Samenwerken in de Westelijke Mijnstreek Onderwijs en Externe Partners Voor optimaal resultaat
Notitie Samenwerking scholen Westelijke Mijnstreek – externe partners leerlingenzorg in het perspectief van passend onderwijs. Inleiding De zorg om leerlingen wordt steeds meer vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid beleefd. Samenwerken voor een optimaal resultaat bij de ondersteuning van kinderen die extra zorg en ondersteuning nodig hebben. Binnen het beleid Passend Onderwijs geeft de overheid de samenhang weer met andere beleidsterreinen1.
Een veilige en gezonde omgeving, goed onderwijs en passende zorg en ondersteuning dragen bij aan een succesvolle schoolloopbaan. Ieder kind moet de gelegenheid krijgen zich ten volle te ontplooien in een schoolklimaat van hoge verwachtingen. De inhoudelijke veranderingen die met passend onderwijs worden beoogd, zijn samen te vatten in drie pijlers: • van curatie naar preventie; vroegtijdig en thuisnabij handelen • van indiceren naar arrangeren; werken met onderwijsarrangementen • van sectoraal naar intersectoraal; onderwijs als deel van een totaal zorgsysteem De begrippen basiszorg (goed onderwijs), breedtezorg (in een reguliere setting) en dieptezorg (binnen gespecialiseerde instellingen) zijn van belang. Het WSNS-samenwerkingsverband zal inspanningen verrichten om scholen te helpen hun basiszorg te beschrijven, een standaard voor basiszorg te ontwikkelen en afspraken te maken op welke wijze deze leidraad zal worden gehanteerd in de regio. Het samenwerkingsverband zal ook een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van ondersteuningsarrangementen in de breedtezorg en de dieptezorg.
1
Passend onderwijs wil alle kinderen van 4-18 jaar een passend onderwijsaanbod geven. Dus geen kinderen buitenboord! Daartoe wordt samengewerkt tussen basisonderwijs, speciaal (basis)onderwijs en de jeugdhulpverlening.
-1-
Vanuit deze insteek zoeken we de externe partners2 op die ook betrokken zijn bij leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften. Communicatie en afstemming zijn basaal in dit proces dat erop gericht is een passende leeromgeving voor kinderen te creëren. Het onderwijs gebruikt daarbij de indeling van de 5 niveaus van zorg3. De werkgroep heeft in een aantal bijeenkomsten verkend hoe de condities dienen te zijn om tot een samenwerking te komen die de kwaliteiten binnen de scholen en het samenwerkingsverband enerzijds en de kwaliteiten en mogelijkheden van de externe bureaus anderzijds met elkaar verbindt. Wat wordt hiervoor belangrijk geacht? In deze notitie komen achtereenvolgens aan de orde: de visie van waaruit je vertrekt en een omschrijving van wat we onder goede samenwerking verstaan. Vervolgens gaan we in op de criteria van kwaliteit die leidend zijn. Er wordt een aanzet gegeven om e.e.a. in een stroomdiagram te visualiseren. Dit alles leidt tot een aantal samenwerkingsafspraken die richtsnoer zijn in de relatie tussen onderwijs en externe partners. Tenslotte besteden we aandacht aan de financieringsgrondslag, want zonder dat bouwen we luchtkastelen. Visie op goede zorg Zoals beschreven is het samenwerkingsverband primair onderwijs erop gericht om binnen de regio zo thuisnabij mogelijk, afgestemd en kwalitatief uitstekende zorgvoorzieningen te realiseren waarin iedere leerling uit de regio tussen 4 en 12/13 jaar kan worden opgevangen en ondersteund. We doen dat vanuit het besef dat school, ouders en kinderen elkaar nodig hebben bij het realiseren van een optimale schoolloopbaan van het kind. Schoolbesturen hebben zorgplicht, kinderen hebben zorgrecht en ouders hebben zorgverantwoordelijkheid. Scholen brengen dit bij de ouders onder de aandacht. Het samenwerkingsverband wil daarbij de partners verbinden om deze aanpak mogelijk te maken. Hierbij gelden de volgende uitspraken: -
Kinderen ontwikkelen zich op basis van respect en toewijding door ouders, opvoeders en professionals. Er is sprake van partnerschap waarin eenieder een gelijkwaardige inbreng heeft. Maximale kansen voor kinderen realiseren binnen de natuurlijke omgevingen (thuisnabij) waarin kinderen zich bevinden, is het vertrekpunt. Waar kinderen extra ondersteuning en zorg nodig hebben, stemmen de betrokkenen deze zorg af op elkaar. Ouders, school, externe partners zoeken elkaar op en werken samen. Daarbij werken we volgens de principes van handelingsgericht werken en handelingsgerichte diagnostiek omdat we binnen de situatie waar het kind zich bevindt oplossingen willen creëren.
