Onderwijs- en examenregeling
Opleiding ondernemer detailhandel Uitstroom ondernemer detailhandel / crebo 90290 Niveau 4 BOL Cohort 2015 - 2018 Nominale studieduur 3 jaar / 4800 SBU versie 2, juni 2015
1
I1.
Welkom bij het Florijn College
Met deze OnderwijsExamenRegeling(OER) willen wij je wegwijs maken in de opleiding die je gaat volgen. De OER is een belangrijk onderdeel van de onderwijsovereenkomst die je met het ROC WestBrabant en dus met het Florijn college hebt gesloten. Het is belangrijk deze OER goed te lezen en er regelmatig dingen in op te zoeken, want het is ook een soort naslagwerk dat je ondersteunt tijdens de studie. Als Florijn College hebben wij ons ten doel gesteld studenten op te leiden tot succesvolle wereldburgers. Onze studenten zijn afkomstig uit allerlei culturen. Daar zijn we trots op. Ons onderwijs en onze begeleiding zijn er dan ook op gericht om het beste uit jezelf te halen. Dat kan alleen als we steeds in beweging blijven en bij de tijd. Dat doen we samen: jij als student en al onze medewerkers. Wij nodigen jou dan ook van harte uit hieraan bij te dragen door jouw ambities waar te maken. Ben jij succesvol, dan is het Florijn College dat ook. Wij wensen je een leerzame en fijne tijd toe.
Lisan van Beurden, directeur
2
I2.
Inhoud
Algemene informatie I1. Welkom bij het Florijn College .................................................................................................................................... 2 I2. Inhoud ................................................................................................................................................................................... 3 I3. Belangrijk om te weten .................................................................................................................................................. 5 Informatie over werk en beroep W1. Het beroep (algemeen) .................................................................................................................................................. 7 W2. Het beroep (uitstroomprofielen) ................................................................................................................................. 9 Informatie over het onderwijsprogramma O1. O2. O3. O4. O5. O6.
Opleiding op hoofdlijnen .............................................................................................................................................. 10 Onderdelen van de opleiding ..................................................................................................................................... 12 Maatwerk ........................................................................................................................................................................... 15 Voortgang .......................................................................................................................................................................... 16 Planning van de onderwijstijd.................................................................................................................................... 20 Kerntaken .......................................................................................................................................................................... 24
Informatie over het examenprogramma E1. E2. E3. E4. 3
Verschillende examens ................................................................................................................................................. 36 Examenplan ...................................................................................................................................................................... 39 Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen ................................................................................... 48 Klachten, bezwaar en beroep bij examens .......................................................................................................... 49
Informatie over begeleiding B1. B2. B3. B4. B5.
4
Begeleiding bij het leren .............................................................................................................................................. 50 Zorgbegeleiding ............................................................................................................................................................... 52 Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid .................................................................................................... 53 Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon .......................................................................................................... 54 Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie ......................................................................... 56
I3.
Belangrijk om te weten
Op de website van het Florijn College staat belangrijke informatie over procedures, afspraken, rechten en plichten, etc. Deze informatie kan je terugvinden op de website onder de tab ‘Studenteninformatie’. (http://www.florijn.nl/studieinformatie/studenteninfo). Opleidingskosten en schoolkosten
Algemene schoolkosten en specifieke opleidingskosten
Afspraken op Florijn College
Algemene informatie over en afspraken op Florijn College (studenteninfogids)
Studentenstatuut
Onderwijs
5
Doorstroomformulier
Onderwijsovereenkomst (OOK)
Praktijkovereenkomst (POK)
Leerplichtwetgeving of Leerplichtinformatie of Leerplicht - Regionaal bureau West-Brabant
Vakantierooster
Verzuim en consequenties daarvan
Studentenbegeleiding
Zorgbegeleiding ‘Als het (even) tegen zit’
Pestprotocol
Flyer voordelen bij bedrijven met Florijnpas - Florijn College MBO
Klachtenregeling (procedure Bezwaar en beroep algemeen)
Examinering
Onderwijs- en Examenreglement (OER)
Algemeen centraal Examenreglement Beroepsonderwijs
Vrijstellingsregeling
Herkansingsregeling
Hulpmiddelen examen
Procedure Bezwaar en beroep Examinering
Inzien en bespreken examen en beoordeling
ARBO en veiligheid
Schoolveiligheidsplan
Calamiteitenflyer ‘Wat te doen bij een calamiteit?’
Studentenraad
Namen en contactgegevens
Verslagen
Klassenvertegenwoordigers
6
Verslagen
Data en locatie overleggen
W1. Het beroep (algemeen)
Werkomgeving De ondernemer detailhandel heeft een eigen onderneming detailhandel in de food- of nonfoodsector. Afhankelijk van de grootte heeft hij1 medewerkers in dienst. Beroepshouding De ondernemer zet zijn ondernemende houding binnen een commerciële omgeving in. Hij voelt zich verantwoordelijk voor het welslagen van zijn eigen onderneming: is een zelfstandige denker en doener, heeft doorzettingsvermogen en ambitie om een onderneming te leiden. Hij combineert zijn commercieel inzicht met creativiteit en een praktische houding. Hij is zich bewust van alle facetten van het zelfstandig ondernemerschap: hij steekt ook zeker zelf de handen uit de mouwen en pakt alle taken op. Hij is sociaal vaardig en gastheer van zijn eigen onderneming: het levende visitekaartje van zijn onderneming. Hij is in staat om relaties met zijn medewerkers, klanten en andere betrokkenen op te bouwen en te onderhouden. Hij legt makkelijk contact, communiceert op prettige wijze en heeft geen problemen om zijn overtuigingskracht in te zetten. Hij denkt continu vanuit de klant, zoekt en benut kansen en weet hoe hij het beste in het belang van de onderneming én de klant kan ondernemen.
1
Omwille van de leesbaarheid is steeds ‘hij’ gebruikt in de tekst. Waar ‘hij’ staat kan uiteraard ook ‘zij’ worden gelezen.
7
Resultaat Een onderneming die financieel gezond is én blijft.
8
W2. Het beroep (uitstroomprofielen)
Er bestaan voor deze opleiding geen uitstroomprofielen.
9
O1. Opleiding op hoofdlijnen
Een studiejaar bestaat uit 4 periodes van 9 of 10 weken. Een lesweek op school bevat ongeveer 25 klokuren aan geroosterde onderwijsactiviteiten. In alle studiejaren bestaat je lesweek uit een aantal vergelijkbare onderdelen. We maken onderscheid tussen:
Kerntaken en daarbij behorende werkprocessen behorende bij het beroep
Burgerschapscompetenties
Nederlands
Rekenvaardigheden
Engels
Stage
Na elk periode krijg je twee rapporten: een ontwikkelingsgericht rapport en een diplomeringsrapport. In het diplomeringsrapport vind je de resultaten van de afgelegde examens die meetellen voor het behalen van je diploma. In het ontwikkelingsgericht rapport vind je de resultaten die gaan over de ontwikkeling van je professionele houding die nodig is om je beroep uit te oefenen. Afhankelijk van je voortgang en je resultaten krijg je een studieadvies (SA) over je leertraject.
10
Periode 1 start met een introductieprogramma. In de eerste periode ga je alle werkdagen naar school. In periode 2-3-4 loop je deels stage (2 dagen per week) en daarnaast volg je lessen op school (3 dagen per week). In periode 5 en 6 ben je weer volledig op school. Daarna start je eindstage (2 dagen per week) die loopt tot het einde van het schooljaar. In periode 9-10-11 leer je volledig op school. In periode 12 sluit je de opleiding af met een eindstage. Een schematische weergave van het studietraject vind je terug in de volgende tabel. Studiejaar 1
Intro
Studiejaar 2
Studiejaar 3
P1
P2
P3
P4
P5
P6
P7
P8
P9
P10
P11
P12
School
Stage2
Stage2
School
School
School
Stage
School
School
School
School
Stage
School3
School3
SA1
11
SA2
SA3
SA4
O2. Onderdelen van de opleiding
Je opleiding bestaat uit een aantal vaste onderdelen. Informatie over de inhoud en leerdoelen krijg je van je docent. Documenten waarin de leerdoelen beschreven zijn, vind je op www.kwalificatiesmbo.nl. a. Beroep In je opleiding leer je aantal belangrijke beroepstaken te beheersen. Dit noemen we kerntaken. Iedere kerntaak bestaat uit een aantal werkprocessen (zie hoofdstuk O6). De kerntaken en werkprocessen komen tijdens je opleiding aan bod in verschillende vakken. Je leert vakkennis en vaardigheden toe te passen in beroepssituaties. Er zijn kerntaken voor het gemeenschappelijk deel en kerntaken voor het uitstroomprofiel. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. instructie, verwerkingsopdrachten, projectopdrachten, examenopdrachten en praktijkopdrachten in je stage. De leerdoelen zijn beschreven in het kwalificatiedossier ‘Ondernemer detailhandel’. Meer informatie over de inhoud van de kerntaken vind je in deel C van het kwalificatiedossier. b. Nederlands Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren, schrijven, taalverzorging en begrippen. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. digitale oefeningen, leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’.
