Opleiding Logopedie en Audiologie
Opleidingsgebonden aanvullingen bij het onderwijs en examenreglement 2012-2013
1
Opleidingsgebonden aanvullingen bij het onderwijs en examenreglement 2012-2013 Opleiding Logopedie en Audiologie Artikel 1. Opleidingsfasen en volgtijdelijkheid a. Opleidingsfasen Voor het academiejaar 2012-2013 stelt de opleiding een modeltraject voor fase 1 - 2 – 3 Logopedie en 3 Audiologie voor, waarbij elk studiejaar 60 studiepunten omvat. De opleiding voorziet ook een mogelijkheid om het standaardtraject via een deeltijds standaardtraject te volgen, namelijk door in twee opeenvolgende academiejaren een vastgelegd pakket van respectievelijk 27 en 33 studiepunten op te nemen. Voor studenten die een flexibel traject volgen, situeert de omvang van een individueel jaarprogramma (exclusief de eventuele vrijstellingen) zich tussen 25 en 66 studiepunten per academiejaar. Om in aanmerking te komen voor kinderbijslag en/of studietoelage moet de student ten minste 27 studiepunten opnemen. b. Volgtijdelijkheid De student dient bij de samenstelling van het ISP rekening te houden met de volgtijdelijkheid van een aantal opleidingsonderdelen. Volgtijdelijkheid betekent dat een student eerst een bepaald opleidingsonderdeel in zijn programma opneemt, alvorens hij zich kan inschrijven voor een daarop aansluitend opleidingsonderdeel. In bijgevoegd document wordt de volgtijdelijkheid aangeduid door pijltjes. (overzicht in bijlage) Artikel 2. Opleidingsgebonden beperkingen op toleranties. Om een Bachelordiploma te behalen dient een student 180 credits te behalen. In het examenreglement wordt bepaald dat er voor maximum 18 credits ‘toleranties’ toegestaan worden. Dat betekent dat de student minimum 8/20 of 9/20 behaalt voor de betreffende opleidingsonderdelen. Om de kwaliteit van de opleiding te bewaken en de toegang tot het beroep van logopedist en audioloog veilig te stellen, bepaalt de opleiding dat er voor bepaalde groepen opleidingsonderdelen (jaaroverschrijdend) maximum 1 tolerantie toegestaan wordt. Voor stage en bachelorproef worden er GEEN toleranties toegestaan. Motivatie: Volgens het K.B. betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van logopedist (20/10/1994) en het K.B. betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van audioloog en audicien (04/07/2004) moeten stage en bachelorproef ‘met vrucht’ afgelegd zijn. In bijgevoegd document worden de toleranties aangegegeven tussen de stippellijnen. (overzicht in bijlage) Artikel 3. Voorzitter van de examencommissie en examenombudspersoon De examencommissie is representatief samengesteld uit de vertegenwoordigers van de opleiding. De examencommissie bestaat uit de volgende leden: de voorzitter, de administratieve secretaris, de coördinator onderwijs, de coördinator stage, de coördinator bachelorproef en de examenombudspersoon. Deze laatste heeft enkel een raadgevende stem. De voorzitter van de examencommissie kan, indien gewenst, plaatsvervangende leden aanduiden. Voorzitter examencommissie Dhr. Kurt Eggers Jozef de Bomstraat 11 2018 Antwerpen Tel. 03 241 08 29
[email protected] Examen ombudspersoon Dhr. Chris de Bal Jozef de Bomstraat 11 2018 Antwerpen Tel. 03 241 08 29
[email protected]
2
Artikel 4. Data van de examenperiodes en bekendmaking van de resultaten 1ste examenperiode (januari) Studie- en examenperiode: MT1 en MT2: 07-01-2013 – 01-02-2013 MT3 LOG: 07-01-2013 – 18-01-2013 MT3 AUD: 17-12-2012 – 21-12-2012 en 07-01-2013 – 11-01-2013 Inlevering baproef: 07-01-2013 vóór 12.00 uur. Mededeling resultaten: 30-01-2013 Nabespreking: 31-01-2013 2de examenperiode (juni) Studie- en examenperiode: MT1, MT2 en MT3 AUD: 27-05-2013 – 28-06-2013 Inlevering baproef: 10-05-2013 vóór 12.00 uur. Mededeling resultaten: 01-07-2013 Nabespreking: 02-07-2013 3de examenperiode (september) Studie- en examenperiode: MT1, MT2, MT3 LOG en AUD: 19-08-2013 – 06-09-2013 Inlevering baproef: 19-08-2013 vóór 12.00 uur. Mededeling resultaten: 09-09-2013 Nabespreking: 10-09-2013 Proclamatie: 27-09-2013 Artikel 5: Overlappende keuzeopleidingsonderdelen De keuzeopleidingsonderdelen van de opleidingen logopedie, toegepaste psychologie en verpleegkunde kunnen op hetzelfde moment geprogrammeerd staan. Dit betekent dat ook de examens van deze opleidingsonderdelen kunnen overlappen. In dat geval heeft een student geen recht op een aanpassing van het individuele examenrooster. Artikel 6: Aanrekening van extra-studiekosten Voor bepaalde keuzeopleidingsonderdelen kan een extra studiekost aangerekend worden aan de student. Deze opleidingsonderdelen worden vermeld in de programmagids. Studenten die dit nodig hebben, kunnen financiële ondersteuning aanvragen bij STIP. Artikel 7. Specifieke taalvereisten Een aantal opleidingsonderdelen worden in het Engels gedoceerd als onderdeel van het English Programme. Dit geldt voor de volgende keuze-opleidingsonderdelen: communication disorders in bilingual children, communication disorders in persons with intellectual disabilities en intensive programme. De opleidingsonderdelen spraak 3 en taal 3 worden deels in het Engels gedoceerd. Artikel 8. Specifieke rechten en plichten De studenten hebben de plicht om de geldende reglementen van bibliotheek en testotheek na te leven. Zij kunnen deze raadplegen in de onderwijs- en examenregeling op de website. Artikel 9. Deelname aan examens bestaande uit verschillende onderdelen Een examen over een opleidingsonderdeel is pas afgelegd als men heeft deelgenomen aan alle evaluatieactiviteiten vermeld in de programmagids. Het niet deelnemen aan één van de evaluatieactiviteiten resulteert in een NA (geen cijfer) voor het totale opleidingsonderdeel. Artikel 10. Opleidingsspecifieke aanvulling omtrent inleveringstermijnen De inleveringstermijnen voor werkstukken dienen te allen tijde gerespecteerd te worden. Enkel in geval van overmacht kan hiervan afgeweken worden. Het opleidingshoofd beslist hierover op advies van de examenombudspersoon. Indien de student de inleveringstermijnen niet respecteert, wordt het werkstuk als niet ingeleverd beschouwd, en krijgt de student een NA (geen cijfer) voor deze opdracht en hij slaagt niet voor het opleidingsonderdeel waarvan ze deel uitmaakt. De student ondertekent de handtekeninglijst als bewijs dat de taak werd ingeleverd.
3
Artikel 11: Inhalen van examens. Inhaalexamens worden enkel toegestaan in geval van een gewettigde afwezigheid en indien organisatorisch haalbaar. De voorzitter van de examencommissie bepaalt in overleg met de ombudspersoon of en op welk moment het examen ingehaald kan worden. In geval van een gewettigde afwezigheid (enkel ziekte of overlijden) is een geldig medisch attest of overlijdensbericht noodzakelijk. Dixit-attesten of geantidateerde medische attesten worden niet aanvaard als wettiging voor afwezigheid. Een staking van het openbaar vervoer die niet vooraf werd aangekondigd, wordt beschouwd als overmacht mits indiening van een attest staking van het openbaar vervoer. Artikel 12: Beperkingen hernemen van examens De opleidingsonderdelen Stage 1, 2 en 3 kunnen niet hernomen worden gedurende hetzelfde academiejaar. Herneming van stage 2 en 3 is mogelijk in semester 1 van het daaropvolgende academiejaar op voorwaarde dat de student geen opleidingsonderdelen van fase 3 moet volgen in dit semester. Bijzondere trajectstudenten die in januari kunnen afstuderen en niet geslaagd zijn voor stage 2 en/of 3, kunnen deze hernemen in semester 2. Indien zij van deze mogelijkheid gebruik wensen te maken, moeten zij dit binnen de 5 dagen na de bekendmaking van de resultaten meedelen aan de ombudsdienst en de stagecoördinator. Artikel 13: Hernemen van examens uit de eerste examenperiode Bijzondere trajectstudenten die in januari kunnen afstuderen, kunnen een aanvraag indienen om examens uit de eerste periode te hernemen in de tweede examenperiode. Studenten die hiervan gebruik wensen te maken, delen dit vóór 1 mei schriftelijk mee aan de ombudsdienst. De opleiding bekijkt of de organisatie van deze examens haalbaar is.
4
Bachelor in de Logopedie en de Audiologie Afstudeerrichting Logopedie Modeltraject, volgtijdelijkheid en toleranties Modeltraject 1Ba
Modeltraject 2Ba
Academiejaar 2012-2013
Modeltraject 3Ba LOGOPEDIE
Methodieken LA 1
6 stp
Methodieken LA 2
4 stp
Spraak 1 Articulatie Spraak 1 Stem Spraak 1 Vloeiendheid
4 stp 3 stp 3 stp
Spraak 2
6 stp
Mondelinge taal 1
6 stp
Mondelinge taal 2
3 stp
Leerstoornissen 1
3 stp
Leerstoornissen 2
3 stp
Gehoor 1
4 stp
Gehoor 2
4 stp
Communicatie 1
4 stp
Communicatie 2
3 stp
Toleranties Max. 1 tolerantie
Spraak 3
6 stp
Max. 1 tolerantie
Taal 3
6 stp
Max. 1 tolerantie
Max. 1 tolerantie Communicatie 3
4 stp
Max. 1 tolerantie
3 keuzemodules volgen: Personen met neuromotorische beperkingen Volwassenen met verworven neurogene communicatiestoornisen
Stage 1 Log. en Aud.
5 stp
3 stp
Max. 1 tolerantie
3 stp
Kinderen met ontwikkelings- en gedragsstoornissen
3 stp
Communication disorders in bilingual children
3 stp
Persons with intellectual disabilities
3 stp
Intensive Programme
3 stp
Keuzemodules TP en VP *
3 stp
Stage 2 Logopedie
10 stp
Stage 3 Logopedie
10 stp
GEEN tolerantie
5
Fysica
3 stp
Statistiek
4 stp
Onderzoeksrapportering
3 stp
Max. 1 tolerantie
Wetenschappelijk handelen 6 stp
Scriptie
12 stp
Beroepsvoorbereiding
3 stp
GEEN tolerantie
Taalwetenschappen 1
4 stp
Taalwetenschappen 2
4 stp
Max. 1 tolerantie
Algemene psychologie
3 stp
Klinische neuropsychologie met inbegrip van persoonlijkheidspsychologie 3 stp
Max. 1 tolerantie
Ontwikkelingspsychologie
3 stp
Algemene en bijzondere pedagogiek
3 stp
Psychomotoriek 3 stp (Psychomotoriek 2011-2012) Algemene anatomie en fysiologie met specifieke aandacht voor spraak-, stem- en gehoororganen
Neuropathologie en Pathologie van de spraak-, stem- en gehoororganen 4 stp 5 stp
Neurologie
3 stp
= strikte volgtijdelijkheid = soepele volgtijdelijkheid
Psychopathologie met inbegrip van inleiding in de genetica
5 stp
Religie, zingeving en levensbeschouwing
3 stp
Max. 1 tolerantie
* Deze keuzemodules a) worden toegelicht in de programmagids, b) hebben een niet-logopedische inhoud en c) vallen in een andere periode en kunnen dus een overlapping met zich meebrengen
6
Bachelor in de Logopedie en de Audiologie Afstudeerrichting Audiologie Modeltraject, volgtijdelijkheid en toleranties Modeltraject 1Ba
Modeltraject 2Ba
Academiejaar 2012-2013
Modeltraject 3Ba Audiologie
Toleranties
Methodieken LA 1
6 stp
Methodieken LA 2
4 stp
Max. 1 tolerantie
Spraak 1 Articulatie Spraak 1 Stem Spraak 1 Vloeiendheid
4 stp 3 stp 3 stp
Spraak 2
6 stp
Max. 1 tolerantie
Mondelinge taal 1
6 stp
Mondelinge taal 2
Leerstoornissen 1
3 stp
Leerstoornissen 2
3 stp
Communicatie 1
4 stp
Communicatie 2
3 stp
Gehoor 1
4 stp
Gehoor 2
4 stp
Fysica
3 stp
Algemene anatomie en fysiologie met specifieke aandacht voor spraak-, stem- en gehoororganen
5 stp
Neurologie
3 stp
Neuropathologie en Pathologie van de spraak-, stem- en gehoororganen 4 stp Psychopathologie met inbegrip van inleiding in de genetica
Max. 1 tolerantie
3 stp
Max. 1 tolerantie Klinische audiologie a
4 stp
Klinische audiologie b
3 stp
Hoortoestel en hoortoestelaanp. a
4 stp
Hoortoestel en hoortoestelaanp. b
3 stp
Revalidatie
5 stp
Beginselen van de audiologie a
3stp
Beginselen van de audiologie b
3stp
Max. 1 tolerantie
Max. 1 tolerantie
Max. 1 tolerantie
5 stp
7
Stage 1 Log. en Aud.