We dienen deze richtinggevers ook te gebruiken in de samenwerking met externe partners van de scholen/het samenwerkingsverband. Goede samenwerking Samenwerking is een wisselwerking tussen school – ouders – extern bureau en is doelgericht. Het initiatief voor contact kan liggen bij de ouders of bij de school. We gaan ervan uit dat contact met de school het vertrekpunt is voor het vervolg. 2
In deze notitie wordt gesproken over externe bureaus. Hiermee worden alle instellingen, maatschappen en zzp-ers bedoeld die werkzaam zijn ten behoeve van onderzoek en behandeling van kinderen in de basisschoolleeftijd. 3 Zie voor de beschrijving hiervan de website van het samenwerkingsverband: www.passendonderwijswm.nl
-2-
Wanneer de school initiatiefnemer voor contact is, zal dat altijd in overleg met de ouders gebeuren. Scholen hanteren daarbij de niveaus van zorg. Pas bij zorgniveau 3 zal de school het betrekken van externen aan de orde stellen. Dit kan zijn consultatief of voor het doen van onderzoek. In niveau 4 is sprake van daadwerkelijk begeleiden/behandelen op basis van een handelingsplan. Goede samenwerking betekent partnerschap en een tijdig opstartende communicatie. Het partnerschap van de ouders is een wezenlijk onderdeel in de samenwerking tussen school en extern bureau. Een goede samenwerking veronderstelt dat: • het bureau een goede relatie met de ouders heeft (vertrouwen) • de school de ouders als partner ziet en daarna handelt (afstemmen van verwachtingen). Als het goed is gebeurt dit al vanaf zorgniveau 1. • een bureau werkt op een manier die past bij het onderwijsconcept van passend onderwijs zoals beknopt verwoord in bovenstaande visie-uitspraken. • de school een actieve invulling geeft aan de basiszorg gebaseerd op handelingsgericht werken binnen de niveaus van zorg zoals afgesproken in het samenwerkingsverband. • het bureau is bereid om met de school tot kennisdeling te komen (expliciete koppeling van de behandeling aan gegeven onderwijs). • De school informatie en ervaringen deelt met de ouders en het extern bureau • Het bureau werkt met wetenschappelijk erkende aanpakken. • Het handelingsadvies van een extern bureau op zorgniveau 4 wordt altijd met de betreffende school teruggekoppeld. • er géén eenzijdige schooladviezen gegeven worden maar in gezamenlijkheid tot stand komen. Ingrijpende uitspraken die betrekking hebben over een passende leeromgeving in een speciale setting (sbo of speciaal onderwijs) is bij uitstek een zaak waar alle partners bij betrokken zijn4. Criteria voor kwaliteit Welke kwaliteitseisen kunnen we stellen als scholen en externe bureaus samenwerken, zodat we ook daadwerkelijk goede zorg kunnen verlenen? Hiervoor stellen we een aantal criteria op waarop we de kwaliteit baseren: - Procedurele criteria. We denken dan aan het melden aan de school van externe betrokkenheid, het delen van handelingsgerichte informatie, het cyclisch werken, het afstemmen van werken binnen/buiten de schooltijden, de evaluatie van het traject, gezamenlijke schooladvies (indien nodig). - Inhoudelijke criteria betreffende de aanpak: werken met wetenschappelijk erkende aanpakken, handelingsgerichte diagnostiek, handelingsadviezen binnen de niveaus van zorg, kwaliteit handelingsplan. - Tevredenheidcriteria van ouders, leerling en school, die bij ieder traject worden gemeten. Deze criteria dienen verder te worden uitgewerkt. Stroomdiagram Om de procedurele eisen aan de samenwerking zichtbaar te maken, hanteren we een stroomdiagram. In dit stroomdiagram wordt de samenwerking gevisualiseerd. We volgen de niveaus van zorg, aangevuld met de stappen die de externe bureaus nemen. 4
Binnen het samenwerkingsverband ligt de afspraak dat aanvragen voor sbobeschikkingen door Kwadrant worden bekeken op de inzet in zorgniveau 3 en 4.