12
c. Engels Taaltraining op de vaardigheden lezen, luisteren, spreken, gesprekken voeren en schrijven. Er worden verschillende werkvormen gebruikt: o.a. digitale oefeningen, leren uit boeken, instructies van de docent, rollenspel, luisteroefeningen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Europees ReferentieKader’. d. Rekenen In de trainingen rekenvaardigheid wordt aandacht besteed aan 4 domeinen: getallen, verhoudingen, meten en meetkunde, verbanden. Middels digitale oefeningen, opdrachten en instructie werk je toe naar het Cito-examen. De leerdoelen zijn beschreven in het ‘Referentiekader Taal en Rekenen’. e. Loopbaan & Burgerschap Het onderdeel Loopbaan & Burgerschap is gericht op je persoonlijke ontwikkeling. Bij loopbaan staat het vinden van betekenisvol werk of vervolgonderwijs centraal. Daarbij krijg je inzicht in je eigen kwaliteiten, je mogelijkheden en de waarden en motieven die voor jou belangrijk zijn. Bij burgerschap krijg je inzicht in 4 dimensies: politiek juridische, economische en sociaalmaatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap. Middels discussie, onderzoek, opdrachten en presentaties werk je aan je persoonlijke ontwikkeling. De leerdoelen zijn beschreven in het document ‘Kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap (vanaf 2012)’ f. BPV (stage) Stage wordt ook wel BPV (Beroeps Praktijk Vorming) genoemd. Tijdens de stage leer je werken in een bedrijf en kan je toepassen wat je op school hebt geleerd. De eerste stage is gericht op het basisdeel van je opleiding. Bij de stage hoort een werkboek met uitleg en opdrachten.
13
De keuze voor een stagebedrijf is afhankelijk van het type bedrijf dat bij je past en de beschikbaarheid van bedrijven. Het stagebedrijf moet overeenkomen met de opleiding die je gekozen hebt én goedgekeurd zijn voor de opleiding die je gekozen hebt. De lijst met alle goedgekeurde stagebedrijven vind je terug op www.stagemarkt.nl. De BPV-begeleider helpt je bij het vinden van een goed stageadres en komt enkele malen bij je stagebedrijf op bezoek voor voortgangsgesprekken en begeleiding. Binnen het stagebedrijf is er altijd een medewerker (praktijkopleider) die je dagelijks begeleidt in het bedrijf. Samen met het bedrijf en de school onderteken je een praktijkovereenkomst (POK) waarin afspraken staan over wat er van jou verwacht wordt en wat jij van het bedrijf mag verwachten. g. Keuzevakken In het derde leerjaar is er de mogelijkheid wiskunde als extra vak te kiezen als voorbereiding op doorstroom naar het HBO. h. Begeleiding De wijze waarop je wordt begeleid is beschreven in het hoofdstuk ‘B1. Begeleiding bij het leren’.
14
O3. Maatwerk
Aansluiting op je vooropleiding De opleiding Ondernemer Detailhandel sluit goed aan op VMBO-TL, met name als je economie in je vakkenpakket hebt. Ook met VMBO gemengd of kader ben je toelaatbaar, maar dan moet je wel economie als examenvak hebben gehad. Aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt Met deze opleiding kun je een eigen winkel starten, maar ook leidinggevende functies binnen de detailhandel gaan vervullen. Ook is het mogelijk om met deze opleiding door te stromen naar het hoger beroepsonderwijs. Binnen het HBO zijn de opleidingen Small business & Retail management en Commerciële Economie logische vervolgopleidingen. Remediëren, verrijken, verdiepen Daar waar je meer of ander oefenmateriaal nodig hebt, kan de docent je dat aanreiken. Er is veel mogelijk, maar je moet dan wel zelf actie ondernemen. Je maakt daarover op jouw initiatief afspraken met je docent en studieloopbaanbegeleider. Vertragen en versnellen Heb je VMBO als vooropleiding, dan geldt in principe dat de opleiding drie jaar duurt. Voor studenten met een HAVO-diploma of de betere student met een VMBO-TL diploma is het mogelijk de opleiding in twee jaar af te ronden.
15
O4. Voortgang
Ontwikkelingsgericht beoordelen en feedback In het ontwikkelingsgerichte gedeelte word je tijdens de studieonderdelen (bv. projecten, opdrachten) regelmatig beoordeeld. Welke resultaten heb je bereikt en hoe succesvol is je manier van werken? Deze beoordelingen zijn bedoeld om je ontwikkeling te ‘meten’ en om te kijken waar het beter kan. Bij ieder studieonderdeel word je vooraf verteld wat er van je wordt verwacht. Je bent op de hoogte van alles wat je moet doen (bewijslast) en aan welke eisen deze bewijslast moet voldoen. Wanneer je werk is beoordeeld, krijg je feedback op je prestatie: wat is er goed en wat kan beter. Je probeert daarna zelf vast te stellen wat je al goed kan, op welke punten je nog kunt verbeteren en hoe je dat gaat doen. Je tussentijdse resultaten worden bijgehouden op diplomeringsrapport en het voortgangsrapport. Iedere periode worden je voortgang en je resultaten besproken met je studieloopbaanbegeleider. I
Het diplomeringsrapport. Hierop staan de resultaten die behaald hebt voor de volgende examens: 1. Kerntaken en werkprocessen; 2. Taalvaardigheden voor Nederlands; 3. Taalvaardigheden voor Engels; 4. De burgerschapscompetenties; 5. Rekenvaardigheid.
16
II Het voortgangsrapport. Hierop staat informatie over de manier waarop je met je studie bezig bent: 1. Je studiehouding; 2. Behaalde basistoetsen in het basistraject. Studieadvies Op basis van je resultaten en voortgang krijg je een studieadvies. Er zijn bij het studie advies drie mogelijke uitkomsten: Jammer, maar deze opleiding past niet bij jou. We gaan je in de resterende periode helpen bij het vinden van een andere opleiding en daar waar mogelijk ondersteunen bij je overstap. We denken dat je het diploma kan behalen maar... Afhankelijk van je achterstanden wordt er een afspraak gemaakt. Deze afspraak wordt vastgelegd in een studiecontract. Misschien kan je pas op een later moment op stage en ga je studie achterstand oplopen. Je ontwikkeling verloopt volgens verwachting of zelfs daarboven. Je kan zonder studievertraging beginnen aan je stage. Voor het eerste studieadvies (in periode 2) wordt er gekeken of: •
de opleiding/het beroep bij je past;
•
je voldoende aan je opleiding werkt en gemotiveerd bent;
•
je studieresultaten aan de verwachtingen voldoen.
17
Bij het tweede studieadvies (in periode 4) wordt aan de hand van je resultaten een advies gegeven voor het vervolgtraject: voortzetten leertraject Ondernemer detailhandel of overstappen naar het leertraject voor Eerste verkoper niveau 3. Bij het derde studieadvies in periode 6 wordt er definitief een keuze gemaakt voor Ondernemer detailhandel of Eerste verkoper. Dit is afhankelijk van je resultaten en eventuele achterstanden. Bij het vierde studieadvies wordt bij mogelijke achterstanden een afspraak gemaakt over een reparatietraject, zodat je zonder problemen aan je eindstage kunt beginnen. Eisen aan studievoortgang Norm Studieadvies 1
Op basis van jouw en onze ervaringen. Studiehouding minimaal 6 Vakdeskundigheid minimaal 6 Aantal benodigde herkansingen op het summatieve rapport + de
Studieadvies 2
basistoetsen maximaal 4 Hierbij gelden de volgende afspraken: Niet gemaakte praktijkexamens worden ook als herkansingen geteld. Het cijfer voor vakdeskundigheid is het gemiddelde van de cijfers vakdeskundigheid van alle vakken die in deze periode gegeven zijn.
