemeenten ( Aalten, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) waar onze basisscholen onderwijs verzorgen, is gemiddeld ruim 1,5 % per jaar.
De prognoses van de leerlingaantallen geven aan dat de Accent-scholen de komende jaren behoorlijk teruglopen in leerlingaantal. De lange termijn (2028) laat zelfs vanaf 2011 een teruggang zien van 16,3 %. Over 10 jaar betekent dat een daling van ongeveer 500 leerlingen op onze Accentscholen. Naar verwachting zullen de basisscholen in alle Achterhoekse gemeenten het in 2020 ongeveer met 7000 leerlingen minder moeten doen dan nu. Van 33.000 leerlingen naar 26.000 leerlingen!!
Ontwikkeling Accent leerlingaantallen totaal. ACCENT
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
2011 -
2006
2008
2010
2011
2015
2020
2024
2028
2028
3415
3385
3359
3365
3094
2915
2850
2817
-16,3%
aantal leerlingen
Ontwikkeling aantallen Accentleerlingen in een 4tal dorpen. Accent-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
01-10-
2011 -
Leerlingen
2006
2008
2010
2011
2015
2020
2024
2028
2028
Aalten
1053
1055
1062
1061
1043
1006
975
968
- 8,8%
Dinxperlo
393
394
402
404
404
400
393
384
- 5,0%
267
271
236
214
216
219
- 19,2%
531
526
490
455
443
433
- 8,2%
in
Varsseveld
Winterswijk
532
549
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 1
Ontwikkeling leerlingaantallen voor alle AccentScholen vanaf 2011 tot 2028. Brinnr
AccentScholen
*
2011
2015
2020
2024
2028
02WC
nieuwHessen Aalten
-
106
96
89
87
85
- 20%
04 RJ
Hoeksteen Groenlo
78
172
160
142
141
142
- 17%
04VW
KWS Winterswijk
61
204
190
171
168
164
- 10%
04WR
Bontebrug Bontebrug
79
93
77
67
60
57
- 39%
05LR
CBS Barlo Barlo
76
96
55
56
59
54
- 44%
05QO
De Klimop Lintelo
76
90
80
71
71
73
- 19%
05UK
Knienenbult Westendorp 79
39
33
30
28
27
- 31%
06UI
Hoeksteen Gendringen
79
134
117
98
91
93
- 31%
06ZL
t Möllenveld Haart
76
88
75
64
66
67
- 24%
07AG
Talent Lichtenvoorde
78
37
35
34
32
31
- 16%
07OM
PWA Winterswijk
61
140
129
120
117
116
- 17%
08BP
Emmaschool Henxel
61
57
53
50
48
48
- 16%
08BQ
Warmelinck IJzerlo
76
93
73
64
64
62
- 33%
08CY
De Broekhof Aalten
76
212
192
190
186
182
- 24%
08RL
Gr.v.Prinsterer Aalten
76
323
317
307
298
295
- 9%
08WG
Meeander (incl. Heelweg)
79
355
310
288
290
293
- 17%
09DL
Bosmark Dinxperlo
76
404
404
400
393
384
- 5%
09ZJ
De Höve De Heurne
76
117
89
90
89
85
- 27%
10JT
De Triangel Aalten
76
420
438
420
404
406
- 3%
10NW
Julianaschool W’wijk
61
185
171
164
158
153
- 17%
3365
3094
2915
2850
2817
- 16,3%
Totalen * Gemeentelijke opheffingsnorm
Kijkende in deze tabel naar de afzonderlijke scholen kunnen we constateren dat alle AccentScholen tot 2028 er in leerlingaantal op achteruit gaan. De terugloop in leerlingaantal openbaart zich zowel in de dorpen als in de kleine buurtschappen. De dorpen lopen minder hard terug dan de buurtschappen. De ontgroening vindt verspreid plaats in ons werkgebied.
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 2
Grote AccentScholen en kleine AccentScholen. Teldatum
Teldatum
01-10-2011
01-10-2020
Aantal
Gemiddeld aantal leerlingen
Aantal
Gemiddeld aantal leerlingen
scholen
per school
scholen
per school
Kleine scholen < 145 lln.
12
93
13
75
Grote scholen > 145 lln.
10
227
7
277
Alle AccentScholen
22
168
20
146
* Scholen < 145 leerlingen ontvangen een kleine scholentoeslag.