5 stp
Statistiek
4 stp
Onderzoeksrapportering
3 stp
Stage 2 Audiologie
6 stp
Stage 3 Audiologie
6 stp
Stage 4 Audiologie
8 stp
GEEN tolerantie
Max. 1 tolerantie
Wetenschappelijk handelen 6 stp
Taalwetenschappen 1
4 stp
Algemene psychologie
3 stp
Ontwikkelingspsychologie
3 stp
Taalwetenschappen 2
4 stp
Klinische neuropsychologie met inbegrip van persoonlijkheidspsychologie 3 stp Algemene en bijzondere pedagogiek Psychomotoriek
Religie, zingeving en levensbeschouwing
Scriptie
12 stp
Beroepsvoorbereiding
3 stp
GEEN tolerantie
Max. 1 tolerantie Max. 1 tolerantie
3 stp 3 stp
3 stp
= strikte volgtijdelijkheid = soepele volgtijdelijkheid
8
Opleiding Logopedie en Audiologie
Bijzonder reglement voor de Bachelorpro 2012 – 2013
1.
Inleiding
De bachelorproef logopedie, c.q. Audiologie, beoogt de student op weg te zetten naar zijn rol als ‘onderzoeker’. Het is dan ook een werkstuk waarmee de student aantoont dat hij op een persoonlijke en kritische wijze een wetenschappelijk denk- en actieproces kan doorlopen in de vorm van een onderzoekscyclus en hierover op een adequate manier kan rapporteren. Het eindwerk omvat 12 studiepunten. De rapportering over het door de student uitgevoerde onderzoek gebeurt zowel schriftelijk als mondeling. In zijn rapportering geeft de student blijk van zijn analytisch en synthetisch vermogen en van zijn vermogen tot zelfstandige probleemoplossing. Het is een opdracht waarin de integratie van algemene en domeinspecifieke competenties wordt getoetst. De schriftelijke rapportering neemt de vorm aan van een bachelorproef, de mondelinge van een presentatie. De scriptie wordt, zowel formeel als inhoudelijk, gepresenteerd zoals een artikel in een professioneel tijdschrift. De presentatie wordt, zowel formeel als inhoudelijk, gepresenteerd zoals een voordracht op een professioneel congres. 2.
Keuze van het onderwerp
Het onderwerp van het onderzoeksproject wordt vastgesteld binnen de opleiding en dient aan te sluiten bij de thematiek van één van de opleidingsonderdelen of dient in het verlengde te liggen van (lopende) onderzoeksactiviteiten. Binnen de professionele bacheloropleiding wordt geopteerd voor eerder praktisch georiënteerde projecten (projectmatig, toegepast wetenschappelijk onderzoek). Een theoretische studie (zuivere literatuurstudie) is eveneens mogelijk, zij het eerder uitzonderlijk. De student formuleert een onderzoeksvraag in de lijn van het gekozen project en beantwoordt deze aan de hand van een kwantitatief en/of kwalitatief onderzoek. 3. 3.1.
Begeleidingsproces Voorbereiding
De basisprincipes van het wetenschappelijk onderzoek worden algemeen behandeld in de verschillende opleidingsonderdelen. Verdere verdieping komt aan bod binnen de opleidingsonderdelen ‘Wetenschappelijk Handelen’ en ‘Onderzoeksrapportering’. Aanvullende literatuur over onderzoeksmethoden en wetenschappelijk schrijven vindt de student o.a. in de bibliotheek van het studeercentrum. 3.2.
Begeleiding
De scriptiecoördinator oriënteert de studenten naar een promotor en een onderwerp. Hij bezorgt de nodige informatie in de loop van het jaar. Hij beantwoordt individuele en/of specifieke vragen van studenten en/of (co-)promotors. De promotor begeleidt de student. Een promotor kan zich laten bijstaan door een co-promotor. Hij dient hiervoor een aanvraag in bij het Opleidingshoofd. Eén van beiden is verbonden aan de Lessius Hogeschool. De promotor geeft advies aan de student bij het zoeken naar literatuur, het formuleren van de onderzoeksvragen, het kiezen van de werk- en onderzoeksmethode(n), het opstarten van het onderzoek, het leggen van noodzakelijke contacten, de gegevensanalyse, … De student is verantwoordelijk voor de volledige realisatie van de bachelorproef, zowel naar vorm als naar inhoud. Hij is tevens verantwoordelijk voor de planning, het contacte-
1
ren van de (co-)promotor en het tijdig indienen van de bachelorproef. De inleverdata worden jaarlijks bekend gemaakt in de academische kalender. 4.
De bachelorproef Logopedie / Audiologie
In de bachelorproef toont de student aan dat hij in staat is een onderzoeksvraag op wetenschappelijke manier te beantwoorden en hierover op wetenschappelijke wijze verslag uit te brengen. Hij besteedt dan ook voldoende aandacht aan de theoretische onderbouw en de kritische reflectie. Bij groepsprojecten maakt elke student een afzonderlijke bachelorproef. De individuele inbreng moet duidelijk zichtbaar zijn in het eindresultaat. De student verwijst naar de andere medestudenten waar nodig. De bachelorproef heeft de vorm van een wetenschappelijk artikel en heeft een lengte van 20 à 25 pagina’s. Titel, eventueel ondertitel De aanbevolen lengte is maximaal 10 à 12 woorden. Abstract De bedoeling van een abstract is de lezer een beeld te geven over de inhoud van de bachelorproef. De student beschrijft in een bondige samenvatting de onderzoeksvraag, de werkwijze, het antwoord. Hij kan dit staven met cijfermateriaal, eventueel met verwijzing naar auteurs. De abstract kan hij afsluiten met het aantonen van het belang van het resultaat voor de Logopedie c.q. Audiologie en met suggesties voor verder onderzoek. Hij noteert een aantal goed gekozen sleutelwoorden. Deze dienen o.a. om opzoekwerk naar het artikel via de computer mogelijk te maken. De abstract omvat ongeveer 150 woorden. Inleiding De inleiding bestaat meestal uit een algemene uiteenzetting over de huidige stand van zaken over het onderwerp, specifieke gegevens over het onderwerp en het doel van het onderzoek met de specifieke onderzoeksvragen. De inleiding is een doorlopende tekst. Via nieuwe paragrafen en bindteksten maakt men een logisch opgebouwde tekst. Men maakt geen onderverdeling met subtitels. De opstelling gebeurt steeds in dezelfde tijd (tegenwoordige of verleden tijd). Methodiek van het onderzoek In dit onderdeel beschrijft de student de proefgroep, het onderzoek (wat moesten de proefpersonen doen) en de onderzoeksmethode (o.a. de statistische procedures). Dit onderdeel is het enige deel van de bachelorproef dat subtitels bevat. De opstelling gebeurt bij voorkeur in de verleden tijd, gezien de observaties in het verleden uitgevoerd werden. Resultaten De resultaten worden chronologisch weergegeven op basis van de onderzoeksvragen. Men kan ter verduidelijking en ter illustratie gebruik maken van tabellen en figuren. Men mag geen resultaten achterhouden. Men vermeldt zowel positieve als negatieve resultaten, voor zover ze relevant zijn. In dit deel van het onderzoeksverslag geeft de student geen commentaar, interpreteert de gegevens niet en maakt geen vergelijking(en) met andere studies. De resultaten beschrijft hij in dezelfde tijd (tegenwoordige of verleden tijd). De toelichting bij tabellen, c.q. figuren, gebeurt in principe onder de betreffende tabel/figuur. Bespreking en implicaties In het onderdeel ‘Bespreking en implicaties’ bespreekt de student meestal het volgende: Is het doel bereikt? (wel / niet / waarom?). Hij geeft een kritische reflectie met eventueel
2
tekortkomingen in het eigen onderzoek. Hij koppelt zijn gegevens terug naar de bevindingen in de literatuur. Hij geeft het belang van het onderzoek voor de Logopedie, c.q. Audiologie, weer en geeft adviezen voor verder onderzoek. De opstelling gebeurt bij in de tegenwoordige tijd. Referenties De student maakt een referentielijst over alle werken waarnaar hij in de bachelorproef verwijst. Hierbij maakt hij gebruik van de APA-normen. Dankwoord Een bachelorproef komt meestal niet tot stand op basis van het werk van de student alleen. Het is dan ook gepast personen (of instellingen) die een fundamentele bijdrage bij het tot stand komen van de bachelorproef geleverd hebben, te danken. Appendix Elementen die het vlot lezen van de bachelorproef belemmeren, maar toch fundamenteel zijn, neemt men op in de appendix. Bijvoorbeeld een onderzoek / vragenlijst / scoreformulier dat door de student zelf werd opgesteld. Elementen die algemeen bekend zijn, bijvoorbeeld het scoreformulier van het AAO, van de RTOS, … neemt men niet op. Evenmin neemt men een brief met de vraag om medewerking aan het onderzoek op. Vormgeving Er zijn de volgende formele eisen: • • • • • • • • • • •
Din A4-formaat en ingebonden (niet geringd) Doorlopende paginering vanaf de abstract tot en met de appendix Titelblad: zie model Na de titelkaft volgt 1 wit blad, titelblad (idem als titelkaft), het corpus, 1 wit blad, een kaftblad Juiste indeling Correcte referenties Goede wetenschappelijke stijl Correct taalgebruik Correcte spelling Verzorgde lay-out …
3
Voorbeeld titelblad
Lessius Antwerpen Opleiding Logopedie en Audiologie Sanderusstraat 45 2018 Antwerpen
TITEL
Bachelorproef voorgedragen tot het bekomen van het diploma van Bachelor in de logopedie en de audiologie Afstudeerrichting …* Door: Voornaam + NAAM Academiejaar: 20.. – 20.. Promotor: Initiaal voornaam + NAAM, ** Co-promotor: Initiaal voornaam + NAAM, **
* **
Logopedie dan wel Audiologie + diploma van de betrokkene
4
5.
Mondelinge presentatie en bespreking
De mondelinge rapportering gebeurt tijdens een presentatie (maximum 10 minuten) na het indienen van de bachelorproef. De presentatie heeft de vorm aan van een referaat waarin kernachtig het onderwerp geïntroduceerd wordt, de onderzoeksvragen gegeven worden, en methodiek, resultaten en implicaties gegeven worden. Na de presentatie is er een vragen- en discussieronde met de leden van de evaluerende commissie (ongeveer 20 minuten). Bij groepsprojecten geeft elke student een individuele presentatie en is er een individuele bespreking. 6.
Beoordelingsproces
6.1.
Componenten
De student moet aantonen dat hij, naast de algemene competenties, de beroepsspecifieke competenties van zijn afstudeerrichting beheerst, kan toepassen en integreren. In de evaluatie wordt het leerproces en het eindproduct beoordeeld aan de hand van competentiegerichte evaluatiecriteria. De beoordeling omvat: • Het proces van totstandkoming: motivatie, houding, zelfstandigheid, samenwerking bij tussentijdse mondelinge en schriftelijke rapportering aan de promotor, … • De bachelorproef als product • De mondelinge presentatie • De bespreking met de leden van de evaluerende commissie Het proces van totstandkoming wordt enkel beoordeeld door de (co-)promotor. Bij de • • • • • • • 6.2.
evaluatie wordt een onderscheid gemaakt tussen zeven gradaties: Zwaar onvoldoende (komt overeen met 0-5) Onvoldoende (komt overeen met 6-7) Licht onvoldoende (komt overeen met 8-9) Voldoende (komt overeen met 10-13) Goed (komt overeen met 14-15) Zeer goed (komt overeen met 16-17) Uitstekend (komt overeen met 18+) Beoordelingscommissie
Om de objectiviteit en de kwaliteit van de bachelorproef te waarborgen en de betrokkenheid van het beroepsveld te bevorderen, wordt iedere bachelorproef beoordeeld door een commissie, bestaande uit minimum drie leden, waarvan bij voorkeur minstens één lid niet aan de Opleiding verbonden is. De (co-)promotor beoordeelt zowel het bachelorproefproces als het bachelorproefproduct. Een moderator, lid van de opleiding, leidt de bespreking. De commissie brengt één cijfer uit dat ofwel bij consensus bepaald is, ofwel gebaseerd is op gewogen individuele cijfers. De gehanteerde verhoudingen hierbij zijn: • (Co-)promotor: 40% • Beoordelaar 1: 20% • Beoordelaar 2: 20% • Presentatie en bespreking: 20%
5
6.3.