18
Studiehouding minimaal 6 Vakdeskundigheid minimaal 6 Aantal benodigde herkansingen op het summatieve rapport + de Studieadvies 3
basistoetsen maximaal 4 Hierbij gelden de volgende afspraken: Niet gemaakte praktijkexamens worden ook als herkansingen geteld. Het cijfer voor vakdeskundigheid is het gemiddelde van de cijfers vakdeskundigheid van alle vakken die in deze periode gegeven zijn. Studiehouding minimaal 6 Vakdeskundigheid minimaal 6 Aantal benodigde herkansingen op het summatieve rapport + de
Studieadvies 4
basistoetsen maximaal 4 Hierbij gelden de volgende afspraken: Niet gemaakte praktijkexamens worden ook als herkansingen geteld. Het cijfer voor vakdeskundigheid is het gemiddelde van de cijfers vakdeskundigheid van alle vakken die in deze periode gegeven zijn.
19
O5. Planning van de onderwijstijd
Planning onderwijstijd (in klokuren per week) On onderstaande tabel is het aantal klokuren per week van alle studieonderdelen weergegeven. Schooljaar 1
P1
P2
P3
P4
14,5
11
11
14,5
Nederlands
2
2
2
2
Engels
2
1,5
1,5
2
Rekenen
2
2
2
2
Loopbaan & Burgerschap
1
1
1
1
BPV
-
16
16
-
Begeleiding
2
1
1
1
23,5
33,5
33,5
22,5
Beroep
Totaal
20
Schooljaar 2
P5
P6
P7
P8
20,5
20,5
-
20,5
Nederlands
2
2
-
2
Engels
2
2
-
2
Rekenen
1
1
-
1
Loopbaan & Burgerschap
-
-
-
-
BPV
-
-
36
-
Begeleiding
1
1
-
1
26,5
26,5
36
26,5
Beroep
Totaal
21
Schooljaar 3
P9
P10
P11
P12
20,5
20,5
20,5
-
Nederlands
1,5
1,5
1,5
-
Engels
1,5
1,5
1,5
-
Rekenen
1,5
1,5
1,5
-
Loopbaan & Burgerschap
-
-
-
-
BPV
-
-
-
36
Begeleiding
1
1
1
-
26
26
26
36
Beroep
Totaal
In deze tabellen zijn uren voor introductie, toetsing en andere activiteiten niet opgenomen.
22
Eisen aan het studietraject en studiebelasting De school heeft de wettelijke plicht om je voldoende aantal uren te begeleiden in je studieproces. Deze begeleiding mag je van ons verwachten. Vanaf 18 jaar hangt je recht op studiefinanciering hiervan af. In onderstaande tabel zie je het aantal begeleide onderwijsuren (BOU) en stage-uren (BPV) per studiejaar. Eis BOU
Planning
Eis BPV
Planning
Eis totaal
Planning
Studiejaar 1
700
756
0
308
0
1064
Studiejaar 2
0
691
0
360
0
1051
Studiejaar 3
0
670
0
360
0
1030
1800
2117
900
1028
3000
3145
Totaal
23
O6. Kerntaken
K1: Maakt een ondernemingsplan en bewaakt het ondernemingsbeleid De ondernemer oriënteert zich op de markt, klant en concurrentie en onderzoekt de mogelijkheden voor een onderneming. Hij vormt zich een beeld van de doelgroep en de keuzes van de doelgroep. Hij gaat na hoe (bv. met samenwerking met anderen) en waarin een eigen onderneming kan slagen en wat bij hem past. Hiervoor reflecteert hij op zijn ondernemersvaardigheden, ondernemende houding en drijfveren en bepaalt eigen sterke en zwakke punten. Tot slot bepaalt hij de slagingskans van de onderneming, mogelijk door het maken van een SWOT-analyse, en neemt een besluit voor het wel of niet starten, continueren, groeien of krimpen van de onderneming. De ondernemer schetst het (toekomst)beeld van de onderneming door aan te geven wat het aanbod en de doelgroep van de onderneming zijn. Op basis van dit beeld maakt hij keuzes hoe hij het aanbod aan de doelgroep aanbiedt (via een vast vestigingspunt en/of andere verkoopkanalen, inzet van marketing en promotie en tegen welke prijs). Hij maakt tevens juridische en financiële keuzes over o.a. de ondernemingsvorm, vergunningen (commerciële) samenwerking en/of (externe)deskundigheid. Hij inventariseert welke noodzakelijke (administratieve) handelingen nodig zijn en wat hij daarvoor moet doen. Hij beschrijft al deze zaken in een (ondernemings)plan of actualiseert een bestaand (ondernemings)plan op basis van deze zaken.
24
De ondernemer onderzoekt en/of beoordeelt de noodzaak (in relatie tot kosten en opbrengsten) voor investeringen. Hij berekent hoeveel financiële middelen nodig zijn. Hij onderzoekt en neemt besluiten over financieringsmogelijkheden/financiers. Tot slot maakt hij een investeringsbegroting en/of financieringsplan (plan waarin zichtbaar wordt hoe het financiële gedeelte wordt geregeld). Aan de hand hiervan bespreekt hij de mogelijkheden met investeerders om van hen liquide middelen te verkrijgen. De ondernemer detailhandel maakt op basis van de investeringsbegroting en/of financieringsplan een exploitatie- en liquiditeitsbudget voor zijn detailhandelsonderneming. Hij controleert en bewaakt op basis van periodieke overzichten en jaarrekeningen en de jaarrekening de budgetten. Indien nodig past hij de begroting aan na doorrekening van budgetaanpassing. De ondernemer documenteert financiële gegevens/informatie. Hij analyseert (periodiek) de financiële informatie/ geldstromen (ontvangsten/uitgaven, opbrengsten/kosten) van de onderneming. Hij signaleert afwijkende gegevens en onderzoekt de oorzaak hiervan. Desgewenst vraagt hij extern advies over financiële kwesties. Hij levert tijdig de financiële gegevens aan bij relevante partijen, onder andere voor het samenstellen van de jaarrekening. Op basis van de balansen en jaarrekening maakt hij een inschatting van de financiële positie van de onderneming. De ondernemer detailhandel analyseert de verkoopcijfers, bepaalt goede en minder goede product(groep)en, onderzoekt de oorzaak en onderneemt actie, wanneer nodig. Hij relateert de verkoopcijfers aan de marktontwikkelingen en/of personele inzet en bepaalt of hij aanpassingen moet doen om de omzet en het rendement te kunnen verhogen.
25
De ondernemer signaleert ontwikkelingen in de markt en vertaalt deze naar kansen voor de onderneming. Hij investeert tijd en middelen om verbeterpunten in de onderneming en bij zichzelf te signaleren en/of de onderneming of het aanbod daarvan te innoveren. Hij participeert in verschillende netwerken en/of neemt deel aan bijeenkomsten om ervaringen uit te wisselen, expertise te delen, opdrachten te verwerven en/of samenwerkingspartners te vinden. In deze bijeenkomsten creëert hij kansen om zichzelf en/of de onderneming te promoten of te profileren en zet middelen en/of actie in om naamsbekendheid te vergroten. De ondernemer onderzoekt welke externe diensten en/of producten nodig zijn voor de onderneming en koopt/huurt op basis daarvan in. Hij inventariseert potentiele leveranciers, uitvoerders, partners, etc., vraagt offertes op, onderzoekt geschiktheid en betrouwbaarheid en maakt op basis van kwaliteit en prijs een keuze voor een geschikte partij. Desgewenst onderhandelt hij met derden over o.a. prijzen, kwaliteit en leveringsvoorwaarden. Hij maakt afspraken over prijs en kwaliteit en checkt deze gegevens in contracten. Hij berekent regelmatig de (financiële) consequenties van het zakendoen met derden en kijkt tijdig of de gemaakte afspraken nog actueel zijn. De ondernemer detailhandel bepaalt op basis van zijn doelstellingen, personeelsbudget en bedrijfsanalyse de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoefte. Hij gaat na aan welke eisen nieuwe medewerkers moeten voldoen. Op basis daarvan werft hij zelf kandidaten voor de betreffende functie of besteedt dit uit, voert met deze personen een sollicitatiegesprek en selecteert een medewerker.