De tabel geeft aan dat het gemiddelde aantal leerlingen van kleine scholen verder daalt van 93 naar 75 terwijl het gemiddelde aantal leerlingen van grote scholen stijgt van 227 naar 277. Het gemiddeld aantal leerlingen van een kleine school wordt kleiner en het gemiddeld aantal leerlingen van een grote school wordt groter. Het aantal kleine scholen wordt groter en het aantal grote scholen wordt kleiner.
In januari 2012 heeft ACCENT voor De Knienenbult in Westendorp en Talent in Lichtenvoorde bij het ministerie wederom een verzoek tot voortzetting van de instandhouding ingediend. Beide scholen vallen met hun leerlingaantallen reeds een aantal jaren onder de (gemeentelijke) opheffingsnorm. Gezien de grootte van de ACCENT-organisatie is dit instandhoudingsverzoek door het ministerie toegekend. Dit verzoek is gebaseerd op uitzonderingsbepaling “Gemiddelde schoolgrootte systematiek”. De komende jaren zitten 8 AccentScholen in Bontebrug, Barlo, Lintelo, Westendorp, Haart, Lichtenvoorde, Henxel en IJzerlo onder de gemeentelijke opheffingsnorm. De gemiddelde schoolgrootte systematiek is een berekeningswijze die het ministerie toepast om te bepalen of een school opgeheven dient te worden. Per 01-10-2012 heeft ACCENT binnen deze systematiek nog een ruimte van 772 leerlingen om het instandhoudingsverzoek gehonoreerd te krijgen. Per 01-10-2028 zal deze ruimte volgens de prognose teruggelopen zijn tot rond de 200 leerlingen. Hiermee wordt aangetoond dat de gemiddelde schoolgrootte systematiek in ieder geval (bij ongewijzigd beleid) tot 2028 kan worden toegepast.
Bij de huidige wetgeving dienen scholen kleiner dan 23 leerlingen in ieder geval opgeheven te worden. Volgens de prognoses blijven alle Accentscholen boven de grens van 23 leerlingen. Het huidige beleid van de minister is erop gericht om kleine scholen zo lang mogelijk in stand te houden. De hieronder genoemde maatregelen ondersteunen dat beleid. •
De kleine scholentoeslag voor scholen met minder dan 145 leerlingen. Hiermee is gewaarborgd dat kleine scholen naar verhouding (aanzienlijk) meer formatie kunnen aantrekken dan scholen boven deze norm.
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 3
•
De t-1 systematiek. De hoogte van de bekostiging loopt altijd een jaar achter bij de teldatum zodat een school met een dalend leerlingenaantal de tijd heeft om passende maatregelen te nemen.
•
De groeiregeling. Bij tussentijdse groei kan een school in aanmerking komen voor extra bekostiging.
•
Leerlingdichtheid, gemiddelde schoolgrootte en nevenvestiging. Deze maatregelen zorgen ervoor dat de instandhouding van een school gerelateerd is aan de specifieke omstandigheden van een regio. Voor een dunbevolkt gebied ligt de norm lager dan in een dichtbevolkt gebied.
•
Recent is er een nieuwe wet voor de instandhouding van heel kleine scholen (minder dan 23 leerlingen)ontwikkeld. Deze categorie scholen wordt overlevingskansen geboden mits er voldoende perspectief is op groei.
Al met al meent het ministerie van OCW dat de problematiek van een krimpende bevolking vooral leidt tot leegstand van schoolgebouwen. Een kwestie die lokaal, in het overleg tussen schoolbestuur en gemeente, moet worden opgelost. Door de grootte van de ACCENT-organisatie kunnen kleine scholen die met opheffing bedreigd worden middels de gemiddelde schoolgrootte systematiek in stand gehouden worden. Een dergelijk verzoek tot instandhouding kan, in technische zin, worden aangevraagd zolang er voldoende leerling-ruimte is binnen de gemiddelde schoolgrootte systematiek. Deze leerling-ruimte zal op termijn opdrogen. De conclusie lijkt gerechtvaardigd om te stellen dat kleine scholen alleen kunnen bestaan dankzij de aanwezigheid van grote scholen binnen een grote organisatie. De grote organisatie zorgt ervoor dat de gemiddelde schoolgrootte systematiek succesvol kan worden toegepast en zorgt voor synergie-effecten op terrein van beheer, personeel en onderwijs. Binnen de Accentorganisatie bestaat er wel een scheefgroei tussen het aantal kleine scholen en het aantal grote scholen. Er zijn meer kleine scholen dan grote scholen. Het financiële draagvlak kan hiermee in onbalans raken.
