Opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Domein Maatschappij en Recht
Studiehandleiding
Deel 2 Integratie theorie praktijk (ITP 3) 2015-2016
Auteur
Anneke Wassink
Periode
Jaar 3 MWD Voltijd Blok 1 t/m 4
Doelgroep
Derde jaar studenten MWD Voltijd
Datum
februari 2015
Code
Definitieve versie
Dit exemplaar behoort aan: .............................................................................................................
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................. 2 1. Competenties, eindkwalificaties en leerdoelen .................................................................... 3 1.1. Inwerkfase ............................................................................................................ 3 1.2.
Uitvoeringsfase ...................................................................................................... 4
1.3.
Verdiepingsfase ...................................................................................................... 6
1.4. Verantwoordingsverslag en ...................................................................................... 7 2. Aansluiting bij andere vakken en competenties .................................................................. 9 3. De opzet van het programma ......................................................................................... 10 4. Studiebelasting ............................................................................................................ 12 5. Het programma per blok................................................................................................ 13 6. De toetsprocedure praktijkleren, ITP en CGI .................................................................... 16 7. Literatuur en materiaal .................................................................................................. 20 8. Studie aanwijzingen ...................................................................................................... 20 Bijlage 1: Onderwijsproduct inwerkfase ................................................................................ 21 Bijlage 2: Beroepshandelen inwerkfase ................................................................................. 24 Bijlage 3: Onderwijsproducten uitvoeringsfase ....................................................................... 26 Bijlage 4: Beroepshandelen uitvoeringsfase ........................................................................... 31 Bijlage 5: Onderwijsproduct verdiepingsfase ......................................................................... 35 Bijlage 6: Beroepshandelen verdiepingsfase .......................................................................... 38 Bijlage 7: Criterium Gericht Interview ................................................................................... 43 Bijlage 8: Competenties en eindkwalificaties ......................................................................... 45
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 1
Inleiding In deze studiehandleiding wordt informatie gegeven over het programma Integratie Theorie Praktijk jaar 3. Met dit programma willen wij jullie de mogelijkheid bieden om praktijkervaringen te integreren met in de opleiding opgedane kennis. Het praktijkjaar vraagt van jullie om deze kennis in te zetten voor kwetsbare mensen die om allerlei redenen moeite hebben zich staande te houden in de Nederlandse samenleving. Daarbij wordt van jullie verwacht om als aankomend professioneel methodisch te handelen, dit handelen te onderbouwen en te verantwoorden naar de cliënt en overige professionals. Dit alles in een beroepspraktijk die zich aan het verhouden is tot verandering in het denken over zorg en welzijn, veranderde wet- en regelgeving en ingrijpende bezuinigingen. Kortom een pittig jaar waarin jullie je in de praktijk kunnen ontwikkelen tot een MWD professional. Voortdurende reflectie op je persoonlijke en professionele ontwikkeling is daarbij nodig om tot een visie te komen op het beroep van maatschappelijk werk. Overzicht van het 3e jaar Het praktijkjaar is verdeeld in drie fasen ( inwerkfase- uitvoeringsfase en verdiepingsfase) waarin jullie aan specifieke competenties werken, per fase doelen formuleren, specifieke activiteiten uit voeren en hierop reflecteren. Zoals in de praktijkgids staat vermeld stel je per fase voor de centraal staande competenties een een Persoonlijk Activiteiten Plan ( PAP) en reflecteer je in een POP op de wijze waarop activiteiten zijn uitgevoerd. Met beroepsproducten (m.b.v. de STARTT werkwijze) en onderwijsproducten toon je aan hoe deze activeiten zijn uitgevoerd en de competenties zijn behaald en/of te ontwikkelen in de volgende fase. De beroepsproducten bestaan uit activiteiten uitgevoerd in de praktijk.De onderwijsproducten zijn hieraan gekoppeld en richten zich vooral op de theoretische verantwoording van het handelen in deze praktijk. Om onderwijsproducten te kunnen aanleveren volg je op de opleiding het programma Integratie Theorie Praktijk (ITP). Onderdeel van het programma is het ontwikkelen van een portfolio. In dit ontwikkelportfolio worden de competenties- PAP -beroeps-POP’s en onderwijsproducten verzameld. Het vormt de basis voor een verantwoordingsverslag wat wordt gebruikt om in een criterium gericht interview 1te reflecteren op zowel je persoonlijke en professionele ontwikkeling (competentie 7, 8 en 9). Voor deze ontwikkeling is de supervisie2 die jullie dit jaar naast ITP krijgen aangeboden van belang.
1 2
toelichting zie bijlage CGI zie praktijkgids en studiehandleiding supervisie
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 2
1.
Competenties, eindkwalificaties en leerdoelen
De competenties zijn verdeeld over de verschillende fasen die je tijdens het praktijkjaar doorloopt:
inwerkfase:
competenties 2 en 4.
uitvoeringsfase 1 en 2
competentie
1
verdiepingsfase en CGI
competentie
3,7,8 en 9
1.1.
Inwerkfase
Competentie 2:
“werkt beroepsmatig vanuit de organisatie en organiseert interorganisationele samenwerkingsverbanden”.
Leerdoelen: PAP
is in staat om op basis van de gestelde leerdoelen van praktijkleren 3 persoonlijke leeractiviteiten te formuleren binnen de context van de nieuwe praktijkplaats.
toont aan een proactieve leerhouding te hebben.
toont aan in staat te zijn om samen te werken met zijn teamgenoten en praktijkbegeleider en eigen werkzaamheden te plannen met behulp van een werkplan.
Onderwijsproduct instellingsverslag
kan de organisatie van de stageplek m.b.t. de missie, de doelgroep en de problematiek waar de instelling zich op richt typeren en in een organogram, de positie van de afdeling weergeven en toelichten.
laat zien overzicht te hebben van de gehanteerde methodiek en methoden in de instelling
kan methodiek en methoden mondeling en schriftelijk beschrijven en toelichten.
Competentie 4:
“is als medewerker loyaal aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken, leiding geven en ontvangen, en kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie”.
Leerdoelen:
kan samenwerken met praktijkbegeleider en teamgenoten en is in staat samenwerkingsvraagstukken te benoemen en te bespreken.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 3
maakt aantoonbaar gebruik van de werkbegeleiding en kan zijn eigen taken zelfstandig plannen en structureren.
Toelichting Wil je als professional aan de slag kunnen dan zul je goed zicht moeten hebben op de organisatie waarvoor je werkt. Dat betekent dat je moet weten op welke clientgroep de organisatie zich voornamelijk richt en hoe deze organisatie omgaat met de veranderingen binnen zorg en welzijn, eerder genoemde veranderde wet- en regelgeving en de ingrijpende bezuinigingen. Kortom je krijgt zicht op het beleid van de organisatie en je vormt je hierover een mening. Om je clientgroep te kunnen begeleiden moet je weten wie, wat en wanneer doet binnen de organisatie, door wie er beslissingen kunnen worden genomen en op welke manier dat gebeurt. Je hebt dan ook zicht nodig op de structuur en cultuur van de organisatie, de manier van werken en de wijze van samenwerking met andere organisaties. Je neemt deel aan beleidsvergaderingen, casuistiekbesprekingen en intervisiegroepen. Dit alles om als professional in en buiten de organisatie te kunnen werken.
1.2.
Uitvoeringsfase
Competentie 1
“ verleent adequaat multi methodische hulp en diensten aan individuen, systemen en groepen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en bevordert daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief”
Leerdoelen: PAP
kan samenwerken met praktijkbegeleider en teamgenoten en is in staat
maakt aantoonbaar gebruik van de werkbegeleiding en kan zijn eigen taken zelfstandig
heeft een pro- actieve leerhouding en laat zien dat hij zelfstandig sturend en doelgericht
samenwerkingsvraagstukken te benoemen en te bespreken. plannen en structureren. zijn leerproces inhoud geeft. Hij gebruikt hierbij uit eigen beweging consultatie van collega’s.
toont zich betrouwbaar, congruent en zorgvuldig en komt gemaakte afspraken na.
kan feedback geven en ontvangen en weet welke taken wel en niet tot zijn opdracht behoren
toont aan schriftelijk en mondeling de in de opleiding aangeboden theorie in verband te kunnen brengen met wat hij binnen de praktijk ziet, hoort en doet.
is in staat zich kwetsbaar op te stellen en heeft zicht op zijn kwaliteiten en valkuilen.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 4
Onderwijsproduct begeleidingsplan I
laat mondeling en schriftelijk zien geobserveerde cliëntcontacten te kunnen beschrijven m.b.v. de op school geleerde en gehanteerde begrippen.
laat zien samen met de cliënt(en) een juiste probleeminventarisatie te kunnen maken, gebruik makend van bij het beroep passende methodische en doelgerichte interventies.
toont tijdens cliëntcontact aan dat er wordt uitgegaan van de verwachtingen van de cliënt en kan de mogelijkheden en beperkingen van de te verlenen hulp aan de cliënt uitleggen.
toont mondeling en schriftelijk aan dat hij een hulpvraag kan analyseren met behulp van binnen de opleiding gehanteerde begrippen en kan hierbij drie niveaus (individu, systeem en maatschappij) onderscheiden.