26
De ondernemer detailhandel organiseert periodiek werkoverleg en voert formele gesprekken met medewerkers in het kader van het functioneren. Hij stelt hen op de hoogte van de ontwikkelingen in de organisatie en geeft aan wat veranderingen voor de werkuitvoering betekenen. Tevens evalueert hij met medewerkers de dagelijkse gang van zaken door opvallende gebeurtenissen en acties daarop te bespreken. Hij geeft in een formeel gesprek aan op welke wijze de medewerker zijn functioneren kan verbeteren. Hij stuurt zonodig de prestaties bij door de medewerker te coachen en extra begeleiding te geven. Hij legt de afspraken die gemaakt zijn tijdens het werkoverleg en formele gesprekken vast en bewaakt de naleving van deze afspraken. Toelichting: Voor het opstarten en beheren van de onderneming is het belangrijk dat de ondernemer op de hoogte van de marktontwikkelingen en ontwikkelingen in de branche, maar daarnaast ook zicht heeft op politieke, demografische, juridische en maatschappelijke ontwikkelingen om zijn beleid vorm te geven, zijn onderneming te profileren en/of te innoveren en zijn marktpositie te handhaven of te vergroten. Met deze kennis kan hij kansen en bedreigingen inschatten, weloverwogen risico's nemen en de juiste beslissingen nemen ten aanzien van het ondernemingsbeleid. Voor het beheren van de onderneming is de samenhang belangrijk tussen enerzijds de doelstelling en strategie van de onderneming en anderzijds het marketingplan. Deze onderdelen van het ondernemingsbeleid moeten in samenhang ontwikkeld en uitgevoerd worden.
27
K2: Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad De ondernemer detailhandel gaat na welke goederen binnenkomen en bepaalt waar deze opgeslagen moeten worden. In voorkomende gevallen verdeelt hij het werk over medewerkers, instrueert hen en begeleidt hen bij deze werkzaamheden. Vooraf aan de werkzaamheden informeert hij hen over prioriteiten en bijzonderheden, tijdens de werkzaamheden controleert hij de voortgang en kwaliteit en stuurt waar nodig bij. Hij maakt retouren verzendklaar en vult bijbehorende formulieren in. Hij zorgt er voor dat de interne transportmiddelen worden verzameld, ruimte wordt gemaakt voor de opslag van goederen in de ontvangstruimte en opslagruimte. Vervolgens controleert hij de geleidedocumenten en de geleverde goederen in bijzijn van de leverancier op kwaliteit en kwantiteit of laat ze controleren. Hij meldt afwijkingen aan de levering aan de leverancier en noteert deze. Hij zorgt dat de retouren meegegeven worden aan de leverancier. De ondernemer detailhandel pakt de geleverde goederen om en verdeelt deze voor opslag van goederen of delegeert deze werkzaamheden aan medewerkers door hen te instrueren en te helpen. Hij controleert de omgepakte goederen op afwijkingen (zicht- en onzichtbare schade) en noteert deze. Hij meldt de afwijkingen aan de vervoerder en/of leverancier. Hij en/of zijn medewerkers vervoeren de geleverde goederen naar de opslagruimte en slaan ze daar op. De ondernemer detailhandel maakt presentatieplannen en bouwt artikelpresentaties volgens deze plannen op. Op de tijdelijke artikelpresentaties combineert hij op basis van de artikeleigenschappen artikelen en decoratie- en informatiematerialen. Hij transporteert daarvoor de artikelen naar de winkel, beprijst indien nodig de artikelen of monteert deze, plaatst prijs- en tekstkaarten en brengt beveiliging aan. Daarnaast houdt hij de permanente artikelpresentaties op orde. Hij controleert de verkoopvoorraad op kwaliteit en kwantiteit. Bij afwijkingen neemt hij maatregelen om de situatie te veranderen. Hij begeleidt medewerkers bij het opbouwen en het verzorgen van artikelpresentaties door onder andere werkzaamheden voor te doen en uitleg te geven. 28
De ondernemer detailhandel bewaakt de voorraad door deze regelmatig te controleren. Hij registreert de voorraad of laat dit doen. Hierbij let hij op afwijkingen door breuk, beschadiging of andere vormen van derving. Hij bewaakt het voorraadniveau en corrigeert het wanneer nodig. Vervolgens bestelt hij het assortiment om de voorraad op het gewenste niveau te brengen. De ondernemer detailhandel maakt inkoopplannen en koopt op basis daarvan artikelen in. Op basis van kwaliteit en kosten maakt hij een keuze voor de artikelen. Hij vraagt offertes op voor de gewenste artikelen. Voorafgaand aan het onderhandelen maakt hij berekeningen om zijn onderhandelingsruimte te bepalen. Hij onderhandelt met leveranciers over (inkoop)prijzen en kwaliteit, leveringsvoorwaarden en leveringstijden en eventuele tijdelijke opslag. De ondernemer detailhandel verzorgt de winkel en/of opslagruimte door opruim- of schoonmaakwerkzaamheden in de opslagruimte, winkel en/of –omgeving te signaleren en ervoor te zorgen dat deze werkzaamheden uitgevoerd worden. Daarnaast maakt hij, eventueel met medewerkers, voor openingstijd de winkel gereed om klanten te ontvangen. Toelichting: De ondernemer voert zelf de werkzaamheden rondom ontvangst en verwerking van goederen uit of delegeert dit aan zijn medewerkers. Wanneer hij werkzaamheden delegeert zal hij tijdens die werkprocessen een leidinggevende en begeleidende rol hebben. Dan zal hij tevens een juist evenwicht vinden tussen het delegeren en het zelf uitvoeren van werkzaamheden, zodat alle werkzaamheden correct uitgevoerd worden en de ondernemer detailhandel overzicht heeft en de medewerkers een goede werkbelasting. Over het algemeen zal de ondernemer detailhandel werkzaamheden delegeren als hij (voldoende) personeel in dienst heeft.
29
De ondernemer detailhandel is bij het ontvangen en verwerken van goederen verantwoordelijk voor een vlot en juist verloop van de werkzaamheden. Zo moet hij continu alert zijn op het voorkomen van derving door zichzelf en zijn medewerkers. Bij constatering van derving onderneemt hij de juiste maatregelen. De ondernemer detailhandel heeft bij het beheren en begeleiden van de ontvangst en opslag enerzijds te maken met afwijkingen in leveringen, ruimtegebrek voor opslag van goederen en andere werkzaamheden, maar anderzijds met medewerkers, die niet altijd volgens vaste patronen reageren. De ondernemer detailhandel is daarnaast bij het opbouwen en aanvullen van artikelpresentaties, winkelruimte en –omgeving verantwoordelijk voor een commercieel aantrekkelijke presentatie van de winkelruimte, -omgeving en artikelen. Hierbij heeft hij te maken met beperking van de ruimtes en middelen. Verder is het bij de ontvangst en verwerking van goederen van belang dat hij en de medewerkers zich houden aan wettelijke regelgeving ten aanzien van arbeidsomstandigheden, hygiëne en milieu. Daarnaast moet de ondernemer detailhandel er op toezien dat ondernemingsspecifieke regels en procedures worden nageleefd.