-3-
Zorgniveau Zorgniveau 1 Observeren, signaleren, begeleiden
Zorgniveau 2 Collegiale consultatie
groepsplan
Zorgniveau 3 Bespreking in zorgteam van de school
Acties Leerkracht begeleidt de leerling in de klas. Differentiatie Signaleren ondersteuningsbehoefte
Groepsbespre king met iber. Opstellen groepsplan Cyclisch werken vlgs 1-zorgroute
Handelingsgericht onderzoek Indiv. HP Cyclisch werken vlgs 1-zorgroute
Handelings plan
Ouders
Partners/externe bureaus
Ouders worden geïnformeerd. Ouders geven thuis-informatie en ontwikkelings gegevens kind
Ouders worden geïnformeerd Bespreken thuisaanpak Ouders en school stellen leerpunten op
Ouders worden betrokken in opstellen HP Ouders melden aan voor extern onderzoek/ externe bespreking Aanmelding door ouders
Indicatie externe bemoeienis
Zorgniveau 4 Externe bemoeienis. Er is sprake van coaching/ begeleiding
Melding bij loket Kwadrant met hulpvraag
Afspraken over vorm van ondersteuning worden gemaakt. Kwadrant ondersteunt door Consultatie, onderzoek en prev. Ambulante begeleiding
opmerkingen
Intake gesprek met de ouders Ouders informeren de school over de voortgang
Contact met school
Onderzoek Ouders geven toestemming voor terugkoppeling
-4-
Opstellen handelings advies
Intakefase externe praktijk: Indien ouders contact zoeken zonder weet van de school, wordt gewezen op - het belang van samen optrekken - afstemmen nodig is bij evt behandeling - bij weigering ouders wijzen op consequenties
Diagnosefase: Ouders zijn de dragers van de informatie tussen extern bureau en school - melden extern contact aan school - vragenlijsten - onderzoeksdatum - etc.
Een kind – een plan
School maakt afspraken over speciale zorg
Ouders betrokken bij één kind – één plan Ouders en school formuleren het ontwikkelingsperspectief en de hulpvraag van het kind
Afstemmen handelings advies met de school
Evaluatiegesprek één kind – één plan voortgangsbeslissing Adviezen van alle betrokkenen worden meegenomen in de weging om Te Eindverslag Opp goed te complex vullen.
Behandelfase: Behandeldoelen worden afgestemd op schoolaanpak Zorgniveau 5 in beeld. Samenwerking met Kwadrant noodzakelijk tbv specifieke onderwijsarrangementen.
Individueel ontwik. perspectief
Onderwijsk. rapport
Adviesfase: Ouders zijn de eersten die terugkoppeling van bevindingen ontvangen en - koppelen dit terug naar school of - geven toestemming tot rechtstreekse terugkoppeling naar school
Melding bij Kwadrant voor zorgniveau 5
Mogelijke inzet van mediation.
Samenwerkingsafspraken Deze paragraaf is de praktische vertaalslag van al het bovenstaande. De werkgroep externe bureaus van het samenwerkingsverband WSNS vult de praktische afspraken in. Het gaat in ieder geval over afspraken m.b.t. -
De intake door een extern bureau In het intakegesprek wordt gewag gemaakt van de samenwerkingsafspraken met de scholen binnen dit samenwerkingsverband. Er wordt gesproken over het terugkoppelen en de communicatie met de school. Aandacht voor het privacyrecht van kind en ouder. • het bureau wijst op de afspraken die met het onderwijs/ samenwerkingsverband gemaakt zijn over gezamenlijk optrekken • het bureau wijst op de wens tot afstemming/ samenwerken bij de behandeling • het bureau wijst de ouders op hun rol om de eerste contacten tussen bureau en school vorm te geven • het bureau vraagt toestemming om waar nodig contact op te nemen met de school. • het bureau wijst op de consequenties wanneer de ouders niet meegaan in een samenwerkingsroute bureau – school.
-5-
-
de periode waarbinnen het extern bureau en school met elkaar contact hebben. De ouders zijn de belangrijkste drager van informatie tussen de school en het bureau. Daarnaast is het van belang dat er rechtstreeks contact tussen de school en het bureau bestaat, zeker wanneer er sprake is van een gezamenlijk besluit tot aanmelding door ouders én school. • het bureau neemt binnen 10 werkdagen contact op met de school. • de school levert binnen 10 werkdagen de gevraagde informatie via het invullen van de aangeleverde vragenlijst.