Proces van totstandkoming
De beoordelingscriteria voor dit onderdeel zijn: • Werkhouding: inzet, zin voor initiatief, stiptheid, … • Zelfstandigheid: het vermogen om zelfstandig tot een wetenschappelijke vraagstelling en tot een verantwoorde probleemoplossing te komen • Samenwerking met (co-)promotor, medestudenten, instanties, …: constructief omgaan met feedback, zich houden aan afspraken, … 6.4.
Bachelorproef als product
De verschillende onderdelen van een wetenschappelijk artikel dienen aanwezig te zijn. De beoordelingscriteria voor dit onderdeel zijn: Abstract en sleutelwoorden Kwaliteit van de synthese, adequate weergave van de kernresultaten, doordachte keuze sleutelwoorden, … Inleiding Duidelijke probleemstelling, nauwkeurige afbakening van het onderwerp, goede verantwoording, heldere formulering van de uitgangspunten, relevante literatuur, helderheid van de besproken theorie, consistent gebruik van argumenten, wetenschappelijk geschreven, duidelijk en juist geformuleerde onderzoeksvragen, … Methodiek van het onderzoek Goed omschreven en correct gekozen onderzoekspopulatie, juiste en verantwoorde keuze van de methode en instrumenten, correcte procedures, … Resultaten Duidelijke weergave van de resultaten, goede aansluiting met probleemstelling, correcte en adequate figuren en tabellen, juiste statistische analyse, … Bespreking en implicaties Juiste eindbesluiten worden afgeleid uit de resultaten, de bekomen resultaten worden afgewogen tegenover andere onderzoeksresultaten (besproken in de inleiding), goede kwaliteit van de redeneringen, duidelijke eigen inbreng, kritische zin, zinvolle suggesties voor verder onderzoek, belang van het onderzoek voor de Logopedie / Audiologie, … Vormgeving De bachelorproef voldoet aan de formele eisen. 6.5.
Mondelinge presentatie en bespreking
De beoordelingscriteria voor dit onderdeel zijn: • Goede, beknopte weergave van de essentie van het project • Wetenschappelijke en/of praktijkrelevantie wordt helder geduid • Verzorgd en correct spraak- en taalgebruik Aansluitend op de mondelinge presentatie beantwoordt de student de vragen van de commissieleden. De beoordelingscriteria voor dit onderdeel zijn: • Overtuigende antwoorden tijdens de discussie met de beoordelaars • Argumentatie is gebaseerd op de resultaten van de bachelorproef • Verzorgd en correct spraak- en taalgebruik
6
7.
Competentie-evaluatie
Op basis van de verschillende componenten van de bachelorproef (proces van totstandkoming, bachelorproefproduct, mondelinge presentatie en bespreking met de commissie) evalueert de commissie in welke mate de student blijk geeft onderstaande competenties te bezitten. Criterium/Competentie
Beschrijving/Gedragsindicator
Topicanalyse Gaat systematisch te werk in het analyseren van de topic Belicht verschillende facetten/invalshoeken van de topic Richt zich op de kern van de topic (adequate en gefundeerde synthese) Verzamelt relevante informatie Kritische ingesteldheid Benadert de topic (selecteert, motiveert) vanuit verschillende invalshoeken/disciplines (gedragsmatig, logopedisch, medisch, psychologisch, ...) Steunt zijn/haar synthese op een gefundeerde redenering Weegt alternatieven tegenover elkaar af op basis van haalbaarheid en consequenties Baseert zijn/haar oordeel op verschillende geraadpleegde bronnen, onderzoeken, resultaten, ... Evalueert eigen werk en stuurt bij Creativiteit - Probleemoplossend vermogen - Resultaatgerichtheid Formuleert doel/opzet van de bachelorproef Vertaalt doel/opzet in geoperationaliseerde onderzoeksvragen Realiseert doel/opzet volgens een adequate methodiek Staat open voor nieuwe ideeën en concepten Brengt meerdere ideeën en mogelijke implicaties aan Gebruikt opgedane ervaring/kennis om nieuwe denkpistes aan te wijzen Houdt rekening met de praktische implementatie van de onderzoeksresultaten
Plannen – organiseren - samenwerken Gaat bij het voorbereiden en uitwerken logisch en systematisch te werk Stelt een realistische werkplanning op en houdt zich eraan Ageert flexibel in planning, organisatie en samenwerking Neemt constructief deel aan besprekingen (met promotor/medestudenten) Werkt zelfstandig doorheen het hele proces van totstandkoming Communicatie – schriftelijk Hanteert een correcte spelling, grammatica en woordgebruik Gebruikt een stijl die aangepast is aan de situatie (wetenschappelijk) Weet de boodschap inhoudelijk gevat weer te geven (bv. geen overbodig lange zinnen) Verduidelijkt de boodschap aan de hand van tabellen, grafieken, bijlagen, … Brengt via lay-out structuur aan Brengt structuur aan in de opbouw van de tekst: abstract, sleutelwoorden, inleiding, methodiek, resultaten, bespreking, referentielijst, bijlagen Legt afkortingen, terminologie en jargon uit Weet zijn/haar boodschap kernachtig weer te geven (abstract) Communicatie – mondeling Hanteert een adequaat volume, articulatie, tempo Hanteert een juiste woordkeuze en een correcte grammatica Verduidelijkt/verlevendigt de boodschap aan de hand van voorbeelden Herformuleert de boodschap wanneer de gesprekspartner de boodschappen niet correct heeft begrepen Richt zich tot de gesprekspartner (onderhoudt oogcontact, stelt zich voor, richt zich fysiek tot de andere) Hanteert in een presentatie een logische structuur: inleiding, situering en probleemstelling, denkpistes, aanpak, synthese en conclusie Weet zijn/haar boodschap kernachtig over te brengen Presenteert gebruikmakend van gepaste hulpmiddelen
8
8.
Indienen van de bachelorproef logopedie / Audiologie
De student dient vijf exemplaren van zijn bachelorproef in op het secretariaat campus Sanderus (+ één extra exemplaar per co-promotor). De opleiding bezorg chelorproef aan de (co-)promotor, de beoordelaars en de moderator. Daarnaast bezorgt de student tegelijkertijd een elektronische versie van de bache (inclusief titelblad) en van de abstract van de bachelorproef op CD. De uiterste inleverdata zijn: • Eerste examenperiode: 1ste dag na de kerstvakantie • Tweede examenperiode: zie academische kalender • Derde examenperiode: 1ste dag van deze examenperiode Voor elk van de voormelde data dient de bachelorproef (én de CD) op het secre gediend te worden voor 12.00 uur. 9.
Verzekering studenten bij bachelorproef
Via de polis Onderwijsinstellingen van de hogeschool zijn de regulier ingeschrev denten verzekerd voor lichamelijke schade opgelopen bij een ongeval en is ook gerlijke aansprakelijkheid gedekt. Dit principe geldt wanneer het activiteiten betreft hogeschoolleven, m.a.w. activiteiten die door de hogeschool georganiseerd wo waaraan de studenten deelnemen. Het organiseren door de hogeschool houdt in dat verantwoordelijkheid draagt en controle heeft over de activiteit. Dit is het geval bij waar een contract is afgesloten tussen student, hogeschool en stageplaats.
Bij het uitvoeren van een bachelorproef daarentegen beschikt de hogeschool nie gedurende alle activiteiten die verband houden met deze proeven over die contro lijkheden. Dit deel van de activiteiten in verband met de bachelorproeven zijn act welke zich buiten het hogeschoolleven afspelen. De student organiseert dat zelfstan zoals hij/zij dat doet voor het schrijven van een bachelorproef / masterproef of thes het blokken, … .
Hoewel de student een onderzoek uitvoert in opdracht van/in samenwerking met tor/(co-)promotor is de student vrijwel geheel vrij om te bepalen waar, met wie welke middelen hij/zij aan de bachelorproef werkt. Als hij/zij hiervoor materiaal van gebruikt, doet hij/zij dat buiten het hogeschoolleven. Het kan bijvoorbeeld gaan o gebruik van machines of meettoestellen, maar net zo goed om het gebruik v computer om te typen of over het gebruik van de auto van een vriend/vriendin om verplaatsen. Als een student thuis zit te studeren is hij/zij zeker ook met zijn/haa bezig, maar niet binnen het hogeschoolleven.
Bij bachelorproeven gelden de verzekeringspolissen van de hogeschool du noch voor opgelopen lichamelijke schade, noch voor schade toegebracht aan (g van) derden, noch voor verplaatsingen. De student dient in gebeurlijk geval verzekering te regelen.
10. Bijzondere aandachtspunten •
Correspondentie door studenten Logopedie of Audiologie met instanties buite Lessius dient te gebeuren onder controle van de promotor.
•
•
•
De studenten die hun bachelorproef besproken wensen te zien in de eerste examenperiode dienen dit ten laatste in de eerste week van december voorafgaande aan deze examenperiode, schriftelijk te melden aan de coördinator van de Bachelorproeven. De studenten die hun bachelorproef in de tweede examenperiode NIET besproken wensen te zien, dienen dit, wanneer hieromtrent een beslissing genomen is (allicht in overleg met de (co-)promotor), ten spoedigste schriftelijk te melden aan de coördinator van de Bachelorproeven. De studenten die hun bachelorproef in de derde examenperiode NIET besproken wensen te zien, dienen dit, wanneer hieromtrent een beslissing genomen is (allicht in overleg met de (co-)promotor), ten spoedigste schriftelijk te melden aan de coördinator van de Bachelorproeven.
10
Stagevademecum 2012 - 2013 Bachelor in de logopedie en de audiologie
11
Inhoud Stagevademecum 1
Inleiding ...................................................................................................................... 15 1.1 1.2
2
Visie op stage ........................................................................................................... 15 Doelstellingen van de stage ........................................................................................... 18
Verloop en reglement van stage .................................................................................. 22 2.1 Algemene normen en regels .......................................................................................... 22 2.2 Procedures ............................................................................................................... 26 2.2.1 Stageverdeling ....................................................................................................... 26 2.2.2 Stagevoorbereiding .................................................................................................. 26 2.2.3 Stageopdrachten ..................................................................................................... 28 2.2.3.1 Stage 1 .......................................................................................................... 28 2.2.3.2 Stage 2/3 – Logopedie ........................................................................................ 32 2.2.3.3 Stage 2/3/4 – Audiologie ..................................................................................... 36 2.2.4 Stagebeoordeling .................................................................................................... 39 2.2.4.1 Voorwaarden per stageperiode .............................................................................. 39 2.2.4.2 Elementen voor beoordeling ................................................................................. 39 2.2.4.3 Procedure van scoren ......................................................................................... 39 2.2.4.4 Criteria van het slagen ........................................................................................ 40 2.3 Afspraken ................................................................................................................ 41 2.3.1 Afspraken student ................................................................................................... 41 2.3.2 Afspraken mentor .................................................................................................... 42 2.3.3 Afspraken supervisor ................................................................................................ 44
3
Stageschrift ................................................................................................................. 46 3.1 3.2 3.3
Stageschrift - stage 1 .................................................................................................. 46 Stageschrift - stage 2/3 Logopedie .................................................................................. 51 Stageschrift - stage 2/3/4 Audiologie ............................................................................... 56
12
Voorwoord Voor u ligt het stagevademecum van de opleiding “Bachelor in de Logopedie en de Audiologie”. Dit vademecum is bestemd voor de student, de mentor en directie, de supervisor. Net omdat er zoveel mensen bij dit leerproces betrokken zijn, vinden wij het belangrijk één vademecum op te stellen waarin alle elementen voor alle partijen opgenomen zijn. De verantwoordelijkheid voor een succesvolle stage ligt bij de student. De student moet alle leerkansen benutten en zich ten volle ontplooien. Uiteraard wordt de student hierin bijgestaan door de mentor en supervisor. De mentor ondersteunt het stageproces van heel dichtbij. De supervisor ondersteunt het volledige leerproces, van op afstand.