30
K3: Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit De ondernemer detailhandel ontvangt klanten in de winkel, begroet hen en observeert hen. Hij maakt op basis van de observatie een inschatting van het type klant. Gedurende de tijd dat de klant in de winkel aanwezig is, stelt hij of een medewerker zich zichtbaar op naar de klant en houdt hij de klant in de gaten om te bepalen of de klant hulp nodig heeft, geen criminele activiteiten ontplooit en/of hij een verkoopgesprek kan aanvangen met de klant (inspringmoment bepalen). Wanneer de klant de winkel verlaat, neemt hij afscheid van de klant. Hij begeleidt medewerkers hierbij door hen te adviseren over de manier waarop zij het beste de klant kunnen ontvangen en bespreekt met hen de aandachtspunten bij het benaderen van klanten. De ondernemer detailhandel inventariseert door het stellen van vragen de specifieke wensen en de koop- of informatiebehoefte van de klant. Hij onderzoekt ook of de klant gevoelig is voor prijs, merk, etc. en voor welke doeleinden het artikel gebruikt moet worden. Hij verbindt aan de koop- of informatiebehoefte de mogelijkheden dien het assortiment biedt, maakt een voorstel dat aansluit bij de wensen/behoeften van de klant of wijst de klant op alternatieven buiten het assortiment. Hij adviseert de klant op basis van parate en diepgaande product- en assortimentskennis over de toepassing, eigenschappen en verwerking van diverse artikelen. Wanneer relevant geeft hij uitleg over de totstandkoming/bereiding van of gebruikte materialen in het artikel om de klant beter te kunnen informeren en het (prijs)verschil tussen artikelen te verduidelijken. Hij helpt de klant een keuze te maken uit het assortiment door alternatieven af te wegen voor de klant, in te spelen op koop- en weerstandsignalen van de klant en de klant te motiveren om tot koop over te gaan.
31
Hij adviseert service, ruil-, retour- en garantiebepalingen en de leverings- en betalingsvoorwaarden conform de koopovereenkomst en geeft desgewenst informatiemateriaal mee. Wanneer de mogelijkheid er is, past hij bijverkoop toe. Naast het adviseren van de klant geeft hij ook aan medewerkers uitleg over het assortiment en verkooptechnieken. Hij begeleidt hen tijdens gesprekken met de klant door feedback te geven op hun handelingen. De ondernemer detailhandel voert branchespecifieke (technische) handelingen uit om een artikel (op maat) te kunnen verkopen. Wanneer nodig verricht hij metingen op het artikel of bij de klant, gebruikt hij branchespecifieke hulpmiddelen om het artikel te bewerken, te snijden, etc. en/of voegt hij verschillende artikelen bij elkaar. Wanneer gespecialiseerde kennis nodig is, geeft hij deze informatie aan collega's en helpt hen bij het op maat maken van het artikel. Hij geeft hen tips om het branchespecifiek maatwerk uit te voeren. De ondernemer informeert (potentiele) klanten over het aanbod van de onderneming, schat het potentieel van de klant in en bepaalt de vervolgstappen richting de (potentiele) klant. Hij doet een aanbod aan de klant op basis van de behoefte van de klant, klantenbinding en promotie van de onderneming. Wanneer nodig, beschrijft hij het aanbod in een offerte. Wanneer nodig onderhandelt hij met de klant over prijs en kwaliteit en bepaalt hij op basis van behoeftepeiling een hernieuwd aanbod aan de klant. Afhankelijk van de mogelijkheden komt hij met de klant de prijs overeen. De ondernemer detailhandel plaatst een bestelling voor de klant, wanneer het gevraagde artikel niet voorradig is. Hij hanteert hiervoor het bestelsysteem en –procedures. Hij administreert de benodigde gegevens en geeft bij de klant aan wanneer het artikel opgehaald kan worden. De ondernemer detailhandel neemt klachten aan van klanten. Hij onderzoekt de klacht, beoordeelt of de klachten gegrond zijn, handelt ze af en administreert de klacht en de wijze van klachtenafhandeling.
32
Toelichting: De ondernemer detailhandel werkt alleen of heeft medewerkers in dienst. Wanneer hij medewerkers in dienst heeft zullen zij in de meeste gevallen ook verkooptaken hebben. Om de medewerkers de verkooptaken goed uit te laten voeren, is het van belang dat hij zijn medewerkers begeleidt door feedback te geven, instructies te geven en zaken voor te doen. Expertise delen over het assortiment is bij deze kerntaak cruciaal. De ondernemer detailhandel zorgt dat hij voor alle werkzaamheden continu op de hoogte is van ontwikkelingen, nieuwe artikelen en promotionele acties. Verder signaleert hij klantbehoeften, neeverkoop en opvallende gebeurtenissen tijdens de verkoopactiviteiten. Deze gebruikt hij voor het innoveren van zijn onderneming. De ondernemer detailhandel bewaakt continu of klanten worden geholpen. Hij zet hiervoor extra medewerkers in of geeft medewerkers andere werkzaamheden. Hij geeft aan medewerkers aan wanneer en hoe zij de klant moeten ontvangen. Hij controleert of de medewerkers tijdens de verkoopactiviteiten of medewerkers zich aan de taken, werkprocedures en instructies houden en stuurt zo nodig bij. Bij afwijkingen of veranderingen grijpt hij direct in door medewerkers te corrigeren of nieuwe instructies te geven. De ondernemer detailhandel geeft de klant een advies op maat. Het advies is niet alleen afgestemd op de wensen van de klant, maar ook op de (commerciële) doelstellingen van de organisatie. De wijze van advisering moet klantenbinding tot gevolg hebben. In een groot aantal branches worden bewerkingen gedaan op artikelen om deze op maat te kunnen verkopen aan klanten. Hierbij valt te denken aan het op maat maken van artikelen (bv. mode, doe-het-zelf), het bewerken van een artikel door snijden, afwegen, etc. (bv. food-sector) of het vervangen van een onderdeel (juwelier, elektrotechniek).
33
Tijdens het gehele werkproces is de ondernemer detailhandel alert op het voorkomen van mogelijke derving en hanteert daarvoor de juiste werkwijze. Bij constatering van derving neemt hij maatregelen die binnen zijn verantwoordelijkheid liggen. K4: Handelt kassatransacties af en/of leidt deze De ondernemer detailhandel beheert het afrekensysteem door te zorgen dat het systeem gebruiksklaar gemaakt wordt, hulpmiddelen beschikbaar zijn en te controleren of veiligheidsmaatregelen en het afrekensysteem optimaal werken. Bij storingen en afwijkingen onderzoekt hij de oorzaak en neemt actie om het probleem op te lossen. De ondernemer detailhandel schat het moment in dat de verkooptransactie afgehandeld kan worden. Hij verwijst de klant naar het afrekenpunt. Hij geeft de klant aan hoe de afhandeling van de verkooptransactie verder verloopt door de klant te informeren over betaalwijze, spaarsystemen, garantie- en ruilvoorwaarden en de wijze van aflevering. In dit laatste contactmoment met de klant gaat hij door het stellen van vragen, observeren, etc. de tevredenheid van de klant na en op welke wijze de tevredenheid vergroot kan worden. De ondernemer detailhandel handelt de verkooptransactie af door vast te stellen hoeveel de klant moet betalen. Hij bedient de aanwezige apparatuur van het afrekensysteem om de betaling van de klant te verwerken. Hij controleert tijdens de afhandeling van de verkooptransactie na of de juiste prijzen worden gehanteerd. Bij afwijkingen of verdachte situaties onderneemt hij passende actie. Desgewenst zorgt hij voor het in- of verpakken van de aankoop en neemt daarna afscheid van de klant.
34
De ondernemer detailhandel zorgt voor het afsluiten van het afrekensysteem, de opslag van waardepapieren en de administratie daar omheen. Bij kasverschillen spoort hij de oorzaak op en onderneemt actie om dit te voorkomen. Hij verzorgt de geldadministratie, maakt financiële overzichten van de verkooptransacties. Hij zorgt tevens voor het geldtransport. Toelichting: De ondernemer detailhandel zorgt dat hij voor alle werkzaamheden continu op de hoogte is van ontwikkelingen op de markt en in de organisatie, nieuwe artikelen en promotionele acties. Hij is tevens er verantwoordelijk voor dat zijn medewerkers hiervan ook op de hoogte zijn. Tijdens het aansturen van de verkoopafhandeling en het zelf uitvoeren daarvan is de ondernemer detailhandel alert op het voorkomen van derving door zichzelf en zijn medewerkers. Bij constatering van derving onderneemt hij de juiste maatregelen. De ondernemer detailhandel zorgt dat de regels en procedures ten aanzien van de verkoopafhandeling worden nageleefd. Hij controleert actief op de naleving van de regels en procedures door zijn medewerkers. Het resultaat van de werkzaamheden moeten leiden tot een juiste verkoopafhandeling in het belang van de klant en de organisatie..