-
De diagnose en adviesfase De ouders zijn de eersten die terugkoppeling krijgen met betrekking tot de onderzoeksgegevens en de eerste adviezen die daaruit voortvloeien. Het is vanzelfsprekend dat • de bevindingen en adviezen worden teruggekoppeld met de school indien dit aan de orde is. Aan de ouders wordt gevraagd de uitkomsten van het onderzoek te communiceren met de school. Aan de ouders wordt expliciet gemeld dat er contact met de school wordt gezocht inzake afstemming van het advies. • er géén eenzijdige schooladviezen voor sbo, so of vo worden gegeven. Schooladviezen sbo en so worden in de praktijk van de Westelijke Mijnstreek samen met school, ouders en onderwijsloket Kwadrant geformuleerd.
-
De behandelfase Voor de behandeling zijn inhoud en organisatie van belang. Uitgaande van de specifieke (onderwijs-)behoeften van het kind is er sprake van • één kind – één plan wanneer zowel de school als het bureau actief een bijdrage levert in de behandeling. Initiatief hiertoe wordt doorgaans door de school genomen. In de school is de ib-er aanspreekpunt, tenzij anders is afgesproken tussen de ouders – extern bureau en de school. • Inzake dyslexie, dyscalculie en dysorthografie is er altijd sprake van inhoudelijke afstemming. • behandeling door de externe instantie vindt in de regel buiten de schooltijden plaats. Alleen bij “1 kind-1 plan” kunnen afspraken worden gemaakt om ook tijdens de schooltijden te behandelen. • regelmatige (tussen)evaluaties van de resultaten. Hiertoe maken school en bureau afspraken met elkaar en met de ouders.
-
Eindevaluatie Bij de afronding van het traject worden evaluatieve gegevens verzameld die gaan helpen om de samenwerkings kwalitatief op niveau te houden en/of te verbeteren. Deze gegevens worden door het WSNS-verband verzameld. • Er wordt een korte checklist door de partners ingevuld waarin resulltaat en proces van samenwerking wordt geëvalueerd • De ouders wordt een tevredenheidsvragenlijst voorgelegd. • Een keer per jaar wordt een monitorverslag gemaakt op het niveau van de regio Westelijke Mijnstreek. Dit wordt teruggekoppeld naar de scholen en naar de externe bureaus.
-6-
-
Het bevorderen van een goede communicatie Een transparante communicatie tussen partners is van groot belang. De volgende spelregels worden gehanteerd om miscommunicatie te voorkomen. • De school hanteert een lijst van externe bureaus5 waarmee wordt samengewerkt. Dit zijn bureaus die de afspraken zoals hier verwoord onderschrijven en hanteren. Deze lijst wordt kenbaar gemaakt aan de ouders bij de overweging om externe deskundigheid in te roepen. • De school vraagt aan de ouders de relevante stappen die worden gezet terug te koppelen. Hiermee wordt gerespecteerd dat de ouders de belangrijkste dragers van informatie zijn. • De school geeft altijd de informatie die nodig is voor een goede oordeelsvorming en advies door het extern bureau. • Indien het proces van samenwerking stroef verloopt naar oordeel van de ouders, de school of het extern bureau, kan via onderwijsloket Kwadrant een beroep gedaan worden op mediation. Deze vorm van bemiddeling gebeurt op basis van een uitgesproken vertrouwen door alle partijen.