Met deze wensen we dan ook aan de student een succesvolle stage! Tegelijk danken we de mentoren en hun directies voor de medewerking!
De stageverantwoordelijken en supervisoren opleiding logopedie en audiologie Lessius Antwerpen
13
14
Inleiding Visie op stage Visie vanuit Lessius Antwerpen, opleiding logopedie en audiologie (september 2003) ‘Stage is de student zich laten ontwikkelen in het therapeutisch handelen in al zijn kennen, kunnen en zijn om logopedische/audiologische hulpvragen te kunnen aanpakken. Dit betekent dat de student door herhaalde toepassing van de verworven aspecten uit theorie en praktijk én stage-ervaring de kans geboden wordt, onder begeleiding, in een welbepaalde setting stapsgewijs te komen tot het zich eigen maken van de kennis, vaardigheden en attitudes nodig voor de uitoefening van het beroep.’ Stage = leerproces Leren is het proces, de ervaring of de belevenis om kennis, vaardigheden of normen en waarden te vergaren en deze elementen vervolgens over te dragen. We onderschrijven volgende visies op leren: • Constructivistische visie (Lieberman, 1996; Van Aalst, 2003) De constructivistische theorie gaat er van uit dat het verwerven van kennis en vaardigheden niet zozeer het gevolg is van een directe overdracht van kennis door de docent, maar eerder het resultaat van denkactiviteiten van de leerlingen zelf: we leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat we al weten. Het constructivisme benadrukt daarmee de actieve rol van de leerling bij het verwerken van informatie en het verwerven van kennis en vaardigheden. Sociale processen spelen hierbij een belangrijke rol. •
Reflectief ervaringsleren (cfr. leercyclus Kolb)
Het concept voor reflectief ervaringsleren werd uitgewerkt G. Kelchtermans. Reflectief ervaringsleren combineert onder meer het model van de reflectiecyclus van Korthagen en het persoonlijk interpretatiekader van Kelchtermans. We beklemtonen dat reflectief ervaringsleren uit stages zich niet alleen richt op het efficiënt en adequaat inzetten van kennis en vaardigheden (technische dimensie). Er moet ook aandacht gaan naar de onvermijdelijke emotionele, politieke en morele dimensies die in stages werkzaam zijn.
15
Het leerproces kan o.a. in kaart gebracht worden door een portfolio. Een portfolio is een doelgerichte verzameling van materiaal die de inspanningen, vooruitgang en prestaties van een student in een bepaald inhoudsdomein weergeeft. Het geeft de docent de kans de competenties van studenten en hun evolutie te volgen en te evalueren. Daarnaast is het een middel om studenten te begeleiden in het zelf verantwoordelijkheid opnemen voor hun eigen leerproces. Stage = competentiegericht leren Stage is ongetwijfeld de plaats bij uitstek om competenties* te ontwikkelen. Er zijn tientallen definities van ‘competentie’. Algemeen betekent competentie ‘het vermogen om op basis van aanwezige kennis, vaardigheden en attitudes adequaat te handelen in complexe beroepssituaties en het vermogen om keuzes en beslissingen bij dat handelen te kunnen verantwoorden en er op te kunnen reflecteren.’ Competentiegericht leren stelt de student dus in staat om vanuit zijn totale persoon en aangepast aan de complexiteit van de situatie de juiste keuzes te maken. * zie www.lessius.eu/la/lstu/programmagids.aspx: ‘Programmagids’
16
Stage-analyse-model (opleiding logopedie en audiologie, Lessius Antwerpen) Observatie Kennis / Inzicht
Participatie
Zelfstandig werken
Weten / Inzien
Weten / Inzien 1 Vaardigheden Toepassen Kunnen
4
5
6
Attitudes Integreren Zijn
7
8
Weten / Inzien:
Niveau van het weten (aandacht hebben voor) Niveau van het inzien (doorzien, inleven, aanvoelen)
Toepassen:
Competenties ontwikkelen (doen, kunnen) op uitnodiging, op grond van expliciete stimulansen en onder begeleiding
Integreren:
Competenties spontaan gebruiken, zonder begeleiding
Een student in Stage 1 evolueert op vlak van competenties van het weten en inzien naar het toepassen. Het gaat hierbij om een observatie-participatiestage. Een student in Stage 2/3 (afstudeerrichting Logopedie) en Stage 2/3/4 (afstudeerrichting Audiologie) evolueert naar het integreren en zelfstandig werken. Het gaat hierbij om een handelingsstage.
17
Doelstellingen van de stage Einddoel: Na de verschillende stageperiodes dient de student de competenties verworven te hebben, nodig voor het uitvoeren van de activiteiten, die tot het takenpakket van de logopedist/audioloog behoren. De beroepsspecifieke competenties verschillen naargelang het gaat om een observatie-participatiestage (stage 1) of een handelingsstage (stage 2/3/4). Algemene competenties: Omgaan met zichzelf beoordeeld door 1) mondeling reflecteren 2) schriftelijk reflecteren 3) vragen naar feedback 4) ingaan op feedback op verslaggeving 5) ingaan op feedback op de werkvloer 6) zelfmanagement 7) omgaan met eigen gevoelens 8) doorzetten, flexibiliteit, blijven aanpassen van verslaggeving 9) doorzetten, flexibiliteit, blijven aanpassen op de werkvloer 10) leergierigheid, interesse 11) initiatief m.b.t. het leerproces
supervisor X X
Algemene competenties: Omgaan met anderen beoordeeld door 1) verbale communicatie m.b.t. leerproces 2) verbale communicatie op de werkvloer 3) non-verbale communicatie m.b.t. leerproces 4) non-verbale communicatie op de werkvloer 5) in dialoog treden m.b.t. leerproces 6) in dialoog treden op de werkvloer 7) niveau van gesprek aanpassen aan de gesprekspartner 8) afspraken nakomen (ook privacy, beroepsgeheim) 9) beleefd en respectvol 10) samenwerken 11) cliëntgericht, empathisch werken 12) omgaan met conflicten, emoties van anderen enkel stage 2/3/4 AUDIOLOGIE: imagobewustheid
supervisor X
Algemene competenties: Omgaan met de taak beoordeeld door 1) schriftelijke communicatie (spelling, taalgebruik, ...) 2) zinvol invullen van beschikbare tijd 3) zelfstandig kunnen werken 4) professionele informatie uitwisselen, vragen en geven 5) inzet, verantwoordelijkheidsgevoel m.b.t. leerproces 6) inzet, verantwoordelijkheidsgevoel op de werkvloer
supervisor X
mentor
X X X X X X X X X mentor X X X X
X X
X X X X X X X X
mentor X X X
X X
18
7) resultaatgerichtheid m.b.t. leerproces en verslaggeving 8) resultaatgerichtheid op de werkvloer en verslaggeving 9) accuraat en verzorgd werken 10) creativiteit 11) initiatief op de werkvloer enkel stage 2/3/4 AUDIOLOGIE: commercieel inzicht – bedrijfsbeheer
Beroepsspecifieke competenties Stage 1 LA 1) screening/advies voor verder onderzoek 2) relevante anamnese 3) uitvoeren observatie/onderzoek 4) rapporteren (verwerken) observatie/onderzoek 5) interpreteren van observatie/onderzoek 6) probleemsamenhang (+ gedragsanalyses) 7) huidige diagnose 8) observatie/participatie (therapieverslag): doelen observeren/formuleren 9) observatie/participatie (therapieverslag): interventieprocedures observeren/formuleren 10) observatie/participatie (therapieverslag): therapieresultaten observeren/formuleren 11) observatie/participatie (therapieverslag): aandachtspunten voor volgende therapie 12) participeren bij therapie 13) coherentie binnen rapportering
beoordeeld door
Beroepsspecifieke competenties Stage 2/3 – Afstudeerrichting Logopedie beoordeeld door 1) screening/advies voor verder onderzoek 2) relevante anamnese 3) adequaat onderzoeken 4) interpreteren onderzoek 5) probleemsamenhang 6) huidige diagnose 7) handelingsplan: onderzoek en behandeldoelen 8) probleemkeuze: prioriteiten 9) probleemkeuze: interventieprocedures 10) therapie (verslag): hoofddoelen en subdoelen in evalueerbare termen formuleren 11) therapie (verslag): juiste interventieprocedures kiezen 12) therapie (verslag): omschrijving van het verloop van de behandeling 13) therapie: aangepaste instructies geven 14) therapie: interventieprocedures toepassen 15) therapie: behandeling bijstellen tijdens de therapie indien nodig
X X
supervisor
X X X X X
X X X X X
mentor X X X X X X X X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
supervisor X X X X X X X X X X
mentor X X X X X X X X X X X X X X X
19
16) therapie (verslag): evalueren van gegeven therapieën / behandelingsverloop 17) therapie: extra’s opmerken tijdens de therapie (observaties) 18) therapie: alle leerkansen benutten voor de patiënt 19) coherentie binnen rapportering
X
X
X
X X X
20
Beroepsspecifieke competenties Stage 2/3/4 Afstudeerrichting Audiologie 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14)
audiologische screening uitvoeren anamnese uitvoeren, interpreteren en rapporteren middelen ter preventie van gehoorschade (gehoorbescherming) selecteren en aanwenden klinisch audiologische tests uitvoeren en evalueren interpreteren van onderzoeksresultaten en stellen van diagnose sensibiliseren, informeren, adviseren en begeleiden van persoon en omgeving in het gebruik van hoorhulpmiddelen selecteren, afleveren en onderhouden van hoorhulpmiddelen (hoortoestellen, groepsapparatuur en hulpmiddelen) uitvoeren van doeltreffendheidscontroles met hoorhulpmiddelen technische onderzoeken van hoorhulpmiddelen + onderzoeksapparatuur probleeminventarisatie en holistische visie doorverwijzen naar andere disciplines handelingsplan op korte en lange termijn therapie verslaggeving
Afhankelijk van de setting wordt de focus op verschillende competenties gelegd.
21
Verloop en reglement van stage Algemene normen en regels Wettelijke en reglementaire basis De stages in de opleiding Bachelor in de logopedie en de audiologie worden ingericht in overeenstemming met de wetgeving. Het KB van 20/10/1994 (logopedie) en van 04/07/2004 (audiologie) "betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van logopedist – audioloog/audicien …" legt een pakket van minstens 600u. stage op. Het stagevademecum is een aanvulling op het ‘studiecontract: onderwijsregeling en examenreglement’ (http://www.lessius.eu/stk/opleidingen.aspx) van de opleiding Logopedie en Audiologie van Lessius en op de ‘stageovereenkomst’ die ondertekend wordt door de drie betrokken partijen (stagiair, stageorganisatie en Lessius). Daarnaast moet elke stagiair zich schikken naar de bepalingen van het intern reglement van de instelling waar hij/zij stage loopt. Begeleiding De begeleiding van de stagiair gebeurt door een stagementor en een stagesupervisor. Het geheel wordt gecoördineerd door een stageverantwoordelijke. Mentor (de stageorganisatie): De stagiair staat onder de directe begeleiding van een gediplomeerd logopedist/audioloog, die minstens halftijds aanwezig is in de instelling en het stageproces voldoende kan volgen. De mentor is: • minstens 2 jaar afgestudeerd; • heeft minstens 2 jaar praktijkervaring; • kan patiënten ter beschikking stellen; • is bereid tot het naleven van de "afspraken mentor" (zie 2.3.2). De mentor doet aan werkbegeleiding en focust op het werk. Supervisor: Elke stagiair wordt begeleid door een supervisor van de opleiding die het leerproces opvolgt. De supervisor doet aan leerbegeleiding en focust op het leren en evolueren. Aantal uren Het opgelegde pakket van 600u. stage wordt gespreid over 120u. tijdens Stage 1 en minstens 480u. tijdens Stage 2/3 (logopedie) of Stage 2/3/4 (audiologie). Stage 1 – Logopedie en Audiologie 4 weken Stage 2/3 – Logopedie Stage 2
120u. 235u.
22
Stage 3 Stage 2/3/4 – Audiologie Klinische audiologie Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie
245u. 160u. 160u. 160u.
Wij streven naar een gemiddelde aanwezigheid van 32u./week voor Stage 1 en 35u./week voor Stage 2/3/4. Wij streven naar een maximum van 8u. per dag met een haalbaar aantal patiënten. Van de 32/35 uren aanwezigheid per week op de werkvloer gaat 85% naar patiëntencontact en patiëntgerelateerde taken; 15% van de tijd wordt voorzien voor administratie. Concreet betekent dit dat 5 uren per week voorzien worden voor administratieve taken. Voor de stages in het onderwijs wordt deze administratieve tijd voorzien op woensdagnamiddag.