35
E1. Verschillende examens
Een examen is een eindtoets die meetelt voor diplomering. In het examenplan staan alle examens die meetellen voor je diploma. Bij het Florijn College gebruiken we verschillende examenvormen. Hieronder vind je een korte toelichting bij iedere examenvorm. Praktijkexamen of Proeve van bekwaamheid (PE) Een proeve van bekwaamheid is een praktijkexamen waarin je laat zien dat je een kerntaak beheerst. Het examen vindt plaats in je stagebedrijf of in een simulatie op school. Je wordt beoordeeld op wat je laat zien en de producten die je hebt gemaakt. Theorie-examen (TE) Het theorie-examen is een examen om je vakkennis te beoordelen. Het gaat om kennis die belangrijk is voor de uitoefening van het beroep en die je nodig hebt om je proeve goed te kunnen afsluiten. Centrale examens Nederlands en Rekenen (COE) Voor de onderdelen Nederlands Lezen en Luisteren is er een verplichte centraal examen van het CITO. De examens worden digitaal afgenomen in een aantal computerlokalen van het Florijn College. De examens bestaan uit teksten en filmpjes met multiple choice vragen. Voor rekenen bestaat het centrale examen uit de onderdelen Getallen, Verhoudingen, Verbanden en Meten en Meetkunde.
36
Instellingsexamens Nederlands (IE-S en IE-M) Het Florijn College heeft eigen examens voor de vier onderdelen Schrijven, Taalverzorging en begrippenlijst, Spreken en Gesprekken Voeren. Deze examens zijn schriftelijk (open en gesloten vragen, opdrachten en multiple choice) en mondeling (bijvoorbeeld een klantgesprek of presentatie). Examens Moderne vreemde talen (MVT-S en MVT-M) Voor Engels zijn de examens gericht op de vaardigheden Luisteren, Lezen, Schrijven, Spreken en Gesprekken voeren. De examenvormen zijn vergelijkbaar met die van Nederlands. Examens Loopbaan en Burgerschap (BuCo) Bij je studieloopbaangesprekken wordt aandacht besteed aan het onderdeel Loopbaan. Er is geen apart examen voor dit onderdeel. Bijzonder voor het onderdeel Burgerschap is dat de examens je ontwikkeling meten. Je toont met werkstukken, opdrachten en presentaties aan dat je je verdiept hebt in een onderwerp en wat je hebt geleerd. Het gaat hierbij om kennis, inzicht en bewustzijn, en ook hoe je je gedraagt en functioneert. De vier onderdelen voor burgerschap zijn: de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en de dimensie vitaal burgerschap. Een overzicht van al deze examens, tref je verderop aan in het Examenplan.
37
Hulpmiddelen bij examens Afhankelijk van de examenvorm mag je gebruik maken van hulpmiddelen zoals bijvoorbeeld een rekenmachine. Op het voorblad van ieder examen worden toegestane hulpmiddelen vermeld. Belangrijkste hulpmiddelen zijn de rekenmachine (R), het woordenboek (W), de hoofdtelefoon (H) en hulpmiddelen bij praktijkexamens (P). Meer informatie over hulpmiddelen vind je terug op de website in de bijlage ‘Hulpmiddelen bij examens’. Voor studenten met een beperking kunnen speciale hulpmiddelen worden toegestaan. Ook is er toetstijdverlenging mogelijk. Je vraagt dit aan bij de zorgcoördinator. De examencommissie beslist welke hulpmiddelen zijn toegestaan. Het kan bijvoorbeeld gaan om een daisyspeler of computer. Je krijgt hiervoor een speciaal pasje dat je tijdens het examen moet tonen aan de surveillant.
38
E2. Examenplan
Examenplan cohort 2015 Naam opleiding
Niveau
Leerweg
Cohort
Crebo
Startdatum
Studiejaar diplomering
Kwalificatiedossier
Kwalificatieeisen L&B
Vaststellingsdatum examenplan
Ondernemer detailhandel
4
☒ BOL ☐ BBL
2015
90290
1/8/2015
2017-2018
Ondernemer detailhandel 2015
Brondocument 2012
1/6/2015
Beoordelaar school
Weging examens
Resultaat
9,10 en 11; 30 min
3
x
x
1
1-dec
TE
Bedrijfseconomisch beleid
1.3 en 1.4
11
150 min
3
x
x
1
1-dec
BPV
School
Beoordelaar beroepspraktijk
11
Plaats afname
1.1 t/m 1.10
Duur examen
Het ondernemersplan
Titel examen
Periode afname
PE
Vorm
Kerntaken/ werkprocessen
Examencode
Aantal gelegenheden
Beroepsgerichte examens
Kerntaken en werkprocessen Kerntaak 1 Maakt een ondernemingsplan en bewaakt het ondernemingsbeleid FRODPEONP FRODTBOBEB
39
FRODTBOFEB
TE
Financieel economisch beleid
1.2 en 1.5
FRODTBOCEB
TE
Commercieel economisch beleid
1.1, 1.2, 1.6 t/m 1.9
FRODTBOBAB
TE
Bedrijfsadministratie
1.4 en 1.5
8
150 min
3
x
x
1
1-dec
11
150 min
3
x
x
1
1-dec
8
150 min
3
x
x
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: theorie-examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten. Het gemiddelde van de theorie-examens moet voldoende zijn (eindcijfer >= 5,50). Het praktijkexamen moet minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer wordt berekend door { (eindcijfer praktijkexamen + eindcijfer theorie-examen) / 2 } en afgerond op 0 decimalen. Kerntaak 2 Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad FRODPEGOE-V
PE
Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad – verzorgend deel
PE
Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad – leidinggevend deel
PE
Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad – beherend deel
TE
Beheert en verzorgt goederenstroom en voorraad
FRODPEGOE-L
FRODPEGOE-B
FRODTBOGOE
2.1 t/m 2.4 en 2.6 2.1 t/m 2.3 en 2.6 2.1 t/m 2.3, 2.5 en 2.6 2.1, 2.2, 2.4 en 2.6
2-3
1 dag
2
x
x
1
1-dec
7
1 dag
2
x
x
1
1-dec
12
1 dag
2
x
x
1
1-dec
8
1 dag
3
1
1-dec
x
x
Slaag-/zakregeling: Praktijkexamens en het theorie-examen moeten minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer wordt berekend door { (eindcijfer praktijkexamen + eindcijfer theorie-examen) / 2 } en afgerond op 0 decimalen. Kerntaak 3 Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit FRODPEVER-V
FRODPEVER-L
PE PE
40
Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit –verzorgend deel Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit-leidinggevend deel
3.1 t/m 3.6
2-3
3*1 dag
2
x
x
1
1-dec
3.1 t/m 3.3 en 3.6
7
3*1 dag
2
x
x
1
1-dec
FRODPEVER-B
PE
Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit –beherend deel
FRODTBOVER
TE
Begeleidt verkoopactiviteiten en voert deze ook uit
FRODTBOBRA
TE
Branche
3.3
12
3*1 dag
2
3.1 t/m 3.6
6
100 min
3
x
x x
x
1
1-dec
1
1-dec
3.2, 3.3 p.7,8,9;2 8 3 x x 1 1-dec en 3.6 0 min Slaag-/zakregeling: theorie-examens dienen met minimaal een 4,0 zijn afgesloten. Het gemiddelde van de theorie-examens moet voldoende zijn (eindcijfer >= 5,50). De praktijkexamens moeten minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer wordt berekend door { (eindcijfer praktijkexamen + eindcijfer theorie-examen) / 2 } en afgerond op 0 decimalen. Kerntaak 4 Handelt kassatransacties af en/of leidt deze FRODPEVET-V FRODPEVET-L FRODPEVET-B
PE
Handelt kassatransacties af en/of leidt deze .-verzorgend deel
4.1 t/m 4.4
2-3
1 dag
2
x
x
1
1-dec
PE
Handelt kassatransacties af en/of leidt deze .-leidinggevend deel
4.1 t/m 4.4
7
1 dag
2
x
x
1
1-dec
PE
Handelt kassatransacties af en/of leidt deze .-beherend deel
4.1, 4.3 en 4.4
12
1 dag
2
x
x
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: bovenstaande praktijkexamens (PE) dienen minimaal met een voldoende zijn afgesloten (>=5,5). Het kerntaakcijfer (KT4) is het gewogen gemiddelde van alle bovenstaande examens (0-dec).