Onderwijsproduct begeleidingsplan II
is in staat met en zonder de cliënt (SMART) hulpverleningsdoelen te formuleren en uit te
leggen (toe te lichten) laat zien binnen een begeleidingstraject, meerdere bij het beroep passende, methoden en interventies toe te kunnen passen.3
kan aantoonbaar werken met relevante onderdelen van de sociale kaart en maakt actief
kan aantoonbaar bemiddelen tussen cliënten en instanties.4
laat zien binnen eenvoudige cliëntcontacten een samenwerkingsrelatie met cliënten te
gebruik van bijzondere regelingen en voorzieningen die er voor de cliënt zijn.
kunnen opbouwen, zorgvuldig en betrokken te zijn en gebruik te kunnen maken van voor het beroep benodigde (basis) gespreksvaardigheden.
laat zien voorwaarden te kunnen creëren om een vertrouwensrelatie met een cliënt op te
laat zien een evenwichtige (m.b.t. betrokkenheid en distantie) werkrelatie aan te kunnen
toont aan te kunnen werken vanuit de missie en visie van de instelling
bouwen. gaan.
kan zijn beroeps handelen schriftelijk en mondeling verantwoorden aan beroepsgenoten, collega’s en cliënten met behulp van in de opleiding gedoceerde begrippen.
kan zelfstandig voor intern en extern gebruik rapporteren.
laat zien tijdens de begeleiding een werkplan te kunnen bijstellen zonder de doelen van de hulpverlening uit het oog te verliezen.
3 4
gebaseerd op activiteiten uitgevoerd in de praktijk (zie ook beroepsproducten) idem
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 5
Toelichting In de uitvoeringsfase ( blok 2 en 3) staat het contact met en de begeleiding van de cliënt(en) centraal. Je gaat je samen met de cliënt en eventueel met behulp van diens netwerk een beeld vormen van de aard en de omstandigheden van zijn of haar situatie. Je bespreekt en overlegt wat er mogelijk aan de hand zou kunnen zijn en je zoekt naar manieren om de begeleiding zo goed en effectief mogelijk vorm te geven. Dat doe je niet zomaar maar op een methodische en theoretisch onderbouwde manier. Je hebt hierbij oog voor de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt en zijn of haar omgeving. Je zet methoden in om zijn of haar zelfredzaamheid ( mogelijk met het netwerk) te bevorderen. Ook zul je tijdens het werken met cliënten ingewikkelde situaties tegen komen. Situaties waarbij je eigen opvattingen mogelijk in conflict zijn met de opvattingen en/of gedragingen van je clientgroep. Het vraagt om voortdurende reflectie op je eigen waarden en normen en het omgaan met dilemma’s die spelen binnen de beroepspraktijk.
1.3.
Verdiepingsfase
Competentie 3: “werkt, waar nodig en aan: signalering, preventie en belangenbehartiging, ook ter verbetering van (maatschappelijke) omstandigheden van clienten (groepen). Leerdoel
behartigt als maatschappelijk werker en vertegenwoordiger van de organisatie de belangen van de client(groep)
signaleert problemen van cliënt (groep) en probeert deze waar mogelijk te voorkomen (preventie)
Onderwijsproduct: signalering In de verdiepingsfase ben je in staat om bepaalde probleemveroorzakende of versterkende factoren te signaleren die van invloed zijn op het functioneren van de individuele cliënt. Ook heb je gezien dat een aantal van deze factoren van invloed zijn op de cliëntgroep in zijn geheel. Aan jou om deze signalen nader te onderzoeken en te verbinden met ontwikkelingen die zich in de samenleving in zijn geheel voordoen. Toelichting Denk bij signalering bijvoorbeeld aan een alleenstaande moeder met kinderen in een bepaalde wijk in Amsterdam die in toenemende mate moeite heeft om financieel rond te komen en niet kan terugvallen op haar netwerk voor oppas. Als gevolg van veranderde wet- en regelgeving kan zij mogelijk ook geen beroep meer doen op bepaalde voorzieningen en dit terwijl van haar wordt verwacht dat zij in haar eigen inkomen voorziet. Als er voor deze moeder vervolgens een vrijwilliger wordt ingezet, hoe kan de maatschappelijk werker deze vrijwilligers dan werven en ondersteunen? Je ziet vervolgens dat de problematiek van deze mevrouw niet op zich staat maar dat een grotere groep vrouwen hiermee wordt geconfronteerd. Hoe gaat de organisatie hier mee om en hoe verhoudt zich dat tot ontwikkelingen in de samenleving waarin in toenemende mate een beroep op zelfredzaamheid wordt gedaan? Kortom je bent in staat om probleemveroorzakende factoren bij een cliëntgroep te verbinden aan maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van zorg en welzijn. Je onderzoekt de manier waarop jouw organisatie met dit spanningsveld omgaat en wat dit vraagt van het maatschappelijk werk op het gebied van preventie en belangenbehartiging. Je bent in staat om de betekenis van wet- en regelgeving voor de cliëntgroep te analyseren.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 6
1.4.
Verantwoordingsverslag en Criterium Gericht Interview
Met de opgedane kennis en ervaring ben je dan in staat om in een criterium gericht interview aan te geven hoe jij je als persoon en professional (competentie 7 en 8) hebt ontwikkeld. Daarbij kun je verwoorden tot welke visie op het beroep deze ontwikkeling heeft geleid (competentie 9). Competentie 7 “ werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke kwaliteiten en beroepskwaliteiten..” Leerdoelen: De student kan een eigen manier van werken verwoorden en verantwoorden vanuit een theoretisch kader dat past binnen de opleiding gehanteerde begrippen.
laat zien dat hij concepten en theorieën met betrekking tot het beroep begrijpt en mondeling en schriftelijk kan toepassen.
is in staat zich kwetsbaar op te stellen en op basis van kennis van eigen normen en waarden, kwaliteiten en valkuilen zich verder te ontwikkelen
is in staat zijn eigen handelen te legitimeren op basis van zelfreflectie en bij het beroep passende uitgangspunten.
laat zien dat hij een beginnende beroepsidentiteit heeft en zicht heeft op eigen grenzen passend binnen het beroep.
is aantoonbaar in staat om te reflecteren op het eigen handelen in de praktijk
Competentie 8 “draagt bij aan ontwikkeling van zichzelf en het beroep door reflectie, wederkerend leren, kennisontwikkeling en kenniscirculatie in opleiding en beroep, intervisie en coaching van collega’s en/of stagiaires..”
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 7
Leerdoelen: De student: laat zien dat hij zowel in- en extern als mono- en multidisciplinair kan samenwerken rekening houdend met het gemeenschappelijke belang en het beleid van de instelling.
heeft een aantoonbare inbreng in verschillende overlegvormen binnen en buiten de instelling en toont zich hierbij intern kritisch en extern loyaal.
kan verschillen in visies, belangen en meningen tussen beroepsgenoten, disciplines en geledingen in de organisatie onderkennen en bespreekbaar maken en beschrijven.
levert een aantoonbare bijdrage aan de inzet van informele krachten ten behoeve van de doelstellingen van de instelling en haar cliënten.
laat zien dat hij het handelen van collega’s als voorbeeld neemt maar ook eigen interpretaties aandurft.
Competentie 9: “..positioneert het beroep en entameert het publiek debat, neemt daarin stelling, is gericht op de ontwikkeling van de samenleving en toont daarin maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef..” Leerdoelen: De student
kan zijn eigen visie op het instellingsbeleid benoemen en genuanceerd uit een zetten. is in staat een eigen visie op cliënten, cliëntenproblematiek en hulpverlening te verwoorden en schriftelijk te onderbouwen.
Samenvatting Je start het jaar dus met het leren kennen van de organisatie, vervolgens ga je aan het werk met cliënten en aan het eind van het jaar heb je zicht op de positie van een specifieke cliëntgroep in de samenleving. Het geeft je mogelijk ideeën voor een specifiek thema dat je in het laatste jaar van de opleiding in de vorm van een scriptie nader gaat onderzoeken.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 8
2. Aansluiting bij andere vakken en competenties Dit jaar werk je 32 uur per week gedurende 10 maanden in de praktijk. Het opdoen van praktijkervaring staat centraal. De wijze waarop deze vorm krijgt staat beschreven in de praktijkgids. Het programma Integratie Theorie en Praktijk (ITP) ondersteunt je om deze praktijkervaring te verbinden met theorie. Per fase stel je een Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) op. Dit plan is gekoppeld aan de centraal staande competenties van de inwerk-; uitvoerings en verdiepingsfase5. Het plan is richtinggevend voor de activiteiten die je in de praktijk gaat uitvoeren en de opdrachten die je op de opleiding uitvoert. In de praktijk wordt je begeleid in de uitvoering van deze activiteiten en op de opleiding leer je hoe je deze activiteiten kunt verbinden met theorie. In een Persoonlijk Ontwikkel Plan (POP) kijk je per fase terug op de uitgevoerde activiteiten en dat levert je informatie op voor het Persoonlijk Activiteiten Plan (PAP) voor de volgende fase. Naast de ITP bijeenkomsten wordt het gehele jaar praktijksupervisie aangeboden. Tijdens de supervisie reflecteer je op je persoonlijke en professionele ontwikkeling. Met een 2-tal medestudenten en de supervisor bespreek je concrete praktijksituaties waarbij vooral houdingsaspecten aan de orde zullen komen. Praktijksupervisie begint in november en de groepsindeling wordt eind oktober bekend gemaakt6. Voor supervisie is een aparte studiehandleiding beschikbaar. Bepalend voor het gehele 3e jaar zijn dus: 1) Praktijkgids deel 1 ( PL3) 2) Praktijkgids deel 2 (studiehandleiding Integratie Theorie Praktijk, waarin toelichting Criterium Gericht Interview) 3) Studiehandleiding supervisie
5 6
Zie voor overzicht competenties bijlage Voor verdere toelichting zie studiehandleiding praktijksupervisie
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 9
3. De opzet van het programma Het ITP programma bestaat uit werkcolleges die tijdens de opleidingsdagen aangeboden worden. De werkcolleges zijn verdeeld over de drie fasen van het praktijkjaar:
inwerkfase: uitvoeringsfase uitvoeringsfase verdiepingsfase en CGI
blok blok blok blok
3: 4: 1: 2:
competenties competentie competentie competentie
2 en 4. 1 1 3,7,8 en 9
De werkcolleges worden gegeven door je praktijkdocent die tegelijkertijd je studieloopbaanbegeleider is. Bij elke ITP bijeenkomst wordt aandacht besteed aan het PAP met als doel je persoonlijke en professionele ontwikkeling te volgen. Hierbij wordt aandacht besteed aan de wijze waarop in het ontwikkel portfolio centraal staande competenties, PAP/POP en beroeps- onderwijsproducten worden verzameld. Dit deel van de bijeenkomst is tevens een voorbereiding op het CGI aan het eind van het jaar. Het tweede deel van de bijeenkomst is dan gericht op de verbinding van de te ontwikkelen competenties en de uitgevoerde activiteiten met theorie. Per fase wordt inhoudelijk toegewerkt naar een onderwijsproduct (= ITP opdracht) waarmee de fase wordt afgesloten. Basis voor het onderwijsproduct zijn de in de praktijk uitgevoerde activiteiten en beroepsproducten. De keuze voor deze beroepsproducten staat vrij maar zijn een weergave van de activiteiten die je hebt uitgevoerd om de centraal staande competenties te ontwikkelen. M.b.v. de STARTT7 werkwijze toon je in een beroepsproduct aan dat je aan deze competentie ontwikkeling hebt gewerkt. Deze opleidings- en beroepsproducten worden beoordeeld en toegevoegd aan het ontwikkelportfolio.