Juridische basis6 Voor deze notitie vormt de wet bescherming persoonsgegevens (hierna “Wbp”) het algemene juridische kader met betrekking tot het verwerken van persoonsgegevens. De rechtvaardigheidsgronden voor een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens zijn (art. 8 Wbp): - ondubbelzinnige toestemming - overeenkomst - wettelijke verplichting - vitaal belang betrokkenen (alleen levensbedreigende situaties) - publiekrechtelijk bestuursorgaan - gerechtvaardigd belang van verantwoordelijke of derden, tenzij het (privacy)belang van de betrokkenen prevaleert. De gegevens die in het kader van de zorgplicht worden verwerkt zijn merendeels bijzondere gegevens betreffende de gezondheid van leerlingen (art. 16 en 21 Wbp). Voor de verwerking daarvan gelden verzwaarde eisen. De verwerking is verboden, tenzij: de verwerking door scholen noodzakelijk is met het oog op de speciale begeleiding van leerlingen of het treffen van bijzondere voorzieningen in verband met hun gezondheidstoestand; de betrokken leerling (c.q. ouder/wettelijk vertegenwoordiger) daarvoor uitdrukkelijke toestemming geeft. Hieruit volgt dat voor het verwerken – waaronder het delen – van informatie de toestemming van ouders geen noodzakelijke voorwaarde is. Wel heeft dit in veel gevallen de voorkeur. Er kunnen echter voor de school en/of het samenwerkingsverband (zwaarwegende) redenen zijn om ook zonder 5
Het samenwerkingsverband WSNS Westelijke Mijnstreek levert een lijst aan van externe bureaus die volgens de richtlijnen uit deze notitie willen samenwerken. Deze lijst verbindt de bureaus aan een werkwijze die binnen de contouren van Passend Onderwijs in de Westelijke Mijnstreek als richtinggevend wordt gezien. 6 De inhoud van deze paragraaf is gebaseerd op een ingewonnen juridisch advies inzake privacy en passend onderwijs bij Boels Zanders Advocaten te Maastricht, maart 2012.
-7-
ouderlijke toestemming informatie met derden te delen. Verder dienen de gegevens, die in het kader van de zorgplicht worden verwerkt, enkel met het oog op de speciale begeleiding van het kind te worden verzameld en uitgewisseld. Het wetsvoorstel passend onderwijs geeft aan dat het bevoegd gezag bij het bieden van extra ondersteuning aan een leerling zo nodig afstemt met andere instanties (voorgesteld art. 8 lid 4 WPO). Het doel hiervan is dat de inhoud van de ondersteuning op school en de inhoud van de ondersteuning na schooltijd met elkaar overeenstemmen. Daarmee is het een gerechtvaardigd belang van de school in de zin van de Wbp. Ook geeft het wetsvoorstel aan het samenwerkingsverband de bevoegdheid om zonder de toestemming van degene die het betreft de persoonsgegevens te verwerken die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van leerlingen tot het speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs, de advisering van scholen over de ondersteuningsbehoefte van leerlingen en de toekenning van middelen voor extra ondersteuning en voorzieningen aan scholen (voorgesteld art. 18a lid 13 WPO). Het bevoegd gezag maar ook het samenwerkingsverband dienen in een privacyregeling duidelijk te maken waar de specifieke verwerking van persoonsgegevens toe dient: dat is het gerechtvaardigd belang van de school respectievelijk het samenwerkingsverband om desnoods zonder ouderlijke toestemming de persoonsgegevens van leerlingen te verwerken. Daarbij is het belangrijk op te merken dat gegevens die verwerkt zijn voor een bepaald doel, niet mogen worden gebruikt voor een ander doel. Dat persoonsgegevens van leerlingen (kunnen) worden verwerkt, wanneer en onder welke voorwaarden, dient verder zorgvuldig aan de ouders te worden gecommuniceerd. Persoonsgegevens delen met externe bureaus is daarmee nog niet vanzelfsprekend. Ook externe bureaus zijn gebonden aan organisatie- of beroepsspecifieke privacyregelingen en/of hun professionele geheimhoudingsplicht Het is dus zaak hier zorgvuldig afgestemd stappen te zetten. In het kader van de zorgplicht zal daarom nadere afstemming moeten plaatsvinden tussen scholen, samenwerkingsverband en de externe bureaus. Wat betekent deze algemene verkenning voor de samenwerking tussen onderwijs en de externe bureaus? We denken dat er nu al een aantal acties kunnen worden ingezet. - wanneer ouders hiermee instemmen zal informatie uitwisseling tussen school en extern bureau gelegitimeerd zijn. Dit vertrekpunt maakt het mogelijk om de intenties van deze notitie nu al in praktijk te brengen. - Zowel het bevoegd gezag (scholen) als het samenwerkingsverband dienen een privacyregeling vast te leggen waarin de wijze van informatiedelen wordt uitgewerkt. - De externe bureaus die de samenwerking met het onderwijs zoeken, zullen de uitlijning van gegevensverwerking met het onderwijs in hun privacyreglement dienen op te nemen. Omdat de juridische uitwerking van de wet passend onderwijs nog in volle gang is, is het verstandig de landelijke ontwikkelingen daarbij te volgen.