41
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Beroepsgerichte eisen talen (Engels)
FEVMLEB1-1
MVT-S
Beroepsgericht Engels lezen
B1
6
50
1
3
1
1-dec
FEVMLUB1-1
MVT-S
Beroepsgericht Engels luisteren
B1
9
50
1
3
1
1-dec
FEVMSPB1-1
MVT-M
Beroepsgericht Engels spreken
B1
11
15
2
3
1
1-dec
FEVMGEB1-1
MVT-M
Beroepsgericht Engels gesprekken voeren
B1
6
25
2
3
1
1-dec
FEVMSCB1-1
MVT-S
Beroepsgericht Engels schrijven
B1
11
50
1
3
1
1-dec
Examencode
Engels
Slaag-/zakregeling: voor beroepsgericht Engels wordt het cijfer van de examens gemiddeld tot één heel eindcijfer. Dit eindcijfer moet tenminste een 6 zijn. De afzonderlijke examencijfers mogen niet lager dan 4,0 zijn.
42
Examencode
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Generieke examens Nederlands 3F
FNELL3FCOE
COE
Lezen en luisteren
3F
8
120
-
3
1
1-dec
FNESP3Fd
IE-M
Spreken
3F
11
30
2
3
1
1-dec
FNEGE3Fd
IE-M
Gesprekken voeren
3F
8
30
2
3
1
1-dec
FNESC3Fd
IE-S
Schrijven
3F
11
120
1
3
1
1-dec
FNEBE3Fd
IE-S
Taalverzorging/begrippenlijst
3F
10
120
1
3
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: Voor Nederlands wordt het cijfer van het centrale examen (= één cijfer met één decimaal) en het cijfer van het instellingsexamen (= één cijfer met één decimaal) gemiddeld tot één heel eindcijfer (van 1 – 10). Dit is het eindcijfer voor het onderdeel Nederlands. Voor alle instellingsexamens geldt dat je een 4,0 of hoger dient te behalen. Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. Van de eindcijfers voor Nederlands en rekenen mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), het andere eindcijfer moet ten minste een 6 zijn.
43
Examencode
Vorm
Vaardigheid
Niveau examen
Periode afname
Duur examen (min)
Aantal beoordelaars
Aantal gelegenheden
Weging examens
Resultaat
Generieke examens Engels
FENLEB1d
MVT-S
Engels lezen
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENLUB1d
MVT-S
Engels luisteren
B1
10
60
1
3
1
1-dec
FENSPA2d
MVT-M
Engels spreken
A2
10
30
2
3
1
1-dec
FENGEA2d
MVT-M
Engels gesprekken voeren
A2
10
30
2
3
1
1-dec
FENSCA2d
MVT-S
Engels schrijven
A2
10
90
1
3
1
1-dec
Slaag-/zakregeling: Voor generiek Engels wordt het cijfer van alle examens gemiddeld tot één heel eindcijfer (van 1 – 10). Dit is het eindcijfer voor het onderdeel generiek Engels. Dit eindcijfer moet ten minste een 5 zijn. Voor alle examens geldt dat je een 4,0 of hoger dient te behalen. Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één een 5 zijn, de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
44
Resultaat
Rekenen
Weging examens
COE
Aantal gelegenheden
FRE3FCOE
Aantal beoordelaars
Vaardigheid
Duur examen
Vorm
Periode afname
Examencode
Niveau examen
Generieke examens Rekenen 3F
3F
9-11
120
-
3
1
0-dec
Slaag-/zakregeling: Voor rekenen is het cijfer van het centrale examen het eindcijfer (heel cijfer van 1 - 10). Van de eindcijfers voor generieke onderdelen Nederlands, Rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5), de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn. LET OP: bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag/zak-regeling er definitief uit zal zien. Indien de regeling anders wordt dan hierboven, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie.
45
Loopbaan en Burgerschap Examencode
Onderwerp
Loopbaan
Capaciteitenreflectie, Motievenreflectie, Werkexploratie, Loopbaansturing, Netwerken
FEPMPPDO10
Burgerschap Politiek juridische dimensie
FEKREADO10
Naam kwalificerende opdracht
Periode
Weging
Resultaat
Studieloopbaanbegeleiding
1 t/m 12
1
Voldaan–Niet voldaan
Mondeling examen
1
1
Voldaan–Niet voldaan
Burgerschap Economische dimensie
Werkstuk
2
1
Voldaan–Niet voldaan
FEDNSVDO10
Burgerschap Sociaal maatschappelijke dimensie
Werkstuk
3
1
Voldaan–Niet voldaan
FEFITHDO10
Burgerschap Dimensie Vitaal burgerschap dimensie
Mondeling examen
4
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: voor iedere afzonderlijke dimensie is aan de inspanningsverplichting voldaan.
46
Beroepspraktijkvorming Onderdeel
Onderwerp
Periode
Weging
Resultaat
FBPV90290P1
BPV periode 1
2, 3
1
Onvoldoende-Voldoende
FBPV90290P1U
Uren periode 1 (300 sbu)
2, 3
1
Voldaan–Niet voldaan
FBPV90290P2
BPV periode 2
7
1
Onvoldoende-Voldoende
FBPV90290P2U
Uren periode 2 (360 sbu)
7
1
Voldaan–Niet voldaan
FBPV90290P3
BPV periode 3
12
1
Onvoldoende-Voldoende
FBPV90290P3U
Uren periode 3 (360 sbu)
12
1
Voldaan–Niet voldaan
Slaag-/zakregeling: de stages zijn met een voldoende beoordeeld en er is aan het aantal vereiste uren voldaan.
47
E3. Inzien examens, herkansing en vrijstelling aanvragen
Inzien examens Je hebt het recht op inzage van je examenwerk. Ook kan je een toelichting vragen op de beoordeling. In de bijlage ‘Inzien en bespreken examen en beoordeling’ op de website van het Florijn College lees je
binnen welke termijn je inzage kan aanvragen;
hoe je inzage kan aanvragen bij het examenbureau.
Herkansingen Je hebt recht op minimaal 1 herkansing van ieder examen. Waar mogelijk kan je 2 keer herkansen. Het aantal gelegenheden is aangegeven in het examenplan. In de ‘Herkansingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
wanneer je in aanmerking komt voor een herkansing;
hoe je een herkansing kan aanvragen bij het examenbureau.
Vrijstellingen Het kan zijn dat je in een voorgaande opleiding resultaten hebt behaald die je recht geven op een vrijstelling. De examencommissie kan je vrijstelling verlenen. In de ‘Vrijstellingsregeling’ op de website van het Florijn College lees je
48
wanneer je mogelijk in aanmerking komt voor een vrijstelling;
hoe je een vrijstelling kan aanvragen bij de examencommissie.
E4. Klachten, bezwaar en beroep bij examens
Klacht over examinering Wanneer je een klacht hebt over een examen of de manier waarop het examen is afgenomen, kan je een brief schrijven aan de examencommissie. De examencommissie zal je klacht onderzoeken. Mogelijk word je uitgenodigd om je klacht toe te lichten. De examencommissie beslist of en wat er moet gebeuren. Je wordt via je e-mailadres van school over de beslissing geïnformeerd. Procedure voor bezwaar en beroep Het kan voorkomen dat je het niet eens bent met de uitslag van een examen of de manier waarop je bent beoordeeld. In dat geval dien je binnen 14 dagen na de bekendmaking van de einduitslag schriftelijk te melden bij de examencommissie (via STIP). Dit geldt alleen voor de examens, dus niet voor andere vormen van beoordeling tijdens het studietraject. Voor die gevallen ga je met je bezwaren naar je afdelingsmanager. In de ‘Procedure bezwaar en beroep’ op de website van het Florijn College lees je
49
Hoe je bezwaar aan kan tekenen bij de examencommissie;
Hoe je in beroep kan gaan bij de Commissie van Beroep van ROC West-Brabant.