Bovenstaande ontwikkelingen (teruglopend leerlingenaantal, scheefgroei in aantal kleine en grote scholen) gecombineerd met een steeds verder terugtredende rijksoverheid (deregulering, autonomievergroting, lumpsum financiering) zorgen ervoor dat het huidige voorzieningenniveau onder druk komt te staan.
In de huidige krimpregio’s (Groningen, Friesland, Zeeland, Limburg) zijn de gevolgen al duidelijk zichtbaar. Leerkrachten worden overgeplaatst of ontslagen. Jonge leerkrachten hebben moeite om werk te vinden. De gemiddelde leeftijd van het lerarenkorps stijgt. Scholen worden gesloten of gaan samen. Schoolbesturen fuseren. Minder leerlingen betekent minder inkomsten. Het probleem hierbij is dat de uitgaven niet evenredig afnemen met de afname van de inkomsten. Om goed te kunnen blijven functioneren als AccentScholengroep is het belangrijk dat wij alert
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 4
blijven op de krimpgevolgen en ons aanpassen aan de nieuwe situatie. We moeten onze ogen zeker niet sluiten voor de negatieve gevolgen van de krimp. Niets doen is geen optie! Wij zijn echter ook van mening dat we ons door de gevolgen van de krimp niet uit het veld moeten laten slaan. De krimp biedt ons nieuwe kansen om keuzes te maken en om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Deze positieve en toekomst gerichte aanpak is onze insteek bij het ontwikkelen van nieuw toekomstbestendig beleid. Dit nieuwe beleid moet maatwerk leveren, moet uitgaan van de menselijke maat en moet daarbij bovenal waarborgen dat onze leerlingen het beste onderwijs krijgen. Het maximale uit kinderen halen is hierbij het uitgangspunt.
Op deze wijze is het krimpvraagstuk eigenlijk een kwaliteitsvraagstuk geworden. Hoe houden we de kwaliteit van ons onderwijs, ondanks de krimp, op peil? Het nieuwe beleid moet zorgen voor optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit en zal ons inzicht moeten geven in de algehele kwalitatieve levensvatbaarheid van een school. Is de school in staat om in voldoende mate kwaliteit te leveren? Deze vraag zal jaarlijks aan iedere school (groot of klein) worden gesteld. Kwaliteit wordt de maatstaf voor instandhouding.
De kwalitatieve levensvatbaarheid van een school zal bepaald worden aan de hand van een viertal (kwaliteits)aspecten en zal jaarlijks bij iedere school (klein of groot) worden afgenomen. Indien een school onvoldoende scoort op deze 4 aspecten krijgt de school maximaal één jaar de tijd om weer op voldoende toekomstbestendig kwaliteitsniveau te komen. Als de school na één jaar nog steeds onvoldoende scoort, zal dit gevolgen hebben voor de positie van de betreffende schooldirecteur. Als deze situatie zich gaat voordoen, zijn er 2 mogelijkheden: •
Er komt een nieuwe schooldirecteur.
•
Flankerend beleid kan worden toegepast. Hiermee wordt bedoeld dat de betreffende school wellicht:
zal worden gekoppeld aan een scholenkoppel.
zal moeten fuseren met een andere school.
zal worden gesloten.
Er bestaat altijd de mogelijkheid dat flankerend beleid, indien noodzakelijk, wordt toegepast. Voor meer informatie over flankerend beleid: zie pagina 7.
Dit nieuwe beleid voor optimaal onderwijs houdt in dat niet enkel de schoolgrootte maatgevend is maar dat vooral de kwaliteit van de school bepalend is. Als een (zeer kleine) school op alle kwaliteitsaspecten goed scoort, bestaat er geen aanleiding om die school te sluiten. Een uitzondering hierop is als een school de wettelijke opheffingsnorm bereikt. (23 leerlingen of minder!)
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 5
De kwaliteit van een school wordt bepaald aan de hand van een viertal aspecten uit het kwaliteitskwadrant. In ieder kwadrant moet de school voldoende scoren. Jaarlijks leggen de schooldirecteuren in de kwaliteitsmonitor verantwoording af over de 4 aspecten.