23
Afwijkingen worden steeds besproken met de supervisor. Er wordt naar gestreefd dat elke student de kans krijgt een maximum aan praktijkervaring op te doen in diverse logopedische en audiologische werkterreinen. De student is zelf verantwoordelijk voor het aantal uren stage. De uren stage kunnen niet overgedragen worden tussen de verschillende periodes. De stagiair is iedere geplande stagedag aanwezig. De stagiair neemt een pauze van minimum een half uur. Er zijn geen stages in de vakantieperiode juli en augustus. In uitzonderlijke gevallen kan de studenten 1 of 2 weken stage doen in de kerst- of paasvakantie. Dit is enkel mogelijk op uitdrukkelijke vraag van de stageplaats en wordt toegestaan in samenspraak met de supervisor. Afwezigheid (zie artikel 6-9 van de stageovereenkomst) Bij gewettigde afwezigheid (wegens ziekte of een andere ernstige reden) verwittigt de student onmiddellijk de ombudsdienst, de supervisor en ten laatste in de voormiddag van de 1ste dag afwezigheid de directie of mentor van de stageplaats. De student is verantwoordelijk voor het inhalen van uren, hetgeen enkel kan gebeuren na overleg met de mentor én met de supervisor. Het is deze laatste die uiteindelijk goedkeurt waar en wanneer het inhalen gebeurt. Bij ongewettigde afwezigheid of andere problemen meldt de mentor dit meteen aan de supervisor. Dit kan leiden tot het beëindigen van de stageovereenkomst, hetzij door de stageplaats, hetzij door de hogeschool. Indienen stageschrift Het indienen van het stageschrift moet de student officieel bevestigen door het handtekenen van de namenlijst in het aangeduide lokaal. De afspraken worden via mail aan de studenten bezorgd. Stage 1 – Logopedie en Audiologie Stage 2/3 – Logopedie Stage 2 Stage 3 Stage 2/3/4 – Audiologie Stage 2 Stage 3 Stage 4
laatste vrijdag van de stage, tussen 14.30u.-15.00u. laatste vrijdag van de stage, tussen 14.30u.-15.00u. laatste vrijdag van de stage, tussen 14.30u.-15.00u. Laatste stagedag, tussen 15.00u – 15.30 uur Vrijdag 29 maart 2013, tussen 15.00u – 15.30 uur Maandag 27 mei 2013, tijdens de casusvoorstelling
Preventie m.b.t. ziekten en ongevallen (zie artikel 11 van de stageovereenkomst)
24
De werkgever (stageorganisatie) staat in voor het analyseren van de risico’s op de stageplaats, de preventiemaatregelen en het gezondheidstoezicht via de interne of externe dienst voor de preventie en bescherming op het werk waarbij hij is aangesloten. Nochtans kan de werkgever de organisatie van de medische onderzoeken overhevelen aan de hogeschool, die een beroep doet op de externe preventiedienst. Wanneer het gaat om een nieuwe stageplaats, dient de mentor (de stageplaats) de risico’s van de stage te bepalen en een risicoanalyse op te stellen. Ook wanneer deze gegevens zouden wijzigen, dient de mentor dit door te geven aan de stagecoördinatie. De mentor vult voor elke student een werkpostfiche in. De documenten zijn terug te vinden op de website: www.lessius.eu/la/pro/ladocumenten.aspx. Binnen Lessius worden de medische onderzoeken georganiseerd en opgevolgd via IDEWE, de arbeidsgeneeskundige dienst ( www.idewe.be ). De kosten n.a.v. het medisch onderzoek (zoals voor inentingen en onderzoeken) worden in principe forfaitair ten laste genomen door het Fonds voor de Beroepsziekten. Om uit te maken of de student al dan niet in aanmerking komt voor een inenting tegen hepatitis, dient hij/zij langs te gaan bij de huisarts, die het formulier (verstrekt door de hogeschool en verspreid via de elektronische valven vanaf de maand juni) ondertekent en uiterlijk eind september terugbezorgt aan de hogeschool (hetzij rechtstreeks, hetzij via de student). De medische onderzoeken worden gepland door de hogeschool. De student wordt verzocht aanwezig te zijn op de afspraak (waarvan hij tijdig via mail verwittigd wordt) en dient in het bezit te zijn van volgende documenten: • Een geldig identiteitsbewijs (identiteitskaart of SIS-kaart); • Een ingevulde persoonlijke medische vragenlijst (verspreid via de hogeschool); • (indien in het bezit van) de goedgekeurde aanvraag voor de terugbetaling van de hepatitis-spuiten van het Fonds voor Beroepsziekten; • Een medische inentingenkaart. Bij onverwittigde afwezigheid op het medisch onderzoek, krijgt de student een administratieve boete. Indien de student in aanmerking komt voor een inenting, wordt hem/haar aangeraden om de vaccinatie te laten zetten door IDEWE tijdens het medisch onderzoek. Indien de student echter verkiest om zich door de huisarts te laten inenten, zal de student zelf instaan voor de opvolging en afhandeling van een eventuele terugbetaling van de vaccins.
25
Procedures Stageverdeling
Keuze van de stageplaatsen met definitieve toewijzing voor studenten Stage 1 – Stage 2 & 3 LOG: • De studenten kunnen via een webbased formulier stagevoorkeuren opgeven op basis van een lijst ‘beschikbare stageplaatsen’. • Aanbrengen van nieuwe stageplaatsen is via dit formulier tevens mogelijk. • Een student kan niet tweemaal stage lopen op dezelfde stageplaats. • Indien een student als enige de stageplaats opgeeft, wordt deze stageplaats hem/haar toegewezen. Wanneer een stageplaats door meerdere studenten wordt gekozen, vindt een automatische loting plaats door de computer. • De voorlopige plaatsingslijst wordt bekendgemaakt via Toledo of ad valvas. • Indien een student niet akkoord kan gaan met de risicoanalyse en het arbeidsreglement van de stageplaats (bv. omwille van zwangerschap) dient hij zelf een stageplaats bereid te vinden voor de begeleiding. Lessius beoordeelt of de stageplaats in aanmerking komt voor stagebegeleiding. Informatieverstrekking • De definitieve plaatsingslijst ‘stageplaats-student-supervisor’ komt op Toledo / ad valvas. • De studenten krijgen van hun supervisor beschikbare informatie over de stageinstelling. Dit zal gebeuren de (voor)laatste week voor de aanvang van de stage. Stagevoorbereiding
De student woont de volgende stagevoorbereidingsessies bij: •
Stage 1: o 8 uur § § o 4 uur §
•
Stage 2/3 - Logopedie: o 4 uur voorbereiding m.b.t.: § Inhoud, normen, opdrachten, evaluatie, schrift, Toledo § Attitudes en reflecteren
•
Stage 2/3/4 - Audiologie: o 4 uur voorbereiding m.b.t.: § Inhoud, normen, opdrachten, evaluatie, schrift, Toledo § Attitudes en reflecteren
voorbereiding m.b.t.: Inhoud, normen, opdrachten, evaluatie, schrift, Toledo Algemene aspecten m.b.t. attitudes en reflecteren inoefening in kleine groep: Oefeningen m.b.t. attitudes en reflecteren
26
§
Portfolio en fictieve casus
27
Stageopdrachten Stage 1 - Logopedie en Audiologie
Verloop:
•
voor de aanvang van de stage: o Bijwonen van stagevoorbereidingssessies (zie 2.2.2). o Lezen van het stagevademecum. o Laten uitvoeren van het medisch onderzoek (zie 2.1). o Lezen van risicoanalyse en werkpostfiche. o Doornemen van het competentieprofiel (Toledo). o Opstellen van leerdoelen op basis van het competentieprofiel + indienen bij supervisor. o Invullen van de kennismakingsfiche (Toledo). o Contacteren van de stageplaats (mentor) a.d.h.v. document ‘eerste contact stageplaats’ (zie Toledo) + indienen van dit verslag bij de supervisor ten laatste op de eerste stagedag. o Voorbereiden op de populatie van de stageplaats (bv. literatuur doornemen).
•
vanaf o o o o o o
•
na de stage: o Het (door mentor en student) ondertekend competentieprofiel in het stageschrift steken. o Stageschrift finaal indienen op Lessius met handtekenen namenlijst volgens afspraak. o Stagebespreking met supervisor.
week 1: Schaalomschrijving bezorgen aan mentor (Toledo). Observeren, participeren (en zelfstandig behandelen) op de werkvloer. Opladen van inhoudelijke stageopdrachten op Toledo (file exchange). Opladen van reflectieverslagen (weekreflectie) op Toledo (Journals). Deelnemen aan supervisieactiviteit. Elektronische agenda bijhouden (Toledo). Uitprinten per week en laten handtekenen door mentor. o Aanvullen van to do-lijst.
Inhoudelijke stageopdrachten: uitvoeren en indienen
1 casus werkvloer - observeren - participeren
3 korte dossiers -
observeren participeren
andere patiënten -
observeren participeren
28
-
onderzoeken / behandelen stageschrift - casus - therapievoorbereiding - therapieverslag
-
(behandelen)
-
kort dossier (therapievoorbereiding) therapieverslag verslag conform RIZIVnormen
-
(behandelen)
29
Inhoudelijke stageopdrachten (stageschrift): toelichting
•
Korte dossiers: Het opstellen van een kort dossier omvat een dossierstudie waarbij de stagiair beknopt een status praesens van de patiënt weergeeft. Het model van een kort dossier is terug te vinden op Toledo. Dit dossier omvat maximum twee bladzijden. o 3 korte dossiers opstellen. o 3 verslagen conform de RIZIV-reglementering. Richtlijnen voor het opmaken van een bilan zijn terug te vinden op de website van het RIZIV: www.riziv.be. Ga naar Zorgverleners: Individuele Zorgverleners: Logopedisten: Omzendbrieven 2008/1 bijlage 4. Mogelijke criteria: kernachtig, samenvattend en interpreterend, motiverend, kwantitatief en kwalitatief, kritisch. Dit verslag omvat maximum twee bladzijden. Het model is terug te vinden op Toledo. o Participeren in de behandeling van deze patiënten (na observatie). o Uitschrijven van verslagen van elke therapie volgens de structuur van het model (zie Toledo).
•
Casus:
o o
o o
•
Het opstellen van een casus omvat een dossierstudie waarbij de stagiair uitgebreid alle relevante gegevens van de patiënt weergeeft (zowel het aanmeldingsprobleem als de evolutiegegevens en de huidige toestand). Aandachtspunten hierbij zijn het synthetiseren van deze gegevens in de probleemsamenhang en het opstellen van een correcte, verantwoorde beschrijving van de huidige diagnose. Ook gedragsanalyses worden hierbij opgenomen. Het model is terug te vinden op Toledo. 1 casus onder begeleiding opstellen. Onderzoeken van deze patiënt: kwantitatieve gegeven + kwalitatieve gegevens + interpretatie. Minimum twee genormeerde en gestandaardiseerde tests of een vragenlijst / observatie afnemen. Indien 1 van de 2 testafnames niet mogelijk is, kan dit vervangen worden door observatie van een aantal logopedische topics binnen de therapie. Uitschrijven van verslagen van elke therapie volgens de structuur van het model (zie Toledo). Samenvatting maken van de behandelingen per topic met kritische reflecties over het eigen handelen, in functie van de prognose: wat evolueerde goed bij de patiënt, wat vond je dat je goed deed, wat zou je in de toekomst anders doen bij deze patiënt…
Andere patiënten: o Voorbereidingen uitwerken o Verslagen schrijven (op een eigen manier) van geobserveerde of uitgevoerde therapieën in overleg met mentor en supervisor.
30
31
Stage 2/3 – Logopedie
Verloop:
•
voor de aanvang van de stage: o Bijwonen van stagevoorbereidingssessies (zie 2.2.2). o Lezen van het stagevademecum. o Laten uitvoeren van het medisch onderzoek (zie 2.1). o Lezen van risicoanalyse en werkpostfiche. o Doornemen van het competentieprofiel (Toledo). o Opstellen van leerdoelen op basis van het competentieprofiel + indienen bij supervisor. o Invullen van de kennismakingsfiche (Toledo). o Contacteren van de stageplaats (mentor) a.d.h.v. document ‘eerste contact stageplaats’ (Toledo) + indienen van dit verslag bij de supervisor ten laatste op de eerste stagedag. o Voorbereiden op de populatie van de stageplaats (bv. literatuur doornemen).