7
toelichting in bijlage
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 10
fase/blok
competentie
portfolio
portfolio
inwerkfase
competentie 2 en 4
PAP-
PAP-beroepsproduct-POP
blok 3
onderwijsproduct “werkt beroepsmatig vanuit
instellingsverslag
de organisatie en organiseert
visiedocument en interview met leiding-gevende
interorganisationele
samenwerkingsverbanden”.
structuur organisatie: gesprek staffunctionaris
“…kan vanuit de organisatie
netwerkrelaties aangaan met
werkproces in kaart brengen interview collega’s observeren samenwerking
andere positieve krachten
werkbezoek extern
(instellingen, burgers) ..” uitvoering
competentie 1
fase
PAP-
PAP-beroepsproduct8-POP
onderwijsproduct
blok 4 “ verleent adequaat multi
begeleidingsplan 1:
observatie intake
methodische hulp en diensten
probleemanalyse en
opstellen intakeverslag
aan individuen, systemen en
definiering
casuistiek bespreking
voeren intakegesprek in verbatim
groepen ….”
uitgewerkt uitvoering
competentie 1
fase
PAP-
PAP-beroepsproduct-POP
onderwijsproduct
blok 1 “ verleent adequaat multi
begeleidingsplan 2:
opstellen en uitvoeren begeleiding
methodische hulp en diensten
uitvoering en
voeren clientgesprek
aan individuen, systemen en
evaluatie
casuistiekbespreking
overleg overige instanties t.b.v. plan
groepen ….”
van aanpak verdieping
competentie 3
fase 2
PAP-
PAP-beroepsproduct-POP
onderwijsproduct
blok 2 “..signalering, preventie en
signaleren in wijk
belangenbehartiging, ook ter
signaleringsopdracht
informeren aankomende studenten
verbetering… “
observatie beleidsbespreking
voorlichting t.b.v. derden
Competenties 7 (persoonlijke ontwikkeling) 8 (samen leren) en 9 (visie en positionering) CRITERIUM GERICHT INTERVIEW OP BASIS VAN PORTFOLIO VERANTWOORDINGSVERSLAG
8
GESPREK
volgens STARTT werkwijze
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 11
4. Studiebelasting Het ITP programma beslaat 8 EC (8x 28 uur) en is als volgt opgebouwd op jaarbasis. Contacturen: werkcolleges en consult
80 uur
lezen literatuur
80 uur
opdrachten:
PAP
8 uur
Portfolio samenstellen
8 uur
onderwijsproducten
48 uur
Een onderdeel van het ITP programma is de studieloopbaanbegeleiding.9 Dit beslaat 1 EC (28 uur) en bestaat uit het opstellen van het portfolio, CGI verslag en gesprek. Contactuur: werkcollege voorbereiding
5 uur
Vormgeven en opstellen portfolio
8 uur
Schrijven verantwoordingsverslag
5 uur
Voorbereiden CGI met presentatie
10 uur
9
In SIS wordt bij SLB 1 EC afgetekend als aan de voorwaarden is voldaan
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 12
5. Het programma per blok Inwerkfase blok 3 Doel: Competentie 2 & 4: beroepsmatig vanuit de organisatie kunnen werken en interorganisationele samenwerkingsverbanden organiseren Bijeenkomsten: 1: deel 1 kennismaking en inhoud programma ITP opstellen portfolio en PAP inwerkfase deel 2
relevante maatschappelijke ontwikkelingen/domeinen en prestatievelden
maatschappelijk werker als generalist missie/visie en doelgroep organisatie samenwerkende organisaties 2: deel 1 bespreken PAP deel 2 structuur organisatie en overlegvormen werkproces cliënt- hulpverlener (methodische cyclus) 3: deel 1 beelden van organisaties (organisatie typen) leiderschapsstijlen teamprocessen in- en extern (groepsdynamisch) samenwerking rolgedrag in teams deel 2 voorbereiding beoordeling inwerkfase portfolio ( verwerken opleiding- en beroepsproducten) Onderwijsproduct: PAP + instellingsverslag met theoretische onderbouwing Beoordelingsgesprek op praktijkplek: inwerkfase met praktijkbegeleider en docent
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
SIS: Beoordeling handelen inwerkfase Onderwijsproduct inwerkfase Presentie organisatie (V/NV)
Pag. 13
Uitvoeringsfase blok 4 Doel: Competentie 1: adequaat multi methodische hulp en diensten aan individuen, systemen en groepen verlenen Bijeenkomst 1: deel 1 inhoud programma uitvoeringsfase opstellen PAP uitvoeringsfase (blok 2&3) deel 2 introductie methodisch handelen: probleeminhoud- relatie gericht op cliëntontwikkeling multi causale analyse 2: hypothese formuleren m.b.v. kritisch reflectiemodel (referentiekaders) 3: werkzame factoren relatie cliënt/systeem verantwoording probleemdefiniëring en doelen voorbereiding beoordeling uitvoeringsfase (middenevaluatie) portfolio (verwerken opleiding- en beroepsproducten) Onderwijsproduct: begeleidingsplan 1 Inlevertermijn: toetsweek blok 2 Uitvoeringsfase blok 1 Doel: Competentie 1: adequaat multi methodische hulp en diensten aan individuen, systemen en groepen verlenen Bijeenkomst 1: deel 1 opstellen PAP n.a.v. middenevaluatie deel 2 op basis van doelen plan van aanpak opstellen keuze methoden 2: uitvoeren plan evaluatie 3: waardenkaders en dilemma’s uitwerking dilemma’s stand van zaken Onderwijsproduct: begeleidingsplan 2 Inlevertermijn (inclusief begeleidingsplan 1): 1 week voor gesprek uitvoeringsfase Beoordelingsgesprek op praktijkplek: SIS: Uitvoeringsfase met praktijkbegeleider en docent Beoordeling handelen uitvoeringsfase Onderwijsproduct uitvoeringsfase Presentie methodiek en dilemma’s (V/NV)
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 14
Verdiepingsfase blok 2 Doel: Competentie 3: signalering, preventie en belangenbehartiging Bijeenkomst 1: deel 1 opstellen PAP verdiepingsfase (blok 4) deel 2 voorbereiding signalering 2: theoretische oriëntatie thema signalering 3: visie op beroep op basis van persoonlijke en professionele ontwikkeling presentatie signaleringsopdracht en visie beroep portfolio (verwerken opleiding- beroepsproducten) voorbereiding CGI: verantwoordingsverslag en gesprek evaluatie en afronding Onderwijsproduct: signalering Beoordelingsgesprek op opleiding: Verdiepingsfase met praktijkbegeleider en docent
SIS: Beoordeling handelen verdiepingsfase Onderwijsproduct verdiepingsfase Presentie visie (V/NV)
Verantwoordingsverslag en CGI december Doel: Competentie 7: Persoonlijke ontwikkeling in het beroep Competentie 8: Beroepsontwikkeling/gezamenlijke kennisontwikkeling Competentie 9: Visieontwikkeling en deelname publiek debat Bijeenkomst 1: toelichting CGI samenstellen portfolio verantwoordingsverslag 2: voorbereiding CGI Verantwoordingsverslag en CGI Beoordelingsgesprek op opleiding: Na afronding verdiepingsfase: Criterium Gericht Interview
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
SIS: SLB/Portfolio (V/NV) SLB/CGI
Pag. 15
6. De toetsprocedure praktijkleren, ITP en CGI De wijze van toetsen Gedurende het praktijkjaar vinden er 4 beoordelingen plaats:
inwerkfase
uitvoeringsfase
verdiepingsfase
criterium gericht interview
De eerste drie beoordelingen bestaan uit een schriftelijke en mondelinge toetsing van het beroepshandelen (praktijk) en functioneren op de opleiding ( onderwijsproduct). De laatste beoordeling is gericht op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van het gehele jaar: het Criterium Gericht Interview. Toetsopdrachten De schriftelijke toetsing bestaat uit 2 onderdelen per fase. 1) onderwijsproduct a) PAP b) onderwijsproduct 2) beroepshandelen a) PAP b) beroepsproducten (via STARTT-werkwijze waaruit blijkt welke activiteiten zijn uitgevoerd) c) POP De schriftelijke producten worden voor het beoordelingsgesprek (mondelinge toetsing) ingeleverd bij zowel praktijkbegeleider als praktijkdocent. De praktijkbegeleider heeft voor het gesprek de voorlopige beoordeling · ( op basis van observatie en verantwoordingsverslag) met de student besproken. De praktijkbegeleider brengt tijdens het gesprek advies uit over de ontwikkeling van de student op gebaseerd op observatie en aangeleverde beroepsproducten en POP’s. De praktijkdocent beoordeelt het PAP –onderwijsproduct en heeft hierover het eindoordeel. Aan het eind van het 3e jaar wordt de beoordeling van de verdiepingsfase gecombineerd met een Criterium Gericht Interview. Ten behoeve van dit interview levert de student zijn ontwikkelportfolio en verantwoordingsverslag aan.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 16