KWALITEITSKWADRANT
1. ONDERWIJS
2. PERSONEEL
3. FINANCIEN
4. INNOVATIE
1. Onderwijs. Biedt de school voldoende onderwijskwaliteit? Hoe zijn de eindopbrengsten, leerresultaten, tussenscores, citoscores e.d.? Presteren de leerlingen volgens verwachting? Is de leerlingpopulatie over de groepen evenwichtig opgebouwd? Zijn er sociaal-emotionele beperkingen? Is het pedagogisch klimaat op orde? Is de zorgstructuur op orde? Kan de school voldoen aan de onderwijswetgeving. Is het onderwijsinspectierapport voldoende? Past het schoolconcept bij de grootte van de school? Op welke wijze wordt vorm en inhoud gegeven aan de ouderbetrokkenheid? 2. Personeel. Zijn de leerkrachten kundig genoeg en voldoende toegerust om invulling te geven aan het schoolconcept? Wat is de teamgrootte? Is de taakverdeling en de taakbelasting evenwichtig en verantwoord? Is er voldoende expertise binnen het team? Werkt iedere medewerker vanuit het eigenaarschap? Wordt de medewerker aangesproken op zijn/haar verantwoordelijkheid? 3. Financiën. De begroting en het investeringsprogramma dienen verantwoord op orde te zijn, ook in meerjarig kader. Wordt er gewerkt vanuit de begrotingscyclus en Is er begrotingsdiscipline? De uitgaven voor het geplande meerjarig schoolgebouwonderhoud dienen in verhouding te staan tot het leerlingenaantal van de school. 4. Innovatie. Op welke wijze laat de school haar innovatieve karakter zien? De school moet niet alleen naar binnen gericht zijn maar vooral ook naar buiten kijken. Houdt de school voldoende feeling met de ontwikkelingen in de samenleving? Kan de school investeren in innovatie? Komt de school met creatieve ideeën en oplossingen voor de ontstane knelpunten?
AccentScholengroep september 2012
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 6
Naast het hiervoor genoemde krimpbeleid (=kwaliteitsbeleid) blijven we ons flankerend beleid daar waar noodzakelijk toepassen. Het flankerend beleid ziet er als volgt uit. •
Verdere verkenning van en onderzoek naar bestuurlijke opschaling binnen de Accentregio.
•
De vorming van scholenkoppels. Een scholenkoppel bestaat uit minimaal 2 scholen waarbij op iedere school(locatie) een volledig onderwijsprogramma van groep 1 t/m 8 wordt aangeboden en waarbij iedere school zijn brinnummer behoudt. In een scholenkoppel wordt gewerkt vanuit één onderwijsbeleid met één meerschoolse directeur, één internbegeleider en (op termijn) één schoolteam. De scholen binnen zo’n scholenkoppel gaan elkaar op allerlei terreinen versterken. Dit beleid passen we toe op het moment dat de gelegenheid zich voordoet. We willen maatwerk leveren. Bijvoorbeeld als op een school een vacature ontstaat voor een schooldirecteur.
•
Fuseren c.q. sluiten van scholen.
•
Verdere professionalisering van schooldirecteuren, internbegeleiders en leerkrachten. Het aantal leraren met een masteropleiding substantieel verhogen. Door middel van de kwaliteitsimpuls en het bestuursakkoord wordt er daadwerkelijk werk gemaakt van de professionalisering van alle medewerkers.
•
De schooldirecteur als integraal leider verder in de kracht zetten. Accent gaat het beleid rond integraal management met het Shared Service Centre (SSC) aanscherpen en krachtig uitbouwen. De besturingsfilosofie van Accent is gebaseerd op het principe van integraal management met SSC. Dit houdt in dat de schooldirecteur integraal verantwoordelijk is binnen de gestelde kaders voor de eigen school maar tegelijkertijd volledig (verplicht) deelneemt in de gezamenlijke dienstverlening op stichtingsniveau. Hiermee wordt de school als onderwijskundige eenheid (entiteit) en de schooldirecteur als onderwijskundig leider volledig in de kracht gezet maar tegelijkertijd profiteert de school van de schaalgrootte van de Accentorganisatie.
Met bovenstaande kwaliteitsbeleid en flankerend beleid lossen we de krimp niet op. Maar we geven er wel een duidelijk antwoord op. Door op deze wijze te werken aan kwalitatief verantwoord onderwijs doen we recht aan de opdracht waar we voor staan: HET MAXIMALE UIT KINDEREN HALEN! En daar gaat het om.
KRIMP
ALS
AccentScholengroep september 2012
KATALYSATOR VAN KWALITEIT.
Optimaal onderwijs in de nieuwe krimprealiteit
Pagina 7