•
vanaf o o o o o o
•
na de stage: o Het (door mentor en student) ondertekend competentieprofiel in het stageschrift steken. o Stageschrift finaal indienen op Lessius met handtekenen namenlijst volgens afspraak. o Stagebespreking met supervisor.
week 1: Schaalomschrijving bezorgen aan mentor (Toledo). Observeren, participeren en zelfstandig behandelen op de werkvloer. Opladen van inhoudelijke stageopdrachten op Toledo (file exchange). Opladen van reflectieverslagen op Toledo (journals). Deelnemen aan supervisieactiviteit. Elektronische agenda bijhouden (Toledo). Uitprinten per week en laten handtekenen door mentor. o Aanvullen van to do-lijst.
Inhoudelijke stageopdrachten: uitvoeren en indienen
2 casussen (1 zelfstandig/1 begeleid) werkvloer - observeren - participeren - onderzoeken / behandelen
2 korte dossiers -
observeren participeren behandelen
andere patiënten -
observeren participeren behandelen
32
stageschrift - casus - therapievoorbereiding - therapieverslag
-
kort dossier therapievoorbereiding therapieverslag verslag conform RIZIVnormen
33
Inhoudelijke stageopdrachten (stageschrift): toelichting
•
Korte dossiers: Het opstellen van een kort dossier omvat een dossierstudie waarbij de stagiair beknopt een status praesens van de patiënt weergeeft. Het model van een kort dossier is terug te vinden op Toledo. o 2 korte dossiers opstellen. o 2 verslagen conform de RIZIV-reglementering. Richtlijnen voor het opmaken van een bilan zijn terug te vinden op de website van het RIZIV: www.riziv.be. Ga naar Zorgverleners: Individuele Zorgverleners: Logopedisten: Omzendbrieven 2008/1 bijlage 4. Mogelijke criteria: kernachtig, samenvattend en interpreterend, motiverend, kwantitatief en kwalitatief, kritisch. Dit verslag omvat maximum twee bladzijden. Het model is terug te vinden op Toledo. o Participeren/zelfstandig behandelen van deze patiënten (na observatie). o Uitschrijven van voorbereidingen en verslagen van elke therapie volgens de structuur van het model (Toledo) van elke therapie.
•
Casus:
o o o
o o o o
•
Het opstellen van een casus omvat een dossierstudie waarbij de stagiair uitgebreid alle relevante gegevens van de patiënt weergeeft (zowel het aanmeldingsprobleem als de evolutiegegevens en de huidige toestand). De casus omvat eveneens het opstellen van een handelingsplan. Aandachtspunten hierbij zijn het synthetiseren van deze gegevens in de probleemsamenhang en het opstellen van een correcte, verantwoorde beschrijving van de huidige diagnose. Ook gedragsanalyses worden hierbij opgenomen. Het model is terug te vinden op Toledo. De student kiest twee verschillende stoornissen. 1 casus onder begeleiding van mentor en supervisor opstellen (= begeleide casus). 1 casus zelfstandig opstellen (= zelfstandige casus): deze casus wordt in de voorlaatste week ingediend bij de mentor. In laatste instantie wordt deze casus verbeterd door de mentor en ondertekend teruggegeven aan de stagiair. De stagiair dient casus 2 in zonder deze verbetering weg te laten. Onderzoeken van deze patiënt: 2 testafnames per patiënt + interpretatie. Participeren/zelfstandig behandelen van deze patiënt (na observatie). Uitschrijven van voorbereidingen en verslagen van elke therapie volgens de structuur van het model (Toledo) van elke therapie. Samenvatting maken van de behandelingen per topic met kritische reflecties over je eigen therapeutisch handelen, in functie van de prognose: wat evolueerde goed bij de patiënt, wat vond je dat je goed deed, wat zou je in de toekomst anders doen bij deze patiënt.
Andere patiënten: o Diagnose en handelingsplan opmaken van andere te behandelen patiënten (in overleg met mentor en supervisor).
34
o Voorbereidingen uitwerken van andere afgesproken behandelingen (in overleg met mentor en supervisor). o Verslagen schrijven (op een eigen manier) van geobserveerde of uitgevoerde therapieën in overleg met mentor en supervisor. Deze documenten moeten niet in het stageschrift.
35
Stage 2/3/4 – Audiologie
Algemeen: •
•
•
Vooraf: o Kennisnemen van het stagevademecum en bijwonen van stagevoorbereiding (zie 2.2.2). o Kennisnemen van risicoanalyse, werkpostfiche en noodzaak medisch attest. o Indienen van het competentieprofiel, individueel Model van Kolb en eigen leerdoelen en -vragen bij supervisor (Toledo - Journals). o Contacteren van de stageplaats (mentor), indienen van verslag ‘eerste contact stageplaats’ (zie Toledo) bij de supervisor. o Voorbereiden op de populatie/setting van de stageplaats (bv. literatuur doornemen). Tijdens de stage: o Kennismaken met directie en personeel (op voorhand afspreken met de mentor hoe dit dient te gebeuren), met de structuur en de organisatie van de stage-instelling. o Elektronisch competentieprofiel (zie Toledo) bezorgen aan de mentor. o Informatie verzamelen over patiënten/cliënten. o Observeren van patiënten tijdens onderzoek, interventie en/of behandeling om te evolueren naar zelfstandig onderzoeken en behandelen van patiënten en het zelfstandig aanpassen van hoorapparaten. o Voorbereiden van supervisieactiviteit en uitvoeren van gerelateerde opdrachten (zie Toledo). o Wekelijks feedback bespreken met mentor. o Uitwerken fictieve casus. Na afloop: o Stageschrift indienen op Lessius en handtekenen van de namenlijst volgens afspraak. o Het ondertekende (mentor en student) competentieprofiel bezorgen in het stageschrift. o Stagebespreking met supervisor: evalueren en bespreken van afgelopen stage voor de start van de volgende stageperiode. o Mondeling en schriftelijk toelichten van fictieve casus aan de medestudenten na periode 2 en 3.
Specifieke stageopdrachten: Afhankelijk van de stagesetting zijn er specifieke stageopdrachten die uitgebreider terug te vinden zijn in het stageschrift (zie bijlage 3). De inhoudelijke topics zijn: •
Klinische stage
36
o Minstens 1 uitgebreid onderzoeksverslag per dag. o Minstens 1 kernachtig onderzoeksverslag voor een doorverwijzende instantie per week. o Volledig testprotocol van de klinische tests van de stageplaats beschreven in het minimumpakket. •
Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie - volwassenen o Opstellen van logboek met diverse klachten/problemen en mogelijke oplossingen/interventies. o Vergelijkend overzicht van de terminologie/features van de gebruikte hoortoestellen op basis van de technische fiches. o Duidelijk stappenplan van de procedure van de hoortoestelaanpassing. o Minstens 1 casus: uitgebreid verslag van de individuele hoortoestelaanpassing met inbegrip van de revalidatieaspecten. o Verslagen van de gevolgde lipleessessies.
37
•
Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie – volwassenen of kinderen o Vervolledigen van logboek met diverse klachten/problemen en mogelijke oplossingen/interventies (eventueel aanvullen met Mind Maps). o Vervolledigen en verder uitwerken van stappenplan van de procedure van de hoortoestelaanpassing voor volwassenen en kinderen. o Minstens 1 casus, uitgebreid verslag van de individuele hoortoestelaanpassing met inbegrip van de revalidatieaspecten. o Overzichtsfiche van individueel behandelde patiënten + verslagen van voorbereidingen en therapie-/interventieresultaten. o Overzicht van de beschikbare hulpmiddelen en bijhorende features (naast de individuele hoorapparaten).
•
Voor alle stages geldt het correct opvolgen van de administratieve verplichtingen bv. invullen agenda en laten handtekenen door mentor, bijhouden van weekevaluaties (zie stageschrift).
38
Stagebeoordeling
Voor de stagebeoordeling verwijzen we naar artikel 63 en 64 van het Onderwijs- en Examenreglement (OER). Voorwaarden per stageperiode
Om punten te krijgen, moet de student: • Voldoende stage-uren presteren (zie 2.1). • Stageschrift indienen conform de afspraak (zie 2.1). • Stage Audiologie: fictieve casus indienen en voorstellen na het beëindigen van de 3 stageperiodes. Elementen voor beoordeling
Proces: leerproces: • Alle stageactiviteiten van de student op de werkvloer. • Alle leergesprekken: o Houding, inzet en diepgang tijdens gesprekken tussen mentor en student, supervisor en student. o Effect van de leergesprekken. o Supervisieactiviteit • Portfolio leerproces met weekevaluaties en tussentijdse evaluatie (dit laatste voor stage 2/3/4). Product: stageschrift: de supervisor beoordeelt finaal: Stage 1: 1 kort dossier met bijbehorende therapieverslagen (willekeurig) 1 casus met bijbehorende therapieverslagen Stage 2/3 Logopedie: 1 kort dossier met bijbehorende therapieverslagen (willekeurig) 1 zelfstandige casus met bijbehorende therapieverslagen Stage 2/3/4 Audiologie: volledige inhoud van het stageschrift de fictieve casus wordt beoordeeld na het beëindigen van de 3 stageperiodes. Procedure van scoren
De eindbeoordeling van de stage gebeurt door de opleiding, in casu de supervisor, in samenspraak met de stagecommissie. De beoordeling is gebaseerd op de werkbegeleiding van de mentor en de leerbegeleiding van de supervisor.
39
Op basis van de verschillende elementen van beoordeling vullen mentor en supervisor het competentieprofiel in. De beoordeling van mentor en supervisor tellen elk voor de helft van de punten. Het competentieprofiel bestaat uit 4 grote blokken, nl. 1) omgaan met zichzelf, 2) omgaan met anderen, 3) omgaan met de taak en 4) logopedische vaardigheden. Blok 4 weegt even zwaar door als blok 1, 2 en 3 samen. Tijdens je stage dien je alle competenties te ontwikkelen (zie 1.2.). Vanaf 6 onvoldoendes bespreekt de stagecommissie je eindresultaat. Wanneer je voor 6 tot 9 competenties in het eindtotaal onvoldoende scoort, kan je maximum 10/20 behalen. Tussen 10 en 15 onvoldoendes scoor je maximaal 8/20. Vanaf 16 onvoldoendes, behaal je maximaal 6/20. Criteria van het slagen
Volgens het K.B. betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van logopedist (20/10/1994) en het K.B. betreffende de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van audioloog en audicien (04/07/2004) moet de stage ‘met vrucht’ afgelegd zijn. Daarom is er voor stage geen ‘tolerantie’ (zie OER).
40
Afspraken Afspraken student
De student bewijst dat hij de competenties verwerft of reeds verworven heeft. Hij neemt initiatief tot én is medeverantwoordelijk voor volgende activiteiten: 1) handelen volgens de ‘Algemene normen en regels’ (zie 2.1); 2) handelen volgens de vooropgestelde procedures (zie 2.2); 3) uitvoeren van de stageopdrachten (zie 2.2.3); 4) uitwerken van het stageschrift (zie 3). Aangaande het leerproces • Initiatief nemen tot leren en evolueren, ook buiten de stageopdrachten van Lessius. • Goed voorbereid deelnemen aan leergesprekken en supervisieactiviteiten. Aangaande de stageopdrachten • Stageopdrachten volgens afspraak met supervisor doorsturen. • Patiëntendossiers raadplegen op de gangbare wijze én met toelating van de mentor; geen dossiers mee naar huis nemen. • Wekelijks indienen van stageopdrachten bij mentor en supervisor. • Feedback van mentor & supervisor worden in het stageschrift bewaard. Herwerkte versies worden bijgevoegd. • De feedback op verslagen worden toegepast op een volgend verslag, dus niet aanpassen met terugwerkende kracht. Aangaande het stageschrift • Stageschrift steeds bijhebben op stage én tijdens de supervisieactiviteit. • Het stageschrift is een werkmap waarin de werkbladen niet afzonderlijk verpakt zitten in plastieken mapjes. • Stageschrift dagelijks en spontaan ter inzage aan de mentor geven. • Elektronische agenda laten handtekenen door mentor, minstens eenmaal per week. • Werken volgens de wet op de privacy: geen familienaam vermelden, enkel voornamen en initialen van achternamen. • Correcties, vragen en opmerkingen door mentor aangebracht in het schrift niet verwijderen. • Verslagen van niet-volgpatiënten moeten niet in het stageschrift gestoken worden. Aangaande de beoordeling •
Schaalomschrijving (Toledo) bezorgen aan mentor.