Presentie Voor het ITP programma geldt een 80% aanwezigheidsverplichting voor het gehele schooljaar. Indien je niet aan deze verplichting hebt voldaan volgt een inhaalopdracht. Deze inhaalopdracht bestaat uit een extra literatuuronderzoek op het gebied van de organisatie, het methodisch handelen of de positie van het maatschappelijk werk. Deze opdrachten10 zijn per fase uitgeschreven. Uitwerking Toetsopdrachten 1) verslag onderwijsproduct a) PAP b) onderwijsproduct Werkwijze In deel a. van het verslag onderwijsproduct wordt aangegeven welke activiteiten zijn voorbereid en uitgevoerd in relatie tot de competentie en leerdoelen In deel b. wordt de opdracht vanuit de opleiding (onderwijsproduct) uitgewerkt. Weging Het verslag onderwijsproduct levert een eindcijfer op waarbij deel a. 1x telt en deel b. 2x. De twee deelcijfers worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door 3. Indien niet aan de voorwaardelijke criteria is voldaan wordt het werk niet verder beoordeeld en dient te worden herkanst. Beide onderdelen dienen minimaal een 5.5 te zijn. Bij een onvoldoende voor één van de twee onderdelen wordt het desbetreffende onderdeel herkanst. Toelichting In de inwerkfase staat bijvoorbeeld het leren kennen van de organisatie centraal. Je voert een aantal activiteiten uit om de organisatie te leren kennen. Dit beschrijf je in je PAP. Vervolgens schrijf je een verslag over de instelling. Hierbij maak je gebruik van wat je hebt gezien, gelezen en besproken in de praktijk en verantwoord dit aan de hand van bestudeerde literatuur. Tot slot reflecteer je op de wijze waarop je aan gestelde doelen hebt gewerkt. Het gehele verslag wordt beoordeeld door je praktijkdocent en je praktijkbegeleider controleert het op juistheid van de informatie. 2) beroepshandelen handelen a) PAP b) beroepsproducten (via STARRT-werkwijze waaruit blijkt welke activiteiten zijn uitgevoerd). c) POP
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 17
Werkwijze In deel a. van het verslag beroepshandelen wordt deel 1.a. PAP onderwijsproduct overgenomen. Vervolgens beschrijf je in deel 2.b. m.b.v. STARRT specifieke activiteiten die je hebben geholpen om je leerdoelen te behalen. In deel c. (POP) wordt gereflecteerd op de wijze waarop activiteiten zijn uitgevoerd om de te ontwikkelen competenties te behalen. Hier vloeien activiteiten voor de volgende fase uit voort. De praktijkbegeleider kan aan de hand van deze beschrijving en op basis van observatie beoordelen welke ontwikkeling je hebt doorgemaakt. Toelichting Om in de inwerkfase de organisatie te leren kennen lees je bijv. een visiedocument en heb je een gesprek met een leidinggevende. Dit is een voorbeeld van een Situatie waarbij je als Taak hebt om de visie van de organisatie te leren kennen. Als Actie heb je dan dit gesprek met als Resultaat dat je zicht hebt op de mening van de leidinggevende m.b.t. visie van de instellling. Erop Reflecterend kom je mogelijk tot de conclusie dat je onvoldoende hebt doorgevraagd. Hierbij kun je in de Transfer tot de ontdekking komen dat je dat mogelijk in situaties met de client ook te weinig doet. Je reflecteert vervolgens in een POP op de wijze waarop aan de competenties hebt gewerkt. Dit levert je dan vervolgens weer activiteiten voor de volgende fase op. Bovenstaand is dus een voorbeeld van een beroepsproduct waarbij je als bewijs bijv. de mail waarin je de afspraak met de leidinggevende hebt gemaakt kunt toevoegen. Zowel het verslag “onderwijsproduct” als “beroepshandelen” voeg je toe aan je ontwikkelportfolio. Dezelfde procedure wordt elke fase herhaald. In de bijlage kun je per fase de beoordelingscriteria voor beide verslagen terugvinden. Deze beoordelingscriteria geven ook weer hoe het verslag dient te worden opgebouwd. Verantwoordingsverslag en CGI Schriftelijk:
verantwoordingverslag
portfolio met alle goedgekeurde onderwijs- en beroepsproducten van het gehele praktijkleren jaar 3 incl. alle beoordelingsformulieren.
Mondeling: Criterium Gericht Interview Werkwijze Aan het eind van het praktijkjaar vindt er een laatste beoordeling plaats. Deze beoordeling valt uiteen in een afrondend gesprek gericht op de verdiepingsfase en het Criterium Gericht Interview. Ten behoeve van de verdiepingsfase wordt het laatste verantwoordingsverslag handelen in de praktijk en het onderwijsproduct signalering aangeleverd.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 18
Schriftelijke beoordeling Voor het Criterium Gericht Interview lever je een verantwoordingsverslag aan waarin gereflecteerd wordt op competentie 7, 8 en 9 in combinatie met een portfolio waarin opgenomen alle onderwijsen beroepsproducten. Dit verantwoordingsverslag (en portfolio) wordt 7 werkdagen voor het afrondend gesprek aangeleverd. Het geheel is ter inzage en wordt digitaal (BSCW) beschikbaar gesteld aan examinatoren en praktijkbegeleider. Examinatoren zijn de praktijkdocenten/SLB-ers van de opleiding MWD. De examinatoren beoordelen het verantwoordingsverslag (cijfer) en portfolio (voldaan/niet voldaan) onafhankelijk van elkaar. Vervolgens worden de beoordelingen op elkaar afgestemd. De beoordeling van het verslag gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier 11. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt dan zal er een moderator van de opleiding worden ingeschakeld. Zijn of haar oordeeld is uiteindelijk doorslaggevend. Een voldoende voor het verslag is voorwaarde om tot het Criterium Gericht Interview te worden toegelaten. Bij een onvoldoende moet eerst het verslag en/of portfolio moeten worden bijgesteld om toegang tot het CGI te krijgen. Is de beoordeling voldoende dan krijg je dit cijfer na afloop van het CGI. Mondelinge beoordeling Bij het CGI zijn de praktijkbegeleider, praktijkdocent en de student aanwezig. Om de beoordeling van het schriftelijke deel te bespreken en de onderwerpkeuze(s) van het gesprek te bepalen, gaan de praktijkbegeleider en praktijkdocent 10 minuten voor aanvang van het CGI in overleg. De student wordt 5 minuten voor aanvang van het gesprek binnen gelaten en krijgt de procedure uitgelegd. Het gesprek wordt beoordeeld aan de hand van dezelfde criteria als het verslag. De beoordeling wordt genoteerd op een apart beoordelingsformulier12 dat dezelfde inhoud en indeling heeft als het beoordelingsformulier voor het verslag. De praktijkdocent en de praktijkbegeleider geven onafhankelijk van elkaar een cijfer. Bij het vaststellen van het cijfer geldt dezelfde procedure als voor het becijferen van het verslag. Weging Het verantwoordingsverslag dient minimaal een 5.5 te zijn en telt voor 70% van het cijfer. Het Criterium Gericht Interview moet ook minimaal een 5.5 zijn en telt voor 30% van het cijfer. Herkansingsmogelijkheden. Wanneer een aangeleverd onderwijsproduct met een onvoldoende is beoordeeld wordt dit binnen 2 weken op aanwijzing van de praktijkdocent aangevuld en/of verbeterd. Deze aanvulling/verbetering is daarmee de herkansing. Je hebt op jaarbasis dus slechts 2 kansen om een voldoende te behalen.
11 12
Zie bijlage Criterium Gericht Interview Zie bijlage Criterium Gericht Interview
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 19
7. Literatuur en materiaal Verplichte literatuur (3de en 4de jaar)
Snellen, A. (2015). Basismodel voor methodisch hulpverlenen in het maatschappelijk werk. Bussum: Coutinho.
Verplichte Literatuur (1ste en 2de jaar)
Visser, W. (2003). Leren organiseren. Bussum: Coutinho
Mönnink, H. de (2005). De gereedschapskist van de maatschappelijk werker. Maarsen: Elzevier
Alblas, G. 2010). Inleiding groepsdynamica. Houten: Noordhoff Uitgevers
NVMW (2006). Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Utrecht: Anraad.