B1. Begeleiding bij het leren
Studieloopbaanbegeleiding Iedere student heeft een studieloopbaanbegeleider (SLB) die je helpt tijdens je opleiding. Regelmatig ga je met je klas, in een groepje of individueel in gesprek. De studieloopbaanbegeleider ondersteunt je bij het verwezenlijken van je doelen. De begeleiding is gericht op de korte termijn (studiesucces) en de lange termijn (loopbaansucces). Je krijgt inzicht in je persoonlijkheid (wie ben ik), in je drijfveren (wat vind ik belangrijk, wat wil ik) en je capaciteiten (wat kan ik al en wat nog niet). Doel van de begeleiding is dat je:
50
inzicht hebt in je eigen vermogens;
keuzes kan maken en achter deze keuzes staat;
leert doelgericht te werken aan je toekomst;
zelfstandig bent;
je verantwoordelijk voelt en proactief bent;
zelfvertrouwen hebt;
je een belangrijk onderdeel voelt van onze veelkleurige samenleving;
je het maximale uit je (school)carrière haalt;
je goed voorbereid bent op toekomstig werk of vervolgopleiding;
je regisseur bent van je eigen leven.
Je studieloopbaanbegeleider helpt je bij het behalen van deze doelen. De taken van de studieloopbaanbegeleider zijn:
Oplossingsgericht begeleiden;
Ontwikkelen van studievaardigheden;
Volgen van je aanwezigheid, prestaties en gedrag;
Begeleiden bij problemen en waar nodig doorverwijzen naar zorgbegeleiding;
Loopbaanbegeleiding, helpen bij keuzes maken voor (vervolg)opleiding of werk;
Uitstroombegeleiding en nazorg.
In je begeleidingsdossier worden afspraken vastgelegd en wordt je studievoortgang, begeleiding en aanwezigheid bijgehouden. Als er zaken zijn die het studeren moeilijk maken (bv. een beperking of privéproblemen), dan kan je studieloopbaanbegeleider je doorverwijzen naar het zorgteam.
51
B2. Zorgbegeleiding
Begeleiding door de Trajectbegeleider zorg Er zijn verschillende problemen die een negatieve invloed kunnen hebben op je studieresultaten. Het gaat dan om bijvoorbeeld dyslexie, dyscalculie, motivatieproblemen en sociaal-emotionele problemen. Als je bijvoorbeeld gepest wordt of er gebeuren dingen in je privéleven die je heel erg raken. Alles wat je het leren erg moeilijk maakt kun je bespreken met de Trajectbegeleider Zorg van je opleiding. De trajectbegeleider zorg beoordeelt of je hulpvraag door het team kan worden begeleid of dat er meer hulp nodig is. Samen met de zorgcoördinator van het Florijn College wordt dan naar een goede oplossing gezocht. Begeleiding door het zorgteam De zorgcoördinator van het Florijn College vormt samen met de trajectbegeleiders zorg het intern zorgteam. Voor problematiek die door het Zorgteam niet (of niet voldoende) kunnen worden opgevangen, kan via de zorgcoördinator een doorverwijzing plaatsvinden naar de Schoolmaatschappelijk werker, het Service Centrum Studie & Beroep of externe zorgbegeleiding. Meer informatie over zorgbegeleiding vind je op de website in brochure ‘Als het even tegen zit’. Indien je een gerichte ondersteuningsvraag hebt, dan worden voordat je aan je opleiding begint afspraken gemaakt met de zorgcoördinator.
52
B3. Leerplicht, kwalificatieplicht en aanwezigheid
Leerplicht en kwalificatieplicht Leerplicht geldt tot het einde van het schooljaar waarin je 16 jaar bent geworden. Na het laatste schooljaar van de leerplicht begint de kwalificatieplicht voor kinderen die nog geen startkwalificatie hebben gehaald. Een startkwalificatie is een havo-, vwo- of mbo-diploma (niet niveau 1). Met de kwalificatieplicht wordt de leerplicht verlengd tot de dag dat de je een startkwalificatie heeft gehaald, of tot de dag dat de je 18 jaar wordt. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Leerplichtinformatie’. Aanwezigheid Je aanwezigheid wordt met behulp van je schoolpas geregistreerd in ‘Pars’. Je krijgt bij aanvang van je studie uitleg over het systeem en over de eisen die er aan je aanwezigheid worden gesteld. De studieloopbaanbegeleider let op je aanwezigheid. Indien je vaak te laat bent of ongeoorloofd afwezig bent, moet de school hiervan verplicht melding maken bij de kwalificatieplichtambtenaar en bij DUO. De werkwijze en eisen die er aan aanwezigheid worden gesteld, kun je terugvinden op de website in de bijlage ‘Verzuim en consequenties daarvan’.
53
B4. Veiligheid, gedrag en vertrouwenspersoon
Veiligheid en gedrag In de economische beroepen is het werken over de grenzen en met verschillende culturen een gegeven. We zien de veelkleurigheid en diversiteit van de wereld om ons heen dan ook als een kans. In de missie van het Florijn College staat: ‘Studenten opleiden tot succesvolle wereldburgers die een tastbare bijdrage leveren aan handel en zakelijke dienstverlening’. Dat betekent in de praktijk dat we elkaar serieus nemen en met respect behandelen. Onderlinge bedreigingen en pesten worden niet getolereerd. We bestrijden discriminatie op basis van verschillende culturele/etnische herkomst of seksuele geaardheid. Regels over leef- en werkomgeving en onderwijs vind je op de website in het ‘Deelnemersstatuut’ en in de ‘Schoolregels’. Veiligheid en calamiteiten We hebben allemaal een actieve rol in de veiligheid in en buiten het schoolgebouw. In de introductieweek krijg je instructies over wat je moet doen bij calamiteiten. Met de studieloopbaanbegeleider loop je naar de verzamelplaats waar iedereen naar toe moet bij een ontruiming. Tijdens je studie doe je ook mee aan een ontruimingsoefening. De instructie voor ontruimingen ‘Calamiteitenflyer locatie W33’ kan je vinden op de website.
54
Vertrouwenspersoon Je kunt altijd hulp krijgen van de vertrouwenspersoon als je te maken hebt gekregen met ongewenste intimiteit (bijvoorbeeld een vernederende grap of ongewenst lichamelijk contact) of andere zaken die je erg raken. De vertrouwenspersonen, mevrouw Liesbeth Joris en de heer Bart Edwards van Muijen, hebben een zwijgplicht. Ze zijn op school te bereiken onder nummer (076) 530 88 00.
55
B5. Inspraak en klachten over het onderwijs en de organisatie
Inspraak Op verschillende manieren word je betrokken bij de verbetering van ons onderwijs. Jaarlijks vinden er enquêtes en onderzoeken plaats. Om het jaar is er een grote enquête (JOB-enquête) die door alle studenten van het Florijn College wordt ingevuld. Daarnaast worden er panelgesprekken met studenten georganiseerd over bepaalde thema’s. In de studentenraad spreken studenten met de directie over belangrijke ontwikkelingen. Al deze informatie wordt gebruikt om het onderwijs en onze organisatie te verbeteren. Meer informatie vind je op onze website in de bijlage ‘Studentenraad’. Klachten Op een school met ongeveer 1700 studenten gaat ook wel eens wat fout. Dat vinden we natuurlijk heel vervelend, maar we weten ook dat het niet uit te sluiten valt. We proberen problemen uiteraard goed oplossen. We kijken wat we kunnen doen om fouten in de toekomst te voorkomen. Heb je een serieuze klacht die te maken heeft met het onderwijs of de organisatie van het Florijn College, dan kun je dat in eerste instantie melden bij je studieloopbaanbegeleider. Die kan reageren op je klacht en helpen het probleem op te lossen. Kom je er op die manier niet uit, dan kun je gebruikmaken van de klachtenprocedure. De ‘Klachtenprocedure’ vind je terug op de website. Klachten over examinering dien je in bij de examencommissie (zie E4).
56