41
Afspraken mentor
De mentor biedt de student kansen om ervaring in het werkveld op te doen. Daarnaast ondersteunt en bewaakt de mentor de werkuitvoering. Door dit alles kan de student de opgelegde taken zo goed mogelijk uitvoeren en doorgroeien tot een volwaardige logopedist/audioloog. De mentor geeft kans (in ruimte en tijd) tot leren, tot evolueren van ‘weten en inzien’ via ‘toepassen’ naar ‘zijn’. Bij de start van de stage is de ‘ik-bekommernis’ van de student overheersend, op de tweede plaats komt de ‘taakbekommernis’ en als laatste de ‘aandacht voor de ander’. Deze verhouding van bekommernissen moet omgekeerd evolueren. Als mentor kan dit bewerkstelligd worden door volgende taken op te nemen. Vooraf: • Identificatieformulier, risicoanalyse en werkpostfiche bezorgen aan de hogeschool. Lege documenten zijn te vinden op www.lessius.eu/la/pro/ladocumenten.aspx. • De hogeschool op de hoogte stellen bij wijzigingen in de gegevens. • Eerste contactname met de student, ten laatste op de 1ste stagedag. Introduceren: • Student ‘onthalen’ en introduceren bij collega’s en directie. • Peilen naar verwachtingen, leerdoelen en startniveau van de student. • Toelichten van aandachtspunten en afspraken, verwachtingen. • Afspraken maken rond de werkbegeleiding en feedbackbespreking. Begeleiden: • Kans geven tot observeren, participeren en zelfstandig werken. • Model staan. • De stageopdrachten begeleiden. Extra taken of beperkingen kunnen na overleg met de supervisor. • Ruimte en tijd geven aan de stagiair om zelf vragen te stellen en bekommernissen te verwoorden. • Positieve elementen benoemen en werkpunten duiden. • Feedback geven op de ingediende stageopdrachten (zie 2.2.3). • Supervisor informeren over dit begeleidingsproces. Evalueren: • Dagelijks feedback geven en wekelijks overlopen van de prestaties via de weekevaluatie (schriftelijk via het webbased formulier ‘wekelijkse feedback’). • Leerproces duiden naar student en supervisor. • Signaleren van werkpunten. • Via het evalueren de (zelf)reflectie bij de student bevorderen alsook de zelfevaluatie. • Ruimte laten voor gevoelens, kwaad worden, verdriet, … Beoordelen:
42
Invullen van het elektronisch competentieprofiel tussentijds webbased (bij stages 2/3/4) en finaal webbased aan de hand van de ‘Schaalomschrijving’. • De beoordeling richt zich op: o Stage 1 Logopedie en Audiologie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak, logopedische gegevens verzamelen en rapporteren. o Stage 2/3 Logopedie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak, logopedische gegevens verzamelen, rapporteren en therapie. o Stage 2/3/4 Audiologie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak en de audiologische beroepsspecifieke competenties • Voor Stage 2/3 Logopedie: in de laatste week verbeteren van de zelfstandige casus (zie 2.2.3.2) en handtekenen. Afronden: • Peilen naar onbeantwoorde vragen en/of aandachtspunten. • Nabespreking bij finaal competentieprofiel. •
43
Afspraken supervisor
De functie van de supervisor is het volgen en begeleiden van het leerproces van de student. Hij/zij zal de student stimuleren in zijn ‘leren uit ervaring’ door te reflecteren over stage-ervaringen, leerproces en leerresultaten. Hij/zij geeft de student de kans tot leren, tot evolueren van ‘weten en inzien’ via ‘toepassen’ naar ‘integreren’. De supervisor zal de zelfsturing ondersteunen door o.a. te bevragen, te duiden, raad te geven, helpen om moeilijke stappen te overwinnen, motiveren, stimuleren. De vorm van de gesprekken bij deze leerbegeleiding omschrijven we voor de student als ‘leergesprekken’. Voorbereiden: o.a. • Kennismaken met de student. • Peilen naar verwachtingen, leerdoelen en startniveau. • Toelichten van informatie, aandachtspunten en eisen van de stageplaats. • Afspraken maken rond de leerbegeleiding: o Een telefonisch contact met de mentor o Een stagebezoek, tijdens of na de stage o Een supervisieactiviteit o Een nabespreking § Stage 1 vóór de start van de tweede examenperiode § Stage 2 Logopedie / Stage 2/3 Audiologie: vóór de start van de volgende stage § Stage 3 Logopedie / Stage 4 Audiologie: vóór einde 2de exameneperiode Begeleiden: • Ruimte en tijd geven aan stagiair om zelf vragen te stellen en bekommernissen te verwoorden. • Positieve elementen benoemen en werkpunten duiden. • Feedback geven op de stageopdrachten (dit kan via Toledo, tijdens het stagebezoek, voor of na de supervisieactiviteit, finaal bij de nabespreking). • Contacteren van de mentor. Evalueren: • Leerproces duiden naar student en mentor. • Signaleren van leerpunten. • In leergesprekken tussentijds en finaal evalueren. • Via het evalueren de (zelf)reflectie bij de student bevorderen alsook de zelfevaluatie. • Ruimte laten voor gevoelens, kwaad worden, verdriet, … Beoordelen:
44
• •
Invullen van het competentieprofiel finaal (zie Toledo) aan de hand van de ‘Schaalomschrijving’ (zie Toledo). De beoordeling richt zich op: o Stage 1: omgaan met zichzelf, de ander, de taak, logopedische gegevens verzamelen en rapporteren. o Stage 2/3 Logopedie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak, logopedische gegevens verzamelen, rapporteren en therapie. o Stage 2/3/4 Audiologie: omgaan met zichzelf, de ander, de taak en de audiologische beroepsspecifieke competenties
Afronden: • Peilen naar onbeantwoorde vragen en/of aandachtspunten. • Eindbespreking bij finaal competentieprofiel met stageschriftbeoordeling.
45
Stageschrift Stageschrift - Stage 1 – Logopedie en Audiologie Deel 1 – Administratief deel 1. Identificatiefiche stageplaats en verslag 1ste contact (Toledo) 2. Kennismakingsfiche stagiair (Toledo) 3. Agenda met uitschrijfmethode (Toledo) 4. Contract – Risicoanalyse – Werkpostfiche – Attest medisch onderzoek
Deel 2 – Inhoudelijk deel (per patiënt) 1. Kort dossier: voor 3 patiënten (model zie Toledo) 1.1.
Dossiergegevens § § §
1.2.
Personalia + algemene dossiergegevens Recente logopedische/audiologische gegevens op basis van onderzoek en/of observatie Classificerende diagnose bij het begin van de stage Observatieverslagen buiten de logopedie/audiologie
§ § § 1.3.
Observeer buiten de logopedie/audiologie (bv. klassituatie, gesprekssituatie, andere therapie zoals kinesitherapie, voedingssituatie, sociale activiteit). Stel eigen doelen, gericht op logopedisch/audiologisch gerelateerde topics. Maak een verslag en trek besluiten voor de logopedie/audiologie. Observatieverslagen van de therapie (logopedie/audiologie)
§ 1.4.
Maak bij elke observatie, participatie en eventuele zelfstandige behandeling een verslag. Verslag conform RIZIV-normen
§
Maak een kernachtig verslag op basis van de verzamelde gegevens (testafname, observatiegegevens…). Interpreteer, leg verbanden en trek je besluit(en). (zie 2.2.3.)
46
2. Eén casus (model zie Toledo) Start met personalia (voornaam en initiaal familienaam, geboortedatum, chronologische leeftijd, evt. leerjaar). Voorzie alle gegevens van de datum! 2.1.
Probleeminventarisatie (taxatie)
1) Aanmeldingsprobleem (ruimer dan het logopedische) Beschrijf de klacht/het probleem/de toestand ten tijde van de aanmelding vanuit verschillende invalshoeken. Doe dit systematisch (in puntjes): §
Algemene gegevens - Op basis van dossiergegevens (anamnese, metingen, observaties…) - Sociale gegevens, gegevens over algemene ontwikkeling, medische gegevens, psychologische gegevens, pedagogische-schoolse gegevens, … - Vermeld telkens bron(nen) en datum.
§
Logopedische/audiologische gegevens bij opname - Op basis van dossiergegevens, onderzoek, observatie - Benoem onderzoek of observatie en noteer duidelijk de resultaten (zowel kwantitatief als kwalitatief) + dateer
§
Classificerende diagnose: logopedisch label bij opname
2) Logopedische/audiologische evolutiegegevens (van de laatste 2 jaar) Beschrijf de evolutie op logopedisch/audiologisch vlak sinds de aanvang van de behandeling, op basis van dossiergegevens en mondeling verkregen informatie, tot de start van de stage: §
Frequentie van behandeling
§
Behandelde topics + niveau + resultaten Structureer bondig en systematisch, niét chronologisch (d.w.z. per aspect, niet op datum).
§
Meest recente onderzoeken + dateer
3) Huidige toestand Beschrijf het probleem/de toestand op dit moment (aanvang van je stage) vanuit verschillende invalshoeken. Doe dit systematisch (in puntjes): §
Algemeen: indien nieuw t.o.v. aanmelding - Psychologisch, medisch, sociaal, pedagogisch-schools
47
§
Verwerk hierin eigen observatiegegevens buiten de logopedie/audiologie
Logopedisch/audiologisch: verwerking van eigen observaties, zelfstandige onderzoeken, recente dossiergegevens, interviews e.d. + dateer
4) Probleemsamenhang Schematisch overzicht van alle probleemtopics en beïnvloedende factoren in hun veronderstelde onderlinge samenhang. Dit is gefundeerd maar niettemin hypothetisch en kan in de loop van de stage bijgestuurd moeten worden. (model zie Toledo).
48
5) Huidige diagnose
Volledige, beschrijvende en verklarende logopedische/audiologische diagnose met vermelding van: § Stoornis(sen) § Kwalitatieve en kwantitatieve data § Vermoedelijke etiologie: veronderstelde oorzakelijke, uitlokkende en instandhoudende factoren (op basis van de probleemsamenhang). Doe dit in een doorlopende tekst (volzinnen, weliswaar gestructureerd) van ½ à 1 blz. Vermeld je bronnen en dateer. 6) Gedragsanalyses
Maak functie- en betekenisanalyses van de belangrijkste probleemelementen (d.w.z. deze die je tijdens de stages observeert), gebaseerd op de aangegeven probleemtopics en probleemsamenhang. Licht ze kort toe in tekst en motiveer je analyse met argumenten. (Model zie Toledo). 2.2.
. 2.3.
Observatie- en therapieverslagen
Observeer buiten de logopedie/audiologie (vb. klassituatie, gesprekssituatie, andere therapie zoals kinesitherapie, voedingssituatie, sociale activiteit). Stel eigen doelen, gericht op logopedisch/audiologisch gerelateerde topics. Noteer: doel (situatie en logopedisch/audiologisch) / verloop / besluit. Kritische reflectie
Maak kritische beschouwingen over je eigen therapeutisch handelen, in functie van de prognose. Evalueer ook de gemaakte vorderingen (per topic) van de patiënt/cliënt: § Hoe gaat men best verder? § Wat zou je in de toekomst anders doen? De kritische reflectie is geen loutere herhaling van therapieverslagen.
Deel 3 – Portfolio leerproces 1. Competentieprofiel student Vul het elektronisch competentieprofiel (zie Toledo) voor jezelf in als middel tot zelfreflectie. 2. Persoonlijke leerdoelen
49
Stel aan de hand van je competentieprofiel persoonlijke leerdoelen op voor de volledige stageperiode. Eventueel kan je dit elke week aanpassen. 3. Supervisieactiviteit 3.1. Voorbereiding supervisieactiviteit (werkverslag) 3.2. Inhoudelijke reflectie op de supervisieactiviteit (reflectieverslag) 4. Wekelijkse feedback 5. Beoordeling mentor
50
Stageschrift - Stage 2/3 Logopedie Deel 1 – Administratief deel 1. Identificatiefiche stageplaats en verslag 1ste contact (Toledo) 2. Kennismakingsfiche stagiair (Toledo) 3. Agenda met uitschrijfmethode (Toledo) 4. Contract – Risicoanalyse – Werkpostfiche – Attest medisch onderzoek
Deel 2 – Inhoudelijk deel (per patiënt) 1. Kort dossier: voor 2 patiënten (model zie Toledo) 1.1.
Dossiergegevens § § § §
1.2.