NVMW (2006). Beroepscode voor de maatschappelijk werker. Utrecht: Anraad
Aanbevolen literatuur
Klaase, F. (2004). Beroepsethiek voor Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Baarn: Hbuitgevers
Tonkens, E. (2008). Mondige burgers, getemde professionals. Amsterdam: Van Gennep
Sprinkhuizen, A. (2012). De sociale kwestie hervat.Houten: BSL
8. Studie aanwijzingen De literatuurlijst en het overzicht van het programma theorie/praktijkcolleges geven aan wat er per college gelezen moet worden.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 20
Bijlage 1: Onderwijsproduct inwerkfase Beoordelingsformulier inwerkfase: onderwijsproduct Instellingsverslag (in te vullen door praktijkdocent) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee
Voorwaardelijke criteria instellingsverslag Taalgebruik en vormgeving
geschreven in goed Nederlands
sprake van een logisch en samenhangend betoog
afgestemd op professional
verzorgd vormgegeven
Individueel werk en omvang
een individueel product
minimaal 5 maximaal 10 pagina’s A 4 lettertype Verdana 9 of Arial 10
Indeling en opbouw:
Titelblad
Inhoudsopgave
Deel 1: PAP
Deel 2: Instellingsverslag
Literatuurlijst Bijlagen
Literatuurgebruik
gebruik gemaakt van de verplicht
Wikipedia en andere sites met niet te
gestelde literatuur identificeren auteurs worden niet als bronnen geaccepteerd
verwijzingen naar gebruikte bronnen en bronnenlijst zijn correct (APArichtlijnen);
wijze van citeren is juist en citaten zijn gescheiden van eigen tekst;wijze van parafraseren is juist
Voorwaardelijke criteria
13
Voldaan of niet voldaan13
Indien niet aan voorwaardelijke criteria is voldaan wordt werk niet verder nagekeken
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 21
Beoordeling deel 1.1 : PAP In het PAP geeft student aan welke activiteiten zullen worden uitgevoerd. Het PAP geeft sturing aan de beroepsproducten zoals beschreven in het verslag beroeps handelen. Deze activiteiten zijn gekoppeld aan de centraal staande competenties. PAP
benoemt welke activiteiten worden voorbereid en uitgevoerd beschrijft de wijze waarop eigen werkzaamheden worden gepland en gestructureerd benoemt welke doelen realistisch en haalbaar zijn voor de inwerkfase
Toelichting
voldaan/niet voldaan
Beoordeling deel 1.2 : instellingsverslag Deel 2: beschrijving instelling
1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoendei 4=goed 5=zeer goed Positionering organisatie in werkveld
1
2
3
4
5
de student: plaatst de organisatie in historisch perspectief met verwijzing naar van Doorn14 (2012) relateert de missie en doelstelling van de instelling aan de domeinen van sociaal agogisch werk en prestatievelden van de WMO15 geeft weer hoe de instelling wordt gefinancierd en in grote lijnen wordt bestuurd met verwijzing naar documenten van de instelling Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Cliëntgroep typeert de cliëntgroep met verwijzing naar observatiegegevens en documenten vanuit de instelling beschrijft de kwetsbaar makende factoren16 van de cliëntgroep
1
2
3
4
5
specificeert deze typering m.b.v. op de opleiding bestudeerde literatuur 17 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Doorn, van. L (2012), Outreachend Werkt. MOVISIE hst. 2 Uit Sprinkhuizen, A. (2012). De sociale kwestie hervat. Houten: BSL. Zie powerpoint lessen ITP 16 Zie ook Sprinkhuizen,A. (2012). De sociale kwestie hervat pag. 87 zie powerpoint ITP 17 iSET (de Monnink, 2009), probleemcategorieën Reid en Epstein ( Jagt, 2009) en/of cliëntprofielen (Scheffers, 2012) 14 15
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 22
Structuur organisatie Beschrijft de organisatie m.b.v. organogram waarbij formele bevoegdheden en verantwoordelijkheden, taken en functies worden verhelderd m.b.v. begrippenkader Visser18 Typeert de organisatie aan de hand van indeling m.b.t. verticale taakspecialisatie19 Verantwoord op basis van geobserveerd coördinatieprincipe van de organisatie het type organisatie m.b.v. organisatietypen volgens Mintzberg20
1
2
3
4
5
Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Methodisch handelen binnen instelling
1
2
3
4
5
Beschrijft de mate waarin gehanteerde methodiek en hieruit voortvloeiende methoden van de instelling gericht zijn op versterken van de draagkracht van de cliënt en zijn of haar omgeving21. Typeert deze methoden en methodieken m.b.v. op de opleiding bestudeerde literatuur22 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Samenwerken
1
2
3
4
5
Benoemt hoe de samenwerking met externen vorm krijgt met verwijzing naar eigen ervaringen en bestudeerde documenten Benoemt de sterkten en zwakten van de organisatiestructuur in relatie tot professionele samenwerking23 Beschrijft de interne overlegvormen ten behoeve van de cliënt Typeert deze overlegvormen m.b.t. macht; functionaliteit rollen en communicatie patronen met verwijzing naar op de opleiding bestudeerde literatuur24 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
som van scores gedeeld door 5x2 voldaan/niet voldaan PAP+ cijfer 1.2
Visser, W. (2011). Leren Organiseren. Coutinho: Bussum Visser, W. (2011). Leren organiseren. Coutinho: Bussum hst. 6 20 Visser, W. (2011). Leren organiseren. Coutinho: Bussum hst. 7 21 met verwijzing naar observaties, gesprekken en documenten van de instelling 18 19
alle relevante literatuur op het gebied van theorie en methodiek jaar 1 en jaar 2 op basis van concrete ervaringen, gesprekken en theorie. Zie ook : praktijkproblemen genoemd in Sprinkhuizen, A (2012). De sociale kwestie hervat zie powerpoint ITP 24 Alblas, G. (2010), Inleiding groepsdynamica.Noordhoff Uitgevers: Groningen 22 23
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 23
Bijlage 2: Beroepshandelen inwerkfase Beoordelingsformulier inwerkfase: beroepshandelen (in te vullen door praktijkbegeleider) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee
PAP (gelijk aan PAP onderwijsproduct) In het PAP geeft student aan welke activiteiten zullen worden uitgevoerd. Het PAP geeft sturing aan de beroepsproducten zoals beschreven in het verslag beroeps handelen. Deze activiteiten zijn gekoppeld aan de centraal staande competenties. PAP
benoemt welke activiteiten worden voorbereid en uitgevoerd beschrijft de wijze waarop eigen werkzaamheden worden gepland en gestructureerd benoemt welke doelen realistisch en haalbaar zijn voor de inwerkfase
Toelichting
voldaan/niet voldaan
beoordeling deel 1.1
beroeps handelen: beroepsproducten STARTT Competentie 2: De stagiair werkt beroepsmatig vanuit de organisatie en organiseert interorganisationele samenwerkingsverbanden
1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoendeii 4=goed 5=zeer goed Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: kan werken vanuit de missie van de instelling, de doelgroep(en) en de problematiek waarop de instelling zich richt kan op eigen kracht samenwerken met zijn teamgenoten, praktijkbegeleider en leidinggevenden is in staat om samenwerkingsproblemen te benoemen en ter sprake te brengen is in staat geheel zelfstandig zijn werkzaamheden te plannen en knelpunten in de planning zelf op te lossen maakt actief en zelfstandig gebruik van de werkbegeleiding Som scores gedeeld door 5 Toelichting
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Beoordeling: ___
Pag. 24
(heel cijfer 1-5)x2 Competentie 4: De stagiair is als kritisch professional loyaal geweest aan zijn organisatorisch kader en kan geengageerd meewerken en leidinggeven; kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij voorwaarden kan creëren om tot goede samenwerking te komen met: directe collega’s en (bege)leidinggevenden, medewerkers van andere disciplines en instellingen en vrijwilligers op het gebied van uitvoerend werk toont zich betrouwbaar, congruent en zorgvuldig. Hij komt gemaakte afspraken na laat zien dat hij uit eigen beweging consult vraagt bij collega’s en externe netwerkpartners toont aan oog te hebben voor het inzetten van netwerkrelaties en andere positieve krachten (instellingen en burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie som scores gedeeld door 4 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Deelcijfer 1.1
Gemiddelde van bovenstaande competenties afgerond op 1 decimaal
Deelcijfer 1.2
reflectie beroeps handelen: POP benoemt de mate waarin gestelde doelen zijn behaald. beschrijft hoe initiatief en open leerhouding is getoond benoemt de mate waarin actief gebruik is gemaakt van de werkbegeleiding geeft aan hoe wederzijdse verwachtingen t.a.v. functioneren zijn besproken beschrijft de wijze waarop is samengewerkt met teamgenoten en de praktijkbegeleider benoemt de wijze waarop positie is ingenomen in het team m.b.t. inbreng en feedback geeft aan met welke vragen m.b.t. persoonlijk functioneren hij of zij is geconfronteerd
Deelcijfer 1.2
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Cijfer beroeps
PAP
voldaan/niet voldaan
handelen inwerkfase
Cijfer
( 1.1 x2 ) + (cijfer 1.2) : 3
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 25
Bijlage 3: Onderwijsproducten uitvoeringsfase Inleiding Onderstaande beoordeling hoort bij het onderwijsproduct: begeleidingsplan. Het begeleidingsplan bestaat uit 2 delen. Deel 1 richt zich op de analyse en probleemdefiniëring van een specifieke cliëntsituatie. Deel 2 richt zich op de uitvoering van een begeleiding met inzet van specifieke methoden. Er mogen , indien nadrukkelijk aangegeven, twee verschillende cliëntsituaties worden gebruikt. Een voldoende voor deel 1 is voorwaardelijk om het tezamen met begeleidingsplan deel 2 aan te kunnen leveren voor de afronding van de uitvoeringsfase. Voor de afronding van de uitvoeringsfase lever je een verslag aan met PAP uitvoeringsfasebegeleidingsplan deel 1- begeleidingsplan deel 2. Eindcijfer beoordeling uitvoeringsfase PAP+ (deelcijfer begeleidingsplan 1+ deelcijfer begeleidingsplan 2: 2 = cijfer begeleidingsplan x 2):3