Professionele samenwerking Professionals zoeken elkaar op om maximale resultaat te boeken bij kinderen die extra zorg nodig hebben. Expertise dient te worden gedeeld en geinterviseerd zodat de regio sterker wordt wat betreft de ondersteuning aan scholen en kinderen. Het delen van ervaringen betreft de inhoud en de processen van hulp. Casusbesprekingen kunnen daarbij een rol spelen, evenals verdiepingsslagen in aanpakken. Als voorbeeld daarvan is handelingsgerichte procesdiagnostiek genoemd. De werkgroep externe bureaus ziet veel in deze professionele ontmoetingen om samenwerking te bevorderen. De backoffice
-8-
van Kwadrant, het onderwijsloket van de Westelijke Mijnstreek, kan daarbij van dienst zijn. Daar kan het initiatief voor deze intervisie/scholingsbijeenkomsten worden neergelegd. We zetten in op professionele afstemming 1 bijeenkomst per jaar.
Financieringsgrondslag Een versterking van de relatie en de samenwerking tussen externe bureaus en scholen kan alleen gerealiseerd worden als er een heldere financiële onderlegger geconstrueerd wordt. Op basis van de huidige praktijk is zichtbaar dat niet alle externe bureaus contact zoeken vanwege de kosten die dat met zich mee brengt. Ouders, die de externe bureaus vaak inschakelen zullen deze extra kosten vaak niet willen/kunnen betalen. Scholen zeggen geen budget hiervoor te hebben. Pro-deo werken treft de inhoudelijke medewerker van een bureau. Deze kan de gemaakte uren niet declareren. Vanuit de gezamenlijk gevoelde wens om af te stemmen, een kwaliteitsslag in de zorg voor het kind te realiseren, dienen de volgende afspraken te worden gemaakt: -
-
-
-
Externe bureaus nemen schoolcontact op in het reguliere onderzoek/behandeltraject dat zij met een kind aangaan. Afhankelijk van de intensiteit van het traject zijn er dat een of meer keer. Bij uitgebreidere trajecten is dat minimaal tweemaal vanwege de start van een traject (intake/afstemming) en overgang van onderzoek naar behandeling (handelingsplan/afstemming). De scholen reserveren budget om onderzoek en afstemming mogelijk te maken. Deze budgetten worden ingezet ten behoeve van zorg voor leerlingen. Hieruit kan geput worden bij het inschakelen van externe bureaus. In situaties waar de ouder de initiatiefnemer is voor onderzoek en behandeling door een extern bureau, wordt vanuit de school gesprekstijd geïnvesteerd binnen de schooltijden. Het extern bureau neemt dit contact op in haar behandelplan en dus in de offerte naar de ouders. Bij situaties waar de school onderzoek en behandeling vraagt, zal de school de volledige kosten voor haar rekening nemen. De school zal dan eerst naar de interne (bestuurlijke) mogelijkheden kijken en pas bij specifieke (niet aanwezige) expertise een extern bureau inschakelen.
Los van deze financiële regeling is het interessant na te gaan of scholen/besturen op voorhand zorgbudget willen reserveren en storten in een onderzoek/behandelfonds, dat beheerd wordt door het samenwerkingsverband en geparkeerd bij Kwadrant. Bundeling van expertise is dan makkelijker mogelijk. Zoals elders in het samenwerkingsverband gebruikelijk, kan dit worden uitgewerkt vanuit het co-financieringsprincipe waarbij naast de school ook het samenwerkingsverband vanuit het onderzoek/behandelfonds een deel van de zorgmiddelen hiervoor beschikbaar stelt. Hiermee zijn namelijk goede ervaringen opgedaan bij preventieve ambulante begeleiding. Verdere verkenning hiervan is nodig.
Sittard-Geleen 27-03-2012
Werkgroep Externe bureaus Marlou Janssen, psychologenpraktijk Geleen Ingrid Kempinski, Paramedisch Centrum Sittard
-9-
Lotte Gijsen, Paramedisch Centrum Sittard Milou Diederen, StudiePlus Lorraine Vogelaar, StudiePlus Ellen de Voogd, Praktijk voor Remedial Teaching Pim Hendrix, directeur basisschool Fieny Moerskofsky, coordinator Onderwijsloket Kwadrant Rob Gerits, coordinator samenwerkingsverband WSNS Westelijke Mijnstreek
-10-