Personalia + algemene dossiergegevens Recente logopedische/audiologische gegevens op basis van onderzoek en/of observatie Classificerende diagnose bij het begin van de stage Handelingsplan (op lange termijn) Therapievoorbereidingen en -verslagen
§
1.3.
Maak bij elke observatie, participatie en zelfstandige behandeling een verslag. Gebruik het model bij zelfstandige behandelingen vooraf als therapievoorbereiding. Verslag conform RIZIV-normen
§
Maak een kernachtig verslag op basis van de verzamelde gegevens (testafname, observatiegegevens…). Interpreteer, leg verbanden en trek je besluit(en). (zie 2.2.3.)
2. Twee casussen Vermeld op de voorpagina of het gaat om een begeleide casus of een zelfstandige casus (zie 2.2.3.2). Start met personalia (voornaam en initiaal familienaam, geboortedatum, chronologische leeftijd, evt. leerjaar). Voorzie alle gegevens van de datum! 2.1.
Probleeminventarisatie (taxatie)
1) Aanmeldingsprobleem (ruimer dan het logopedische)
51
Beschrijf de klacht/het probleem/de toestand ten tijde van de aanmelding vanuit verschillende invalshoeken. Doe dit systematisch (in puntjes): §
Algemene gegevens - Op basis van dossiergegevens (anamnese, metingen, observaties…) - Sociale gegevens, gegevens over algemene ontwikkeling, medische gegevens, psychologische gegevens, pedagogische-schoolse gegevens, … - Vermeld telkens bron(nen) en datum.
§
Logopedische gegevens bij opname - Op basis van dossiergegevens, onderzoek, observatie - Benoem onderzoek of observatie en noteer duidelijk de resultaten (zowel kwantitatief als kwalitatief) + dateer
§
Classificerende diagnose: logopedisch label bij opname
2) Logopedische evolutiegegevens (van de laatste 2 jaar) Beschrijf de evolutie op logopedisch vlak sinds de aanvang van de behandeling, op basis van dossiergegevens en mondeling verkregen informatie, tot de start van de stage: §
Frequentie van behandeling
§
Behandelde topics + niveau + resultaten Structureer bondig en systematisch, niét chronologisch (d.w.z. per aspect, niet op datum).
§
Meest recente onderzoeken + dateer
3) Huidige toestand Beschrijf het probleem/de toestand op dit moment (aanvang van je stage) vanuit verschillende invalshoeken. Doe dit systematisch (in puntjes): §
Algemeen: indien nieuw t.o.v. aanmelding - Psychologisch, medisch, sociaal, pedagogisch-schools - Verwerk hierin eigen observatiegegevens buiten de logopedie/audiologie
§
Logopedisch: verwerking van eigen observaties, zelfstandige onderzoeken, recente dossiergegevens, interviews e.d. + dateer
4) Probleemsamenhang 52
Schematisch overzicht van alle probleemtopics en beïnvloedende factoren in hun veronderstelde onderlinge samenhang. Dit is gefundeerd maar niettemin hypothetisch en kan in de loop van de stage bijgestuurd moeten worden. (Model zie Toledo). 5) Huidige diagnose
Volledige, beschrijvende en verklarende logopedische diagnose met vermelding van: § Stoornis(sen) § Kwalitatieve en kwantitatieve data § Vermoedelijke etiologie: veronderstelde oorzakelijke, uitlokkende en instandhoudende factoren (op basis van de probleemsamenhang). Doe dit in een doorlopende tekst (volzinnen, weliswaar gestructureerd) van ½ à 1 blz. Vermeld je bronnen en dateer. 6) Gedragsanalyses
Maak functie- en betekenisanalyses van de belangrijkste probleemelementen (d.w.z. deze die je tijdens de stages observeert), gebaseerd op de aangegeven probleemtopics en probleemsamenhang. Licht ze kort toe in tekst en motiveer je analyse met argumenten. (Model zie Toledo).
53
2.2.
Handelingsplan
1) Gepland aanvullend onderzoek: overzicht van de nog te onderzoeken aspecten 2) Behandeldoelen in prioritaire volgorde: volledige lijst, zonder procedures/technieken 3) Probleemkeuze Selectie van doelen die tijdens de stage worden behandeld, inclusief motivering: § Behandeldoel (wat) § Eventuele subdoelen en/of niveaus § Interventieprocedures per behandeldoel (hoe): selectie en motivering § Voorgestelde frequentie van behandeling tijdens stage § Testkeuze voor de te onderzoeken aspecten 2.3.
2.4.
Therapievoorbereidingen en -verslagen
§
Maak bij elke observatie, participatie en zelfstandige behandeling een verslag. Gebruik het model bij zelfstandige behandelingen vooraf als therapievoorbereiding.
§
Observeer ook buiten de logopedie/audiologie (vb. klassituatie, gesprekssituatie, andere therapie zoals kinesitherapie, voedingssituatie, sociale activiteit). Stel eigen doelen, gericht op logopedisch gerelateerde topics. Noteer: doel (situatie en logopedisch) / verloop / besluit. Kritische reflectie
Maak kritische beschouwingen over je eigen therapeutisch handelen, in functie van de prognose. Evalueer ook de gemaakte vorderingen (per topic) van de patiënt/cliënt: § Hoe gaat men best verder? § Wat zou je in de toekomst anders doen? De kritische reflectie is geen loutere herhaling van therapieverslagen.
Deel 3 – Portfolio leerproces 1. Competentieprofiel student Vul het elektronisch competentieprofiel (zie Toledo) voor jezelf in als middel tot zelfreflectie. 2. Persoonlijke leerdoelen Stel aan de hand van je competentieprofiel persoonlijke leerdoelen op voor de volledige stageperiode. Eventueel kan je dit elke week aanpassen. 3. Supervisieactiviteit
54
3.1.
Voorbereiding supervisieactiviteit (werkverslag)
3.2.
Inhoudelijke reflectie op de supervisieactiviteit (reflectieverslag)
4. Wekelijkse feedback 5. Beoordeling mentor
55
Stageschrift - Stage 2/3/4 Audiologie Deel 1 – Administratief deel 1. Kennismakingsfiche stagiair 2. Identificatieformulier stageplaats en verslag 1ste contact 3. Contract – Risicoanalyse – Werkpostfiche – Attest medisch onderzoek 4. Agenda en uitschrijfmethode 5. Minimumpakket
Deel 2 – Inhoudelijk deel 1. Klinische audiologie Maak minstens 1 uitgebreid onderzoeksverslag per dag. Maak minstens 1 kernachtig onderzoeksverslag per week voor een doorverwijzende instantie. Stel een volledig testprotocol op van de klinische tests beschreven in het minimumpakket, geïllustreerd met 1 concrete casus. Verzamel informatie van o.a. studiedagen, interventieprogramma’s, artikels en boeken. 2. Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie Inventariseer vanaf de eerste week in een logboek de diverse klachten/problemen met de bijhorende mogelijke interventies/handelingen/oplossingen. Maak een vergelijkend overzicht van de gebruikte terminologie/features van de gebruikte hoortoestellen op basis van de technische fiches. Stel een duidelijk stappenplan op van de procedure van de hoortoestelaanpassing voor kinderen of volwassenen. Maak minstens 1 uitgebreid verslag van een individuele aanpassing van hoorapparaten, met inbegrip van de revalidatieaspecten. Maak een schriftelijke neerslag van de gevolgde lipleescursus. Verzamel informatie van o.a. studiedagen, interventieprogramma’s, artikels en boeken. 3. Hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie Vervolledig het logboek met diverse klachten/problemen en mogelijke oplossingen/interventies (eventueel aanvullen met Mind Maps). Vervolledig en verder uitwerken het stappenplan van de procedure van de hoortoestelaanpassing voor volwassenen en kinderen. Werk minstens 1 casus uit van de individuele hoortoestelaanpassing met inbegrip van de revalidatieaspecten. Maak een overzichtsfiche van individueel behandelde patiënten + verslagen van voorbereidingen en therapie-, interventieresultaten.
56
Maak een overzicht van de beschikbare hulpmiddelen en bijhorende features. Verzamel informatie van o.a. studiedagen, interventieprogramma’s, artikels en boeken.
57
Deel 3 – Leerproces 1. Model van Kolb - persoonlijke leerdoelen en –vragen Alvorens de stages aan te vangen, wordt aan de student gevraagd om zijn persoonlijke leerstijl te exploreren. Inzicht hierin kan immers een hulp zijn om sneller en efficiënter te leren. Dit inzicht kan verkregen worden door de vragenlijst van Kolb in te vullen (zie Toledo). Na analyse van de antwoorden krijgt de student een beeld van zijn meest kenmerkende leerstijl. Dit kan een vertrekpunt vormen om van daaruit reflecterend te handelen. De student vult voor de aanvang van elke stageperiode het competentieprofiel in. Op basis van dit profiel en de persoonlijke leerstijl formuleert hij specifieke leerdoelen en –vragen zowel op vlak van kennis en vaardigheden, als op vlak van attitudes. De persoonlijke leerdoelen en -vragen ontwikkelen geleidelijk en volgen de evolutie die de student doormaakt over de verschillende periodes heen. Deze leerdoelen en -vragen zullen een vertrekpunt vormen voor de kritische reflecties die na elke stageperiode worden gemaakt. 2. Competentieprofiel student
De student vult voor elke stageperiode zijn eigen competentieprofiel in. Hij bezorgt deze voor de start van de stage aan de individuele supervisor. Op het einde van de stage vormt dit document, samen met het competentieprofiel van de mentor en supervisor, het vertrekpunt voor de eindevaluatie van de respectieve stageperiode. 3. Wekelijkse feedback
Er wordt aan de mentor gevraagd om naast de mondelinge feedback ook wekelijks een schriftelijke feedback te geven met eventueel nuttige actiepunten en/of adviezen voor de volgende we(e)k(en). Daarnaast dient ook de student schriftelijk een wekelijkse evaluatie te maken. De supervisor kan deze tijdens de stageperiode opvragen. Tevens zal het gebruik van “journals” op Toledo opgestart worden. 4. Supervisieactiviteit: werkverslag + reflectieverslag
Als voorbereiding op de supervisieactiviteit maakt de student een individueel werkverslag. Alle studenten plaatsen hun werkverslag op Toledo, ten laatste 1 week voor de supervisieactiviteit, zodat alle studenten deze verslagen kunnen lezen. Na de supervisiesessie maakt de student een reflectieverslag, dat aan de supervisor wordt bezorgd. Uitgebreide instructies staan beschikbaar op Toledo. 5. Kritische reflectie Na elke stageperiode maakt de student een document waarin er gereflecteerd wordt over de ervaringen tijdens de stage. Deze reflectie bevat terugkoppeling naar de vooraf gestelde leerdoelen en -vragen, maar kan ook nieuwe elementen bevatten, afhankelijk van de opgedane ervaringen. Richtlijnen voor deze reflectie kunnen teruggevonden worden op Toledo. 6. Competentieprofiel mentor
De mentor beoordeelt de student schriftelijk en mondeling tussentijds en finaal. De finale beoordeling gebeurt elektronisch. Deze elektronische beoordeling wordt door de mentor/student naar de supervisor gemaild, in de laatste stageweek. Een uitprint wordt, ondertekend door mentor en student, in het stageschrift gestoken.
58
Deel 4 – Fictieve casus Over de verschillende stageperiodes heen stelt de student een fictieve casus op. De student kiest bij het begin van het academiejaar een fictieve patiënt met minimale gegevens: leeftijd, geslacht en problematiek. Voor het opmaken van de casus kan gebruik gemaakt worden van alle informatie die op de stageplaatsen voorhanden is. De gebruikte bronnen worden achteraan vermeld. Inhoudelijk behandelt de casus zowel het aspect klinische audiologie als het aspect hoortoestelaanpassing met inbegrip van revalidatie. De volgorde hiervan is vrij te kiezen. Welk aspect eerst wordt uitgewerkt, is afhankelijk van de verdeling van de stageplaatsen. Praktisch bekeken wordt er per stageperiode specifiek gewerkt aan dat deel van de casus dat verband houdt met het vakgebied binnen de audiologie waar die stage zich hoofdzakelijk op richtte. Tijdens de verschillende stageperiodes wordt een deel van de casus geëvalueerd door de medestudenten (peerevaluation).
De schriftelijke weerslag van de casus en de peerevaluation dienen onder deze topic in de portfolio te verschijnen. Op het einde van het academiejaar stelt de student zijn fictieve casus voor aan de docenten, de stagesupervisors en -coördinator.
59