Beoordelingsformulier uitvoeringsfase(1):onderwijsproduct begeleidingsplan1en 2 (in te vullen door praktijkdocent) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee
Voorwaardelijke criteria Taalgebruik en vormgeving
geschreven in goed Nederlands
sprake van een logisch en samenhangend betoog
afgestemd op professional
verzorgd vormgegeven
Individueel werk en omvang
een individueel product
minimaal 5 maximaal 10 pagina’s A 4 lettertype Verdana 9 of Arial 10
Indeling en opbouw:
titelblad
inhoudsopgave
begeleidingsplan 1
literatuurlijst bijlagen
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 26
Literatuurgebruik
gebruik gemaakt van de verplicht gestelde literatuur
Wikipedia en andere sites met niet te identificeren auteurs worden niet als bronnen geaccepteerd
verwijzingen naar gebruikte bronnen en bronnenlijst zijn correct (APA- richtlijnen);
wijze van citeren is juist en citaten zijn gescheiden van eigen tekst;wijze van parafraseren is juist
Voorwaardelijke criteria
Voldaan of niet voldaan25
PAP
benoemt welke activiteiten worden voorbereid en uitgevoerd beschrijft de wijze waarop eigen werkzaamheden worden gepland en gestructureerd benoemt welke doelen realistisch en haalbaar zijn voor de inwerkfase
Toelichting
voldaan/niet voldaan
Beoordeling deel 1.1 : begeleidingsplan 1 Begeleidingsplan 1: analyse; probleemstelling en doelstelling
1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoende26 4=goed 5=zeer goed Cliëntbeschrijving
1
2
3
4
5
inventariseert samen met de cliënt(en) de situatie met behulp van op de opleiding aangeboden modellen27 verzamelt methodisch en doelgericht relevante gegevens van cliënt en derden maakt helder op welke informatie en beleving , van wie en wanneer de inventarisatie is gebaseerd Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Analyse van de situatie van de cliënt
1
2
3
4
5
benoemt factoren op persoons-, omgevings- en maatschappelijk niveau28 van invloed op de situatie met verwijzing naar op de opleiding bestudeerde literatuur29 taxeert de mate waarin deze factoren van invloed zijn op de draaglast-, draagkracht en draagvlak30 van de client Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Indien niet aan voorwaardelijke criteria is voldaan wordt werk niet verder nagekeken Punt 3 is benoemd in aparte bijlage 27 Bijv. PAK (de Mönnink) of model probleemexploratie Taak Gerichte Hulpverlening ( Jagt) 28 m.b.v. op de opleiding geleerde begrippen: individuele, psychische en fysieke factoren in gezinsleefsysteem; factoren in het omgevingsveld (school, buurt, werk) en factoren van maatschappelijke aard. 29 de Mönnink (bio psychisch sociaal model) en Snellen (multi causaal model) 30 LET OP: de Mönnink geeft aan dat negatieve invloeden in directe omgeving (draagvlak) horen bij draaglast. Scheffers (2012) stelt dat ook invloeden in de directe omgeving als niet steunend draagvlak kunnen worden geïnterpreteerd. Licht je keuze dus toe. 25 26
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 27
Hypothese en probleemstelling formuleert twee, logisch vanuit de analyse volgende, hypothesen31 die een mogelijke verklaring bieden voor de situatie van de client verantwoord op welke referentiekader(s)
32
deze hypothesen zijn
gebaseerd formuleert, voortkomend uit de hypothese, de kern van het probleem33.Eventuele deelproblemen worden weergegeven Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Doelformulering
1
2
3
4
5
benoemt doelen die logisch volgen uit het geformuleerde probleem formuleert (indien mogelijk met de cliënt) doelen gericht op het vergroten van draagkracht/verminderen draaglast en/of vergroten draagvlak Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
deelcijfer begeleidingsplan
134
Een hypothese geeft een mogelijke verklaring voor het gedrag van de cliënt. Het is een aanname gebaseerd op een analyse van de mogelijke samenhang tussen genoemde factoren. 32 Snellen (2010) hst. 4 33 Bij het vaststellen van de kern van het probleem wordt gekeken naar samenhang factoren individu,gezinsleefsysteem; omgevingsveld en factoren maatschappelijke aard. Het gaat hier om de “dieptelaag” (de Monnink, 2009) van het probleem. 34 LET OP het cijfer voor begeleidingsplan 1 wordt opgeteld bij begeleidingsplan 2 uitvoeringsfase 31
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 28
Beoordeling deel 1.3 : begeleidingsplan 2 Begeleidingsplan 2: uitvoering begeleiding 35 benoemt in de probleemstelling het hoofdprobleem- en eventuele deelproblemen. formuleert doelen die logisch volgen uit het hoofdprobleem. formuleert de doelstelling in draagkracht vergrotende en draaglast verminderende termen (de Mönnink, 2011).
Uitvoering begeleiding van de cliënt
1
2
3
4
5
4
5
benoemt twee in te zetten methoden en geeft aan welke benadering(en) volgens Snellen (2010) en/of de Monnink (2011) hieraan ten grondslag liggen. verantwoordt hoe deze methoden bijdragen aan het bereiken van de gestelde doelen. verantwoordt door wie en met inzet van welke activiteiten/middelen de begeleiding wordt uitgevoerd beargumenteert de mate waarin de begeleiding heeft bijgedragen tot de ontwikkeling van de client in relatie tot gestelde doelen. beschrijft op welke wijze met client is geeëvalueerd Toelichting
Beoordeling: ___
Uitvoering begeleiding cliënt inter actioneel
1
2
3
verantwoordt de wijze waarop de taakalliantie36 met cliënt vorm heeft gekregen verantwoordt de wijze waarop de persoonlijke alliantie37 vorm heeft gekregen benoemt de mate waarin het persoonlijk oordeel van het gedrag van de client van invloed is op het contact met client verantwoordt met verwijzing naar beroepsprofiel en beroepscode de afwegingen die zijn gemaakt m.b.t. professioneel handelen verantwoordt aan de hand van ethisch stappenplan38 mogelijke dilemma’s die in de begeleiding aan de orde zijn geweest Toelichting
Beoordeling: ___
Als dezelfde client centraal staat als in het begeleidingsplan 2 informatie herhalen. Zoniet korte situatieschets weergeven+ probleemsteling en doelen. Dit is extra informatie en wordt niet apart beoordeeld. 36 op welke wijze is er overeenstemming bereikt tussen hulpverlener en cliënt m.b.t. probleem, doelen en plan 37 op welke wijze is aangesloten bij de cliënt waarbij een beschrijving van de mate waarin cliënt zich als zelfredzaam ervaart, welke verwachtingen en hoop cliënt heeft en welke mogelijke weerstand er is 38 Zie bijlage 35
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 29
Deelcijfer 2: deelcijfers optellen x2 PAP voldaan/niet voldaan+ cijfer begeleidingsplan = (begeleidingsplan 1+ begeleidingsplan 2) : 2
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 30
Bijlage 4: Beroepshandelen uitvoeringsfase Beoordelingsformulier uitvoeringsfase: beroeps handelen (in te vullen door praktijkbegeleider) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee
PAP ( gelijk aan PAP onderwijsproduct)
benoemt welke activiteiten zijn voorbereid en uitgevoerd beschrijft de wijze waarop eigen werkzaamheden zijn gepland en en gestructureerd benoemt welke doelen realistisch en haalbaar zijn voor de uitvoeringsfase
Toelichting
PAP voldaan/niet voldaan
Beoordeling deel 1.2 : beroeps handelen: beroepsproducten STARTT Competentie 1: De stagiair verleent adequaat multi- methodische hulp- en diensten aan individuen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en bevordert daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief
1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoendeiii 4=goed 5=zeer goed Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij in staat is samenwerkingsrelaties met clienten op te bouwen. kan onder begeleiding zelf eenvoudige cliëntcontacten aangaan. toont zich zorgvuldig en betrokken. geeft blijk dat hij over de voor het beroep benodigde (basis) gespreksvaardigheden(LSD, empathie) beschikt. laat zien dat hij, uitgaande van verwachtingen van de cliënt, de mogelijkheden en beperkingen van de te verlenen hulp kan uitleggen aan de cliënt en houdt hierbij rekening met de werkwijze van de instelling. laat zien dat hij methodisch en doelgericht relevante gegevens kan verzamelen.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 31
laat zien dat hij samen met de cliënt(en) een juiste probleeminventarisatie kan maken met behulp van passende methodische en doelgerichte interventies. laat zien dat hij de problematiek van de cliënt kan analyseren in de individuele, omgevings- en maatschappelijke context. kan samen met de cliënt een helder, haalbaar doel formuleren. kan zijn beroepshandelen verantwoorden door zijn werkzaamheden mondeling te rapporteren en het procesverslag van de hulp-en/of dienstverlening en een analyse van de resultaten op schrift te zetten. laat zien dat hij met de sociale kaart kan werken waar het gaat om algemene voorzieningen en hulpbronnen ten behoeve van het cliëntsysteem. som van scores delen door 11 x 2 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Competentie 2: De stagiaire werkt beroepsmatig vanuit de organisatie en organiseert interorganisationele samenwerkingsverbanden Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: kan werken vanuit de missie van de instelling, de doelgroep(en) en de problematiek waarop de instelling zich richt. kan op eigen kracht samenwerken met zijn teamgenoten, praktijkbegeleider en leidinggevenden. is in staat om samenwerkingsproblemen te benoemen en ter sprake te brengen. is in staat geheel zelfstandig zijn werkzaamheden te plannen en knelpunten in de planning zelf op te lossen. maakt actief en zelfstandig gebruik van de werkbegeleiding. som van scores, delen door 5 x2 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 32
Competentie 4: De stagiaire is als kritische professional loyaal geweest aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken en leidinggeven; kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij voorwaarden kan creëren om tot goede samenwerking te komen met directe collega’s,(bege)leidinggevenden,medewerkers van andere disciplines, instellingen en vrijwilligers op het gebied van uitvoerend werk. toont zich betrouwbaar,congruent en zorgvuldig. Hij komt gemaakte afspraken na. laat zien dat hij uit eigen beweging consult vraagt bij collega’s en externe netwerkpartners. toont aan oog te hebben voor het inzetten van netwerkrelaties en andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. som van scores, delen door 4 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Competentie 7: De stagiaire werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke en beroepsmatige kwaliteiten Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: stelt zich open voor feedback op het professionele handelen. neemt verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Hij werkt aan lacunes in eigen beroepsontwikkeling en vraagt daarbij eventueel steun aan anderen. kan beoordelen welke taken tot zijn opdracht horen en welke niet. laat mondeling en schriftelijk zien dat hij de opleidingsstof in verband kan brengen met wat hij in de stage ziet, hoort en doet. som van scores, delen door 5
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 33
Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Beoordeling
Gemiddelde van bovenstaande competenties afgerond
beroepshandelen
op 1 decimaal
uitvoeringsfase deel 1.3 : beroeps handelen: POP benoemt de mate waarin gestelde doelen zijn behaald. beschrijft hoe initiatief en open leerhouding is getoond benoemt de mate waarin actief gebruik is gemaakt van de werkbegeleiding geeft aan hoe wederzijdse verwachtingen t.a.v. functioneren zijn besproken beschrijft de wijze waarop is samengewerkt met teamgenoten en de praktijkbegeleider benoemt de wijze waarop positie is ingenomen in het team m.b.t. inbreng en feedback geeft aan met welke vragen m.b.t. persoonlijk functioneren hij of zij is geconfronteerd
1
2
3
4
5
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 34
Bijlage 5: Onderwijsproduct verdiepingsfase Beoordelingsformulier verdiepingsfase: onderwijsproduct signalering (in te vullen door praktijkdocent) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee
Voorwaardelijke criteria instellingsverslag Taalgebruik en vormgeving
geschreven in goed Nederlands
sprake van een logisch en samenhangend betoog
afgestemd op professional
verzorgd vormgegeven
Individueel werk en omvang
een individueel product
minimaal 5 maximaal 10 pagina’s A 4 lettertype Verdana 9 of Arial 10
Indeling en opbouw:
Titelblad
Inhoudsopgave
Deel 1: PAP
Deel 2: Signaleringsopdracht
Literatuurlijst Bijlagen
Literatuurgebruik
gebruik gemaakt van de verplicht
Wikipedia en andere sites met niet te
gestelde literatuur identificeren auteurs worden niet als bronnen geaccepteerd
verwijzingen naar gebruikte bronnen en bronnenlijst zijn correct (APArichtlijnen);
wijze van citeren is juist en citaten zijn gescheiden van eigen tekst;wijze van parafraseren is juist
Voorwaardelijke criteria
39
Voldaan of niet voldaan39
Indien niet aan voorwaardelijke criteria is voldaan wordt werk niet verder nagekeken
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 35
Beoordeling deel 1.1 : PAP PAP De student: geeft aan hoe aan de doelen voortkomend uit de uitvoeringsfase is gewerkt benoemt welke activiteiten zijn voorbereid en uitgevoerd geeft sturing aan eigen leerdoelen en kan deze uitvoeren Toelichting
Voldaan/nietvoldaan
Deel 1.2 : Signalering
1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoende40 4=goed 5=zeer goed Identificatie probleem/situatie De student:
1
2
3
4
5
benoemt ,met verwijzing naar concrete voorbeelden, signalen die wijzen op dreigende uitval binnen cliëntenbestand identificeert factoren van de cliëntgroep zelf die mogelijk van invloed zijn op beperkte participatie op maatschappelijk niveau met verwijzing naar relevante bron(nen) 41 identificeert factoren op organisatie niveau die mogelijk van invloed zijn op beperkte aansluiting of uitval van cliëntgroep met verwijzing naar relevante bron(nen)42 identificeert factoren op maatschappelijk niveau43 die mogelijk van invloed zijn op beperkte participatie van de cliëntgroep met verwijzing naar relevante bron(nen) Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
Analyse en doel signalering Analyseert44 de mate waarin bovengenoemde factoren van invloed zijn op de dreigende uitval van cliëntgroep Formuleert realistische en haalbare doelen van het signaleringsproces waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen interne en externe doelstellingen45 Toelichting
1
2
3
4
5
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)
40 41 42 43 44 45
Punt 3 is benoemd in aparte bijlage Minimaal 1 bron Minimaal 1 bron Minimaal 1 bron Zie Sluiter, S (2010).Signalering in het sociaal agogisch werk. Houten: Bussum fase 2 Zie Sluiter, S (2010) fase 3
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 36
Interventiemogelijkheden Benoemt noodzakelijke, realistische en financieel haalbare interventies die nodig zijn om doelen te behalen Geeft in een globaal plan van aanpak aan door wie, wanneer en hoe interventies worden uitgevoerd
1
2
3
4
Toelichting
Beoordeling: ___
5
(heel cijfer 1-5) Evaluatie
1
Benoemt op welke wijze het resultaat plan van aanpak geëvalueerd gaat worden Verantwoord de mogelijkheden en beperkingen van de organisatie om interventies uit te voeren. Toelichting
Beoordeling: ___
2
3
4
5
(heel cijfer 1-5) Deelcijfer 1.2:som scores: 4x2 PAP voldaan/niet voldaan Eindcijfer verslag:
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 37
Bijlage 6: Beroepshandelen verdiepingsfase Beoordelingsformulier verdiepingsfase: beroeps handelen (in te vullen door praktijkbegeleider) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee Beoordeling deel 1.1 : PAP ( gelijk aan PAP onderwijsproduct) PAP
benoemt welke activiteiten zijn voorbereid en uitgevoerd beschrijft de wijze waarop eigen werkzaamheden zijn gepland en gestructureerd benoemt welke doelen realistisch en haalbaar zijn voor de uitvoeringsfase
Toelichting
Beoordeling deel 1.2 : beroeps handelen: beroepsproducten STARTT Competentie 1: De stagiair verleent adequaat multi- methodische hulp- en diensten aan individuen met problemen die zich psychisch, sociaal en/of materieel voordoen in diverse vrijwillige en onvrijwillige (maatschappelijke) contexten en bevordert daarbij interculturele communicatie, vanuit grootstedelijk perspectief 1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoendeiv 4=goed 5=zeer goed Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij voorwaarden creëert om een vertrouwensrelatie met een client op te bouwen. En daarnaast een werkrelatie aan gaat met oog voor evenwicht tussen betrokkenheid en distantie. laat zien dat hij de problematiek van de cliënt kan analyseren in de individuele, omgevings- en maatschappelijke context. laat zien dat hij tijdens de uitvoering van de hulpen/of dienstverlening een werkplan kan bijstellen zonder de doelen van de hulpverlening uit het oog te verliezen.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 38
laat zien dat hij binnen een hulpverleningscontact meerdere bij het beroep passende, methoden en interventies kan toepassen. kan zelfstandig voor intern en extern gebruik rapporteren. laat zien dat hij als maatschappelijk werker en lid van de organisatie kan voorkomen (preventie) en/of kan signaleren. kan aantoonbaar bemiddelen tussen cliënten en instanties. som van scores delen door 7 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Competentie 2: De stagiaire werkt beroepsmatig vanuit de organisatie en organiseert interorganisationele samenwerkingsverbanden Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij zowel in/extern als mono/multidisciplinair kan samenwerken rekening houdend met het gemeenschappelijk belang en het beleid van de instelling. kan verschillen in visies, belangen en meningen tussen beroepsgenoten, disciplines en geledingen in de organisatie onderkennen, bespreekbaar maken en schriftelijk beschrijven. kan zijn eigen visie op het instellingsbeleid benoemen en genuanceerd uiteen zetten. som van scores delen door 3 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 39
Competentie 4: De stagiaire is als kritische professional loyaal geweest aan zijn organisatorisch kader en kan daarbij geëngageerd meewerken en leidinggeven; kan vanuit de organisatie netwerkrelaties aangaan met andere positieve krachten (instellingen, burgers) die kunnen bijdragen aan de doelstellingen van de organisatie. Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: laat zien dat hij kan samenwerken in een team met collega’s, andere beroepskrachten en vrijwilligers op het terrein van de organisatie en beleid van de instelling. kan de instelling plaatsen in de samenleving, in de samenwerkingscontacten met andere instellingen en in het overheidsbeleid. laat zien dat hij een bijdrage kan leveren aan het inzetten van informele krachten ten behoeve van de doelstellingen van de instelling en zijn cliënten. heeft een aantoonbare inbreng in verschillende overlegvormen binnen en buiten de instelling en toont zich hierbij kritisch en extern loyaal. som van scores delen door 4 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 40
Competentie 7: De stagiaire werkt aan persoonlijke en professionele ontwikkeling (Bildung) en ontwikkelt daarbij zijn of haar persoonlijke en beroepsmatige kwaliteiten Blijkt uit:
Observatie
Product
1
2
3
4
5
De student: kan een eigen manier van werken verwoorden en verantwoorden vanuit een theoretisch kader. laat zien dat hij eigen handelen kan legitimeren en is in staat zich als aankomend professional verder te ontwikkelen door middel van reflectie op eigen motivatie, capaciteiten met betrekking tot het beroep. laat zien dat hij zich kan openstellen voor feedback op het professionele handelen en kan omgekeerd ook feedback aan anderen geven. laat zien dat hij zijn eigen handelen evalueert en op grond daarvan alternatieven ontwikkelt. laat zien dat hij zijn eigen handelen van professionals tot voorbeeld neemt maar ook eigen interpretatie aandurft. Is in staat zich kwetsbaar op te stellen en op basis van kennis van eigen normen en waarden, kwaliteiten en valkuilen zich verder te ontwikkelen. is in staat zijn eigen handelen te legitimeren op basis van zelfreflectie en bij het beroep passende uitgangspunten. laat zien dat hij concepten en theorieën met betrekking tot het beroep begrijpt en mondeling en schriftelijk kan toepassen laat zien dat hij een beginnende beroeps identiteit heeft met zicht op eigen grenzen en mogelijkheden die passen binnen het beroep. is aantoonbaar in staat om in de praktijk te reflecteren. is in staat om een eigen visie op cliënten, cliëntproblematiek en hulpverlening te verwoorden en schriftelijk te onderbouwen. som van scores delen door 11 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Beoordeling
Gemiddelde van bovenstaande competenties afgerond
beroepshandelen
op 1 decimaal
verdiepingsfase
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 41
deel 1.3 : beroeps handelen: POP De student: benoemt de mate waarin gestelde doelen zijn behaald. beschrijft hoe initiatief en open leerhouding is getoond benoemt de mate waarin actief gebruik is gemaakt van de werkbegeleiding geeft aan hoe wederzijdse verwachtingen t.a.v. functioneren zijn besproken beschrijft de wijze waarop is samengewerkt met teamgenoten en de praktijkbegeleider benoemt de wijze waarop positie is ingenomen in het team m.b.t. inbreng en feedback geeft aan met welke vragen m.b.t. persoonlijk functioneren hij of zij is geconfronteerd
1
2
3
4
5
Verantwoord op basis van opgedane praktijkervaring keuze voor minor en/of thema
scriptie jaar 4 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Eindbeoordeling: PAP voldaan/niet voldaan eind cijfer beroepshandelen:( 2x deel 1.2) + (deel 1.3) :3
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 42
Bijlage 7: Criterium Gericht Interview
Beoordelingsformulier Criterium Gericht Interview (in te vullen door praktijkdocent) Naam student Stage instelling Praktijkbegeleider Praktijkdocent ( 1e beoordelaar) Examinator Datum gesprek Cijfer Herkansing ja/nee Competentie 7: Competentie 7 Persoonlijke ontwikkeling in het beroep 1= slecht 2=onvoldoende 3=voldoendev 4=goed 5=zeer goed 1
2
3
4
5
4
5
De student: kan zijn eigen ontwikkeling sturen en bespreekbaar maken door middel van systematische reflectie op het eigen handelen. kan op basis van een gegeven casus afwegingen maken voor mogelijke handelwijzen, gebaseerd op zowel feiten, belevingen als maatschappelijke waarden. som van scores delen door 2 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Competentie 8: Beroepsontwikkeling/gezamenlijke kennisontwikkeling 1
2
3
De student: kan op eigen initiatief nieuwe kennis en vaardigheden verwerven en deze uitleggen aan anderen. kan de keuze voor een bepaalde probleemaanpak verwoorden en verantwoorden op basis van behandelde theorie en actuele methoden en technieken. som van scores delen door 2 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Competentie 9:
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 43
Visieontwikkeling/oordeelsvorming deelname publiek debat en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef 1
2
3
4
5
De student: kan beroepsdilemma’s herkennen, deze benoemen en een standpunt innemen, op basis van theorie, ervaringen, ethiek en maatschappelijke ontwikkelingen. kan uitleggen wat normen en waarden zijn en voorbeelden geven van de manier waarop eigen normen en waarden een rol spelen bij het maken van keuzes of het innemen van standpunten bij gegeven beroepsdilemma’s. Tevens kan hij aangeven hoe die normen en waarden zich ontwikkeld hebben, dan wel veranderd zijn. kan aantonen op welke wijze feiten, meningen en normen en waarden van professionals een rol spelen bij beslissingen in de MWD-praktijk. kan de consequenties van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen voor het beroep verwoorden. som van scores delen door 4 Toelichting
Beoordeling: ___ (heel cijfer 1-5)x2
Totaal Beoordeling CGI 3e jaar MWD voltijd : cijfer competenties 7, 8 en 9 optellen en delen door 3 EINDCIJFER : N.B. : Alle cijfers moeten voldoende zijn.
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 44
Bijlage 8: Competenties en eindkwalificaties competentienummer
1
2
competentie inhoud MWD HvA
1
interculturele communicatie
9
Methodisch werken beeld probleem met individuen, hulpverleningsplan maken gezinnen en groepen regulatieve cyclus hanteren
2
(Keten)samenwerking vanuit de organisatie t.b.v. cliënt
3
4
Organisatieidentiteit, leiding geven samenwerken met relevante anderen t.b.v. doel
3 4
methodisch inclusief rapportage
5
evalueren, afsluiten
6
normen uitdragen
17
multidisciplinair overleg
18
pro-actieve bijdrage
19
profileren en verantwoorden
20
consulteren, coachen
21
professionals aanspreken
22
signaleren factoren
7
preventief handelen
8
interculturele communicatie
9
omgaan spanningsveld micro meso
10.a
loyaliteit eigen maken
12
in teamverband werken
13
vrijwilligers begeleiden
10.b
informele krachten aanspreken
HvA1
pro-actief sociaal ondernemer
11
Beleidsontwikkeling bijdrage vernieuwingsprojecten en kwaliteitsbeleid kwaliteitsrapportage
14 15
ict en afrekening
16 27
6
Onderzoek en innovatie
innovatie en beroepsontwikkeling reflecteren en ontwikkeling sturen
23
7
Persoonlijke ontwikkeling en beroepsidentiteit
normatief ethisch handelen
24
beroepscode en dilemma's
25
8
9
(bijdrage) onderzoek
Leven lang leren en consulteren, coachen samen leren bijdrage leveren opleiden stelling nemen in debat Visieontwikkeling code hanteren in debat en maatschappelijk eigen visie op beroep stelling nemen normen uitdragen
46
nr eindkwalificatie LOP46
contact, samenwerken
Signalering, preventie en belangenbehartiging
5
eindkwalificatie Landelijk opleidingsprofiel MWD
HvA2
21 26 HvA3 HvA4 HvA5 17
Afkorting van het Landelijk OpleidingsProfiel is LOP
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 45
Competentieprofiel MWD HvA, verbinding kritische beroepssituaties, kerntaken, competenties en eindkwalificaties KERNTAAK
KERNTAAK 1.
BEROEPSPROFIEL MW-ER47
Werken met en namens cliënten: psychosociale hulpverlening
VOORBEELDEN KRITISCHE
Doelgroepen en werkvelden, jongeren, ouderen en volwassenen
BEROEPS-
Contact met een cliënt/cliëntsysteem, analyses maken en delen, doelen
SITUATIES
vaststellen, hulpverleningsplan maken. Vrijwillige hulpverlening Verlies, rouw en trauma, zingevingsvraagstukken Multiproblem gezinnen, systeembenadering Drang en dwang contexten, juridische contexten, beleidsmatige contexten Outreachend werken Diversiteit (Caleidoscopische Diversiteit) Situaties met schulden Ethische dilemma’s Ontwikkelen van eigen professionaliteit (SLB / supervisie) Taal en rapportage
COMPETENTIE OPLEIDING
COMPETENTIES UIT BEROEPSPROFIEL MW-ER & LANDELIJKE OPLEIDINGSKWALIFICATIES
Methodisch werken met
Uit het beroepsprofiel
individuen, gezinnen en
Legt contact met de cliënt (bp 1)
groepen (1) (micro)
Voert assessment uit: brengt de cliëntsituatie configuratie in beeld (bp 2)
Streeft naar een samenwerkingsrelatie met de cliënt, ook vanuit drang of dwang (bp 3)
Werkt cliënt- en situatiegericht aan planmatige hulp (bp 4)
Richt zich op competentieontwikkeling met de cliënt (bp 5)
Hanteert samenwerkingsrelatie als leerproces (bp 6)
Werkt eclectisch-integratief: methodisch niet eenkennig (bp 7)
Kan omgaan met conflicten en partijen daarbij helpen (bp8)
Bevordert interculturele communicatie (bp 9)
Evalueert en sluit af (bp 10)
KWALIFICATIES LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL contact, samenwerken
1
interculturele communicatie
9
beeld probleem
2
hulpverleningsplan maken
3
regulatieve cyclus hanteren
4
methodisch inclusief rapportage
5
evalueren, afsluiten
6
KERNTAAK
KERNTAAK 3
BEROEPSPROFIEL MW-ER
Werken in de eigen instelling of organisatie
Alle kerntaken zijn overgenomen uit het beroepsprofiel: NVMW. (2006). Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker. Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW), Utrecht, blz. 39 47
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 46
VOORBEELDEN KRITISCHE BEROEPSSITUATIES COMPETENTIE OPLEIDING
COMPETENTIES UIT BEROEPSPROFIEL MW-ER & LANDELIJKE OPLEIDINGSKWALIFICATIES
ORGANISATIE-IDENTITEIT,
Uit het beroepsprofiel
LEIDING GEVEN, SAMENWERKEN MET RELEVANTE ANDEREN TBV DOEL (4) (MICRO)
KERNTAAK BEROEPSPROFIEL
KERNTAAK 4
MW-ER
Werken in externe samenwerkingsverbanden
VOORBEELDEN KRITISCHE
Organisatiesturing en structuren
BEROEPS-
Ketensamenwerking
SITUATIES
Casemanagement
COMPETENTIE OPLEIDING
COMPETENTIES UIT BEROEPSPROFIEL MW-ER & LANDELIJKE OPLEIDINGSKWALIFICATIES
(Keten)samenwerking
Uit het beroepsprofiel
vanuit de organisatie tb
Organiseert en coördineert vormen van samenwerking (bp 16)
cliënt (2) (meso) normen uitdragen
17
multidisciplinair overleg
18
pro-actieve bijdrage
19
profileren en verantwoorden
20
consulteren, coachen
21
professionals aanspreken
22
Integratie Theorie Praktijkleren 3 (ITP 3)
Pag. 47